Muziek / Album

Dylan onder de loep

recensie: Bob Dylan – Triplicate

Dat Bob Dylan als eerste songschrijver de Nobelprijs voor de Literatuur won zal niemand ontgaan zijn, want dit heeft veel stof doen opwaaien. De reactie van Dylan was natuurlijk ook heel typisch: hij wist niet of hij de prijs zelf kon ophalen vanwege de drukte.

In oktober werd het bekend dat hij de prijs had gekregen. Dylan liet pas in november per brief weten de prijs te aanvaarden. Op zaterdag 1 april haalde de zanger in Stockholm alsnog zijn prijs zelf op. Hij liet weten wel blij met de prijs te zijn. De vooraf opgenomen speech zou hij het comité later nog toesturen. Diezelfde avond gaf Dylan een optreden in de Zweedse hoofdstad, waar hij geen woord repte over de zojuist ontvangen prijs.

Zijn discografie

Dylan heeft een oeuvre op zijn naam staan om “u” tegen te zeggen. In 2013 verscheen de box The Complete Album Collection Volume One met al zijn tot dan toe uitgebrachte studiowerk, plus de zes reguliere live-albums van de meester. De drie albums die daarna verschenen bevatten allemaal covers. Shadows in the Night, Fallen Angels en nu dan Triplicate laten een andere Bob Dylan horen dan de Bob Dylan die de Nobelprijs ontving.

Mijn eerste Dylan plaat was ooit ‘Lay Lady Lay’ en het kennismakingsalbum was Desire, waarna ik onmiddellijk Blood On The Tracks aanschafte. Vanaf dat moment was ik verslaafd aan de muziek van Bob Dylan; een verslaving die ik de rest van mijn leven niet meer kwijtraak.

We zullen maar hopen dat “His Bobness” ooit weer een album zal uitbrengen met eigen liedjes. De inmiddels vijfenzeventigjarige zanger is hopelijk het liedjes schrijven niet verleerd. Toch wil hij zijn eigen oeuvre live ook niet meer herkauwen en bedient hij zich van ‘The Great American Songbook’ met veel aandacht voor wat Frank Sinatra ooit zong.

Over de hobbel heen

Het album Triplicate heeft een echte ‘late night vibe’. Het kent drie delen met afzonderlijke titels. ‘Til The Sun Goes Down, Devil Dolls en Comin’ Home Late klokken allen rond een half uurtje speeltijd. De stem van Dylan is in de loop der jaren aardig veranderd. Ik mocht hem in 2004 ooit in Cardiff live zien en horen spelen. Dat was destijds geen onverdeeld genoegen: met zijn toenmalige band speelde hij vrij stevig en Dylan was bepaald niet goed bij stem. In de jaren daarna verschenen albums waarop hij steeds beter klonk. Ook op Triplicate sta ik versteld van de zangkwaliteiten. Dylan zingt laag en soms nog lager dan je voor mogelijk houdt. Het komt zijn kwaliteit ten goede. Hij is natuurlijk geen Sinatra, die niet voor niets The Voice werd genoemd. Toch zijn de interpretaties die Dylan geeft van deze soms zeer bekende liedjes erg fijn om naar te luisteren.

Maar dit album zal nooit een van zijn albums met eigen werk verdringen. Dan grijp ik toch liever terug naar een van zijn literaire werken, zoals we het tegenwoordig mogen noemen. Toch went Triplicate, net als de twee voorgaande albums en langzaam ga je zelfs van houden. Al moet je wel even over de hobbel heen dat het geen echt Bob Dylan-album is zoals vroeger. Maar als je daar eenmaal overheen bent, dan is ook deze nieuweling lekker te noemen.

Theater / Voorstelling

Het beest is terug!

recensie: De Nationale Opera – A Dog’s Heart

Het komt niet vaak voor dat een opera nog echt ranzig en baldadig is. A Dog’s Heart is dat gelukkig wel, en ook nog eens op zo’n creatieve en energieke manier dat je tegelijkertijd gruwelt en geniet.

In 2010 ging de vers geschreven opera A Dog’s Heart van de Russische componist Alexander Raskatov in première bij De Nationale Opera. Het stuk verblufte door muziek en regie, maar de grote publiekstrekker was een hondenpop, een mormel dat beeldschoon is in zijn lelijkheid. Zeven jaar later – omgerekend één hondenjaar, zo wil de vuistregel – is het dier terug in Amsterdam.

Moderne scheppingsmythe of mislukt experiment

Het verhaal, naar de in 1925 geschreven en kort daarna verboden novelle Een Hondenhart van Michail Boelgakov, is op zijn zachts gezegd ongebruikelijk. De arrogante professor Filipp Filippovitsj (Sergei Leiferkus) transplanteert de testikels en de hypofyse van een mens in het lichaam van de straathond Sjarik (met de stemmen van Elena Vassilieva en Andrew Watts). Hierop verandert het beestje in de mens Sjarikov (Peter Hoare), althans fysiek. Mentaal is deze nieuwe mens een zedeloos monster dat zich volledig laat leiden door zijn instincten. Terwijl Sjarikov rookt, vloekt en katten onteert, zit de professor in over wat hij met zijn misbaksel moet beginnen.

Zelfs voor opera, een genre waarin veel mogelijk is, is het verhaal opvallend grotesk. Boelgakov drijft duidelijk de spot met het grote Sovjetexperiment: de poging om een nieuwe maatschappij te creëren waarin de burger onbaatzuchtig werkt voor het grotere goed. Maar ook nu, een kleine honderd jaar later, is het verhaal een spitsvondige steek naar de hypocriete machthebber die de kleine mens wil veranderen, maar zijn eigen tekortkomingen niet kan of wil zien. Zoals een archaïsch spreekwoord zegt: de ene hond verwijt de andere dat hij vlooien heeft.

Hondenblues

Componist Raskatov vraagt het uiterste van zijn muzikanten. Sommigen zingen louter in de allerhoogste regionen, voor anderen bestaat de partij uit razendsnelle toonladders en gebroken akkoorden. Hoewel iedere zanger zich met verve van zijn taak kwijt, is de jubelrol weggelegd voor het duo dat de stemmen van de hond op zich neemt. Watts vertolkt de empathische kant van de hond met zijn breekbare contratenor. Daartegenover staat Elena Vassilieva, die gromt en huilt door de megafoon en daarbij in de verte aan Tom Waits doet denken. Ondanks het feit dat de fenomenale poppenspelers altijd te zien zijn, wordt de hond op deze manier levensecht en zelfs menselijker dan de andere personages.

Het decor is minimaal – een truttig bolletjesbehang – maar door een minutieuze choreografie van personen en rekwisieten weet regisseur Simon McBurney constant te verrassen. Het toneelbeeld doet afwisselend denken aan socialistisch-realistische agitprop, klassieke griezelfilms (Frankenstein ligt natuurlijk op de loer) en spionagefilms uit de Koude Oorlog.

Elk element in deze opera is een kunstwerk op zich, maar de synergie en de perfecte balans tussen humor en horror maken A Dog’s Heart een 21ste-eeuwse operaklassieker.

Boeken / Fictie

Terugkijken op het begin van een grillig oeuvre

recensie: Merijn de Boer - Nestvlieders

Het debuut van Merijn de Boer, Nestvlieders, is herdrukt. Tijd voor een hernieuwde kennismaking met vier originele verhalen.

Nestvlieders is al eens eerder op deze website besproken: ruim vijf jaar geleden bestempelde Frank Heinen in zijn recensie Merijn de Boer als een ‘relikwie uit voorbije tijden’ en de verhalen in deze bundel als ‘vier goede wijnen’. Na het verschijnen van deze bundel bij Meulenhoff in 2011 verhuisde De Boer (1982) naar uitgeverij Querido, waar zijn twee romans De nacht (2014) en ’t Jagthuys (2016), verschenen. Nestvlieders werd eerder verramsjt, maar is nu dus weer vrijelijk verkrijgbaar. Dat biedt de kans De Boers debuut te vergelijken met zijn latere werken.

Originele kijk

Als eerste moet opgemerkt worden dat de twee novellen en twee verhalen in Nestvlieders alle getuigen van eenzelfde originele kijk op de wereld als de latere romans. De Boer sleept je met alle gemak zijn verhaal in. Zelfs wanneer de plot dicht tegen het cliché aanschurkt en voorspelbaar dreigt te worden, weet De Boer zich er met een sprong uit te wurmen.

Dit blijkt al gelijk uit het eerste verhaal, ‘Overal leegte’. De hoofdpersoon is schijnbaar geobsedeerd met een van zijn weinige medebewoners in een groot pand. Een van dezen, Wolf, verkleedt zich ’s nachts en gaat dan als clown de straat op. Langzaam en heel precies bouwt De Boer de spanning op, er vinden haast bovennatuurlijke gebeurtenissen plaats en er wordt veel over letsel en schade gepraat: je meent te weten waar dit heen gaat. Maar dan slaat De Boer een totaal andere richting in.

Absurde voorvallen

De Boers fictie wordt vaak gekenmerkt door absurde voorvallen en vreemde denkwijzen. Dit is het beste zichtbaar in ’t Jagthuys, dat je onsympathiek zou kunnen karakteriseren als een vergaarbak van gekken en halvegaren. Die hang naar de randen van het normale – en soms eroverheen – pakt niet altijd goed uit: in deze bundel worden de novellen ‘Balthasar Tak’ en ‘Luchtkasteel’ er nogal door uit het lood getrokken. In het sferische slotverhaal ‘Kraaien in de schoorsteen’ vallen de stukjes dan wel weer op z’n plek.

Deze herdruk van Nestvlieders herinnert er dus bovenal weer aan dat Merijn de Boer zowel qua stem als qua thematiek een consistent schrijver is. Hij blijft risico’s nemen en nieuwe vormen zoeken. De eerste zin in deze bundel is als volgt: ‘Het complex was gebouwd in de vorm van een reusachtige dolfijn.’ Je vraagt je af wat de uiteindelijke vorm van De Boers oeuvre gaat worden.

Oorlog
Boeken / Non-fictie

Oorlogslessen

recensie: Martijn Kitzen - Oorlog onder de mensen
Oorlog

Voormalig militair en historicus Martijn Kitzen onderzoekt in Oorlog onder de mensen de koloniale Atjehoorlog en de Nederlandse missie in Afghanistan. Cruciaal voor het welslagen van beide interventies was, zo laat hij overtuigend zien, het verwerven van steun van de lokale machthebbers.

Veel hedendaagse oorlog draaien niet meer om het verslaan van een ander land. De conflicten van vandaag de dag spelen zich vaak binnen landgrenzen af en statelijke actoren zijn vaak maar één partij in het conflict. Denk aan Islamitische Staat, Al-Qaeda en Al-Shabaab: allemaal groeperingen die het opnemen tegen overheden.

Ook de oorlog in Afghanistan was zo’n asymmetrisch conflict. Wat zo’n conflict extra bemoeilijkt is dat het verschil tussen combattanten en burgers vervaagt. Hoe kun je in zo’n situatie nu het best militair interveniëren? Historicus en politicoloog Martijn Kitzen, die zelf in Afghanistan diende, promoveerde op militaire interventies in dit soort conflicten. Dit proefschrift is in boekvorm uitgegeven onder de titel Oorlog onder de mensen.

Allianties

Geweld is noodzakelijk, zo blijkt uit Kitzens boek, maar om de door hem onderzochte missies te doen slagen was meer nodig. Zowel in de Atjehoorlog (1873-ca. 1912) als bij de missie in Uruzgan (2006-2010) had het Nederlandse leger de steun nodig van lokale heersers. Met de aanpak wortel en stok (beloning voor samenwerking, afstraffing bij verzet) wist Nederland de plaatselijke machthebbers aan zich te binden.

Daarvoor is wel een gedegen kennis van de lokale machtsstructuur nodig, zo laat Kitzen zien. In Atjeh deden de Nederlanders daar decennia over, in Uruzgan twee jaar. Door goed inzicht te krijgen in de machtsverhoudingen en rekening te houden met de belangen van de lokale actoren, was Nederland beter in staat te voorkomen dat de Afghaanse stammen aansluiting zochten bij de Taliban.

Het meest succesvolle voorbeeld hiervan was de slag om de stad Chora. Daarbij werkte het Nederlandse leger samen met twee grote stammen tegen de Taliban. Zo werd de Taliban verslagen en werd de steun van de lokale bevolking gewonnen. Ongeveer de helft van de bewoners van Uruzgan behoort tot die stammen.

Leren van het verleden

Dat Kitzen in zijn boek zowel de oorlog in Atjeh als die in Uruzgan behandelt, maakt zijn centrale these sterker. De strategie werkte dus niet slechts op één plaats, maar in twee heel verschillende situaties. Vanuit wetenschappelijk oogpunt begrijpelijk. Voor de gemiddelde lezer maakt dat het boek er niet makkelijker op. Beide oorlog worden uitvoerig en zeer gedetailleerd beschreven en door het grote aantal namen, stammen en wisselende allianties, raak je als lezer snel de weg kwijt.

Toch is het boek razend interessant: het geeft een goed en gedegen inzicht in hoe oorlog er nu werkelijk uitziet in de dagelijkse praktijk. De manier van aanpak in Afghanistan was succesvol. Het succes was echter, gezien de te vroege terugtrekking, niet duurzaam. Misschien wel de belangrijkste boodschap van Kitzen is: laten we daar van leren.

Boeken / Poezie

Verslag van een veranderende wereld

recensie: Piet Gerbrandy - Steencirkels

Voordat 2016 de titel overnam, was 2015 het warmste jaar ooit gemeten. Daarvoor 2014. Klimaatverandering schept een nieuwe wereld, maar wat voor een? Op die vraag zoekt Piet Gerbrandy in zijn nieuwe dichtbundel Steencirkels een antwoord.

Piet Gerbrandy’s nieuwe bundel kan net zo goed epische prozapoëzie genoemd worden: aan genreafbakeningen lijkt de auteur niet zo gebonden. Het is in ieder geval een poëzieboek waarin verschillende verhalen verteld worden. Zo bevat Steencirkels, om maar wat te noemen, een scheppingsverhaal, het dolen van een man genaamd O en allerhande erotische escapades. En cirkels, natuurlijk, of circulaire bewegingen – die zitten al in die ‘O’ vervat. Veelzijdig, en daarnaast ook veelstemmig: niet alleen loopt dat scheppingsverhaal parallel aan de reis van O, tijdens die reis komen allerlei verschillende personages aan het woord.

Piet Gerbrandy (1958), naast dichter ook classicus en criticus bij De Groene Amsterdammer, laat in Steencirkels zien wat hij kan. Registers en thema’s lopen door elkaar heen in deze bundel. Gerbrandy plaatst thema’s als liefde en de plaats van de mens in de wereld tegenover, of soms juist naast elkaar, laat ze met elkaar in gesprek gaan of juist botsen.  Hij laat zich zo zien als een uiterst moderne dichter, die toch altijd gegrond staat in de literatuurgeschiedenis: zich bewust van genres kan hij de grenzen opzoeken en verleggen.

De schepping van de aarde

Naast die rijkdom staat wat menigeen zou aanduiden als engagement: in Steencirkels doet Gerbrandy verslag vanuit en over een veranderende wereld. Aan de ene kant is daar de schepping van de aarde: ‘Het geldt als beleefd eerst goden de woorden te laten,’ begint het. In de rest van het verhaal is er van alles in beweging: dingen veranderen van vorm, ontstaan, beginnen (‘Men zegt dat het begon met vliezen en strengen van steeds wisselende / binding en gedaante’), of houden juist op (‘Poolkappen trokken op. De zee viel droog’).

Ook de wereld van O verandert. Al het eerste gedicht is gevuld met beelden van een opwarmend klimaat: ‘een bed in de smeltende toendra’, en later is er sprake van een ‘grijze rivier zonder vis’. De hele bundel door blijft O – en daardoor de lezer – herinnerd worden aan de steeds fragieler lijkende relatie tussen mens en natuur. Wat ooit zo onschuldig leek – olie oppompen, bijvoorbeeld – keert wraakzuchtig terug: waar de mens eerst gebruik maakte van de natuur, slaat de wereld nu terug, bijvoorbeeld door klimaatverandering. Daarmee is deze bundel bij mijn weten een van de eerste pogingen een langzaam proces als klimaatverandering in de literatuur te vangen.

Zoektocht

In Steencirkels zoekt Gerbrandy naar manieren om verhalen te vertellen in en over een wereld die steeds kwetsbaarder blijkt te zijn, waardoor onze eigen plek daarin ook niet meer zeker is. Bij Gerbrandy gaat die zoektocht over een zekere spiritualiteit en mystiek. Goden worden aangesproken, en lijken af en toe als Grieks koor terug te spreken. Gerbrandy’s wereld is bezield, de mens is maar een klein onderdeel:

‘De lucht is van de wolken en de meeuwen.
Wij blijven aan de grond en halen adem.
De zee behoort aan vissen toe en wieren.
Wij koelen af in water dat ons wiegt.
Het vuur is van de stammen en de vlammen.
Wij warmen ons aan lijven die ontbinden.
Het land is van de aarde. Niet van ons.’

Als laatste lof voor het designfoefje op het voorplat: de pastelkleurige cirkels lijken te bewegen wanneer je de bundel dichter bij of verder van je brengt. Dat, en de zwarte punten op het voorplat en de grillige, cirkelende titelweergave, is een mooie metafoor voor deze ingenieuze bundel: bij herhaalde lezing verandert Gerbrandy’s poëzie telkens van vorm, inhoud en betekenis. Dat maakt dat Steencirkels misschien niet tot de meest toegankelijke poëzie behoort, maar wel tot de meest rijke die dit jaar zal verschijnen.

Theater / Voorstelling

Wie schrijft Zohre’s happy end?

recensie: Marjolijn van Heemstra - Zohre, een Afghaans-Nederlandse soap

In Zohre, een Afghaans-Nederlandse soap geven Marjolijn van Heemstra en Zohre Norouzi een indrukwekkend pleidooi voor medemenselijkheid.

De toekomst van Zoraya en Zohre

Hoe loopt het af met Zoraya, het hoofdpersonage uit de Afghaanse soap The Secret of this House? Blijft ze in haar verstandshuwelijk of vlucht ze met haar grote liefde Kabir? Zohre Norouzi zal het nooit weten. De dreiging van de Taliban betekende het einde van een soap waar zij zich in herkende en hoop uit putte. Na een vlucht uit Afghanistan is haar eigen toekomst even ongewis: hoe kan zij in Nederland een nieuw leven opbouwen?

En bovendien: met wie? Norouzi mag in Nederland blijven, maar haar familie niet. Een ontmoeting met Marjolijn van Heemstra blijkt het begin te zijn van een waardevolle vriendschap. Wat begint als een bijverdienste als oppas en een onverwacht verzoek om te overnachten, groeit uit tot een jaar van talloze gesprekken op het dak van Norouzi’s flat en verwoede pogingen van Van Heemstra om haar door het doolhof van de Nederlandse bureaucratie te helpen. Een sollicitatie bij de Broodzaak vereist een examen waar ook Van Heemstra niet uitkomt, en bij verlate betalingen kan ze rekenen op een muur van regelgeving en ambtelijke onmacht. Hoe vastbesloten ze ook is om Zohre’s verhaal tot een goed einde te brengen, de realiteit is overweldigend ingewikkeld.

De grote gevolgen van kleine gebaren.

Daarnaast doemt de vraag op waar de scheidslijn ligt tussen behulpzaamheid en zelfgenoegzaamheid. Het redden van vluchtelingen aan de Griekse kust voelt veel heldhaftiger dan het begeleiden van een integratie, overweegt Van Heemstra. En wanneer wordt dit begeleiden paternalistisch? Hoe vermijd je in het patroon te vallen van Marleen, de dame uit Zohre’s bezoekcentrum die de kinderen het liefst in ‘kleine Marleens’ wou veranderen? Met aanstekelijke bravoure en humor laat Van Heemstra al deze vraagstukken de revue passeren, zonder haar vastberadenheid om te helpen ironisch te maken. Ze behoort tot een handjevol Nederlandse theatermakers die de valkuilen van idealisme blootleggen zonder daarmee hun eigen idealisme te ontkrachten. Het belang om een ander te helpen, zelfs als je dat nooit helemaal goed kan doen, staat buiten kijf.

Zohre Norouzi is de kalme tegenpool in deze voorstelling. Terwijl Van Heemstra worstelt met ambtenaren en instanties, en ontmoedigd raakt door haar onvermogen om Norouzi’s verhaal een happy end te geven, blijkt het contact tussen de twee vrouwen een wezenlijk verschil te hebben gemaakt. Zittend op een verhoging – verwijzend naar het dak waar zij hun gesprekken voerden en wellicht een televisiescherm waarin Zoraya’s/Zohre’s verhaal zich afspeelt – wordt duidelijk dat het hebben van iemand om verhalen mee te delen al genoeg is om Zohre’s toekomst iets gelukkiger te maken.

 

 

Muziek / Concert

Knappe releaseshow

recensie: Sue the Night@Tolhuistuin

Wanderland is het nieuwe album van Sue The Night. Vanavond vindt de release ervan plaats in de Tolhuistuin te Amsterdam. Het podium staat volgebouwd met verschillende instrumenten, en de verwachtingen zijn hooggespannen.

Waar Sue The Night tegenwoordig de hele groep representeert, stond de naam vroeger alleen voor singer-songwriter Suus de Groot. Sinds zij met een band optreedt gaat het hard. Inmiddels is Sue The Night al een tijdje geen onbekende naam meer in Nederland. Het succes van nu is mede dankzij De Wereld Draait Door die haar tot huisband vernoemde.

Dansbaar duo

Tussen alle instrumenten op de bühne past nog net de apparatuur van Nosoyo. Dit duo bestaat uit een frontvrouw, die met haar stemgebruik geïnspireerd lijkt door Florence Welch van Florence and the Machine, en een drummer, die alle geluiden op haast magische wijze uit zijn vingers tovert. Door deze samenstelling mist het geluid van de act weliswaar de gelaagdheid van een volledige band, maar de nummers zijn dansbaar, en de uitvoering professioneel. Nosoyo zet een vlotte en strakke set neer van zeven nummers en warmt hiermee de toeschouwers goed op.

In duistere sfeer komen na een korte pauze de zes leden van Sue The Night op. Het optreden duurt slechts een uur, maar zit heel goed in elkaar. Zowel oude nummers als tracks van het nieuwe album worden gespeeld. De kracht van de band zit ‘m vanavond vooral in de variatie die ze laten zien. Waar het openingsnummer donker is, klinkt het volgende nummer juist weer licht en vrolijk. De set bevat nummers die gedomineerd worden door synths, afgewisseld met overwegend akoestische liedjes. Allemaal hebben ze één ding gemeen, en dat is het kenmerkende geluid van Sue The Night: indiepop met een wat klassieke sound, dat vaak wordt vergeleken met bijvoorbeeld Fleetwood Mac.

Slim optreden

Dat Sue The Night vroeger solo optrad is nog te zien. In de eerste plaats is ze een prima zangeres, met een heldere stem waarmee ze alle kanten op kan. Halverwege de set doet ze een nummer alleen, en met afwisselend en krachtige zang veroorzaakt ze kippenvel bij menig luisteraar. Maar daarnaast neemt ze de rol van de charmante frontvrouw perfect op zich. Met soepele heupen en bijna constant een lach op haar gezicht neemt ze het publiek mee in haar teksten. Een goede frontvrouw kan echter alleen bestaan met een minstens zo goede band achter zich, en ook dat zit vanavond goed. De band speelt strak en is goed op elkaar ingespeeld. Ook de samenzang is prachtig en de stemmen van de twee andere zangeressen passen er perfect bij.

De keerzijde van dit alles is dat het optreden bijna te braaf is. Het is knap, strak en zuiver, maar nergens springen ze echt uit de band. Pas tijdens het laatste nummer van de toegift is er iets meer vrijheid en ruimte voor creativiteit en met een lang uitgerekt muzikaal stuk wordt het optreden afgesloten. Het mag allemaal net iets losser, maar buiten dat is succesformule Sue The Night een act waar Nederland hopelijk nog lang van mag genieten.

Solnit
Boeken / Non-fictie

Waarom mannen van uitleggen houden

recensie: Rebecca Solnit - Mannen leggen me altijd alles uit
Solnit

Ondanks de flinke slagen die het feminisme door de jaren heen gemaakt heeft, laat Solnit in de essaybundel Mannen leggen me altijd alles uit zien dat onze samenleving nog steeds bol staat van ongelijkheden tussen mannen en vrouwen.

De term inmiddels wijdverspreide term mansplaining (een samenvoeging van man en explain) wordt vaak aan Solnit toegewezen, ook al geeft ze zelf aan de term niet bedacht te hebben. In het krachtige titelessay opent Solnit met een sprekend voorbeeld van mansplaining. Op een feest raakt ze in gesprek met de gastheer, die haar vraagt naar de boeken die ze heeft geschreven. Wanneer ze vertelt over haar destijds meest recente boek – River of Shadows: Eadweard Muybridge and the Technological Wild West – valt hij haar in de reden: ‘Ah, wist je al dat er dit jaar een héél belangrijk boek over Muybridge is verschenen?’ De gastheer blijkt natuurlijk het boek van Solnit te bedoelen, maar dat wil er niet zo een-twee-drie in. Pas wanneer een vriendin van Solnit hem meerdere malen op dit feit wijst, lijkt het kwartje te vallen en trekt de man in kwestie wit weg.

Herkenbaarheid

Het voorbeeld dat Solnit geeft is helaas geen op zichzelf staande gebeurtenis. Solnit is in staat een gevoel dat veel vrouwen herkennen te verwoorden. Het gevoel niet gehoord te worden, een mening te hebben die toch niet relevant is. Het ergste is dat vrouwen dit dikwijls láten gebeuren. Gewend als ze zijn aan dit patroon, gaan vrouwen soms zelf geloven dat ze inderdaad niets te melden hebben.

Patroon

Solnit ziet een gevaarlijke correlatie tussen de behoefte van mannen om de boventoon te voeren tijdens gesprekken en de gewelds- en verkrachtingscultuur tegen vrouwen. In al deze situaties is sprake van een schijnbaar vanzelfsprekende hiërarchie, een machtsverschil dat geuit wordt. Met haar essays legt Solnit de vinger op de zere plek. Nee, natuurlijk zijn niet alle mannen aanranders, verkrachters en/of moordenaars. Maar dat het overgrote deel (90%!) van alle misdaden door mannen gepleegd wordt, is een feit waar we niet omheen kunnen.

Solnit komt met harde feiten op de proppen. Iedere zes minuten wordt er een verkrachting gerapporteerd in de Verenigde Staten. Het wordt tijd om geweld door mannen tegen vrouwen als een structureel probleem te beschouwen. Die erkenning vindt nu nog te weinig plaats. Verkrachtingen en moordzaken worden als incidenten beschouwd, de oorzaken gewijd aan psychische problemen van de daders. Terwijl we volgens Solnit geen oogkleppen op moeten hebben voor mansplaining, de achterliggende gedachtegang dat de vrouwelijke opinie er niet toe doet.

Het was de hoogste tijd dat Solnit vertaald zou worden in Nederland en ook hier de nodige reacties zou uitlokken. De essays in Mannen leggen me altijd alles uit bevatten hier en daar wat overlap, wat te verklaren is doordat ze oorspronkelijk afzonderlijk zijn verschenen (tussen 2008 en 2014). Daar staat tegenover dat de bundel is aangevuld met afbeeldingen van de sprekende schilderijen van Ana Teresa Fernandez. Haar verstilde beelden, van anonieme vrouwen in huiselijke taferelen, roepen een zekere spanning op die de toon zet voor Solnits krachtige essays.

Muziek / Concert

The Simon & Garfunkel Story @ Theater aan de Parade

recensie: Onderhoudend eerbetoon

Het Theater aan de Parade ligt op een steenworp afstand van de Sint Jan in het centrum van ‘s-Hertogenbosch. Op de zonnige avond van deze vroege zomerse aprildag zit de grote zaal tot de nok toe gevuld met liefhebbers van de muziek van Simon & Garfunkel.

De muziek van dit duo trekt zelfs op het allerlaatst nog fans naar de zaal, ondanks het fraaie weer. Bij binnenkomst horen we van bezoekers dat ze nog op het laatste moment kaarten hebben gekocht om toch maar bij de show aanwezig te zijn.

Geen platgetreden paden

De band start de show met de vertolking van de eerste hit van Simon & Garfunkel: ‘The Sound of Silence’. Gevoelig geopend met de akoestische gitaar en eindigend in de folkrock, zoals we het nummer in de hit-uitvoering kennen.

Al snel is duidelijk dat het duo, dat de rollen van de hoofdpersonen vertolkt, wordt bijgestaan door een zeer vakkundige en energieke band, bestaande uit een bassist, drummer en toetsenist/gitarist. Met zijn vijven zetten ze regelmatig de volle zaal in vuur en vlam met de hits van Simon & Garfunkel. Toch weten de twee ook minder bekende liedjes, als ‘Patterns’ voor het voetlicht te brengen. Ze betreden daarmee niet alleen de meest platgetreden paden van de grootste successen. Al zijn er in het oeuvre van Simon & Garfunkel eigenlijk geen liedjes te bedenken die we te vaak gehoord zouden kunnen hebben. Geen enkel nummer verveelt, dus platgetreden paden komen we daardoor eigenlijk niet tegen.

De kers op de taart

In de tweede helft van de show ligt de nadruk op de laatste twee studioalbums die het duo maakte. Bookends en natuurlijk het megasuccesalbum Bridge Over Troubled Water. Dat laatste album was zowel in 1969, 1970 en 1971 het meest verkochte album van het jaar! Een prestatie van formaat die nog maar zelden eerder vertoond was.

De show van The Simon & Garfunkel Story kent niet alleen de vertolking van de liedjes, maar ook het verhaal van het duo wordt verteld. Alles bij elkaar maakt dit de avond tot een onderhoudend eerbetoon. Zo horen we hoe ze elkaar leerden kennen en hoe ze naar het succes toewerkten. Dit werd ondersteund met een diashow en filmbeelden op de achtergrond. Soms aangevuld met voice-overs en geluidsfragmenten uit het nieuwsarchief of het concertregistratiearchief van het duo.

Is er dan niets op de show aan te merken? Natuurlijk wel, want als je zit te wachten op dat ene persoonlijk favoriete liedje van Simon & Garfunkel, dan kan het gebeuren dat de tijd gewoonweg te kort is om het hele liedjesarchief te spelen. Zo zat ik persoonlijk te wachten op de uitvoering van de laatste hit samen na het scheiden van de artistieke wegen: ‘My Little Town’. Dat kwam dus niet langs. Is dat erg? Nee, natuurlijk niet; het maakt de show niet minder. Maar het had het persoonlijk wel helemaal af gemaakt.

Ronald Snijders
Theater / Interview
special: Interview met Ronald Snijders
Ronald Snijders

Wat zeggen de asperges?

Cabaretier Ronald Snijders tourt momenteel door het land met zijn voorstelling ‘Welke Show’. 8WEEKLY sprak met hem over absurde humor, Toon Hermans en kopdichten. “Er is veel mogelijk als je je fantasie gebruikt.”

Hoe zou je de voorstelling omschrijven?

‘Ik maak een specifiek soort humor. Je vindt het leuk of niet. Het is erg talig, absurdistisch, en vrij melig. Ik doe ontzettend veel grapjes in een show, sommige mensen vinden het zelfs te veel. Verder is het een vrolijk, open programma waarbij het bijna gezellig wordt. Ik heb de ambitie om de boze buitenwereld buiten te laten. Al ben ik ook wel van de vervreemding natuurlijk.’

Toon Hermans lijkt een inspiratie te zijn …

‘Klopt, in deze voorstelling heb ik me erg door hem laten inspireren. Ik heb zijn oude shows veelvuldig teruggekeken. Mijn voorstelling is een kleine ode aan hem, een buiging zou je kunnen zeggen. Wat hij deed wordt niet meer gedaan in het theater. Toon Hermans was een heel innemende man, het leek bij hem alsof je op een verjaardag was en getrakteerd werd op zijn komische kijk op de dingen.’

Absurdisme speelt een grote rol in je teksten.

‘Zeker. Ik maak in mijn shows veel gebruik van miscommunicatie, bijvoorbeeld als je een woord verkeerd verstaat, of een verschrijving of een verspreking. Ook doe ik veel met de verschillende betekenissen van een woord. Voor het bedenken van nieuwe woorden heb ik een soort zesde zintuig ontwikkeld.’

Je hebt ook een nieuwe vorm van gedichten bedacht: de kopdichten. Hoe kwam je daar op?

‘Toen ik tafelgast was bij DWDD werd ik vooraf gevraagd naar het nieuws van de dag. Ik ging kijken op Telegraaf.nl en zag daar hele poëtische nieuwskoppen, o.a. over de schoonheid van vrouwen, dikke billen, harde werkers en Yolanthe. Van een aantal koppen heb ik toen een gedicht gemaakt: mijn eerste kopdicht.’

En dat bleek een succes?

‘Ja, ik heb het toen voorgedragen en zag dat de sociale media het ook oppikten. Korte tijd later vroeg Het Parool me om een lege pagina in de krant in te vullen. Het leek me een goed idee om dat te doen met iedere keer een nieuw kopdicht.’

Welke onderwerpen zijn daar het meest geschikt voor ?

‘Als het gaat om emotie, drugs, seks of geweld is een kop als snel bruikbaar. Zoals: ‘Sparta-doelman wordt met lul op voorhoofd wakker na wedstrijd.’ Je ziet de film al voor je haha.’

De schoonheid van verval

We hebben het beter dan ooit
Mijn sekspartners vinden mij meer ontspannen in bed

De vrouw vecht
Ik hoorde krak in mijn knie
Stoppen bitch. Zie je dit? Ik heb een mes
Mag het licht aan?
Kinky erotiek voor onderweg
Het leek vooral iets voor losers

Machines dagen ons uit een nieuw doel te gaan zoeken
Alles beter dan nietsdoen.
Luister naar dat stemmetje in je hoofd
Jaarcijfers vertellen niet alles

Wat zeggen de asperges?

Waar let je verder op?

‘Ik laat de actualiteit erbuiten zodat het gedicht een soort eeuwigheidswaarde krijgt. Je zou ook kunnen zeggen dat ik een onwaarheid creëer uit een waarheid. Er ontstaat zo een rare geschifte wereld die op zichzelf staat.’

Door welke humor laat jij je zoal inspireren?

‘Toon Hermans en Herman Finkers vind ik erg goed, maar mijn echte helden zijn de mannen van Monty Python. Ik was een jaar of twaalf toen ze op tv kwamen, en ik was toen erg bevattelijk voor die volstrekt nieuwe vorm van humor. Ze hebben ermee een eigen idioom gecreëerd die tot de dag van vandaag navolging kent. Mij werd toen duidelijk dat er veel mogelijk is als je je fantasie gebruikt.’