Theater / Voorstelling

Hollywoodklassiekers interactief verbeeld

recensie: De Ploeg - Pilp Fuction

Een groep acteurs die door een landschap van Hollywoodfilms razen: een recept voor een flink potje chaos. Georganiseerde chaos, welteverstaan. De heren van De Ploeg en Loes Luca, Ria Marks en Ilke Paddenburg parodiëren op bekende klassiekers met laagdrempelige grappen. Hoewel de belangrijkste verhaallijn bloedserieus is, wordt deze telkens weer met flauwe grappen ondergraven.

Jammer? Een beetje, de kijker wordt echter wél van begin tot eind geboeid. Dat is de kracht van de voorstelling: door een combinatie van snelheid, flauwe grappen, opzienbarende kostuums (of: helemaal géén kostuum) en de mimiek van de personages, blijf je als toeschouwer met je volle aandacht bij de voorstelling. De voorstelling heeft dan ook een erg aantrekkelijk thema: klassieke bioscoopfilms. Want wie zwijmelt er niet weg bij een goede, oude, klassieke film? Met een bakje popcorn zittend in een duistere bioscoop, omringd door andere filmliefhebbers. Pilp Fuction gaat over twee zussen (Ria Marks en Loes Luca) die een bioscoop runnen. Ria Marks speelt hierbij de moeder van een jong meisje (Ilke Paddenburg), dat in haar rode jasje veel weg heeft van Abeltje. Het “draait” al een tijdje niet goed bij de bioscoop, vanwege de voorliefde van de familie voor oude klassiekers. Dan staat plots de verhuurder met zijn honkbalknuppel op de stoep (Genio de Groot) en eist geld. Daarop besluiten twee andere werknemers (Han Römer en Titus Tiel Groenestege) een deal te maken met gangsters, die voor hen de film ‘Pulp Fiction’ in petto hebben, een film waarmee ze denken veel bezoekers (en dus veel geld!) binnen te halen. Mede door een sullige, bebrilde medewerker (Viggo Maas) mislukt de overdracht. Samen met Peter Heerschop – die de taak van geluidsman op zich neemt – heeft Viggo Maas de rol van ‘underdog’ gekregen en vormen zij tezamen een nieuwe interpretatie van “de dikke en de dunne”. Zo verklapt het tweetal ook dat het jonge meisje is geadopteerd, wat erin resulteert dat zij in het bioscoopdoek springt en aan de haal gaat met haar eigen levensverhaal. Het klinkt allemaal ietwat verwarrend en dat is precies de bedoeling: deze voorstelling biedt geen enkele zekerheid, maar alleen dwaasheid – op een positieve manier – en humor waarmee de lachspieren flink op de proef worden gesteld. Eén enkele scène borduurt iets te lang door op het komische effect, vooral het gedeelte waarin twee van de acteurs als schattige hobbits zeuren om eten en van het filmdecor wegvluchten.

Georganiseerde chaos

Ondanks de vele grappen, knaagt er toch iets aan de inhoud. Er wordt niet alleen gretig gebruikgemaakt van grote klassiekers als Casablanca en Pulp Fiction (uiteraard), maar ook het bekende fragment van Alice die achter Konijn aanholt uit Alice in Wonderland wordt gevoegd in het verhaal. Als er ook nog wordt ingegaan op Jungle Book en Tarzan (een schaamteloos in onderbroek paraderende Römer en Groenestege), lijkt de parodie op Disneyverhalen compleet. Ach, wat valt er ook te verwachten van De Ploeg, het theatergezelschap dat zich richt op cabaret en parodieën. Telkens wanneer de acteurs in een film “duiken”, wordt op de achtergrond de bijbehorende scène uit de film afgespeeld. Een mooie koppeling tussen beeld en spel én vooral ook een speelse wijze, aangezien sommige scènes op vindingrijke manier worden herhaald. Overigens is het decor voortdurend een lust voor het oog; van tevoren heeft het gezelschap allerlei scènes opgenomen die prachtig in de voorstelling zijn verwerkt. Minpuntje is dat door de snelle afwisseling in scènes en verscheidene filmverwijzingen, de verhaallijnen compleet uit het oog raken. Hoewel het begin en het einde goed met elkaar in verhouding staan, is het middendeel een ratjetoe van wat vooral veel wegheeft van improvisatietheater. Dat de opbouw niet helemaal strookt, lijkt het publiek geenszins te deren: er wordt zo hard gelachen om bepaalde grappen dat zelfs de acteurs hun moeten gezicht afwenden om een grijns te verbergen. Ook het slotapplaus houdt zolang aan dat de handen er rood van kleuren. Verdiend, dat zeker, al was het maar omdat de bezoekers hebben kunnen genieten van het multi-acteertalent Loes Luca, die zich in deze voorstelling weer in alle hoeken en bochten heeft gewrongen. Iedere acteur leeft zich uit in Pilp Fuction en heeft duidelijk plezier tijdens de voorstelling. En dat zorgt er al vanaf de eerste minuut voor dat er een glimlach op het gezicht verschijnt van de bezoeker.

Muziek / Album

Opgaan in de hallucinante schemer van Nightlands

recensie: Nightlands - I Can Feel The Night Around Me

In de luwte van het immer hemelbestormende War On Drugs knutselt bassist Dave Hartley als Nightlands stiekem aan zijn eigen muziek. In 2010, twee jaar na het nog altijd behoorlijk fris klinkende debuut van War on Drugs – ook nog met Kurt Vile – verschijnt in alle luwte het debuut Forget The Mantra. Een plaat die haast instant in de vergeetkelders van de muziek dondert, maar waarop Hartley toch al vrij eloquent zijn electropopstukken etaleert: synthetische koortjes, blikken trommels, synthesizernostalgie.
Dan verschijnt Hartley zeven jaar na het debuut ineens welhaast als een joggende variatie op de Wander über dem Nebelmeer op de plaathoes van plaat nummer drie: I Can Feel The Night Around Me. Van de luwte naar de schemer.

Zwoele zomers aan de westcoast, CA

In een interview met Culture Creature omschrijft Dave Hartley de geografische bepaling van Nightlands geluid: de West Coast, California, Big Sur. Waar de man de liefde vond, getrouwd is en vakantie viert. Kampvuren, kliffen en vrolijke otters met kelp. And baby that is why… I’m depending on you zingen honderd Hartleys. Het oceanische geluid van honderd zwoele zomers dondert de kamer in. Intens bedwelmende nostalgie, en dan moet de vloedgolf van Lost Moon nog passeren.

De esthetiek van Nightlands derde doen overigens opvallend denken aan Yo La Tengo’s suburbane nocturne And Then Nothing Turned Itself Inside-Out. Donkerblauwe droomstaat, de nostalgie, een een synthetisch soort sensualiteit. Op Moonbathin klinkt het mechanisch Ooh baby, ooh baby. Romantiek door een blikken, zilveren prisma. Een drumcomputer slaat er er een doodsimpel ritme uit. Ooh baby, ooh baby: J. Bieber galmend op de bodem van de zee. Somehow it works.

En zo zet Dave Hartley met zijn Nightlands na twee anonieme platen met I Can Feel The Night Around Me ineens een behoorlijk flinke stap. Waar het song materiaal hier en daar wat te wensen overlaat – aan het eind zakt de boel behoorlijk in – maakt de hallucinante, aanhoudende droomstaat van de plaat het meer dan goed. Tegen het einde is de luisteraar met heel zijn bewustzijn opgegaan in de schemer. Het slaapverwekkende eind van de plaat voegt daar niets meer aan toe.

Film / Films

Alien: Covenant draait maar voor een deel in de bioscoop

recensie: Alien: Covenant

In 1979 was deel 1 van Alien op het witte bioscoopdoek te zien. Onder regie van Ridley Scott was een nagelbijtend spannende sciencefiction horrorfilm gemaakt. In de verre toekomst vliegt de U.S.C.S.S. Nostromo, een commercieel goederenruimteschip, met een lading van enkele miljoenen tonnen aan erts terug naar de aarde. Het schip wordt bemand door zeven personen en een geavanceerde computer, die door de bemanning “Moeder” wordt genoemd. Moeder ontvangt signalen van een onbekende planeet en is geprogrammeerd om op onderzoek uit te gaan. Op dit hemellichaam is een buitenaards en monsterlijk wezen het kwaad.

Voor de nieuwe Alien: Convenant kwam Scott terug naar de regisseursstoel. Na het eerste deel maakte hij in 2012 ook Prometheus, een film die als voorloper van Alien: Convenant kan worden gezien.

Extended trailers

Er circuleren al maanden beelden van Alien: Convenant op het internet. Extended trailers geven een kijkje in het verhaal. Binnen het ruimteschip zijn opvallend veel scènes gefilmd en deze zijn in de diverse trailers te zien. Belangrijk in het verhaal zijn de relaties aan dek. Er worden tweeduizend kolonisten naar een nieuwe wereld gebracht. De kolonisten zijn koppels, mannen en vrouwen die een relatie met elkaar hebben en voor voortplanting kunnen zorgen. Aan boord is verder de android Walter, een alleenstaand bemanningslid. Hij is intelligent, cultureel goed onderlegd, speelt piano en staat iedereen met raad en daad terzijde. Tijdens de reis door de ruimte ontdekt de bemanning een planeet aan de rand van de Melkweg. De planeet oogt als een paradijs. Het zou de ideale plek kunnen zijn voor de kolonisten. “If we are kind, it will be a kind world,” meldt Walter.

Bij het verkennen van de planeet verandert het paradijs in een hel. De bemanning ontmoet David, het evenbeeld van Walter. De ‘synthetische’ David is de enige overlevende van de gedoemde Prometheus-expeditie. Bij het verkennen van de nieuwe planeet wordt een aantal kolonisten geïnfecteerd met het kwaad. Het is het begin van een huiveringwekkende ontsnappingsmissie.

Het internet

Terug naar het internet en de pret voor het bioscoopbezoek aan Alien: Convenant. Opvallend aanwezig in de extended clips en trailers is kapitein Branson, een rol van James Franco. Branson maakt met zijn vrouw de reis door de ruimte. In de uiteindelijke bioscoopversie is de kapitein gedurende veertig seconden te zien op een tablet van zijn vrouw, terwijl hij aan het bergbeklimmen is. Het karakter Branson ontbreekt verder in de voor het witte doek gebruikte scènes. Sterker nog, in de extended trailer is hij langer te zien dan in de volledige bioscoopversie. Wat is er met de kapitein gebeurd? Het is maar een voorbeeld van een los ‘eindje’ in het almaar uitdijende verhaal van Alien.

Regisseur Scott heeft lang gezocht naar de juiste volgorde van scènes om het verhaal van Alien: Convenant in de lange rode lijn van de Alien films te laten passen. Uiteindelijk lijkt hij hierin geslaagd, maar hij heeft ook rollen vrijwel volledig uit de film gesneden. Voor de liefhebber is het leuk om de puzzelstukjes van het internet te passen aan het verhaal van het bioscoopdoek. Voor diegene met minder kennis van de Alien-saga, is dit laatste deel prima als een losstaande, spannende sciencefiction film te bekijken.

Tweemaal

Alien: Convenant is vooral de film van Michael Fassbender en Michael Fassbender. Inderdaad, de twee belangrijkste rollen worden gespeeld door een acteur. Aan het einde van de film neemt hij als David voorlopig afscheid. Schmierend en vals kijkend meldt hij: “Don’t let the bedbugs bite. I’ll tuck in the children.”

Muziek / Album

Poëzie verstopt tussen instrumenten

recensie: The Afghan Whigs – In Spades

De Afghan Whigs zijn nooit een grote band geweest. Niet in de zin van succes tenminste. In vergelijking met tijd- en genregenoten zijn ze misschien wel de makers van de meest grootse nummers. In een stijl die soul en grunge/stoner-rock vermengt hebben de heren van de Afghan Whigs een uniek geluid ontwikkeld, dat door de jaren heen misschien verfijnder is geworden, maar nooit aan authenticiteit heeft ingeboet.

Ten overvloede

De zeer herkenbare stijl van de Whigs is niet direct te horen op In Spades. De openingstrack ‘Birdland’ is een weemoedig klinkend nummer dat doordrongen lijkt van verdriet en wanhoop. Een zinsnede als “Whatever it is that kept us together/I look to the sky and it’s gone” benadrukt het gevoel dat uit de muziek spreekt. Het is een gevoel dat het hele album aanwezig blijft, ook al is het op de rest van de nummers minder expliciet.

Ook op voorgaande albums kan die weemoedigheid en wanhoop gehoord worden. Frontman Greg Dulli legt hart en ziel in de teksten, die echter niet druipen van sentiment, maar eerder gevoelens abstraheren, terwijl ze toch concreet blijven. In Copernicus, bijvoorbeeld: “You came to mesmerize her/She came with consequences in her eyes”, iets later gevolgd door: “Once there was a way/Then you were gone”. De teksten druipen van betekenis, maar – en dat is een prestatie op zich – ze dragen de nummers niet. De stem van Dulli is maar één van de vele instrumenten op het album.

Hoewel ‘Birdland’ anders doet verwachten is In Spades best vrolijk te noemen. Relatief dan, want echt vrolijk zijn de Afghan Whigs nooit. Maar gezien het dramatische nieuws van november 2016 – Gitarist Dave Rosser heeft een inoperabele tumor in zijn darmen – klinkt het album lichter dan je zou verwachten. Het zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld in de totstandkoming, maar dat heeft niet geleid tot een deprimerend album dat vooral over afscheid gaat. Naast de pijn en wanhoop die op het album aanwezig is, is er ook gewoon plezier. Misschien is het een manier om te ontsnappen aan de werkelijkheid. Dulli zingt er over in ‘Oriole’: “There was violence in my head/I was surrounded in my bed/And from a slender perch/I vowed that I would fly forever”.

In Spades is een album dat indruk maakt. Het beklijft. Voor wie na één keer luisteren teleurgesteld is: zet het nog eens op. En nog een keertje. Stukje bij beetje geeft het album prijs hoe genuanceerd het is. Iedere keer luisteren voegt iets toe. Het is geen album dat makkelijk zijn kracht zal verliezen. Veel waarschijnlijker is het dat over een paar jaar In Spades in het rijtje musthaves terecht komt.

Boeken / Fictie

Individuele vrijheid tegenover maatschappelijke verwachtingen

recensie: Nathan Hill - De nix

De ambitie om een groot schrijver te worden spat van de bladzijden af en zorgt ervoor dat je Nathan Hill in de gaten wilt blijven houden. In deze debuutroman bewijst Hill dat hij niet alleen korte verhalen kan schrijven.

Twintig jaar na de zelfverkozen verdwijning van zijn moeder, ziet Samuel haar weer op tv. Ze heeft namelijk een presidentskandidaat bekogeld met stenen. Ondanks het getroebleerde beeld dat Samuel heeft overgehouden aan zijn moeder, vindt hij zo’n actie niets voor haar en de ietwat wereldvreemde maar altijd goedbedoelende dertiger besluit te achterhalen hoe het zit.

Universele thema’s versus moderne dilemma’s

Nathan Hill presenteert zijn personages op zeer beeldende wijze en trekt je als in een lange reis door veel verschillende landschappen mee door het verhaal. We volgen de hoofdpersoon Samuel in een tijdspanne van zo’n dertig jaar, maar ook het leven van zijn ouders, de rol van zijn opa in het leven van zijn moeder en de relatie met vrienden en zijn studenten wordt uitgebreid uit de doeken gedaan.
Vakkundig meandert Hill van heden naar verleden en weer terug, en van personage naar personage. Daarbij vergeet Hill niet zijn personages kleur te geven door diep in te gaan op hun gevoelsleven en karakters. Heb ik wel de juiste keuzes gemaakt? Welk leven had ik gehad als ik andere keuzes had gemaakt? Ben ik wel goed genoeg als ik het op mijn manier doe of zou ik meer moeten luisteren naar anderen? Universele thema’s die Hill zijn personages elk op hun eigen manier laat ervaren, worden afgewisseld met generatiegebonden onderwerpen. Van de grote emigratiepiek in Amerika in de jaren twintig, de protestbewegingen door jongeren in de jaren zestig tot de gedigitaliseerde en individualistische samenleving van nu. Al deze onderwerpen worden zo realistisch en levendig behandeld, dat het lijkt alsof de verschillende verhalen ook echt door verschillende mensen verteld worden.

Kies je voor jezelf of conformeer je je aan anderen?

Als rode draad in het boek kan de botsing tussen de drang naar vrijheid en jezelf zijn en de normen en waarden die de samenleving je oplegt, worden gezien. Hiermee worstelen alle personages op hun eigen manier. Zo voelen ze zich stuk voor stuk beknot in hun keuze voor de liefde van hun leven. Ze kunnen niet samen zijn met degene van wie ze echt houden, omdat ze niet hun eigen keuzes durven of kunnen maken. Door dit alle personages in het boek te laten ervaren, kan dit worden gezien als een leeftijds- en generatie-overstijgend probleem dat nog altijd gevoeld wordt door mensen uit alle rangen en standen van de samenleving.

Een mooie maar intensieve reis door een gevarieerd landschap

Met deze debuutroman bewijst Hill dat hij niet alleen korte verhalen kan schrijven, maar ook in staat is tot het schrijven van een vuistdikke roman waarin meerdere verhaallijnen uitgezet worden. De Nix leest als een interessante geschiedenisles waarbij je van begin tot eind aan de lippen van de leraar hangt. Als enig minpunt kan aangevoerd worden dat de leraar af en toe doorschiet in zijn enthousiasme, waardoor het gevaar van verslappende aandacht op de loer ligt. Maar de verscheidenheid aan onderwerpen, de vlotte vertelstijl en de drang om erachter te komen hoe het met de personages afloopt, zorgen ervoor dat je het boek zo snel mogelijk uit wilt lezen.

 

Film / Films

Kijken naar de dagelijkse sores van gewone mensen

recensie: Little Men

Bioscoopbezoek levert vaak de mogelijkheid de dagelijkse besognes even te vergeten. Na het kopen van een kaartje is er twee uren lang de gelegenheid de avonturen van vaak onbekende mensen te volgen. Voordeel is dat de meeste films een kop en een kont hebben. Vanuit een eerste scène rolt een verhaal op gang, dat na ongeveer honderdtwintig minuten in veel gevallen tot een evenwichtig en duidelijk eind komt. Zo gaat het grotendeels ook in Little Men. Na het vinden van een stoel in een prettig verwarmde zaal, valt de bezoeker in de dagelijkse sores van twee gezinnen.

Regisseur Ira Sachs debuteerde in 1993 met de korte film Lady. In 1997 maakt hij zijn eerste lange bioscoopfilm The Delta. Bij de films die Sachs maakt schrijft hij mee aan de scenario’s. Het thema van de vriendschap tussen mannen is een constante in de films van de in Memphis, Tennessee geboren Amerikaan. In 2007 maakt Sachs Married Life met Pierce Brosnan en Chris Cooper. Hij vergaart prijzen in 2014 met Love Is Strange. In de film spelen John Litglow en Alfred Molina een wat ouder homoseksueel paar, dat door het verlies van banen uit New York moet vertrekken. De film is een aaneenschakeling van kleine, voor iedereen herkenbare gebeurtenissen van een wat ouder getrouwd stel. Formulieren van instanties, contracten, het huis zonder lift, de financiële zorgen en de liefde leveren mooi gespeelde scènes op.

Belofte van stilte

Ook bij Little Men heeft Sachs meegeschreven aan het scenario. De grootvader van puber Jake overlijdt. Het gezin van vader, moeder en zoon verhuist naar het huis van opa in Brooklyn. Al snel raakt Jake bevriend met Tony. De moeder van Tony is alleenstaand en Chileens. Ze huurt de benedenverdieping en winkel van het huis waar het gezin intrekt. De problemen tussen de ouders van Jake en de moeder van Tony ontstaan over het huurcontract. Moeder betaalt, zoals opa het wilde, al jaren dezelfde lage huur. De ouders willen een huurprijs die overeenkomt met de plek in de buurt en de huidige prijzen. De vriendschap van de twee jonge pubers wordt steeds sterker, maar de gezinnen worden uit elkaar gedreven door het meningsverschil over de huur. Jake en Tony geven elkaar een belofte van stilte. Vanaf dat moment praten ze niet meer met de respectievelijke ouders.

Ronkende machines

Na twee uren stapt de bioscoopbezoeker het daglicht weer in. In een display in de bioscoophal hangt een poster van Little Men. ‘An intelligent, moving and exceptional powerful drama’, staat er in grote letters boven de tekening waarop Jake, Tony en de ouders te zien zijn. Na een kort knikje wandelt de bezoeker het zonlicht in.

Intelligent? Ja.

Ontroerend? Bij momenten.

Exceptionally powerful? Hier ronkt de publiciteitsmachine van Magnolia Pictures.

Little Men is een vaardig gemaakt drama met herkenbare problemen tussen volwassenen. Bij de juiste antwoorden voor deze vraagstukken vergeten volwassenen vaak de belangen van de kinderen. De film schetst een mooi portret van ouders met problemen en kinderen die niet of pas laat worden gevraagd mee te denken over oplossingen.

Kunst / Expo binnenland

Balancerend op het snijvlak van abstractie en figuratie

recensie: Jan Roeland; Een Hommage

Op 8 november 2016 overleed op 81-jarige leeftijd de Nederlandse schilder en autodidact Jan Roeland. Hij was niet erg bekend, waarschijnlijk omdat zijn werk geen specifieke boodschap uitdroeg en hij zich daar ook niet mee bezig hield. Roeland is altijd blijven doen wat hij wilde doen. Hij speelde zijn eigen spel met vorm, kleur en spanning. Als hommage aan deze bijzondere kunstenaar stelt de Kunsthal in Rotterdam nu een aantal werken van hem tentoon.

Jan Roeland, F16, 2000, Olieverf op linnen, 152 x 152 cm, © Slewe Gallery, Amsterdam

In het werk van Roeland staan alledaagse dingen centraal, zoals een envelop, een vliegtuig, een bloem, een eend (hij was een verwoed vogelaar), een plant. Deze objecten zijn tot in het uiterste geabstraheerd. Soms heeft een werk een titel nodig, zoals Aansteker gesloten (1969), omdat niet direct duidelijk is wat het werk voorstelt. Ook bloemen en planten hebben niet altijd natuurgetrouwe kleuren. Maar eigenlijk ging het hem daar ook niet om; het object was alleen maar het uitgangspunt. Het ging om de kleur, om de ruimte, om de lagen olieverf die samen iets moesten opleveren. Het is rustig en ingetogen werk; werk dat niet om aandacht schreeuwt. Op een foto lijkt het zelfs een beetje saai. Maar dat is het niet, want als je voor zijn werk staat, begint het te leven.

Spel

Na de keuze van het object, begon pas het echte werk. Het wikken en wegen om de juiste kleur, de juiste ruimte te vinden. Waarom moet de zijtak van een bloem precies op deze hoogte en niet op een andere? Bij de felste kleurvlakken zie je dat ze een klein beetje transparant zijn. Dat komt omdat de eerder opgebrachte kleuren er doorheen lijken te schemeren. De eenvoud van zijn werk maakte het juist moeilijk. Voor Roeland moest er spanning in het werk ontstaan. Je moest kunnen zien dat de kleuren ‘het spel’ gespeeld hadden. Zijn werk is boven alles verf en kleur. Roelands werk bevat geen diepzinnigheden, geen mystiek en geen maatschappijkritiek. Soms deed hij heel lang over een werk, omdat hij niet tevreden was. Dan zette hij het werk een tijdje weg, hopend later tot een oplossing te komen. Wanneer een schilderij af was, werd volgens hem door hogerhand bepaald.

Plan

Jan Roeland, Enveloppe, 1967, Olieverf op linnen, 70 x 70 cm, © Slewe Gallery, Amsterdam

Roeland werkte volgens een voorgenomen plan. Maar dat plan stond niet vast, want tijdens het uitvoeren van zijn plan konden de dingen zo uitpakken, dat het hem niet zinde. Onzekerheid, ontevredenheid en je doel nog niet bereikt hebben waren voor hem de factoren om mee te werken.

Associatie

Vooral in reproductie doet zijn werk soms denken aan het werk van Dick Bruna (1927-2017), beroemd geworden met de tekeningen van ‘Nijntje’. Maar als je doeken van Roeland in werkelijkheid ziet, dan verdwijnt deze associatie. Bij Bruna blijven de kleuren strak en elementair, terwijl bij Roeland door de kleuren en de verfhuid juist beginnen te leven.

Tentoonstelling

De tentoonstelling draagt licht, eenvoud en rust uit. Het gevoel van in een serene omgeving te zijn, waarbij je lang kunt stilstaan, om de compositie op je in te laten werken. Net als Roeland zelf deed als hij aan het werk was.

Boeken / Fictie

Menselijk, al te menselijk

recensie: Stefan van Dierendonck - En het sneeuwde in Rome

En het sneeuwde in Rome is het tweede boek van Stefan van Dierendonck (1972) na En het regende brood uit 2012. Het (symbolisch?) 12-hoofdstukken tellende verhaal laat zich in enkele zinnen vertellen: een jonge priester vertrekt naar Rome voor een studie kerkgeschiedenis. In Rome lijkt hij enkel karikaturen te ontmoeten totdat zijn docente Italiaans Arianna Girasole (‘een vrije heiden met mondaine hakken’) hem doet ontwaken uit de sluimer van het katholicisme en zijn vals verstane roeping. Hij vindt de liefde en zegt de Kerk vaarwel.

Het boek is duidelijk niet geschreven vanwege het verhaal. Het gaat hier om het literair proberen te vangen van een existentiële crisis. Het gaat om een poging tot verbeelding te komen van het spanningsveld tussen het profane en het heilige. Het gaat over zoeken naar identiteit voor en na de vervreemding.

Schimmenspel

Op de eerste pagina van het boek wordt de lezer geconfronteerd met een merkwaardige mededeling: ‘dit boek is een roman en staat daarmee los van de werkelijkheid. Voor zover er al banden zijn met de werkelijkheid is die werkelijkheid door de auteur naar zijn hand gezet en tot fictie gemaakt.’

Maar Van Dierendonck moet de lezer niets wijsmaken of voor zot houden. Het boek is onmiskenbaar autobiografisch en staat helemaal niet los van de werkelijkheid, integendeel. Van Dierendonck is voormalig priester, geboren in Budel, heeft een glutentrauma, studeerde in Rome en vond de liefde. De vertellende ‘ik-figuur’ heet niet toevallig Stefan, is geboren in Budel, heeft glutenallergie, studeert als priester in Rome en vindt er de liefde. Waarom moet Van Dierendonck van zichzelf dit freudiaanse schimmenspel spelen?

Ondraaglijke lichtheid

Wellicht is een voorname reden dat de verteller in het boek tientallen pagina’s lang een ondraaglijke lichtheid tentoonspreidt, waar Van Dierendonck niet direct mee geassocieerd wenst te worden. Want omdat er vrijwel niets gebeurd in het boek, moet de lezer die tot het eind wil geraken mee met de memoires van de hoofdpersoon en diens sporadisch oppervlakkige ‘filosofische’ overwegingen.

In hoofdstuk 5 bijvoorbeeld, komt het tot een kleine bespiegeling waarmee expliciet kritiek wordt geleverd op de priesteropleiding. ‘Let op voor Thomas van Aquino, kijk uit voor Augustinus en consorten. (….) Verstandig leren geloven. Zo wordt een priester gevormd. Wat docenten vergeten, is dat Hij hiermee definitief in het rijk van de filosofische concepten wordt getrokken. God wordt een abstractie. Ben ik nog te volgen?’

Ja hoor, Stefan is uitstekend te volgen. Maar Stefan is vooral een ongelofelijke slappeling die in honderden pagina’s telkens als hij iets van waarde lijkt te noteren, op de proppen komt met een afleidingsmanoeuvre. Een mini-college kerkgeschiedenis over een valse Paus. Een trage reisbeschrijving. Een droom die, zoals Frederik van Eeden al wist, alleen interessant is voor degene die de droom heeft gehad. Of de wanstaltige ontboezeming van zijn eerste masturbatie (‘Ik was niet veel ouder dan 14 jaar, denk ik, toen ik voor het eerst ontdekte dat ik mezelf kon melken.’). Er wordt zelfs een ‘joker’ gespeeld wanneer het ernstig dreigt te worden en Stefan over homoseksuele gevoelens van een bevriend pastoor moet schrijven. Evert Helmes alias Pim Poldermans en het trauma wat zijn naam draagt. Het blijft in nevelen. Allemaal in fictieve nevelen uiteraard. Want dit is fictie. Een roman…

En dan mijmert Stefan weer verder. Aanhoudend verontschuldigend dweept hij met vederlichte reflecties en herinneringen, waarin alles consequent klein wordt gemaakt en waarin hij nergens trots durft te zijn op zichzelf. ‘Toon toch eens karakter, jongen! Denk toch wat meer aan Kierkegaard waarop je bent afgestudeerd!’, wil je als lezer schreeuwen. En het is dan dat je beseft dat jij niet moet opgeven het boek uit te lezen. ‘Misschien valt straks alles samen…misschien komt straks de Liefde.’

Liefde?

Tja, de Liefde! Het boek heet immers ‘een onontkoombare liefdesgeschiedenis’. Maar de liefde is flinterdun. Haast afwezig. Na 188 pagina’s -eindelijk- is er een kusje met de femme fatale: Arianna. Het wordt aan de fantasie van de lezer overgelaten wat Arianna precies aantrekt in Stefan. Probeert ze een chronisch gevoel van lucht en leegte te vullen? Is het de sensatie van de verovering? Schept ze er plezier in een onbeschreven blad te bekrassen? Arianna lijkt een akelige vrouw die op het moment dat haar prooi dreigt te ontglippen zelfs de absolute troef speelt dat het leven zinloos is zonder Stefan: ‘Ik weet niet wat ik mezelf had aangedaan als het wel een afscheid was geweest’. Er is geen zin verder verwijderd van liefde dan deze. Eng, griezelig: wegwezen. Maar voor Stefan is het een absurde aanmoediging. Hij mag met Arianna friemelen en ze helpt hem breken met een heilig gemaakte belofte. Ze helpt hem te ontsnappen aan iets waartoe hij zelf nooit de moed heeft gehad. Is Arianna de duivel? Is zij het enige immateriële personage in het boek? Is zij een ontluikend gedachtespinsel van Stefans geest na jaren verdrongen seksuele fantasieën? Vragen die wellicht beantwoord worden in deel III: En het hagelde in de bovenkamer.

Therapeutische schrijfoefening

De belangrijkste vraag tenslotte die heel het boek oproept, pagina voor pagina, is nog blijven liggen. Namelijk: Voor wie is dit boek geschreven? Voor Romegangers een onttovering. Voor filosofen veel te licht. Voor theologen te eenzijdig. Voor bij de open haard tergend te traag. Voor verliefden te laf. Wie blijft er nog over behalve familieleden en de mensen die een draai om hun oren krijgen in het boek of met hoofdletter worden aangeduid? Priesters die worstelen met zichzelf? Die konden al terecht bij John Henry Newman.

Het kan iemand niet ontzegd worden om op therapeutische basis zaken aan papier toe te vertrouwen. Het is duidelijk dat alle gedachten die we lezen in dit boek moeten helpen bij het zeer langdurig verwerkingsproces van de auteur die alle grond onder zijn voeten heeft zien wegvallen. Zodra deze gedachten echter publiekelijk worden gemaakt, kan het geen louter therapie meer heten. Dan moet men zich kunnen en durven verantwoorden. Maar daar is het nog veel te vroeg voor. Dat verklaart ook het angstige gegoochel met pseudoniemen en de verdekte weergave van werkelijke gebeurtenissen.

Komt het nog goed? Van Dierendoncks onafscheidelijke metgezel Stefan durft in ieder geval te vloeken. Hij weet bovendien aanhoudend alle schuld te verschuiven naar het katholieke systeem, waarmee zijn eigen schuldgevoelens langzaam wegsijpelen en de zoektocht naar een nieuwe identiteit los van dit verhaal eindelijk kan aanvangen. Met medelijden vervuld, is het de lezer die hem tenslotte toeroept: ‘Hou vol jongen. In godsnaam, hou vol!’

Theater / Reportage
special: Circusstad Festival

Rotterdam in het teken van uiteenlopend circustheater

Met de vijfde editie van het Circusstad Festival staat Rotterdam weer 5 dagen lang in het teken van circusvoorstellingen, -acts, en –workshops op alle niveaus. Het Schouwburgplein is omgedoopt tot een circuscentrum waar jong en oud elkaar ontmoet om van het hedendaagse circus te genieten. De kassa, workshops, eetstand en voorstellingen hebben vrijwel allemaal hun eigen standplaats waardoor er een gezellig geheel van tenten en circusmaterialen op het plein ontstaat. Onder het publiek  zijn zowel de fanatiekelingen die speciaal voor het festival komen, als het winkelend publiek dat toevallig voorbij komt en blijft hangen in de gezellige sfeer.

Het festival is groots van opzet en behoort samen met festival Circolo tot de twee grootste circusfestivals van Nederland. Sommige voorstellingen spelen één keer, andere meerdere malen en zijn verspreid over meerdere dagen. Dit biedt de mogelijkheid om veel verschillende voorstellingen te bezoeken en indien gewenst kan in de “circus jungle” van Circus Rotjeknor worden geoefend op verschillende kunsten zoals fietsen op een eenwieler, hangen aan de trapeze of lopen over een hoog koord. Tussen de verschillende tenten is in de openlucht de “Arena” opgebouwd waar gratis voorstellingen en acts worden getoond. Op van fruitkistjes gemaakte stoelen geniet het publiek van acts van onder andere jeugdcircus Nevermind, circustheatergroep TwoB en circuswerkplaats Boost. Naast het jeugdig talent passeren in de Arena ook circusartiesten in opleiding en professionals de revue.

Recencent en circuswetenschapper Nikki Sneep-Snijders bezocht op 4 en 5 mei het Circusstad Festival. Hieronder volgt een kort verslag van een selectie van de door haar bezochte voorstellingen.

D’irque&Fien – Sol Bémol

Foto: Dieter Boone

Piano’s spelen de hoofdrol  in deze muzikale en poëtische voorstelling. De circusartiest, pianiste en twee technici bevinden zich op een podium met twee grote houten kranen voorzien van dikke touwen en katrollen die de verschillende piano’s over het podium verplaatsen. Niet slechts heen en weer, maar ook bovenop elkaar. Zodat er een indrukwekkend bouwwerk van wel vier piano’s hoog ontstaat. Vanzelfsprekend is de installatie beter verankerd dan dat die eruit ziet. Desalniettemin houdt het publiek als één man zijn adem in wanneer de pianopiramide beklommen wordt. Zelfs een handstand bovenop het bouwwerk is niet te gek voor circusartiest Dirk Van Boxelaere.

Een immens wit theaterdoek wordt op verschillende manieren gebruikt om de magie van de voorstelling te vergroten. Het doek verandert in een bruidsjurk, krant, of wijnfles en laat objecten als tafels en piano’s op onverwachte wijze verschijnen.

De twee technici zijn vanaf het eerste moment nadrukkelijk aanwezig en krijgen dikwijls de lachers op hun hand. Hun 9 tot 5 mentaliteit en harde werken vormt een scherp contrast met dat van de dromerige artiest. Her en der ontstaat een gevoel van medelijden voor de circusartiest. Zo hebben de technici duidelijk de voorkeur voor het vrouwelijk schoon: ze helpen liever de struikelende pianiste dan de artiest die metershoog boven het toneel bungelt; de artiest krijgt pas na een moeilijke jongleerserie voor elkaar wat de pianiste lukt met één blik naar de technici.

In de voorstelling wordt al snel duidelijk dat Van Boxelaere een allround circusartiest is. Hij zweeft door de lucht in de straps, jongleert met vijf kegels met slechts een hoofdlampje aan licht en laat zich met een salto lanceren door een boksbal die op een wiplank (bascule) valt. Jammer is dan ook dat de echtheid van het circus niet wordt doorgevoerd in de muziek. De overgang tussen live-muziek en de muziekinstallatie doet afbreuk aan de voorstelling en gaat ten koste van de opgebouwde magie. Jammer is dat aan het einde van de voorstelling de technici uit hun rol moeten breken voor het creëren van een esthetisch toneelbeeld. Een logische keuze, maar verhaaltechnisch helaas ietwat ontnuchterend.

Universal games unltd – PopPOPpoP

Op een klein rond speelvlak spelen Ralph Öllinger en Stefan Bauer een hoog energetische voorstelling bovenop de neuzen van het publiek. De artiesten zijn alumni van circusopleiding Codarts en creëerden PopPOPpoP speciaal voor dit festival. Hoewel de tent nog niet voor de helft gevuld is, werkt het enthousiasme van de artiesten aanstekelijk en klapt en lacht het publiek flink mee. Van veel diepgang is in deze voorstelling echter geen sprake. Harde popmuziek, knallende ballonnen en basaliteit voeren de boventoon en maken dat de voorstelling vrijwel constant in hetzelfde snelle tempo gedijt. De voorstelling brengt de circusdisciplines diabolo en baljongleren samen. Beide disciplines worden op een goed niveau beheerst. Er valt zo af en toe een bal, maar dit laten de artiesten niet ten koste gaan van de energie van de voorstelling. Vooral het diabolospel met zijn tweeën is creatief te noemen. Met behulp van een vishengel, en spijkers op de diabolo wordt deze creativiteit later in de voorstelling doorgetrokken.

Met ballonfiguur Jennie staat er ineens een derde artiest op het podium. Jennie lijkt een knipoog naar het klassieke circus en voert trucjes uit in ruil voor wat smakelijke confetti. Door de hoepel durft ze echter niet te springen. Dan maar door naar de grote verdwijntruc, de finale truc moet tenslotte wel lukken. Dat de verdwijntruc neerkomt op het kapot steken van alle ballonnen werkt bij het publiek. Ja, het is een komisch gezicht dus er wordt gelachen. Toch is ook een lichte schaamte voelbaar: je hoort niet te lachen als de figuur waarmee je een band hebt opgebouwd haar einde bereikt. Gelukkig voor de artiest en het publiek leven we in een maakbare wereld en staat er binnen een mum van tijd een Jennie 2.0 klaar.

Met spijkers aan de randen van de diabolo worden op verschillende plaatsen in de tent ballonnen kapot geprikt. Ook de diabolostokken leveren hun bijdrage. Niet geheel onverwacht wordt de voorstelling afgesloten met het laten knappen van een gevulde balon. De kinderen in het publiek verzamelen snel het snoep, waarmee de voorstelling tot een einde komt.

Cirque le Roux – The elephant in the room

Foto: SN/Andreas Kolarik

Het publiek waant zich in de wereld van de stomme film uit de jaren ’20. In de halfvolle zaal van het Oude Luxor Theater voeren de vier artiesten van Cirque le Roux de adembenemende, technisch hoogstaande en hilarische voorstelling The elephant in the room op. Dat alles tot in de puntjes is afgewerkt, wordt al duidelijk zodra het doek opengaat. Een deftig ingerichte kamer met onder andere een bank, een bureau, schilderijen en platenspeler creëert het beeld waarin de voorstelling zich afspeelt. Slapstick, extreem theatrale inleving en circustechnieken gaan hand in hand. Miss Betty, perfect uitgevoerd door Lolita Costet, wil met behulp van een flesje gif van haar partner af. Ondertussen zoekt ze flirterig contact met de butler en een vriend van de man des huizes. Haar lach heeft iets angstaanjagends waardoor al snel duidelijk wordt dat Betty niet met zich laat sollen.

Het meest indrukwekkende aspect van de voorstelling is misschien nog wel de combinatie van inleving en circus. Vaak verdwijnt alle emotie en inleving bij circusartiesten wanneer ze een moeilijke truc moeten uitvoeren en voert concentratie de boventoon. Niet bij The elephant in the room. De acrobatische kunsten zijn van hoog niveau, maar alle artiesten blijven perfect in hun overdreven karakter. De mimiek van de artiesten is extreem en goed passend, al is het de vraag in hoeverre het publiek op de achterste rijen dat meekrijgt. De mannen zijn sterk en en gooien Miss Betty moeiteloos metersver door de lucht. Er worden piramides van vier hoog gebouwd en er komen allerlei handstandvormen langs.

Halverwege kantelt de voorstelling van over de top acteren naar een dromerige setting zonder de jaren ‘20 hilariteit uit de rest van de voorstelling. De handstandact van de butler en bevriende man werkt betoverend. Waar dergelijke acts vaak door een solist worden uitgevoerd, lukt het dit duo om een creatieve act te presenteren van een normaal vrij voorspelbare discipline. Het is eveneens mooi om te zien hoe ze in staat zijn om synchroniteit naar een hoger plan te trekken. Bijvoorbeeld bij een salto. Die poëtische benadering toont, net als de rest van de voorstelling, een grote mate van lichaamsbeheersing. Dan wordt de voorstelling weer teruggeplaatst in het landhuis. De list van Miss Betty pakt verkeerd uit en alles komt samen in een Chinese paal act met enkele creatieve bewegingen en vele esthetische plaatjes.

Cie Ariane en Roxana – Play nice

Foto: Jascha Eidam

Twee vrouwelijke circusartiesten, twee stoelen, een fles water en een lading jongleerballen vormen het decor voor Play Nice in de hal van de Rotterdamse Schouwburg. Voor Ariane en Roxana lijkt er geen verschil te bestaan tussen jongleren met hun handen of met hun voeten. Nadat beide artiesten op het podium zijn neergestreken, begint een serie met 1 bal die wordt overgegooid tussen de vier handen en voeten. Het plaatje is leuk maar duurt wel vrij lang, vooral voor de jongere kinderen in het publiek. De ballen komen uiteindelijk verspreid over het podium te liggen en samen leggen Ariane en Roxana bal na bal met hun voeten op een andere plek neer. Pas wanneer er wordt overgegaan op het jongleren met meerdere ballen tegelijk komt er meer tempo in de voorstelling. Met handen en voeten wordt er in allerlei creatieve houdingen gejongleerd. De artiesten zijn duidelijk goed op elkaar ingespeeld. Bedoelde fouten van vallende ballen passen goed in het geheel. Uiteraard ontbreekt het ook niet, hier en daar, aan een komische noot. Wanneer één van de artiesten er genoeg van krijgt gaat de ander vastberaden door met dezelfde series. Dan maar met minder handen en voeten en met steeds minder ballen waardoor het lijkt alsof ze in een strijd met zichzelf vastloopt.
De voorstelling keert terug  naar het beginbeeld, maar nu komt de serie met de enkele bal gehaaster over, omdat de artiesten tussendoor meer doen als ze de bal niet hebben. Ze trekken snel een shirt uit en drinken wat water. Er valt een fles water om. Expres? We weten het niet, zo goed past het in het verhaal. Uiteindelijk is het aan Ariane om te blijven liggen met een bal op haar voet en te bepalen hoe lang de voorstelling nog voortduurt. Het zorgt voor een mooi einde waar het publiek zich duidelijk geen raad mee weet: opstaan of blijven zitten, omdat de voorstelling toch nog niet is afgelopen?

Alexander Weibel Weibel – Breaking point

Er staan meerdere installaties opgebouwd, maar ze verraden in de verste verte niet wat voor een voorstelling er gaat komen. Alexander Weibel brengt een hoogst experimentele show waarbij de focus niet ligt op de circusartiest zelf, maar op het materiaal waarop hij zijn kunsten uitvoert. Het publiek wordt vooraf ingelicht zoveel mogelijk op de grond te gaan zitten, dichtbij het vuur. Alexander praat veel met het publiek en bouwt al snel een band met ze op. Mensen stellen vragen en helpen hem waar nodig. Op 28 lagen papier gaat Alexander koorddansen. Je hoort het papier werken en voelt dat iedereen in het publiek hetzelfde denkt: “als het papier maar niet scheurt”. Hoe wordt spanning opgebouwd en hoe ver kun je daarmee gaan. Het zijn vragen die Alexander zichzelf heeft gesteld. Spanning bouwt hij zeker op, zowel letterlijk door met zijn hele gewicht op het zwevende papier te gaan staan, als figuurlijk door het gevoel van gevaar. Mooi aan de voorstelling is dat Alexander er in slaagt niet alleen de circustechnische kunsten centraal te stellen. Het mag dan gaan om het koorddansen, maar niet in de zin van de trucs die erop worden uitgevoerd. Wanneer begeeft het papier het en hoeveel visdraden zijn nodig om te kunnen koorddansen? Hij maakt ook gebruik van andere materialen om de balans te veranderen. Een stellage van stoelen kantelt voordat hij kan opstappen waardoor het publiek als één man zijn adem inhoudt.
Meermaals moet het publiek zelf verhuizen van plaats. Dat houdt het interactief en is gezien de anders lange op- en afbouw tijd van de installaties ook logisch. Toch zorgt het er ook wel voor dat de aandachtsspanne vaak wordt doorbroken en de voorstelling uit allemaal losse delen bestaat. In het laatste deel van de voorstelling wordt op een ronde draaischijf de laptop en viool van Alexander opgehangen. De schijf gaat draaien en Alexander werpt daar messen op met het doel als artiest spanning te ervaren. De schakeling van spanning op het materiaal naar spanning van de artiest klinkt logisch, maar voelt toch als een losse toevoeging aan de voorstelling waarin het materiaal centraal staat.

mapplethorpe - kunsthal
Kunst / Expo binnenland

Op zoek naar het onverwachte

recensie: Robert Mapplethorpe - een perfectionist
mapplethorpe - kunsthal

De Kunsthal in Rotterdam presenteert een retrospectief van het leven en werk van de Amerikaanse kunstenaar en fotograaf Robert Mapplethorpe (1946-1989). In zijn korte bestaan wist hij een indrukwekkend, maar soms ook controversieel, oeuvre op te bouwen.

De tentoonstelling laat met ruim tweehonderd foto’s het werk van Mapplethorpe zien van zijn eerste werken eind jaren zestig, tot zijn doorbraak in de jaren tachtig. Van jongs af aan wilde Mapplethorpe beroemd worden. Op negentienjarige leeftijd begon hij zijn seksualiteit in twijfel te trekken en te experimenteren met drugs. Hij had een fascinatie voor de Amerikaanse kunstenaar en pop-pionier Andy Warhol (1928-1987), die zijn artistieke rolmodel werd. Hoewel Mapplethorpe achttien jaar jonger was, hadden de beide mannen een aantal dingen met elkaar gemeen. Ze waren allebei homoseksueel en drukten hun geaardheid uit in de kunst die ze maakten en beiden droegen bij om New York het middelpunt van de hedendaagse kunst te maken. Echte vrienden waren ze echter niet; Mapplethorpe was jaloers op het succes van Warhol en wilde dat evenaren.

Mapplethorpe - Patti Smith

Robert Mapplethorpe, Patti Smith, 1978.
Jointly acquired by the Los Angeles County Museum of Art and The J. Paul Getty Trust. Partial purchase with funds provided by The J. Paul Getty Trust and the David Geffen Foundation .

Muze

In 1967 ontmoette hij de zangeres en dichteres Patti Smith (1946). Zij werden vrienden voor het leven. Hoewel hun vriendschap niet over rozen ging, beschouwt Smith Mapplethorpe nog steeds als een van de belangrijkste personen in haar leven. In haar boek Just Kids (2010) beschrijft zij op uitzonderlijke en indrukwekkende wijze hun liefdesgeschiedenis. Mapplethorpe zag Smith als zijn muze, tot uitdrukking gebracht in zijn prachtige portretten van haar.

Werk

De kunst van Mapplethorpe bestond in eerste instantie uit tekeningen, sieraden en bewerkingen van foto’s van anderen. Zijn eerste eigen foto’s maakte hij met een Polaroidcamera. In het midden van de jaren zeventig kwam hij in het bezit van een Hasselbladcamera en begon hij met het fotograferen van mensen uit zijn omgeving; vrienden, kennissen en beroemdheden.

Portfolio’s en Black Book

Mapplethorpe creëerde portfolio’s van zijn werk, waarvan alle foto’s op de tentoonstelling zijn te zien. In 1978 kwam hij met de X- en Y Portfolio. De X Portfolio bestaat uit dertien foto’s van kinky homoseks, waarbij Mapplethorpe niet alleen een toeschouwer was, maar zelf ook actief meedeed. De Y Portfolio bevat dertien super geraffineerde bloemstillevens van onder anderen anjers, tulpen en gipskruid. En dat terwijl hij zei een hekel te hebben aan bloemen. Later zouden zijn bloemstillevens een meer erotische lading krijgen, zoals Orchid (1986) en Calla Lily (1988). In de Z Portfolio (1981) legde hij verschillende naakte mannen vast, die hij net zo stileerde als zijn bloemstillevens.

Mapplethorpe - two men

Robert Mapplethorpe, Two Men Dancing (1984), Promised Gift of The Robert Mapplethorpe Foundation to The J. Paul Getty Trust and the Los Angeles County Museum of Art.

Beroemd is ook het Black Book (1986), waarin erotische naaktportretten staan van zwarte mannen. Ze zijn zo perfect afgebeeld dat het wel beeldhouwwerken lijken. Hoewel de foto’s in het boek voor Mapplethorpe een ode aan het zwarte mannelijk naakt waren, werd hem verweten dat hij de mannen reduceerde tot lustobject. Maar hoe groter de discussie rondom zijn werk werd, des te beroemder zijn foto’s werden.

Perfectie

In 1986 werd Mapplethorpe gediagnosticeerd met aids. Hij hoopte toen dat hij lang genoeg zou leven om zijn ‘perfecte moment’ mee te maken. Hij stierf op 9 maart 1989. Acht maanden voor hij stierf ging zijn wens in vervulling en kon hij de openingsreceptie meemaken van zijn eerste retrospectieve tentoonstelling in het Whitney Museum of American Art in New York.

De kern van het werk van Mapplethorpe is zijn streven naar perfectie. En hier gaat het bij de tentoonstelling mis. De belichting is verre van perfect; bij bijna iedere foto zie je jezelf weerspiegeld en ook de onderschriften zijn moeilijk te lezen. Jammer!

Verder geven de foto’s een prachtig chronologisch overzicht van zijn kunnen. Zijn sublieme zwart-witportretten, die niet anders kunnen zijn dan zwart-wit en zijn aparte en gewaagde, maar prachtige composities zijn een lust voor het oog. Zijn werk heeft een tijdloos karakter en zal altijd mensen blijven boeien.