Theater / Voorstelling

Sterk Grieks drama uit Nederland

recensie: Toneelschuur Producties - Troje Trilogie

De vrouw van de koning is vermoord en Andromache staat ernaast met het mes in haar hand. Het is de opening van de Troje Trilogie, maar in feite de conclusie van een serie tragische voorvallen waarin de geliefden van Andromache een voor een zijn gestorven. De Troje Trilogie is een moderne tragedie, geïnspireerd op de oude Griekse klassiekers.

troje-trilogie-10-sanne-peperIn 1994 werd de Troje Trilogie, geschreven door Koos Terpstra, voor het eerst en voor het laatst in zijn geheel opgevoerd – tot nu. Terpstra heeft zich gebaseerd op de klassieke Griekse mythologie en dan met name op de beroemde tien jaar durende Trojaanse oorlog. Door deze sterke fundering in de Griekse mythologie bevat de Troje trilogie een hoop elementen die we ook kennen uit de klassieke Griekse stukken: kindermoord, jaloezie, tragische heldinnen, we komen het allemaal tegen. Maar wel geschreven in de strakke taal van de moderne tijd.

Tragiek in z’n achteruit

troje-trilogie-02-sanne-peperIn de Troje Trilogie staat de Trojaanse prinses Andromache (Janneke Remmers) centraal. Haar verhaal wordt in omgekeerde volgorde verteld: in het eerste deel leeft ze als slavin in het paleis van Neoptolemos en wordt haar bastaardzoontje vermoord door de jaloerse vrouw van Neoptolemos. In het tweede deel is Andromache als oorlogsbuit meegenomen door Neoptolemos, na het winnen van de Trojaanse oorlog. In het derde deel zijn we aan het begin van de tragedie aangekomen waarin Andromache droomt dat haar man in de oorlog om Troje gedood zal worden. Alle ellende die Andromache overkomt – in elk deel gaat er een geliefde van haar dood – verklaart met terugwerkende kracht wat haar ertoe bracht om de moord uit de openingsscène te plegen.

Op die manier laat de Troje Trilogie op een interessante manier de ontwikkeling van Andromache zien. In omgekeerde volgorde zien we haar transformatie van prinses naar slavin. Het decor evalueert met de gemoedstoestand van Andromache mee. In het eerste deel ligt de toneelvloer chaotisch bezaaid met golvende plastic dakplaten, wat doet denken aan een ingestort bouwwerk. Ook Andromache is in het eerste deel geestelijk vermoeid en aanzienlijk minder strijdbaar dan de jongere Andromache die we later te zien krijgen. In het derde deel vormen de platen een rij zuilen – een intact paleis – en beelden daarmee ook de nog niet gebroken geest van Andromache uit.

troje-trilogie-03-sanne-peperDe onafwendbaarheid van oorlog

De Troje Trilogie is met zijn drie uur geen snelle hap. Neem daarbij dat dit een zeer tekstuele voorstelling is waarbij eigenlijk altijd wel iemand het woord heeft, dan loop je het risico dat het publiek soms afdwaalt of de draad kwijtraakt. Maar dit gebeurt geen moment. Dankzij een goed geschreven tekst en ijzersterk en overtuigend spel blijf je als kijker de volle drie uur volledig geboeid. Iedere deel biedt daar ook genoeg afwisseling voor: het eerste deel is dankzij de archetypisch verwende prinses Hermione (Keja Klaasje Kwestro) vooral heel komisch. Het tweede deel onderzoekt de relatievorming tussen twee mensen die tot elkaar veroordeeld zijn en het derde deel is naast een tragisch familiedrama ook een beschouwing op het onontkomelijke karakter van oorlog en de rol van het individu daarin. Want hoewel niemand de Trojaanse oorlog als nuttig of plezierig ervaart, lijkt geen van de personages in staat hem te beëindigen. Dingen gaan zoals ze gaan; een levensvisie die met name door de Trojaanse koningin Hecabe (Oda Spelbos) vertegenwoordigd wordt – tot groot afgrijzen van Andromache. Deze combinatie van persoonlijk drama en maatschappelijke reflectie zorgt ervoor dat de Troje Trilogie continu boeit.

Boeken / Interview
special: Interview met Richard Russo

Reünie in upstate New York

Richard Russo wordt geroemd om zijn vertellingen over het alledaagse leven in kleine Amerikaanse steden. Zijn Empire falls leverde hem in 2002 zelfs een Pulitzer Prize op. Wat Russo’s romans bijzonder maakt, is de flinke dosis humor waarmee hij zijn verhalen doorspekt.

Dit geldt ook voor het in 1993 verschenen Nobody’s fool, over de excentrieke Sully die zijn dagen slijt in North Bath. Ooit floreerde dit dorp dankzij het spa resort wat er gehuisvest was. Maar sinds de natuurlijke bronnen zijn opgedroogd en de toeristen wegblijven, zijn de inwoners aangewezen op elkaar. In Russo’s onlangs verschenen Everybody’s fool lezen we hoe het de dorpelingen een decennium later vergaat. Inmiddels ligt de Nederlandse vertaling van Nobody’s fool,  Niemands gek, in de winkels. Allemans gek zal dit voorjaar volgen.

Nooit eerder schreef u een vervolg op een van uw boeken. Wat maakte dat u terug wilde keren naar North Bath?

‘Ik heb eigenlijk nooit de intentie gehad om een vervolg te schrijven. Allemans gek heeft dan ook een bijzondere ontstaansgeschiedenis. De roman is opgedragen aan de schrijver Howard Frank Mosher. Tijdens het lezen van Niemands gek raakte hij verknocht aan Rub Squeers, Sully’s ietwat dommige beste vriend. Iedere keer als ik Howard tegenkwam, vroeg hij hoe het met Rub was, alsof het een echt persoon betrof. Het antwoord moest ik hem verschuldigd blijven. Tot ik in 2008 een verhaal hoorde over een man die zijn vrouw al een tijdje beloofd had om een tak van een boom af te zagen. Eigenlijk zou hij het klusje met een vriend van hem klaren, maar toen die niet kwam opdagen besloot hij het alleen te doen. Gewapend met een kettingzaag klom hij in de boom en zaagde de tak af. Pas toen de tak op de grond lag, besefte hij dat hij nu niet meer naar beneden kon klimmen en dus vastzat in de boom. Uren heeft hij in de boom moeten zitten voordat zijn vrouw hem vond en kon verlossen. Ik moest ontzettend lachen om dit verhaal en de eerstvolgende keer dat ik Howard sprak vertelde ik hem dit verhaal alsof het Rub betrof en het Sully was die niet op was komen dagen. Het was zo leuk om weer in die wereld te verkeren dat ik er mee doorgegaan.’

Het is niet altijd eenvoudig om een vervolg te schrijven dat aan het origineel kan tippen. Ervoer u enige druk tijdens het schrijven om de hoge verwachting in te lossen?

‘Als je tijdens het schrijven al bezig bent met hoe een boek gaat vallen dan houd je je niet met de juiste dingen bezig. Dat kan verlammend zijn. Wanneer je schrijft, moet je jezelf en je eigen gevoelens zo veel mogelijk wegcijferen. Het gaat om Sully, om Ruth, agent Raymer: hoewel ze niet bestaan, zijn dat de mensen die er toe doen. Daarnaast kon ik me Niemands gek nauwelijks herinneren, het was immers 24 jaar geleden dat ik dit boek schreef! Ik had zo’n zestig pagina’s geschreven van Allemans gek toen ik me realiseerde dat ik het vorige boek opnieuw moest lezen omdat veel details me ontschoten waren. De film had ik recentelijk nog wel gezien en tijdens het herlezen kwam ik er zelfs achter dat ik in de zestig pagina’s die ik had geschreven verwijzingen had gemaakt naar Niemands gek die wel in de film zaten maar niet in het boek.’

En heeft u die verwijzingen laten staan?

‘Jazeker, voor de nieuwsgierige mensen!’

Sully is gebaseerd op uw vader. Hoe was het om weer over hem te schrijven?

‘Fantastisch, het voelde alsof ik mijn vaders gezelschap weer terughad voor een paar jaar. Hij is meer een vriend dan een vader voor me geweest. Als kind zag ik mijn vader niet veel. Als volwassene heb ik een tijdje met hem gewerkt en leerde ik hem wat beter kennen. Helaas werd hij niet lang daarna ziek en overleed hij. Door terug te gaan naar deze verhaalwereld, was het niet alleen alsof ik mijn vader terug had maar ook zijn hardwerkende en grappige vrienden. In zekere zin heb ik ook Paul Newman, die Sully zo memorabel vertolkte in de verfilming van Niemands gek, tijdelijk weer tot leven gewekt. In het begin leek het me angstaanjagend, het opwekken van de doden, maar algauw kreeg ik door dat ik er alleen maar goede dingen uit zou halen.’

Is Sully’s zoon Peter op uzelf gebaseerd?

‘Omdat Sully op mijn vader gebaseerd is, ligt een gelijkenis wel voor de hand. Ten tijde van het schrijven van Niemands gek gaf ik bijvoorbeeld net als Peter les aan de universiteit. Maar zodra ik op een personage stuit dat veel gelijkenissen met mij vertoont, heb ik de neiging om afstand te creëren tussen mij en het personage. Peter werd een man die zijn vrouw bedriegt, die geen geweldige vader voor zijn kinderen is en wiens academische carrière niet op rolletjes loopt. Anders dan zijn vader, is hij snel gekrenkt en geeft hij anderen de schuld voor zijn falen. In de eerste instantie was ik niet zo weg van het acteerwerk van de acteur die Peter speelt in de verfilming, maar juist daardoor is hij misschien wel geschikt. Peter is ook gewoon een snotaap.’

Ruth, Sully’s minares, is een belangrijk personage in Niemands gek maar blijft buiten beeld in de film. Vanwaar deze keuze?

‘Regisseur Robert Batton had de moeilijke taak om 600 pagina’s te verwerken in een film van anderhalf uur. Hij moest snijden in het verhaal om het behapbaar te maken. Zo had hij het gevoel dat er in de film maar één vrouw in Sully’s leven kon zijn. Sully’s geflirt met Toby paste beter in de film dan een buitenechtelijke relatie met Ruth. In Allemans gek heb ik derhalve geprobeerd Ruth een wat grotere rol te geven en juist Toby een kleinere.’

Waar de onzekere agent Raymer in Niemands gek slechts een bijfiguur is, is hij in Allemans gek een van de hoofdpersonages. In de film wordt de onzekere agent Raymer gespeeld door Philip Seymour Hoffman. In hoeverre heeft zijn vertolking u beïnvloed tijdens het schrijven van Allemans gek?

‘Hij was en is een soort muze voor me. Het bericht van zijn overlijden kwam toen ik zo’n 250 á 300 pagina’s had geschreven. Hoffmans rol in de film was klein, maar zijn vertolking van agent Raymer was perfect. Ik moest ook aan andere rollen van hem denken. Hij had het vermogen om absoluut verbijsterd te zijn, als een hert dat in de koplampen kijkt. Vaak vertolkte hij mannen die zo vol met twijfel zitten dat ze niet kunnen functioneren in een wereld die bevolkt wordt door mensen die zekerder zijn van zichzelf. Hoffmans overlijden heeft me even doen twijfelen of ik niet beter iemand anders als inspiratiebron kon nemen. Maar hij is een muze en zijn overlijden doet daar geen afbreuk aan. Het beurde me op om agent Raymer op het einde zijn triomfantelijke moment te geven, ik zag voor me hoe Hoffman hier zou zegevieren.’

U groeide op in upstate New York. Het leven in dorpen als North Bath is u dus welbekend?

‘Klopt, het grootste deel van mijn leven heb ik doorgebracht in dorpen als North Bath. Wanneer je ergens veel tijd doorbrengt dan leer je die plek echt kennen De ervaringen die je er opdoet worden onderdeel van je hardware. Als schrijver ben ik voornamelijk geïnteresseerd in sociale klasse. De plekken waar ik het grootste deel van mijn leven heb gewoond, zowel fysiek als in mijn hoofd, zijn interessant omdat de rijken en de armen met elkaar samen moeten leven. Ze zijn op elkaar aangewezen.’

Dus uw romans zouden zich niet kunnen afspelen in grote steden?

‘Nee, dat denk ik niet. In grote steden leven mensen gescheiden van elkaar, op basis van klasse, educatie, inkomen of juist een gebrek daaraan. In kleine dorpen kan dat niet, daar zijn rijk en arm tot elkaar veroordeeld.’

Hoe zit het met ‘het Amerikaanse’ in uw romans? Hadden Niemands gek en Allemans gek ook gesitueerd kunnen zijn in kleine dorpen in bijvoorbeeld Nederland of Engeland?

‘Toen mijn boeken voor het eerst vertaald werden, was ik best verbaasd. Ik vroeg me af wat een Nederlandse of Franse lezer aanmoest met mijn typisch Amerikaanse verhalen. Mijn idioom is erg Amerikaans en vertalers moeten regelmatig navragen wat bepaalde woorden betekenen. Toch is het zo dat waar ik ook ben, mensen op me afkomen die zeggen dat mijn romans over hún dorp gaan. Zo vertellen mensen uit de omgeving van Manchester me over hun dorp waar het werk opdroogde nadat de mijnen gesloten werden. Het blijkt dat mijn boeken universeler zijn dan ik aanvankelijk dacht.’

Het valt me op dat veel personages overspel plegen in Niemands gek en Allemans gek. Wat betekent dit thema voor u?

‘Het klopt dat er veel buitenechtelijke relaties in mijn romans plaatsvinden. Maar het staat ver af van het soort overspel dat je bijvoorbeeld tegenkomt in de werken van John Updike en John Cheever. Bij hen is overspel haast epidemisch. Updike schrijft over mensen met veel materieel bezit, die een leegte in hun leven voelen die ze met vleselijke genoegens als vrouwenruil proberen te vullen. Ik denk dat het overspel dat zich in mijn romans afspeelt veel meer te maken heeft met wanhoop en eenzaamheid. Mijn personages hebben vaak al vroeg in hun leven een beslissing gemaakt die consequenties heeft voor de rest van hun leven. Het is niet dat mijn personages een spirituele honger voelen zoals bij Cheever en Updike. Ze zoeken eerder naar wat warmte en liefde, ook al heeft dat een prijskaartje. Ik vind niet dat Sully en Ruth echt oneerlijke mensen zijn. Sterker nog, wat ze doen grenst meer aan oprechtheid. Het is een eerlijke erkenning van een echte fout die ze beiden hebben gemaakt toen ze nog te jong waren om zich te realiseren dat ze een fout maakten.’

Komen Sully en Ruth misschien het beste tot hun recht wanneer ze minnaars zijn in plaats van een stel?

‘Zeker. Sully komt het best tot zijn recht in relaties waar geen voorwaarden aan ontleend kunnen worden. Hij was niet weg van het idee om een vader, echtgenoot en zoon te moeten zijn. Maar het eerste wat hij doet zodra hij aan deze verplichtingen is ontkomen, is het zoeken van een plaatsvervangende familie. Hij vindt uiteindelijk een moeder in mevrouw Beryl, een vrouw in Ruth en een zoon in Rub. Zo slaagt hij erin een familie om zich heen te hebben, zonder dat er iemand is die zegt dat hij het een of ander verplicht is aan iemand. Als Ruth zijn vrouw was, zou hij wel verantwoordelijkheden hebben en dat zou hun verhouding er niet beter op maken.’

Ik vind het grappig dat u vindt dat Sully een zoon in Rub ziet. Rub beschouwt Sully als zijn beste vriend, niet als een vaderfiguur.

‘Misschien komt dat doordat Sully nooit de affectie toont die vrienden normaal gesproken voor elkaar hebben. Hij zorgt simpelweg voor Rub, koopt jelly doughnuts voor hem en geeft hem advies. Wanneer Sully meer tijd doorbrengt met zijn echte zoon, beschouwt Rub Peter als zijn concurrent. Ook dat is vergelijkbaar met de nijd die kinderen kunnen voelen. In zekere zin bereidt hij Rub voor op de tijd wanneer Sully er niet meer is. Net zoals ouders dat doen.’

Wat komt er na Allemans gek?

‘Ik ben bezig met een nieuwe roman. Daarnaast leg ik op dit moment de laatste hand aan een essaybundel. Volgend jaar verschijnt ook een korte verhalenbundel van mijn hand. Verder ga ik aan een project werken met mijn jongste dochter die filmmaker is. Onvermijdelijk op mijn leeftijd is dat je je gaat afvragen hoeveel romans je nog in je hebt. Maar voorlopig zit dat nog wel goed bij mij!’

Boeken / Non-fictie

Chronische vrouwenhaat

recensie: Sue Lloyd-Roberts - De oorlog tegen vrouwen (en de moed om terug te vechten)

Het feminisme heeft zijn doel nog lang niet bereikt. Voor de witte, westerse vrouw is er veel veranderd maar in grote delen van de wereld heeft de eerste feministische golf niet plaatsgevonden. Het is voor veel vrouwen levensgevaarlijk om geboren te worden.

Zo nu en dan komt er in de Nederlandse media een bericht langs over Vrouwelijke Genitale Verminking (VGV), vrouwenhandel, of Indiase kindbruidjes, maar die berichten verdwijnen snel en maken nauwelijks indruk. Wie weet überhaupt wat VGV is? Details zijn ongemakkelijk, maar Sue Lloyd-Roberts weet dat juist die details het verschil maken en schuwt ze niet in haar boek De oorlog tegen vrouwen.

De Wereldgezondheidsorganisatie definieert vrouwenbesnijdenis als ‘elke procedure waarbij een deel van of de gehele externe vrouwelijke genitaliën worden verwijderd of enige andere beschadiging van de vrouwelijke geslachtsorganen om niet-medische redenen’. Er zijn volgens de organisatie vier typen. In veel gevallen wordt de clitoris verminkt of verwijderd; soms worden schaamlippen, zowel binnenste als buitenste, weg- of doorgesneden. Dat laatste gebeurt om de vaginale opening te vernauwen; alles om seksueel genot voor vrouwen onmogelijk te maken. Meisjes worden jong besneden, en alles vindt zonder verdoving plaats. Sommige meisjes bloeden dood na zo een snij-partij. VGV bestaat nog altijd omwille van het geloof dat een meisje geen man krijgt als ze niet besneden is, ze zou dan onrein of oneerbaar zijn; mensen hechten waarde aan traditie.

Traditie

Dat is waar we het over hebben als we het over misogynie hebben; traditie. Het is om gek van te worden, ook voor Lloyd-Roberts. Ze schrijft:

Ik wil het op een krijsen zetten als ik hem het woord ‘traditie’ hoor aanvoeren als uitleg. Hoeveel misdaden worden er over de hele wereld tegen vrouwen gepleegd uit naam van de traditie? De mensheid raakt steeds beter geïnformeerd, geglobaliseerd, en meer onderlegd, zou je denken, dus waarom blijven mensen maar verwijzen naar achterhaalde en onverklaarbare tradities die spotten met het gezond verstand, en zelfs met de wet? Wat is het toch vreselijk handig om tradities aan te voeren om vrouwenhaat te verhullen en zelfs misdadig gedrag te legitimeren.

In Pakistan, Egypte, Saoudi-Arabië, India, is het traditie een vrouw te behandelen als bezit. Veel meisjes worden niet geboren: als tijdens echo’s wordt opgemerkt dat er een meisje in aantocht is wordt de zwangerschap regelmatig vroegtijdig beëindigd. Mag ze toch geboren worden, dan wordt ze zo snel mogelijk uitgehuwelijkt omdat ze anders te veel geld kost. Volgens de wet mogen meisjes in India niet trouwen voor ze 18 jaar oud zijn (jongens moeten minimaal 21 jaar zijn), maar het komt voor dat meisjes al een huishouden moeten bestieren voordat ze tiener zijn.

Ondanks de lage sociale status van vrouwen, hangt de eer van een familie wel af van de kuisheid en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid van dochter, zus, en/of echtgenoot. Een meisje is echter al niet langer puur als door familie wordt opgemerkt dat iemand anders dan haar (toekomstige) echtgenoot naar haar kijkt. In dergelijke gevallen is een meisje haar leven niet langer zeker, eerwraak wordt te weinig bestraft om de moord niet te plegen. Als de moordenaar al wordt gearresteerd en vervolgd, zit hij slechts een paar maanden vast en wordt thuis vervolgens als held onthaald: de familie-eer is gered.

Politieke kwestie

Sue Lloyd-Roberts was (ze overleed in oktober 2015 aan een zeldzame vorm van leukemie) een moedige journalist, uit de teksten in De oorlog tegen vrouwen blijkt dat ze ongestoord vragen bleef stellen, en zich door walging of woede of ontzetting niet liet stoppen. Bovendien weet ze ieder verhaal in context te plaatsen, waardoor duidelijk wordt dat het onrecht dat deze vrouwen wordt aangedaan blijkt te kunnen bestaan omdat niemand zin heeft in verandering, omdat het een enorm schandaal kan opleveren, of omdat er om bureaucratische redenen weinig tot niets aan te doen is.

Sue Lloyd-Roberts benoemt in dit boek zonder omwegen wat ze ziet of hoort of denkt, maar weet haar verhalen zo in elkaar te zetten dat er niet alleen maar een opsomming van gruwelen overblijft. Veel van deze verhalen zijn herinneringen aan en reflecties op documentaires die ze eerder maakte. Lloyd-Roberts was niet per sé feminist, maar kwam na dertig jaar filmmaken tot de conclusie dat vrouwen toch wel erg vaak het slachtoffer zijn van situaties die in stand worden gehouden door mannen. Hoe is het mogelijk dat vrouwen, een groep bestaande uit meer dan de helft van de wereldbevolking, nog altijd als minderheid worden behandeld? Het is een politieke kwestie, vermoedde Lloyd-Roberts. Het is een kwestie die nog altijd niet als prioriteit wordt beschouwd, ook in onze Westerse wereld wordt vrouwenhaat regelmatig gezien als luxeprobleem.

Theater / Voorstelling

Wanneer Nijland de toetsen raakt, begint de vervoering

recensie: Theo Nijland - Desalniettemin

Als voormalig lid van De Bende Van Vier kan Theo Nijland (1954) bogen op ruime kleinkunstervaring in haar puurste vorm. Samen met Jeroen van Merwijk, Kees Torn en Maarten van Roozendaal trad hij op als pianist. Nu toert hij, na zijn herstel, solo langs de theaters met nieuwe, schitterende liedjes.

Verwacht van Theo Nijland geen vrolijke noot over moderne verschijnselen als festivals, crowdfunding of quinoa; hij vindt gewoon ‘niet zo snel iets leuk.’ Niet dat hij een zuurpruim is, dat ook weer niet, maar Nijland is het beste te omschrijven als een kritische beschouwer, een geëngageerde liedjesschrijver en pianist die zijn protest subtiel brengt. Op zijn nieuwe cd Desalniettemin worden persoonlijke ergernissen en maatschappelijke thema’s vervlochten. Toch blijft de toon dusdanig licht dat er geen weemoed doorklinkt. Zoals in het nummer Alien, waarin hij korte metten maakt met hipsters en andere vormen van statusgerelateerde zaken. Dat is precies de grote kracht van Nijland: zijn donkere, zware stem met gepolijste articulatie in combinatie met lichtvoetig spel, zorgt voor de nodige sympathie waarmee hij de wereld om hem heen kan fileren. Vooral met het nummer Miljonair spant hij daarmee de kroon.

De afwisseling tussen sarcasme en ironie, tussen ernst en luim maakt dat het nergens topzwaar wordt in de voorstelling. Nijland relativeert er op los, en doet dat zelfs wanneer hij vertelt over zijn bezoek aan de arts. Nijland zou niet lang meer te leven hebben; in 2015 werd hij geveld door een scheur in zijn aorta.  Wanneer Nijland er bij gaat liggen, weet hij er een dusdanige draai aan te geven dat het lachwekkend wordt. Dat is een mooi lichtpuntje in de verder gitzwarte wereld van Nijland, die stelt dat hij zijn ziekte ‘commercieel moet uitbuiten’. In het nummer Deadline gaat hij hier prachtig op in. Hoogtepunt is echter het nummer Margootje, als bewerking van het bekende nummer van Wim Sonneveld. Heel even verandert de Kleine Komedie in een huiskamer van nostalgie. Vakmanschap en talent komen op fascinerende wijze samen op een zelden vertoond niveau.

Ook met andere liedjes, zoals Tuinieren en Maarten gaf de pijp aan mij, weet Nijland het muzikaal cabaret naar een hoger plan te tillen. De humor is daarbij telkens donker en doorleefd, maar ook verfijnd. Helaas is de uitvoering niet altijd even consistent; zo is het pianospel niet perfect en is zijn stem niet altijd toereikend om elk nummer van het juiste volume en zuiverheid te voorzien. Het lijkt erop dat Nijland net iets te vroeg begonnen is met optreden. Al is dit kleine euvel grotendeels vergeten wanneer hij aan het einde het nummer Desalniettemin inzet, en de zaal opnieuw in vervoering  brengt. Grote klasse.   

Film / Films

Rodeorijden en jurken naaien

recensie: Neon Bull (dvd)

In het noordoosten van Brazilië brengt de jonge Iremar zijn dagen door met het verzorgen van rodeostieren en het naaien van kleding. Traditionele man-vrouwverhoudingen lopen door elkaar in Neon Bull.

Bij de ‘Vaquejadas’, een rodeo in het noordoosten van Brazilië, grijpen twee mannen op paarden een stier bij de staart in een poging hem neer te halen. Iremar verzorgt en vervoert de stieren van show naar show. Het is zwaar en stoffig werk. Je zou dus niet verwachten dat de jongen zijn vrije tijd doorbrengt met het ontwerpen en maken van vrouwenkleding. Achter de ruige jongeman blijkt een gevoelige, creatieve geest schuil te gaan.

Rolpatronen

En Iremar is niet de enige wiens gedrag buiten traditionele rolpatronen valt. Neon Bull zit vol met stoere vrouwen, al dan niet werkzaam als beveiliger in een kledingfabriek, en tengere mannen die ochtenden kwijt zijn aan het borstelen van hun lange haar. Vrouwen zijn hard voor hun dochters en mannen ontplooien hun emotionele kanten. De film is een deconstructie van man-vrouwverhoudingen in een Brazilië dat economisch en sociaal aan het veranderen is.

Het verstilde en prachtig gekaderde camerawerk vangt de personages in hun dagelijkse bezigheden. Regisseur Gabriel Mascaro´s observerende stijl toont hun bezigheden, emoties, maar komt nooit te dichtbij. Hij gebruikt daarbij vaak lange shots die voor het ene deel – op de voorgrond, of aan de zijkant – worden bevolkt door werkende lui en voor het andere deel de converserende hoofdpersonen. Dat zorgt ervoor dat de scènes constant interessant blijven om te zien.

Erotiek

Dat moet ook wel, want het verhaal zelf is nagenoeg afwezig. In tegenstelling tot de traditionele Hollywoodfilm is er geen centraal conflict dat opgelost dient te worden en maken de personages nauwelijks een ontwikkeling door. Dat zal een boel kijkers afschrikken. En inderdaad, mensen die op zoek zijn naar spanning of sensatie zullen zich met Neon Bull stierlijk vervelen – no pun intended.

Liefhebbers van mooie beelden kunnen met deze film echter hun geluk niet op. Mascaro weet met weinig woorden veel te vertellen, en vooral: te hypnotiseren. De tijd lijkt weg te vallen in het weinig opwindende bestaan van de stierenverzorgers. Saai wordt het echter nooit en de geduldige kijker wordt beloond. De scène waarin Iremars leven wordt geïnjecteerd met een zinderende hoeveelheid erotiek – en dan heb ik het niet over het moment waarop hij een paard aftrekt –, behoort moeiteloos tot één van de beste van het jaar. Daar zullen alle gevoelige mannen en stoere vrouwen het over eens zijn.

Kunst / Expo binnenland

KLEINE EXPOSITIE MET MEERWAARDE

recensie: Dick Ket – magisch tekenaar

Het Museum Arnhem bezit de grootste collectie werken van Dick Ket (1902-1940) in Nederland. Dat het museum mooie tentoonstellingen kan maken is ook bekend. In een kleine, maar fijne expositie wordt nu voor het eerst ingezoomd op de tekenkunst van de jong gestorven kunstenaar. Getoond worden tekeningen, voorstudies en brieven. Soms in combinatie met een schilderij.

Stijl

Wat gaandeweg de tentoonstelling duidelijk wordt, is de stilistische ontwikkeling die Ket in zijn werk heeft doorgemaakt. De donkerte van het water met de Twee snoeken (1924) ademt nog helemaal de sfeer van de negentiende eeuw, net als de Uitgebloeide zonnebloemen (1928-’29). Toch valt in het Interieur Eusebiuskerk te Arnhem uit dezelfde tijd (1926) al een kentering te bespeuren. Je proeft er niet de sfeer van een kerkinterieur van een Bosboom in, maar het licht valt op de horizontale, schetsmatig weergegeven banken, en het verticale van de preekstoel en de pilaren. Net als Ket deed op zijn tekening Haven van Hoorn: een horizontale kade met verticale masten. Op die manier kijkt hij stilistisch vooruit.

Dick Ket, Hynches-Schumacherstilleven, krijt op karton, 1937. Collectie Museum Arnhem. Marc Pluim

Dick Ket, Hynches-Schumacherstilleven, krijt op karton, 1937. Collectie Museum Arnhem. Marc Pluim

Tijdens zijn studietijd bij Kunstoefening in Arnhem experimenteerde hij verder. De invloed van het futurisme, expressionisme en art nouveau wordt zichtbaar. De thematiek van Twee steenbokken (1923) doet op het eerste gezicht denken aan de paarden van Marc, maar de snelheid die eruit spreekt en de sterke, voor Ket afwijkende lijnen wijzen eerder naar het futurisme.
Kunsthandel Van Lier, die in 1933 in Amsterdam de eerste solotentoonstelling met Kets werk organiseerde, plaatste hem in de context van het magisch realisme dat in die tijd opgang deed in de personen van Willink, Koch, Hynckes en Schumacher. Onder die noemer werd Ket bekend.
De eerste naoorlogse directeur van het Museum Arnhem legde zijn focus op het magisch realisme, waardoor niet alleen de omvangrijke Ket-collectie ontstond, maar waardoor deze ook in de context van het magisch- en neorealisme kan worden getoond.

Thematiek

Portret van Nel Schilt met zelfportret van de kunstenaar op de achtergrond, potlood, houtskool en bister op karton, 1934. Collectie Centraal Museum

Portret van Nel Schilt met zelfportret van de kunstenaar op de achtergrond, potlood, houtskool en bister op karton, 1934. Collectie Centraal Museum

Gaandeweg wordt ook zichtbaar dat de impact die een aangeboren hartafwijking op Kets leven en werk had toenam. Kon hij in zijn Hoornse tijd nog op pad met de tekenclub Ditubade, later ging dat meer. Hij ging over op het vastleggen van wat hij in zijn omgeving tegenkwam. Zo ontstonden zijn stillevens en (zelf)portretten.
Ontroerend zijn de twee vrouwenportretten die op de tentoonstelling staande op twee vitrines als het ware worden uitgelicht. Die van Nel Schilt (1934), zijn verloofde, en de schrijfster Agnes van Maas-van der Moer (1936). Zij toonden begrip voor wat hij in zijn kunst wilde zeggen. En ze vormden zijn contact met de buitenwereld. Overigens zou iets meer achtergrond bij deze vrouwen – immers een aandachtspunt van Museum Arnhem – best fijn zijn geweest en bijvoorbeeld de overeenkomsten tussen Van Maas’ schrijfstijl met de schilderstijl van Ket hebben kunnen aanstippen. Want die is er! Dat zou dan in een zaaltekst of een flyer hebben moeten gebeuren, want er is geen catalogus van deze kleine tentoonstelling.

Contact met de buitenwereld onderhield Ket ook door het schrijven van brieven. In de vitrines liggen enkele specimen, in een fraai handschrift geschreven. Vaak voorzien van leuke tekeningetjes, zoals we die ook uit Van Goghs brieven kennen. Naast deze brieven liggen er ook enkele reclamedrukwerkjes, boek- en bladmuziekomslagen, die een onbekende kant van Ket tonen.

Context

Dubbelportret van Dick Ket en zijn vader, zwart krijt en houtskool

Dubbelportret van Dick Ket en zijn vader, zwart krijt en houtskool op karton, 1938. Collectie Rijksmuseum

Fraai is de wijze waarop dit alles is opgehangen, neergelegd en neergezet. Niet alleen worden enkele tekeningen op één wand met een iets later gemaakt schilderij met dezelfde thematiek opgehangen, zoals de tekening Zeg het met bessen (ca. 1939) met het olieverfdoek Stilleven met bessen (1940) en het Dubbelportret met vader (ca. 1938) met Dubbelportret (1939-40) op doek, maar ook met enkele objecten die zijn geïnspireerd door het werk van Ket. Bij het bekende Zelfportret met groene fles (1927) staan bijvoorbeeld Bottles (2010-2014) van Klaas Kuiken, die in 2010 afstudeerde aan de ArtEZ Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem. Waarmee nog een ander aandachtspunt van het museum wordt aangestipt: hedendaagse vormgeving.

Zulke contexten, aanvullende memorabilia en glaskunst vormen de meerwaarde van deze kleine, fraaie expositie waarin aandacht wordt geschonken aan de tekenkunst van een schilder wiens werk je ten onrechte denkt te kennen.
Voor mensen die zelf ook eens willen proberen een zelfportret te tekenen, staat er in de laatste zaal een spiegel met een tekenblok erbij. Het levert, zo toont de achterkant van de scheidingswand richting restaurant, veel op. Dick Ket wordt zo indirect ook een beetje een inspirator voor niet alleen Kuiken, maar ook de bezoeker van deze tentoonstelling.

Boeken / Non-fictie

Hoopvol in de wereld staan

recensie: Gerard de Korte - Geroepen tot hoop: bouwen aan een barmhartige kerk


Dit jaar werd Gerard de Korte bisschop van het bisdom ’s-Hertogenbosch. Kort daarvoor kwam zijn nieuwste boek uit: Geroepen tot hoop. De Korte is realistisch maar weigert zich over te geven aan wanhoop of pessimisme.

Het boek begint met een voor De Korte teleurstellende constatering: de christelijke gemeenschap van morgen zal een minderheid zijn. Wanhopen is er voor een christen echter niet bij: ‘De deugd van de hoop is voor een krimpende en kwetsbare Kerk letterlijk een geschenk uit de hemel.’ De Korte, die tevens historicus is, beschrijft hoe de christenheid in deze situatie is beland en waar hij, ondanks de gegeven situatie, kansen ziet voor de toekomst.

Geloofstwijfel


De erfenis van de Verlichting, zo schrijft De Korte, is uitermate ambivalent. Mensenrechten, democratie en rechtvaardigheid, zaken die veelal aan de Verlichting gekoppeld zijn, worden ook door christenen gekoesterd. Maar de Verlichting heeft ook de vanzelfsprekendheid van het geloof ondermijnd. Denkers van na de Verlichting zoals Marx, Darwin, Freud en Nietzsche hebben deze geloofstwijfel verder gevoed. Spraken zij in de negentiende eeuw nog voor een kleine intellectuele elite, inmiddels is hun boodschap van wantrouwen gemeengoed geworden. Hoe in deze tijd nog te geloven?

De Korte ziet, naast alle obstakels, ook aanknopingspunten. Er is bij veel mensen nog steeds een religieus verlangen dat, hoewel de kerken leeglopen, is blijven sluimeren en zo nu en dan boven komt drijven in nieuwe, vaak door het Oosten geïnspireerde vormen. Die groep wil De Korte niet buitensluiten. De uitdaging voor kerken is om het christelijke geloof uit te dragen: ‘zo kunnen mensen worden geholpen de geloofssprong te wagen en in vriendschap te gaan leven met de Bijbelse God.’

De Korte’s boodschap is helder: de Bijbelse God en de persoon van Jezus Christus dienen voor christenen centraal te staan. En wie de Bijbel niet kent, kent Christus niet, zo spreekt hij met kerkvader Hiëronymus. Hij bedoelt hiermee niet alleen een intellectueel kennen, ‘maar ook en vooral een affectief kennen; een kennen met het hart.’ De Korte is kortom gericht op Christus en erg Bijbelvast, hetgeen niet onder alle katholieken even vanzelfsprekend is.

‘Katholieke’ ChristenUnie


Het is dan ook niet gek dat De Korte bekendstaat als een oecumenische bisschop die goed verstaan wordt in andere christelijke denominaties. In deze lijn past ook zijn pleidooi voor een ‘katholieke’ ChristenUnie. De Korte doelt hier op de vroegchristelijke betekenis van het woord ‘katholiek’, waarmee ‘algemeen’ en ‘universeel’ bedoeld werd. Hij pleit hier voor een ChristenUnie die zich nadrukkelijker openzet voor álle christenen, dus ook katholieken. ‘Ik vermoed dat de partij met name aantrekkelijk is voor de groep katholieken die het christen-democratische gehalte van het CDA te vlak en te flets vinden.’ Maar, zo benadrukt De Korte, de katholieke visvijver voor de ChristenUnie zal niet erg groot zijn.

De grootste toegevoegde waarde voor deze ‘openstelling’ richting het katholicisme zou zitten in de rijke traditie die de katholieken te bieden hebben. Het katholiek sociaal denken, dat zich eind negentiende eeuw ontwikkelde, kan een grote inspiratiebron vormen voor de ChristenUnie. Op het sociale vlak kunnen protestanten en katholieken elkaar prima vinden, zo wil de bisschop maar zeggen.

Verbinden


De Korte reikt zijn hand uit naar de ander en focust vooral op de overeenkomsten, minder op de verschillen. Geroepen tot hoop heeft daardoor een weinig polemisch karakter, wat bijvoorbeeld het boek van de tweede man van Brabant, hulpbisschop Rob Mutsaerts, wél had. Hij ging in Gewoon over geloof regelmatig de strijd aan met hedendaagse opvattingen. De Korte doet dat ook, maar vooral indirect en impliciet – en altijd met als doel te verbinden. Alleen in de paragraaf over religieus geweld gaat hij in discussie met de veelgehoorde kritiek dat religie tot geweld leidt.

Wie de boeken van de bisschop en de hulpbisschop naast elkaar legt, zal veel verschillen zien. Die verschillen zijn vooral het gevolg van een ander temperament, een ander karakter, en hebben met name betrekking op de stijl. Bij de inhoud (het geloof) ligt de overeenkomst. Wellicht zouden de bisschop en hulpbisschop eens samen een boek kunnen schrijven.

Ronald Giphart
Boeken / Interview
special: Interview Ronald Giphart
Ronald Giphart

Ronald Giphart op bekend terrein

Toevallig is het niet dat Ronald Gipharts nieuwe boek verschijnt tijdens het Nederlands Film Festival: het boek over liefde, lust en aanverwante zaken is gesitueerd in de filmwereld.

“Nee, ik ga geen namen noemen,”zegt hij stellig. Zo’n twintig jaar geleden vertelde een actrice aan Giphart een anekdote over een filmopname: Vanwege technische problemen moest ze tijdens een bedscene, samen met haar tegenspeler, wachten onder een dekbed totdat het mankement op de filmset was opgelost. Op dat moment ontstond er iets moois tussen de twee. Ziedaar het uitgangspunt en de sleutelscène van Gipharts nieuwe roman ‘Lieve’.

Eenzaam

De wereld van de cinema is bekend terrein voor Giphart: hij schreef scenario’s, was ooit betrokken bij het NFF en een drietal boeken van hem zijn verfilmd. Vanwaar die fascinatie? “Als schrijver ben je toch vrij eenzaam aan het werk, bij het maken van een film werkt iedereen, van regisseur, cameraman, producent tot scripschrijver, samen aan het eindproduct. Dat vind ik mooi.” Een voordeel heeft zijn bestaan als schrijver toch ook: “Als ik wil kan ik opeens een scene in Peru laten afspelen. Bij een film is dat lastiger en gaat de producent waarschijnlijk tegensputteren.”

Grote liefde

De roman ‘Lieve’ is ontstaan tijdens een vakantie in Zweden toen Giphart al zijn boeken uit had en zijn e-reader er de brui aan gaf: “Ik had mijn gezin beloofd om niet te gaan werken, maar toen ik eenmaal begon te tikken had ik in no-time negentig pagina’s klaar.” Het gelaagde verhaal over een regisseur die een film maakt over zijn grote liefde, de Vlaamse, nogal losbandige actrice Lieve die bij een auto-ongeluk om het leven kwam, ontvouwde zich tijdens die vakantie: “Op een veerboot zag ik een man die leek op een opnameleider. Toen dacht ik: waarom schrijf ik er geen opnameleider in? Zo gleed alles in elkaar qua verhaal.”

Preuts

Geliefde schrijfthema’s van Giphart zijn nog immer liefde en seks. In ‘Lieve’ lijkt de inmiddels 50-jarige schrijver soms terug te keren naar de onstuimige erotiek uit zijn beginperiode (‘Giph’ en ‘Ik ook van Jou’): “Er is een groot verschil met die eerste boeken van mij: Toen schreef ik persoonlijker, in de ik-vorm, over seksualiteit. Nu gebruik ik de hij-vorm en is het afstandelijker, meer beschouwend.” Volgens Giphart leven we in een te preutse tijd: “Seks wordt steeds benauwender, al hebben we het idee gecreëerd dat we seksueel bevrijd zijn. Twee voorbeelden: jongens houden bij het douchen na het voetbal een zwembroek aan, en meisjes durven niet meer topless te zonnen omdat ze bang zijn voor foto’s met een mobieltje.” Hij betreurt deze nieuwe zedigheid: “Seksualiteit blijft toch een onuitputtelijke bron van plezier en genot.”

Tot slot: denkt hij dat deze roman verfilmd kan worden? “Dat wordt lastig ja. Dat kan alleen als iemand er met zijn volle gewicht achter gaat staan. Een regisseur die zich aangesproken voelt mag zich melden!”

Vrouwkje Tuinman
Boeken / Interview
special: Interview Vrouwkje Tuinman
Vrouwkje Tuinman

Afscheidstournee van een duivelskunstenaar

In haar boek Afscheidstournee beschrijft Vrouwkje Tuinman het bizarre leven van duivelskunstenaar en violist Paganini. Na diens dood zat zijn zoon met het lijk van zijn vader opgezadeld.

Het idee voor de roman ontstond toen de Utrechtse schrijfster voor een literair maandblad een reportage maakte over de vermaarde violist Niccolò Paganini (1782-1840), ’s werelds eerste grote muziekidool. Vanwege zijn losbandige levensstijl en een vermeend pact met de duivel wilde de katholieke kerk hem na zijn dood lange tijd niet begraven: “Van dat duistere imago had Paganini tijdens zijn leven aanvankelijk vooral voordeel: iedereen wilde hem zien optreden. Sommige bezoekers beweerden zelfs dat ze een duiveltje aan zijn arm zagen trekken om hem beter te laten spelen.” Want viool spelen kon Paganini als geen ander: Met zijn virtuoze spel inspireerde hij klassieke componisten als Liszt en Schubert, maar ook latere stuntgitaristen als Steve Vai en Joe Satriani.

Zoon

Tijdens het werken aan het artikel over de beruchte vioolspeler raakte Tuinman meer en meer in de ban van zijn zoon: “Hij was pas veertien jaar toen hij met dat object, het lijk van zijn vader, werd opgezadeld. Veel mensen proberen hun hele leven los te komen van hun ouders, maar hij zat er letterlijk mee.” Want wat hij ook probeert in het katholieke Italië (tot aan brieven aan de paus aan toe): een officiële begrafenis zit er niet in voor zijn wereldberoemde, maar door de kerk verketterde vader. Met als gevolg dat de zoon een groot deel van zijn leven in dienst stelt van het verbergen en conserveren van het dode lichaam van zijn vader.

Bijen

Een zoon dus die nooit uit de schaduw van zijn vader treedt, maar Tuinman vraagt zich af of dat wel zo erg is: “Waarom zou je dat ook moeten willen? Verder leidde hij een prima leven: hij woonde op een enorm landgoed, had een goed huwelijk en fijne kinderen.” Maar het feit dat hij altijd de zoon van zal blijven, en waarmee hij ook door iedereen tot in den treuren wordt geconfronteerd, gaat gaandeweg steeds meer aan hem knagen: “Hoe hij dat ervaart, heb ik proberen in te vullen.” Om zelf ook maar iets om handen te hebben, gaat de zoon fanatiek bijen houden: “Het boek is verder behoorlijk waarheidsgetrouw, maar dit heb ik erbij verzonnen. Ik vond het goed passen in het verhaal: die cyclus van leven en dood bij de bijen.”

Rituelen

Niet voor het eerst schrijft Tuinman over het verscheiden: “Rituelen en gebruiken rondom de dood interesseren me al veel langer ja. En dit is een uniek en absurd voorbeeld.” Het gedrag van Paganini’s zoon kan ze niet verklaren: “Ik ben op dat landgoed geweest en begrijp niet waarom hij het lichaam van zijn vader niet gewoon daar heeft begraven. Waarom doen mensen zoals ze doen?”

8weekly_nederpopupdate_vol5
Muziek / Album

Internationale klasse van de Nederpop

recensie: Nederpop update – volume 5: The Watchman, Barrelhouse & iET
8weekly_nederpopupdate_vol5

In deze vijfde editie van de Nederpop update is er aandacht voor albums die voor de achteloze luisteraar net zo goed elders gemaakt hadden kunnen zijn. The Watchman, Barrelhouse en iET verrassen dit jaar allen met een zeer sterk album dat zelfs de kenners zal verbazen.

Ad van Meurs heeft onder de naam The Watchman met Dorset Moon een album gemaakt dat zo donker is als de hoes al doet vermoeden, maar waarmee hij zo diep in zichzelf graaft dat de luisteraar er stil van wordt. Barrelhouse is ruim veertig jaar een van Neêrlands beste bluesbands die nog lang niet is uitgeblust. iET volg ik sinds haar eerste opnames die ze thuis maakte. Op Clarity verlegt ze haar grenzen met een album dat vraagt om ook ver buiten onze landsgrenzen gehoord te worden.

 

Diep graven in je ziel

Moeilijke periodes in het leven van een muzikant leveren vaak heel mooie liedjes op. The Watchman heeft met Dorset Moon een heel persoonlijk en diepgravend album gemaakt. Alles is heel klein en persoonlijk gehouden opdat de luisteraar op het puntje van de stoel zit om maar geen noot te missen. Het is duidelijk een familie-album geworden: Ad van Meurs heeft het opgenomen met zijn vrouw Ankie Keultjes en hun zoon Dylan Adrian van Meurs. Misschien heeft hij wel zijn mooiste album ooit gemaakt. De elf liedjes zijn zowel een reis door het leven als een persoonlijke staalkaart van hun gezamenlijke kunnen.

Opener van het album ‘Youngsters in Love’ grijpt – zoals de titel al doet vermoeden – naar het begin van een relatie tussen twee jongeren. Je zou zomaar Ad en Ankie in hun jonge jaren in gedachten kunnen nemen en blijft het spannend of het een autobiografisch nummer is. ‘Sprinkles and Milk’ gaat verder waar het openingsnummer gebleven is; het gaat om het spel van de liefde en ouderwetse liefdesbrieven. ‘Far off Land’ handelt over de wilde haren, hangen in bars en toch maar kiezen voor de liefde. Van Meurs behandelt op deze wijze thema’s uit het leven. Dit zijn thema’s die velen zullen aanspreken en vooral herkennen. In de instrumentale begeleiding is genoeg te genieten van mooi finger-picking werk. Het album ademt, omdat er genoeg lucht is gehouden in de productie. Ondanks de rake onderwerpen weet The Wathman met Dorset Moon een ontspannen album voor het voetlicht te brengen dat de luisteraar diep raakt.

 

Veertig jaar ervaring en fris

Het debuutalbum van Barrelhouse dateert uit 1975, maar met Almost There bewijst de band dat ze nog steeds fris en fruitig is. De bluestraditie zit diep geworteld in deze Nederlandse formatie, en komt vooral tot uiting in de liedjes die vaak al jaren worden doorgegeven van de ene naar de andere artiest. Steeds weer zijn ze een andere benadering of uitvoering waard. Zo horen we op dit album vertolkingen van liedjes door Muddy Waters (‘I Wanna Go Home’), Ike Turner (‘Don’t Hold Your Breath’), Bumble Bee Slim (‘Goodbye’) en Blind Willie McTell (‘Born to Die’); allen grote namen uit de bluesgeschiedenis. Een bijzondere cover is het liedje ‘Withered On The Vine’, dat geschreven werd door Nick Lowe voor zijn album The Impossible Bird (wat later deel één van The Brentford Trilogy zou blijken). Toch zet Barrelhouse alles naar eigen hand en mixt het met de overige zeven eigen composities tot misschien wel een van hun beste albums uit hun lange carrière. Dat laatste is al een prestatie op zich.

Barrelhouse mag zich thuisvoelen in het rijtje Cuby + The Blizzards en Livin’ Blues, waarvan onlangs prachtige overzichtswerken verschenen. Gelukkig werkt deze band nog steeds aan haar oeuvre en is haar live-reputatie meer dan fantastisch. Alle reden om ook deze nieuwe pareltjes in het repertoire live te aanschouwen tijdens de tournee, die reeds van start is gegaan. Barrelhouse mag hopelijk nog vele hoge kwaliteitsalbums toevoegen aan hun verzamelde werken, die daarmee gelukkig niet afgerond maar nog altijd in wording zijn.

 

Verrassend volwassen en veelzijdig

iET debuteerde in 2014 met haar album So Unreal na twee EP’s onder de veelzeggende titel The Kitchen Recordings. Was de release van het debuutalbum al een soort totaalproductie met theater en prachtige muziek, met Clarity overstijgt deze artieste zichzelf. Zelfs zonder het spektakel van het theater te zien neemt Clarity een loopje met je door alle zintuigen te prikkelen. Zou dat nu komen door de herinnering aan het optreden van twee jaar geleden of is het toch echt de muziek van dit album wat dit oproept? Een proef op de som met iemand die niet weet welke artiest er speelt, leert dat het album zelf inderdaad al deze associaties weet op te roepen.

Het album heeft een duidelijke boodschap. Zoals te lezen valt in de meegeleverde informatie gaat het album over het heldere moment waarin je beseft wat écht belangrijk is in het leven: thuis. Dit begrip omvat je wortels in de familie, traditie en de liefde. Het is een album dat je helpt vanuit je eigen kracht verbinding te maken met je naaste omgeving. Wie niet toe is aan zo’n helder moment en niet samen met iET diep in zichzelf wil gaan, kan ook heerlijk oppervlakkig genieten van de prachtige liedjes die het album herbergt.

Het internationale niveau van iET, die een volwassen en veelzijdig artiest is geworden, straalt van deze muziek af. iET werkt op dit album wederom samen met Budy (Mokoginta) en Pink Oculus. Ook horen we haar met Pete Philly in ‘Light and Dark’. Het dozijn composities imponeert al bij de eerste luisterbeurt en tilt het album daarna naar een steeds grotere hoogte.