Film / Films

Oorlogsfilm voor kijkers van Downton Abbey

recensie: Testament of youth

Testament of youth is een degelijke kostuumfilm die veel wil zijn. Een drama over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, een verhaal over ontluikend feminisme én een romantische tragedie. Het ziet er allemaal prachtig uit, er wordt intens geacteerd, maar echt raken wil het niet.

Testament of youth is gebaseerd op de gelijknamige memoires die Vera Brittain eind jaren dertig publiceerde. Ze verhaalt daarin over de hindernissen die ze moest overwinnen om als meisje van gegoede komaf aan de universiteit te gaan studeren. Zo had haar vader alleen wat pianolessen in gedachten. Daarmee zou ze haar toekomstige echtgenoot kunnen vermaken.

Verpleegster

Vera neemt zich echter voor nooit te trouwen. Maar, ze merkt al snel dat het lastig is om ook emotioneel onafhankelijk te blijven. Wanneer de Grote Oorlog op uitbreken staat, storten haar broer en zijn vrienden, onder wie haar geliefde, zich vol enthousiasme op een legercarrière. De heroïek van het gevecht lonkt. Al snel blijkt dat al dat oorlogsgeweld niet zo glorieus is. Om haar broer en geliefde te redden, meldt Vera zich als verpleegster aan het front. Tevergeefs. Sadder and wiser keert ze terug en ontwikkelt zich tot een welbespraakte pacifist.

Decor voor gezwijmel

De Zweedse Alicia Vikander – momenteel in Hollywood het snoepje van de week na sterke rollen in Anna Karenina, A Royal Affair en Ex Machina – maakt van Vera een mooi, complex personage. Ze is sterk en onafhankelijk, maar tegelijkertijd ook kwetsbaar. Die gelaagdheid durven de makers in de rest van de film niet aan te brengen. Testament of youth is voor de aangekaarte thema’s – oorlogsgruwelen, emancipatie – veel te keurig. Nergens durft de film ondanks alle tragiek echt rauw te worden. De loopgravenstrijd en het bloedige leed in de veldhospitaals blijven vooral een decor voor Vera’s gezwijmel naar vermiste geliefden. Testament of youth blijft zo een wat tuttige oorlogsfilm gericht op de kijkers van Downtown Abbey.

Boeken / Non-fictie

De verheerlijking van slechts één enkel meisje

recensie: Pauline Micheels - De waarheidszoekster. Henriette Boas. Een leven voor de Joodse zaak

Wat doet een professioneel schrijfster van ingezonden brieven om aan de kost te komen? Henriette Boas (1911–2001) was docent klassieke talen op verscheidene middelbare scholen, maar ze leefde voor iets anders, iets hogers, blijkt uit De waarheidszoekster.

Pauline Micheels heeft haar biografie van de dwarse Henriette ‘Jetty’ Boas toepasselijk ‘Een leven voor de Joodse zaak’ genoemd. Jetty, geboren in een intellectueel Joods gezin in Amsterdam, promoveerde in 1938, bracht de Tweede Wereldoorlog grotendeels in Londen door en vertrok daarna naar het land dat al snel Israël zou heten. Na een knetterende ruzie met haar buren, die zelfs tot een aantal rechtszaken leidde, keerde ze terug naar Nederland, naar Amsterdam, waar ze weer bij haar moeder introk.

Daar houdt ze het niet lang vol, maar het beeld is typerend: de intellectueel autonoom opererende Jetty, die haar mening niet onder stoelen of banken steekt, kan moeilijk op eigen benen staan. Ze kan nog geen ei bakken, leeft op koffie en sinaasappels. Ook wanneer ze – ‘eindelijk’ – op zichzelf woont, eet ze nog steeds elke avond bij haar moeder of bij vrienden. Jetty’s wereld is die van de geest, van woorden en gedachten, niet die van het lichaam.

De waarheid brengen

Dat rationele maakt De waarheidszoekster tot een vaak wat steriele, koele biografie: een opsomming van gebeurtenissen waar je als lezer meer interpretatie van verwacht. Op dat ‘waarom’ gaat Micheels echter niet in. Wel benut ze ten volle het fascinerende personage dat Jetty was: dwars, eigenzinnig, gelijkhebberig en onbeschroomd zette zij zich in waar zij in geloofde. Op die manier droeg zij bij aan menig debat en discussie.

Jetty zette haar kwaliteiten in om de waarheid te zoeken – of, beter gezegd, de waarheid te brengen. Vooral in de laatste twintig, dertig jaar van haar leven bestookte ze kranten met vele brieven, waarin ze fouten in berichtgeving over Israël, het zionisme en de Joden rechtzette. Eerder had ze zich vooral bezig gehouden als correspondent voor verschillende Israëlische kranten, waarvoor ze over het Joodse leven in Nederland schreef. Enige faam verwierf ze door haar optreden in een aantal geruchtmakende affaires, waaronder de beruchte Weinreb-affaire. Daarin streed ze tegen Renate Rubinstein en Aad Nuis, nog voordat W.F. Hermans zich in de polemiek voegde. Ondertussen gaf ze les – omdat het moest, lijkt het.

Vaak bleek Jetty gelijk had (inzake Frans Weinreb, bijvoorbeeld), nog vaker roeide ze tegen de stroom in. Ze voegt zich niet naar de geldende orthodoxie wanneer ze een afwijkende mening heeft. Zo had ze weinig op met het Anne Frankhuis: het besteedde, in haar ogen, al zijn tijd ‘aan de verheerlijking van slechts één enkel meisje’ – en verkwanselde daarmee op sentimentele wijze de oorlogsgeschiedenis. Op andere momenten lijkt haar oordeel troebeler: over Jacques Presser, wiens boek Ondergang ze zeer had bekritiseerd, zei ze later in een interview dat ze hem ‘gekunsteld’ vond. Maar dat gaat vooral over zijn persoon: echte inhoudelijke kritiek op het boek komt pas na veel omwegen. Wat is op zulke momenten de waarheid?

Gebukt of gesterkt?

Henriette Boas kreeg veel kritiek te verduren – dat was natuurlijk te verwachten, met haar nietsontziende manier van doen. De rechtszaak met haar Israëlische buren, die, zo blijkt uit Micheels’ verhaal, meer ging over misverstanden en koppigheid dan over een werkelijk geschil, was daar wel het toppunt van, maar ook in Nederland wist Jetty behendig mensen tegen zich in het harnas te jagen. De historicus Loe de Jong, haar directeuren en collega’s, de Israëlische ambassadeur: allemaal hadden ze moeite met Jetty, en ze waren niet de enigen. Ging ze er onder gebukt? Of sterkte het haar juist in haar missie? Dat wordt uit De waarheidszoekster helaas niet duidelijk. Wel geeft Pauline Micheels een mooi beeld van een vrouw die zich met hart en ziel inzette voor de publieke zaak.

 

 

Boeken / Non-fictie

Europa voor het eigen gewin

recensie: Mathijs Sanders - Europese papieren. Intellectueel grensverkeer tijdens het interbellum

Vaak wordt over de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog, het Interbellum, gedacht als een tijdperk van isolatie. In Europese papieren laat Mathijs Sanders zien dat dat voor Nederlandse schrijvers en intellectuelen in ieder geval niet gold.

Net zoals een abstract begrip als ‘schoonheid’, ligt Europa in the eyes of the beholder. Het is een in wezen leeg containerbegrip, iedereen vult het anders in. Voor een aantal van de in Europese papieren aangehaalde dichters en intellectuelen betekent Europa bovenal een beschavingsideaal, gebaseerd op een gedeelde cultuur. In onze maatschappij verwijst het juist eerder naar een (omstreden) politieke samenwerking. Europa wordt dus telkens opnieuw van betekenis voorzien. Elke kritische studie zou hierop moeten reflecteren.

Mathijs Sanders, docent algemene cultuurwetenschappen aan de Nijmeegse Radboud Universiteit, doet dat niet. Hij brengt met Europese papieren het ‘intellectueel grensverkeer tijdens het interbellum’ in kaart. Met het uitbarsten van de Eerste Wereldoorlog in de nazomer van 1914 sloten de politieke, maar niet de culturele grenzen. Sanders verkent hoe Nederlandse dichters, schrijvers en denkers tijdens die periode reageerden op het werk van voornamelijk Franse en Duitse collega’s en in wat voor relatie zij stonden met de buitenlandse literaire en culture ruimtes.

Vertalingen en literaire receptie

Sanders’ uitgangspunt is bekend: Nederland is een klein land, waar veel vertalingen van buitenlandse literatuur verschijnen. Dat is nu zo, dat was in 1930 zo. Wat veranderd is, is het zwaartepunt: zijn nu vooral Engelstalige auteurs geliefd, voor de Tweede Wereldoorlog richtten Nederlandse kunstenaars en schrijvers zich vooral op Duitsland en Frankrijk. Dat waren de grote, belangrijke buurlanden, daar gebeurde het. Zowel in de kunsten – denk aan het expressionisme, kubisme en surrealisme – als in de literatuur – Rilke, Thomas Mann, Proust en Gide, om maar enkele grote namen te noemen – vonden de beeldbepalende ontwikkelingen in het Duitse en Franse taalgebied vast.

In Europese papieren komt vooral Frankrijk naar voren als bron van inspiratie. Sanders opent zijn boek met de verbinding die Albert Verwey voelde met Duitsland, maar richt zijn aandacht daarna al snel op Frankrijk. Sanders heeft specifiek oog voor literaire tijdschriften, die in het interbellum, en zeker tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog, een duidelijke toon en wereldbeeld hadden en zich dus vaak óf op Duitsland óf op Frankrijk richten. Ook worden vertalingen en receptie in kaart gebracht. Tezamen vormt dat een solide sociologische literatuuranalyse.

Sanders’ analyse legt een generatieverschil bloot. Verwey, geboren in 1865, wilde vooral ‘vensters openen en richtingen aanwijzingen in de Europese literatuur,’ zoals Sanders het omschrijft. Door zijn dichtkunst en vertalingen wilde Verwey bijdragen aan een verenigd Europa. Daartegenover staat de generatie van E. du Perron, geboren in 1899, en Menno ter Braak, geboren in 1902, die het buitenland vooral in dienst stelde van het eigen schrijverschap. Waar kan dat op duiden? Jeugdige zelfgerichtheid? Of zien we hier een voorloper van onze eigen tijd, waarin iedereen de B.V. Ik promoot?

Reflectie

Maar wat betekent het nu precies dat Europa vooral Frankrijk en Duitsland inhield? Was er ook ‘intellectueel grensverkeer’ met Zweden, Roemenië, andere verder gelegen landen? En hoe past de Amerikaan Henry Mencken in dit geheel? Het is jammer dat Sanders niet over dit soort vragen reflecteert. Europese papieren bestaat uit een zestal gedegen, ingetogen en daarom des te interessantere studies, maar een aantal kritische vragen had niet misstaan.

Theater / Voorstelling

Pieter Kramers Broadway is hilarisch en vernuftig

recensie: DeLaMar Producties - In de ban van Broadway

In de ban van Broadway speelt in de Amerikaanse showbizzwereld. Het is het klassieke verhaal van de oudere die zich nog lang niet uitgerangeerd voelt, maar door een eerzuchtige jongere niet meer aan zijn lot kan ontsnappen. Melodrama inderdaad, maar in deze voorstelling verpakt in een schitterende bontmantel.

De film All about Eve werd eind jaren veertig geschreven en geregisseerd door de toen zeer bekende Amerikaanse filmregisseur Joseph Mankiewicz. Hij was gefascineerd door het feit dat actrices na hun veertigste uitgespeeld waren en niet meer werden gevraagd voor rollen. Juist als ze in de kracht van hun leven waren werden ze gedumpt en ging de aandacht weer naar de nieuwe jonge gezichten die er ieder jaar bijkwamen. Dus schreef hij een scenario over een dergelijke situatie en creëerde daarin een van de mooiste vrouwenrollen die je je maar kan bedenken: die van steractrice Margo Channing. Die rol betekende destijds de comeback van Bette Davis. De film staat bol van de memorabele quotes waarvan de meest bekende die van Davis zelf is: ‘Fasten your seatbelts, it’s gonna be a bumpy night.’

New York

In de ban van BroadwayHet script van All about Eve vormt dit keer de basis voor de jaarlijkse zomervoorstelling van het DeLaMarTheater in Amsterdam. Nathan Vecht heeft de Nederlandse bewerking gemaakt en Pieter Kramer regisseert. Vecht houdt zich in veel opzichten aan het origineel, maar niet steeds. Ook een aantal namen heeft hij veranderd. Eve heet hier Grace, de zo onschuldige lijkende fanatieke fan van steractrice Margo, die hier Miller als achternaam heeft. Het verhaal speelt zich af in theaterkringen op Broadway en blijft ook in deze bewerking supersterk. Maar het melodrama van de film verandert door de combinatie van Vechts tekst en Pieter Kramers regie in een wervelend en zeer geestig theaterspektakel.

Het meest opvallend zijn de overdadige en zeer vernuftige decors. Je ziet steeds wisselende achterdoeken met onder andere beelden van achterafstraatjes bij Broadway, Margo’s kleedkamer en huis, bekende New Yorkse uitgaansplekken, een bruggetje in Central Park. Er zijn uitermate geestige intermezzo’s met auto’s, bedden en honden en een werkelijk unieke opkomst van Grace, waarbij ze vermoedelijk op haar zij ligt. Ook zijn er grappen met niet bestaande trappen en niet bestaande dichtslaande autodeuren.

Bee Gees

De rol van Margo zou worden gespeeld door Loes Luca, maar die moest na een week wegens ziekte worden vervangen door Ellen Pieters. Pieters doet dat met verve en zet een schitterende Margo neer. Ze kan ook, in tegenstelling tot sommige andere acteurs, erg mooi zingen. Bijzonder is dat Margo eigenlijk een ontzettende bitch is, maar je sympathie ligt, zeker naarmate de voorstelling vordert, toch steeds bij haar. Tjitske Reidinga, de vaste actrice van de zomervoorstellingen van het DeLaMar, speelt Grace. Het is niet haar sterkste rol ooit. Reidinga heeft een lijzige en ietwat nasale stem en dat werkt vaak uitstekend, zeker in komedie, maar niet hier. Ook ontbreken bij haar de valsheid en meedogenloosheid die Grace kenmerken.

Bij de andere acteurs, waarvan ieder met veel plezier dubbelrollen speelt, vallen vooral Bianca Krijgsman en Peter Blok op. Er wordt geregeld gezongen, onder andere op bewerkingen van nummers van de Bee Gees, en dat is genieten. Het feit dat niet iedereen fantastisch zingt is van geen belang, daarvoor zijn de bewerkingen te grappig of ontroerend. En het einde waarbij Margo er nog even een John Travoltaatje uit mag gooien is een geweldige uitsmijter. Een absolute aanrader, deze bruisende zomermusical.

Maria Duenas
Boeken / Fictie

Klucht zonder losse eindjes

recensie: María Dueñas - Het geluk van een wijngaard
Maria Duenas

De Spaanse schrijfster María Dueñas heeft met haar nieuwe roman Het geluk van een wijngaard een groot verhaal geschreven: pompeus, gecompliceerd en allesomvattend. Er gebeurt zó veel in dit boek dat de lezer, op weg naar het einde, uitgeput de handdoek in de ring gooit.

Over de Nederlandse uitgave dienen eerst twee dingen te worden gezegd. Het omslag toont een mysterieuze vrouw, op de rug gezien in een idyllisch landschap; een wonderlijk beeld dat geen enkele verbinding met deze geschiedenis vormt. Samen met de vertaling van de titel – La Templanza wordt het suffe Het geluk van een wijngaard ¬ is dit een misleiding van het oog en de beleving van de lezer. Hier heeft de marketingafdeling van de uitgeverij geprobeerd een zo verkoopbaar mogelijk product te maken, zonder zich om het boek te bekommeren.

Tragische held

In de jonge republiek Mexico, in het midden van de negentiende eeuw, is het de hoofdpersoon Mauro Larrea die ons meeneemt in zijn enerverende levensloop. Als schatrijke mijnexploitant is hij financieel ten onder gegaan door de invloed van de Amerikaanse Burgeroorlog op zijn risicovolle investeringen. Hij ontvlucht zijn schuldeisers en verkast naar Havana, waar hij na een bizarre weddenschap de nieuwe eigenaar wordt van een wijngoed in Jerez in Zuid-Spanje. Geheel aan de grond vertrekt hij naar de Oude Wereld om zijn nieuwe, en enige, bezit te gaan zien en liefst zo snel mogelijk om te zetten in klinkende munt.

Als we aanbelanden bij de Spaanse wijngaard, het eigenlijke onderwerp van dit boek, zijn we al over de helft van de ruim vijfhonderd pagina’s. De vertelkracht van María Dueñas is groot: ze bedenkt telkens weer nieuwe verwikkelingen voor haar hoofdpersoon, die van de ene in de andere heftige aangelegenheid terechtkomt. Mauro Larrea wil zijn reputatie geen schade toebrengen en probeert op alle mogelijke manieren zijn bankroet onder de pet te houden. Door de vele uitweidingen van Dueñas wordt hij een tragische held, een ware Don Quichot, die met zijn hulpje Santos Huesos door de boze wereld trekt en zelf ook niet helemaal brandschoon is.

Avonturenroman

In een Volkskrant-interview vertelt María Dueñas over haar degelijke werkwijze: als hoogleraar aan de universiteit zit het onderwijzen haar in het bloed. De grondige research van alle mogelijke details in dit boek, de nogal ‘uitleggerige’ dwarspaden, alles wijst op een schrijver die veel weet en veel wil vertellen. De luie lezer kan zich passief laten meevoeren op de golven van het verhaal en hoeft nauwelijks moeite te doen om de lijn te volgen: alles wordt verklaard en alles klopt als een bus. Zo worden we on the side deelgenoot van de ontwikkeling van de slavernij op Cuba, het stijgende marktaandeel van de sherry in Engeland en de eerste spoorwegverbinding tussen Jerez en Cadiz.

Naast de docerende stijl van Dueñas probeert ze de verwachtingen op te kloppen door telkens aan het einde van de gelijkvormige hoofdstukken een nogal doorzichtige cliffhanger in te zetten. Die structurele toepassing maakt dat het effect geheel verwatert. Tegelijkertijd geeft ze haar hoofdpersoon een innerlijke stem om vooral niets aan het toeval over te laten en alle losse eindjes tot een aanvaardbare oplossing samen te kunnen knopen. Larrea spreekt zichzelf toe of hoort stemmen van zijn vrienden en familie die hem aansporen of terechtwijzen. Hiermee verwordt Het geluk van een wijngaard tot een wat vermoeiende avonturenroman die veel weg heeft van een hyperactieve klucht, waarin met allerlei onverwachte wendingen uiteindelijk alles op zijn pootjes terechtkomt. Eind goed, al goed.

Guiseppe Penone
Kunst / Expo binnenland

De mens als afdruk

recensie: Penone in de Rijksmuseumtuinen
Guiseppe Penone

In de tuin van het Rijksmuseum kun je op zoek gaan naar de bomen van Guiseppe Penone. De Italiaanse kunstenaar zorgt er met verschillende materialen voor dat de bezoeker diep door kan dringen in de kern van de natuur.

Guiseppe Penone

Triplice (2011), Particuliere collectie.

In de prachtige Rijksmuseumtuin staan tot oktober nieuwe bomen, die je moet zoeken. Bomen die je niet zomaar herkent. Het grote verschil en waarom ze nu in de zomer wellicht voor de duur van de expositie het meest herkenbaar zijn is: ze hebben geen bladeren.
Ga op een bankje zitten naast de ingang van de Rijksmuseumtuin en zie er drie, nee, vier: een witgeschilderde van boven afgekapte stam, een onder- en bovenaan witgeschilderde kronkelende stam, van ongeveer twee meter lang, op een sokkel en, verderop aan het eind van de tuin: twee dunne, lange stammen met een groot blok zwart steen erin. Als laatste valt je ineens op, als je naar links kijkt: een doormidden gebroken boom met goud van binnen die op staakjes ligt, die als een kano overdwars wordt gedragen. En als je nu opnieuw naar voren kijkt zie je tenslotte ineens die enorme, zwarte tak in je gezichtsveld liggen, daar op het gras, vlak voor je neus.

Brons, water en mens

De basten lijken echt enorm op hout maar zijn dat niet: ze zijn van brons. De ‘witgeschilderde’ blijkt bij nadere inspectie uit marmer gehouwen te zijn. Andere bomen dragen grafiet of hebben bladgoud aan de binnenkant. Penone wil grenzen vervagen en op het eerste gezicht lukt hem dat meteen: zijn bomen lijken van veraf echte bomen.

Guiseppe Penone

Biforcazione, foto: Olivier Middendorp

Biforcazione, zo blijkt de grote zwarte tak die op de grond ligt eigenlijk te heten, is vervaardigd uit brons, water en een afdruk daarin van Penone’s eigen hand en onderarm, die tijdens het proces in het zachte materiaal heeft gedrukt zodat er een stroompje water uit het beeld kan vloeien. Dat water als materiaal wordt genoemd heeft betekenis: zo maakt hij een samengestelde techniek van wat dat feitelijk niet is. Eigenlijk is het kunstwerk, dat deels als fontein fungeert alleen van brons gemaakt, maar door op het bordje ook water als onderdeel van de techniek te noemen lijkt dat er ook onderdeel van te zijn. Misschien is zelfs ook wel die afdruk die Penone erin achterlaat onderdeel van de techniek, alsof de schaduw van de kunstenaar er in achtergelaten is.

Giuseppe Penone. foto Vincent Mentzel 2016

Giuseppe Penone, foto Vincent Mentzel 2016

Levend of dood

De stukken echt hout die Penone weghakte tot er de oorspronkelijke ent in te zien was zijn in de museumhal opgesteld en lijken in die ruimte warm en natuurlijk, maar vooral ook stukken hout. Is het wel handig deze sculpturen in een tuin te presenteren? In de buitenruimte lijken deze sculpturen minder natuurlijk dan ze in het museumgebouw hadden kunnen lijken. In de tuin veranderen ze, omringd door echte natuur, overduidelijk in nep, in kunstwerken. Gelukkig is het brons zo gelijkend dat er toch een vervreemdend effect optreedt.

Penone vervaagt de grenzen tussen natuur, mineraal en mens door middel van het gebruik van verschillende materialen, die elk op een eigen manier aangeven waar die grens ligt. Zelfs marmer, bijvoorbeeld, blijkt, wanneer hij er de aders van blootlegt, ineens een onderdeel te zijn van die drie-eenheid.

Daughter
Muziek / Reportage
special: Reportage deel 2 - Zondag
Daughter

Down The Rabbit Hole

Deze laatste dag beginnen we met een lekker zonnetje en een aardige temperatuur: veel mensen maken een duik in de aanwezige recreatieplas en worden langzaam wakker aan het strand. Wanneer het festivalterrein opent, komen de eerste donkergrijze wolken met het nodige gedonder boven DTRH hangen. Hoewel er aardig wat mensen gekozen hebben om naar huis te gaan zijn de meeste aanwezigen nog in voor een laatste feestje met onder andere Alex Vargas, Nothing But Thieves, Mø en Daughter.

Het festivalterrein is inmiddels op veel plekken te vergelijken met de camping: bij een van de bars is een jongen blij wanneer hij klanten krijgt, omdat de meeste mensen het niet aandurven om de steile modderhelling richting de bar te bedwingen voor een biertje. We houden het nog even bij een gezonde yoghurt en gaan richting de Teddy Widder waar Kovacs deze dag de festivaltent opent. Dat het nog vroeg is, merk je meteen: niet alleen het publiek moet wakker worden, ook de zangeres lijkt er nog niet helemaal klaar voor. Met haar donkere stem heeft ze normaal gesproken een groot bereik, maar nu blijkt uit geen enkel moment tijdens de set dat ze het überhaupt leuk vindt om op de bühne te staan. Wellicht is het tijd voor nieuw werk om weer wat meer passie in de live-shows te kunnen stoppen.

Frightened Rabbit

Frightened Rabbit

Vroege middag

Op de helft van de show van Kocavs staan de Schotten van Frightened Rabbit al klaar op de planken van de Fuzzy Lop. In eerste instantie twee vragen: waarom staan ze al zo vroeg op het programma en waarom staan ze in de kleinste tent van het festival? Gelukkig blijkt al snel dat het voor de festivalgangers niet veel uitmaakt: binnen no time staat de tent tot de rand toe vol. De heren weten de aandacht van het publiek een uur lang vast te houden met hun opzwepende indierock. Het fijne aan Frightened Rabbit is dat ze nooit megagroot geworden zijn, maar dat ze live wel zo knallen met tracks als het dansbare ‘Old Fashioned’, het nieuwe ‘Get Out’ en hitje ‘Keep Yourself Warm’. Aan energie absoluut geen gebrek, ook al hebben de muzikanten een dag eerder op het nog modderigere Glastonbury gestaan. Het is volgens zanger Scott Hutchison dan ook prettig dat er een aardig grote fotopit tussen hem en het publiek zit: “Because you know guys, I really stink… but then, on the other hand… you probably stink as well!”. Visueel gezien is het geheel niet erg spannend, het enige wat opvalt is dat de bandleden tussen de tracks door van plek verwisselen. Toch kan Frightened Rabbit vandaag niks verkeerds doen en is het een heel fijn tweede begin van deze laatste dag.

Alex Vargas

Alex Vargas

Alex Vargas is de grote belofte van dit jaar. Deze Deens-Engelse producer wordt almaar bekender in Nederland. Met een eigen clubshow eerder dit jaar én eind dit jaar en optredens op een aantal festivals waaronder DTRH, 7 Layers, Welcome To The Village en Metropolis festival is Vargas een graag geziene gast geworden in ons land. Dat is niet zo heel gek: Vargas heeft een van de meest indrukwekkende live-shows van deze generatie. Denk in het straatje van een Jack Garratt, Ry X en Chet Faker, maar dan alsnog vernieuwend. Vooral de chemie tussen hem en podiumgenoot Tommy Sheen geeft kippenvel: beiden geven alle energie die ze hebben, maken optimaal gebruik van een loopstation en verzorgen dikke beats en loepzuivere vocals. Het kan ongetwijfeld voor Vargas niet meer stuk wanneer de halve tent meedeint bij afsluiter ‘Shackled Up’. Houd hem in de gaten!

Diversiteit

Een totale verrassing krijgen we bij de jonge Schot Daniel Docherty, die ooit als straatmuzikant in Schotland is begonnen. De sfeervolle Vuurplaats zit tot de nok toe vol en dat terwijl de singer-songwriter nog aardig onbekend is hier. Wanneer Docherty aan zijn virtuoze gitaarspel begint, heeft hij iedere aanwezige te pakken: het is gelijk stil en alle ogen (van de zittende mensen) zijn op het kleine podium gericht. De fluitende vogels, zijn mooie en rauwe stem en zijn fraaie gitaarspel zijn het enige wat telt op dit moment. Docherty is overrompeld door het enthousiasme van het publiek: hij gaat – wellicht ook door wat spanning – sneller en sneller praten, waardoor zijn Schotse accent nog extremer wordt. “And I’m not even drunk!”, vertelt hij lachend. Hij doet hier en daar een klein beetje aan Ben Howard denken, maar dat komt voornamelijk door zijn getokkel en aparte stijl van gitaar spelen. Na een klein uur met smaakvolle gitaarmuziek en prachtige nummers zoals ‘Colours’ en ‘Garden in the Snow’ krijgt Docherty een staande ovatie van een minuut of vijf lang. Hij weet niet hoe snel hij zijn telefoon moet pakken om dit voor hem bizarre moment vast te leggen en kan niet stoppen met lachen. Het is een welverdiend applaus voor deze zeer talentvolle singer-songwriter. Volgend jaar graag meer van dit soort acts in de Vuurplaats, overigens de perfecte locatie om even lekker te zitten en te genieten van fijne, rustige muziek.

Nothing But Thieves

Nothing But Thieves

Losgaan gebeurt er vandaag bij de Britse rockband Nothing But Thieves, althans; door de tienermeisjes die de eerste rijen voor het hek domineren. De band heeft slechts één album op zak, maar staat nu al een uur geprogrammeerd in de grootste tent van het festival. Precies daar ligt het probleem: hoewel Nothing But Thieves een dikke sound begint te ontwikkelen, merk je heel goed tijdens de show dat de band nog aardig in de kinderschoenen staat. Er zijn veel schoonheidsfoutjes te ontdekken en het samenspel verloopt niet helemaal soepel, waardoor de Hotot op de helft van het optreden toch best leeg begint te raken. Er zit echter genoeg potentie in het talent van deze Britten: ‘Where Is My Mind’ van Pixies weten ze prima te spelen en ook hitjes als ‘If I Get High’ en ‘Trip Switch’ zijn best fraai. Wat meer speelervaring en shows zal deze band dan ook ongetwijfeld goed doen.

Zonnestralen

Na Nothing But Thieves is het eindelijk droog en weet de zon de weg door de wolken heen te vinden. Er kan eindelijk gebruik gemaakt worden van de vele bankjes, een paar plekken die nog groen gebleven zijn en het strand aan het water. Dit zie je meteen terug in de tenten die een stuk leger blijven dan tijdens de regen. Bij de show van Rico & Sticks in de Hotot is de tent bijvoorbeeld maar driekwart gevuld, terwijl zij zonder moeite deze grote tent vol zouden kunnen krijgen. Ook bij Daughter zijn er toch wel meer mensen verwacht dan er nu staan; vanaf de Teddy Widder, die bij de ingang staat, is goed te zien dat er ook al veel mensen vertrekken. De tent is echter perfect voor de band uit London. Het mooie aan deze show is om te zien hoe het optreden, naarmate het uur vordert, groeit. Het begin is niet eens megasterk: er wordt tamelijk veel gekletst in de tent, frontvrouw Elena Tonra komt exact over zoals ze zichzelf in haar lyrics omschrijft en de totale sound lijkt niet helemaal over te komen. Maar de band straalt in ieder geval steeds meer plezier en energie uit.

Daughter

Daughter

Alsof ze even op gang moeten komen, even aanvoelen hoe de vibe is. Tonra vertelt vrij weinig en wanneer ze iets zegt, is het amper te verstaan, dus neemt gitarist Igor Haefeli het stokje maar over. ‘Smother’ dringt binnen tot op het bot: het aantal kippenvelbultjes is niet te tellen. ‘Alone/With You’ is tekstueel en instrumentaal gezien nóg sterker dan op de plaat en bij ‘No Care’ gaan de eerste voetjes van de vloer. Meezinger en tevens afsluiter ‘Youth’ is het succesnummer van de avond: de band speelt lekker en de muzikanten zitten er helemaal in. Hoewel hun tweede plaat Not To Dissapear een stuk robuuster is dan voorganger If You Leave, komt Daughter toch het beste uit de verf in een intiemere setting. Hopelijk is het snel weer tijd voor een welverdiende clubshow.

Eind

Terwijl de zon bijna ondergaat, staat de Deense al te springen voor haar show. Een dag eerder stond ze nog op Glastonbury, vandaag mag ze de – wederom – matig gevulde tent gaan overtuigen. Dat is wel een beetje het ding van vandaag: tenten die eerder leeg dan vol zijn. Dat is jammer want er is zoveel tofs te bekijken en te beluisteren op deze zondag. De aanstekelijke electropop van Mø werkt vrijwel direct, ook zonder veel publiek. Hitje ‘Lean On’ in samenwerking met Major Lazer ken je natuurlijk als zomerhit van 2015 waarbij ze het ook nu niet kan laten om flink te gaan crowdsurfen. Wat een energie heeft deze kleurrijke zangeres! Nieuwe track ‘Goodbye’ is veelbelovend en vraagt alleen maar naar meer. Erg benieuwd wat deze enthousiaste wervelwind nog meer gaat brengen de komende maanden.

Het schemert

Het schemert

De nacht is voor veel DTRH-gangers nog jong: er is nog programma tot en met 03:00 uur met onder andere John Talabot, films bij Tramontana en dansjes op het Idyllische veld. Toch kiezen de meeste bezoekers er voor om het modderige festival op deze avond te verlaten, vol verlangen naar een warme douche en een schoon bed. Met een prachtige zonsondergang en een voldaan gevoel verlaten we de inmiddels bruine heuvels van Beuningen. Ondanks alle logistieke problemen, veroorzaakt door de slechte weersomstandigheden, heeft de organisatie correct gehandeld, goed gecommuniceerd en (wederom) een prima editie van DTRH neergezet. Op naar 2017!

Down The Rabbit Hole 2017 zal plaatsvinden op 23, 24 en 25 juni 2017.

Down The Rabbit Hole
Muziek / Reportage
special: Reportage deel 1 - Zaterdag
Down The Rabbit Hole

Down The Rabbit Hole

Drown The Rabbit Hole, De Modderige Heuvels van Beuningen, Down the Mud Hole… De cynische woordgrapjes omtrent Down The Rabbit Hole zijn op deze drassige festivalzaterdag helemaal goed te gebruiken. Vrijdag lag het terrein er nog enigszins goed bij. Deze zaterdag is het, net als de camping, één grote modderpoel geworden. Glastonbury-taferelen met hier en daar een stukje schaars groen. Namen als Glen Hansard, De Staat, Savages, Flume en The National zijn de modder betreden echter meer dan waard.

Kleurrijke poncho’s en regenjassen domineren het terrein van de − ooit zo − Groene Heuvels in Beuningen vandaag. Het heeft wel wat: met z’n allen glibberen naar de bar en glijden naar de festivaltenten. Een zomers gevoel halen we deze vroege middag wel bij de warme indierock van de heren van Whitney, waar de tent inmiddels behoorlijk volstaat. Wellicht is dit te danken aan de dikke regenbui buiten, hoewel de talentvolle muzikanten met hun net uitgekomen debuutplaat Light Upon The Lake goed op weg zijn om een van de grootste opkomende artiesten van deze zomer te worden. Oprichter en drummer Julian Ehrlich staat versteld van het hoge aantal aanwezigen; het is tot dan toe de grootste show die ze ooit gespeeld hebben. Hij geeft samen met de rest van de band dan ook alles om de aandacht van het publiek vast te houden. Dit resulteert in een kwalitatief goede show, die redelijk binnen de lijntjes blijft zonder mega knallende uitschieters. Het prachtige ‘Golden Days’ en de mooie versie van Bob Dylan’s ‘Tonight I’ll Be Staying Here With You’ zijn zonder twijfel twee klapstukken, maar met wat meer showervaring in deze formatie zou het nóg beter en strakker kunnen.

Drassig weer

Dreigende wolken

Vrouw op vocals

Eefje de Visser is amper te vinden op de (grotere) Nederlandse festivals. Het is dan ook erg bijzonder om haar vandaag op de planken van de toch wel grote Teddy Widder te zien. Het slechte weer drijft groepen lawaaierige mensen de tent in, die onder het genot van een biertje binnen verder kletsen. Dat is erg jammer: de wonderschone tracks van De Visser verdienen volledige interesse. Gelukkig is ze live net een stuk pittiger dan op de plaat, waardoor ze menigeen in het publiek de mond weet te snoeren. Het echte hoogtepunt komt echter pas op het laatst: bij het bijzondere ‘Scheef’, dat enigszins bombastisch gebracht wordt, beginnen de hoofden intenser te knikken en de voetjes harder van de vloer te gaan. Helemaal betoverd worden gebeurt nergens. De kunstzinnige songs komen toch beter tot hun recht in een meer intieme setting.

Savages

Savages

De Teddy Widder blijkt wél de juiste plek te zijn voor de krachtige all-female postpunkband Savages. De compleet in zwart geklede stoere vrouwen uit Londen geven een van de sterkste shows van deze dag vanaf opening ‘I Am Here’ tot aan de keiharde afsluiter ‘Fuckers’. Ze hebben het publiek, waarvan de gemiddelde leeftijd opvallend hoog ligt, een uur lang in hun greep, laten in het begin van de set een paar keer voorzichtig los om vervolgens vol energie en overtuiging terug te pakken. De opbouw van hun set met veertien nummers is meer dan indrukwekkend te noemen. Het is dan ook even schakelen wanneer we de lieflijke soul van Lianne La Havas in de Hotot beluisteren. Ze weet er een heel fijn feestje van te maken. En hé, is dit nou de eerste keer dat het grootste deel van het publiek zijn mond houdt, al is dat pas na een nummer of drie? Het is vooral haar grote persoonlijkheid waardoor je wilt blijven kijken en luisteren, zelfs wanneer ze op een groot podium als dit staat en zelfs wanneer ze een gevoelige song als ‘Tokyo’, inclusief een fraaie pianosolo, speelt. Petje af.

Headliners

Deze avond staan er een aantal headliners op het programma. Zo krijgt de goedlachse singer-songwriter Glen Hansard maar liefst anderhalf uur om zijn sfeervolle nummers ten gehore te brengen. Met zijn grote band met strijkers en blazers maakt hij gebruik van de volle anderhalf uur met dansbare tracks als opener ‘Didn’t He Ramble’, het meezingbare ‘Way Back In The Way Back When’ en het prachtige ‘This Gift’. De Ierse Hansard en kornuiten hebben er zin in; het is de eerste live-show sinds een aantal maanden. De energie spat er vanaf, grapjes vliegen in het rond en er wordt flink gedanst. Zo hard zelfs dat Hansard in het midden van de set plotseling uitglijdt en op z’n muil valt. Maar hij staat onmiddellijk lachend op en danst vol kracht en enthousiasme verder. Zelfs wanneer je nog niet bekend was met zijn adembenemende muziek en dito shows kun je niet stoppen met lachen. Het grote plezier van de Ier en zijn band reikt tot achter in de tent, waar tegen half elf toch al een aantal mensen vertrokken zijn richting de Hotot voor The National een kwartier later. Voor deze show maakt dat niks uit: Hansard en band komen maar liefst twee keer terug en zelfs dan wil het publiek nog meer. Na een uitzinnige versie van Daniel Johnston’s ‘Devil Town’ blijven de aanwezigen klappen en joelen: een langdurig applaus dat meer dan verdiend is. Zonder twijfel dé show van deze zaterdag.

Glen Hansard

Glen Hansard

The National trekt de meeste bezoekers van vandaag. Dat is niet zo gek: door de jaren heen heeft de populaire band uit New York een grote fanbase in Nederland (en de rest van Europa) opgebouwd. De show wordt afgetrapt met ‘Find A Way’, dat niet helemaal lekker loopt en midden in de song wordt afgebroken door gitarist Bryce Dessner. Niet direct een goed begin dus, hoewel het publiek ergens wel weet dat ze dat prima gaan inhalen vanavond. Het optreden is precies zoals je gewend bent van The National: indrukwekkende instrumentale begeleiding, een ietwat aangeschoten Berninger en een lange reeks van oude hits, nieuwer werk en drie compleet nieuwe nummers van hun nog niet uitgebrachte zevende plaat. ‘England’ is actueler dan ooit en komt misschien nog wel beter binnen dan normaal, ‘I Need My Girl’ laat het publiek zwijgen en bij ‘Mr. November’ gaat Berninger als vanouds in het publiek los. Afsluiter ‘Terrible Love’ is zeer toepasselijk met de tekst “I won’t follow you into the rabbit hole”. Nee, de vocals zijn niet helemaal zuiver en nee, de set verloopt niet vlekkeloos, maar dat is misschien juist wel de kracht van The National. Met maar liefst zeventien nummers, die ze weliswaar in een sneltreinvaart afwerken, hebben ze de Hotot compleet platgespeeld. Wat een band!

De Australische Flume is een van de headliners die wellicht niet direct door de meeste bezoekers als headliner wordt gezien. De Teddy Widder staat tot aan de rand vol wanneer de jonge producer de nacht komt inluiden. Met zijn poppy electro steelt hij de harten van menige meisjes die op de schouders van hun vriendjes balanceren. Hitje ‘Holdin’ On’ werkt als een malle, maar ook ‘Take A Chance’ en Disclosure-cover ‘You & Me’ gaan als een trein. Het is perfecte nachtmuziek, maar stiekem ben ik ook enorm benieuwd hoe deze ‘frisse wind’ het overdag met een zonnetje op een groen veld doet. Dat had met deze modder dit weekend sowieso toch niet gekund, dus à la.

De nacht is inmiddels gevallen en mensen begeven zich als krioelende mieren naar alle hoeken en gaten van het festival. Zo is er gezelligheid te vinden tussen de eetkraampjes op het Idyllische veld, wordt er uitbundig gedanst op Dave Grohl & The Topless dj’s op het Vuige Veld en worden films bekeken in de Tramontana. Wegdromen in het bos tussen de laserlichten en sprookjesachtige misteffecten doe je met een lekkere cocktail en stijldansen doe je in Le Salón. Bijkletsen na een geslaagde dag kan ook: op het strand op de camping zijn een paar kampvuurtjes gemaakt waar menigeen onder het genot van een drankje de dag bespreekt. Kortom: er is voor ieder wat wils te doen, te zien en te beleven op deze, eindelijk droge, zaterdagnacht.

Dropkick Murphys
Muziek / Concert

Dwarsdoorsnede van twintig jaar celtic punk

recensie: Dropkick Murphys @ Oosterpoort, Groningen
Dropkick Murphys

Het is alweer twintig jaar geleden dat bassist en vocalist Ken Casey besloot een band te vormen. Slechts drie weken hadden ze de tijd om te oefenen voor hun eerste optreden. Dat het van zo’n langdurige aard zou zijn, kon destijds niemand bevroeden. In twintig jaar groeide Dropkick Murphys uit tot een van de vaandeldragers van het celtic punk-genre. Ze staan bekend als drinkmaatjes van de arbeidersklasse en vieren dit jubileum dan ook het liefst met hun publiek. Groningen, maak je borst maar nat.

Punkband Discipline uit Eindhoven staat vanavond als amuse op de kaart. Geen zoet liflafje, maar een rauwe, bittere hap. Niets voor de zwakke maag dus. Ze produceren een behoorlijke bak herrie, en dat is precies de bedoeling. Dat niet iedereen hun muzieksmaak deelt, blijkt wel uit het feit dat de zaal nog maar halfvol is en slechts een harde kern vooraan echt in hun geïnteresseerd lijkt. De rest van de zaal laat dit geraas aan zich voorbijgaan. Toch laten deze veteranen, ze bestaan al sinds 1991, zich niet kennen en spelen op karakter hun set uit.

Bierdouches

Tijdens het ombouwen van het podium raakt de zaal steeds voller. ‘‘Let’s go Murphys’’ beginnen een aantal optimisten al na vijf minuten te scanderen. Een vast ritueel aan het begin van elke Dropkick Murphys-show. Dan verschijnt het hoofdgerecht van vanavond. Zodra de mannen uit Boston zich laten zien, is de reactie van het publiek van een heel andere orde dan bij hun voorgangers. Wanneer de Bostonians voor het eerst hun instrumenten beroeren, doet zich een curieus natuurkundig verschijnsel voor waarbij de zwaartekracht haar grip op al het bier in de zaal lijkt te verliezen. Meters bier vliegt voor het podium door de lucht heen niemand droog latend. Maar het moet gezegd worden, doedelzak en banjo hebben in de Oosterpoort nog nooit zo goed geklonken. Er mag geen twijfel over bestaan, ‘the boys are back’.

Groningen krijgt vanavond een dwarsdoorsnede van twintig jaar Dropkick Murphys voorgeschoteld. De trouwe schare fans kan zo de jaarringen aanwijzen. Hun debuutplaat Do or Die, hun laatste schijf Signed and Sealed in Blood en alle albums daar tussenin komen aan bod. Zoals het een punkband betaamt, volgen de nummers elkaar in een ras tempo op. Maar altijd strak en vol overgave gespeeld. Naast bekende nummers als ‘I’m Shipping Up to Boston’ en ‘Rose Tattoo’, wordt het inmiddels crowdsurfende publiek ook op een tweetal nieuwe nummers getrakteerd. Het eerste is een cover van ‘You’ll Never Walk Alone’. De strak raggende gitaren doen eerdere versies van Gerry and the Pacemakers en onze eigen Lee ‘met de gouden microfoon’ Towers al snel vergeten.

Gebroederlijk meedeinen

Met de Boston Red Sox-shirtjes, het scanderen met vuisten in de lucht en andere uit het voetbal geadopteerde rituelen, lijkt de diehard Dropkick Murphy-fan nog het meest op een hooligan. Maar waar het bij voetbalhooligans nog wel eens uit de hand kan lopen, gaat het er bij het concert van de mannen uit Boston een stuk amicaler aan toe. Bij akoestische nummers als ‘Cruel’ en het tweede nieuwe nummer ‘When We Were Young’ veranderen stompende en duwende armen in zwaaiende en omarmende armen. Gebroederlijk meedeinend op de tonen van doedelzak, tin whistle en banjo smaakt het goudblonde Hollandse pils ineens als donkere Guinness. De mannen uit Boston geven een fuif waarop de arbeidersklasse voor een avond letterlijk en figuurlijk op handen wordt gedragen. Als het nieuwe album net zo’n feest wordt als de afgelopen twintig jaar, dan zijn wij van de partij.

Jambinai tijdens concert op 14 juni 2016 in Paradiso
Muziek / Concert

Soundscapes Jambinai overstijgen kleine zaal Paradiso

recensie: Koreaanse muziek van wereldklasse in Amsterdam
Jambinai tijdens concert op 14 juni 2016 in Paradiso

Na Den Haag en Groningen eerder dit jaar doen de Koreanen van Jambinai in de kleine zaal van Paradiso voor de derde maal Nederland aan. Volgende maand speelt de band nog op het Valkhof Festival en afgelopen week konden de bandleden ook trots hun tweede album A Hermitage presenteren.

De zinderende recensies van voorgaande concerten wekken een zekere interesse voor deze band op. De unieke mix van traditionele Koreaanse instrumenten en westerse elementen uit de avant-garde levert bijzondere klanken op en trekt een divers publiek aan. Terwijl de muziek van Sunn O))) in de grote zaal beneden door de enorme hoeveelheid versterkers doordreunt met eentonige drones, draait het bij Jambinai juist om de gelaagdheid en dynamiek van muzikale elementen. Naarmate de set langer duurt lopen steeds meer fans binnen, tot de zaal uiteindelijk helemaal gevuld is.

Jambinai tijdens concertSpectaculaire opbouw van muzikale lagen

Het concentratieniveau van de Koreanen is net zo opzienbarend als het instrumentarium. Alle bandleden spelen zittend, op wat aankondigingen van bandleider Lee Il-woo op gitaar na. Ook speelt hij staand op de piri (soort hobo) in het openingsnummer ‘Deus Benedicat Tini’, wat uitmondt in een grote muzikale waas van klanken en invloeden van grindcore. De focus op de muzikale opbouw is van de gezichten af te lezen tijdens de grote improvisatorische muzikale lijnen. Door het scala aan instrumenten zijn extra effecten haast overbodig. De haegum (tweesnarige, langwerpige viool) heeft van zichzelf al een grillig geluid en in combinatie met de constant herhaalde ritmische motieven, lijkt het optreden daarom uit een grote trance te bestaan. Het publiek wil maar al te graag enthousiast mee in deze wonderlijke soundscapes.

Alleen het looppedaal is een onmisbaar technisch element in de totstandkoming van de muzikale gelaagdheid. ‘For Everything That You Lost’ is hier een goed voorbeeld van, waarbij de elektrische gitaar de eerste laag zet door dezelfde vier tonen te herhalen. Later volgt het gezang van de haegum, de oosterse ritmes van de geomungo (mix van citer en luit) en het gebral op de piri. Het lied wordt steeds verder dynamisch opgebouwd en het geheel wordt tot slot opgedreven door de ritmes in de basgitaar en de drums. Dat geldt ook voor het middengedeelte van ‘Echo of Creation’, waar zelfs nog een klokkenspel en zachte melodische zanglijnen aan het klankspectrum toegevoegd worden.

Onuitputtelijk enthousiasme

Het enthousiasme van Jambinai is zelfs bij een kleine gelegenheid als in de bovenzaal van Paradiso onuitputtelijk. Onvermoeid en vol overgave brengt de band het energieke ‘Time of Extinction’ en de single van het tweede album, ‘They Keep Silence’. Het zijn twee nummers die zwaar gedreven worden door ostinastische figuurtjes van de geomungo en dynamische afwisselingen van opzwepende klanken van de overige instrumenten. Hoewel de muziek op het album wellicht niet voor iedereen even toegankelijk is, brengt de band een stevig live-optreden. De visuele elementen en bewegingen van de bandleden ondersteunen de spectaculaire totstandkoming van de muziek alleen nog maar meer. Het bereik van Koreaanse muziek mag dan nog wel klein zijn in Nederland, deze unieke versmelting van muzikale werelden is een aanrader voor iedere avontuurlijke muziekliefhebber.