Boeken / Non-fictie

Tussen Middeleeuwen en moderniteit

recensie: Volker Leppin - Maarten Luther

Met zijn beknopte biografie heeft Volker Leppin een helder overzicht gegeven van het leven en werk van reformator Maarten Luther en een aantal mythes uit de wereld geholpen.

We leven in het jaar 2017 en in de protestantse kerken wordt het ‘Lutherjaar’ gevierd. Volgens de overlevering zou Maarten Luther in oktober 1517 zijn 95 stellingen tegen de Rooms-Katholieke aflaatpraktijken aan de deur van de slotkerk van Wittenberg hebben gespijkerd. Dit is te lezen in de eigenhandig geschreven en gepubliceerde memoires van Luther, aan het eind van zijn leven, toen hij een bepaald beeld wilde geven van zijn profetische bekering.

Late Middeleeuwen

Leppin is consequent in zijn opvatting van Luther als een geesteskind van de late Middeleeuwen. De 95 stellingen als begin van de Reformatie is een mythe. In werkelijkheid ging het om een gewoonte: uitnodigingen voor theologische discussies werden op de kerkdeur geplaatst. Luther wilde met zijn collega’s – hij was theoloog – van gedachten wisselen over het geloof dat je door geld te geven aan de RK kerk minder tijd in de hel hoefde te zitten om voor je zonden te boeten. Ondertussen was Luther ook in Rome geweest en had zich opgewonden over het slechte voorbeeld van de kerkleiding op moreel gebied. Allengs escaleerde de beschaafde poging tot academische uitwisseling in een gezagscrisis.

De paus in de ban

Pas op de Rijksdag van Worms in 1521, waar keizer Karel V hem verhoorde, kwam het tot een breuk, al heeft Luther geprobeerd zich te verdedigen zonder het op de spits te drijven. De beroemde woorden ‘Hier sta ik, ik kan niet anders’ heeft hij er in zijn memoires bij verzonnen. De afloop was dat de paus hem in de ban deed en dat Luther dit niet alleen naast zich neerlegde, maar op zijn beurt de paus – hij noemde hem de ‘antichrist’ – in de ban deed. En daarmee dus het kerkelijk recht openlijk negeerde. De gezagscrisis was een breuk geworden.

Predestinatie

Ondertussen werkte Luther zijn theologische visie uit. Punt voor punt neemt Leppin de verschillende thema’s door. De mens kan, als totale zondaar, niet zelf de genade van God verdienen: die krijgt hij als hij wordt ‘uitverkoren’. Sommige worden dat, anderen niet – zij zijn gedoemd. Deze predestinatieleer was al door de kerkvader Augustinus bedacht, Maarten Luther was een augustijner monnik.

De RK kerk en haar ambtsdragers onder leiding van de paus: volgens Luther allemaal mensenwerk. Iedere pretentie van bemiddeling tussen mens en God berust op misleiding. Luther beriep zich uitsluitend op de Bijbel: daardoor kon iedere gedoopte een directe relatie met God onderhouden.

Politieke Reformatie

Zeer verhelderend is Leppins schets van de nauwe samenhang tussen religie en politiek in de zestiende eeuw. Vorsten wilden hun landen en leenstaatjes in eigen beheer krijgen. Het rijk van Karel V verbrokkelde en daar kwamen de eisen van de economisch sterker wordende burgerij bij. Met name Noordwest-Europa was op weg naar de moderne staatsvorming middels onafhankelijkheidsoorlogen. In verschillende Duitse staten zochten de leiders eerst toenadering tot Luther en namen vervolgens langzamerhand zijn hervormingswerk over, terwijl hij zelf steeds minder invloed kreeg. Ook Luthers rabiate antisemitisme komt aan bod.

De stijl van Leppin is correct en kurkdroog. Hier en daar wordt iets te veel theologische voorkennis verondersteld. Desondanks is deze korte biografie zeer geschikt als inleiding.