Muziek / Album

Zestigjarig jubileum

recensie: Greetje Kauffeld – A Song For You

Het is nooit te laat om kennis te maken met een grootheid. Greetje Kauffeld viert met A Song For You haar zestigjarig jubileum met een groots album. Toch is het voor uw recensent zijn eerste bewuste kennismaking met deze wereldberoemde Nederlandse jazzzangeres.

Nu is de jazz niet de eerste muziekstroming waar mijn muzikale liefde ligt. Niet dat deze muziekliefhebber niet van deze muzieksoort houdt, maar het ligt nu eenmaal niet voor in de la, zoals het spreekwoord zegt. Maar na het luisteren van Kauffelds jubileumalbum dringt zich wel de behoefte op om toch maar eens naar haar oudere albums te luisteren.

Gelauwerde grootheid

Greetje Kauffeld, geboren in 1939, startte haar carrière als zangeres in 1957. Als we haar biografie induiken dan kent de artieste Kauffeld vele levens en gedaantes. Ze stond zelfs voor Nederland op het Eurovisiesongfestival in 1961 met het lied ‘Wat een dag’.

In de loop der jaren sleepte deze granddame van de Nederlandse Jazz vele prijzen en onderscheidingen in de wacht. Ze is zelfs Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Bij onze oosterburen is Kauffeld vooral bekend van de Schlagers, iets waarmee ze in haar geboorteland zeker geen bekendheid heeft verworven. Nederland heeft maar zelden de Duitse muziek van dat genre weten te waarderen.

De roem van deze zangeres is echter in het werkveld van de jazz tot grote hoogte gestegen. Met haar trio, waarmee ze ook dit nieuwe album A Song For You heeft opgenomen, heeft ze de afgelopen jaren aardig hoge ogen gegooid. De originele bezetting heeft ze inmiddels overleefd, tegenwoordig bestaat het trio uit Jan Menu op baritonsaxofoon, Maarten van der Grinten op gitaar en Jan Voogd op de dubbele bas. Een trio is goedkoper, zegt Kauffeld weleens, en de drummer is ziek. Menu tekent tevens voor de productie van dit jubileumalbum.

Vakmanschap

De sound die ten gehore gebracht wordt op A Song For You is binnen de jazz zeker niet vernieuwend te noemen. Wel onderstreept het album het vakmanschap van het kwartet dat musiceert. Met een liedjeskeuze, die composities herbergt van een breed scala aan schrijvers als Cole Porter, Leon Russell, Antonia Carlos Jobim en vele anderen, verbindt de stem van Kauffeld het geheel. Ondanks haar hoge leeftijd is ze nog steeds prima bij stem.

Als er dan toch één liedje is waar Greetje Kauffeld een brug slaat met de popmuziek, dan is het wel in het, door David Gates geschreven en door Bread tot een grote hit geworden, lied ‘If’. Zoals Kauffeld dit overbekende lied benadert, dwingt ze zonder meer respect af. Zo verpakt ze met haar trio deze compositie tot een waar jazzliedje. Ik hield al zielsveel van het nummer zoals Bread en vele anderen het zongen, maar met deze nieuwe versie komt daar een favoriete uitvoering bij. Dat is toch een waardige prestatie van deze jazzzangeres.

Nergens vliegt het album uit de bocht; steeds blijft de zangeres met haar begeleiders binnen de veilige grenzen. Dit maakt het album tot een aangenaam geheel om zonder pretenties te draaien.

Voor wie verlangt naar vernieuwing of uitbundigheid is A Song For You niet het juiste album. Bij degene die een fijne omlijsting of begeleiding wil van een rustig moment, gooit dit album hoge ogen om dat te ondersteunen.

Boeken / Non-fictie

Dolen door het dierenrijk

recensie: Ton Lemaire - Onder dieren

Het nieuwste werk van filosoof Ton Lemaire gaat over misschien wel zijn grootste liefde: dieren. In Onder dieren schetst hij een volledig beeld van het dierenrijk, zijn geschiedenis, wetenschappelijke duidingen en relatie tot de mens.

Al meer dan twintig jaar geleden vertrok filosoof Ton Lemaire als ecologisch vluchteling naar het Franse platteland. De steeds verder verstedelijkende en geïndustrialiseerde Nederlandse plattelanden en de groeiende consumptiemaatschappij maakten het voor hem onmogelijk in zijn geboorteland te blijven wonen. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat juist deze thema’s centraal staan in zijn boeken. Vanuit zijn boerderij in de Dordogne – waar hij zoveel mogelijk zelfvoorzienend leeft – is Lemaire blijven publiceren in Nederland. Al zijn werken zijn maatschappijkritisch, bespiegelen het vooruitgangsdenken en onderzoeken de verhouding tussen mens en natuur.

De hoofdrolspelers

Lemaire begint zijn omvangrijke boek met een bespreking van vijf diersoorten, te weten de wolf, de olifant, de prieelvogel, het bijenvolk en het paard. Per diersoort wordt een uitgebreide beschrijving gegeven van zijn leefwijze, zijn historie en de manier waarop de soort in de geschiedenis is geduid en gemythologiseerd door de mens. Zo zagen de eerste kolonisten in Noord-Amerika de wolf als een duivels beest dat moest worden bevochten. Ook in de Germaanse mythologie werd de wolf gezien als agressief en grimmig. De olifant kent een heel andere benadering. In de boeddhistische landen worden hij gezien als een verheven diersoort, terwijl hij door stropers juist weer wordt gezien als leverancier van kostbaar ivoor.

Dierlijke intelligentie

Ook bespreekt Lemaire het gevoel voor schoonheid van de prieelvogel, die om een vrouwtje te verleiden een heus theater maakt met gekleurde voorwerpen, zoals bierdopjes of bloemen. Vanuit de evolutietheorie is dit handelen, dat geen direct nut heeft, lastig te verklaren. Er zijn meer diersoorten met dit soort menselijke eigenschappen. Zo bezit de olifant een empatisch vermogen en rouwt bijvoorbeeld om een dode soortgenoot. ‘Dat betekent dat ze een beginnend subject zijn, een innerlijkheid met gevoelens en een zeker bewustzijn van zichzelf.’

Bij dieren is dus meer te vinden dan louter instinctief handelen, namelijk ook een zekere ‘voorafschaduwing van intelligentie’, waaruit blijkt dat wij als mensen wellicht minder uitzonderlijk zijn dan we vaak denken.

De verkeerde weg

Lemaire is kritisch over de moderne, kapitalistische maatschappij. In zijn verhandeling over dieren komt dit wederom – en terecht – naar voren. Het bijenvolk, dat in de middeleeuwen werd gezien als heilig en goddelijk en dat als muze gold voor dichters als Vergilius, is vandaag de dag met uitsterven bedreigd. Pesticiden en genetisch gemodificeerde gewassen zijn (mede) oorzaak van een massale bijensterfte. Dit is een opmerkelijke ommekeer in visie en handelen die doet nadenken over de weg die de moderne wereld is ingeslagen.

Humanimalisme

Volgens Lemaire heeft het antropoceen, het nieuwste tijdperk in de geschiedenis van onze planeet waarin de mens invloed is gaan uitoefenen op de aarde, een nieuwe ethiek nodig. De mens als invasieve diersoort is bezig om op grote schaal zijn omgeving uit te roeien, waarbij hele ecosystemen ten onder gaan. ‘De klimaatcrisis confronteert ons met de gevolgen van een mensbeeld dat de mens buiten en boven de natuur en de dierenwereld heeft geplaatst.’

Lemaire heeft een oplossing bedacht voor deze scheefgegroeide verhouding tussen mens en natuur: het humanimalisme. Een woord dat de verbinding tussen mens en dier duidelijk maakt. Het humanimalisme is een nieuwe moraal die de verbondenheid van alles op aarde uitdrukt, en dus niet het verschil tussen mens en dier onderstreept, maar juist hun gemeenschappelijkheid. Om ‘dierlijker’ te worden dient het humanisme, de gerichtheid op de mens, zich zo te verruimen dat ruimte ontstaat voor het nemen van morele verantwoordelijkheid voor het dier.

Noodzaak van (mede)menselijkheid

Als de mens humanimalistisch zou worden brengt dat ethische normen met zich mee. Zo zouden de bio-industrie, het gebruik van proefdieren, de jacht, de visvangst en dierengevechten verboden worden. Dit klinkt natuurlijk even prachtig als onmogelijk in een wereld die bol staat van deze praktijken. Maar Lemaire is allesbehalve naïef en biedt veeleer nieuwe denkwijzen aan dan vaststaande regels die zeggen hoe het wel en niet moet.

Daarbij legt hij de nadruk op het feit dat het pas mogelijk is ook dieren binnen de moraal te trekken, als eerst de mensvriendelijkheid gegarandeerd is. ‘De sleutel tot een betere omgang met dieren ligt hoe dan ook in en bij onszelf.’ Daarmee bedoelt hij dat er pas dan ruimte ontstaat voor het dier in het gebied van de moraal, als eerst alle mensen er veilig zijn. Pas in een eerlijke menselijke samenleving kan het dier gelijkwaardig worden.

Verbondenheid

Daarmee is Onder dieren net zozeer een boek over dieren als over mensen. En dat is ook eigenlijk precies wat het wil zeggen, namelijk dat het onderscheid tussen menselijk en niet-menselijk niet langer houdbaar is. Lemaire schrijft op bevlogen en doordachte wijze over wat wij mensen kunnen leren van het dier, en laat zien hoe hierover gedacht is in de geschiedenis. Zo was Schopenhauer jaloers op dieren, omdat het dier in staat is te leven ‘in het rustige, onvertroebelde genot van het heden’. De Franse filosoof Montaigne stelde enkele eeuwen geleden al dat mensen die wreed zijn tegenover dieren slechtere mensen zijn. Ook de oude Griekse denker Plutarchus zag de verstandigheid en gematigdheid van het dier, in tegenstelling tot de inhalige en vraatzuchtige mens.

Onder dieren is een omvattende zoektocht naar het dier, dat biologische-, historische- en filosofische bespiegelingen verbindt met ethische en zelfs metafysische consequenties. Bovendien werpt het een nieuwe kijk op de moderne tijd en is het wederom een stevige maatschappijkritiek. Maar dat betekent niet dat de mens als slechterik wordt neergezet. Juist het overeenkomstige in het samenleven van mens en dier wordt benadrukt. Zowel mens als dier zijn in staat tot samenleven, wat betekent dat ze in staat zijn tot rekening houden met de ander. Daar moeten we ons op focussen.

Lemaire schrijft persoonlijk en meeslepend. Zijn liefde voor dieren spreekt uit alles wat hij schrijft, maar staat nergens in de weg omdat hij deze gevoelens gewoon benoemt. Zo zit hij met een onoplosbaar dilemma: hij houdt zowel van zijn kippen als van de vossen die hen soms doden en opeten. Daarmee is Onder dieren ook een persoonlijke zoektocht die de tijd neemt, verschillende invalshoeken belicht en aangrijpt. Wanneer Lemaire schrijft over de grootschalige dierenslacht in abattoirs stokt hij: ‘Het kost me moeite om  nu verder te gaan…’ Dat is Lemaire ten voeten uit.

 

Boeken / Non-fictie

Tussen Middeleeuwen en moderniteit

recensie: Volker Leppin - Maarten Luther

Met zijn beknopte biografie heeft Volker Leppin een helder overzicht gegeven van het leven en werk van reformator Maarten Luther en een aantal mythes uit de wereld geholpen.

We leven in het jaar 2017 en in de protestantse kerken wordt het ‘Lutherjaar’ gevierd. Volgens de overlevering zou Maarten Luther in oktober 1517 zijn 95 stellingen tegen de Rooms-Katholieke aflaatpraktijken aan de deur van de slotkerk van Wittenberg hebben gespijkerd. Dit is te lezen in de eigenhandig geschreven en gepubliceerde memoires van Luther, aan het eind van zijn leven, toen hij een bepaald beeld wilde geven van zijn profetische bekering.

Late Middeleeuwen

Leppin is consequent in zijn opvatting van Luther als een geesteskind van de late Middeleeuwen. De 95 stellingen als begin van de Reformatie is een mythe. In werkelijkheid ging het om een gewoonte: uitnodigingen voor theologische discussies werden op de kerkdeur geplaatst. Luther wilde met zijn collega’s – hij was theoloog – van gedachten wisselen over het geloof dat je door geld te geven aan de RK kerk minder tijd in de hel hoefde te zitten om voor je zonden te boeten. Ondertussen was Luther ook in Rome geweest en had zich opgewonden over het slechte voorbeeld van de kerkleiding op moreel gebied. Allengs escaleerde de beschaafde poging tot academische uitwisseling in een gezagscrisis.

De paus in de ban

Pas op de Rijksdag van Worms in 1521, waar keizer Karel V hem verhoorde, kwam het tot een breuk, al heeft Luther geprobeerd zich te verdedigen zonder het op de spits te drijven. De beroemde woorden ‘Hier sta ik, ik kan niet anders’ heeft hij er in zijn memoires bij verzonnen. De afloop was dat de paus hem in de ban deed en dat Luther dit niet alleen naast zich neerlegde, maar op zijn beurt de paus – hij noemde hem de ‘antichrist’ – in de ban deed. En daarmee dus het kerkelijk recht openlijk negeerde. De gezagscrisis was een breuk geworden.

Predestinatie

Ondertussen werkte Luther zijn theologische visie uit. Punt voor punt neemt Leppin de verschillende thema’s door. De mens kan, als totale zondaar, niet zelf de genade van God verdienen: die krijgt hij als hij wordt ‘uitverkoren’. Sommige worden dat, anderen niet – zij zijn gedoemd. Deze predestinatieleer was al door de kerkvader Augustinus bedacht, Maarten Luther was een augustijner monnik.

De RK kerk en haar ambtsdragers onder leiding van de paus: volgens Luther allemaal mensenwerk. Iedere pretentie van bemiddeling tussen mens en God berust op misleiding. Luther beriep zich uitsluitend op de Bijbel: daardoor kon iedere gedoopte een directe relatie met God onderhouden.

Politieke Reformatie

Zeer verhelderend is Leppins schets van de nauwe samenhang tussen religie en politiek in de zestiende eeuw. Vorsten wilden hun landen en leenstaatjes in eigen beheer krijgen. Het rijk van Karel V verbrokkelde en daar kwamen de eisen van de economisch sterker wordende burgerij bij. Met name Noordwest-Europa was op weg naar de moderne staatsvorming middels onafhankelijkheidsoorlogen. In verschillende Duitse staten zochten de leiders eerst toenadering tot Luther en namen vervolgens langzamerhand zijn hervormingswerk over, terwijl hij zelf steeds minder invloed kreeg. Ook Luthers rabiate antisemitisme komt aan bod.

De stijl van Leppin is correct en kurkdroog. Hier en daar wordt iets te veel theologische voorkennis verondersteld. Desondanks is deze korte biografie zeer geschikt als inleiding.

Into the forest
Film / Films

Een wereld zonder stroom

recensie: Into the Forest (dvd)
Into the forest

Wat als er morgen geen stroom meer is? Dat is de vraag die regisseuse Patricia Rozema haar kijkers voorlegt in de postapocalyptische dramafilm Into the Forest. Haar antwoord is aan de teleurstellende kant: niet zoveel.

Tienerzusjes Nell (Ellen Page) en Eva (Evan Rachel Wood) brengen hun dagen in een afgelegen woning in het bos door. Dit doen ze samen met hun passies: respectievelijk medicijnen studeren en dansen. Als op een dag wereldwijd de stroom uitvalt en maar niet terugkomt, reageren ze zoals de meesten van ons dat zouden doen: niet. Nell ruilt haar computer in voor ouderwetse boeken, en Eva is genoodzaakt te dansen op een metronoom in plaats van muziek. Dat levert spanningen op in het gezin. Als hun vader vervolgens overlijdt aan een ongeluk, zijn de twee op elkaar aangewezen.

Helaas grijpt Rozema dit moment niet aan om haar film een interessante richting op te sturen. Tussen het ruziemaken door vinden de zussen nieuwe manieren om zonder elektriciteit te leven. Dit genereert nauwelijks spanning, want dat gaat hen gemakkelijk af. Rozema focust op de manier waarop hun relatie hechter wordt door de veranderde omstandigheden, maar de personages zijn te plat om hun conflicten interessant te houden. De film kabbelt voort zonder al te grote pieken of dalen.

Ongenode gast

Pas tegen het eind wordt de kijker weer wakker geschud. Dan slaat het noodlot toe in de vorm van een ongenode gast. De minimalistische en indringende manier waarop dit moment wordt gepresenteerd voelt als een mokerslag. Had Rozema dit niveau gehanteerd gedurende de rest van de film, dan had dit een topper kunnen zijn. Maar helaas glijdt de film hierna opnieuw af naar kabbelend gekibbel, en lijkt het leed al gauw weer vergeten.

Het interessantst aan Into the Forest is dan ook eigenlijk wat de film niet doet. Waarom de stroom uitvalt wordt nooit duidelijk gemaakt, en de gevolgen daarvan op de samenleving blijven buiten beeld. Dat is een atypische keuze die de kijker zelf prikkelt over deze thema’s na te denken. En dat is zeker aan te raden. Want hoewel de omgevingen, het camerawerk, de muziek en het acteerwerk allemaal meer dan degelijk zijn, zijn ze op zichzelf niet genoeg om ruim anderhalf uur lang de aandacht vast te houden.

Boeken / Non-fictie

Filosofisch dansen voor gevorderden

recensie: Désanne van Brederode - Dans! Denk! Leven en werk van Krisztina de Châtel

Het nieuwe boek van Désanne van Brederode, Dans! Denk!, gaat over de ontmoeting tussen filosofie en dans. Het is niet voor iedereen toegankelijk.

Wie is Krisztina de Châtel, de vermaarde Hongaarse choreografe die in Nederland dertig jaar lang een eigen dansgroep leidde? Wie is deze vernieuwende, experimenterende (ze was in 1979 de eerste die een choreografie maakte op muziek van Philip Glass) vrouw, in wier leven ‘alles beweging’ is? Uit Désanne van Brederodes nieuwe boek Dans! Denk!: Leven en werk van Krisztina de Châtel wordt dat nooit helemaal helder.

Ontmoeting

Dans! Denk! is opgezet als een ontmoeting tussen de choreograaf en de schrijfster en wordt ondersteund door hun beider liefde voor filosofie en dans. Van Brederode kwam via de filosofie tot het belang van de dans; de Châtels pad was omgekeerd. Ook in hun kunstopvatting vinden de twee vrouwen elkaar: kunst gaat diep, dieper dan wat er te zien is, en mag een doel op zich zijn. Vanuit die aanrakingspunten en een wederzijdse bewondering zijn de twee vele gesprekken aangegaan.

Dat levert een bij vlagen ontroerend, maar vaker een wat onbegrijpelijk boek op. Dans! Denk! bevat, vanuit Van Brederode gedacht, zowel biografische als autobiografische elementen en reflecteert tegelijkertijd zowel op de kunst en de filosofie als op het ontstaan van het boek. De stap daarvoor: een biografisch overzicht van Krisztina de Châtel en misschien wat archiefwerk, wordt overgeslagen. Daardoor verwordt het een vreemd soort anachronistisch boek: het zal pas echt interessant zijn, wanneer het naast een officiële biografie geplaatst wordt. Maar dat boek zal vermoedelijk pas geschreven zijn wanneer het onderwerp zelf is overleden – terwijl haar in-leven-zijn een voorwaarde was voor het ontstaan van Dans! Denk!.

Wortels

De Châtel, geboren in een gegoed gezin in 1943, ‘merkt dat ze steeds weer terugkomt op haar wortels’. Van Brederode beschrijft de wereld van de Châtel als een waarin de kunst ‘de enige vrijplaats’ was tegen de totalitaire, mensonterende politiek. In de literatuur, muziek en kunst vond ze een plek voor een identiteit die niet ‘door het nihilisme van de grote machtssystemen’ werd bepaald. Daarna volgt een enigszins cryptische, niet geheel aansluitende paragraaf:

Volgens haar gaat het misschien wel om iets als een gemeenschappelijke ziel. De combinatie van zigeunerachtige, ruwe, onversneden hartstocht, wild, emotioneel, fel, ritmisch, vurig, de gepeperde, zoete paprikasmaak – en een diep-ernstige, melancholische, haast tragische berusting. Gekruid met een beetje dromerij en hoop, maar nooit té optimistisch. Hongaren kennen immers het klappen van de zweep.

Uit deze paragraaf blijkt een zwakte die Dans! Denk! vaker ondermijnt: Van Brederode blijft dicht bij de Châtels uitgebreide, clichématige typeringen en beschrijvingen. (Nog zo een: Duitsers zijn, uiteraard, streng.) Het lijkt alsof Van Brederode de choreografe te veel bewondert om die neiging in te dammen.

Dit alles betekent niet dat dit filosofische portret van Krisztina de Châtel een saai boek is. Dat zou te makkelijk zijn. Het gaat eerder om een te hoog instapniveau. Voor gevorderden, dus.

Boeken / Non-fictie

De indrukwekkende memoires van een niet klein te krijgen vrouw

recensie: Sonja Barend - Je ziet mij nooit meer terug

Nog maar twee jaar oud is Sonja, wanneer David Barend, haar vader, door ‘twee keurige Nederlandse heren’ in 1942 wordt meegenomen. Ze zal hem nooit meer terug zien. Eigen herinneringen aan hem heeft ze niet, maar familie en kennissen vullen – hetzij spaarzaam – de foto’s en fantasieën aan met waargebeurde verhalen en anekdotes.

Een goudeerlijk inkijkje in een roerig leven

Sonja Barend, een van de bekendste talkshowpresentatoren van Nederland, geeft met Je ziet mij nooit meer terug goudeerlijk en zonder gêne een inkijkje in haar persoonlijke en professionele leven. Hoe ze voor de Nederlandse televisie aan de slag ging, haar relatie met haar eerste en tweede man, haar gezondheid en de band met haar moeder; alle mooie maar ook pijnlijke gebeurtenissen bespreekt ze zonder melodramatisch te worden. Voor iemand die zo veel Nederlanders voor de tv heeft geïnterviewd en ondervraagd, moet het ontzettend knagen om niet te weten wat voor man haar vader was, waarom die Nederlandse mannen hem hebben meegenomen en wat er precies die dag is gebeurd. En waarom kon of wilde haar moeder in die tijd niet voor haar zorgen? Een moeder die ze, zegt ze zelf, ‘in de jaren dat ik bij mijn grootouders woonde, niet of nauwelijks (heb) gemist’.

De vanzelfsprekendheid van een persoonlijk gesprek

Op vlotte wijze wordt de lezer meegevoerd van de kinderjaren die vol in het teken stonden van de Tweede Wereldoorlog naar het heden. Ook over de liefde is Barend bijzonder openhartig. Zo zegt ze over de eerste ontmoeting met haar huidige man: ‘Ik was verbaasd en onder de indruk van de vanzelfsprekendheid van een persoonlijk gesprek met iemand die ik niet kende. Mij werden bijna nooit vragen gesteld buiten de voor de hand liggende over televisieprogramma’s en de daaraan verbonden bekendheid. Iedereen was er blijkbaar door die programma’s aan gewend dat ik de vragen stelde en naar de antwoorden luisterde. Ik had mij ongemerkt in die rol geschikt, ook buiten de televisie.’

Pot erten

In de oorlogsjaren woont Sonja een aantal jaar bij haar grootouders, waar ze met strakke maar liefdevolle hand wordt opgevoed. Een grappige anekdote die nadien nog ettelijke malen in de familie ter tafel zal komen, is de volgende: ‘Op de planken langs de muur stonden glazen potten met ingemaakte groenten en vruchten, bonen en erwten. Niet de pot erten waar ik naar zocht. Ik wist zeker dat die er moest zijn. Oma was heel precies en ze zou mij nooit om een boodschap sturen als die niet klopte. Ik moest gewoon niet zenuwachtig worden en te snel langs de etiketten gaan om dan net die ene pot erten over het hoofd te zien.’

Een dochter om trots op te zijn

Wat je bijblijft na het lezen van dit boek, is de enorme veerkracht die mevrouw Barend steeds maar weer laat zien nadat ze met tegenslagen om heeft moeten gaan. Haar gevoel voor humor, zelfspot, bescheidenheid en relativeringsvermogen maar zeker ook haar inlevingsvermogen zorgen ervoor dat ze door blijft gaan, het mooie in de kleine dingen blijft zien en haar medemens met open blik tegemoet blijft treden. Iemand op wie haar vader ongetwijfeld trots zou zijn geweest.

Theater / Voorstelling

Ontroerend muziektheater raakt de juiste snaar

recensie: Toneelgroep Maastricht - Pinkpop, een muzikaal liefdesverhaal

Muziek en theater werden nog nooit zó ontroerend samengebracht in een theatervoorstelling. Pinkpop, een muzikaal liefdesverhaal is een verhaal over geheugenverlies en onverbiddelijke liefde dat op ludieke wijze is neergezet. Het spel is fenomenaal en de muziek ligt teder en gevoelig in het gehoor. Van de open buitenlucht naar de schouwburgzaal: het magische van het festival komt ook in de voorstelling tot uiting.

Pinkpop: de plek waar massa’s bezoekers met eigen ogen hun favoriete bands aanschouwen, een vluchtige romance beleven en/of van de sfeer komen ‘proeven’. Het jaarlijkse festival Pinkpop is een legendarische beleving voor bezoeker en artiest. Het festival kent inmiddels een lange geschiedenis: in 1970 startten vier oprichters – waaronder Jan Smeets – de eerste editie van het festival. Aan die geschiedenis is nu met deze voorstelling een liefdesgeschiedenis toegevoegd. Een liefdesverhaal tussen de oer-Limburgse Wiel en de knappe, Amsterdamse Elisabeth.

 

Loyale limburgers

De vonk slaat over in Geleen. Niet tussen Wiel (Huub Stapel) en Elisabeth, maar tussen Thieu (Michel Sluysmans) en Elisabeth (Suzan Seegers). Het is het tijdperk van de vrije liefde en Elisabeth verdeelt in eerste instantie haar liefde tussen de twee vrienden. De vrijgevochten Thieu en de introverte, bedachtzame Wiel smeken Elisabeth om mee te gaan naar Pinkpop. Daarvoor moet er eerst een bezoek worden gebracht aan Elisabeths strenge moeder (een dubbelrol van Judith Pol). Op dat moment wakkert de rebellie in Elisabeth aan; door Thieu’s hippieachtige gedachtengoed wordt de impulsieve 17-jarige Elisabeth sterk beïnvloed. Wiel probeert de onschuld zelve te blijven, maar zijn burgerlijkheid en loyaliteit aan zijn moeder – die haar man heeft verloren in de mijnen – zal hem duur komen te staan. Het lijkt erop dat hij de strijd om Elisabeth zal verliezen, maar is dat wel echt zo? Jaren later blijken Elisabeth en Wiel immers een gelukkig getrouwd stel. Henriëtte Tol kruipt in de rol van de oudere Elisabeth en de liefde voor Wiel straalt van haar af. Als publiek worden we telkens mee terug in de tijd genomen en maken we tijdsprongen naar de 60-jarige versies van Elisabeth en Wiel. Huub Stapel speelt zowel de jonge als de oude versie van Wiel. De oude versie lijkt op 62-jarige leeftijd alle tekenen van vroegtijdige ouderdom te hebben. Dat blijkt al uit de beginscène als Wiel lukraak een gesprek opent over pinguïns en slapen in iglo’s (‘zoals op Pinkpop!’). Elisabeth doet de aftakeling van haar man in eerste instantie af als een ‘midlifecrisis’, maar ziet als snel in dat haar man ontoerekeningsvatbaar dreigt te worden door zijn vreemde nachtelijke acties. Hoewel alle herinneringen uit Wiel weg lijken te sijpelen, blijven de memoires aan Pinkpop overeind. Wiel wordt op een treffende wijze neergezet door Stapel. Wiel, de plat pratende Limburger die zich de burgerlijkheid aanmeet zoals dat een echte Limburger betaamt en niet raakt uitgepraat over Pinkpop en carnaval. Het Limburgs wordt overigens op een scherm op de achtergrond vertaald. De aanwezigheid van de band Rowwen Hèze vormt een prachtige aanvulling: hun aanwezigheid bewerkstelligt een gemoedelijke sfeer en de afzonderlijke leden maken lichamelijk deel uit van de voorstelling.

 

Wirwar van emoties

Niet alleen vormt de band een mooie verschijning op het verder compleet uitgeklede podium, maar ook de muziek sluit perfect aan op de voorstelling. Rowwen Hèze heeft speciaal voor deze voorstelling nieuwe liedjes geschreven over koempels (mijnwerkers), Pinkpop, liefde en het leven in het heuvellandschap. De muziek is precies op het juiste moment getimed en ondersteunt de gevoelens die de toneelspelers uitbeelden. Opvallend zijn vooral de prachtige melodieën die zo kenmerkend zijn voor de band. Overigens wordt er op een ludieke manier omgegaan met de ruimte: middenin in het toneelstuk regent het met bakken uit het plafond (?) en komt één speler gehuld in een oplichtend kostuum in langzame tred het podium op. Bij deze voorstelling kijkt de toeschouwer zijn/haar ogen uit en wordt het publiek meegenomen in een wirwar van emoties: boosheid, verliefdheid, teleurstelling, angst en blijdschap. Binnen dit toneelstuk is een aangename balans tussen ontspanning en opwinding. Na de voorstelling lijkt het alsof je drie dagen hebt gesluimerd op Pinkpop – uitgeput van alle emoties, maar voldaan en getreurd dat het is afgelopen.

 

Theater / Voorstelling

Hollywoodklassiekers interactief verbeeld

recensie: De Ploeg - Pilp Fuction

Een groep acteurs die door een landschap van Hollywoodfilms razen: een recept voor een flink potje chaos. Georganiseerde chaos, welteverstaan. De heren van De Ploeg en Loes Luca, Ria Marks en Ilke Paddenburg parodiëren op bekende klassiekers met laagdrempelige grappen. Hoewel de belangrijkste verhaallijn bloedserieus is, wordt deze telkens weer met flauwe grappen ondergraven.

Jammer? Een beetje, de kijker wordt echter wél van begin tot eind geboeid. Dat is de kracht van de voorstelling: door een combinatie van snelheid, flauwe grappen, opzienbarende kostuums (of: helemaal géén kostuum) en de mimiek van de personages, blijf je als toeschouwer met je volle aandacht bij de voorstelling. De voorstelling heeft dan ook een erg aantrekkelijk thema: klassieke bioscoopfilms. Want wie zwijmelt er niet weg bij een goede, oude, klassieke film? Met een bakje popcorn zittend in een duistere bioscoop, omringd door andere filmliefhebbers. Pilp Fuction gaat over twee zussen (Ria Marks en Loes Luca) die een bioscoop runnen. Ria Marks speelt hierbij de moeder van een jong meisje (Ilke Paddenburg), dat in haar rode jasje veel weg heeft van Abeltje. Het “draait” al een tijdje niet goed bij de bioscoop, vanwege de voorliefde van de familie voor oude klassiekers. Dan staat plots de verhuurder met zijn honkbalknuppel op de stoep (Genio de Groot) en eist geld. Daarop besluiten twee andere werknemers (Han Römer en Titus Tiel Groenestege) een deal te maken met gangsters, die voor hen de film ‘Pulp Fiction’ in petto hebben, een film waarmee ze denken veel bezoekers (en dus veel geld!) binnen te halen. Mede door een sullige, bebrilde medewerker (Viggo Maas) mislukt de overdracht. Samen met Peter Heerschop – die de taak van geluidsman op zich neemt – heeft Viggo Maas de rol van ‘underdog’ gekregen en vormen zij tezamen een nieuwe interpretatie van “de dikke en de dunne”. Zo verklapt het tweetal ook dat het jonge meisje is geadopteerd, wat erin resulteert dat zij in het bioscoopdoek springt en aan de haal gaat met haar eigen levensverhaal. Het klinkt allemaal ietwat verwarrend en dat is precies de bedoeling: deze voorstelling biedt geen enkele zekerheid, maar alleen dwaasheid – op een positieve manier – en humor waarmee de lachspieren flink op de proef worden gesteld. Eén enkele scène borduurt iets te lang door op het komische effect, vooral het gedeelte waarin twee van de acteurs als schattige hobbits zeuren om eten en van het filmdecor wegvluchten.

Georganiseerde chaos

Ondanks de vele grappen, knaagt er toch iets aan de inhoud. Er wordt niet alleen gretig gebruikgemaakt van grote klassiekers als Casablanca en Pulp Fiction (uiteraard), maar ook het bekende fragment van Alice die achter Konijn aanholt uit Alice in Wonderland wordt gevoegd in het verhaal. Als er ook nog wordt ingegaan op Jungle Book en Tarzan (een schaamteloos in onderbroek paraderende Römer en Groenestege), lijkt de parodie op Disneyverhalen compleet. Ach, wat valt er ook te verwachten van De Ploeg, het theatergezelschap dat zich richt op cabaret en parodieën. Telkens wanneer de acteurs in een film “duiken”, wordt op de achtergrond de bijbehorende scène uit de film afgespeeld. Een mooie koppeling tussen beeld en spel én vooral ook een speelse wijze, aangezien sommige scènes op vindingrijke manier worden herhaald. Overigens is het decor voortdurend een lust voor het oog; van tevoren heeft het gezelschap allerlei scènes opgenomen die prachtig in de voorstelling zijn verwerkt. Minpuntje is dat door de snelle afwisseling in scènes en verscheidene filmverwijzingen, de verhaallijnen compleet uit het oog raken. Hoewel het begin en het einde goed met elkaar in verhouding staan, is het middendeel een ratjetoe van wat vooral veel wegheeft van improvisatietheater. Dat de opbouw niet helemaal strookt, lijkt het publiek geenszins te deren: er wordt zo hard gelachen om bepaalde grappen dat zelfs de acteurs hun moeten gezicht afwenden om een grijns te verbergen. Ook het slotapplaus houdt zolang aan dat de handen er rood van kleuren. Verdiend, dat zeker, al was het maar omdat de bezoekers hebben kunnen genieten van het multi-acteertalent Loes Luca, die zich in deze voorstelling weer in alle hoeken en bochten heeft gewrongen. Iedere acteur leeft zich uit in Pilp Fuction en heeft duidelijk plezier tijdens de voorstelling. En dat zorgt er al vanaf de eerste minuut voor dat er een glimlach op het gezicht verschijnt van de bezoeker.

Muziek / Album

Opgaan in de hallucinante schemer van Nightlands

recensie: Nightlands - I Can Feel The Night Around Me

In de luwte van het immer hemelbestormende War On Drugs knutselt bassist Dave Hartley als Nightlands stiekem aan zijn eigen muziek. In 2010, twee jaar na het nog altijd behoorlijk fris klinkende debuut van War on Drugs – ook nog met Kurt Vile – verschijnt in alle luwte het debuut Forget The Mantra. Een plaat die haast instant in de vergeetkelders van de muziek dondert, maar waarop Hartley toch al vrij eloquent zijn electropopstukken etaleert: synthetische koortjes, blikken trommels, synthesizernostalgie.
Dan verschijnt Hartley zeven jaar na het debuut ineens welhaast als een joggende variatie op de Wander über dem Nebelmeer op de plaathoes van plaat nummer drie: I Can Feel The Night Around Me. Van de luwte naar de schemer.

Zwoele zomers aan de westcoast, CA

In een interview met Culture Creature omschrijft Dave Hartley de geografische bepaling van Nightlands geluid: de West Coast, California, Big Sur. Waar de man de liefde vond, getrouwd is en vakantie viert. Kampvuren, kliffen en vrolijke otters met kelp. And baby that is why… I’m depending on you zingen honderd Hartleys. Het oceanische geluid van honderd zwoele zomers dondert de kamer in. Intens bedwelmende nostalgie, en dan moet de vloedgolf van Lost Moon nog passeren.

De esthetiek van Nightlands derde doen overigens opvallend denken aan Yo La Tengo’s suburbane nocturne And Then Nothing Turned Itself Inside-Out. Donkerblauwe droomstaat, de nostalgie, een een synthetisch soort sensualiteit. Op Moonbathin klinkt het mechanisch Ooh baby, ooh baby. Romantiek door een blikken, zilveren prisma. Een drumcomputer slaat er er een doodsimpel ritme uit. Ooh baby, ooh baby: J. Bieber galmend op de bodem van de zee. Somehow it works.

En zo zet Dave Hartley met zijn Nightlands na twee anonieme platen met I Can Feel The Night Around Me ineens een behoorlijk flinke stap. Waar het song materiaal hier en daar wat te wensen overlaat – aan het eind zakt de boel behoorlijk in – maakt de hallucinante, aanhoudende droomstaat van de plaat het meer dan goed. Tegen het einde is de luisteraar met heel zijn bewustzijn opgegaan in de schemer. Het slaapverwekkende eind van de plaat voegt daar niets meer aan toe.

Film / Films

Alien: Covenant draait maar voor een deel in de bioscoop

recensie: Alien: Covenant

In 1979 was deel 1 van Alien op het witte bioscoopdoek te zien. Onder regie van Ridley Scott was een nagelbijtend spannende sciencefiction horrorfilm gemaakt. In de verre toekomst vliegt de U.S.C.S.S. Nostromo, een commercieel goederenruimteschip, met een lading van enkele miljoenen tonnen aan erts terug naar de aarde. Het schip wordt bemand door zeven personen en een geavanceerde computer, die door de bemanning “Moeder” wordt genoemd. Moeder ontvangt signalen van een onbekende planeet en is geprogrammeerd om op onderzoek uit te gaan. Op dit hemellichaam is een buitenaards en monsterlijk wezen het kwaad.

Voor de nieuwe Alien: Convenant kwam Scott terug naar de regisseursstoel. Na het eerste deel maakte hij in 2012 ook Prometheus, een film die als voorloper van Alien: Convenant kan worden gezien.

Extended trailers

Er circuleren al maanden beelden van Alien: Convenant op het internet. Extended trailers geven een kijkje in het verhaal. Binnen het ruimteschip zijn opvallend veel scènes gefilmd en deze zijn in de diverse trailers te zien. Belangrijk in het verhaal zijn de relaties aan dek. Er worden tweeduizend kolonisten naar een nieuwe wereld gebracht. De kolonisten zijn koppels, mannen en vrouwen die een relatie met elkaar hebben en voor voortplanting kunnen zorgen. Aan boord is verder de android Walter, een alleenstaand bemanningslid. Hij is intelligent, cultureel goed onderlegd, speelt piano en staat iedereen met raad en daad terzijde. Tijdens de reis door de ruimte ontdekt de bemanning een planeet aan de rand van de Melkweg. De planeet oogt als een paradijs. Het zou de ideale plek kunnen zijn voor de kolonisten. “If we are kind, it will be a kind world,” meldt Walter.

Bij het verkennen van de planeet verandert het paradijs in een hel. De bemanning ontmoet David, het evenbeeld van Walter. De ‘synthetische’ David is de enige overlevende van de gedoemde Prometheus-expeditie. Bij het verkennen van de nieuwe planeet wordt een aantal kolonisten geïnfecteerd met het kwaad. Het is het begin van een huiveringwekkende ontsnappingsmissie.

Het internet

Terug naar het internet en de pret voor het bioscoopbezoek aan Alien: Convenant. Opvallend aanwezig in de extended clips en trailers is kapitein Branson, een rol van James Franco. Branson maakt met zijn vrouw de reis door de ruimte. In de uiteindelijke bioscoopversie is de kapitein gedurende veertig seconden te zien op een tablet van zijn vrouw, terwijl hij aan het bergbeklimmen is. Het karakter Branson ontbreekt verder in de voor het witte doek gebruikte scènes. Sterker nog, in de extended trailer is hij langer te zien dan in de volledige bioscoopversie. Wat is er met de kapitein gebeurd? Het is maar een voorbeeld van een los ‘eindje’ in het almaar uitdijende verhaal van Alien.

Regisseur Scott heeft lang gezocht naar de juiste volgorde van scènes om het verhaal van Alien: Convenant in de lange rode lijn van de Alien films te laten passen. Uiteindelijk lijkt hij hierin geslaagd, maar hij heeft ook rollen vrijwel volledig uit de film gesneden. Voor de liefhebber is het leuk om de puzzelstukjes van het internet te passen aan het verhaal van het bioscoopdoek. Voor diegene met minder kennis van de Alien-saga, is dit laatste deel prima als een losstaande, spannende sciencefiction film te bekijken.

Tweemaal

Alien: Convenant is vooral de film van Michael Fassbender en Michael Fassbender. Inderdaad, de twee belangrijkste rollen worden gespeeld door een acteur. Aan het einde van de film neemt hij als David voorlopig afscheid. Schmierend en vals kijkend meldt hij: “Don’t let the bedbugs bite. I’ll tuck in the children.”