Boeken / Fictie

Een moeder ontwaakt

recensie: Maxim Gorki - De moeder

Radicaliserende jongeren, ze komen om de haverklap in het nieuws. Dat het niet altijd jongeren hoeven te zijn die zich ontwikkelen tot revolutionairen, toont Maxim Gorki’s roman De moeder aan.

Aan het begin van de twintigste eeuw was Gorki (1868-1936) Ruslands op een na belangrijkste schrijver – van Tolstoj viel niet te winnen. Naast schrijver was hij een verbeten vijand van het toenmalige tsaristische regime. De schrijver was een socialist in hart en nieren. Opmerkelijk is overigens dat hij het grootste gedeelte van zijn manuscript voor De moeder in het kapitalistische Amerika schreef.

De held

In 1907 verscheen in Rusland het door Maxim Gorki geschreven boek Matj, in het Nederlands vertaald ‘moeder’. Het geldt als de eerste socialistisch realistische roman, een stroming die tot diep in de twintigste eeuw leidend zou blijven onder het communistische bewind. Een van de – verplichte – karakteristieke kenmerken van het socialistisch realisme is de aanwezigheid van een held. In De moeder is dat de zoon van Pelageja Nilovna. Haar enig kind is de zonder angst handelende held Pavel, een intellectuele strijder die het grootste gedeelte van de roman tussen vier muren gevangen zit.

Zijn moeder is wanneer het verhaal aanvangt een bang en teruggetrokken muisje. Zij is zich onbewust van de wereld om haar heen, onwetend en bovenal bijzonder ongelukkig. Wanneer haar erop los slaande man overlijdt, kruipt ze ietwat uit haar schulp. Als dan ook nog Pavels stadse vrienden over de vloer komen en Pelageja hun verhalen en discussies aanhoort, verandert zij langzaam in een zelfbewuste vrouw.

Vroeger had ze nooit het gevoel gekend voor wie dan ook van enig nut te zijn, maar nu drong het helder tot haar door dat ze voor velen een belangrijke plaats innam; dat was een plezierige gewaarwording en ze liep met opgeheven hoofd.

Pelageja’s eerste echte daad van belang is het binnensmokkelen van verboden krantjes in de fabriek. Later, wanneer Pavel gevangen zit om zijn leidersrol bij de 1-meistaking, neemt haar activiteit alleen maar toe. Uiteindelijk zal haar lot niet veel beter zijn dan dat van haar zoon, maar dat ze zich heeft weten te ontworstelen aan een ongekende eentonigheid en daarmee bovendien een grote zaak dient, is voor haar vele offers waard.

Een mens

Voor de roman is het een zegen dat deze vrouw het hoofdpersonage is. Zij is veruit de meest interessante bewoonster van Gorki’s bekendste werk. Iemand van vlees en bloed, iemand met angsten, twijfels en empathie. Dat is niet bij alle karakters het geval. Wanneer haar zoon en zijn beste vriend bijvoorbeeld in de rechtbank terechtstaan voor hun opruiende gedrag, met verbanning naar Siberië boven hun hoofden hangend, zijn zij de rust zelve en vegen ze in fraaie bewoordingen de vloer aan met de uitgebluste rechter en procureur. Zij lijken geen vrees te kennen. Dat kan natuurlijk, maar daardoor zijn ze als personage niet bijster interessant. Wanneer de moeder in het laatste hoofdstuk ten prooi valt aan gewelddadige gendarmes is zij wél bang, al weet zij zich te herpakken en met opgeheven hoofd ten onder te gaan.

Actualiteit

De moeder is een boek waarin radicaal gedachtegoed centraal staat. Daarmee behoudt het werk, ook 110 jaar na verschijnen, zijn actualiteitswaarde. In tijden waarin radicalisme links en rechts in het politieke landschap aanwezig is, extreme ideologieën en fundamentalistische  godsdienststromingen de aandacht op zich vestigen, gunt De moeder ons een kijkje in de keuken van het radicaliseringsproces. Wat altijd weer naar voren komt: er is een charismatische leider die zijn volgelingen zo weet te inspireren dat ze – schijnbaar – zonder angst en twijfel hun vijanden tegemoet treden. We hebben het hier niet over daden die hieruit voortvloeien, maar over de aanleiding, de voedingsbodem die dit mogelijk maakt. De moeder is als letterkundig werk an sich niet het beste dat er ooit geschreven is, maar als uiteenzetting hoe radicaal gedachtegoed langzaamaan de wereld kan veroveren, is en blijft het waardevolle literatuur.

Douwe Bob in Concert
Muziek / Achtergrond
special: Kapelconcerten
Douwe Bob in Concert

Bijzondere sfeerlocaties

In Nederland hebben we veel kerken en kapellen die maar sporadisch gebruikt worden of zelfs helemaal leegstaan. En dat terwijl ze niet alleen een bijzondere sfeer oproepen, maar ook een heel eigen akoestiek herbergen.

Een van meest bekende en beruchte podia van ons land, Paradiso, is gehuisvest in een oude kerk. Ook cultuurpodia als Vanslag in Borger of cultuurpodium Roepaen te Ottersum zijn gevestigd in oude kerken, kloosters of kapellen. ‘Puur Wit’-concerten komen vanuit het Witte Kerkje in Terheijden. De Kapel in Eindhoven valt voor zijn populaire programma onder de Effenaar.

Akoestiek met een doel

Wat veel mensen niet weten, is dat de akoestiek van kerken en kapellen is ontworpen voor de muziek. Het zijn niet alleen pracht- en praalhuizen voor de dienst van het woord, maar ze zijn tevens zo gebouwd om de (kerkelijke) muziek te laten klinken zoals we dat kennen. Klassieke en akoestische muziek zijn daarom bij uitstek geschikt om ook in deze gebouwen gespeeld en aanhoort te worden. Leegstaande gebouwen vinden zo een herbestemming, maar ook zijn er steeds meer nog in gebruik zijnde kerken en kapellen, waar men maar wat graag de deuren opent voor andere bijeenkomsten dan alleen de kerkdiensten.
Kapelconcerten

Ik wil hier even inzoomen op een aantal bijzondere concerten dat is gehouden in de kapel van het klooster van Maria Roepaen in Ottersum. Denk hierbij aan het concert van Woven Hand dat in 2012 plaatsvond en werd vastgelegd door de WDR uit Duitsland. Zo’n twee jaar later verscheen een bijzonder album van de Nederlandse rockformatie Navarone. A Date At The Chapel werd opgenomen in deze kapel en was het sluitstuk van hun tournee in 2013 langs kapellen in Nederland. Speciaal voor deze tournee had de band haar rockmuziek gearrangeerd voor een heus orkest, met harpspel en een akoestische bezetting. De eerste ervaringen werden opgedaan in De kapel in Nijmegen, waarna het idee ontstond om deze dvd/cd in 4K-formaat vast te leggen in Ottersum. Wie de band ook live heeft meegemaakt op festivals als Paaspop en dan deze bezetting hoort, weet wat een knappe prestatie dat is.

Memorabele concerten

Naast een aantal concerten die zijn vastgelegd, zijn er nog veel meer memorabele concerten die in dezelfde kapel in Ottersum plaatsvonden. Wat te denken van de concerten van Blaudzun en Venice. Een keer stond Venice er rond de kersttijd en ontstond er een memorabele synergie tussen hun muziek en de sfeer in de kapel. Op vrijdag 26 februari jongstleden was er plaats voor een akoestische show van singer-songwriter Douwe Bob. Samen met zijn muzikale maatje Maurice van Hoek speelde Bob de sterren van de hemel en hing er andermaal een bijzondere vibe in de kapel. Artiesten en publiek voelden dat er die avond weer muziekgeschiedenis geschreven werd. Dit soort concerten neemt al snel een bijzondere plaats in de herinneringen van iedereen in die erbij was.
Venice on stageWe kunnen alleen maar aanraden om dit soort locaties op te zoeken voor hen die dit nog niet meegemaakt hebben. Op korte termijn zullen twee Belgische acts in één dubbelconcert het podium van de kapel van Roepaen te Ottersum betreden. Ex-Isbells Chantal Acda maakte in 2015 samen met onder andere Peter Broderick een van de mooiste plaatjes van dat jaar met als titel The Sparkle in Our Flaws. De andere act is de band Dez Mona, die al sinds 2003 actief is en door een grote schare liefhebbers al lange tijd gerekend wordt tot de crème-de-la-crème van België.
Wie liever wat klassiekers wil horen in een dergelijke omgeving kan naar het Stringtime Niederrhein concert van de Gochse Strijkers Academie of kan zich laten verrassen door een jazz-optreden van het Ricciotti Ensemble samen met het trio Kapok. Het is bij aanvang direct hoorbaar dat een kapel voor vele muziekstijlen een prima locatie is voor een aparte belevenis die je niet snel zult vergeten.

 

Live in Nederland:
13 maart, Roepaen Ottersum, Dez Mona & Chantal Acda
24 maart, Roepaen Ottersum , Ricciotti Ensemble & Kapok Kapelconcert
25 maart, Roepaen Ottersum, Stringtime Niederrhein

 

Jan Toorop Den Haag
Kunst / Expo binnenland

Balancerend tussen werkelijkheid en symboliek

recensie: Jan Toorop - Gemeentemuseum Den Haag
Jan Toorop Den Haag

Toorop is in Nederland vooral bekend geworden door zijn affiche voor de Delftsche slaolie. Wie denkt dat dit zijn werk zo’n beetje omvat, vergist zich schromelijk. De nu lopende overzichtstentoonstelling in het gemeentemuseum in Den Haag opent je ogen.

De werken van Toorop die het museum bijeen heeft weten te brengen zijn indrukwekkend. Zijn werk is vertegenwoordigd in al zijn diversiteit: stijlen zoals het impressionisme en pointillisme, zijn eigen ‘Indisch’ symbolisme, art nouveau en divisionisme. Hij maakte tekeningen, schilderijen, affiches en tegeltableaus. Inhoudelijk variëren de thema’s van het weergeven van het dagelijkse leven tot mystieke en christelijke symboliek.

Jan Toorop Den Haag

Jan Toorop, The New Generation, 1892, olieverf op doek.

De eerste jaren

Toorop werd in 1858 op Midden-Java geboren. Hij kreeg bij zijn geboorte Javaans, Chinees en Engels bloed mee. Hoewel hij al op elfjarige leeftijd uit Nederlands-Indië vertrok om zich in Nederland te vestigen, bleef zijn Indische achtergrond een grote rol spelen. Het was de bedoeling dat hij in Nederland zou worden opgeleid tot Oost-Indië-ambtenaar. Dat liep echter anders. Tijdens zijn studieperiode tekende hij veel. Dat waren vooral romantische droomwouden; hij had voortdurend heimwee naar de zonnige verte. Al snel ging hij dan ook naar de Rijksakademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam. Hij studeerde daar van 1880 tot 1882 en vertrok in 1883 met behulp van een studiebeurs naar de Academie voor Schone Kunsten in Brussel.

Jan Toorop Den Haag

Jan Toorop, O Grave, where is thy Victory, 1892, potlood en krijt op papier.

Van Brussel naar Nederland

In Brussel kwam hij in aanraking met verschillende kunstenaars en hun manier van werken. Ook maakte hij reizen naar Frankrijk en Engeland. In 1885 werd hij opgenomen als lid van Les XX (Les Vingt), in 1883 opgericht door Octave Maus, een Belgisch advocaat en schrijver. Onder de leden werd kunst, literatuur en muziek samengebracht. Ieder jaar werd er een tentoonstelling georganiseerd, waar ook Toorop exposeerde. Tussen 1885 en 1889 maakte hij zijn eerste impressionistische en pointillistische werken.

In 1890 besloot Toorop zich voorgoed in Nederland te vestigen; hij woonde onder andere in Katwijk aan Zee en Den Haag. In 1892 bezocht hij lezingen van Joséphin Péladan, leider van de Franse Ordre de la Rose-Croix in Amsterdam, Leiden en Den Haag. De orde was niet alleen geïnteresseerd in occultisme (leer van de magie en het spiritisme), maar ook in kunsten en esthetiek. De mystiek, die Péladan propageerde, maakte grote indruk op Toorop en inspireerde hem mede tot zijn eerste symbolistische werken, zoals The New Generation uit 1892.

Jan Toorop Den Haag

Jan Toorop, The Sphinx, 1897, potlood en krijt op papier. Foto: gemeentemuseum Den Haag.

1892-1897 ‘Indisch’ symbolisme

Gedurende deze periode werd Toorop sterk beïnvloed door zijn jeugdherinneringen aan Java en Banka, met hun tropische plantengroei, wajangvoorstellingen en batik stoffen. Voorbeelden van werk waarin deze invloeden duidelijk worden zijn onder andere: O Grave, where is thy Victory? (1892) Fatalism en Songs of the Time (1893), The Three Brides (1894) en The Sphinx (1897). Juist hier gaat het in de tentoonstelling een beetje mis; er wordt niet genoeg informatie gegeven. Hoewel alle werken zijn voorzien van titels, jaartallen en een korte beschrijving van de periode waarin Toorop het werk maakte, ontbreekt de betekenis van de symbolen. Die symbolen zijn essentieel om het werk te kunnen begrijpen. In The Three Brides staat de Madonna-lelie voor maagdelijkheid, de chrysant voor vruchtbaarheid en de schedels voor verdorvenheid. Maar wie dringt zover door tot deze symboliek als je een dergelijk werk voor het eerst ziet?

In 1905 bekeerde Toorop zich tot het rooms-katholicisme, waarna hij veel religieus werk maakte. Hij stierf in 1928, op 69-jarige leeftijd in Den Haag.

Kunst / Kunstboek

Een pop-up museum om te bewaren

recensie: boek DWDD Pop-Up Museum

Na het grote succes van vorig jaar opende eind januari een tweede editie van het DWDD Pop-Up Museum. Negen gastconservatoren doken opnieuw de depots in van musea in Nederland op zoek naar verborgen kunstwerken. Nieuw dit jaar is de gelijktijdig verschenen publicatie. ‘Om de zalen en de keuzes van de gastconservatoren te bewaren’ schrijven de samenstellers Dieuwke Wynia en Pieter Eckhardt in de inleiding. Dat doel wordt absoluut bereikt, het is een prachtige uitgave, vol mooie woorden en kunstwerken. Toch mist de catalogus een stukje verdieping, een gemiste kans voor dit bijzondere tentoonstellingsconcept.

De opbouw van de catalogus is helder en simpel. Een inleiding van Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gevolgd door een inleiding van de DWDD-redacteuren Dieuwke Wynia en Pieter Eckhardt. Zowel de eerste als tweede editie van de tentoonstelling zijn opgenomen in het boek. Per editie komen alle gastconservatoren aan het woord, een ieder heeft op persoonlijke wijze invulling gegeven aan zijn of haar pagina’s. Bijvoorbeeld met een gedicht of verhaal, gecombineerd met afbeeldingen van de geselecteerde kunstwerken. Tot slot is er een hoofdstuk opgenomen uit het laatste boek van Joost Zwagerman De stilte van het licht over de schilder J.M.W. Turner.

Verrijking vs. verdieping

Door alle gastconservatoren een voor een aan het woord te laten blijven hun zalen inderdaad ‘levend’. Bijvoorbeeld Nico Dijkshoorn die ons meeneemt door zijn zaal en bij elk kunstwerk dat hij tegenkomt een gedicht schrijft. Of Carice van Houten die in zeer persoonlijke woorden uitlegt waarom ze juist deze kunstwerken heeft geselecteerd en wat ze voor haar betekenen. Merlijn Doomernik fotografeerde speciaal voor deze publicatie alle gastconservatoren in zijn of haar museum, het resultaat is indrukwekkend en een esthetische toevoeging.

In de inleiding kondigen Wynia en Eckhardt al aan dat niet alle gastconservatoren iets extra’s hebben aangeleverd: ‘Vaak zijn de teksten uit hun zalen overgenomen, soms geven zij een uitgebreidere toelichting’. Verborgen in die zin kunnen we precies lezen wat er ontbreekt in het boek. In een catalogus willen we toch juist die informatie kunnen vinden die we nog niet op de museummuren hebben kunnen lezen? Alle geselecteerde musea hebben een rijke geschiedenis en de collecties zijn bijna altijd tot stand gekomen door een langdurig en zorgvuldig geformuleerd museumbeleid of de bijzondere visie van een excentrieke museumdirecteur. Alle collecties hebben specifieke verzamelgebieden en belangrijke speerpunten. Het is alles behalve toeval dat juist Robbert Dijkgraaf het depot van het Teylers Museum in is gedoken en dat Cecile Narinx ‘geshopt’ heeft in het Centraal Museum. Iets meer achtergrond-informatie was dan ook een welkome aanvulling geweest.

Het maatschappelijke vraagstuk

Het meest opvallend is echter het feit dat de belangrijkste reden voor het organiseren van deze tentoonstelling alleen door Jet Bussemaker echt duidelijk aangehaald wordt. Het overgrote deel van ons nationale erfgoed ligt in depots en wordt zelden of nooit aan het publiek getoond. DWDD schenkt met dit tentoonstellingsconcept aandacht aan een complexe culturele kwestie. Het is voor alle musea een Nederland een probleem en ook zij proberen hier oplossingen voor te vinden. Juist in deze publicatie had er meer aandacht geschonken kunnen en moeten worden aan dit maatschappelijke vraagstuk. Geef bijvoorbeeld specialisten op het gebied van het beheer en behoud van cultureel historisch erfgoed het woord en er ontstaat een extra dimensie die de catalogus net wat meer inhoud en diepgang zou geven.

Wynia en Eckhardt zijn er absoluut in geslaagd een wereld van verbeelding te schetsen, immers wil je een dergelijke catalogus open slaan en weer even het gevoel hebben door de museumzalen te dwalen. Daarmee is het ze gelukt om de tentoonstelling te bewaren voor de toekomst. Dat in combinatie met het prachtige beeldmateriaal, een sterk grafisch ontwerp en de ode aan de vorig jaar overleden Joost Zwagerman maakt het een heerlijk boek om door heen te bladeren. Helaas door zijn kleine formaat en uitgave in paperback niet chique genoeg voor de categorie ‘coffee table books’ maar absoluut een mooie toevoeging aan de (kunst-)boekenkast.

Uitgever: Lebowski Publishers
Prijs: € 24.99
ISBN: 9789048832521

Muziek / Album

Zonnige duetten

recensie: Albumrecensie Tip Jar – Let Go

Nu de krokussen en narcissen de koppen weer uit de grond steken lijkt ook de tijd rijp geworden om het tweede album van Tip Jar te draaien. Let Go staat vol met vrolijke duetten die doen verlangen naar het voorjaar en de zomer.

Het Nuenense duo Tip Jar wordt gevormd door Bart de Win en zijn levenspartner Arianne Knegt. Een jaar geleden debuteerden ze met Back Porch. Hun muziek is sterk geworteld in americana, maar ze spelen ook leentjebuur bij de pop, folk, bluegrass, blues en niet te vergeten de jazz. Dit tweetal in een hokje stoppen gaat dan ook niet lukken.

Muzikale kwaliteiten

De muzikale kwaliteiten van Bart de Win zijn in de pers reeds breed uitgemeten. Met zijn drie soloalbums oogstte hij veel positieve kritieken. De laatste, getiteld Easy To See, verscheen in 2012.
Verder speelt de Win met veel nationale en vooral internationale artiesten mee, als die op tournee zijn in Nederland. Een greep uit de namen: Iain Matthews, Walt Wilkins, Birds of Chicago, Greg Trooper en Kevin Welch. Bovendien coacht hij beginnende talenten. Een van zijn leerlingen is bijvoorbeeld Maurice van Hoek, die vaak samen speelt met Douwe Bob en Charl Delamarre, maar binnen een paar maanden met zijn eigen album zal komen. Kortom: muziek zit in het wezen van de Win. De Knegt en hij zijn graag geziene gasten tijdens menig concert, of ze nu zelf spelen of dat ze komen luisteren naar collega’s of vrienden.

Geniet meer!

De liedjes op Let Go zijn op één uitzondering na van de hand van Bart de Win. Slechts een compositie schreef hij samen met zijn partner Arianne de Knegt. De dertien liedjes (het veertiende nummer van de cd is een reprise op een van de liedjes) zijn allemaal van even hoge kwaliteit. Het album gaat vrolijk van start met het titelnummer ‘Let Go’, dat de luisteraar aanmoedigt om echt los te laten, meer te laten gebeuren en alles lekker over je heen te laten komen. Het is de perfecte manier van leven in plaats van alsmaar te streven. Dit gevoel weet het duo het hele album lang vast te houden. Het is een boodschap die het gelukkige koppel eigenlijk al glimlachend vanaf het hoesje uitstraalt. Ze staan op een wereldbol met muziek, bergen, wegen en een oud Volkswagenbusje.

Toch passeren ook minder vrolijke onderwerpen de revue, zoals in ‘She Knew’, waar het verglijden van de tijd en de vergankelijkheid van het leven bezongen wordt. Een naderend einde is in dit nummer bijna voelbaar, maar uiteindelijk overheerst, na luisteren en herbeluisteren van het album, een blij gevoel vooral door de vaak springerige melodieën van de composities.

Muziek

‘Fucking zenuwachtig’ Birth of Joy presenteert nieuw album

recensie: Birth of Joy @ Gebr. de Nobel, 25-02-2016

In een halfleeg Gebr. de Nobel wordt vanavond het (overigens te gekke) derde studioalbum van Birth of Joy gepresenteerd. Een avond die jammer genoeg nergens echt op gang wil komen.

Birth of Joy zal met meer dan 450 shows de afgelopen drie jaar en een record van 172 in 2014 een van de meest tourende bands van Nederland zijn. Met orgel, drums en gitaar produceren ze psychedelische bluesrock met fijne ’60 en ’70 invloeden.

Avond begint moeizaamBreaking Levees

Als opwarmer staat de nog jonge Amsterdamse rockband Breaking Levees op het podium. De onwennigheid straalt er af en toe nog vanaf, nummers klinken hier en daar wat afgeraffeld en ook de stiltes ertussen zijn soms ietwat ongemakkelijk. Wel zijn de nummers gevarieerd en maakt de afwisseling van eerste stem tussen de twee zanger/gitaristen het boeiend om naar te luisteren.
Het optreden had een mooie opwarmer kunnen zijn die qua stijl mooi bij het hoofdprogramma aansluit, maar Breaking Levees zal nog veel meer uren moeten maken om op hetzelfde niveau te komen quBOJ2a liveperformance.

Dan is het tijd voor de band waarvoor iedereen die avond is gekomen. Hoewel, een deel van het publiek lijkt er ook te zijn om op donderdagavond met vrienden en een biertje in hun hand bij te kletsen. Birth of Joy opent met ‘You Got Me Howling’, een eerder uitgekomen single van hun vanavond gereleasede album Get Well. Ook de daaropvolgende drie nummers zijn afkomstig van het nieuwe album. Hier lijkt het publiek niet erg van gediend te zijn. Bezoekers verliezen hun aandacht en er wordt in de zaal meer gepraat dan geluisterd.

Zenuwen niet merkbaarBOJ3

Gelukkig komen er vanavond ook wat oudere nummers voorbij, zoals het rauwere ‘Devils Paradise’ van het eerste album. Wel jaagt de band deze er helaas wat snel doorheen. Na ‘Numb’ van het nieuwe album laat de zanger/gitarist weten: ‘’We zijn echt fucking zenuwachtig, veel nummers doen we nu voor het eerst live.’’ Bravo Birth of Joy, dit is niet te merken. Er is vanavond weinig op het spel van de band aan te merken.

Het is mooi om te zien hoe de drie muzikanten op elkaar ingespeeld zijn. In ‘Envy’ zitten veel tempowisselingen waarbij ze elkaar perfect aanvoelen, en in meerdere nummers geven ze elkaar uitgebreid de ruimte om te soleren. Vooral de synthsolo in het bluesy ‘Midnight Cruise’ van de nieuwe plaat maakt veel indruk.

Psychedelisch hoogtepunt

Tijdens het oudere nummer ‘Dead Being Alive’ laat de band echt zien waartoe ze in staat is. Het nummer wordt lang uitgerekt en mondt uit in een intense climax. Ook het publiek weet dit te waarderen en er is eindelijk wat meer beweging te zien in de zaal. In de nummers daarna is de hoofdrol vooral voor de drums, naast vijf bekkens is er zelfs een gong meegenomen die de drummer in enkele intro’s gebruikt.

Het is jammer dat de band zichzelf een beetje teniet doet door de ironische opmerkingen tussendoor, bijvoorbeeld door na een van hun nieuwe nummers, als de laatste klanken nog niet eens zijn weggestorven, te melden dat ‘‘dat nummer echt een zware bevalling was’’. Ook de fel aanspringende lampen tussen de nummers door komen de sfeer niet ten goede.

Na het laatste nummer neemt de band niet de moeite om het podium te verlaten, maar gaat het, na het applaus, meteen door met de toegift. Birth of Joy heeft vanavond haar kwaliteit bewezen maar was nergens echt geniaal. Misschien was het te wijten aan een wisselwerking tussen de statische halfgevulde ruimte en de band. Gelukkig touren ze voorlopig nog met hun nieuwe album; gaat dat zien en help ze aan een volle zaal!

BOJ4

 

FemmeVanille On Stage
Muziek / Interview
special: Femme Vanille
FemmeVanille On Stage

Steeds op zoek naar iets nieuws

Haar jazzy debuutalbum nam Karindra Perrier, zangeres en componist van Femme Vanille, op in New York. Eind januari verscheen de opvolger Another Time, die meer experimenteel van aard is: “Ik zie het nut er niet van in om twee keer dezelfde plaat te maken.”

Bij binnenkomst in het café-restaurant bestelt ze eerst een uitgebreide Oosterse maaltijd: Perrier komt linea recta van de universiteit waar ze overdag experimentele natuurkunde studeert. De resterende tijd is er voor de muziek. De combinatie studeren/musiceren bevalt haar prima: “Zowel muziek maken als mijn werk als wetenschapper beschouw ik als een zoektocht naar iets nieuws. Het verschil is dat ik bij natuurkunde zoek naar een meetbare waarheid die bij muziek niet bestaat.” Het een inspireert het andere: “Door de wetenschap kan ik beter relativeren. En door de muziek krijg ik een frissere blik op mijn studie”. Een minpuntje is er ook: “Ik zou wel meer tijd aan de muziek willen besteden.”

FemmeVanille 2Meisjesachtig

De half-Aziatische Perrier (Indonesische moeder, Nederlandse vader) begon haar muzikale loopbaan op de harp: “Maar ik ben beter in muziek schrijven. Het is sowieso moeilijk om tegelijk te zingen en muziek te maken.” Veelal op de computer, en soms met behulp van piano en gitaar, componeert ze haar liedjes: “Ik kan net genoeg noten spelen om een liedje te schrijven, haha.” Het is echter vooral de stem van Perrier die doet denken aan Kate Bush, Lana del Rey en Tori Amos wat de aandacht trekt: “Je moet er van houden. Sommige mensen vinden mijn stem mooi, anderen vinden het niks.” Na haar eerste album nam ze twee jaar zangles: “Ik durf nu meer en heb meer controle over mijn stem. Op mijn eerste album klonk ik nog wat meisjesachtig en fragiel.”

New York

Hoewel Perrier pas enkele jaren actief is als muzikante, heeft ze wel al twee albums achter haar naam. Het debuut van Femme Vanille, The Coördinates Album 40 51 10n, 73 56 18w, werd opgenomen in New York, de stad die Perriers hart stal toen ze er stage liep voor de HKU, als componist voor reclamemuziek. De werkzaamheden zelf bevielen haar niet zo: “Ik werkte er niet snel genoeg voor en heb weinig gevoel voor commercie bovendien”. Wel kwam ze er in contact met producers, wat weer prima van pas kwam toen ze een paar jaar later terugkeerde naar New York om daar de demo’s, die ze in Nederland had gemaakt, te verwerken tot een album: “De kern van mijn band heb ik meegenomen uit Nederland, maar de strijkers en blazers die je op de cd hoort, heb ik ter plekke gevonden.”

De bandnaam is ontstaan toen het debuutalbum opgenomen werd. “De producer zei: ‘Je muziek klinkt Europees, kies dan ook een Europese naam.’ Vanille is een heel bijzonder, exotisch kruid. Mensen zijn vergeten hoe exclusief het eigenlijk is. Ze zien de echte waarde van dingen vaak niet meer. Mijn boodschap is dan ook: ‘Vergeet niet!’”

RafelrandjesFemmeVanille 3

Het gevarieerde debuutalbum van Femme Vanille is sterk geïnspireerd door de jazz van een zangeres als Madeleine Peyroux, maar ook door de klassieke muziek van Debussy. Voor haar nieuwe cd Another Time, die in januari 2016 het licht zag, koos Perrier voor een weerbarstiger en rauwer geluid, met invloeden van Fiona Apple, Radiohead, Patrick Watson en Feist: “Op mijn eerste album wilde ik alles heel mooi doen, op Another Time doe ik het soms bewust lelijk. Ik hou van rafelrandjes in de muziek.” Ze voegt er aan toe: “Ik zie het nut er niet van om twee keer dezelfde plaat te maken. Ik hou van onderzoeken en van nieuwe dingen doen. Stilstand vind ik doods.”

Organisch

Perrier laat zich niet leiden door het oordeel van anderen, maar ze sluit ook niet de oren voor kritische feedback: “Ik wil mijn liedjes wel overbrengen. Toen ik hoorde dat sommigen mijn eerste cd te ingewikkeld vonden, schoof mijn stijl automatisch een stukje op. Het is zonde als mensen afhaken omdat je te moeilijk hebt gedaan.” Ook zijn er al weer nieuwe ideeën voor de toekomst. “Ik ga uitzoeken wat er nog meer mogelijk is behalve akoestische muziek. De kans is groot dat mijn volgende album meer elektronisch wordt.” En zo blijft Perrier in beweging: een onderzoekster pur sang.

Euthanasie, Israel
Film / Films

Euthanasieklucht ontroert

recensie: The Farewell Party
Euthanasie, Israel

Euthanasie is een zeer gevoelig onderwerp voor een tragikomedie, zeker in Israël. Waar het zelfgekozen levenseinde in Nederland sinds Simon al een vast onderdeel lijkt te zijn geworden van films die mikken op een lach en vooral een traan, daar is het Israëlische The Farewell Party nog een heus pamflet.

De film speelt zich grotendeels af in een bejaardenhuis. Hoewel het de senioren aan weinig mankeert, is het naderende einde bepaald geen lonkend perspectief. Een groep vrienden onder aanvoering van uitvinder Yehezkel kan het nodeloos lijden van enkele bewoners niet langer aanzien en bouwt samen met een gepensioneerde dierenarts een euthanasiemachine.

Hoewel het apparaat bedoeld is voor gebruik in kleine kring, krijgen steeds meer medebewoners lucht van deze machine, die een zachte dood biedt, en meldt de een na de ander zich bij de vriendengroep. De vrouw van uitvinder Yehezkel is echter een tegenstander van euthanasie, totdat ze zelf steeds ernstiger verschijnselen van Alzheimer begint te vertonen.

Opvallend luchtig

Hoewel The Farewell Party in de kern een hartverscheurend drama is, houden regisseurs Tal Granit en  Sharon Maymon de film opvallend luchtig. Het stiekeme gezeul met de euthanasiemachine levert een groot aantal kluchtige scènes op: De ontluikende homoseksuele relatie tussen twee vrienden is bijvoorbeeld verfrissend geestig, en er is een hilarische running gag met een motoragent die de euthanasiebende steeds weer aanhoudt.

De regisseurs weten de balans tussen een lach en een traan knap in evenwicht te houden. Maar naarmate het einde nadert, verdwijnen de zwartkomische elementen naar de achtergrond en kiezen Granit en Maymon voor een emotioneel drama zonder relativerende knipogen. Een zwaarmoedige keus, want tegen die tijd zijn we al te veel van de personages – sterk gespeeld door enkele Israëlische komedieveteranen,  gaan houden.

Theater / Voorstelling

IJzingwekkende spiraal van onbegrip

recensie: Toneelgroep de Appel - Voor sommigen het eind van het land voor anderen het begin van de wereld

Hoewel weinigen de verschrikkingen van de bootvluchten nog zullen ontkennen, is het een hele opgave om er iets mee te doen dat verder reikt dan het benadrukken van de ernst ervan. Regisseur David Geysen slaagt hier echter wonderwel in door op zeer zintuiglijke, vernuftige en tegelijkertijd poëtische wijze constant te wijzen op ‘de andere zijde’.

In het kader van Het Heijermans Festival brengt De Appel naast werken van de toneelschrijver zelf, ook enkele toneelstukken over de gemene deler tussen hem en het Scheveningse theater: de zee. In Voor sommigen het eind van het land voor anderen het begin van de wereld is de zee zowel afbakening als overgangsgebied, zowel schepper als verwoester. In de vertelvorm wordt deze dubbele agenda al snel duidelijk: de voorstelling is een gelijktijdig tweeluik, gespeeld in twee afzonderlijke ruimtes. Door het steriele, apollinische karakter van de ene ruimte en de egoïstische, geldbeluste wereld in de andere ruimte zou je de twee zalen met een beetje goede wil kunnen classificeren als Marx’ boven- en onderbouw. Juist omdat er communicatie is tussen de twee ogenschijnlijk gescheiden werelden: we horen flarden gedichten uit de ene zaal weerklinken, acteurs lopen van het ene naar het andere toneelstuk. Na de eerste helft wisselt ook het publiek van zaal en speelt de voorstelling opnieuw.

Voor sommigen het eind van het land voor anderen het begin van de wereldOndergang van het Avondland

In de bovenzaal vormt de zee de afbakening voor een overzichtelijk, steriel wit landschap dat geheel door het zaallicht verlicht wordt. Een vrouw, gespeeld door Geert de Jong, ziet nieuwe mensen haar terrein opkomen. Als zij hun gewaden inwisselen voor ‘westerse’ klederdracht beginnen ze wel op haar te lijken, maar zelfs met deze nieuw aangenomen identiteit lijkt contact gedoemd te mislukken. Zelfs al spreken de nieuwelingen dezelfde taal, van communicatie is geen sprake, zoals wordt geïllustreerd wanneer een van de acteurs Van Ostaijens gedicht ‘Marc groet ‘s morgens de dingen’ opdraagt aan De Jong. Met lede ogen ziet zij toe hoe haar eerst zo overzichtelijke wereld nu bevolkt wordt door onbegrijpelijke wezens, tot ze uiteindelijk verwordt tot steen, om zo haar laatste beetje eigenheid te behouden.

Verlies van het eigen lichaam

Voor sommigen het eind van het land voor anderen het begin van de wereldDe benedenzaal is een ziltige jungle van planten, planken en kisten, waar de lichtbronnen subjectief zijn (bijvoorbeeld helmlampen) en van de meeste objecten slechts de contouren waar te nemen zijn. De hoofdrolspeler in deze wanorde is actrice Beaudil Elzenga, die met fenomenaal explosief fysiek spel een vluchteling speelt. Zij verliest de autonomie over haar lichaam en wordt speelbal van de golven en de sinistere bijpersonages. Van begint tot einde raast dit gedeelte door als een pulserende koortsdroom op de muziek van Carl Beukman. Tegenover de zinnelijke wereld van de andere voorstelling staat een wereld van pure lichamelijkheid: Elzenga vecht, zij het tegen de bierkaai, verkoopt zichzelf, wordt misbruikt, misschien zelfs vermoord, om vervolgens opnieuw opgetuigd te worden voor een nieuwe bestemming.

Communicerende vaten

Het onderste gedeelte van de voorstelling is op zichzelf al ijzersterk, het bovenste gedeelte is bij vlagen wat irritant in zijn vervreemding, maar gecombineerd is Voor sommigen het eind van het land voor anderen het begin van de wereld het magnifiek totaaltheater, waarin thema’s als identiteit en projectie op een ingenieuze en creatieve wijze bevraagd worden. Door de gelijktijdigheid van de twee voorstellingen benadrukt Geysen dat er altijd (letterlijk) nog meer speelt dan hetgeen we op het ene moment kunnen waarnemen. Toch zijn de twee werelden onlosmakelijk verbonden en wordt de dubbele moraal pijnlijk duidelijk door de acteurs in dezelfde kostuums totaal verschillende archetypen te laten spelen. Geysen weet ook alle theatrale middelen slim en effectief in te zetten en toont zo een spiraal van menselijke miscommunicatie, zowel een gegeven als een eindeloze verandering, net als de zee.

Boeken / Fictie

Humoristische parabel voor de revolutie

recensie: Alaa al Aswani (vert. Djûke Poppinga) - De automobielclub van Caïro

De Arabische lente probeerde de bestaande machtsstructuren in het Midden-Oosten op z’n kop te zetten. De Egyptische Alaa al Aswani schreef een roman die zich afspeelt in de jaren veertig, maar impliciet ook over de revolutie zeventig jaar later gaat. Mét humor.

Alaa al Aswani is een politiek schrijver, of misschien een schrijvende activist. Hij was een van de voormannen van de revolutie in 2011, waarbij de Egyptische president Hosni Moebarak tot aftreden werd gedwongen. Na het einde van de protesten op het Tahrirplein ging al Aswani weer aan de schrijftafel zitten, waar het dan nog onvoltooide manuscript van De automobielclub van Caïro lag. In 2013 verschijnt de roman, die al snel vertaald werd. Nu is de Nederlandse vertaling verschenen.

De automobielclub van de titel heeft echt bestaan. Het was een plek waar de Europese elite in Caïro bijeenkwam. Alleen de Britten – Egypte was tot begin jaren vijftig een Brits protectoraat – en andere Europeanen konden het lidmaatschap verwerven. Eén van de weinige Arabieren die de club bezocht, was de Egyptische koning Faroek. (In 1952, na een staatsgreep van het leger, wordt hij afgezet, de Britten verjaagd en verandert het land in een autonome republiek.) Het is niet moeilijk om te zien dat in de club in het klein gebeurde wat in koloniaal Egypte op grotere schaal plaatsvond: een op uitsluiting gebaseerd racisme dat de overheerste bevolking kleineerde.

Onderdrukkers en onderdrukten

De automobielclub van Caïro volgt vele personages, maar centraal staat Abd al-Aziez Ga’far, die in de entourage van de koning werkt. Hij is, aan lager wal geraakt, naar Caïro getrokken. Hoewel zijn baantje fijn klinkt, is zijn baas Akoe een verschrikkelijke vent. Deze man, de rechterhand van de koning, is zowel onderdrukker als onderdrukte. De  koning verkeert weer in een dergelijke positie ten opzichte van de Britse heersers.

Daarmee zijn we aanbeland bij de ongemakkelijke waarheid waarop de Europese koloniale heerschappij deels rustte: het ontbreken van onderlinge solidariteit onder de onderdrukten, die elkaar net zo wreed behandelden als ze zelf behandeld werden. In De automobielclub van Caïro zien we hoe dat in de praktijk werkte: Akoe gedraagt zich tegenover Ga’far en de andere werknemers net zoals Faroek zich tegenover hem gedraagt en hoe, uiteindelijk, de Britten zich tegenover Faroek gedragen.

Historische parabel

Werd dat patroon in 1952 beëindigd? Nee, lijkt de roman te suggereren. Want behalve een historische roman is De automobielclub van Caïro ook een parabel voor de revolutie in 2011. Ook toen ging het over gewone mensen die de controle over hun eigen leven wilden nemen en bestaande machtsstructuren omver wilden werpen. Met dat in het achterhoofd wordt het abrupte einde van de roman minder onbevredigend: de ontwikkelingen waren nog niet voorbij, en zijn dat nog steeds niet.

NRC Handelsblad noemde al Aswani’s eerste roman, Het Yacoubian, een soap. In zekere zin is die kwalificatie ook wel op deze roman van pas. Op het internet wordt het boek ook wel vergeleken met Downton Abbey (meerdere personages, intriges en verwikkelingen), wat gezien de kritiek van al Aswani op de voormalige Britse kolonisator een wat ongelukkige vergelijking is. Toch is De automobielclub van Caïro geen geschreven GTST: daarvoor heeft al Aswani een te scherpe pen en is hij te goed in het verweven van grotere maatschappelijke ontwikkelingen in de levens van zijn personages.