NederpopUpdateVolume3
Muziek / Album

Niet-Nederlandse Nederpop

recensie: Diversen: Maurice van Hoek, Discohen & Izaline Calister
NederpopUpdateVolume3

In deze derde editie van de Nederpop update is er aandacht voor drie albums die in bijna niets de afkomst verraden. Ze klinken niet internationaal, maar de wortels van de muziek liggen wel elders in de wereld. Izaline Calister, Discohen en Maurice van Hoek verbazen de luisteraar.

Nederland mag dan Douwe Bob hebben afgevaardigd naar het songfestival, maar ondertussen wordt er in ons land muziek gemaakt die eigenlijk veel meer de moeite waard is. Nog niet zolang geleden gaf Bob met zijn muziekmaatje Maurice van Hoek een daverend akoestisch optreden in de kapel van Roepaen. Wie daar bij was heeft het kippenvel nog op het lijf staan. Deze van Hoek presenteert ondertussen zijn eerste eigen solo-album alsof hij zo uit Texas in de USA komt.

 

Americana van het zuiverste water

Een paar jaar geleden stond Maurice van Hoek nog als beginnend talent in de kelder van Roepaen op het Hidden Treasures festival. In de jaren die volgden ontwikkelde deze muzikant zich in rap tempo en zagen we hem aan de zijde van de ‘Grote Prijs van Nederland’-winnaar Charl Delamarre en veelvuldig met Douwe Bob.

Het eerste eigen album met de titel Love Forevermore nam Maurice van Hoek volledig in eigen beheer op in het klooster van Roepaen. Voor inspiratie ondernam van Hoek een reis door Amerika en kwam terug met een hoofd vol liedjes, die hij samen met zijn band kneedde tot zijn debuutalbum. Begin mei hield hij het album ten doop en aan het eind van de maand zal hij met zijn band het album vertolken op de plaats waar hij alles opnam. Dat wordt een moment waar we gerust naar uit mogen kijken, zeker nu de Americana van de eerste single ‘Last Light’ sinds kort op zo’n vijfendertig radiostations in de USA te horen is. Het wordt tijd dat ook Nederlandse radiostations gaan vallen voor de zuivere stem met een fraai randje van Van Hoek. Deze man is gezegend met een stem vol zeggingskracht en eigenheid die hem herkenbaar maakt, gekoppeld aan een goede hand van liedjesschrijven. Het prachtig ingetogen werk van zijn band, die zich vooral dienstbaar opstelt, doet de rest.

Een favoriet nummer aanwijzen is in dit geval lastig. Al vanaf de openingstrack ‘I’ll Be On My Way’ weet Van Hoek de aandacht te trekken. Maar bij het voorlaatste liedje ‘Union Square Rain’ weet hij me totaal in te pakken met zijn gevoelige en gedragen stijl van verlangen.

 

Cohen zingt discoclassics

Het Nederlandse collectief Discohen maakt met Popular Positions een album dat je of direct inpakt en nooit meer loslaat, of waar je echt helemaal niets aan vindt. Persoonlijk hoor ik zonder aarzelen tot de eerste groep; vanaf de eerste luisterbeurt weet Discohen me in hun greep te nemen. De stem van zanger Teije Venema komt zeer dicht in de buurt van die van Leonard Cohen. De benadering van discoklassiekers als ‘Miss You’ van The Rolling Stones, ‘Don’t Leave Me This Way’ dat door velen eerder werd gedaan, Madonna’s ‘Like a Virgin’ en Kiss’ ‘I Was Made For Loving You’ worden zo ongelooflijk vet, smaakvol, sexy en onweerstaanbaar verpakt dat hier een nieuw licht wordt geworpen op deze liedjes. Producer Pim van de Werken is de geestelijk vader van Discohen, maar het is geenszins alleen een studioproductie. Live bestaat de band uit zeven personen, zodat Venema ook op de planken zijn zwoele stem kan laten zegevieren met stuk voor stuk composities die iedereen kent en die Cohen nooit zou zingen. Toch is de stijl van de uitvoeringen onmiskenbaar de stijl van de meester zelf.

Wie eenmaal heeft geproefd van de negen liedjes op Popular Positions loopt het risico om de cd-speler op repeat te zetten. Aan meezingen valt soms helemaal niets te doen. Wie een beetje pophistorie in zijn bloed heeft, ontkomt niet aan het feest der herkenning in de teksten, want muzikaal en qua interpretatie zijn alle liedjes vakkundig verbouwd. Dat de liedjes bijna altijd gaan over dansen en fysieke uitingen van de liefde kan een ondeugende uitwerking hebben: je bent gewaarschuwd.

 

Calister geeft toe aan haar wortels

Aan het einde van vorig jaar toerde Calister nog met Leoni Jansen met het programma Barricade, waarin ze samen liedjes zongen die de wereld veranderd hadden. Een half jaar later is Calister terug met Rayo de Lus: haar achtste album. Calister koos er met dit album voor terug te keren naar het Papiamento dat past bij haar Afro-Antilliaanse roots. Het is een moedige keuze, maar wie het album beluistert zal beamen dat het haar geen windeieren heeft gelegd. Calister tekent voor negen van de elf liedjes. Bij drie composities is het haar broer Roël die als medecomponist opduikt. Aan hem heeft ze tevens de inspiratie te danken, in combinatie met die van producer Ward Veenstra, om met dit album een net wat andere weg in te slaan dan op haar vorige werk.

De verlichte sound van dit album Rayo de Lus, dat vertaald “lichtstraal” betekent, draagt Calister op aan iedereen die behoefte heeft aan een extra straal licht in welke vorm dan ook. Die straal vond ze zelf ook om niet alleen voor haar moedertaal te kiezen, maar ook het opnameproces anders te doen. Het album werd met vallen en opstaan vooral bij Calister thuis opgenomen, waar de liedjes ook geboren werden. De vrijheid, het plezier en de lol van het muziek maken, stralen dan ook van het album af. Op dit album werd ook de droom verwezenlijkt om harp in de muziek te verwerken met harpiste Astrid Haring. Wie goed luistert naar ‘Kada Be’ ontwaart de oorsprong van het liedje. Hier heeft Calister heel vakkundig het liedje ‘Telkens weer’ van Willeke Alberti verwerkt in een eerbetoon aan het – voor haar – mooiste Nederlandstalige liedje aller tijden. Wie zich in een onbevangen stemming laat overweldigen door Rayo de Lus zal de zon van de komende zomer nu al voelen en deze langer weten vast te houden.

 

Live in Nederland:

Maurice van Hoek:
29 mei 2016 Maurice Van Hoek @ Roepaen in Ottersum, Netherlands

Discohen:
28 mei 2016 Kytopia Utrecht

Izaline Calister:
26-29 mei Amersfoort Jazz Festival, Artist in Residence, (28 mei RAYO DI LUS)
31 mei Concertgebouw, Amsterdam (gastoptreden bij Metropole Orkest)
3 juni Meer Jazz Festival, Hoofddorp RAYO DI LUS
11 juni LantarenVenster, Rotterdam RAYO DI LUS
16 juni Bimhuis, Amsterdam RAYO DI LUS

Les Cowboys
Film / Films

De moslims zijn de indianen

recensie: Les Cowboys (DVD)
Les Cowboys

Les Cowboys is een western, maar niet in de gebruikelijke zin. De mannen met hoeden zijn gewone Fransmannen die zich in het weekend overgeven aan countrymuziek en linedancing. De indianen in dit Franse familiedrama zijn de moslims.

Debuterend regisseur Thomas Bidegain is al jaren actief als scenarist van Jacques Audiard en heeft bekroonde films als Un Prophète, De Rouille et d’Os en Dheepan op zijn naam staan. Voor Les Cowboys liet hij zich inspireren door de klassieker The Searchers van John Ford, een western waarin John Wayne op zoek gaat naar zijn door de Commanches ontvoerde nicht.

Obsessieve vader

De Wayne-rol wordt in Les Cowboys vervuld door Francois Damiens, die hier de zoveelste ijzersterke rol aan zijn cv toevoegt. De Waal speelt Alain, een vader die verbeten zoekt naar zijn plotseling verdwenen dochter Kelly. Zij heeft zich bekeerd tot de islam en wil niets meer van haar familie weten.

Wat volgt is een jarenlange zoektocht waarbij Alain soms diep in ‘indanengebied’ – hier de multiculturele achterstandswijken waar geen autochtoon meer is te bekennen – door moet dringen. De obsessieve vader ontwricht met zijn fanatisme ook de rest van het gezin.

9/11

Bidegain maakt grote sprongen in de tijd en laat de ondergang van een familie zien, met grote aanslagen als 9/11, Madrid en Londen als ijkpunten. Halverwege de film gooit de regisseur zelfs het perspectief om. Zoon Kid neemt de speurtocht van zijn vader over en belandt in het Midden-Oosten in een plot dat geleend lijkt uit Homeland, met John C. Reilly als dubieuze onderhandelaar.

Op die momenten is Les Cowboys minder geloofwaardig om terug in Europa weer sterk te finishen. Bidegain is op zijn best wanneer we als kijker de woede en onmacht van alle personages voelen over het imploderen van een familie.

Rowwen Hèze - Vur altied
Muziek / Album

Ballades en bier

recensie: Rowwen Hèze - Vur Altied
Rowwen Hèze - Vur altied

Naar aanleiding van hun dertigjarig jubileum bracht Rowwen Hèze in 2015 elke dertigste dag van de maand een nieuwe song uit: “Er gebeurde steeds wel weer iets wat ons inspireerde”, meldt het tekstboekje bij de nieuwe cd: ‘Vur Altied’.

En inderdaad: de bezieling spat af van het negentiende (!), merendeels in het Limburgs dialect gezongen album van Jack Poels en consorten. Muzikaal verrassen doet de band al jaren niet meer echt, maar ‘Vur Altied’ is wel een prima toevoeging aan het omvangrijke oeuvre van de band.

Eigen draai

‘Vur Altied’ bevat de vertrouwde elementen van het immer opgewekt melancholische gezelschap uit America, Noord-Limburg, zoals polka, Ierse folk en texmex. De ondertitel, ‘Ballades en Beer’ is wel een mooie omschrijving voor hun muziek, want Rowwen Hèze balanceert al drie decennia vakkundig tussen opzwepende, energieke (bier)songs en gevoelige ballades. De band citeert hierbij met graagte van geliefde muzikale voorgangers. Zo neigt een deel van de openingssong erg naar ‘Flowers On The Wall’ uit Pulp Fiction. Ook op andere momenten denk je een melodielijn eerder gehoord te hebben. Covers zijn er van Dan Penn (‘Als D’n Daag is Gedoan’), Boudewijn de Groot (‘Malle Babbe’) en Warren Zevon (‘Luuster Nar Mien Hart’). Maar met zijn typerende timbre geeft Jack Poels overal een eigen draai aan.

Dorst

Een hoogtepunt van de cd is het ambitieuze, “grootst gebrouwen lied in Limburg ooit”: ‘Gebrouwe in Limburg’. Maar liefst vijfhonderd muzikanten (waaronder Frank Lammers, Guus Meeuwis, Huub van der Lubbe en Beppie Kraft) dragen bij aan dit lied, dat klein begint, maar eindigt in een orgastische en bombastische texmex, compleet met orkest en fanfare, en tot slot ook nog een stukje rap. Een ongegeneerde ode aan Limburg, jazeker, maar qua compositie en arrangement zit het lied bijzonder knap in elkaar. Je gaat bijna verlangen naar een goed glas Limburgs bier …

Eveneens dorstverwekkend is het aanstekelijke, oosters getinte en tekstueel ietwat dubbelzinnige ‘Van Drinke Krijg je Dorst’, een vrijzinnige bewerking van de dancehit ‘I’m an Albatraoz’ van AronChupa. Feestnummers en gevoelige ballades wisselen elkaar, volgens beproefd recept, ook op dit album weer af. Americana à la Calexico klinkt door in ‘Kameel van de Peel’ en de vertrouwde wals keert terug in het geestige ‘Draak Van ’n Liedje’. Een heus kinderkoor -met Limburgs accent- vormt de aanzet van Rowwen Hèzes vrolijke kijk op Kerstmis: ‘Stilte Vannacht’.

Zo valt er veel te genieten op het jubileumalbum ‘Vur Altied’, waaraan een indrukwekkende lijst van gastmuzikanten meewerkte. In deze vorm kan Rowwen Hèze met gemak nog dertig jaar door.

Zaterdag 21 mei treedt Rowwen Hèze op bij ‘Spijkers met Koppen’, in café The Florin te Utrecht.

Kunst / Expo binnenland

Op de grens van autonomie

recensie: Roe Ethridge - Shelter Island

Met de tentoonstelling Shelter Island wordt het recente werk van Roe Ethridge (1969) getoond. De beknopte maar sprekende fotoserie intrigeert door zijn afstandelijke intimiteit en boeit de kijker door de strijd tussen commercie en autonomie.

Me and Auggie, 2015 copyright Roe Ethridge Courtesy of the artist and Gladstone Gallery New York and Brussels

Me and Auggie, 2015 copyright Roe Ethridge Courtesy of the artist and Gladstone Gallery New York and Brussels

De Amerikaanse fotograaf woont en werkt in New York, maar komt oorspronkelijk uit Miami, Florida. In zijn serie Shelter Island komt het buitenleven tijdens een typisch Amerikaanse zomervakantie aan bod. Met zijn gezin huurde hij een zomerhuis in Long Island, New York. Daar trof hij veel achtergelaten objecten aan die het uitgangspunt werden van zijn nieuwe, melancholisch getinte werk. Ethridge staat bekend om het hergebruiken van zijn eigen werk. Zo gebruikt hij soms een foto uit een commerciële opdracht om een autonoom werk compleet te maken. In deze tentoonstelling gebruikt hij de gladde stijl van zijn commerciële oevre, maar ligt het thema van de serie in persoonlijker sferen. De gevoelswaarde van het werk zit in de nostalgie die het uitstraalt. Zelf beleefde Ethridge als kind zomers zoals hij die nu met zijn kinderen deelt.

Broze objecten

Een aantal van de gefotografeerde objecten doet broos aan, zoals de meer dan verwelkte bloemen en een oud houten kistje met lege colaflesjes. Hun glorie is duidelijk vergaan, maar hun waarde is er in de ogen van Ethridge zeker niet minder op geworden, integendeel. De objecten lagen, tezamen met de herinneringen aan zijn eigen jeugd lijkt het, verborgen op het eiland. Beschermd van de buitenwereld en jaren later (terug-) gevonden door de fotograaf. De portretten van zijn kinderen en de foto van de kinderhand met een dode krab vormen binnen de serie het toppunt van sentiment. Ook hier -juist hier- is steeds de klinische, glossy stijl toegepast, waardoor hij zijn persoonlijk leven tot kunst verheft en de serie overkomt als een verstilde cult-film.

Pamela Anderson

Conch shell, 2015 - copyright  Roe Ethridge / Courtesy of the artist and Gladstone Gallery New York and Brussels

Conch shell, 2015 – copyright Roe Ethridge / Courtesy of the artist and Gladstone Gallery New York and Brussels

Een opmerkelijke foto binnen de serie is die van Pamela Anderson, die op semi-sensuele wijze een tros rode druiven haar mond in laat glijden. De foto hangt in dezelfde ruimte als de Instagram-collage van de vakantiefoto’s van een van zijn kinderen en een ingelijste selfie, waardoor de gelikte foto van Anderson een extra nostalgische lading geeft aan het geheel. Bij het verlaten van de tentoonstelling hangt de foto met de druiven bovendien nog een keer, in een kleiner formaat, op een deur, alsof wij nu voorgoed afscheid zouden nemen van de jaren negentig. Het is een fijne humoristische noot; naast de portretten en de verstilde landschappen is de foto van Anderson een knipoog naar de bezoeker – wellicht met de boodschap dat wij het leven en de/zijn kunst niet altijd even serieus moeten nemen.

Theater / Voorstelling

Medea quits

recensie: Rudolphi Producties/Magne van den Berg - Ik speel geen Medea

De actrice doet het niet, ze gaat niet spelen vanavond. Er is weliswaar van alles mis, maar daar ligt het niet aan. Het ligt aan haarzelf. Ik speel geen Medea is een nieuwe tekst van Magne van den Berg. Het is een spannend gegeven, maar het wordt niet bevredigend uitgewerkt. Dit is een uitgebluste cerebrale Medea, geen hartstochtelijke.

Het toneelbeeld is gedurende de hele voorstelling buitengewoon fraai. Aanvankelijk wordt er door stukken folie, van het soort waar sporters mee warm gehouden worden, een soort gouden kooi gevormd op het toneel. Bij het begin van het stuk wordt er wind in de folie geblazen, wat een geluid geeft dat doet denken aan de zee. Als je dan ook nog klassieke muziek en vogelgeluiden hoort, droom je weg. Je denkt aan de Griekse zee, de donkerblauwe rotsen, het schip de Argo. Verder gebeurt er niets en even lijkt het of de actrice die gaat aankondigen dat ze vanavond niet speelt, nu al weg is.

Herhaling

Maar dan komt Raymonde de Kuyper ons inderdaad vertellen dat ze vanavond geen Medea zal spelen. Waarom niet? Dat weet ze niet. Het ligt niet aan de recensie en ook niet aan het publiek van gister. Het ligt evenmin aan de koude bittere koffie waar ze drie euro voor moest betalen of het lange wachten op die koffie. Nee, dat is het allemaal niet. Het is iets anders, iets groters. De tekst is, ook door de droge laconieke manier waarop De Kuyper die brengt, aanvankelijk heel geestig. Maar ze blijft zichzelf herhalen. Steeds weer komt het niet door de koffie en ook niet door de recensie. En evenmin omdat de artiesteningang alweer niet te vinden was en zeker niet door het dedain van de koffiejongen, wat dan ook weer heel grappig is totdat je het tien keer hebt gehoord.

Medea vermoordt haar kinderen omdat haar man haar verstoot: een uiterst destructieve en zelfdestructieve daad. Is het niet willen spelen van deze actrice een metafoor daarvoor? Iedereen weet dat een acteur het niet kan maken om zomaar weg te lopen. De enige reden dat je niet speelt is een sterfgeval en wel dat van jezelf.

Maar dan vertrekt de actrice inderdaad en de gouden muren vallen in. Er komen twee vrouwen met identieke pruiken op: het koor. Zij herhalen alles wat we net hebben gehoord, voegen er hier en daar nog iets aan toe, maar langzamerhand begin je als toeschouwer je aandacht en geduld te verliezen. Waarom blijft de tekst steeds over hetzelfde gaan? Waarom stokt het hier?

Zen

Bij Euripides vecht Medea met iedereen, ook met het koor, en vooral met zichzelf. Hier verkeert iedereen in een staat van zen. Er is iets gebeurd, wat nooit gebeurt, maar ach, het zij zo. Het lag niet hieraan en evenmin daaraan. Aan het eind worden de meest treffende woorden van het hele stuk uitgesproken: ‘in een paar zinnen was het feitelijk gezegd.’ Helaas duren die paar zinnen een uur.

Wel heel mooi zijn lichtontwerp, decor en kostuums: de gouden kooi en de invallende muren als de actrice haar voornemen uitvoert. De rode voering in de jas van De Kuyper, de kleren van koorleden José Kuijpers en Ria Marks. De prachtige lappen stof die ze in hun armen dragen, hun beider gezichten, vooral als ze hun pruiken hebben afgezet. Deze vrouwen hebben ons niet zo gek veel te zeggen, maar ze zien er alle drie verdomd mooi uit.

De Medea van Euripides is zowel een feministe avant la lettre als een moordenares. Iedereen die haar in de weg staat of kwetst wordt aangevallen. Voor deze Medea hoeft niemand bang te zijn, ze is haar tanden kwijt.

Ilja Leonard Pfeijffer
Boeken / Fictie

Beste Ilja,

recensie: Ilja Leonard Pfeijffer - Brieven uit Genua
Ilja Leonard Pfeijffer

Dat het schrijven van brieven een ‘correspondentie’ wordt genoemd, een tweerichtingsverkeer dus, hoeft niemand jou te vertellen lijkt me. Reageren op wat anderen te zeggen hebben, en vice versa, is de motor der brievenschrijverij en maakt het genre tot een dynamische en veelzeggende stroming in de literatuur.

Om dat goed in een boek weer te geven betekent overigens niet dat de brieven van ‘de andere kant’ ook afgedrukt moeten worden. Je bent ongetwijfeld bekend met de uitzonderlijke brievenboeken van Gerard Reve, en misschien ook wel met de onlangs gebundelde brieven van Nanne Tepper. Juist het ontbreken van die andere kant maakt deze eenzijdige correspondenties zo intrigerend, omdat er telkens in meer of mindere mate aan gerefereerd wordt in de afgedrukte brieven. Dat levert een spanningsveld op en zorgt voor een enerverende leeservaring.

Eenzijdig destillaat

In de door jou samengestelde Brieven uit Genua is dat effect volledig afwezig. Je schrijft aan je vroegere partner Gelya, aan je uitgever, aan je moeder, aan jezelf op jongere leeftijd – ze zijn ook werkelijk verstuurd aan deze personen, zo bezweer je – maar van een antwoord op de brieven is geen sprake. Je flikt dus een kunstje: een brievenboek als verkapte autobiografie, of in jouw geval: een brievenboek als een ondubbelzinnige hagiografie. Geen verrassend kunstje, want de vermenging van waarheid en fictie is je op het lijf geschreven. Dit boek heet dan ook een ‘roman’ te zijn, de lezer moet maar zien wat er aan realiteit in dit eenzijdige destillaat terecht is gekomen.

En zo worden we meegenomen in jouw ‘estafette van brieven’ waarmee je ‘een afgerond verhaal wil vertellen over de ontwikkeling van een persoon’. Je schrijft aan je moeder over je zorgeloze jeugd, terwijl je al vroeg wilde ‘ontsnappen aan de gegarandeerde veiligheid om op zoek te gaan naar het door jezelf geconstrueerde geluk’. Een zelfverzonnen land met een geheel uitgewerkte fantasietaal was het gevolg van deze queeste, waarin ook voldoende plaats was voor ‘passie en vertwijfeling, gehoopte en gefnuikte liefde’.

Die onverantwoordelijke puber die in zijn eigen taal zijn hartstocht liet stormen, die ben ik altijd gebleven.

Zere bips

De brieven aan je jongere ik vormen het hoogtepunt van wat men wel een ‘zelffeliciterend’ exposé noemt. Een vruchtbare studieperiode, de eerste baantjes en de voorzichtige successen als dichter zorgen voor de uiteindelijke scheiding der wegen: je gaat definitief van de pen leven. Ondertussen wordt het leven vooral gevierd met alcohol en vrouwen, terwijl je de omstandigheden vindt om je bruisende woorden ‘als exquise wijnen te laten walsen in het glas en de volle rijkdom van hun bouquet te savoureren’. Die exuberante taal vormt de gewaardeerde basis van je talent, maar werkt in een boek als dit als een borstklopperige weerslag van eigen kunnen.

Eenmaal in Genua neergestreken, weet je met een fantastisch La Superba de aandacht op je gericht te krijgen. Met name na het winnen van de Libris Literatuurprijs. Het schrijversleven past je als een goedzittende overjas en je uitgesproken bourgondische levensstijl is een geweldige voedingsbodem voor fraaie publicaties. Maar dan gebeurt er iets wonderlijks, je geeft het zelf al aan: er moet iets gebeuren om deze brievenroman tot een goed einde te brengen. En verdomd, als door de hemel geschonken ontmoet je de liefde van je leven en kondig je aan de op je lijf geschreven levenswijze voorgoed vaarwel te zeggen. Dat er, vanwege een zere bips, ook een dokter aan te pas moest komen om op dit punt te geraken, is een bijkomstigheid die de werkelijkheid met een grimas weglacht.

Beste Ilja, het is de doorlopende stroom aan veren in je gepijnigde achterste die dit boek tot een vermoeiende leesopdracht maakt. Het zij zo. Waar ik me echter zorgen om maak is die radicale omslag op de laatste pagina’s. ‘Ik wil breekbaar leven in plaats van onaantastbaar’, zeg je met de overtuigingskracht van een gefrustreerde evangelist. De alcohol helemaal afgezworen, vooral gezond eten, gevoed worden door de ultieme liefde, wat gaat dit betekenen voor de rest van je oeuvre? Met bezorgde verwachting zien we je volgende boek tegemoet.

Het ga je goed,

André van Dijk

Theater / Voorstelling

Vlaams hogeschoolacteren

recensie: NTGent - Liefde

Een vrouw en haar dochter vermoeden dat hun man en vader een oorlogsmisdadiger is. De Vlaamse toneelschrijver Peter Verhelst onderzoekt in het door hem geschreven en geregisseerde Liefde hoe je daar als naasten mee omgaat: is het mogelijk om samen te leven met iemand die schuldig is? Maar juist het feit dat Verhelst de man schuldig acht, maakt dat we geen contact met hem krijgen. Er is slechts een label, geen heel mens.

De moeder en de dochter wachten op de vader. Hij heeft aan een militaire missie meegedaan en is daar totaal kapot van teruggekomen. Ze herkenden hem niet meer en waren bang voor hem. Hij hield niet op met drinken, werd van misdaden beschuldigd en kwam in de gevangenis terecht. Nu komt hij eindelijk naar huis, het is bijna zover.

Liefde

De moeder gelooft tegen wil en dank in haar man, verdedigt hem tegen de dochter. Die heeft niet alleen veel kritiek op haar vader, ze verwijt ook haar moeder van alles. Dat zij zich zo laat gaan, zich niet verzorgt, hangende mondhoeken heeft van verdriet. Welke man wil nou bij zo’n lelijke vrouw terugkomen? Maar het is helder dat beiden heel veel van elkaar èn van de man houden. Juist die liefde maakt dat de moeder zo’n verdriet heeft en dat de dochter zo kwaad is.

De twee actrices staan in een lege ruimte op een zwarte glanzende vloer met aan weerszijden metalen panelen. Ze staan, ze lopen, de dochter gaat af en toe op de grond liggen en ze praten. Verder gebeurt er niets. Dat het stuk desondanks werkelijk van begin tot eind zeer boeiend is komt door het prachtige spel. Els Dottermans als de moeder is fascinerend. Ze staat daar, doet bijna niets, strijkt soms over haar haar, veegt iets van haar dochters arm, dat is alles. Maar ze leeft, ze lijdt, ze heeft lief. Het lukt An Miller, toch een van de beste Vlaamse actrices van het moment, minder goed de dochter tot leven te brengen, maar ook zij heeft heel mooie momenten, vooral in het contact met haar moeder.

Irritant

Wat er echter gebeurt is dat je als toeschouwer zeer geboeid bent door het spel en alleen maar in superlatieven kan denken over met name Dottermans, maar dat het verhaal een ondergeschikte rol speelt. De man is weliswaar heel belangrijk voor beide vrouwen, maar voor ons komt hij niet tot leven. Dat ligt vooral aan de tekst, waarin teveel wordt getheoretiseerd. Verhelst voelt kennelijk een te grote afstand tot iemand die aan zoiets verschrikkelijks als oorlog meewerkt om er een mens van vlees en bloed van te kunnen maken. Wat in ieder geval zeker niet helpt is dat er in het midden van het stuk een verhandeling komt over de Europese vluchtelingenproblematiek. Het is zeer de vraag of twee mensen die zo op hete kolen zitten het juist nu daar met elkaar over gaan hebben. Daarnaast is het irritant: we zijn net bezig de vrouwen te leren kennen, in de gaten te krijgen wie ze zijn en dan moet de schrijver plotseling een ei kwijt.

Er zijn echter ook momenten waarop alles klopt: spel, tekst, angst, pijn. De ontzetting die de moeder voelt als ze haar dochter probeert uit te leggen wat ze denkt. Hoe ze de betekenis daarvan niet durft toe te laten. Niet kàn toelaten.

Respect voor Verhelst omdat hij een stuk heeft geschreven over iets wat hem zeer aan het hart gaat, zelfs zodanig dat hij ook zelf de regie wilde voeren. Heerlijk dat hij daar zulke mooie actrices voor tot zijn beschikking heeft. Maar spijtig dat hetgeen hem beweegt toch niet over het voetlicht komt. Desalniettemin, voor liefhebbers van mooi acteren is deze voorstelling een absolute must.

James Joyce
Boeken / Fictie

Meesterlijk vertaald meesterwerk

recensie: James Joyce - Dublinezen
James Joyce

James Joyce is als auteur beroemd en berucht. Beroemd omdat zijn werken tot de besten in de wereldliteratuur worden gerekend, berucht omdat zijn boeken door velen als moeilijk leesbaar worden geacht. Een Nederlands vertalersduo heeft geprobeerd Joyce toegankelijker te maken.

Wie wel eens heeft gezocht op termen als ‘best novels of all time’, is Joyce (1882 -1941) ongetwijfeld tegengekomen. Ulysses, in het Nederlands vertaald als Ulixes, wordt gezien als zijn meesterwerk. Dit epos is ooit echter begonnen als verhaal voor zijn eerste bundel Dubliners, dat nu opnieuw is vertaald als Dublinezen. Deze verhalenbundel uit 1914 is de kiem waaruit al het latere werk van de Ierse auteur is gegroeid.

Eigenzinnig vertaald

Rein Bloem vertaalde de bundel in 1968 naar het Nederlands. Daarbij hield hij de originele titel, Dubliners, gewoon aan. Nu, in 2016, hebben vertalers Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes ervoor gekozen om de titel om te turnen tot Dublinezen. Deze verandering is kenmerkend voor de algehele manier waarop ze de bundel hebben vertaald. Ze maken soms eigenzinnige keuzes, met als doel de dialogen zo realistisch mogelijk te maken en spreektaal door te laten schemeren. In het bijgevoegde hoofdstuk ‘uit de werkplaats van de vertalers’ lichten ze alle gemaakte keuzes toe. Het resultaat van al die afwegingen is een bundel die vlot leest en geen afbreuk doet aan het origineel van Joyce.

De schrijfstijl van Joyce wordt omgeschreven als ‘scrupolous meanness’ en Bindervoet en Henkes vertalen dat als ‘nauwgezette karigheid en nietsontziende narigheid’. Joyce was inderdaad niet bang om narigheid aan het licht te brengen: in de bundel is hij vrij laatdunkend over de inwoners van Dublin, laat hij zich kritisch uit tegenover de kerk en toont hij een vrijmoedige houding tegenover seksualiteit. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat het maar liefst zeven jaar duurde voordat de verhalen door een uitgever werden gepubliceerd.

Haat-liefdeverhouding

De bundel kent een duidelijke opbouw. De eerste verhalen gaan over de kindertijd en daarop volgen de adolescentieperiode, de volwassenheid en het openbare leven. Joyce beschrijft de verlamde ziel van Dublinezen – of alle bewoners van steden over de hele wereld – uit alle leeftijdscategorieën, rangen en standen. Het benauwende en verstikkende karakter van een hoop mensen die op elkaars lip leven staat zodoende centraal.

Het laatste stuk, ‘De doden’, wordt gerekend tot de allerbeste verhalen uit de wereldliteratuur. Veel literatuurcritici hebben parallellen getrokken tussen het hoofdpersonage uit dat verhaal en Joyce zelf. Joyce kende een haat-liefdeverhouding met zijn Ierland. Hij vertrok al gauw uit zijn vaderland, maar bleef er wel altijd over schrijven. Bindervoet en Henkes werpen de interessante gedachte op dat de verhalen uit de bundel schrikbeelden van Joyce zijn, en argumenten waarom hij onmiddellijk moest vertrekken om niet meegezogen te worden in het moeras dat Dublin heet.

Geen excuses meer

Dublinezen is op tal van manieren fenomenaal. Joyce wist precies wat zijn karakters konden weten en welk wereldbeeld dat tot gevolg moest hebben. Hij was in staat zich optimaal in te leven in een arm kind van tien, maar ook in een rijke vrouw van tachtig. Hoe complex de karakters zijn geworden en toch illustratief zijn gebleven voor het stadsleven in de vroege twintigste eeuw, is een ongelooflijke prestatie. Dat zo’n literair meesterwerk dan ook nog eens zo vlot en natuurgetrouw is vertaald, zorgt ervoor dat nu niemand meer een excuus heeft om Joyce te laten liggen.

Kunst / Expo binnenland

Idealisme verandert van kleur

recensie: Wilden. Expressionisme van ‘Brücke’ & ‘Der Blaue Reiter’

Museum de Fundatie krijgt het voor elkaar de aandacht van de bezoeker steeds te verleggen en toch vast te houden. Expressionisme, de kunsthistorische canon, maar ook de achtergrond van WO I en een combinatie met verrassend tegengesteld werk maakt van Wilden een imponerende tentoonstelling.

Ernst Ludwig Kirchner, Vrouwen op straat, 1914, pastel op papier,  Leopold Hoesch Museum en Papiermuseum Düren.

Ernst Ludwig Kirchner, Vrouwen op straat, 1914, pastel op papier, Leopold Hoesch Museum en Papiermuseum Düren.

Directeur Ralph Keuning vertelt in zijn openingspraatje dat Groninger Museum-directeur Andreas Blühm en hij twee en een half jaar geleden bedachten eens te willen samenwerken. Het bleek dat het Duits expressionisme de juiste link was tussen de beide musea. In het Groninger Museum is nu het Duits expressionisme uit de jaren tachtig van de vorige eeuw te zien, dat zich voornamelijk richt op het stadse leven. Tegelijkertijd is in Zwolle een mooie mix gemaakt van de Duitse expressionisten uit de jaren tachtig van weer een eeuw daarvoor: de kunstenaarsgroeperingen Brücke en Der Blaue Reiter, die zich voornamelijk richten op het verbeelden van de natuur.

Rijk geschakeerde kaleidoscoop

Inhoudelijk is de tentoonstelling in Zwolle zeer sterk: er zijn prachtige en belangrijke stukken van de Duitse expressionisten te zien. Met opzet zijn beide stromingen door elkaar gehusseld, zonder als twee verschillende groepen te worden getoond. Het levert wellicht verwarring op, maar ook het effect dat elk schilderij op zichzelf gezien wordt. Zoals we van Museum de Fundatie gewend zijn heeft elke zaal een thema en in deze tentoonstelling wordt daar breed mee gespeeld. Zoals een thema “het landschap”, of een aantal uit het depot opgediepte werken om er een relatie mee aan te gaan. Het kan zijn dat alle werken die in de kamer hangen op de Zonnebloemen van Van Gogh zijn geïnspireerd of dat ze allemaal Russich zijn. In elk geval zijn ze allen expressionist en toont het kleurgebruik steeds opnieuw waar het de schilder innerlijk om gaat.

Reality check

Erich Heckel-Vlaamse-vlakte-1916-tempera en olieverf op doek - Stadtisches Museum Abteiberg.

Erich Heckel-Vlaamse-vlakte-1916-tempera en olieverf op doek – Stadtisches Museum Abteiberg.

Mooi om te zien is de zaal waarin het werk Vlaamse vlakte hangt, van Erich Heckel. Zijn midden in de Eerste Wereldoorlog geschilderde schilderij laat weinig aan de interpretatieverbeelding over: het toont overduidelijk een oorlogstrauma.
De mannen van Brücke en Der blaue Reiter kwamen over het algemeen uit een hoog milieu en hadden naïeve denkbeelden over vrij zijn en de innerlijke wilde opzoeken, over boerenmilieus en het zoeken naar de echte wereld buiten de hogere elite waartoe zij behoorden. Ze waren zelfs zo geïdealiseerd dat ze zich monter aanmeldden voor de Eerste Wereldoorlog, waarvan ze dachten dat het een koud kunstje zou zijn om dat conflict op te lossen.

Verschillende verhaallijnen

Wilden – Expressionisme van ‘Brücke’ en ‘Der Blaue Reiter’ is een tentoonstelling met een maatschappelijke en ideologische lading, die iets zegt over het ook nu nog actuele thema ‘geëngageerde vrijheid’. De oorlog was een reality check die voor ontgoocheling zorgde en voor een andere blik op de eigen vooroorlogse naïeve idealen. En dat is te zien. Niet alleen in de veranderde, individueler wordende onderwerpkeuzes van bijvoorbeeld bovengenoemde Heckel, maar ook in de vele donkere kleuren die de expressionisten vanaf dat moment gebruikten. Maar dat is slechts een van de ‘verhaallijnen’ die de expositie bezit. Dit is een tentoonstelling om vrij in rond te dwalen en waar voor iedere bezoeker zelf uit te halen valt wat hij of zij het meest interessant vindt. Keuze te over.

Kunst / Expo binnenland

‘Niets meer te verliezen’ Twee iconen in het naoorlogse Nederland

recensie: Benno Premsela – Max Heymans, Mannen met lef en stijl

Voor het Joods Historisch Museum is deze tentoonstelling een passende keuze. De Nederlandse vormgever en binnenhuisarchitect Benno Premsela (1920-1997) en couturier Max Heymans (1918-1997) waren beiden joods en moesten tijdens de Tweede Wereldoorlog onderduiken. Bovendien waren ze beiden homoseksueel, dus dubbel kwetsbaar.

Bij binnenkomst is de tentoonstelling nogal overdonderend. Elk plekje is benut. Krantenknipsels, foto’s met onderschriften, plattegronden, maquettes, ontwerpen, vitrines met hoeden, modepoppen, beeld- en geluidsmateriaal, wisselen elkaar af.

Benno Premsela, 1984, foto Joods Historisch Museum

Benno Premsela, 1984, foto Joods Historisch Museum

Joods

Benno Premsela groeide op in Amsterdam in een ruimdenkend joods gezin. Zijn vader was één van de eerste seksuologen in Nederland en alles was bespreekbaar. Joods-zijn was een gewoon gegeven. Religie speelde geen enkele rol in het gezin en ze waren geen lid van een Joodse gemeente. Het gezin was bemiddeld en muziek, kunst en cultuur maakten onderdeel uit van het dagelijks leven. Op zeventienjarige leeftijd ging Premsela naar de ‘Nieuwe Kunstschool’, waar hij binnenhuisarchitectuur ging studeren. In 1941 moest hij zijn opleiding onderbreken om onder te duiken. Hij en zijn broer Robert waren de enigen die de oorlog overleefden. Zijn ouders en zus werden omgebracht in Auschwitz.

Bij Max Heymans lag dat anders. Hij was enig kind en zijn ouders hadden een orthodox joods huwelijk.  Op dertienjarige leeftijd vierde Heymans zijn bar mitswa. Homoseksualiteit was in dit gezin onbespreekbaar. Zijn ouders hadden een groothandel in stoffen van wol en zijde. Van jongst af aan was Heymans gek op mooie kleding en verkleedpartijen. Deze vrouwelijke kant werd door zijn moeder geaccepteerd, maar zijn vader verzette zich tegen de interesse in mode van zijn zoon. In 1933 overleed zijn vader en verhuisde hij met zijn moeder van Arnhem naar Amsterdam. Ook Heymans moest tijdens de oorlog onderduiken. Zijn moeder werd weggevoerd naar Bergen-Belsen, waar zij vlak voor de bevrijding overleed.

Benno Premsela, 'Lotek-lamp, 1981, foto Joods Historisch Museum

Benno Premsela, Lotek-lamp, 1981, foto Joods Historisch Museum

Werk

Geen van beiden waren ‘joodse ontwerpers’, in de zin dat die identiteit een rol speelde in hun werk. Ze voelden zich vrij en wilden na de oorlog zin geven aan hun leven. Ze pasten goed in de traditie van optimisme en de drang tot wederopbouw van het naoorlogse Nederland. Na de oorlog hadden beide de mentaliteit van ‘niets meer te verliezen’. Ze werkten hard. Heymans ontwikkelde zich van hoedenmaker tot couturier met een eigen atelier. Premsela begon als ontwerper van leren tassen, werkte jarenlang als chef etaleur bij het warenhuis de Bijenkorf, waarbij hij regelmatig met Heymans samenwerkte. Hij werkte als vormgever voor bedrijven en particulieren en werd vooral bekend door zijn katoenen lusjestapijt en de Lotek-lamp.

Max Heymans in travestie, 1962, foto Joods Historisch Museum

Max Heymans in travestie, 1962, foto Joods Historisch Museum

Homoseksualiteit

Als homo-emancipator stonden beide ontwerpers begin jaren zestig vrijwel tegelijk in de voorhoede. Heymans sprak in zijn taboedoorbrekende autobiografie KNAL (1966) openhartig over zijn travestie en homoseksualiteit.  Premsela was een van de eerste Nederlanders die in 1964 op televisie voor zijn homoseksualiteit uitkwam. Van 1962 tot 1971 was hij voorzitter van het COC.

 

Het lijkt de bedoeling van de tentoonstelling dat je een route volgt, aangegeven met cijfers op de grond. Het lezen van de kleine onderschriften bij de foto’s kost nogal wat moeite en het bekijken van de beelden en beluisteren van de tapes kost ook nogal wat tijd. Als iedere bezoekers gebruik wil van de uitgestippelde route en alle informatie tot zich wil nemen dan zal er snel een ‘file’ ontstaan. Er is hier ontzettend veel materiaal verzameld en tentoon gesteld. Op zich heel bewonderenswaardig en interessant. Maar jammer genoeg is er niet genoeg nagedacht over het aantal bezoekers.