8WEEKLY

De biobak

Artikel:

Sommige spelletjes verdienen eigenlijk geen volledige review. Om de consument toch te kunnen waarschuwen voor sommige wanproducten introduceren wij De Biobak. Hier gaan we vluchtig in op enkele titels die u maar beter kunt laten liggen.

~

Mary Kate and Ashley: Girls night out

Uitgever: Acclaim • Platform: Gameboy Advance • Prijs: €45

Soms krijg je als recensent spelletjes binnen waarvan je weet: dit gaat een leuke recensie worden. Mary Kate and Ashly (MKAA) is zo’n spel. De cheesy cover, de glossy Barbie-achtige looks, alles heeft het doosje van dit spel tegen. In zulke gevallen roep ik er meestal een mede-reactielid bij, want de leuke dingen des levens moet je delen zeg ik altijd maar.

DUST-a-Groove

In MKAA moet je de beide pubermeisjes laten dansen op muziek. Het komt erop neer dat de gameboy je toetsen volgordes geeft, en dat je die op de maat van de muziek moet intoetsen. Zoiets zagen we al eerder in Bust-a-Groove voor de PSX. Anders dan bij dat spel heb je hier slechts de

~

beschikking over twee dansers en twee muziekjes. Verder wordt de gameplay zwaar versimpeld door het feit dat het moment waarop je moet drukken op de rechter schermhelft wordt aangegeven. De maat van de muziek, waar de gameplay toch op rust, doet er dus eigenlijk helemaal niet toe.

Conclusie

MKAA is al met al een tegenvaller geworden. Het feit dat je dit muzikale spel dus met muziek uit kan spelen is lachwekkend, even als de weinige variatie die de muziekjes bieden. De speler kan wel wat prutsen met een bijgeleverde editor, maar daar zal hij niet veel vrolijker worden. Het dansen valt helemaal weg, omdat je meestal naar de rechterkant van het scherm zit te staren. Mijn eerder genoemde mederedactielid haalde zijn neus op en verliet de kamer. Dikke onvoldoende!

~

Final Fight: ONE

Uitgever: Ubi Soft • Platform: Gameboy Advance • Prijs: €49,95

Eind jaren 80 waren side-scrolling beat ‘m up spelletjes erg populair in de speelhallen. Je koos een mannetje, en mepte vervolgens een paar levels lang boeventuig tot pulp. Omdat zo’n beetje alles gerecycled wordt op de GBA besloot Ubi Soft dit werkje nog even snel op de markt te brengen.

Mannen van hout

FF: ONE biedt de keuze aan drie vechters. Na het uitgekauwde verhaaltje over straatbendes die de stad onveilig maakten ging mijn mannetje aan de slag. In een typische afbraakbuurt gaat een grote schurk met een meisje aan de haal. In no time schop ik wat mannetjes die met een koddige schreeuw tegen het asfalt vallen. Dan komt er zo’n typische stage boss, en als die verslagen is doen we nog maar een leveltje. De controls zijn erg

~

houterig, en staan een fijne gameplay danig in de weg.

Conclusie

Voor dit gebrek aan fantasie durven de mensen bij Ubi Soft nog een kleine vijftig euro te vragen! Op de kleuren na zou dit spel prima op de klassieke Gameboy hebben gepast, maar de Advance is toch echt toch meer in staat. Wil je per se een side-scrolling beat ‘m up spelen, haal dan nog eens je Mega Drive uit de kast en speel Streets of Rage. Laat dit wanproduct maar lekker liggen in de schappen!

Film / Films

Venus Boyz

recensie: Venus Boyz

Een man in vrouwenkleding vinden we zo langzamerhand heel normaal. Extravagant uitgedoste nichten die kirren van plezier zien we niet alleen meer in het grootstedelijke uitgaansleven, maar sinds jaar en dag lopen ze domweg over straat of zingen liedjes op tv. Voor de masculien georiënteerde vrouw ligt het allemaal wat moeilijker. Er voor uitkomen dat je het hartstikke naar je zin hebt in een frisse grijze mannenslip met gulp lijkt me niet makkelijk als vrouw. Helaas portretteert Gabriel Baur in Venus Boyz slechts de excessen van het vrouwdom: hardcore potten, seksuele twijfelgevallen en miskende feministes. De gezonde potige vrouw met de behoefte de mannenwereld te imiteren lijkt in Baur’s universum niet te bestaan.

~

De drag kings lijken mannen niet als ideaalbeeld na te streven. Waarom ze zich dan aankleden als man? Eenvoudig: voor de macht en bewustwording van de vrouwelijke onderdrukking. Dat mannen anders tegen mannen praten dan tegen vrouwen wordt opgemerkt alsof het de wijsheid van de eeuw betreft. Het mannelijke schijnt voor de vrouwen alleen erotisch te werken wanneer ze de kans hebben een tiet aan het publiek te laten zien. Weer een ander speelt een lieve zorgzame vrouw, om daarna om te slaan in een kerel van het ergste soort. Typisch is dat juist deze vrouw, vol penisnijd, andere vrouwen gaat leren hoe ze zich moeten gedragen als man. Sneu is dat alleen onmacht en irrationaliteit haar werkelijkheid constitueren. Haar vrouwelijk uitziende dochter beklaagt zich erover dat moeder alles wel heel erg stereotiep bekijkt.

Platvloerse filosofie

~

De quasi-kunstzinnige acts die in het uitgaansleven worden gefilmd voegen niets toe en ondermijnen de mogelijkheden van de film. De drag kings roepen irritatie op, niet vanwege hun fetisj an sich, maar juist door de ondoordachte en platvloerse filosofie die er voor sommigen achter zit. Zelfs de grootste onbehouwen bok heeft meer van vrouwen begrepen dan de geportretteerde pottenbrigade van mannen.

Testosteron-injecties

De enige positieve uitzondering in de film is het portret van een seksueel twijfelgeval met baardhaar en een vrouwelijk geslachtsdeel. Het is natuurlijk de droom van elke heteroman een vagina te hebben en daar grondig gebruik van te maken. Maar wanneer je er echt een hebt (incluis hormoonhuishouding) is het toch geen pretje. De twijfels en problemen rondom de identiteit in combinatie met het uiterlijk zorgen voor een moeilijk leven. Opgevoed als vrouw besluit ze het roer om te gooien en verder te gaan als man. Hij neemt nu elke dag testosteron-injecties waar de gezondheidsrisico’s niet bekend van zijn. Maar ja, een man wil wat…

Tweederangs camp

Gabriel Baur heeft door haar brede keus van vrouwen en cross-overs een incoherente documentaire gemaakt. De portretten komen niet uit de verf en krijgen geen enkele diepte. Het blijft giswerk naar de ware beweegredenen van de vrouwen. Wat rest is tweederangs camp met een vleugje boerinnenpsychologie. Deze vrouwen verdienen beter.

Film / Films

Floris

recensie: Floris

.

Jaren zestig

Wat een heerlijke serie. De dialogen zijn zo star als een strijkplank en ademen in alles een belegen jaren zestig-sfeer uit. De verhaaltjes zijn bijzonder kuis en slechts in een paar van de twaalf afleveringen komen vrouwen voor. Geen schone jonkvrouwen voor Rutger, maar paardrijden en zwaardvechten met zijn vrienden in maillots. Rutger zelf en Jos Bergman als Sindala leveren prima spel, maar de soldaten zijn karikaturen van dommeknechten en ook de andere tegenspelers hebben niet al te veel kwaliteiten als acteur. Veel geschreeuw en gegil, rollende ogen en zwaar brommende bulderlachen zijn nou niet direct subtiel te noemen.

Tand des tijds

Toch kan Floris de tand des tijds prima doorstaan. Dat komt vooral door het prima stuntwerk en de goed geschreven scenario’s. Gerard Soeteman is geen ster in het schrijven van natuurlijke dialogen, maar de opbouw van het verhaal is prima. Hij speelt met verstrekken van informatie aan zowel de karakters alsook de kijkers. In een eenvoudige aflevering als De Koperen Hond weet Soeteman de spanning op te bouwen door iedereen te laten huiveren wanneer ze de term ‘Koperen Hond’ horen. Pas na een aantal scènes komt de kijker erachter wie of wat die Koperen Hond eigenlijk is. Het zijn simpele trucjes, maar ze werken prima.

Zonder stootkussens

~

Ook de algehele regie van Paul Verhoeven en het stuntwerk moeten worden geroemd. Verhoeven weet ook in zwart-wit zijn personages kleurig over te laten komen en weet wat hij filmt. Hij lijkt veel aandacht te hebben voor de historische realiteit van kleding en andere details.
Het stuntwerk van het team onder leiding van Hammie van de Beukelaar (elke aflevering op de titelrol) is prima en levensecht. De vuistgevechten zijn niet van echt te onderscheiden en stunts op paarden, zwaardgevechten en andere gevaarlijke bezigheden worden zonder stootkussentjes uitgevoerd. Petje af voor de man die zich achter een wagen aan door zand en water laat slepen.

Verzorging

De verzorging van de dvd is niet al te best. De afleveringen staan erop en ook een keur aan extra’s, maar de mogelijkheden zijn beperkt. De menu’s zijn geen visuele hoogstandjes en de afwerking is slordig. Bij sommige afleveringen zit een aftiteling, bij andere weer niet. Het geluid is mono en het beeld wordt gepresenteerd in het oorspronkelijke (televisie-)formaat. Er zitten nogal wat beschadigingen op het originele filmmateriaal, maar dit is niet echt storend en draagt eigenlijk alleen maar bij aan de nostalgische gevoelens. De drie dvd’s zitten in een kartonnen uitklapbox met oubollige tekstjes en, vreemd genoeg, kleurenfoto’s van Floris in actie. Dat doet het vermoeden rijzen dat de serie in kleur op dvd staat, terwijl dat niet het geval is.

Extra’s

~

Op de eerste twee dvd’s staan elk zes afleveringen van Floris. Het derde schijfje bevat interessant bonusmateriaal. De twaalf originele inleidingen van de serie staan er allemaal op. Steeds vertelt een onbekende, nogal betweterige verslaggever de jongens en meisjes wat over een aspect van de Middeleeuwen: over munten, ridders, de geneeskunde, wapens en meer van dat soort dingen. Die inleidingen zijn een bijzonder vermakelijk staaltje van educatieve journalistiek die de plank misslaat. Het is echter jammer dat ze volledig losgekoppeld zijn van de aflevering waar ze aan vooraf gaan, terwijl de verslaggever daar wel aan refereert.

Eerste making-of ooit

Het kijkje achter de schermen is misschien wel de eerste making-of ooit gemaakt en belicht in een half uur alle aspecten van het maken van Floris. Je ziet een piepjonge Paul Verhoeven met zijn brillepoot in een beker koffie roeren en aanwijzingen geven, terwijl Rutger Hauer nog wat extra stoppelbaard opgeschminkt krijgt. Een stuntman wordt aan een boom opgehangen (voeten boven, dat wel), kleermaaksters strijken de mantels, scriptgirls geven aanwijzingen, zelfs het componeren van de muziek en de special effects worden behandeld. Deze authentieke making-of is een prima aanvulling op de dvd.

~

Op de extra’s-dvd staat ook een andere documentaire. De Ridder & de Fakir is een drie kwartier durende beschouwing op Floris uit 1999, die interviews bevat met o.a. Paul Verhoeven, Rutger Hauer en Gerard Soeteman. Op het recensie-exemplaar haperde deze documentaire, dus er valt in deze recensie niet over te oordelen. Verder staan er nog wat foto’s (in kleur) en summiere credits op de dvd.

Dus

Alhoewel de inhoud van de set boven verwachting is, laat de presentatie te wensen over. De interactiviteit is miniem: zelfs de afleveringen zijn niet in hoofdstukken onderverdeeld. Het was ook leuk geweest krantenartikelen of andere commentaren over Floris op de dvd te zetten, om de tijdgeest nog meer op te roepen. Het gaat echter om de afleveringen, en die zijn nu gedigitaliseerd en gaan nooit meer verloren. Go Floris! Paam, papapam papam papam!

Muziek / Concert

Jon Spencer Blues Explosion

recensie:

Het zal niet veel kerken gebeuren, maar afgelopen zondag stonden mensen in Amsterdam te dringen om binnen te komen. Op de stoep werden de laatste toegangskaarten nog snel verhandeld, waarbij overigens geen spoor van enige barmhartigheid merkbaar was. Waar je in de voorverkoop €15 (excl. servicekosten) voor een kaartje moest betalen, werd hier gerust het dubbele gevraagd. Het Volk van Nederland was massaal uitgelopen om de Messias van de Rock ’n Roll te zien. Deze avond zou Jon Spencer zijn aanhangers, verzameld in Paradiso, verlichten.

~

Heilige Geest

Het optreden van de Blues Explosion had aan het kerkgebouw een goed décor. De muziek past niet meteen binnen het traditionele plaatje van de Nederlandse geloofsbeleving, maar de performance van de zanger zou binnen een zwarte geloofsgemeenschap niet misstaan. Jon Spencer jutte het publiek op, hield een korte preek, oreerde in termen als sacred place, viel bij herhaling op zijn knieën voor het publiek en wist de spanning tot een hoogte te brengen waarbij iedereen aangeraakt werd door de Heilige Geest van de Rock ’n Roll. Als Jimi Hendrix in persoon uit het nirvana was neergedaald om de Blues Explosion een handje te helpen, had niemand raar opgekeken.

Judah Power

~

Muzikaal gezien lag de geest van Jimi Hendrix wél over de avond. De Blues Explosion kwam op, pakte haar gitaren, begon te spelen en speelde de vuige rock aan één stuk door. Tussen de verschillende nummers zaten slechts luttele seconden, waarin het publiek niet eens de kans kreeg te applaudisseren.
Naast Jon Spencer (zanger/gitarist) zelf staan Judah Bauer (gitaar/zang) en Russell Simins (drums) op het podium. De Blues Explosion doet het dus zonder bassist. Die mis je echter geen moment: de drie leden vormen samen één groot blok energie, dat het publiek meesleurt in haar enthousiasme.

Dat het publiek genoot van de sfeer en het optreden bleek wel toen de band er na de uitputtingsslag mee stopte. Het gejoel was massaal en men bleef hopen op een terugkeer. Toen de DJ al enige nummers gedraaid had hield het applaus en geschreeuw nog aan. Pas toen de roadie met het drumstel onder zijn arm het podium afliep begreep iedereen dat het écht afgelopen was. De Jon Spencer Blues Explosion had een geweldig optreden gegeven, waarbij iedereen volstrekt in de muziek zat. Deze avond hebben jammer genoeg geen wonderen plaatsgevonden, of het moet zijn dat het podium niet bestormd werd. Want we namen het Jon Spencer eigenlijk allemaal wel een beetje kwalijk dat het concert was afgelopen.

8WEEKLY

Gaming Legends: Sega Mega Drive

Artikel:

We schrijven 1988. Het Nederlands elftal wordt Europees kampioen, het Oostblok staat op instorten, ik ben een jaar of elf en SEGA brengt de Genesis 16-bit spelcomputer uit. In 1990 zou deze computer onder de noemer MEGA DRIVE een ware games revolutie teweeg brengen. Het was het begin van een nieuw games-tijdperk, en de geboorte van Sonic the Hedgehog. Those were the days…

~

Sonic the Hedgehog

Het was mijn dertiende verjaardag, 1991. Zoals elke pre-puber weet: het zijn niet de kleine cadeautjes die er toe doen. Size does matter. Eindelijk mocht ik het laatste pakje openmaken, die hele grote. Met fraaie flashy letters las ik de woorden die ik wilde lezen: SEGA MEGA DRIVE! In no time was de spelcomputer aangesloten op de TV. De visite was vergeten, een platformspelletje genaamd Sonic trok alle aandacht naar zich toe. Mijn beste vriend kon niet langer patsen met Nintendo’s Mario, Sonic was sneller, flitsender, mooier en domweg beter (op de achtergrond hoor ik duizenden Nintendofans protesteren).

Tweedracht onder gamers

~

De Mega Drive was de opvolger van het wat tegenvallende Master System. Omdat Sega inmiddels de speelhallen had veroverd was de verovering van de huiskamers niet heel erg moeilijk. Spelletjes als Sonic, Hang On, Shinobi, Ecco the Dolphin en Streets Of Rage werden allen grote hits. Michael Jackson bracht de gameversie van zijn film Moonwalker exclusief op de Mega Drive uit. De concurrentie van Nintendo’s Super NES was moordend. Alsof het twee bekende Nederlandse voetbalclubs betrof (over welke teams zou ik het nu hebben?), zo lijnrecht stonden de gamers tegenover elkaar.

Bloed verkoopt

Het verschil tussen de twee consoles was het imago. Terwijl Nintendo vooral op de jongere gamer mikte (lachende wolkjes, lieve kleurtjes) ging SEGA voor de tieners met een harder imago. Gamen moest vooral cool zijn. Een straatvechtersimago werd rond de Mega Drive gekweekt. Toen het bloedige vechtspel Mortal Kombat vanuit de speelhallen de huiskamer binnendrong werd dat verschil extra duidelijk. Nintendo bracht een gecensureerde versie zonder bloed uit, terwijl het bloed op de SEGA met een simpele code was te bezichtigen. Het bleek een gouden greep. Mortal Kombat werd een enorme hit op de SEGA, terwijl de verkopen van Nintendo’s versie zwaar teleurstelden. Toegegeven, de Nintendo was technisch en grafisch superieur, maar de keiharde, snelle games van SEGA maakten een hoop goed.

This is the end my friend

~

Halverwege de jaren 90 liep het 16-bits tijdperk op zijn laatste benen. SEGA startte het 3D-tijdperk goed door met zijn VIRTUA games-lijn te komen. Virtua Soccer, Virtua Racing en Virtua Fighter bleken in de speelhallen grote hits. De games waren op de Mega Drive met een extra apparaatje (de 32X add-on) te spelen. Omdat er echter niet voldoende titels voor de 32X uitkwamen was het einde van de Mega Drive een feit. Haar opvolger, de SEGA Saturn, zou heftig floppen, evenals uiteindelijk de (overigens voortreffelijke) SEGA Dreamcast. De Sony Playstation bleek de verrassende winnaar van de console war. In Japan bracht SEGA nog wel een handheld versie van de Mega Drive uit, maar die wist niet aan te slaan. SEGA ging zich na het Dreamcast debacle weer toeleggen op dat waar ze het best in zijn: Het uitbrengen van uitstekende games.

TOP 10 SEGA MEGA DRIVE:

  1. Sonic the Hedgehog
  2. Mortal Kombat II
  3. NBA JAM
  4. Ecco the Dolphin
  5. Sonic & Knuckles
  6. Spiderman: Maximum Carnage
  7. Streetfighter II: The new challengers
  8. Streets of rage
  9. Eternal Champions
  10. Mortal Kombat

Links

Sega.com: Waar is SEGA tegenwoordig mee bezig?

Muziek / Concert

Costello struikelt in zijn haast

recensie: Elvis Costello live

Met Elvis Costello weet je het nooit. De ene keer is hij buitengewoon charismatisch en speelt hij de sterren van de hemel, dan is hij weer nukkig en kortaf. In een uitverkocht Paradiso lijkt Costello deze keer zijn draai niet te kunnen vinden en een enorme haast te hebben om terug te keren naar zijn hotel. En dat terwijl dit concert geldt als startschot van Costello’s tournee die een jaar gaat duren. Een snelle start…

~

Geen geouwehoer

Een zwerver bedelt om 15 cent bij de mensen die zich voor Paradiso verzamelen. Een vrouw verzucht medelijdend: “Dat vind ik toch zo zielig.” In Paradiso zijn de zitplaatsen op het balkon als eerste gevuld, terwijl de zaal nog half leeg is. Opvallend veel grijze hoofden en -net zo opvallend- weinig sigarettenrook.

Costello-publiek is duidelijk wat ouder en wellicht wijzer en daarbij buitengewoon beschaafd. Geen geouwehoer door de muziek heen, keurig wachten met klappen en juichen tot een nummer is afgelopen. Hier en daar wordt voorzichtig een dansje gewaagd voor het podium. Misschien zit het Costello dwars dat zijn publiek niet meer uit angry young men bestaat? Wil hij met zijn nogal up-tempo repertoire laten zien dat hij het nog wel is? Wie zal het zeggen.

When I Was Cruel

Stipt om half 9 loopt Costello met zijn band The Imposters het podium op. De band bestaat bijna uit zijn oude band The Attractions, met drummer Pete Thomas en pianist/toetsenist Steve Nieve. Alleen bassist Bruce Thomas ontbreekt. Die werd vervangen nadat hij in een boek wat nare uitlatingen over Elvis had gedaan. De nieuwe bassist Davey Faragher doet het echter uitstekend en is ook niet vies van het spelen met effecten, zo blijkt later.

Het is even stil voordat Costello, gekleed in een sober zwart pak en een bril met oranje glazen, zijn bijtend nasale stem de microfoon in knalt: “Accidents will happen”. Na wat oude up-tempo nummertjes komen al snel de nieuwe songs aan bod van de afgelopen weekend onverwachts uitgekomen CD When I Was Cruel, zijn eerste plaat in zeven jaar. De schijf werd pas 23 april verwacht, maar lag afgelopen weekend plots al in de schappen. Opvallend is dat een groot deel van het publiek de nieuwe songs meezingt! Costello speelt bijna alles van de nieuwe CD.

Nukkig en angry

~

Deze avond heeft Costello duidelijk geen zin in langzame, gevoelige songs: alles wordt up-tempo gespeeld. De man met de bril sjeest in een noodgang door de set van die avond, zegt nauwelijks wat tussendoor. Galmt wel een paar seconden lang She (een nogal commerciële cover van een lied van Charles Aznavour, waarmee Costello een paar jaar terug bij een groot publiek scoorde dankzij de soundtrack van de film Notting Hill). Daarna mompelt hij nukkig iets van “No more of that shit”, en zet weer een nieuwe snelheidsmaniak in. Angry is hij dus nog steeds.
Tegelijkertijd onderstreept Costello zijn antiheld-imago op subtiele wijze met het prijskaartje dat nog aan een van zijn (vele) gitaren hangt. Alsof hij hem net nog even gejat heeft.

De koek is op

Nieuwe nummers als 45, Spooky Girlfriend, het liefdeslied Tart (Costello blijft grappig) en het slepende When I Was Cruel No.2, met een te gekke sample en een Satie-pingeltje van Steve Nieve, komen voorbij in hoog tempo. Naast het nieuwe repertoire speelt hij vrijwel alleen oud werk, niets uit eind 80-er of begin 90-er jaren. En niets van de nummers die hij samen met Burt Bacherach maakte.

Technisch gezien is er niks op het concert aan te merken, iedere noot zit op zijn plaats. Maar de magie ontbreekt deze avond, het wil maar niet komen. Er wordt teveel gehaast, en dat is zelden goed. Op het moment dat Costello nog verder door had moeten gaan om het publiek en zichzelf werkelijk op te warmen (het had nog kunnen gebeuren), stapt hij opeens van het podium af. Hij is door zijn set heen, de koek is op. Niet te geloven, het concert heeft amper een uur geduurd!

Oranje bebrilde antiheld

Natuurlijk komt Elvis terug, maar pas na tien minuten luid applaudisserend en gillend publiek, dat uiteraard meer muziek wil horen in ruil voor het duur (35 euro!) betaalde kaartje. Costello continueert met Alibi, waarna nog twee nummers volgen. De band wordt vlug voorgesteld en de oranje bebrilde antiheld verdwijnt weer van het toneel, om voor een tweede keer terug te worden geroepen.

Tot grote vreugde van het publiek speelt Costello dan uiteindelijk nog zijn grote hit I Want You. Niet slecht gespeeld, maar ik heb het hem wel eens (veel) beter horen doen. Het publiek neemt evenwel genoegen met deze middelmatige uitvoering en gaat uit haar dak. Dan is het afgelopen. Dankzij het gejakker van de heer Costello struikelen wij om tien uur alweer naar buiten, de regen in.

Film / Achtergrond
special: Een interview met Paul Verhoeven

‘De cirkel is rond’

Naast Goudse kaas en wiet zou Paul Verhoeven wel eens het meest succesvolle Nederlandse export-product kunnen zijn. De man achter de legendarische TV-serie Floris, een paar van de meest succesvolle en best gewaardeerde Nederlandse speelfilms aller tijden en een hele rits controversiële en zeker niet minder succesvolle Amerikaanse films werd afgelopen weekend in Amsterdam bekroond met een heuse Lifetime Achievement Award op het 18e Festival van de Fantastische Film. Wij spraken met de regisseur over zijn drijfveren en keken met hem naar de toekomst.

~

Ironisch genoeg heeft Verhoeven, wiens werk sinds 1987 voor het grootste deel uit science fiction heeft bestaan, weinig op met het genre. “Ik kijk graag naar een science-fictionfilm, maar als ik lees, dan lees ik over het verleden. Of het nu over Nederland gaat of over andere landen, geschiedenis is voor mij tien keer interessanter omdat het echt is gebeurd. En dan maakt het niet uit hoeveel vervalsing er plaatsvindt; er blijft een kern van waarheid in zitten die bij science fiction gewoon ontbreekt.”
En daarom is Verhoeven na zeventien jaar nu weer terug in Europa, met tenminste twee grote projecten in ontwikkeling, allebei stevig geworteld in de Europese geschiedenis. “Het idee van de Batavia bestaat al meer dan twintig jaar bij [scenarist] Gerard Soeteman en mij,” zegt hij enthousiast, “maar pas nu lijkt het kringetje rond te zijn.”

“Ik bouw ‘m toch”

~

Verhoeven doelt op de merkwaardige loop van gebeurtenissen rond het project Batavia. Het verslag van het schip dat verging tijdens zijn eerste reis in 1629 werd al in het midden van de zeventiende eeuw gepubliceerd en Soeteman liet het Verhoeven lezen in de jaren 70. Niet alleen de schipbreuk, maar vooral de gebeurtenissen daarna, toen er muiterij uitbrak en vele bemanningsleden werden afgeslacht door de muiters, spraken tot de verbeelding. “Het leek ons meteen een fantastische basis voor een film.”
Rond diezelfde tijd liep scheepsbouwer Willem Vos met plannen rond om een replica van een oud schip te bouwen, maar hij wist niet welk. Pas nadat hij in 1981 een interview las in de Telegraaf met Soeteman en Verhoeven waarin ze hun enthousiasme voor de Batavia uiteenzetten, stond zijn besluit vast. “Hij belde me op en vroeg wanneer we de film gingen maken, zodat hij op tijd zijn schip af kon hebben. ‘Maar Willem,’ zei ik, ‘we krijgen nooit zoveel geld bij elkaar in Nederland!’
‘Geeft niks,’ zei hij, ‘ik bouw ‘m toch.’

Batavia’s Graveyard

Veertien jaar later was het schip klaar. De filmplannen waren er nog steeds, maar Verhoeven zat inmiddels al lang in Amerika, bezig met films als Basic Instinct, Starship Troopers en Hollow Man. Het project kwam weer terug onder de aandacht toen Verhoeven het manuscript las van Batavia’s Graveyard van de Engelsman Mike Dash. “De Engelse filmmaatschappij FilmFour heeft de rechten van het boek voor me gekocht en Gerard begint binnenkort aan het script waar we vijfentwintig jaar op hebben gewacht. We zijn net begonnen met de onderhandelingen met Willem Vos en de scheepswerf in Lelystad om het schip gedurende een paar maanden te gebruiken, want zonder het schip hoef je niet eens over de film te denken. Het is het grootste schip dat ooit gebouwd is en het zou voor alle partijen geweldig zijn.”

Onevenwichtig

~

Maar financiën en een nog niet gebouwd schip waren niet de enige redenen waarom het project pas nu van de grond lijkt te komen. “Thematisch gezien had ik het verhaal van de Batavia twintig jaar geleden nooit kunnen verfilmen,” aldus Verhoeven. “Voor een evenwichtige invalshoek tussen goed en kwaad op een situatie die overwegend kwaad is, is het beter om wat ouder te zijn. Ik weet niet of ik dat tien jaar geleden wel had gekund. Hetzelfde geldt voor Keetje Tippel. Die film zou ik liever nu hebben gemaakt dan toen ik hem maakte. Ik vind dat ik veel dingen heb laten liggen en dat ik er meer mee had kunnen doen als ik ouder was geweest.”

Gestolen

Dat wil niet zeggen dat Verhoeven in die tijd zware thema’s uit de weg ging. Zijn eerste Engelstalige film, het middeleeuwse spektakel Flesh & Blood (1985), stond bol van de verkrachtingen en martelingen. “Flesh & Blood was eigenlijk een voorstudie voor Batavia,” zegt Verhoeven nu. “Tal van elementen die in die film zitten, hebben we gewoon gestolen van de Batavia. Bijvoorbeeld het feit dat ze allemaal rode kleren gaan dragen: dat gebeurt allemaal op dat eiland. Toen we ons realiseerden dat we nooit het geld bij elkaar zouden kunnen krijgen in Nederland om zo’n groot project als de Batavia te kunnen doen, hebben we alles wat zich op het water afspeelde verplaatst naar het land en de kastelen.”

Rammstein

~

Omdat het niet lukt om Batavia in één jaar rond te krijgen, heeft Verhoeven eerst zijn zinnen gezet op een iets kleiner project: de verfilming van het boek Fandorin, het eerste deel uit een uiterst populaire Russische detectiveserie van Boris Akoenin. Voor Verhoeven is het terug naar het jeugdsentiment van Kuifje en Floris, met een snufje Indiana Jones en een goede dosis Sherlock Holmes. “Het boek gaf mij hetzelfde plezier tijdens het lezen als Kuifje dat deed toen ik een jaar of twaalf was. Dat is voor mij de voornaamste reden om de film te maken: het komt bij mij zelden voor dat een roman me zo weet te vermaken als Fandorin. Ik ben in Amerika ook wel met projecten bezig, maar die hebben allemaal dat harde Amerikaanse karakter. Dit is iets anders, en het is voor mij een verademing om iets te maken dat zo’n andere stijl heeft. Fandorin is zeg maar Mozart vergeleken bij de Rammstein van Batavia.”

8WEEKLY

Rayman Rush

Artikel: Rayman Rush

Sinds de komst van het immens populaire Crash Team Racing worden kart-games aan de lopende band gemaakt. Zo hebben de Flintstones, de Rugrats en de Muppets hun eigen racegame. Geen van deze games komt echter ook maar in de buurt van CTR. Ubi Soft is koppig en probeert het met Rayman Rush, met als kanttekening dat het hier eigenlijk niet gaat om een kart-, maar een hardloop-game.

~

Gameplay

Ubi Soft heeft zich er niet makkelijk vanaf gemaakt door Rayman in een kart te stoppen en Crash Team Racing te kopieren, zoals de meeste developers dat hebben gedaan. Zoals gezegd laat Ubi Soft Rayman de benenwagen gebruiken in plaats van een racewagentje. (Een opmerkelijke keuze als je bedenkt dat Rayman helemaal geen benen heeft.) Daarnaast zijn sommige levels zo opgebouwd dat de camera af en toe naar een zijaanzicht verplaatst en je in 2D kan racen. Nog een welkome vernieuwing zijn de interactieve levels. Door op knoppen te schieten kan je bijvoorbeeld boosts verplaatsen of platformen verhogen of verlagen. Zo kan je het je tegenstander moeilijk maken als hij op een platform springen wil en jij het net buiten zijn bereik plaatst. Alle characters beschikken over dezelfde moves, zoals klimmen, glijden, helikopter en springen. Het vervelende van dit springen is dat het je heel erg afremt wanneer je bijvoorbeeld aan het glijden bent.

Graphics

Rayman Rush ziet er aardig uit, maar niet meer dan dat. De graphics van dit soort games zijn vanaf het begin (Mario Kart) al vrolijk en cartoony, maar bij RR ziet alles er veel grauwer uit. In principe is het natuurlijk niet erg om met dit soort tradities te breken, maar juist bij Rayman, wiens spelen altijd vrolijk en kleurrijk waren, zou dit wel het geval moeten zijn. De grauwere kleuren nemen veel van de sfeer weg die zo typisch is voor de Rayman-games. Daarnaast zijn de graphics klein en kartelig en zijn de levels erg leeg. Over het algemeen maakt het spel op dit gebied een onafgemaakte indruk.

Geluid

~

In de regel zijn de muziekjes bij kart-games vrolijke “plinkie-plonkie muziekjes”. Hoe lelijk ze ook zijn, het hoort er nu eenmaal bij. Bij RR is dit niet het geval, de muziek is een stuk stoerder dan normaal. Breken met tradities mag, zolang je het goed doet, en dat is hier zeker het geval.

Single- en multiplayer

Waar het allemaal om draait in dit soort games is eigenlijk de multiplayer. De singleplayer (die bestaat uit vijf modes per racebaan) is niet zoveel aan, omdat je maar tegen een persoon tegelijk kan racen en je maar twee wapens hebt. Het is echter wel verplichte kost, als je alle characters, levels en gamemodes wil unlocken. Je speelt het spel ook in multiplayer tegen één ander persoon. In principe heb je dus te maken met exact dezelfde gameplay in de multiplayer. Groot nadeel is echter dat de game behoorlijk lijkt te vertragen zodra je in elkaars buurt komt.

Conclusie

Zoals bijna alle games die nog voor de psx uitkomen lijkt ook Rayman Rush te snel afgemaakt. Dit spel was goed geweest als het een paar jaar terug in de winkel was verschenen, nu is het niet meer dan een aardige racegame, een die de naam Rayman eigenlijk niet waard is.

8WEEKLY

Pool of Radiance: Ruins of Myth

Artikel: Pool of Radiance: Ruins of Myth

Fantasy leeft weer als nooit tevoren. Nu hebben fantasy RPG games natuurlijk altijd wel op een trouwe schare fans kunnen rekenen, maar sinds Lord of the Rings in de bioscopen draait maakt het fantasygenre een revival door. Misschien dat uitgever Ubi Soft ons daarom verrast met de opvolger van Pool of Radiance. Maar goed, bij die mensen moet er ook gewoon brood op de plank.

~

Evil doesn’t sleep

Na een behoorlijke installatie (1 gigabyte!!!) kwam ik terecht in de fraaie openingsdemo van Pool of Radiance: Ruins of Myth. Ik moet bekennen dat ik het eerste deel nooit gespeeld heb, maar voor zover ik het begrijp speelt dit spel een aantal jaren na de gebeurtenissen uit deel 1. Een groepje soldaten bewaakt een plek waar ooit het kwaad verslagen was. Verslagen ben je echter pas in de dood, en dus keert het kwaad terug om maar weer eens een gooi te doen naar hel en verdoemenis. De speler moet een groep van vier helden verzamelen en een queeste ondernemen om iedereen op de planeet te redden.

Dood door muisklik

~

Tot zover niet veel nieuws onder de zon. Het samenstellen van de karakters stelt bitter weinig voor. Een beetje puntjes aan eigenschappen toekennen, ras kiezen en klaar is Kees. Dan ontpopt POR zich tot een turn-based spel waar ik mijn mannetjes al klikkend door landschapjes laat lopen. Zonder al te veel omhaal hak ik twee orcs aan gort. En dan… ja wat eigenlijk? Ik heb werkelijk geen flauw idee wat ik moet doen. Nu ben ik geen RPG-kenner, maar ze hadden dit allemaal wel iets toegankelijker kunnen maken voor beginners. De interface van het spel is lang niet zo gebruiksvriendelijk als bijvoorbeeld die van Might and Magic VIII.

Saaie dungeons

Grafisch is POR het neusje van de spreekwoordelijke zalm. Vooral bovengronds ziet alles er werkelijk fantastisch uit, iets wat veel spelers zaal aanmoedigen door te zetten, ondanks de vervelende spelbesturing. Al snel komt echter de eentonigheid van de beelden om de hoek kijken; met name ondergronds valt er grafisch niet veel te beleven. Trolletje hier, dungeon daar, hup klaar. Al snel begon ik mijn aandacht voor dit spel te verliezen, en juist bij een RPG is dat dodelijk. De mooie, maar spaarzaam gebruikte muziek verandert daar niets aan.

Gewoon net niet…

POR is een spel dat me twee gevoelens bezorgt. Enerzijds ziet het er allemaal puik uit, en lijkt het spelidee qua opzet best onderhoudend. Anderzijds verloor ik snel mijn interesse, en ik betwijfel of dat voor de volle 100% aan mijn gebrek aan RPG-ervaring ligt. Natuurlijk had het een stuk geholpen als ik meer feeling met het genre had, maar mijns inziens moeten spellen ook voor zogenaamde ‘groentjes’ speelbaar zijn. Verder zijn er betere spellen in het genre verkrijgbaar, denk bijvoorbeeld maar eens aan Baldurs Gate. Voor de die hards in het genre misschien te verteren. Jammer, want er had veel meer ingezeten.

Film / Films

Aliens in de bossen

recensie: Dreamcatcher

~

Vier jeugdvrienden in een schijnbaar verlaten woud. Gestrande aliens die de wereld onder hun controle willen brengen. Het nodige bloed. Een moedige strijd van ‘David’ tegen ‘Goliath’. Dit moeten de ingrediënten zijn van een nieuwe Stephen Kingverfilming.

Bij iedere nieuwe verfilming van een boek van Stephen King houd ik mijn hart vast. Is men in staat de essentie van het boek weer te geven, of haakt men gemakshalve toch weer hoofdzakelijk in op de horror-aspecten?
Te vaak komen namelijk de typische Stephen Kingonderwerpen als vriendschap en hoop te weinig aan bod. En dan blijven al snel alleen de bloederige taferelen over. Niet dat daar iets mis mee is. Het gaat tenslotte vaak om een horrorfilm. Maar je doet er de schrijver te kort mee.

Mooi

Dat juist de aspecten vriendschap en hoop mooie films kunnen opleveren bewijzen films als Stand by Me en natuurlijk het prachtige Shawshank Redemption. Nou zijn deze gebaseerd op korte verhalen van Stephen King, die veel meer op deze begrippen berusten en dus geen horrorelementen bevatten. Maar ze geven wel aan dat Stephen King meer in zijn mars heeft dan alleen wat bloederige gebeurtenissen aan elkaar rijgen.

~

Wat zou het dus opleveren als je beide onderdelen in één film onderbracht? It en The Stand doen hier al een leuke poging toe, maar laten het op het laatst net weer even liggen. De finales van beide films, It meer dan The Stand, komen op het horrorvlak net weer iets te kort. Voornamelijk doordat de visuele effecten hierbij ondermaats zijn. Het eindmonster, om even in game-termen te spreken, laat danig te wensen over.

Het verhaal

Ik was dus zeer benieuwd wat Dreamcatcher me deze keer te bieden had. Het verhaal was me al bekend van het boek, dus daar zou het niet aan liggen. Voor diegenen die het boek niet gelezen hebben:
Vier vrienden komen jaarlijks bijeen in ‘Hole in the Wall’, een blokhut in de uitgestrekte wouden van noord Amerika. Daar worden oude herinneringen opgehaald, er wordt gejaagd en dat alles voorzien van wat drank. Al twintig jaar lang. Alleen dit keer zijn ze niet alleen. Een gestrand ruimteschip gooit roet in hun jaarlijkse uitje. En zoals dat goede aliens betaamd willen ze de wereld veroveren. Drie keer raden wie dat dient te voorkomen? De vriendengroep wordt hierbij geholpen door een geestelijk gehandicapte, genaamd Duddits.
Over de band tussen Duddits en de vier vrienden wil ik hier niet te veel uitweiden aangezien deze een wezenlijk element van het plot vormt.

Uitzondering

Ik moet zeggen dat ik niet teleurgesteld ben in deze laatste verfilming. Bij wijze van uitzondering blijft zowel het element vriendschap als de horror in deze nieuwste film redelijk overeind. Het is duidelijk dat de vier mannen uit het verhaal al meer dan twintig jaar een hechte band met elkaar en ‘Duddits’ hebben. Deze vriendschap wordt snel, maar duidelijk neergezet en is uitermate functioneel. Daarnaast is de dreiging van de aliens goed uitgewerkt; mede ondersteund door de degelijke special effects. Ook de schrikeffecten zijn goed gedoseerd en werken zelfs goed op de momenten dat je ze eigenlijk al verwachtte.

Regelmatig wordt er gebruik gemaakt van humor, zodat de er een mooie samenhang tussen humor, spanning en ontroering ontstaat. Hierdoor ontstaat er eigenlijk nergens in de film een dood moment.

Angstig

Niet alleen voor de doorgewinterde Stephen Kingfanaat, maar zeker ook voor liefhebbers van een spannend avondje film, is er in Dreamcatcher een heleboel te genieten. Het is een goed uitgebalanceerde film, die van het begin tot het eind onderhoudt, beangstigt en vermaakt.