Kunst / Expo binnenland

The power and the glory of El Anatsui

recensie: El Anatsui: Meyina

Vanaf het moment dat werk van de Ghanese kunstenaar El Anatsui tijdens de Biënnale van Venetië viel te zien (1990, 2007), werd hij in Europa steeds bekender. Ook in Nederland. In 2008 exposeerde hij in Sonsbeek reuzenwandkleden, die hij samen had gemaakt met bewoners van een dorp in Nigeria. In 2009 ontving hij een Prins Claus Prijs en in 2013 hingen in het kader van ArtZuid zijn uit flessendoppen bestaande weefsels in, en lagen onder de bomen voor het Amsterdamse Hilton Hotel. En nu is er dan een tentoonstelling in de Prince Claus Fund Gallery in de hoofdstad.

Portrait van El Anatsui, 2008. Photo Uche James Iroha

El Anatsui werd in 1944 geboren, en leeft en werkt sinds zijn pensionering als docent aan de Universiteit van Nigeria afwisselend in Ghana en Nigeria. Hij is, volgens het juryrapport van de Prins Claus Prijs, een sterk verdediger van artistieke vrijheid en promotor van de rol van kunst binnen landelijke en lokale ontwikkelingen. Tevens heeft hij een grote invloed op jonge kunstenaars. De titel van de tentoonstelling is Ewe (de taal van Ghana en Nigeria) voor Ik ga.

Metalen wandkleden

Een groot deel van het pand waarin de galerie is gevestigd, wordt in beslag genomen door de enorme metalen wandkleden. Ze staan in figuurlijke zin (want letterlijk hangen ze in de verschillende ruimtes en het trappenhuis) voor de relatie tussen West-Europa en Afrika; bierflesjes en dergelijke kwamen uit West-Europa naar Afrika en symboliseren de handel tussen beide continenten. Op sommige wandkleden valt duidelijk de naam van de fabrikant te lezen: Romatex, Kip Beverages, Bacco en Castello.
Een overgangswerk van flessendoppen naar het meer recente gebruik van printary plates vormt een wandkleed waarin El Anatsui zowel de ene als de ander naast elkaar gebruikt: Default (2014-2016). In Oasis uit dezelfde periode zijn louter printary plates gebruikt. Slechts een enkele merknaam valt er nog met moeite uit af te lezen. De relatie met West-Europa, lijkt dit werk te zeggen, is inmiddels een andere geworden; de communicatie vindt plaats via computernetwerken en is minder tastbaar dan flessendoppen. Minder beladen misschien ook.

El Anatsui, Untitled, 2016, bottle caps, 260 x 460cm. Courtesy of the artist. Photo Maarten van Haaff

Keramiek en hout

Dat El Anatsui méér in zijn mars heeft dan alleen dit soort wandkleden waaraan hij zijn grootste bekendheid ontleent, komt op de tentoonstelling niet helemaal uit de verf. In de jaren zeventig van de vorige eeuw maakte hij bakjes, gevolgd door pottenbakkerswerk en keramiek. Deze  zijn – helaas – niet te zien; een schets van Broken pots en een vitrine met schetsen en tekeningen staan er model voor.

In een andere vitrine, waarin een selectie brochures en knipsels wordt getoond, lezen we de kop boven een artikel dat op 2 december 1995 verscheen in The Guardian: ‘Master of wood.’ Dit is terecht, ook al volstaat hier een collage op hout en missen we één of meer grote houten beelden zelf. Op dat hout van de collage zijn enkele krantenknipsels geplakt, met koppen als: ‘Africa moves forward’ en ‘The power and the glory of “La Bomba”.’ Een politiek statement is bij deze kunstenaar nooit ver weg.

El Anatsui, Untitled, 2016, (detail) Photo Maarten van Haaff

Catalogi en brieven

Een opvallende plaats binnen deze expositie neemt een reeks brieven in die de curator van deze tentoonstelling, Bisi Silva (Lagos), mocht ontlenen aan het archief van de inmiddels 73-jarige kunstenaar. Deze zijn opgehangen op een manier die doet denken aan de metalen wandkleden. De brieven staan ongetwijfeld symbool voor wat Bisi Silva omschrijft als ‘het concept van een grenzeloze horizon, een enorme ruimte waarin mogelijkheden werkelijkheid worden en resoneren.’
Een sympathieke, symbolisch geladen tentoonstelling van een groot kunstenaar die in 2009 terecht de Prins Claus Prijs kreeg – dat is het.

 

Boeken / Non-fictie

Dappere verslaggever onder de radar

recensie: Ben Judah - Dit is Londen

Al sinds de 19e eeuw, toen de sociologie werd uitgevonden, is de participerende observatie een veel gebruikt onderzoeksinstrument. Al dan niet anoniem of undercover mengt de onderzoeker zich met de groep waar hij meer van wil weten. Voor de Engelse historicus en journalist Ben Judah is dat de enorme massa mensen die in Londen “onder de radar” leeft. De meeste van deze onzichtbare inwoners zijn illegaal. Hun armoede tart soms iedere beschrijving.

Judah is moedig. Zonder zich te beklagen slaapt hij tussen daklozen in een vieze tunnel en trotseert verbaal en fysiek geweld. Hij logeert in door kakkerlakken geteisterde pensions waar de huurders met zijn tweeën in een bed slapen. Hij praat met een bendeleider, met een metroperron-schoonmaker, met mishandelde kindermeisjes, met gangsters en werksters. En schrijft een verrassend hoofdstuk over puissant rijke jongeren die zich volgooien met champagne en cocaïne en zo ongeveer doodgaan van verveling.

 

Steeds nieuwe aanvoer

Er lijkt een scherp onderscheid te bestaan tussen de nationaliteiten uit het voormalige Gemenebest, waarvan de grote immigratiegolf in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw plaats vonden en de golf nieuwkomers van na de open grenzen in Europa. Uit het Oosten komen Polen, Roemenen, Bulgaren en Albanezen binnen. Mensensmokkelaars zorgen voor de aanvoer van vluchtelingen, vaak jonge mannen, uit Afghanistan, Irak, Iran en natuurlijk Syrië. Een van de Afghaanse jongens vertelt nauwgezet zijn hele reis, betaald door de familie en de dorpsbewoners. 10.000 dollar tot Athene, en van daaruit moest hij het verder zelf uitzoeken.

 

Beslagen ruiten in de nacht

Is het schokkend? Eigenlijk weten we het allemaal wel. En toch word je gegrepen door de precisie en nabijheid van deze levensverhalen. Judah’s stijl is heel direct, alles in de tegenwoordige tijd, soms zo ritmisch dat je zijn informanten hoort praten, ademloos haast, om van alles zo compleet mogelijk verslag te doen. Dit is Londen, zeggen ze er vaak bij. Wist je nog niet hè. Het is nog veel moeilijker dan je ooit dacht.

 

Alle wijken en buurten komen aan bod. Judah geeft zo een mooi beeld van de gentrification – de afgelopen decennia zijn de cirkels om het centrum heen steeds opnieuw in bezit genomen door de rijken. Arbeidersbuurten worden gesloopt om plaats te maken voor dure appartementen. De onderklasse verdwijnt naar de meest afgelegen buitenwijken. De schoonmakers, bouwvakkers en huishoudelijke hulpen reizen uren per dag naar hun werkplek. Een mooi beeld geeft de schrijver van deze forenzen als hij ’s nachts om vier uur met een drom mensen op de bus naar het centrum wacht en zich naar binnen wurmt, tussen de slaperige massa achter de beslagen ruiten.

 

Dickens?

Dit is Londen, maar het is het beeld en het voorland van alle grote Europese steden. Misschien is de schrijver in zijn enthousiasme en nauwgezetheid iets te uitvoerig geweest. Een goede eindredacteur had wellicht hier en daar kunnen schrappen en de forse 427 pagina’s tot een wat handzamer aantal terug kunnen brengen. Desalniettemin is dit een boeiend verslag van het Londen dat in sommige opzichten sinds de dagen van Dickens niet veranderd lijkt.

Theater / Voorstelling

Feelgood voorstelling over de dood

recensie: Orkater - 237 redenen om door te gaan

237 redenen om door te gaan gaat over oud worden, de dood en hoe we daarmee omgaan. Geert Lageveen prefereert ontkenning en de kop in het zand steken, terwijl Leopold Witte juist graag begrafenissen bezoekt. Ook die van vreemden. In deze “two man show” wordt het persoonlijke universeel, lach je om de dood, huil je om de levenden en kom je als herboren de zaal uit.

De voorstelling heet 237 redenen om door te gaan, maar in de hal van het theater staat aangekondigd ‘237 redenen à gogo’. Er heerst een intieme, ontspannen sfeer, waarin we verwelkomd worden met muziek van Tina Turner, Geert Lageveen persoonlijk de kaartjes scheurt, Leopold Witte checkt of er plek is voor nog meer publiek en beide acteurs zelf de muziek en techniek blijken te verzorgen.

Lageveen en Witte schreven en speelden vier jaar geleden het succesvolle 237 redenen voor seks met als regisseur Michiel de Regt en als dramaturg Laura van Dolron. Diezelfde vier tekenen nu voor deze tweede 237 redenen. Van seks naar dood; logisch. Maar Lageveen staat niet te springen. Is het niet de goden verzoeken, vraagt hij zich af. Hoezo, antwoordt Witte, had je na de 237 redenen voor seks meer seks? Of was het anders? Dit onderwerp is juist urgent, wij zitten immers in de laatste fase van ons leven, samen met dit krakkemikkige publiek hier dat maar net de trap op kon strompelen en duidelijk doof is.

Spoilers

Dit is een voorstelling waarbij in een recensie spoilers nauwelijks te voorkomen zijn, helaas. Maar het is ook een voorstelling die je makkelijk een aantal keren zou kunnen zien. Het gaat snel, er komen veel sterke grappen en oneliners voorbij en er zijn mooie momenten die ontroeren. Zoals wanneer Witte praat over zijn gestorven broer. Of Lageveen, over niet weten hoe mensen te condoleren, de oplossing die hij daar uiteindelijk voor vindt en die we aan het slot levensgroot gepresenteerd zien.

Veel in deze vitale en vitaliserende lunchvoorstelling vormt een paradox. Er wordt constant op verfrissende wijze gespot met oud worden en de dood. Terwijl Lageveen tijdens een begrafenis niet kan stoppen met huilen, geniet Witte van gesprekjes, koffie en te hete bitterballen. Als Witte glimlachend en uitermate plastisch het precieze proces van sterven en wat daarop volgt beschrijft, horen we ‘We zullen doorgaan’ in een onbekende taal.

Afgrond

Halverwege wordt een tekst voorgelezen over het lot van de lemming, maar het is pas na afloop dat je beseft wat een treffende metafoor dat is voor leven. Dat we immers allemaal druk bezig zijn met iets dat onvermijdelijk gaat eindigen in de afgrond.

En dat je van dat besef weg kan lopen of in een depressie raken. Of dat je, zoals in deze voorstelling, er juist frontaal induikt. En eindigt met een keihard gezongen “Life”. Of wel, zoals Bette Davis ooit zei: “Getting old is not for sissies”.

 

veel mensen bij de Eiffeltoren - uitgelichte afbeelding bij recensie over 'Massa en macht' van Elias Canetti
Boeken / Non-fictie

De welbekende verschijnselen van de massa

recensie: Elias Canetti - Massa en macht
veel mensen bij de Eiffeltoren - uitgelichte afbeelding bij recensie over 'Massa en macht' van Elias Canetti

De Nobelprijs die Elias Canetti in 1981 kreeg, werd voor een belangrijk deel toegekend vanwege Massa en macht. Dit werk laat zien wat de combinatie van literair en sociologisch talent oplevert: een ijzersterke studie.

Massa en macht, oorspronkelijk gepubliceerd in 1960, al eerder vertaald en nu in Athenaeums ‘Grote Bellettrie’-serie verschenen, is een moeilijk te classificeren boek. Canetti bestudeert zijn onderwerp vanuit sociologisch, psychologisch en filosofisch perspectief, maar draagt ook allerlei antropologische voorbeelden aan om dieper tot de omgang tussen mens, massa en macht te komen. Tegelijkertijd spreekt uit dit boek historisch besef en literair inzicht. Hierdoor ontstijgt Massa en macht de gebruikelijke wetenschappelijke ordening, en heeft het boek een publiek ver buiten de academie gevonden.

Beweeglijkheid

De Joodse Canetti, die verder onder andere de roman Het Martyrium en Het boek tegen de dood schreef, werd geboren in Bulgarije en groeide op in Engeland, Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland. Vanaf 1939 woonde hij in Londen, tot hij in 1972 naar Zürich terugkeerde, waar hij tot zijn dood in 1994 zou wonen. Het is verleidelijk parallellen te trekken tussen deze fysieke beweeglijkheid en zijn veelzijdige oeuvre, in het bijzonder Massa en macht.

In dit boek buigt Canetti zich over het fenomeen van de massa, dat hij uitgebreid typeert: er zijn dichte massa’s, open massa’s, hetzemassa’s, dubbelmassa’s, meutes, symbolen (over de Hollanders: ‘De massa der mannen vereenzelvigt zich met de dijk’, aangezien die ‘begin en eind van zijn nationale leven’ is) en zo verder. Canetti schrijft over geweld en bevelen, over de macht die uit staan of zitten spreekt en de relatie tussen macht en tijd. En over meer.

Inzichten

Ondanks die veelzijdigheid is Massa en macht geen richtingloos boek, geen studie die in elke richting uitwaaiert en nergens aan land komt. Daar komt Canetti’s literaire kant in het spel, die alle informatie ordent en op begrijpelijke wijze presenteert. Bovendien lijkt op elke pagina minstens één mooi inzicht of goede formulering te staan, dikwijls provocatief aangezet en zo de lezer uit zijn of haar vaste plek halend:

Zodra de epidemie zich heeft gevestigd, kan ze in niets anders meer uitlopen dan in de ene, gemeenschappelijke dood van allen.

Waarna Canetti verdergaat over ‘welbekende verschijnselen, waarvan het eindpunt uit lijkenstapels bestaat’.

Niet iedereen houdt van massa’s, maar Elias Canetti is er duidelijk door gefascineerd. Wat dat betreft is het jammer dat uitgeverij Athenaeum geen voor- of nawoord heeft opgenomen, waarin meer over dit vreemde, schitterende hybride werk verklaard kan worden. Wie weet wat dat voor macht op zou leveren.

Film / Films

IJskonijn komt niet tot leven

recensie: Miss Sloane

Deze langzame titel is wat eigenaardig voor een politieke thriller. In Miss Sloane speelt Jessica Chastain de allesbehalve oninteressante Elizabeth Sloane, lobbyiste in een mantelpakje. Een gehaaide vertegenwoordigster van organisaties met belangen van miljoenen in de wedloop rondom de verkoop van wapens. Haar werkdag speelt zich af in een wereld vol intriges, halve waarheden en hele leugens. In deze wereld gedijt de spijkerharde intrigante. Niemand leert haar emoties kennen. Hoewel de film verrast tot de laatste scène, blijft ijskonijn Sloane een onbekende.

In de eerste scènes wordt de strategie uit de doeken gedaan: “It’s about making sure you surprise the other and they don’t surprise you. Lobbying is about foresight.” Elizabeth Sloane gaat ver om haar doelen te bereiken. Ze leeft alleen, koopt haar intimiteit bij een escortbureau en slikt een zware dosis uppers en downers. Dan zegt ze haar baan bij Cole, Kravitz & Waterman op en stapt ze met haar team over naar de Nationale Wapen Organisatie, die als belangrijkste doel heeft het wapenbezit aantrekkelijk maken voor vrouwen. Door een nieuwe wetgeving wordt er namelijk strenger gecontroleerd op wapenbezit door middel van antecedentenonderzoek, waardoor het – vooral als vrouw – zowel veilig als imposant is om een wapen te bezitten.

Misleidend

Op de apenrots van lobbyisten wil Elizabeth Sloane bovenaan staan. Daarbij heeft ze te maken met politici die verkiezingskassen vol laten stromen met donaties van wapenhandelaren. Voor de bioscoopbezoeker is het steeds een puzzel om verkregen informatie betekenis te geven. Zelfs van uitspraken in heimelijk gefilmde gesprekken blijft het vaak lang onduidelijk of er al dan niet sprake is van misleiding. Keer op keer wordt duidelijk dat de weg naar succes er een is met diepe kuilen en flinke hobbels.

De ontknoping

Miss Sloane is een gestileerde, knap gemaakte thriller, maar kent een aantal minpunten. Jessica Chastain speelt een gevoelloze lobbyiste, die zich emotioneel niet ontwikkelt. Verder is de ontwikkeling van de overige karakters eveneens karig. Haar teamleden zijn inwisselbaar en de tegenstanders zijn slechts pionnen bij haar trucs en listen. Zelfs de grootste tegenstander is weinig meer dan een politicus met een krachteloze voorzittershamer in de hand. Pluspunt is het spannende verloop van het verhaal. Pas in de finale wordt de laatste verrassing onthuld.

Trump

De film verschijnt in de weken dat de dagelijkse werkelijkheid in het Witte Huis elk filmscenario overtreft. De potentiële bioscoopbezoeker pakt misschien liever het mobieltje om het laatste nieuws rondom Trump en zijn volgelingen te lezen. Miss Sloane had een dramatisch openingsweekend in de Verenigde Staten en dat is in dit wapenbeluste land géén verrassing.

Theater / Voorstelling

Gezellig, maar gezapig

recensie: Pieter Derks - Spot

Spot, zo heet de nieuwe voorstelling van Pieter Derks. Voor een cabaretvoorstelling klinkt een dergelijke titel misschien als een pleonasme; het schetst dan ook de verbazing dat het met dat spottende gehalte in Spot wel meevalt.

Bijtend wordt het namelijk nergens. Het blijft allemaal behoorlijk gezapig en weinig verassend. Van strubbelingen met het koffiezetapparaat en de vuilnisbak tot de vele praatjes met de plaatselijke snackbaruitbater. Deze kleinburgerlijke avonturen worden soms in het kader van grotere maatschappelijke kwesties geplaatst, maar Derks wil te graag relativeren om daar iets scherps over te kunnen zeggen.

Die relativeringsdrang is een terugkomend element in de voorstelling. De wereld is op hol geslagen, observeert Derks. Dusdanig dat je in een gesprek met een willekeurige kennis niet meer weet wat je wel en niet meer kunt zeggen, zonder te kwetsen en te triggeren. Daar heeft Derks wellicht iets van de tijdsgeest te pakken, maar zijn oplossing voelt bijna Rutteiaans aan: laten we met z’n allen gewoon even normaal doen. Die analyse is echter te karig en te veilig voor een onderhoudende avondvullende theatervoorstelling.

Adempauze

Pieter Derks is bij het grote publiek met name bekend geworden als hofnar van De Wereld Draait Door. In dat programma hebben ze bedacht om een stand-up komiek iedere vrijdag in twee minuten op lollige wijze de week te laten doornemen (tot en met 2014 was dit Pieter Derks). Een voor een cabaretier vernederend format, want wat kun je in twee minuten opbouwen met je publiek? Er is enkel ruimte voor een clou zonder opbouw. In Spot is er meer tijd, maar Derks heeft zich het snelle tempo van De Wereld Draait Door eigen gemaakt. In hoog tempo knalt hij door de voorstelling heen. Continu in dezelfde cadans, waardoor je als toeschouwer al spoedig naar een adempauze verlangt. In combinatie met een snel uitgewerkte thematiek zorgt dit ervoor dat de voorstelling wel twintig tot dertig minuten korter had mogen duren. Neem de anekdote, die de gehele voorstelling terugkeert, waarin Derks patat gaat halen bij een Turkse snackbarhouder. De kracht zou hem in de herhaling moeten zitten, maar bij de vierde keer “ik was laatst bij de snackbar”, is de grap toch echt uitgewerkt en levert die alleen nog maar meer van hetzelfde op.

Dit betekent niet dat de voorstelling niet vermakelijk is. Dat is Spot bij vlagen wel degelijk, maar dat komt meer door de gezellige “zaterdagavondhuiskamer-sfeer” die Derks weet neer te zetten, dan door zijn ijzersterke grappen. De voorstelling steekt daarnaast goed in elkaar. Het zijn geen aaneengeschakelde losse anekdotes, maar goed in elkaar overlopende, naar elkaar verwijzende grappen en thema’s die van Spot een prettige compositie maken, hoewel de herhaling in het laatste half uur de voorstelling begint op te breken.

Spot is een gemoedelijke voorstelling gebouwd op de observaties van een vrolijke huisvader. Bij vlagen humoristisch en zeker goed voor een gezellig avondje uit, maar weinig verassend of origineel.

Theater / Voorstelling

Een originele en swingende avond vol musicals

recensie: Musicals in concert - Live on tour

Musicals in concert- Live on tour gaat ook dit jaar weer langs verschillende Nederlandse theaters De zes solisten, Simone Kleinsma, Stanley Burleson, Tony Neef, Carolina Dijkhuizen, Jim Bakkum en Vajèn van den Bosch zingen en spelen de sterren van de hemel.

De avond wordt op een originele manier geopend met een speciaal geschreven nummer over musicals, waarin de artiesten elkaar voorstellen en de humoristische toon meteen wordt gezet. De show duurt inclusief pauze maar liefst drie uur, maar verveelt geen moment. De goede en ervaren cast en het diverse repertoire maken het een origineel concert dat anders is dan de voorgaande edities in de Ziggodome.

Goede cast

De cast bestaat uit een aantal artiesten die hun sporen in de musicalwereld al ruimschoots verdiend hebben: Simone Kleinsma, Stanley Burleson en Tony Neef. Alle drie zouden ze afzonderlijk al een hele solovoorstelling kunnen dragen. Met Stanley en Tony heeft de voorstelling de beste en meest ervaren mannelijke musicalartiesten van Nederland op de planken staan en het is dan ook bijzonder het drietal eens samen op het podium te zien.

Voor menig theaterbezoeker is Vajèn van den Bosch een onbekende naam en daar wordt gedurende de avond ook leuk op ingespeeld door de andere artiesten met diverse grapjes. Vajèn laat tijdens het concert zien dat zij haar plekje echt verdient tussen de andere grote musicalsterren. Ze zingt de sterren van de hemel, kan elk nummer aan, danst daar ook nog eens goed bij en laat zien nog wel meer in huis te hebben dan collega’s Jim Bakkum en Carolina Dijkhuizen. Voor Vajèn lijkt een mooie toekomst te zijn weggelegd in het musicalvak.

Diverse avond

Het repertoire van de avond is zeker niet standaard: er is gekozen om bekende met minder bekende musicalnummers af te wisselen en sommige liedjes worden op een totaal andere manier vertolkt dan het origineel. Zo valt ‘De Celbloktango’ (Chicago) op, waarin het zestal zingt en hun verhalen over de liefde vertelt aan de hand van liedjes uit andere musical als Tanz der Vampire en Kiss of a Spiderwoman. Bijzondere vertolkingen zijn ook de nummers ‘Grease lightning’ in een gospel versie en een soulversie van ‘Climb every mountain’. Opvallend is de acapella Disneymedley van Carolina met de achtergrondzangers en Jims vertolking van ‘Sweet Transvestite’ waarin het publiek hem van een hele andere kant leert kennen.

De liedjes worden voornamelijk in het Nederlands gezongen en er komt een breed scala van musicals aan bod: van Ramses tot Sweet Charity en van Hair tot Aïda. De repertoirekeuze en de invulling van de liedjes is origineel, maar ook de klassiekers die onlosmakelijk verbonden zijn aan de musicalsterren worden niet vergeten: Natuurlijk zingt Simone Kleinsma ‘De Winnaar Krijgt de Macht’ uit Mamma Mia en zingt Tony Neef ‘Waarom God?’ uit Miss Saigon en danst Stanley Burleson ‘Mister Bojangles’ uit Fosse.

Musicals in concert – Live on tour is echt wat anders dan de voorgaande twee edities van Musicals in concert live in Ziggodome. Dat waren meezingspektakels met bekende musicalnummers die iedere liefhebber uit volle borst meezong. Nu is het repertoire origineler, wordt er ook uit kleinere en minder bekende musicals gezongen en slechts een enkele keer wordt het publiek uitgenodigd om mee te zingen. Er waren themablokken van liedjes uit dansmusicals of bijvoorbeeld Disneymusicals. Al had er ook wel een blokje met meezingers mogen zijn, maar een groot gemis is het niet.

Het is een prestatie dat een avond vol met musicalnummers zo origineel is ingevuld en niet het standaardrepertoire behandeld, hierdoor verveelt het geen moment. Het is een mooie muzikale avond met ook veel dans en een goede dosis humor. Stage Entertainment heeft zichzelf overtroffen met deze originele musical, dit mag wel een jaarlijks terugkomend fenomeen worden.

Meindert Talma
Muziek / Interview
special: Interview met Meindert Talma
Meindert Talma

Een mooie ode aan Jannes

Meindert Talma zingt op zijn laatste cd over Jannes van der Wal, de excentrieke dammer die in de jaren 80 (met name door zijn media-optredens) een soort cultheld werd. 8WEEKLY sprak met Talma vlak voor zijn optreden in TivoliVredenburg. “Je bent iets of je bent het niet hè.”

Wat maakt Jannes van der Wal zo interessant?

“Hij was een onaangepast figuur en maakte veel gekke dingen mee. Als Jannes ergens was, gebeurde er altijd wel iets. En hij is natuurlijk tragisch aan zijn einde gekomen. Overal waar ik optrad, kwamen mensen naar me toe om verhalen over Jannes te vertellen. Ik had er nog wel een paar coupletten bij kunnen schrijven.” (‘De Ballade van Jannes van der Wal’ duurt 22 minuten, MC)

Vertel nog eens een aardige anekdote …

Jannes van der Wal“In Surhuisterveen vertelde een kroegeigenaar me dat Jannes ooit -na een damsimultaan- in het café was blijven plakken tot het laatst. Hij vroeg toen of hij er mocht blijven slapen, maar dat vond de eigenaar geen goed idee. Toen is hij maar bij een andere bezoeker blijven slapen die dat wel goed vond. Het tekent een beetje de persoon Jannes. Hij liet alles maar gebeuren en had gewoon geen zin om de bus terug te nemen.”

Heb je hem ooit ontmoet?

“Net als ik kwam hij vaak in de Vera in Groningen, waar je goedkoop kon eten. Maar ik heb hem nooit gesproken: ik was geen type om op hem af te stappen. Daar ben ik toch te teruggetrokken voor.”

Zijn er overeenkomsten tussen Jannes en jij?

“We zijn allebei afkomstig van het Friese platteland en verhuisd naar Groningen. Daarnaast onttrek ik me, net als hij deed, ook een beetje van de maatschappij. Bovendien verdien ik ook niet veel en heb ik, net als Janne, een bepaalde bezetenheid om door te gaan. Het verschil tussen ons? Ik ben geen bekende Nederlander geworden.”

Wanneer is bij jou de interesse voor de damsport gewekt?

“Midden jaren tachtig was dammen erg populair in Nederland. Je had toen ook veel goede dammers, zoals Harm Wiersma, Ton Sijbrands en Jannes natuurlijk. Dammen was toen ook veel op tv te zien. De WK-match tussen Wiersma en Jannes in 1984 was wekelijks op de buis, met Dieuwertje Blok als presentatrice.”

Ben je zelf eigenlijk een goede dammer?

“Als jongetje damde ik veel met een vriendje en met mijn familie, maar ik ben nooit bij een damclub gegaan. Ja, ik had best wereldkampioen dammen willen zijn, maar je bent iets of je bent het niet hè. Overigens hou ik ook erg van schaken.”

Veel van je liedjes gaan over sport …

“Ja, ik ben een liefhebber, ook van tennis en voetbal. Het mooie van sport is dat er veel dramatiek in zit. Een sportleven is kort, maar daarna gebeuren vaak nog allerlei dingen. In 2018 verschijnt er een nieuwe voetbal-cd van mij, met o.a. liedjes over Arjen Robben die als kind van Bedum naar Groningen fietste, Stijn Vreven die wegkwijnde in Cyprus en Abe Lenstra.”

Waar ben je verder nog mee bezig?

“Ik ga een Friestalig album maken over gewone Friezen. En er komt een vervolg op ‘Kelderkoorts’, mijn autobiografische roman. Daar zit ook een muziek-cd bij die ik, in combinatie met Super 8 filmpjes, live zal gaan presenteren.”

Sander Pleij van de VN noemde je ooit: “Nederlands onbekendste popster” …

“Ja, dat vond ik een mooi thema en dat is ook het uitgangspunt geworden van mijn roman ‘Kelderkoorts’. Het dekt wel beetje de lading: ik doe wel een belletje rinkelen bij de mensen, maar ze kennen me niet echt. Toch heb ik al dertien albums gemaakt. Maar ik ben niet voor de massa weggelegd, denk ik.”

BluesUpdataVol4
Muziek / Album

Een pracht drietal

recensie: Blues Update Volume 4
BluesUpdataVol4

Met het heuse bluesalbum Blue & Lonesome van de Rolling Stones in de schappen afgelopen december, lijkt de aandacht voor dit genre wel te zijn hernieuwd. Maar is de blues dan ooit weggeweest? Voor de liefhebbers is dat een heel duidelijke nee.

In deze Blues Update hebben we aandacht voor een drietal bands die de blues ieder op hun eigen wijze weten te interpreteren. We beginnen met de winnaar van de Dutch Blues Challenge Award uit 2015, Phil Bee’s Freedom. Vervolgens duiken we in het studiodebuut van Band of Friends met een Nederlands bandlid, om af te sluiten met de Nederlandse bluesformatie Dynamite Blues Band.

De parel in het midden

Memphis Moon van Phil Bee’s Freedom is een bijzonder bluesalbum dat balanceert op de grens van de zuivere blues en de soul. Dat laatste komt mede op rekening van de soulrijke stem van Phil Bee, maar ook de acht man sterke band draagt bij aan de sfeer van het album. Prachtige vocalen in de achtgrond verhogen de soulinvloed, terwijl de Hammond een stevig nootje meeklinkt.

Een van de allermooiste composities van het album is zonder twijfel het bijna acht minuten durende ‘One Last Kiss’. Met dit nummer stijgt Phil Bee tot eenzame hoogte met zijn band door de navolgende elementen: zijn stem gaat omlaag als je net verwacht dat hij zal uithalen, het achtergrondkoortje van Nicole Verouden en Maartje Keijzer geeft Bee prachtige rugdekking en midden in de song zit een heerlijke luwte met gitaarwerk van John F. Klaver en Berland Rours dat langzaam aanzwelt tot een uitbarsting naar het slot van het nummer. Hier wordt de soul omgebogen tot een prachtige blues ballad met de mooiste gitaarklanken die je maar voor kunt stellen. Als je dit nummer gehoord hebt, ben je waarschijnlijk helemaal overtuigd van de kwaliteiten van deze band; beter dan dit wordt het niet. Deze parel schittert in het midden van Memphis Moon. Een parel om te koesteren en om heel vaak van te genieten. Alle omringende liedjes bewijzen alleen maar de grootsheid van de band, want ook die blijven in de overweldiging overeind.

 

Hartverwarmende bluesrock

Band of Friends debuteerde twee jaar geleden op een bijzondere manier met een DVD en een daarbij behorende mini-CD. Eigenlijk is het nu uitgekomen album Repeat After Me het echte studiodebuut van de band met bijna allemaal zelfgeschreven songs; slechts één cover van Frankie Miller’s ‘A Sense of Freedom’. De overige tien composities zijn van de hand van McAvoy, McKenna en Scherpenzeel. De eerste twee speelden vroeger samen met Rory Gallagher en dat is te horen. Na het overlijden van Gallagher voegde Marcel Scherpenzeel zich bij het duo, waarmee Band of Friends ontstond. De band heeft zich inmiddels losgemaakt van het coveren van Gallaghers werk en stort zich nu op eigen werk, dat natuurlijk wel de bluesrocktraditie voortzet.

Het album opent lekker stevig met ‘Don’t Ever Change’, een titel die duidelijk refereert aan waar de band voor staat. Waarom zou je wat anders spelen dan de bluesrock die je gewend bent? Gitarist en zanger Scherpenzeel zet samen met de stevige ritmetandem McAvoy/McKenna een strakke sound neer. De heren zijn goed op elkaar ingespeeld, zodat het album van de eerste tot de laatste noot strak in elkaar zit. Het grootste deel van de tijd zit de vaart er lekker en goed in. Het album sluit echter af met een fraaie akoestische track getiteld ‘King Of The Street’. Wie weet is dit een voorbode voor een extra project met akoestische blues? De tijd zal het leren. Vooralsnog kan de bluesrockliefhebber, die Gallagher alweer dik twintig jaar node mist, zijn hart verwarmen aan deze prachtplaat van Band of Friends.

 

Stevig op de kaart

De Nederlandse formatie The Dynamite Blues Band debuteerde twee jaar geleden met Shakedown & Boogie. De band werkte daarna vooral aan hun live-reputatie om nu bijna op de dag af twee jaar later met de studio-opvolger Kill Me With Your Love te komen. Live weet The Dynamite Blues Band er een werkelijk feest van te maken. Zo speelde de band onlangs als eerste van de reeks “Blues op zondagmiddag” op het Nightclub Roepaen podium. De toegiften bleven maar volgen, terwijl de zaal uitzinnig bleef reageren. Het optreden van de band stond als het spreekwoordelijke huis.

Zanger en mondharmonicaspeler Wesley van Werkhoven lijkt geen minuut stil te kunnen staan, terwijl gitarist JJ van Duijn de ene mooie riff na de andere uit zijn snaren weet te toveren. De ritmesectie, gevormd door drummer Niels Duindam en bassist Renzo van Leeuwen is zo strak, dat de vouwen in de broek van Van Leeuwen er messcherp in blijven staan.

Dat de band door het vele optreden de afgelopen jaren op tal van festivals is gegroeid, is te horen aan de fraaie bluescomposities op dit nieuwe album en de dikkere sound. Op de plaat horen we blazers, die we live dan moeten missen. We kunnen maar één conclusie trekken en dat is dat The Dynamite Blues Band zich stevig op de kaart heeft gezet in de Nederlandse blues-scène zowel live als met dit denderende tweede album Kill Me With Your Love.

 

tafel met schrijfveer en boek
Boeken / Fictie

De vreemde ongelijkheid bij Michaïl Sjisjkin

recensie: Michaïl Sjisjkin - De kalligrafieles
tafel met schrijfveer en boek

Niet zo heel lang geleden zijn van Sjisjkin de romans Onvoltooide liefdesbrieven en Venushaar in het Nederlands verschenen. Nu ligt voor ons De kalligrafieles met acht zeer goed vertaalde verhalen die enigszins wisselend van kwaliteit en aanpak zijn.

Het titelverhaal is een dialoog waarvan geen echte kern te pakken is. Mogelijk speelt mee dat Sjisjkin met dit verhaal in 1993 debuteerde. In ‘De blinde muzikant’ wordt nauwelijks duidelijk waar het over gaat en wie de deelnemende personages zijn. Maar de andere verhalen blinken uit door een heldere samenspanning van autobiografie, reflectie daarop en een dwingende stijl.

Als emigrant in het Zwitserland van zijn vrouw blijft het Rusland hem bezighouden dat onder het communisme voor ontelbaren een hel was. Na de dood van zijn moeder geconfronteerd met haar dagboeken, vraagt Sjisjkin zich af waaraan zij toch nog enig geluk beleefd kan hebben. Uit zijn bitterheid ontsnapt tussen de regels door een humor die allicht aan het cynisme grenst. Wanhopige slotzin: ‘De enige manier om te sterven, is te stikken van geluk.’

Kleinood

Het verhalende essay wordt beoefend alsof Sjisjkin zijn hand er niet voor omdraait. Overpeinzingen voeren gecombineerd met personages, gebeurtenissen, perioden en plekken niet de boventoon: het verhalende wint. Uit het kleinood ‘Nabokovs inktpot’ het citaat:

Geld stinkt overal, maar het ruikt niet in alle landen hetzelfde. In Zwitserland smeert het zijn oksels met deodorant, maar in Rusland stinkt het een uur in de wind. Klein geld ruikt naar zweet en armoe, maar groot geld…

In ‘Een pan en vallende sterren’ krijgt de verteller bezoek van zijn zoon en herinnert zich een familiegeschiedenis. Onvoorstelbaar is het trieste ‘De Campanile van Venetië’, gebaseerd op geschreven bronnen waarvan je je afvraagt of alleen Sjisjkin daar ooit op gestuit is in een Amsterdams archief. Het is een verhaal van levens verspild aan de hersenschim van de Russische revolutie. Sjisjkin weet dat alleen geluk met je meest nabijen geen hersenschim hoeft te zijn.

Strapatsen

De bundel besluit met een lyrisch essay over de strapatsen van de taal. De ene na de andere beeldspraak beneemt enigszins het zicht op wat de schrijver duidelijk wil maken – bijvoorbeeld: ‘Alles wat belangrijk is, vindt buiten de woorden plaats. En dit belangrijke, buitentalige, moet vertaald worden in de taal van de muziek, de kleuren of de taal.’ Hopelijk kan Sjisjkin inmiddels toch het dialect van zijn Zwitserse woonomgeving vertalen in iets waar hij wijs uit wordt.