Theater / Voorstelling

Kattenfilmpjes hoogtepunt van saai onderzoek naar hulpeloosheid

recensie: NTGent - Learning how to walk

Bij aanvang van Learning how to walk van NTGent is de Grote Zaal van Stadsschouwburg Amsterdam voor ongeveer driekwart gevuld. Twee uur later zijn er vier rijen publiek overgebleven. Na afloop van de pauze zitten er nog slechts een stuk of vijftien die hards in de zaal. Hoe het verder is afgelopen met dit stuk, dat dan nog een kleine twee uur zal duren, kan deze recensent u niet vertellen.

Benny Claessens, acteur en regisseur van Learning how to walk, ontdekte een paar jaar geleden dat hij rustig urenlang op een Spaans strand kon zitten kijken naar wat er allemaal om hem heen gebeurde zonder zich te vervelen. Dat lukte hem nooit in het theater bij het kijken naar acteurs. Zijn streven was om een voorstelling te maken die leek op wat hij toen meemaakte.

Saaier dan saai

1516_eigen_producties-learning_how_to_walk-pers_1-julesaugust_lhtw_staand_10Learning how to walk bestaat uit vijf delen en is een vier uur durende oefening in hulpeloosheid en traag en teder leven. Lopen, praten, aanraken, alleen zijn, sterven. Het doel is vrijheid. Er zijn vijf acteurs, naast Claessens zelf onder andere Elsie de Brauw en Risto Kübar, die afgelopen september de Arlecchino won voor de beste mannelijke bijrol van het afgelopen jaar. Met Claessens zelf meegerekend, aan talent geen gebrek zou je toch zeggen. Maar vijf volwassenen die net doen of ze onschuldig en hulpeloos zijn, die gemaakt onhandig over een steen stumperen, ongerichte bewegingen maken met handen en armen, zogenaamd spontaan rondrennen, zijn niet alleen enorm onecht maar ook saaier dan saai. Waarschijnlijk is de bedoeling om als kinderen te zijn, maar kinderen hebben altijd een richting. Ze weten wat ze willen.

Het rare is dat Claessens de kinderlijkheid aan zijn kont heeft hangen, daar hoeft hij helemaal niets voor te doen. Nu zien we een eindeloos oninteressant gehannes zonder enig doel. Behalve misschien om te provoceren?

Sigaret

Want dan steekt Claessens, midden in dit diepgaande onderzoek naar traag en teder leven, een sigaret op. Een beter bewijs van de futiliteit van waar hij mee bezig is en dat hij er zelf ook geen idee van heeft wat dat nou precies is had hij niet kunnen leveren.

Na het eerste deel komt er goddank iets grappigs: op een televisie naast het podium worden kattenfilmpjes vertoond. Plotseling is het publiek geanimeerd en aan het reageren en lachen. De filmpjes redden de voorstelling tijdelijk, maar als ze bij het begin van het derde deel gestopt worden, betekent dat de genadeklap.

Niets

1516_eigen_producties-learning_how_to_walk-pers_1-julesaugust_lhtw_liggend_05Als het Claessens inderdaad te doen is om in een voorstelling te onderzoeken hoe ver je kunt gaan in hulpeloosheid, moet hij niet zelf ook hulpeloos zijn. Nu gebeurt er urenlang totaal niets. Dat is prima aan het strand of als je je hebt opgegeven voor een meditatiecursus, maar we zitten in het theater. Je kunt je alleen maar afvragen: waarom laat NTGent, dat in grote financiële problemen verkeert, dit gebeuren? Want deze voorstelling heeft absoluut geld gekost. In tegenstelling tot het vertoonde spel zijn de kostuums en het decor, met onder andere een levensechte replica van de Minard in Gent, wel mooi en goed gemaakt.

In het gedeelte voor de pauze zitten twee aardige momenten. Een van de actrices loopt over het podium en beschrijft zingzeggend wat ze allemaal ziet. Onderwijl zijn de kattenfilmpjes nog in volle gang en de combinatie doet je glimlachen. Een ander moment is wanneer Elsie de Brauw staat te stotteren. In eerste instantie denk je, oh god, nu dit weer, in het echt stottert ze toch helemaal niet? Maar dat deed ze ooit wel toen ze jong was. Beide actrices zitten in de verkeerde voorstelling.

Amy Schumer
Boeken / Non-fictie

Minder geslaagde ‘femoir’

recensie: Amy Schumer - Het meisje met de onderrugtattoo
Amy Schumer

Het meisje met de onderrugtattoo is een verzameling luchtige essays van de comédienne en actrice Amy Schumer (35). Een niet echt geslaagde poging om op de kar te springen van de vandaag zo welig tierende, zogenaamde ‘femoirs’.

Als we mogen afgaan op haar one woman shows en haar waanzinnig populaire (en ook door haarzelf geschreven) filmdebuut Trainwreck, dan kunnen we alleen maar vaststellen dat Amy Schumer geobsedeerd is door seks. Dat is in dit boek niet anders. Niets mis mee, zeker niet wanneer je als kijker/lezer geamuseerd wordt, maar bij Het meisje met de onderrugtattoo is dat helaas te weinig het geval. En dat terwijl Schumer er een voorschot van 8 miljoen dollar voor betaald kreeg.

Open brief aan vagina

Af en toe geeft ze blijk van rake inzichten, bijvoorbeeld wanneer ze het over het wapenbeleid in de Verenigde Staten heeft, of over de Kardashians. Het wordt zelfs heel prangend wanneer ze haar jeugd aankaart: Schumer werd immers geboren in een welgestelde familie die ineens alles kwijtraakte, waardoor ze op een bepaald moment met haar moeder in één bed moest slapen. Op de koop toe kreeg haar vader te kampen met de slepende ziekte MS en gingen haar ouders uit elkaar. Helaas gaat ze daar te weinig op in, om daarentegen te focussen op haar seksleven (zoals in het openingsessay ‘Open brief aan mijn vagina’), of het feit dat ze voor een show altijd verschrikkelijk veel last heeft van haar darmen.

Draak

Maar het grote probleem is hetzelfde probleem dat Trainwreck finaal kelderde als geslaagde parodie: ze wil iets te kakken zetten, om dan uiteindelijk een knieval te doen voor het onderwerp van haar spot. In de film steekt ze de draak met kleffe relaties en huwelijksaanzoeken, om dan uiteindelijk zelf die richting uit te gaan. En in het boek doet ze aan de ene kant heel hard haar best om zich als one of the guys te profileren en het feminisme te bestrijden, maar aan de andere kant pakt ze wel uit met bekentenissen van heel andere aard. Ze vertelt bijvoorbeeld over hoe zeer ze zich verbaasde dat een jongen oprechte gevoelens voor haar kon hebben. Ook spoort ze vrouwelijke lezeressen aan om hun eigen weg te volgen, in de meest kleffe bewoordingen.

Wat dit boek echter volledig om zeep helpt, is de vertaling. Grammaticaal foutloos als die mag zijn, heb je op geen enkel moment het gevoel dat Amy Schumer aan het woord is (eenzelfde verwijt dat de onlangs verschenen memoires van Bruce Springsteen trof). De ‘nou’s’, ‘te gek’s’ en ‘meiden’ vliegen je om de oren, wat van het geheel een onechte en ongemakkelijke leeservaring maakt. Of zie jij Amy Schumer dingen zeggen als: ‘Zullen we samen een biertje doen?’? Kortom, in het echt is ze grappiger.

Theater / Voorstelling

Eindelijk weer eens een avond cabaret op topniveau

recensie: De Partizanen - Welkom in Partizanië

Als je er dan toch voor kiest niks zinnigs te zeggen, daar bewust mee aan de slag gaat en vervolgens met sketches komt die allemaal raak zijn; ja, dan ben je als cabaretduo De Partizanen heel goed bezig. Het is slimme lolligheid wat de klok slaat, gehuld in twee strakke jasjes. Verplichte kost voor wie cabaret een warm hart toedraagt.

De Partizanen; Welkom in Partizanië. Thomas Gast en Merijn Scholten. De Kleine Komedie Amsterdam. 14-11-2016

Met Merijn Scholten (1983) en Thomas Gast (1983) is het al direct lachen geblazen. Het cabaretduo, dat het Leids Cabaret Festival in 2013 won en tot vorig jaar toerde met hun debuutvoorstelling De Partizanen, bedient zich van verschillende verschijningsvormen en dat pakt ook nu weer uitstekend uit. Voorafgaand waarschuwen ze vooral dat er geen verbanden zullen zijn, en als ze er al zijn, gelieve de heren er fijntjes op te wijzen. Met dat statement is het lekker achterover leunen en wachten op wat komen gaat, al is het nog de vraag hoe ironisch hun boodschap eigenlijk is.

Bezorgservice

Die boodschap is namelijk behoorlijk ironisch. En behoorlijk briljant. De Partizanen zijn grootmeesters in typetjes. Neem gelijk de eerste scène over een pakje lucifers. Gladdere verkooppraatjes zijn er waarschijnlijk zelden vertoond, temeer wanneer Gast als tragische klant om de oren wordt geslagen met zijn slachtofferschap. de-partizanen-scenefoto13-welkom-in-partizanie-fotograaf-els-zweerinkOf wanneer Scholten vertelt over de bezorgservice als ware het een aflevering van Spoorloos, dat het huilerige stemmetje alleen al voldoende is om in de lach te schieten. Ook de accenten van twee kakdametjes, die vertellen over hun seksuele avonturen, zijn heerlijk om naar te luisteren. De mooiste scène is echter bewaard voor het uitbeelden van een moreel dilemma, uitgevoerd in de stijl van een stomme film en vertolkt met jerrycans. Dit alles krijgt extra glans door het soepele samenspel tussen Scholten en Gast, die elkaar haarfijn aanvoelen en perfect op elkaar ingespeeld zijn. Het gemak van het spelen is waarschijnlijk terug te voeren op de speelbeurten van hun eerste programma, dat toch ook al aangenaam verraste.

21ste eeuw

De Partizanen; Welkom in Partizanië. Thomas Gast en Merijn Scholten. De Kleine Komedie Amsterdam. 14-11-2016

Nu lijkt het duo nog net iets volwassener te zijn geworden in hun speltechniek en is het plezier van het maken en spelen in alles terug te zien. Het openingsnummer is daarvan een sterk voorbeeld; teksten als goedgemutst, strak in het pak en op zoek naar nieuw avontuur benadrukken de stemming van beide heren. De nummers in de voorstelling worden voorzien van een hippe technobeat of een sample die zo uit het repertoire van De Jeugd Van Tegenwoordig had kunnen komen. Geen stijve, plichtsgetrouwe kleinkunst dus, maar muziek van de 21ste eeuw. De Partizanen durven alles en iedereen belachelijk te maken, inclusief henzelf, en maken cabaret niet groter (maar ook zeker niet kleiner) dan het is. Bovendien duurt geen sketch te lang. Integendeel, de voorstelling had nog best wat langer mogen duren. Maar ach, zo blijft er nog materiaal over voor volgende programma’s.

Neurosis - Fires Within Fires
Muziek / Album

Sterk, ook zonder innovatie

recensie: Neurosis – Fires Within Fires
Neurosis - Fires Within Fires

Hoewel Fires Within Fires nogal standaard klinkt, leveren de invloedrijke metallegendes van Neurosis weer kwaliteit met meeslepende en intense postmetal.

Halverwege de jaren negentig stampte Neurosis bijna eigenhandig het postmetalgenre uit de grond. Sinds die tijd slingert de band de ene na de andere imposante plaat de wereld in, telkens met net weer een andere wending aan het kenmerkende gitaargeweld. De invloedrijke discografie waarin dat heeft geresulteerd, is met recht indrukwekkend te noemen. Twintig jaar na magnus opus Through Silver in Blood (1996) bewijzen de metalheads uit Californië nog altijd een flinke portie meeslepende herrie te kunnen maken, zelfs als de innovatie ver te zoeken is.

Standaard

Op de nieuwste plaat, Fires Within Fires, doet Neurosis immers vooral waar het bekend om staat: intense metalnummers maken met logge riffs en heftige uitbarstingen. Scott Kelly, die er zelf nog een folkcarrière op na houdt, en Steven von Till voorzien de muziek met hun indringende en woeste vocalen van wat emotie. De smaakvol ingezette synthgolven maken het af met een extra dosis sfeer.

Niet alleen doet Neurosis waar het bekend om staat, het doet nauwelijks meer dan dat. Als Fires Within Fires zich op één manier onderscheidt van de rest van de discografie, dan is het dat de band nooit zo standaard als zichzelf klonk als op dit album. De muziek is gestript van een afwijkend element of avontuurlijke insteek; geen ongewone instrumenten, zoals de doedelzak op de voorganger, of aparte songstructuren dit keer. Het is ‘gewoon’ een bondige plaat van veertig minuten – wat overigens erg kort is voor de groep – met typische Neurosismetal.

Genoeg subtiliteiten

Dat klinkt wellicht wat negatief, maar de uitvoering is weer dusdanig sterk dat het toch gewoon genieten is. De zware riffs zijn om van te smullen, de opbouwen zijn meeslepend en er zijn genoeg interessante subtiliteiten. Een uitstekend voorbeeld is hoogtepunt ‘Broken Ground’, dat afwisselt tussen atmosferische geluidsgolven met een ingehouden Scott Kelly en uitbarstingen met kolkende synths, ijzingwekkende uitroepen en riffs die de kaken op elkaar doen klemmen.

Neurosis is het musiceren dan ook nog niet verleerd. Ondanks de hoge kwaliteit steekt het echter nogal bleekjes af bij enkele van de invloedrijke topwerken uit het verleden. De band moet er dan ook voor waken niet te veel in standaardformules te vervallen. Om die reden is Fires Within Fires geen essentieel nieuw album van deze metallegendes, maar wel weer een uitstekend muzikaal werkstuk.

Theater / Voorstelling

Doorgaan of niet doorgaan?

recensie: Toneelgroep De Appel – Hamlet

Hamlet van William Shakespeare is hoogstwaarschijnlijk de zwanenzang van Toneelgroep De Appel, omdat de groep geen subsidie meer krijgt. Deze vermoedelijk laatste voorstelling heeft briljante momenten en ook minder goede, maar het einde, waarin David Geysen, regisseur en hoofdrolspeler, als Hamlet namens De Appel afscheid neemt en het publiek dankt, ontroert.

Den Haag, 31-10-2016. Beeld uit de voorstelling "Hamlet" bij de toneelgroep De Appel. Regie David Geysen met o.a.David Geysen, Iwan Walhain,Isabella Chapel, Hugo Maerten, Lester van Olffen, Bob Schwarze, Judith Linssen, Beaudil Elzenga, Fahd Larhzaoui. Foto: Leo van Velzen.

De Haagse Toneelgroep De Appel kampte al eerder met subsidieproblemen, maar is daar toen met veel lef en een toneelmarathon van twaalf uur succesvol uitgekomen. David Geysen heeft, toen in juni bleek dat er geen subsidie van het rijk zou komen, er voor gekozen om Hamlet op te voeren, het stuk der stukken. Onlangs is duidelijk geworden dat de gemeente Den Haag evenmin geld wil stoppen in een doorstart van de vijfenveertigjarige De Appel.

Wraak

Hamlet is het verhaal van de Deense kroonprins die naar huis komt als zijn vader onverwachts is gestorven. Hij ziet dan hoe zijn moeder kort na het sterven van haar echtgenoot met diens broer trouwt. Dat betekent niet alleen incest, naar de maatstaven van Shakespeares tijd, maar ook het verlies van de kroon waar Hamlet recht op heeft. En dan, of dat al niet pijnlijk genoeg is allemaal, hoort hij tot zijn ontzetting van de geest van zijn vader dat die vermoord is door diezelfde broer die nu zijn stiefvader is. Er rest hem maar een uitweg: wraak!

Hamlet.Het toneelbeeld is spectaculair: hoge stellages met smalle plankieren die constant worden gebruikt – je moet bij De Appel als speler geen last hebben van hoogtevrees – hovelingen die allen in het wit zijn gekleed met, op Hamlet en Ophelia na, wit geschminkte gezichten, de koning en de koningin als boeven met zonnebrillen op en Hamlet als enige in het zwart.

Sterke beelden

Maar als het stuk begint, valt het in eerste instantie niet echt mee. Deze voorstelling heeft constant sterke beelden, de opkomst van de geest is heel bijzonder, maar de tekstbehandeling is niet fantastisch. De enige die Shakespeares woorden recht doet is Bob Schwarze.  Schwarze maakt van Polonius, de raadsheer van de koning, een lieve, beetje naïeve man met steeds wisselende gelaatsuitdrukkingen en een prachtige interpretatie van Shakespeares woorden.

Geysen als Hamlet begint spannend: hij ligt verveeld op een van de hoge plankieren terwijl de nieuwe koning het hof verwelkomt, maar ook zijn spel valt tegen. Hamlet wordt  heden ten dage nog steeds beschouwd als een relevant stuk omdat het voor veel mensen herkenbaar is dat je geest en je geweten je aansporen iets te doen, maar dat je jezelf er desondanks niet toe kan zetten. De Hamlet van Geysen is echter geen twijfelaar, integendeel, hij is militant. Dat maakt dat een monoloog zoals ‘Nu ben ik alleen’, waarin hij zichzelf kastijdt omdat hij maar niet tot actie overgaat, niet werkt. De scène met de toneelspelers echter is briljant. Hier kan hij uitpakken met Shakespeares humor en dat doet hij fantastisch.

Kleurrijk en inventief

Foto: Leo van Velzen.

Ook na de pauze zijn de scènes met actie en humor de beste, flitsend en fraai vormgegeven, maar de ernstige scènes vol pijn en ontzetting, zoals de voor het verhaal belangrijke scène tussen Hamlet en zijn moeder, schieten tekort in geloofwaardigheid.

Al raakt deze Hamlet je hart dan niet zoals sommige andere versies, De Appel biedt ons wel een levendige en kleurrijke voorstelling. En het einde, als de gestorven Hamlet ons toespreekt en adieu zegt, ontroert. En dan denk je, wat jammer dat zo’n vitaal en inventief gezelschap moet stoppen. En hoop je heel erg dat er toch nog een wonder gaat gebeuren.

Theater / Reportage
special: SPECIAL 'Stemmen!'

Een voorstelling omtrent de Amerikaanse verkiezingsnacht

De strijd tussen Donald Trump en Hillary Clinton kwam vorige week dinsdag tot een hoogtepunt tijdens de verkiezingsnacht. Het zou een onvergetelijke nacht worden, waarin geschiedenis zou worden geschreven. Stemmen! was een uitputtingsslag van 11 uur lang achter elkaar theatermaken. Een historische en onvergetelijke nacht is het inderdaad geworden, dankzij de verrassende uitslag. Waar de acteurs en schrijvers en zelfs regisseur Greg Nottrot in het begin nog een beetje lacherig deden over een eventuele Donald Trump als president, was er na de voorstelling een duidelijke omslag te zien en was het verdriet en de verslagenheid op de gezichten van de acteurs en schrijvers af te lezen.

Dinsdagavond 8 november om 21:00 werd het publiek welkom geheten in de Stadsschouwburg Utrecht bij de voorstelling Stemmen! van het Nieuw Utrechts Toneel in samenwerking met het Nationale Toneel en het Zuidelijk Toneel. Regisseur Greg Nottrot nam de rol van host op zich en gaf het publiek een inleiding over wat hen deze 11 uur lang allemaal te wachten stond. Daarbij stelde hij de personages uit het drama aan het publiek voor. De voorstelling werd onderverdeeld in 7 verschillende afleveringen van elk 75 minuten. Na elke aflevering volgde een korte pauze van een kwartier waarin het publiek de kans kreeg om even wat te eten of drinken te kopen en het toilet te bezoeken. Tevens was het mogelijk om een aflevering in de rustruimte door te brengen, maar hier werd niet veel gebruik van gemaakt.

De afleveringen bestaan uit ‘het drama’, dat afgewisseld werd met live verslag van de verkiezingsuitslagen, talkshows en live verbinding met correspondenten in Amerika, ondersteund door livemuziek. Op het podium staat een groot scherm dat fungeert als venster naar de buitenwereld. Hierop worden nieuwsuitzendingen getoond en krijgen we beelden te zien die de correspondenten maken in Amerika. Ook in de foyer van de schouwburg zijn een aantal schermen te vinden, zodat het publiek ook tijdens de pauze niks hoeft te missen.

NMO News

Het drama in Stemmen! speelt zich af in de studio van de fictieve Amerikaanse nieuwzender NMO News. De zender kampt met steeds lagere kijkcijfers en de nieuwe tv-regisseur (gespeeld door Pieter van der Sman van het Nationale Toneel) ziet de verkiezingsnacht als de belangrijkste avond van het jaar om de kijkcijfers van op te krikken. De presentator, gespeeld door Mandela Wee Wee, komt niet opdagen en nu neemt de presentatrice, gespeeld door Ellen Parren, tevens de minnares van de presentator, met tegenzin zijn rol over. De presentator blijkt gegijzeld door een gefrustreerde man die gespeeld wordt door Mark Kraan. Anne-­Chris Schulting speelt een medewerker die, net terug van een burn-out, worstelt met haar positie bij de nieuwszender omdat ze van mening is dat ze veel meer kan dan alleen het oplezen van tweets. Drama genoeg dus!

De nieuwsuitzendingen werden afgewisseld met verschillende humoristisch reclames. Bijna alle teksten voor dit drama worden live geschreven en bijna letterlijk op het podium geprint. Zo zie je verschillende keren iemand van de schrijvers A4’tjes met de tekst aan de acteurs uitdelen, wat het live gevoel van de voorstelling benadrukt. Dit vereist veel inspanning en improvisatie van de acteurs. Als er dingen misgingen – acteurs hebben de verkeerde versie van de tekst, zinnen kloppen tekstueel niet – wisten de acteur daar met humor iets van te maken. Wat dat betreft had Greg Nottrot gelijk: wanneer er iets misgaat, heeft dat zo zijn charme. Het voelde heel intiem om bij het proces van schrijven en spelen betrokken te zijn, alsof je je middenin een repetitieproces bevond.

Fictie of realiteit?

De voorstelling bevond zich op de kloof tussen fictie en realiteit. Het drama speelde zich af bij een fictieve nieuwszender, maar bracht wel live verslag van al het nieuws omtrent de Amerikaanse verkiezingen. Dit nieuws was dan weer de realiteit. Voor het publiek was het daardoor soms lastig om te beseffen wat echt was en wat niet. Dit maakte het een interessante voorstelling. Wanneer je Greg Nottrot ‘En we zijn eruit’ hoorde roepen, wist het publiek dat ze zich weer in de realiteit bevonden en werden er in interviews maatschappelijk thema’s aangehaald zoals seksisme, racisme, culturele diversiteit, de vercommercialisering van de media, globalisering en de populistische politiek in Amerika. Tussendoor werd er ook geprobeerd contact te leggen met de correspondenten die live verslag gaven van de sfeer in Amerika. Dit zorgde soms voor chaotische taferelen, omdat op de momenten dat het verslag van de correspondenten gepland stond, er geen verbinding was. Daardoor moesten sommige interviews worden afgekapt om de correspondenten aan het woord te kunnen laten.

De uitslag

Verslagenheid alom wanneer de schrijvers en acteurs zich begonnen te realiseren dat Trump aan de winnende hand was. Het was een emotionele rollercoaster voor de schrijvers en acteurs, maar ook voor het publiek. Aan het begin werd er nog geroepen: wat nou als Trump wint? Dit werd weer lacherig afgewimpeld. Fictie en realiteit waren dusdanig met elkaar verweven dat het even duurde voordat het doordrong dat Trump daadwerkelijk aan de winnende hand was. Tijdens de laatste scène delen de schrijvers de tekst van het nummer Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder van Ramses Shaffy uit, dat door zowel de schrijvers, acteurs als het publiek werd gezonden. Dit vormde een prachtig slotbeeld waarbij iedereen die mee heeft gewerkt op het podium stond te zingen en waar de verbazing en angst van de gezichten was af te lezen.

Na afloop van de voorstelling gingen de bezoekers uitgeput en verslagen naar huis. De officiële uitslag was nog niet bekend, maar officieus konden we al wel zeggen dat Donald Trump de 45e president van Amerika wordt. Spannende tijden zullen volgen voor Amerika en de rest van de wereld.

Jephtha
Muziek / Concert

It Must Be So – Jephtha anno 2016

recensie: Jephtha @ De Nationale Opera
Jephtha

Fijnbesnaard en inventief pakt Claus Guth, regisseur, het laatste oratorium van Händel Jephtha aan in de kersverse productie van De Nationale Opera. Eminent speelt hij met taferelen die treffend de personages tot leven brengen en het verhaal een sublieme en actuele draai anno 2016 verlenen. Samen met Ivor Bolton, dirigent, en Sommer Ulrickson, choreograaf, schotelt hij ons een onvergetelijke avond voor waarin de universaliteit van de Bijbelse vertelling zichtbaar wordt.

Het Bijbelse verhaal is in dit oratorium monotoon vertaald, des te verrassender is de kleurrijke mis en scene bij de afwisseling tussen de koor- en soloscènes. Guth wikkelt de vertelling rondom de woorden “It must be so”, die al in het begin door Jephtha’s halfbroer Zebul uitgeroepen worden, en knoopt psychologische subtiliteiten met het heden aan. Jephtha wordt gevraagd om een leger aan te voeren en de Israëlieten tegen de Ammonieten te verdedigen. Hij, een buitenstaander en een bastaard die na de dood van zijn vader, de rechter Gilead, verstoten wordt, krijgt een herkansing. Hij stemt in onder de voorwaarde dat hij, als hij de overwinning behaalt, de leider van Israël wordt. Jephtha’s hunkering naar respect en erkenning is zo groot dat hij aan God als dank het eerste wezen dat hem thuis tegemoetkomt belooft te offeren. Helaas, het wordt zijn dochter Iphis, die vanaf nu de spil van de gebeurtenissen wordt. Het spel tussen hart en verstand begint.

Engel

Tijdens de hele voorstelling schuiven de levensgrote letters IT MUST BE SO op het podium, als reminders aan het fatum dat Jephtha na zijn onzinnige gelofte over zich afgeroepen heeft. Geven we niet allemaal ons woord voor iets wat later een misslag in ons leven veroorzaakt?
De funeste cirkel van zijn lot komt op gang. Anders dan in het boek Rechters, waarop Thomas Morell zijn libretto baseerde, kiest Händel voor een gelukkige afloop. Zo niet Guth: zijn engel die Iphis van de vaderlijke doodsteek redt, lijkt geen uitkomst uit de situatie te bieden waarin Iphis noodlottig terechtgekomen is. Volgens de engel mag ze blijven leven, zij het in de beslotenheid van een klooster.

De voorstelling eindigt met Iphis in een vormloos gewaad en kort geknipt haar, zittend op een bed. Ze houdt een kussen voor zich, waaruit ze bij iedere stille gedachte een veertje plukt. Haar gedachten versnellen, het kussen wordt een sloop zonder inhoud en een hoopje dons op de grond. Guth lijkt hier te willen verleiden tot een vraag: binnen welke waanvoorstelling is het überhaupt mogelijk dat er een engel verschijnt?

Vrouwen

Niet de mannelijke personages, maar Iphis en haar moeder Storgé, de laatste met veel dramatische authenticiteit door Wiebke Lehmkuhl vertolkt, maken de handeling raadselachtig en houden de actie levendig. Anna Prohaska lijkt een geboren Iphis te zijn: onbekommerd in haar liefde voor de vader zingt ze met haar dynamische stem de sterren van de hemel en overtuigt ook nog met haar acteerkunst als ze zich aan de gelofte van haar vader onderwerpt. Al snel veranderd de constant zwervende zin It Must Be So in een vraag – zeker als Bejun Mehta alias Hamor voor de zoveelste keer zijn verlangens en dromerige liefde met zijn cherubijnachtige countertenor stem bezingt.

De feminiene personages slepen je mee en al gauw word je toornig op Jephtha’s barbaarse teneur. Richard Crofts stem lijkt in het begin nog onder de tragiek van het personage te kwijnen, doch na de pauze komt hij op gang – hier lof voor zijn plezierig heldere dictie – en zet de verscheurde vader scenisch en muzikaal ontroerend neer. Door Jephtha’s persoonlijke drama en het familieverleden suggereert Croft in het verlengde van Guths visie een leider met beperkte oordeelkracht die standvastig tegenover zijn gegeven woord aan God blijft, maar zich tegelijk als vader en echtgenoot diskwalificeert.

Bolton & co

De geloofwaardigheidsgraad is hoog, de personages schijnen van vlees en bloed en de ontwikkelingen zwepen de emoties van de luisteraar hoog op, niet in het minst dankzij de hier zeer dominante rol van het koor van De Nationale Opera – een vurige bijval voor de koorleidster Ching-Lien Wu – en de meesterlijke hand van maestro Ivor Bolton. Samen met het authentieke ensemble Concerto Köln zorgt hij voor een onvergetelijke avond. Als een barokke schilder met een kwast vervolmaakt hij met zijn dansende manier van dirigeren het oratoriumkunstwerk.

Kunde en kennis van Bolton zorgen voor een gedetailleerde en elegante omlijsting en brengen beelden en muziek van Händels laatste werk tot leven. Een opera die geen opera is maar waarvan het relaas onder de huid kruipt en je dwingt na te denken over het leven.

Theater / Voorstelling

Snijders’ absurdistische universum is van een verfrissende pretentieloosheid

recensie: Ronald Snijders – Welke show

Niet dat Ronald Snijders (1975) uitblinkt in toenemende originaliteit in zijn shows, vermakelijk is het zeker wel. Met een spervuur aan taalgrappen windt hij met gemak het publiek om zijn vinger, dit keer ook muzikaal ondersteund door Erik Verwey en Bram Knol. Het geeft de derde show van absurdist Snijders een prettig Amerikaans tintje.

Wie een kijkje zou kunnen nemen in het hoofd van de Amersfoortse cabaretier, zou al snel duizelig worden van alle snelle gedachten die er rondtollen. Soms wordt hij daartoe gedwongen, zegt hij. ‘Mensen vragen mij wel eens: wie zijn toch al die mensen die al die vragen stellen?’ Want er zijn nogal wat mensen die hem vragen stellen, bijvoorbeeld wat hem bezig houdt. Of waartoe we hier op aarde zijn. Geen kleine, gemakkelijke vragen dus. Maar Snijders zou Snijders niet zijn als hij niet geheel in eigen stijl de antwoorden geeft. Dat betekent: vrolijk, zonder dat het echt de diepte in gaat. Dat is tegelijk de kracht en zwakte van Ronald Snijders: wanneer hij de meligheid zou kunnen laten voor wat het is en een stukje diepte zou kunnen toevoegen, neemt zijn absurdisme toch altijd weer de overhand. Het zou leuk zijn als hij zichzelf toestaat een keer iets wezenlijks te zeggen, zonder dat het ten koste gaat van zijn lichtzinnigheid.

snijders1Niks is logisch

Net als zijn eerdere programma’s is Welke show (‘ik moest nu eenmaal een titel opgeven’) een geheel aan losse sketches, met onder meer een krakende rondgang langs de radiozenders, maar ook liedjes. Die liedjes hebben vaak een melodie die doet denken aan Frank Sinatra, met Snijders’ stem als ongepolijste versie van Herman van Veen. Ondertussen is er nog wat gedoe met een microfoon, die constant de verkeerde klemtonen uitstoot of een pianokruk omver trekt. Niks is logisch in Welke show, dat overigens wel een pauze heeft. Functioneel? Nauwelijks. Het tweede gedeelte is namelijk minder dan het eerste, waaronder een sketch over miscommunicatie tussen een zekere Tessa en Ingmar. Ook wanneer Snijders zijn boek De alfabetweter er weer bij pakt, is dat een kunstje dat niet elke show terug hoeft te komen.

Vreemde eend

welke_show_ronald_snijders_foto_jaap_reedijk_vervangende-fotoWel sterk is het stuk over een alternatief alfabet en over de ondergang van de klavecimbelspeler in het Amsterdamse openbaar vervoer. Tussendoor heeft hij talloze flauwe, maar goed getimede woordgrappen die te leuk zijn om er niet om te lachen. Kwalitatief niet altijd even sterk, maar Snijders komt er mee weg door zijn sympathieke uitstraling. Zijn cabaret is weliswaar geïnspireerd door Toon Hermans, maar op dit moment is hij onvergelijkbaar. Dat maakt Snijders tot een prettige vreemde eend in de bijt. Bovendien laat hij met zijn gevoelige slotlied op de valreep zien wat hij nog meer in zijn mars heeft. Meer van dat graag.

gedeelte van albumhoes 'Front Row Seat To Earth' van Weyes Blood
Muziek / Album

Voortdurend een armlengte verwijderd

recensie: Weyes Blood - Front Row Seat To Earth
gedeelte van albumhoes 'Front Row Seat To Earth' van Weyes Blood

De stem van Natalie Mering – Weyes Blood – beweegt zich als een ijl en glazig spook; voortdurend op armlengte afstand van de luisteraar. Sinds de kille folkplaat The Innocents uit 2014 heeft Mering echter een voorwaartse, meer benaderbare beweging ingezet. Keek de zangeres op die plaat nog als in ijs gevat recht de plaathoes uit, op Front Row Seat to Earth is er zelfs bijna oogcontact. Er is iets veranderd.

Front Row vangt evenwel aan in de ruimte tussen haar dagboek en het naar buiten zingen ervan. Mering zingt: ‘I stand apart from the rest’. Naarmate het nummer vordert ontstaat er uit de galm van haar stem en de piano een schrale, koude galm. Een aanhoudend frisse wind. Als je Natalie Mering ziet zingen is het alsof ze ergens een vlies tussen haar en de omgeving optrekt. Haar eigen cocon.

Op de cover van Front Row heeft Mering zich in helblauw dekschild en afgetrapte gympen gehesen, en bevindt ze zich in een bijna onaards uitzicht. Een warm, beige maanlandschap. Ergens raakt de luisteraar het spoor bijster, en wordt welhaast gedwongen het werk vanaf afstand te bekijken.

Nevel

Producer Chris Cohen, die dit jaar nog met een eigen kosmische folkplaat kwam – As If Apart – vult de ruimte met harpen, piano’s en de nevel van Merings stem. Nevel die soms akelig dicht in de buurt komt van Enya. ‘Can’t Go Home’ bestaat bijvoorbeeld uit weinig meer dan een mistbank van Merings stem, elektronisch aangetast. Er lijken woorden in te hangen, maar die zijn niet te ontraadselen. In tekst beweegt Mering zich over een brug die geen eind lijkt te kennen. Links en rechts raast de tijd voort, maar gevoelsmatig is alle voortgang verdwenen. Het einde wordt vroegtijdig afgekapt, waardoor de luisteraar haast in ‘Seven Words’ wordt geduwd, een nummer dat eveneens gevangen zit tussen de herinnering aan gisteren en het uitzicht op morgen. Mering voert het idee van vastzitten tussen gisteren en morgen uiterst consequent door, waardoor de lichte triomf van het ‘Now I Face Tomorrow’ geen echte triomf is, maar net zo goed een weg die eindigt in vreemde stilstand. De suggestie van uitzicht blijkt geschilderd op een massief vlakke muur.

Vrij

Ergens vindt Mering toch de vrijheid om zich te  bewegen, al is het in een afgefakkeld schemerland uit de clip van ‘Generation Why’. Bloedende machines en ronddolende randfiguren die groene limonade drinken. Er wordt ergens dus nog (een onduidelijk soort) plezier gemaakt. In ‘Away Above’, het schone besluit van Front Row, zingt Mering ‘I don’t feel bad for you / And that’s what makes us free’. Een vederlicht folknummer met gitaar, handpercussie en kristalzuivere harmonieën. Frisse zeelucht.

Het zou een prachtige afronding vormen van de plaat, ware het niet dat Mering de vreemdste slag voor het eind bewaart. Niet in de vorm van een nummer, maar in de vorm van kapot doorgeseinde radiofragmenten. Front Row to Seat to Earth is dus niet de zoveelste smaakvol georkestreerde folkplaat en Mering is niet de zoveelste langharige muze. Onder de harpen, stoffige orgeltjes en stemmige koorstukken is er ergens een hoek af. Er bevindt zich een armlengte tussen Mering en de wereld daarbuiten. Een intrigerende ruimte die zich als vanzelf vult met suggestie, waanbeelden en dagdromerij.

Boeken / Fictie

Wat te doen met iemand als Bartleby?

recensie: Herman Melville - De klerk Bartleby

De klerk Bartleby is zo’n sterk verhaal dat het nu al voor de derde keer vertaald is. De Amerikaan Herman Melville (1819-1891), die pas postuum roem vergaarde met zijn roman Moby-Dick; of, de walvis, schreef het in 1853. De verhaalontwikkeling in uitgekiende stappen grijpt de verteller zelf en tegelijkertijd de lezer steeds meer naar de keel.

Stel je voor dat je te goeder trouw een wildvreemde op je privéterrein toelaat en hij niet meer wil vertrekken. Dat overkomt een jurist op Wall Street met ene Bartleby, aangesteld voor nauwkeurig overschrijfwerk. Daar is hij geknipt voor. Maar al gauw reageert Bartleby met ‘liever niet’ als hem iets anders wordt opgedragen. Ieder ander zou op staande voet ontslagen zijn, maar Bartleby’s werkweigeringen zijn zo merkwaardig, want mysterieus, dat de jurist hem in vlagen van medemenselijkheid ontziet. Natuurlijk wil hij, net als de lezer intussen, erachter zien te komen wat de beweegredenen van de zwijgzame zonderling zijn en hoe het afloopt.

Indringer

Het gaat van kwaad tot erger hoe Bartleby op het drukke griffierskantoor in de weg staat, zelfs zo erg dat de sterke arm eraan te pas zou moeten komen om hem weg te krijgen. Maar de jurist kan dat niet over zijn hart verkrijgen. De lezer volgt in toenemende verbazing de ontwikkelingen, net als tegelijkertijd de verteller zelf. In een vastberaden stijl en niet zonder grappige momenten ontstaat een bijzonder soort spanning. Aanvankelijk zou je als lezer politiehulp ingeroepen hebben om de indringer weg te krijgen, maar steeds meer blijk je je met de jurist te kunnen vereenzelvigen.

De meeste mensen ontlopen direct contact met iemand van de deplorabele zelfkant liever. Meestal ziet zo’n deplorabele zijn familie ook niet meer. Door de weifelmoedige houding van de jurist tegenover zijn radicaal stuurse employee vraag je je af hoe jouw houding zou zijn. Waar liggen de grenzen van medemenselijkheid? Hoe ver kun je gaan in de omgang met een onmaatschappelijke zielenpoot? Tussen de regels door krijgt Melvilles verhaal zo een wijdere strekking.

Geen redding

De verteller/jurist is begaan met Bartleby, ‘dit eenzaamste van alle mensenkinderen’, maar krijgt ook een afkeer van hem. Niet uit ‘aangeboren egoïsme van het menselijk hart’. Dan volgt een confronterende kernzin:

Het komt eerder voort uit een soort hopeloosheid bij de gedachte dat er voor uitzonderlijke en ingewortelde ellende geen redding bestaat.

De drie andere medewerkers op het kantoor van de jurist ergeren zich halfdood aan hun baas en zouden wel weten hoe van die Bartleby af te komen. Je kunt je in ‘asocialen’ verdiepen, zoals de jurist probeert, maar met hen samenleven lijkt of is uitgesloten. Dit dilemma omspant het hele verhaal. In alle opzichten een meesterwerkje.