Film / Films

Vijf minuten na afloop is Going In Style vergeten

recensie: Going In Style

Voor de remake van Going In Style werden drie oude acteurs gezocht. Hollywood heeft geen uiterste houdbaarheidsdatum, dus waren er veel gepensioneerde gegadigden voor de rollen. De film verscheen eerder in 1979 met in de hoofdrollen George Burns, Art Carney en Lee Strasberg. In 1979 speelden drie blanke mannen het trio vrienden. Voor de versie van 2016 kreeg Morgan Freeman een van de hoofdrollen.

De gepensioneerde vrienden Willie, Joe en Al hebben in Going In Style een prettig en eenvoudig leven. Ze zorgen voor familie, kijken samen televisie, becommentariëren de beelden, drinken samen een biertje en ontbijten af en toe samen. De week is voorspelbaar en moet dat ook blijven. Door een crisis besluit het pensioenfonds van de drie mannen de geldkraan dicht te draaien. De stapel rekeningen wordt snel hoger en drastische maatregelen zijn noodzakelijk. Een traumatische gebeurtenis van Joe (Michael Caine) zet de drie mannen op het juiste spoor.

Feel good

De acteurs Morgan Freeman, Michael Caine en Alan Arkin hebben lange carrières. Freeman is van 1937 en debuteerde in The Pawnbroker (1964), Caine van 1933 en was voor het eerst te zien in Panic In The Parlour (1956) en Arkin werd geboren in 1934 en speelde zijn eerste rol in Calypso Heat Wave (1957). Het zijn drie stokoude acteurs die prachtige carrières achter de rug hebben en incidenteel nog in een film te zien zijn. Natuurlijk trekken de drie nog fans naar de bioscoop, maar de zalen lopen niet meer vol. Going In Style was een prima project voor de drie acteurs. De film is enerzijds een feelgoodmovie voor de toeschouwers en anderzijds voor de drie iconen een prima vehikel om de carrières wat te verlengen.

Going In Style heeft eenvoudige verhaallijnen. Drie mannen, vriendschappen, kinderen en kleinkinderen en lichamelijke besognes. Voor een rustige oude dag is vooral rust in de portemonnee belangrijk. Juist aan die rust wordt door een pensioenfonds geknabbeld. Willie, Joe en Al besluiten maatregelen te nemen en een bank te beroven. De voorbereidingen, de uitvoering en de afloop van de overval zijn uitgebreid te zien. Geen moment wordt de kijker onthouden, maar bloedstollend wil het avontuur niet worden.

Malheur

Een klein meisje wil tijdens de bankoverval haar pop meegeven aan een van de drie boeven. Natuurlijk wordt het aanbod geweigerd. Bij een line-up komt het meisje weer tegenover overvaller Willie te staan. De vraag is natuurlijk of ze de oude man zal herkennen. Verder speelt er nog wat lichamelijk malheur en krijgt Al (Alan Arkin) een affaire. Het zijn gebeurtenissen die passen in de eenvoudige levens van de vrienden.

Met zesennegentig minuten is Going In Style een korte maar ook langzame film. De verhaallijnen zijn voorspelbaar en geen moment echt spannend. Regisseur Zach Braff benut elke verhaaldraad om de toeschouwer ruim anderhalf uur in de stoel te houden. Het is vooral een film waarin drie heren op leeftijd nog een keer een grote rol spelen. Going In Style heeft net voldoende amusementswaarde om niet te irriteren, maar is vijf minuten na afloop vergeten.

Boeken / Reportage
special: Het Rotterdamse Boekenbal

Oh La La in de gloria

Aan het einde van de Boekenweek komt lezend en schrijvend Rotterdam weer samen op Het Rotterdamse Boekenbal. De sfeervolle Arminiuskerk biedt een uitstekend decor om de thematische ‘Verboden vruchten’ goed te laten smaken. Een uurtje officieel programma en daarna de stoelen aan de kant.

boekenbal rotterdam

Wilfried de Jong en Herman Koch (foto Arie Kers)

Deze tweede editie van het Boekenbal bewijst dat dit feestje een vaste plek heeft veroverd bij het Rotterdamse boekenpubliek: de kerk is vol, er zitten zo’n 350 gelovigen in de banken. Na een overdonderende opening van de nederpunkband The Jerry Hormone Ego Trip – met de toepasselijke song ‘Tederheid’ – opent gastheer Wilfried de Jong de avond en geeft het woord aan Dichter de Vaderlands Ester Naomi Perquin. Vanaf de bovengalerij spreekt ze de gemeenschap toe met een bezwerende tekst over ‘de regels van het bal’. Of haar afsluitende woorden weerklank vinden, zal moeten blijken uit het verloop van deze avond: ‘Wees literair, vind elkaar en zoen veel!’

Luie schrijver

Dan is het de beurt aan de schrijver van het Boekenweekgeschenk. In een gesprekje van een klein kwartier legt Herman Koch uit hoe hij gevraagd werd om het geschenk te schrijven en hoe hij dat vervolgens heeft aangepakt. Koch noemt zichzelf een luie schrijver: terwijl de afwas hoognodig moet worden gedaan, ligt hij op de bank en bedenkt een nieuwe plotline – ‘da’s ook hard werken, én het opperste geluk’. Het wordt een aardig onderonsje met Wilfried de Jong maar jammer genoeg niet het ‘uitgebreide interview’ dat op de aankondiging was beloofd. Waarschijnlijk is Koch inmiddels sufgepraat in een voor hem ongetwijfeld overvolle Boekenweek. Gelukkig brengt Jerry Hormone, met zijn altijd dynamische act, de levendigheid weer terug met een tweetal nummers van zijn laatste album Stout, stout, stout.

boekenbal rotterdam

Elfie Tromp (foto Arie Kers)

Als het enige, echte Rotterdamse Boekenweekgeschenk wordt gepresenteerd, komt schrijfster en 010-stadsnimf Elfie Tromp op het podium. Wat je niet mag nemen is een graphic novel, met een rauwe tekst van La Tromp en tekeningen van illustrator Ibrahim R. Ineke. Een pure, Rotterdamse stadsnovel over een verloren liefde en de wraakzucht die voor genoegdoening moet zorgen. Realiteit of fantasie, voor de voorlezende schrijfster waarschijnlijk een beetje van allebei.

Het officiële gedeelte van de avond is in een flits voorbij, het alternatieve programma krijgt een vlotte aankondiging. Terwijl DJ Edgar zijn apparatuur installeert, worden de gasten Lize Spit, Raoul de Jong, Ernest van der Kwast en Daphne Huisden gepresenteerd. Na een kort gesprekje over persoonlijke ‘verboden vruchten’ installeren de schrijvers zich in verschillende ruimtes in de kerk en nemen zij telkens een aantal bezoekers apart om voor te lezen uit eigen werk. Het publiek kan naar hartelust flaneren en zo nu en dan een kleine literaire versnapering tot zich nemen.

Macabere sfeer

In de kelder van de Arminiuskerk heeft Lize Spit zich geïnstalleerd bij het minimale licht van een schemerlampje. De toehoorders zijn geblinddoekt met een slaapmasker en worden meegenomen in één van de bizarre scènes uit haar debuurroman Het smelt. Met zachte en hoge stem, Vlaams-muzikaal klinkend, leest ze hoe de twee hoofdpersonen tijdens het kijken naar een film masturberen in een lege chipszak. De beladen tekst en het fragiele stemgeluid, in combinatie met de duistere setting, zorgen voor een wat lugubere atmosfeer.

boekenbal rotterdam

Lize Spit (foto Arie Kers)

De klassieke bestuurskamer van de kerk is ingenomen door schrijver Roaul de Jong. Hij leest passages voor uit zijn in 2013 verschenen roman De grootsheid van het al, waarin hij verhaalt over zijn voettocht naar Marseille, op weg naar zijn moeder. De ontwapenende stijl uit het boek wordt overgebracht in een bezielde vorm van vertellen. Over de spontaniteit van de argeloze voetreiziger, over de naïeve onschuld tijdens een overnachting in het klooster en over het al dan niet groeten van tegenliggers. Het wachten is op het volgende boek van deze schrijvende padvinder.

Er is wijn, er zijn oesters, er is dansbare muziek, er zijn bekende schrijvers én er is hoog bezoek uit Amsterdam in de persoon van CPNB’s directeur Eppo van Nispen tot Sevenaer. Alle ingrediënten om deze Rotterdamse boekenkerk tot in de kleine uurtjes om te bouwen tot literaire danstempel.

Johannes Passion
Muziek / Concert

Johannespassie van Bach raakt ook als opera

recensie: Johannes Passion@Muziekgebouw aan ’t IJ
Johannes Passion

Het Opera Forward Festival, een jaarlijkse traditie van De Nationale Opera in Amsterdam, focust op vernieuwing in de operawereld en onderstreept graag de actuele relevantie van oude werken. Ook het op toneel gezette oratorium Johannespassie van Johann Sebastian Bach houdt de wereld van macht en onmacht een spiegel voor.

Personages

Pierre Audi ensceneert Bachs passiemuziek en omlijst het oude meesterwerk met nieuwe muziek van Annelies van Parys en Samir odeh-Tamiri. Het muzikale evangelie legt meteen de vinger op de intolerantie anno 2017 en de fatale consequenties van populisme. Meesterlijk hoe Audi de trots van Christus, de twijfels van Petrus en de hypocrisie van Pilatus verscherpt door de sobere mise-en-espace en het elkaar voedende spel van audio en video.

Spil

De kortere Johannespassie van Johann Sebastian Bach verrast met een helder verhaal dat weliswaar de Bijbelse moraal op een voetstuk zet, maar het verhaal over een man die tot in de dood wordt opgejaagd door een onstuimig menigte in een scherp licht plaatst. De Joodse bevolking – formidabel door het koor Cappella Amsterdam vertolkt – is de spil van de voorstelling. Levendig en genadeloos roept het alle emoties bij de luisteraar naar boven – hoewel je in de culminatiescènes nog meer felheid zou willen.

X-ray

De X-rays beelden van Wim Delvoye op het grote scherm ontkrachten al in de eerste minuten de evangelische moraal van Bachs opvatting en suggereren een diepere – of andere – kijk op de opeenvolgende gebeurtenissen. Audi begint en eindigt met de subtiele klanken uit ‘And Thou Must Suffer’ van de Belgische componiste Annelies van Parys, die niet alleen in dialoog met Bach komt maar ook tot bezinning over religie inspireert. Van Parys’ muziek gaat naadloos over in Bachs muziek en de vervolging van Christus begint, waarbij het koor constant tussen en rondom het orkest beweegt en zo het toneelbeeld levendig houdt.

Reflectie

Petrus ziet eruit als een zenuwachtige griezel met een capuchon op zijn hoofd en Christus vertolkt majestueus de Joodse koning, waarbij zijn lichaamstaal een net zo belangrijke rol speelt als zijn stem. Niets dan lof voor de acterende solisten en het B’Rock Orchestra onder de ingetogen leiding van Andreas Spering. Toch valt de Britse sopraan Grace Davidson op met haar zeer slanke en bewegelijke stem. Het lukt haar voortreffelijk Bachs essentie te raken met haar aria ‘Zerfliesse mein Herze’, en het publiek te veroveren. Al met al is Pierre Audi’s regie een zeer geslaagde reflectie op de rol van compassie in het kader van religie en lijden in tijden van toenemende politieke spanningen in onze samenleving.

Deze productie is onderdeel van het Opera Forward Festival.

Theater / Voorstelling

Theater talkshow bedrijft meesterlijke ironie

recensie: Nineties Productions - Untitled, 2017

“This is a theatre party, that is also a cocktail party, that could also be a political party,” aldus luidt de catchphrase waarmee de spelers van Untitled, 2017 hun voorstelling duiden. En een feestje zal het worden.

Untitled, 2017 wordt niet in theaters maar telkens op locatie gespeeld. Het publiek heeft zich voor deze avond verzameld in WOW, een hostel in Amsterdam-West dat tevens huisvesting en werkruimte biedt aan jonge kunstenaars. We mogen het ons gemakkelijk maken op de fatboys en krukken en de bar is de hele avond geopend, instrueren de spelers (Annelinde Bruijs, Marius Mensink, Yannick Noomen) het publiek.

De voorstelling is gestructureerd als een talkshow (geïnspireerd op het chaotisch Amerikaanse jaren ‘80 praatprogramma TV Party, waar met name kunstenaars en muzikanten hun onsamenhangende kijk op de wereld deelden). De drie acteurs spelen een heel scala aan verschillende gasten en wisselen elkaar daarnaast af in de rol van talkshowhost. De gehele voorstelling wordt gefilmd en tegelijkertijd afgespeeld op zowel een livestream als op analoge televisieschermen die over het podium verspreidt staan; waarmee het theater daadwerkelijk een televisieprogramma wordt.

Talkshow-persiflage

Untitled, 2017 begint als een heerlijke persiflage op het type talkshow waarin onbenullige beroemdheden die iets te verkopen hebben in het honderduit mogen babbelen onder begeleiding van een gedienstige presentator. “What do you think of the Dutch?” begint Noomen als host het dertien-in-een-dozijn-gesprek met zijn gast (Bruijs als Amerikaanse popster). “Oh, they’re so direct,” kaatst zij even archetypisch terug. Op amusante wijze worden de formules die dit soort vraaggesprekken vormgeven gedeconstrueerd.

Van persiflage op de popcultuur ontwikkelt Untitled, 2017 zich al vrij snel tot ironische weerspiegeling van de avant-garde kunst en cultuurfilosofie. Neem de lege Amerikaanse performance-artiest die zich in het maken van zijn spektakelkunst laat inspireren door het thema “geweld”, maar gevraagd naar zijn mening over geweld, verklaart niet de man te zijn om daarover te oordelen. De voorstelling kent daarmee duidelijk kwinkslagen naar het pretentieloze werk van artiesten als Warhol of Koons. Overigens zonder hier neerbuigend over te zijn, hooguit om er de draak mee te steken (iets wat Warhol en Koons waarschijnlijk wel zouden kunnen waarderen).

Metamodernisme

De voorstelling bereikt een satirisch hoogtepunt wanneer er een interview, waarin twee filosofen vol trots aankondigen het metamodernisme te hebben ontdekt, wordt nagespeeld. Metamodernisme: opvolger van het postmodernisme, en daarmee de inleiding van een nieuw tijdperk waarin geen plaats meer is voor ironie en relativisme. De acteurs playbacken het interview, terwijl het daadwerkelijke geluidsfragment door de audioboxen schalt. Daarmee worden de woorden van de filosofen in een nieuwe context geplaatst waar ze hun betekenis verliezen, en enkel nog lachwekkend zijn. Vorm en inhoud lopen in deze scène perfect in elkaar over.

In de ijzersterke tweede helft van de voorstelling ligt het tempo en het energielevel nog hoger dan in de eerste helft al het geval was, met als hoogtepunt een interview met de Groningse speedmetal-muzikant Tjakko. Gortdroog, zoals ze dat op het platteland van Oost-Groningen kunnen, vertelt hij over zijn rockbandje en de daarbij behorende – aan een overdosis heroïne overleden – frontman. De scène krijgt een briljante absurdistische twist wanneer ene mevrouw Jannie plotseling inbreekt, over de geluidskabels struikelt en met bloedneus en al plaats moet nemen naast Tjakko, die vervolgens onverstoord verder gaat met zijn morbide verhaal.

Untitled, 2017 trakteert zo op een rij heerlijke sketches, maar kent daarnaast een aantal steengoede muzikale performances. Met name het slotnummer gezongen door een als Amerikaans popidool verklede Annelinde Bruijs is memorabel. Verder wordt de voorstelling muzikaal vormgegeven door geluidskunstenaar Lucas Kramer. Zijn muziek is de perfecte motor om de voorstelling in een lekker ritme voort te stuwen.

Metamodern wordt Untitled, 2017 zelf niet- de ironie wordt niet ontstegen. Misschien omdat ironie het enige zinnige antwoord is wanneer je moet constateren dat “alles al geprobeerd is, en alles is mislukt”. Dan kunnen er ook geen vergezichten meer geschetst worden. Die worden overigens ook niet gemist, daarvoor is alles wat er wel gebeurt in Untitled, 2017 simpelweg veel te goed.

Muziek / Concert

Avondje indiefolk van Nederlandse bodem

recensie: Matt Winson@Paradiso

Vanavond te bewonderen in de kleine zaal van Paradiso: Matt Winson. De naam klinkt misschien als die van een singer-songwriter, maar niets is minder waar. Matt Winson is een volledige band, opgericht door Matthijs Steur en Pieter van Winsen. Het voorprogramma wordt verzorgd door de Haagse JARA.

Matt Winson speelt pas sinds eind 2014 in deze bezetting. Op het moment van schrijven is hun eerste album Woodfalls net een maand uit. Sinds de release doen ze hiermee een bescheiden tourtje door het land. Deze begon in Leiden, waar het grootste deel van de band vandaan komt. Helaas voor de mannen trekken hun indiefolkliedjes vanavond in Amsterdam maar een half gevulde zaal aan.

Dromerige liedjes

Bij drie shows van deze tour heeft Jara Holdert de eer om te openen voor de band. Deze singer-songwriter staat vanavond alleen met haar gitarist. Haar liedjes gaan over de liefde en over het leven, en variëren van dromerige indiepop tot wat stevigere folk, met hier en daar een vleugje blues. Ze liggen fijn in het gehoor, maar helaas weet ze de aandacht van het publiek niet vast te houden en wordt er veel doorheen gepraat.

Een trompetsolo leidt het concert van Matt Winson in, maar helaas gaat deze wat verloren door de diepe bastonen van de hiphop-act in de andere zaal. De band laat zich hier gelukkig niet door uit zijn concentratie halen. Na een mooie instrumentele opbouw begint het eerste nummer, waarin meteen een harmonieuze twee- en soms driestemmigheid te horen is. De muziek doet wat denken aan Mumford and Sons uit hun begintijd, met een stem waarin af en toe Bon Iver doorklinkt.

Langdradig

Op het podium is een grote muzikaliteit en verscheidenheid aan instrumenten te zien. Zo laat toetsenist Pieter van Winsen zien dat hij ook nog eens raad weet met een banjo en akoestische gitaar. Ook Magnuss Baugis achter de synthesizer is multi-instrumentaal en speelt tegelijk op zijn trompet. Bij één nummer haalt hij zelfs een melodica tevoorschijn. Dit alles wordt strak ondersteund door drummer Thomas van Winsen. Maar ook de zang door frontman Matthijs Steur valt op, soms breekbaar, dan weer krachtig. Vooral in het gevoelige ‘Your Irrationality Is My Best Defense’, waarbij hij gitaar speelt en slechts ondersteund wordt door de trompet, komt zijn stem het beste naar voren.

 

De band moet het vanavond echter hebben van hun wat meer catchy nummers. Zoals hun tweede single ‘Into Pieces’, waarbij zelfs een beetje wordt meegezongen door de zaal. Na dit nummer lijkt het optreden echter wat in te kakken en wordt het langdradig. Hier en daar, bij de uptempo nummers, leeft het weer wat op, maar daarna verliest de zaal zijn aandacht weer. Het lijkt allemaal net iets te veel op elkaar om het spannend te houden.

Aan de inzet en het enthousiasme van de band zal het niet liggen. De jonge jongens doen hard hun best en zijn goed op elkaar ingespeeld. Het is dan ook een uitdaging om een halflege zaal anderhalf uur geboeid te houden met rustige liedjes. Voor de echte folk-fijnproever was dit waarschijnlijk een prachtige avond. Voor de gemiddelde concertbezoeker iets moeilijker te behappen.

Theater / Voorstelling

Kannibalisme ter kennismaking

recensie: EXOOT: Tropical Healing - Stichting Showmachine en De Warme Winkel

EXOOT: Tropical Healing is een geslaagde samenwerking tussen regisseur Joachim Robbrecht, beeldend kunstenaar Jan Brokof en theatercollectief De Warme Winkel en opereert op de grens van theater, videokunst en installatiekunst.

‘’Normaal doen of we eten je op’’, dreigt een Braziliaanse inlander (Mariana Senne dos Santos) naar een Europese ontdekkingsreiziger met koloniseringsambities (Ward Weemhoff). Deze naar Rutte verwijzende uitspraak zou als oneliner voor EXOOT: Tropical Healing kunnen dienen, waar kannibalisme als metafoor voor het omgaan met de vreemdeling wordt onderzocht. Met het opeten van de exotische ander absorbeer je alles wat die ander te bieden heeft. Iemand opeten getuigt van respect. Bijkomend nadeel is natuurlijk wel dat de ander moet sterven. Met deze metafoor kan EXOOT: Tropical Healing een interessante en vermakelijke bijdrage leveren aan het, ook in het theater, al veel gevoerde debat over onze ‘’identiteit’’.

Want wie is de exoot? De voorstelling verkent onder andere de – uit het collectief geheugen gewiste – aanwezigheid van de Nederlandse kolonisten in Brazilië in de 17e eeuw, maar schakelt net zo makkelijk over naar het hedendaags massatoerisme. De toerist als moderne kannibaal die zoveel mogelijk van een andere cultuur wil opnemen, maar juist met zijn aanwezigheid de authenticiteit van het exotische kapotmaakt. In een sterke scène waarin een talkshowsetting wordt nagebootst, bespreken Weemhoff en Senne dos Santos de moderne toerist die door iedereen gehaat wordt. Is dat een politiek correcte vorm van vreemdelingenhaat omdat de toerist niet van huis en haard is gevlucht? Of is het een vorm van zelfhaat omdat we zelf ook zo vaak de toerist uithangen? Het lot helpt deze op zichzelf al sterke en komische bespiegelingen een handje mee door net op dat moment een groep Chinezen langs de ruiten van de galerie (die als gelegenheidstheater dient) te laten sjokken. Een aantal van hen blijft staan om met verwilderde gezichten naar binnen te kijken; we zijn per ongeluk een exotische bezienswaardigheid geworden.

Fysiek met vlees

Het is niet de eerste maal dat toeristen halt houden om door de ruiten te loeren, en dat is ook niet gek want bij vlagen valt er genoeg te zien. Hoogtepunt is waarschijnlijk de absurdistische openingsscène waarin Weemhoff in een Hawaï shirtje het podium opkomt; vanonder dat shirtje begint hij te bloeden tot er vervolgens stukken vlees van zijn lichaam vallen. Om zichzelf te redden probeert Weemhoff zoveel mogelijk van dat vlees op te eten, wat naarmate zijn lichamelijk verval vordert een steeds onsmakelijker gezicht wordt: absurdistisch en ijzersterk fysiek theater.

Naast het theater dat zich op het podium afspeelt, is EXOOT: Tropical Healing voor een groot gedeelte een live-film, waarbij de ontmoeting tussen de inheemse beschaving en de Westerse kolonisator als moeizaam liefdesverhaal gepresenteerd wordt. Deze parodie op een soap is niet altijd makkelijk te volgen, maar weet wel te vermaken en zorgt voor de afwisseling die van EXOOT: Tropical Healing een boeiende theaterervaring maakt.

Film / Films

Melancholie, pijn en verlangen in Australisch meesterwerk

recensie: The turning (dvd)

Nogal wat speelfilms duren de laatste jaren langer dan twee uur. De Australische productie The turning trekt met z’n drie uur het gemiddelde behoorlijk omhoog. Maar, daarvoor krijg je dan wel zeventien korte verhalen die samen een razend interessant tableau vormen.

The turning is gebaseerd op de gelijknamige verhalenbundel van Tim Winton. De verhalen spelen zich af in een fictief plaatsje aan de Australische westkust. De korte vertellingen zijn onderling verbonden. In elke korte film draait het om een wending in het leven van de hoofdpersonen. Elke episode is doordrenkt van een sfeer van melancholie, verlies, pijn en verlangen. Elementen als zand, wind, water en vuur keren steeds terug.

Verschillende gedaantes

Wie goed oplet zal merken dat meerdere verhalen dezelfde hoofdpersoon hebben, in verschillende stadia van zijn leven. Vic Lang heet hij en we volgen hem van kind tot volwassene. Dat het je als kijker niet zo snel opvalt, komt omdat hij steeds door een andere acteur wordt gespeeld. Soms wit, soms Aboriginal, dan weer met bruin en dan weer met rood haar. Ook zijn vader Bob en moeder Gail zijn vaker te zien in verschillende gedaantes.

Toch moet je The turning niet zien als een puzzel; het is een poëtisch filmgedicht dat vooral sfeer en gevoel wil oproepen. Zeventien verschillende regisseurs werkten mee aan deze monsterproductie, variërend van gearriveerde filmmakers als Claire McCarthy, Warwick Thornston en Justin Kurzel, tot aanstormend talent als theatermaker Simon Stone en Mia Wasikowska, de filmster die hier een zeer verdienstelijk regiedebuut maakt. Ook acteurs van naam verleenden hun medewerking aan de korte films, we zien onder andere Hugo Weaving, Rose Byrne en Cate Blanchett in verrassende rollen voorbij komen.

Liefde en lust

Robert Connolly die zelf films als Balibo en The bank maakte, hield artistieke supervisie. En, hoewel de episodes in stijl enorm verschillen – van animatie tot zelfs dans – is de toon uniform. Vrolijk word je niet van The turning. Alle verhalen spelen zich af aan de onderkant van de samenleving, Het zijn levens doordrenkt van alcoholisme, geweld en corruptie, waarin de hoofdpersonen dromen van liefde en lust, maar eigenlijk nooit hun doel of bestemming bereiken. De optelsom is hier meer dan de som der delen, The turning is poëzie van grote schoonheid, een meesterwerk.

pfeijffer- peachez-andere-van-dijk
Boeken / Fictie

Hunkerend achter het beeldscherm

recensie: Ilja Leonard Pfeijffer - Peachez, een romance
pfeijffer- peachez-andere-van-dijk

Een gedistingeerde academicus valt voor de charmes van een digitale pornoster. Ilja Leonard Pfeijffer brouwt er een sterke en meeslepende romance van. De afloop is aan het begin al gevoeglijk bekend, maar Pfeijffer weet er een fascinerend verhaal van te maken.

De hoofdpersoon en verteller in Peachez zit in een gevangeniscel in Buenos Aires. Hij kijkt terug op een periode van heftige emoties en grote hunkering, met een onvoorziene ontknoping. Zijn wereld lijkt ingestort, zijn leven vergooid, maar toch is hij voldaan en tot op zekere hoogte gelukkig te noemen: hij heeft de ware liefde gekend.

Bedwelmende woorden

Ilja Leonard Pfeijffer zet een op en top intellectueel neer, een classicus, die vooral functioneert in zijn universitaire binnenwereld en behoorlijk is vervreemd van de openbare buitenwereld. In een vlaag van overmoed, met het corrigerende vingertje van de docent, reageert hij op een mailbericht van ene Sarah, waarin zij een ogenschijnlijk spontane schrijffout maakt. Een duidelijk geval van catfishing, waarmee de onschuldige ziel binnen de kortste keren in een web van opgewonden gevoelens wordt gelokt. Sarah Peachez bespeelt hem op magistrale wijze: ze raakt hem in het hart met haar quasi-onschuldige liefdesuitingen en windt hem om de vinger door de schoolmeester in hem te blijven stimuleren.

In zijn bekende, bedwelmende woorden weet Pfeijffer een omgeving te scheppen die dicht bij de zijne ligt. De zoektocht naar een specifiek, erudiet vocabulaire gaat hem goed af, zodanig dat je hier en daar de indruk krijgt in een aflevering van het Groot Dictee der Nederlandse Taal verzeild te zijn geraakt. Lange zinnen, met veel uitwijdingen, worden onderbroken door Latijnse frases en verwijzingen naar de Griekse en Romeinse klassieken. We zitten onmiskenbaar in het hoofd van een nerd. Een in zichzelf gekeerd studiehoofd, een verheven wetenschapper die plotseling de aardse liefde voor hem klaar ziet liggen.

Religieuze dimensie

Sarah Peachez weet haar intelligente ‘proffie’ steeds meer voor zich te winnen. Ze stuurt een reeks geposeerde foto’s van zichzelf, al dan niet ontkleed, en weet hem zelfs zover te krijgen dat hij haar pornografische modellenwerk accepteert als een noodzakelijke broodwinning om later, in een gezamenlijke toekomst, te kunnen gaan studeren. Op prachtige wijze verbindt Pfeijffer de hoogdravende gedachten en gevoelens van zijn hoofdpersoon met de banale provocaties van de uitgekookte bedriegster: ‘Hoewel Sarah en ik elkaar niet fantaseerden (…) en hoewel wij zo werkelijk voor elkaar waren als de strelingen van onze vingers op het toetsenbord en gedachten op het scherm, verschaften de afstand en de zo intens beleden wens van nabijheid een bijna religieuze dimensie aan onze relatie’.

Die religieuze dimensie is een mooi thema in deze roman. De schrijver legt een verband tussen het geloof in een God en de verhouding tot een geliefde: ook de liefde is ‘een daad van creatie’. Het is hoofdzakelijk de verbeelding die verantwoordelijk is voor de hunkering en die zich leent voor de projectie van onze verlangens. ‘Het intreden van de werkelijkheid betekent meestal de dood van de fantasie en het einde van de relatie.’

De verteller in Peachez is het slachtoffer in een omvangrijk crimineel netwerk en belandt uiteindelijk in de cel. Hij voelt zich echter verre van gedupeerd en is ervan overtuigd dat, ondanks het bedrog dat hem is overkomen, er niet getwijfeld kan worden aan zijn liefde voor Sarah: ‘sterk, reëel en welhaast tastbaar zo fysiek in haar effecten op mijn gemoed, dat het banale feit dat ze niet bestond daar niets aan kon veranderen’. Een altruïstisch concept, waarin het geven geen ander doel kent dan het geven zelf. Hier heeft de schrijver nogal wat woorden nodig om zijn beweegredenen uit te leggen, wat niet wegneemt dat deze roman een verbluffende ode aan de liefde is. In een onoprechte – digitale – schijnwereld, waar niets werkelijk is wat het is, wordt deze ware liefde in dankbaarheid omarmd.

Theater / Voorstelling

Een confrontatie zonder genade

recensie: Mens - Wende Snijders

Uit een blauw verlichte kubus stapt Wende naar het midden van het podium met een ontspannen uitstraling alsof ze ervoor geboren is. Hoewel ze zich de eerste nummers bijna niet verroert, verveelt de zaal zich geen moment. Ze trekt het publiek naar zich toe en dat hangt aan haar lippen.

De onheilspellende bastonen laten voor aanvang al weten dat de tijd van de zoete chansons achter haar ligt. Wende gunt haar publiek een paar Franse klassiekers en ze flirt met muziekstijlen uit vroegere tijden, maar is vooral een stem van nu. Zo komt “La Vie en Rose” voorbij, dat Wende met zo een zoet tremolo bezingt dat je je even in het Parijs van de jaren dertig waant. De man naast mij stoot zijn vrouw aan: “Hé deze kennen we.” Maar al vrij snel schiet Wende door naar meer duistere Elektropop.

In Mens onderzoekt Wende hoe het is om mens te zijn tussen allemaal andere mensen. Even ben ik bang voor pretentieuze monologen tussen de muziek door, maar nee, Wende zegt het zoals ze het als geen ander kan zeggen: met haar muziek. Voor de nummers benaderde ze schrijvers als Dimitri Verhulst en Arnon Grunberg. Van Dimitri Verhulst ontving ze de tekst “Vrij me” die niet onderdoet voor een hedendaagse Brel.

 

Stroom van associaties

Wende wordt gesteund door twee muzikanten die ieder door vele instrumenten en gadgets worden omringt en hiermee de vreemdste geluiden omvormen tot muziek. Zo vormt het gezoem van snoertjes die net niet goed vastzitten een baslijn, en daarmee is de muziek heus niet altijd aangenaam. De muziek vloeit samen met de visuals. Op een scherm zien we het ene moment dystopische taferelen van een matrix-achtige wereld en dan weer kleurrijke caleidoscopische explosies. Ook het decor werkt mee, de gezichtloze naakte paspoppen, staan als stille toeschouwers, maar worden Wende’s lustobjecten in het alles verslindende “Au Suivant”. Wende schiet van stijl naar stijl, van taal naar taal en van sfeer naar sfeer. Ze doet dit op zo’n associatieve en intuïtieve manier dat alles volkomen logisch aan voelt. Mens een concert noemen doet af aan de performance die het eigenlijk is; het is een totaalervaring. Soms romantisch en zoet, soms kil en duister.

 

Onvermoeibaar

De visuals bewegen strak op de maat van de muziek en daarmee wordt zelfs het applaus strak geregisseerd. Toch voelt Mens nergens kapot gerepeteerd; Wende is oprecht. In haar laatste nummer verliest Wende haar beheersing; ze danst wild en ongecontroleerd. Als de muziek stilvalt zingt Wende door tot je denkt dat ze niet meer kan. Maar dan knalt de muziek er weer volle vaart in en gaat ze nog harder. Een kracht van de natuur die vrouw.

In haar zoektocht naar de mens verbloemt Wende niets. Ze daalt af naar de donkere krochten van de menselijke geest. Zonder genade bezingt ze de zinloosheid van ons bestaan “Hoe lang nog” krijst Wende keer op keer. Het is onaangenaam, oorverdovend en overdonderend. In het donker laat Wende ons verbluft achter, maar dan klinkt weer haar stem, “pak mijn hand”. Als na een bezweken storm wordt het langzaam licht. In de duistere momenten van Mens vinden we troost in de andere mens, maar geen pathetisch romantisch gelul; als jij niet wilt dan zijn er genoeg anderen.

Theater / Voorstelling

Sciencefiction theater over filosofische kwesties

recensie: De Hollanders: De Eersten

Theatercollectief De Hollanders levert met De Eersten een interessante sciencefiction-voorstelling, waarin het lot van de mens op originele wijze onderzocht wordt.

Drie mensen, twee mannen en een vrouw, leven samen in een van de Aarde afgesloten capsule ergens in de ruimte. Doel: een bijdrage leveren aan de kolonisatie van de ruimte door de mens. In de loop van de voorstelling wordt duidelijk dat de drie protagonisten nooit een voet op Aarde hebben gezet. Ze zijn geboren in deze capsule, net als hun ouders en zeven generaties voorouders. Dat geeft het verhaal een claustrofobisch tintje: de drie personages zijn hun hele leven tot elkaar en tot deze kleine capsule veroordeeld. Wat ze optimistisch houdt is de kennis dat ze vroeg of laat door hun soortgenoten opgehaald en naar de Aarde gebracht worden.

Vrije wil

Tot het zover is, doden de drie lotgenoten de tijd met het uitvoeren van opdrachten van de antropomorfe computer Kofap: “reflecteer op duif”. Aan de ene kant is deze boordcomputer een welkome vierde gesprekspartner in het eentonige bestaan van de drie ruimtekolonisten, maar aan de andere kant maakt hij het leven in de capsule nog voorspelbaarder dan het al is door zijn enorme statistische kennis. Zelfs de soep wordt op Kofap’s advies altijd precies hetzelfde bereid, omdat dit nu eenmaal de beste soep is. Hiermee wordt de kwestie van vrije wil op een interessante manier onderzocht. Wat valt er nog te willen, als de best mogelijke optie al bekend is? De scène waarin een potje schaak wordt gespeeld, maakt deze vraag expliciet: alle mogelijke zetten zijn in het verleden al tot in den treure uitgeprobeerd, waardoor we nu precies weten wat de beste opties zijn. Van deze geformaliseerde zetten afwijken is irrationeel wanneer je wilt winnen, zo legt een van de schakende ruimtekolonisten aan zijn gefrustreerde tegenstander uit.  Het schaakspel als metafoor voor het leven maakt ons bestaan een eeuwigdurende herhaling van de best mogelijke zetten.

 Geen verlossing

Deze duistere toon over het lot van de mens wordt voortgezet wanneer de kolonisten beginnen te beseffen dat ze waarschijnlijk nooit opgehaald zullen worden: “Er is geen verlossing!” De parallel met de moderne mens die God doodverklaard heeft moge duidelijk zijn.

Deze thema’s worden onderzocht middels een prettig onderkoelde speelstijl. De dramatische wending aan het einde maakt het verhaal rond, maar past niet helemaal in het stuk en is ook niet nodig om de ernst van de vraagstukken maximaal over te brengen.

De voorstelling vindt plaats in een simpel, maar goedwerkend decor. Met name de lamp, bestaande uit vele halve cirkels zwevend boven het podium, weet precies de operatiekamer-sfeer neer te zetten die zo eigen is aan het scifi-genre.

Tel daar de tekst van Spinvis en een aantal geslaagde muzikale intermezzo’s bij op, en het resultaat is een onderhoudende en prikkelende voorstelling over de grote vragen des levens.