Jezus en de vijfde evangelist
Boeken / Non-fictie

De Fik erin!

recensie: Fik Meijer - Jezus & de vijfde evangelist
Jezus en de vijfde evangelist

Het geheel is meer dan de som van de delen: deze uitdrukking gaat niet op voor Jezus en de vijfde evangelist, dat uit twee duidelijk te onderscheiden stukken is samengesteld die elkaar helaas niet versterken. Meer nog, het tweede deel is gewoon overbodig en zelfs historisch onverantwoord opgevat.

De opzet van het boek is lovenswaardig: de situatie schetsen waarin Jezus van Nazareth destijds opereerde, aangezien die bij weinig mensen bekend is. Maar de enige verrassende vaststelling die daaruit voortvloeit is dat het sinds de 2e eeuw voor Christus, en vooral met de komst van de Romeinse bezetters, krioelde van de zelfverklaarde ‘messiassen’, koningen en zaligmakers. Meijer toont mooi de correlatie tussen de toenemende (belasting)druk van dictators en militaire besturen en de opkomst van verzetsgroepen – vooral aan de hand van de geschriften van Flavius Josephus, de ‘vijfde evangelist’ uit de titel.

Helaas slaagt Meijer erin deze heel boeiende periode op een gortdroge en van enige mogelijke spanning ontdane manier te vertellen. Het eerste deel van Jezus en de vijfde evangelist is voornamelijk een opsomming van namen van verzetslieden, gepaard aan biografische anekdotes over Romeinse keizers en consuls die weinig of zelfs niet ter zake doen. Door zich bovendien zonder enige twijfel op de sowieso al weinig betrouwbare Josephus te verlaten, toont hij zich een historicus die weinig opheeft met historische kritiek.

Maar in het tweede deel, waarin Meijer Jezus loslaat in de door hem geschetste context, ontspoort het boek volledig. Nog los van het feit dat de auteur er gemakshalve van uitgaat dat Jezus een historische figuur is – wat nog steeds niet onlosmakelijk en onafhankelijk van de evangeliën bewezen kan worden – behandelt hij de geschriften van Marcus, Mattheüs, Lucas en Johannes doodleuk als feitelijke documenten. Meer nog, hij haalt ook het apocriefe evangelie van Thomas als bron aan én de zaken die de evangelisten niet vermelden, vult Meijer doodleuk en speculatief zelf in – iets waar hij zich in zijn Paulus-biografie ook al aan bezondigde. Dit resulteert in gevolgtrekkingen als deze:

‘Over Jozef wordt verder in de evangeliën niet veel meer gesproken. Hij verdwijnt geruisloos naar de achtergrond. Misschien was hij veel ouder dan Maria en is hij kort nadat Jezus zich op twaalfjarige leeftijd in de tempel had gepresenteerd gestorven. In ieder geval heeft hij het optreden van zijn zoon niet meegemaakt.’

Waar hij de bewijzen vandaan haalt om die laatste zin te valideren, is een raadsel.

Door Jezus nadrukkelijk als historische figuur te presenteren, brengt Meijer zichzelf ook in een lastig parket. Want wat te doen met de verrijzenis, die de evangeliën als feitelijk voorstellen? Heel eenvoudig: hij gaat er in mee en beschrijft Jezus’ ontmoetingen met leerlingen alsof ze daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Faut le faire.

Nee, dan vonden wij Jezus van Nazaret, Paul Verhoevens controversiële kijk op de evangeliën, een stuk boeiender, consistenter, gewaagder en vooral: rijker aan inzichten. Even speculatief, jawel, maar Verhoeven is geen historicus en kan zich dat daarom permitteren.

Tot slot nog dit: wat de stambomen van Romeinse keizers achter in dit boek doen en wat de meerwaarde vormt van het katern met middeleeuwse schilderijen in het midden, is ons een volstrekt raadsel. Conclusie: Fik Meijer is alvast niét de zesde evangelist.

Muziek / Concert

Het dak eraf!

recensie: Metalyard @ Poppodium Atak! Enschede

Er wordt veel gegrund, gescreamd en er zijn diverse moshpits: de sfeer zit er goed in bij de eerste editie van Metalyard. Op het nieuwe metalfestival met veel nationale en een paar internationale bands gaat het dak er af.

Op stille zaterdag opent het festival Metalyard voor het eerst haar deuren in het Enschedese Poppodium Atak. In totaal geven acht bekende en minder bekende metalbands een spetterende show weg. Veel komen van eigen bodem, zoals Disquiet, Endymaeria en co-headliner Slechtvalk. Twee bands, Pariah en Abrupt Demise, komen zelfs uit de regio. Het festival krijgt een internationaal karakter door de Ierse band ForChristSake, het Duitse Nachtschatten en het hoogtepunt: de Hongaarse band Sear Bliss.

Bijzondere muziekcombinaties
Het Enschedese Pariah trapt het festival af, maar helaas wordt duidelijk dat het publiek nog moet opwarmen. De energie die Pariah op het podium geeft, slaat nog niet over op het publiek dat pas echt los gaat als Endymaeria van start gaat. De band steelt de show en valt goed in de smaak, doordat ze niet alleen gebruik maken van gitaren en drums, maar ook van een viool. Dit maakt de muziek wat zachter en staat de luisteraar toe een beetje weg te dromen.

De instrumenten van de bands bestaan met name uit drums, elektrische (bas)gitaren en gegrund, zodat andere muziekcombinaties extra opvallen. Nachtschatten valt bijvoorbeeld op omdat de drummer niet kan komen. Jammer, want de drums worden van band gespeeld. Toch hindert dat de show niet heel erg. Opvallend is ook Sear Bliss, die naast de standaard muziekuitrusting een schuiftrompet hebben, wat de muziek een extra laag geeft. De band viert met hun show de twintigste verjaardag van hun debuutalbum Phantoms.

De sfeer zit er goed in
Er staan op deze zaterdagnamiddag maar liefst acht bands op het programma. De eerste vijf spelen ieder een halfuur, waarna telkens een kwartier pauze is zodat de volgende band kan opbouwen. De laatste drie bekendere bands, Nachtschatten, Slechtvalk en Sear Bliss spelen drie kwartier. De organisatoren houden de tijd goed in de gaten, soms iets te goed. Elke band stopt op tijd, ook al loopt het opbouwen regelmatig behoorlijk uit, waardoor de speeltijd soms erg kort wordt. Dit is helaas het geval bij Sear Bliss, vooral omdat het publiek helemaal los ging. De mededeling aan het eind dat er geen toestemming was voor een toegift viel dan ook een beetje tegen.

De eerste editie van het indoor festival Metalyard smaakt zeker naar meer. Al is ‘festival’ misschien een groot woord. Metalyard vindplaats in een kleine knusse zaal in Atak, wat de gemoedelijke sfeer zeker ten goede komt. De beloofde ‘meerdere merchandisestands’ zijn in feite twee kleine tafeltjes met wat t-shirts en cd’s. Daarnaast wordt er geen eten verkocht, maar in een tijdbestek van vier tot elf komt de trek wel om de hoek kijken.

Metalyard geeft de kans om nieuwe, wat minder bekende bands te ontdekken en om te genieten van gevestigde namen. Het was zeker een succes en zou, met wat aanpassingen, zo volgend jaar weer georganiseerd kunnen worden.

Beoordeling: 3 sterren
Gezien: 26 maart @ Atak Enschede.

Micah P. Hinson
Muziek / Concert

Tussen slapstick en schoonheid

recensie: Micah P. Hinson live @ Molen de Ster, Utrecht
Micah P. Hinson

De getormenteerde country- en folkzanger Micah P. Hinson speelt solo een akoestische set op een bijzondere locatie in Utrecht. De beste songs van de Amerikaan zijn hemeltergend mooi, maar de avond in Molen de Ster komt wel erg moeizaam op gang.

Een groot deel van het publiek is een uur te vroeg vanwege het onduidelijke aanvangstijdstip. Als rond half tien dan eindelijk Micah P. Hinson het podium opstommelt, duurt het weer een hele poos aleer hij zijn leren jasje over een stoel heeft gedrapeerd, zijn elektronische sigaret heeft gedoofd en zijn akoestische gitaar heeft omgehangen. Volkomen nuchter lijkt hij niet te zijn. Als hij de eerste akkoorden van de avond wil aanslaan, blijkt zijn playlist nog ergens in de houtzaagmolen achter gebleven te zijn …

Meligheid
Enfin, iemand uit de zaal is zo aardig om het stukje papier voor hem op te halen. Maar helaas: het is niet het correcte lijstje. De meligheid begint intussen toe te slaan bij het publiek als Micah P. plots het gezochte vodje met playlist uit zijn broekzak tovert. Hilariteit alom, maar de slapstick is nog niet ten einde: het koddig gegoochel met de belichting moet nog beginnen. En dan krijgt de 35-jarige, studentikoos ogende en getalenteerde muzikant met het roerige verleden (o.a. gevangenis, drugsverslaving en dakloosheid) eindelijk de aandacht die hij verdient.

Magie
Het zal zeker niet zijn beste optreden ooit zijn geweest: Micah P. Hinson oogt verstrooid en kijkt veel op zijn horloge en playlist. Iets te veel nummers uit zijn (omvang)rijke repertoire worden vanavond ongeïnspireerd afgeraffeld. De geestige anekdotes tussen de liedjes door zijn soms moeilijk te volgen omdat hij zich veel van de microfoon afkeert en dan maar wat in het wilde weg mompelt. En zijn gitaarspel, stem en het staan op zich: het is allemaal vrij wiebelig van aard vanavond.

Maar op sommige momenten, vooral tegen het eind, is de magie er toch ook: een aantal songs (met name de ballads) van Micah P. Hinson zijn namelijk van een ongekende schoonheid en intensiteit. Dan komen die fenomenale, donkere stem en zijn zwartgallige teksten formidabel tot hun recht. Daar hadden we graag meer van gehoord op deze merkwaardige avond.

Beoordeling: 3 sterren
Gezien: Micah P. Hinson
28 maart @ Molen de Ster, Utrecht

Sara de Swart
Kunst / Expo binnenland

Mecenas of muze? Wie was Sara de Swart?

recensie: Fatale kunst – Sara de Swart
Sara de Swart

Wie deze tentoonstelling alleen op de titel: ‘Fatale kunst – Sara de Swart’ bezoekt, kan wel eens op het verkeerde been worden gezet. Het gaat hier niet om schilderijen rondom het thema ‘femme fatale, zo populair rond 1900, maar om de financiële situatie van Sara de Swart die haar kunstverzameling noodlottig werd.

Sara wordt in 1861 in Arnhem geboren en groeit daar op als enig kind in een welgesteld gezin. Haar vader Corstiaan de Swart is kunstschilder. In 1887 kan zij zich, door geld dat zij van haar moeder krijgt, in Amsterdam vestigen en beeldhouwlessen volgen. Daar komt ze in aanraking met de ‘Beweging van Tachtig’, een groep jonge dichters en schrijvers die zich afzetten tegen de moralistische literatuuropvattingen van hun voorgangers. In hun werken voeren impressionisme en naturalisme de boventoon. In de beeldende kunst zijn het onder anderen Isaac Israëls en George Hendrik Breitner die tot deze stroming behoren.

Sara de Swart

Sara de Swart in haar atelier in villa De Hoeve te Laren

Muze der Tachtigers

Sara is verzot op kunst. Ze houdt van schilder- en beeldhouwkunst, poëzie, literatuur en muziek. Ze ondersteunt jonge kunstenaars financieel door werk van hen aan te kopen, waardoor zij wel de ‘Muze der Tachtigers’ wordt genoemd. Ze koopt werk van onder anderen Breitner, Israëls, Jan Toorop, Jan Veth en Eduard Karsen. De laatste wordt zelfs verliefd op haar, maar vanwege haar lesbische geaardheid kan zij zijn liefde niet beantwoorden. Maar is Sara echt een inspiratiebron voor kunstenaars of alleen maar een geldschieter? In haar vriendenkring zijn er in die tijd ongetwijfeld personen die moeite hebben met haar levenswijze van onafhankelijke lesbienne.

Sara de Swart

Sara de Swart, Indische buffel, Collectie Kunsthandel Pygmalion

Haar interesse in kunst reikt verder dan Nederland alleen. In 1889 verhuist ze naar Parijs, waar ze kennis maakt met het werk van de Franse kunstenaars Emile Bernard, Auguste Rodin en de symbolist Odilon Redon. De laatste is met een indrukwekkend aantal prenten op de tentoonstelling vertegenwoordigd.

Haar eigen kunst, achter in een hoek van de zaal, is jammer genoeg niet echt prominent aanwezig. Sara en haar partner Emilie van Kerckhoff gingen veel op reis, onder anderen naar Nederlands-Indië, Japan, India en Egypte. De invloed van deze reizen is duidelijk te zien in de prachtige exotische bronzen beeldjes van Sara.

Sara de Swart

Sara de Swart, Naakte jongensfiguur met schildpad, circa 1900, Brons, Collectie Singer Museum Laren

De ondergang van de kunstverzameling

Vanaf 1909 raakt Sara in de financiële problemen en is ze genoodzaakt al haar kunst stukje bij beetje te verkopen. Vanaf 1918 vestigen zij zich op Capri in een huis dat Emilie laat bouwen. Sara is ondertussen door haar geld heen en verdient wat geld bij met het geven van boetseerlessen en de verkoop van haar beelden. Sara overlijdt in 1951.

De tentoonstelling legt de nadruk op Sara als kunstverzamelaar en niet als beeldhouwster. De titel slaat de plank enigszins mis. De verzameling is voor Sara verloren gegaan, maar de werken zijn nog steeds te zien. Het feit dat zij een ‘Muze’ wordt genoemd lijkt niet helemaal op zijn plaats. Meer aandacht voor haar eigen werk had haar de erkenning gegeven die ze verdient.

Theater / Voorstelling

Innemend en baanbrekend

recensie: De KOE - Beckett Boulevard

Beckett Boulevard, een stuk waarvan we weten hoe het begint, maar niet waar het eindigt. Niet in de parking bij de Beckett Boulevard in ieder geval. En ook niet in het restaurant. Maar er is één constante: het nummer ‘Le Freak’ van Chic.

De voorstelling Beckett Boulevard van De KOE bezoeken geeft bijna hetzelfde effect als geestverruimende middelen tot je nemen. Halverwege ben je er niet meer zeker van wie je bent. En wie die mensen zijn die daar bijna onophoudelijk staan te praten weet je al helemaal niet. Na afloop, als je weer in de gewone wereld bent, ziet die er anders uit. Lichter, vrolijker, boeiender. Je kunt geen gewoon gesprek meer voeren. Je bent net als de spelers van De KOE constant aan het twijfelen en doorvragen. Kortom, je bent totaal ontregeld.

Fraai en stijlvol

Beckett BoulevardHet toneelbeeld is fraai. Het decor is één grote chaos, maar wel een zeer stijlvolle. Er hangen twee grote gekreukte zeildoeken, één donker, één licht. Het lichte doek dient als projectiescherm. Er hangt ook een gigantisch leeg ijzeren raam waar helemaal niets mee gebeurt. Aan het begin van de voorstelling wordt een doodgewone stoel uitgepakt alsof het een kostbaar antiek stuk is. De doos blijft staan als onderdeel van het decor. Het vele vulmateriaal wordt op de grond gegooid en af en toe heen en weer geveegd. Het lichtplan is zeer mooi, met strategisch horizontaal en verticaal geplaatste lichtpalen.

Natali Broods is gekleed in een elegante diep uitgesneden zwarte jurk en loopt op blote voeten. Willem de Wolf trekt een jasje aan waar zijn overhemd onderuit komt en heeft felrode schoenen. Peter Van den Eede draagt een mooi zwart jasje met veel doorgestikte naden. Zijn gulp staat halfopen. Alle drie zijn ze vrijwel constant aan het glimlachen. Dat stopt pas bij het applaus.

Er wordt de hele tijd gepraat. Over een parking waar ze in zijn verdwaald. En over een gigantisch museum waarin een miniatuurtentoonstelling werd gehouden. Peter heeft de miniaturen niets eens gezien, zo klein waren ze.

Hilarisch

Beckett BoulevardVervolgens zitten de exen Willem en Natali in een restaurant. Daar werkt Peter als ober. De KOE bestaat niet meer en dit is hun toekomst. Natali en Willem lijken Peter niet te herkennen ondanks diens hevige pogingen hun aandacht te trekken. Later worden daar wat harde noten over gekraakt. ‘Je kan toch moeilijk zeggen: het lijkt net of je me niet wil kennen?’ In een op het zeildoek geprojecteerde Vlaamse talkshow doet een vriendelijke gastheer, Tom Lenaerts, verwoede pogingen om er achter te komen waar Beckett Boulevard over gaat. In de studio komen de spelers er niet uit. Halverwege nodigt Lenaerts hen uit samen een stukje van de voorstelling te bekijken. Wat dan gebeurt is buitengewoon inventief en grappig.

Is het hele stuk zo mooi en geestig? Nee, sommige scènes duren te lang. Maar sommige, zoals een hilarisch gesprek over Willems obsessie met toiletten, duren niet lang genoeg.

Waar gaat al dit gepraat over? Over het midden dat aan het verdwijnen is omdat iedereen daar wil zijn. Over echtheid en onechtheid. Over hoe slechte acteurs goede obers kunnen zijn, maar dat obers die acteur zijn toch vaak liever acteur zijn dan ober. Over hoe innemend en baanbrekend de muziek van Chic was in ‘the eighties’. Over of je je kan voorstellen dat je echt, echt, echt jezelf bent. En dat het vaak maar het beste is om elegant te liegen.

De KOE bestaat nog gelukkig. En Beckett Boulevard is prachtig. Ga kijken. Het kan nog net.

Boeken / Fictie

De ultieme angst in Brazilië

recensie: José J. Veiga - Onheil over Taitara

Romans schrijven die kritisch zijn over politieke onderdrukking: in Nederland gebeurt dat niet zo veel, maar op vele andere plaatsen ter wereld wel. José J. Veiga’s Onheil over Taitara is een niet al te subtiele toevoeging aan dat corpus.

Companhia Melhoramentos de Taitara heet de onderneming die Lu’s oom Baltazar opzet, Companhia in het kort: de Maatschappij tot Verbetering van Taitara. ‘Rampzalig’ noemt Lu het bedrijf, en verbaast dat? Nee. Goede bedoelingen hebben vaak genoeg ellende als resultaat, zowel in het leven als in de literatuur. Juist de grootste weldoeners blijken over een angstaanjagend gezicht te beschikken. Ook in de nieuwe roman van José J. Veiga blijkt dat bij de inwoners van Taitara alarmbellen hadden moeten afgaan toen Baltazar het bedrijf begon.

Want al snel komt het onheil naar Taitara in Onheil over Taitara, Veiga’s tweede roman uit 1972. Het begint onschuldig en realistisch, maar tegen het einde van de roman blijkt waarom de Braziliaanse Veiga vaak genoemd wordt als één van de aanjagers van het magisch-realisme. De roman besluit met een onheilspellend beeld: de bevolking loopt met slaafse werktuigen om de nek over straat, opdat ze niet de hemel afspeuren naar plaatsgenoten die aan de onderdrukking ontsnappen. Ze moeten het doen met de wereld die ze voor zich zien: van een beter bestaan mogen ze zelfs niet dromen. De controle van de Companhia over het stadje is compleet.

Familie versus maatschappij

Daaraan vooraf gaat de belofte van groei, banen, voorspoed. De Companhia blijkt  echter een terreurbewind. Veiga beschrijft het verschil tussen de belofte en werkelijkheid voortvarend en geloofwaardig. Je De lezer wordt herinnerd aan de fictionele dystopieën van Kafka en Orwell, en in het Portugese taalgebied José Saramago, of aan de Sovjet-Unie en andere autoritaire landen. Veiga baseerde zijn verhaal niet op die dictaturen, maar op het militaire bewind dat tussen 1964 en 1985 over Brazilië heerste. Het schrijven en publiceren van Onheil over Taitara was daarmee een potentieel gevaarlijke daad van verzet: de parallellen tussen de Companhia en de militaire junta zijn overduidelijk.

Een ondergeschikte verhaallijn in de roman betreft Lucas’ omgang met zijn tante Dulce, vrouw van Baltazar, die met hem zijn eerste stappen op het pad van de liefde zet. Dat is een amusant, maar uiteindelijk minder relevant deel van de plot. Deze omgang staat echter in scherp contrast met de behandeling van Lucas’ vader door de Companhia, waar hij als vuil behandeld wordt en uiteindelijk breekt. Zo wordt op weinig subtiele wijze familie tegenover maatschappij geplaatst – hoe kan Lucas loyaal aan zijn vader zijn in een wereld die beheerst wordt door de Companhia? – terwijl tegelijkertijd duidelijk wordt dat die twee niet te scheiden zijn. De staat heeft niet alleen controle over het openbare leven, maar ook over wat er achter de voordeur gebeurt. Is dat niet de ultieme angst? Echt pijnlijk wordt die angst echter niet, daarvoor laat Veiga in Onheil over Taitara gebeurt te weinig aan de verbeelding over.

Theater / Voorstelling

Een monument voor stille mensen

recensie: Ro Theater - Helga Maria Baumgarten

Helga Maria Baumgarten is de derde solovoorstelling van Esther Scheldwacht. Scheldwacht heeft verklaard dat dit haar laatste solo zal zijn. Hopelijk bedenkt ze zich. Wat ze maakt is te goed, te geestig en te ontroerend om het nu al te moeten missen.

We zien een soort cel, een kleine betegelde ruimte met simpele meubels. Een vermoeide vrouw in verpleegstersuniform komt binnen. Ze zet een streepje op de muur, schilt een appel, kijkt televisie en dommelt in. Wat opvalt is de manier waarop ze de appel schilt, het mesje van zich af bewegend: de Indische manier. Hoe ze haar duimen zacht masseert. Later klinkt gitaarmuziek, weemoedig als sommige indorock. De volgende dag wordt het hele ritueel herhaald. Behalve gepraat op de televisie en een zacht gezongen liedje is er geen stemgeluid geweest. Vandaar, horen we later, de vele streepjes op de muur. Iedere dag dat Helga met niemand praat wordt afgestreept. Zij heeft echter wel dromen en een levendige fantasie.

Nederlands-Indië

Dan ziet Helga ons, schrikt, en wil dat we verdwijnen. Ze gaat in discussie met de maakster. Scheldwacht legt uit waarom ze ons Helga wil laten zien, maar die protesteert heftig. Vervolgens, op Helga’s aandringen, komt de kern van het stuk. Scheldwacht vertelt ons over haar Indische afkomst. Over zaken in voormalig Nederlands-Indië die heel pijnlijk waren, maar die bij Nederlanders vrijwel onbekend zijn. Ze spreekt met een emotionele heftigheid die ontroert, maar ook enigszins afstoot. Later zegt ze: ‘ik hoop niet dat dit een gênante vertoning was’. Nee, niet gênant, daarvoor is het te oprecht. Maar het heeft iets slachtofferigs en dat doet haar betoog geen goed.

Ze vertelt, minder emotioneel maar niet minder indringend, over haar Indische natuur. Die maakt dat je nederig en bescheiden bent, altijd achteraan staat en niet durft opkomen voor jezelf. Ze ziet dat nu ook bij haar kinderen en dat baart haar zorgen. Heeft ze daar gelijk in? Voor een gedeelte zeker, maar niet zonder meer. Kijk bijvoorbeeld naar schrijvers als Marion Bloem en Tjalie Robinson, beiden zeer Indisch en desalniettemin heel assertief.

Prachtige actrice

Vervolgens komt Helga weer aan bod, maar het werkt niet meer. Dat Scheldwacht Helga gebruikt is logisch: ze is actrice, ze laat zichzelf het liefst zien door middel van haar personages. Ook snap je dat ze, juist vanwege het geworstel met haar stille Indische genen, iemand in de schijnwerpers wil zetten die, in tegenstelling tot veel winnaars in deze wereld, geen grote bek heeft en stil op de achtergrond leeft. Maar Helga interesseert ons niet. Scheldwacht interesseert ons.

Het einde is mooi, grappig en ontroerend. Net zoals er naast Helga’s stille cel een ander universum te vinden is met lichtjes en mensenmassa’s, toont Scheldwacht op zeer geestige wijze hoe Indisch zijn niet alleen bescheidenheid en aanpassen betekent, integendeel.

Vandaag, eerste paasdag, bestaat het publiek uit een man of veertig. Voor ons toeschouwers is zo’n kleine groep bij deze intieme voorstelling eigenlijk heel prettig, maar dat is vermoedelijk niet zo voor actrice en theatergroep. De solo zal ook in Den Haag getoond worden, onze Indische hoofdstad. Hopelijk betekent dat meer publieksaandacht. Esther Scheldwacht is een prachtige actrice met bijzondere ideeën en moed. Ze verdient het om door veel mensen gezien te worden.

Theater / Voorstelling

Dans van seksuele verlangens en passievolle liefde

recensie: TG Fantasten - Honger

Je kunt, dankzij apps zoals Tinder en websites zoals Second Love, via nieuwe manieren je seksuele lusten stillen. Honger van Fantasten reageert hierop door de verschillende vormen van lust en verlangen te tonen. Hoe stil jij die honger naar passievolle liefde?

Het toneelbeeld van Honger bestaat uit een groot aantal zitzakken in allerlei vormen en vleesachtige kleuren. De vrijwel naakte lichamen van Steef Hupkes, Melissa Helena Pieters, Lotte Rischen en Jorrit Ruijs liggen tussen de zakken. Met wat verbeelding lijken de zakken door de kleuren en vormen op nog meer naakte lichamen. Langzaam beginnen de spelers te bewegen en spartelend begint een spel van uitdagen en afstoten: een puur fysieke uiting met veel energie, elkaar bespringen, vallen en opstaan. Door de snelheid en de kracht van de bewegingen laten de spelers zien dat ze erg goed op elkaar ingespeeld zijn.

Verscheidenheid en balans

In de opvolgende scènes ontwikkelt het spel van verlangen, aantrekken en afstoten zich van een animale oerdrang naar het gecultiveerde leven, via onder andere een onuitputbare aantrekkingskracht, het verbale flirten en geil dansen op muziek. Er verschijnen steeds meer dingen op het podium, zoals tafels en stoelen en een heleboel kleding, wat de dansers helpt bij het aannemen van de verschillende rollen en houdingen. Het is prettig dat ze niet alleen de extreme vormen tonen maar ook de subtielere verlangens, zoals het onschuldige flirten van tieners, waar een kleine verandering in lichaamstaal al veel kan vertellen. Hierdoor is de voorstelling in balans wat betreft energie en mogelijkheden tot empathie.

De lusten van het diner

Ook de extremere voorbeelden van passie zijn onderdeel van de voorstelling. Het beste voorbeeld is de laatste scène, waarin een elitair diner inclusief glimjurken en een gedekte tafel totaal uit de hand loopt. Zonder te praten gebruiken de spelers het fruit van de schaal en elkaar om de lusten te stillen, wat een flinke hoeveelheid humor meebrengt en de nadruk legt op de passende titel.

Niet kritisch genoeg

Honger laat de veelzijdigheid van het spel der verlangens en passie zien, maar blijft daarin wel wat soft. Er is af en toe wel een kritische noot, maar die is niet erg overtuigend. De voorstelling had meer kunnen raken en nog grappiger uit de hoek kunnen komen wanneer ze een nog ietwat scherpere timing had gehad of meer de confrontatie met het publiek had opgezocht. Honger is als licht, grappig bewegingstheater met de energieke spelers zeker een aanrader.

Maarten Buser - André van Dijk
Boeken / Poezie

Three is a crowd

recensie: Maarten Buser - Club Brancuzzi
Maarten Buser - André van Dijk

Club Brancuzzi is het debuut van de jonge dichter Maarten Buser. Een bundel vol verwachting: drie tot elkaar veroordeelde hoofdpersonen voeren een meeslepend toneelstukje op. Wie krijgt wie is de vraag, terwijl de dichter zijn woorden hoopvol laat schuifelen op de dansvloer van de liefde.

In een minimale setting beschrijft Buser de aantrekking en afstoting tussen de kunstenaar Claude, zijn model Sybille en de ik-figuur die als verteller optreedt. De verstandhouding is tegelijk vriendschappelijk, vol wantrouwen en gepassioneerd. Claude is zelfverzekerd, staat stevig in de wereld en heeft ‘een rugzak vol greppels, die hij uitrolt op momenten dat het echt niet uitkomt’. Sybille is de femme fatale, de spil in deze drietrapsverhouding, die als een ongrijpbare ballerina om de beide mannen heen fladdert.

Lusteloos

Buser heeft zich voorgenomen een klein verhaal te vertellen, een verhaal in ongestructureerde verzen dat op een ontwapenende manier de bewegingen van jonge mensen beschrijft. Hij zit in het hoofd van de ik-figuur en ziet Sybille als ongenaakbare vrouw van zijn verlangens:

Er zijn meisjes die de kamer innemen door
er te zijn, maar nooit zoals Sybille dat doet

Elke keer dat ik haar zie zijn haar benen langer
geworden, en lijkt ze na een tijdje

een muizengat in de plint te zoeken

Op een terloopse manier, zoekend en aftastend, weet de dichter de situatie steeds verder te brengen. Dat bereikt hij vooral door effectief gebruik te maken van enjambement: de wat slepende gang van de afgebroken regels geven de opeenvolgende strofes een haast lusteloze sfeer. Ondertussen is de ik-figuur gespitst op Sybille, hij blijft observeren hoe zij zich manifesteert en vooral hoe zij zich tot Claude verhoudt. ‘Nu pas krijg ik door dat ik Sybille telkens het gesprek/ binnen heb laten marcheren (ze heeft benen als/ schaarbladen).’

Kapstok

Het is een klassieke ménage à trois die Buser ten tonele voert: de wat schuchtere beschouwer, die aanvankelijk als derde wiel aan de wagen hangt, weet zijn positie te versterken en zelfs de interesse van Sybille op te wekken:

Ze zegt: ‘Nu wil ik een keer met jou naar een feestje’,
buigt mijn arm om de hare erin te haken,

begint te lopen. Ik blijf achterom kijken
Claude schuift steeds verder weg

De verwachting wordt direct de kop ingedrukt als hij in het vers ‘Chez Claude’ ontdekt dat de wispelturige Sybille tegen de verwachting in de nacht bij Claude heeft doorgebracht: ‘mijn ogen haken zich vast aan zijn kapstok,/ met daaraan een damesjas, als een vuistslag’. Geen definitieve ontwikkeling, want even later ligt ze in het bed van de ik-figuur en brengt zijn hoofd weer op hol. Sybille is een vrouw die, zonder enige scrupules, haar aanbidders stuk voor stuk om de vingers windt.

Gepingpong

Maarten Buser vermengt in deze bundel het grote verlangen naar exclusieve liefde met een threesome van onzekere vriendschap. Hij tilt het basale smachten op en laat de verwachtingen fraai versmelten met telkens terugkerende religieuze verwijzingen. In ‘Dit lichaam’ wordt zelfs het kruishout als metafoor ter sprake gebracht, alsof de passie niet volstaat in een alledaags decor:

Ze laat me haar nek inspecteren
Er steekt een stukje hout uit
Ik plaats mijn vingers eromheen; ze rilt

als een beekje en de splinter komt los
Ik hou hem in mijn handen
alsof ik communie heb gedaan

De contradictie van het wereldse versus het geestelijke wordt al uitgeschreven met het motto op de eerste pagina: ‘Halle Berry or Hallelujah’. Deze line van rapper Kendrick Lamar – in zijn lied gevolgd door ‘Pick your poison tell me what you doin’ – werkt voor Buser als een doorlopende mantra. Hiermee zet hij het gepingpong tussen de zinderende hormonen van het drietal in woorden om. De uiteindelijke bestemming, hier verbeeld door de paradijselijke Club Brancuzzi, wordt echter nooit bereikt.

Met hier en daar wat al te opzichtige symboliek die een licht overgeconstrueerd bouwwerk ondersteunt, is deze frisse, opvallende bundel een uitstekend debuut te noemen. Het wachten is op de tweede van Buser.

lama in wei
Boeken / Fictie

Hoe lang doet Drs. P nog mee?

recensie: Drs. P - Troika hier, troika daar
lama in wei

Niet lang nadat schrijvers zijn overleden, verliezen we ze ongeveer per definitie uit het oog. Ze zijn alleen interessant zolang ze in de media hun pr kunnen plegen. Drs. P treedt postuum op in een dik pak papier, Troika hier, troika daar, met daarin volgens bloemlezers Renske de Greef (1984) en Ringo Maurer (1998) het allermooiste.

Drs. P stierf in 2015 op hoge leeftijd. Hij is vooral bekend geworden door een eigenlijk beperkt aantal heel grappige liedjes. Die zong hij met een stem die krakerig uit de bocht leek te vliegen. Zoals daar zijn de onverwoestbare ‘De commensaal’, ‘Dodenrit’, ‘Veerpont’ en ‘Zusters Karamazov’. De titels zeggen waarschijnlijk minder dan ‘Er ligt alweer een juffrouw in het trapportaal,’ ‘Troika hier, troika daar’, ‘Heen en weer, heen en weer’ en ‘Tante Constance en tante Mathilde’. Dat hij meer grappigs heeft geschreven is goed bekend, want in twee maanden rolden er van Troika hier, Troika daar vier drukken van de persen.

Ollekebolleke

In het genre van het light verse (‘plezierdicht, zeggen wij’) is Drs. P de bedenker van het ollekebolleke, door hemzelf in een ollekebolleke uitgelegd. Dat gaat in twee kwatrijntjes aldus:

Dactylus! Dactylus!
Ollekebolleke
Tweemaal vier regels
Die rijmen aan ’t slot

Kreet, thema, één woord met
Zeslettergrepigheid
Moeilijk te maken
Maar wat een genot!

Daar komt veel vernuftigheid aan te pas, om niet te zeggen ouderwetse rederijkerij, wat hijzelf ‘onvermoeibaar vakmanschap’ noemt (‘…ik doe zelfbevredigend mijn best’). Dat is niet ieders smaak, maar past wel bij het formele dat aan Drs. P hing. Liedteksten en gedichten kunnen aan de te lange kant of ietwat melig zijn uitgevallen, maar er zijn ook tal van schoten in of om en nabij de roos, dankzij diezelfde creatieve vernuftigheid. Alles is doordesemd van ironie. Voor de meer directe humor moet in ieder geval de slotregel een voltreffer zijn, niet in het minst door het effect van het rijm. Niet onbelangrijk is de charme van zijn stemgeluid, gelukkig beschikbaar op cd’s en YouTube.

Archaïsch

In interviews was Drs. P nooit op ernst te betrappen, ook niet als hij welbespraakt en hoffelijk in archaïsch ambtelijke taal uitpakte tegen de uitwassen die hij her of der waarnam. Het lijkt onmogelijk dat hij privé ook zo sprak, maar uit te sluiten is het niet. En nam hij altijd zijn toevlucht tot ironie? Veel fiducie in de mensheid had hij niet: ‘Onsterfelijke woorden, heldendaden – / En dan? De goede zaak wordt wéér verraden.’

Was Drs. P weleens oprecht geëmotioneerd? Waarschijnlijk toch wel, getuige het ronduit gevoelige prachtlied ‘Troostvogel’. Was hij wel eens geroerd door een gedicht of roman? Opgeblazen dichtregels van Willem Kloos ridiculiseert hij graag: ‘Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten/ En zit in ’t binnenst van mijn ziel ten troon/ Maar verder ben ik helemaal gewoon/ Met haaruitval en spijsverteringsklachten.’

Proza

Het zal niet bij iedereen bekend zijn dat Drs. P ook het proza beoefende: ‘Reisavonturen’ en ‘Beleefsels, vertelsels en overdenksels’. Voor zijn lol en als bedenker van reclameteksten reisde hij heel wat af, beleefde hij af en toe wel wat, vertelde graag en overdacht soms het een en ander. Sommige reisverhalen zijn boeiend, andere wat toeristisch. Opmerkelijk vrijmoedig, maar allesbehalve ordinair schrijft hij over zijn bezoekjes aan dames van plezier; onvermeld blijft wat zijn echtgenote daarvan vond. Enkele vertelsels zijn flauw, oeverloos of anderszins over the top.

Maar lees hier hoe mooi Drs. P lama’s beschrijft: ‘Ze waren groepsgewijs door het veld getrokken, met de zwaarteloze sierlijkheid die aan balletdanseressen wordt toegeschreven. Hun gezichten hoorden echter niet op de planken thuis, maar in de loge. Hun blik – door een onzichtbaar lorgnet – verried misprijzen over het gebodene. Wie door een lama werd bekeken, voelt zich zweterig, ongeschoren en verre van interessant.’

In hun voorwoord geven de samenstellers van de bundel een uitstekende kenschets van Drs. P. De Greef en Maurer bevelen hem van harte aan bij met name de jongste generatie, waartoe ook zij zelf behoren. Welverdiend gaat Drs. P nog heel lang mee.