Muziek / Album

Music for the morning after the day I forgot

recensie: Pete Yorn - Day I Forgot

.

~

En inderdaad, er is niet veel nieuws onder de zon. Day I Forgot bestaat uit dertien typische Yorn-liedjes, drie bonustracks, een videoclip en een oermelige ‘making of’. Het reguliere deel van het album klinkt zeer constant en kent zowel weinig uitschieters omhoog als omlaag. Eigenlijk net als Musicforthemorningafter. Het grote verschil is echter dat het niveau van die laatste toch wel een stap hoger ligt. Day I Forgot bereikt slechts zelden dezelfde intensiteit als zijn voorganger.

De handtekening van Pete Yorn is onmiskenbaar aanwezig op deze plaat. Het probleem is echter dat zijn nummers dit keer steeds net niet dat extra beetje spanning geven. De eerste single Come Back Home kent een aantal aanstekelijke coupletten, het refrein is echter ronduit vervelend en het zeurderige All At Once heeft toch wel heel veel weg van een standaard Creed-ballad. Jammer, want op Musicforthemorningafter waren de nummers honderd procent goed.

R.E.M.

~

Natuurlijk herbergt het album wel een paar juweeltjes. Met name het breekbare Turn Of The Century en het snellere When You See The Light zijn prachtig. Ook is het ultieme popliedje Man In Uniform de moeite van het vernoemen waard, alleen al doordat de mandoline door niemand minder dan Peter Buck van R.E.M. wordt bespeeld. Yorn speelde eerder dit jaar geregeld in het voorprogramma van de grootheden uit Athens, die zonder meer een grote invloed hebben gehad op het werk van Pete Yorn. De heren van R.E.M. behoren toch tot de beste songwriters ter wereld, nietwaar?

Het is opvallend dat de drie bonustracks misschien wel het interessantst zijn. Het punky Drive Away laat eens een andere kant van Yorn zien en het prachtige Seventeen (aan de productie te horen afkomstig uit dezelfde tijd als Musicforthemorningafter) is naar mijn mening het hoogtepunt van Day I Forgot. Het album maakt de verwachtingen niet waar en dat is jammer, want Yorn heeft zonder meer het talent om nog veel mooie platen te maken. Net als R.E.M. al decennialang doet.

Link:

http://www.peteyorn.com

Muziek / Album

Betere teksten dan liedjes

recensie: Heather Nova - Storm

.

~

In 1968 werd Heather geboren in Bermuda. Ze werd volwassen op een boot, en hield eigenlijk altijd haar muzikale gave voor zichzelf, totdat in 1993 haar officiële debuutalbum Glowstars uitkwam, slechts tien jaar geleden dus. Haar carrière nam pas echt een vlucht met een hit die ze in 1995 scoorde met het legendarische Maybe an angel, wat als veel meer een rocksong was dan de nummers op Glowstars. Na die tijd is ze echter steeds meer teruggegaan naar haar ‘roots’ van de simpele sing-songwriter zonder te veel ondersteunende muzikanten.

Karig

De muziek is dan ook een stuk simpeler dan op bijvoorbeeld haar hitalbum Oyster (1995) of Siren (1998). Geen overdreven violen, of orkestrale support. Ze laat zich ondersteunen door in totaal drie muzikanten, en ik hoor ook niet meer dan drie instrumenten tegelijk haar stem ondersteunen. De muziek is dus erg puur, maar als je het negatief beziet is het allemaal wel erg karig geproduceerd. Ik had zelf liever wat meer muzikale diepgang gehoord, aangezien dit de stem van Heather meestal tot grote hoogten brengt. Enkel haar stem en een piano is net een beetje te weinig.

Simpele uitvoering

~

Het is dan ook jammer dat dit karig uitvoeren van de muziek zich ook vertaalt in de uitvoering van de CD zelf. We krijgen de teksten niet meegeleverd (waarom toch die bescheidenheid?), en Heather is blijkbaar niet trots genoeg op haar eigen prestaties om te vermelden dat ze zowel de leading-vocals, als ook de backing-vocals voor haar rekening neemt (en wie weet wat nog meer?). Voor meer informatie, worden we doorverwezen naar haar website en het onlangs uitgegeven boek The Sorrowjoy. Ik vraag me dan echt af waarom je, als je zo veel tijd in de productie van een album hebt kunnen steken, niet trots genoeg bent om het mooi af te werken, met een mooie hoes.

Trots en wil

Mij persoonlijk heeft het lang gekost voordat ik Storm kon waarderen. Ik hou van de bombastische Nova die haar stem stevig lied ondersteunen door een vette gitaar, en een warm orkest. Ze lijkt nu nog bescheidener uit de hoek te willen komen dan op haar debuutalbum Glowstars. Ik mis heel duidelijk de trots en wil om de muziek uit te werken tot meer dan enkel teksten. Nu had ik er een week voor nodig om de muziek te gaan waarderen en zal het nooit tot mijn favoriete CD’s gaan behoren. Waarom moet ik de CD minstens tien keer gehoord hebben voordat ik de muziek lekker in mijn gehoor vindt liggen, terwijl dit met een beetje meer productie binnen twee keer was gelukt. Het is dus een album dat heel veel tijd nodig heeft om goed te gaan klinken en ik vrees dat dit een drempel is die voor velen te hoog is.

Beetje te veel teksten

Nova heeft zich dus duidelijk met dit album meer gericht op haar teksten dan op de muziek. De muziek is rustig en kabbelend als de zee waar ze opgegroeid is. Het is vaak moeilijk om een climax in de nummers te vinden, ondanks dat haar stem je aardig de weg wijst. Helaas gaat ze hiermee nog verder terug in de tijd dan haar vorige album South en klinkt eigenlijk nog simpeler dan haar debuut Glowstars. Ik mis hierbij duidelijk de warme muzikale ondersteuning die haar op de podia tot zo’n ster maakt. Ik hoop dat ze op haar volgende album toch wat meer instrumentalisten zal laten optrommelen. Het is helemaal niet erg om toegankelijke muziek te maken voor een breed publiek.

Links:

Officiele homepage Heather Nova

Boeken / Fictie

Pourriez-vous nous dire où nous nous trouvons exactement?

recensie: Pol Hoste - Montréal

.

~

De tijd dat de wereld, het leven, gevat kon worden in een rechtlijnig verhaal, waarin de auteur en God-in-het-diepst-van-zijn-gedachten duiding en zingeving kon geven, is – goddank – lang vervlogen. (Dat zou je hopen, de wereld is vergeven van romantische zielen, zei de pessimist). De (post)moderne wereld bestaat uit duizenden beelden, miljoenen citaten en miljarden verhalen. Op één dag krijg je talloze indrukken te verwerken; Israël staat op de stoep en Montréal ligt in je achtertuin.

Wirwar

Hoe moet een auteur hiermee omgaan? Kiest hij een verhaal en kent hij dit verhaal symboolwaarde toe? Of laat hij de gefragmenteerde wereld zien zoals die kan zijn? Pol Hoste kiest duidelijk voor het laatste. Zijn boeken zijn een wirwar aan verhalen (een plas een zee een chaos, zou Louis Paul Boon gezegd hebben) die elkaar in sneltreinvaart opvolgen. Het is een voortdurende gedachtestroom die de lezer heen en weer slingert tussen het heden in Montréal en herinneringen in Lokeren, Gent, Brussel of waar ook ter wereld. Van het ene moment op het andere verkeer je in de jeugd van de schrijver, of Passant zoals hij ook wel heet, en ben je getuige van kleine Pols ridicule vertaling van de communistische overtuiging van zijn vader. En je weet: hier zijn we getuige van een tedere deconstructie van die ideologie. In de (post)moderne tijd bestaat dè waarheid, of hèt verhaal, immers niet (integendeel, de wereld bestaat uit miljarden verhalen, dat zei je net zelf).

Taalstrijd

~

Waarom dan naar Montréal gevlogen en waarom het boek dan opgedeeld in hoofdstukken? Is er dan wel sprake van structuur en symboliek in Montréal? (Maar natuurlijk, anders zou je die vragen niet stellen, zei de oplettende lezer.) Traveller en Passant (geen alledaagse namen) reizen van België (grofweg in tweeën gedeeld) naar Canada (ze spreken er Engels en Frans) en de parallellen beginnen te dagen. Maar ook de verschillen treden naar voren. Wordt er in België niet vooral door de Nederlandstaligen geijverd voor een eigen staat? En voelen niet juist de Franstalige Canadezen zich achtergesteld?

In Montréal verdwijnen de problemen. De wereld is groter. De mens is opgesloten in taal. Hij zit gevangen in het Nederlands, Engels en Frans en ploetert in het Spaans. In al die talen bestaan er verhalen en al die verhalen doen ter zake, maar het individu, Passant, geraakt er niet uit. Hij gaat er inderdaad aan voorbij, hij is een reiziger in de wereld, in dit boek, die slechts kan toezien en registreren. Zijn reis heeft een begin, een verblijf en een einde, maar geen doel. Wat er wel is, zijn de indrukken en de herinneringen en daar blijft het bij, want om het met de laatste zin van het boek te zeggen: ‘Pourriez-vous nous dire, moidemoiselle, s’îl vous plaît, où nous nous trouvons exactement?’

Muziek / Album

Grote Namen en het begin van het einde voor een platenlabel

recensie: Tsjaikovsky - Symfonieeën 4, 5 & 6

Het was ergens in 1943, in het neutrale Zweden. Een muzikaal festival,
orkesten uit zowel Engeland, de Verenigde Staten als Duitsland. Een unieke
gebeurtenis, waarbij muzikale coryfeeën als Malcolm Sargent, Adrian Boult,
Thomas Beecham en zo nog wat anderen probeerden de oorlog voor een moment
te doen vergeten. Sargent, een zachtaardige man van het type dat je alleen
in Evelyn Waugh-romans lijkt tegen te komen, werd na een succesvolle
uitvoering van Mahlers eerste symfonie benaderd door een Duitse collega
die hem toesiste dat hij op een vuurpeloton kon rekenen als Hitler Londen
had veroverd. Uit de hoge hoed van John le Carré? Nee, een glimpje op het
allerschattigste karakter van Herbert von Karajan (1908-1989).

~

Objectiviteit is natuurlijk een mythe – je doet je best om iets min of
meer afgewogen te beoordelen, maar elk verhaal is ongewild een
afspiegeling van je eigen vooroordelen. Soms kijk je over de
tekortkomingen van een favoriete schrijver, acteur of musicus heen, op
andere tijden zet je de negatieve kanten nog eens aan van iemand waar je
toch al een bloedhekel aan hebt. Elk woord van Harry Mulisch bevestigd
zijn imago van arrogante eigengeiler, Michael Schumacher heeft nog nooit
een overwinning gehaald zonder een achterbakse streek en natúúrlijk is
Bassie schuldig aan belastingfraude.

Ellebogen

O ja, en Herbert von Karajan is de meest perfide artiest die ooit de het
woord ‘musicus’ heeft mogen bezoedelen. Zal ik even opsommen? Karajan was
HEEL fout in de oorlog. Hij probeerde daarna waar hij kon anderen uit
belangrijke posities te ellebogen met geoorloofde maar heel vaak ook
ongeoorloofde middelen. Hij gaf het begrip egomanie een heel nieuwe
betekenis – zo stond hij erop om filmopnamen van zijn uitvoeringen zelf te
regisseren zodat hij er zeker van was dat hij minstens de helft van de
tijd in beeld zou zijn. En dan is er nog die allesverterende
zelfingenomenheid die je ook hier weer tegenkomt: Karajan in Rusland. Net
zoals die hoes met Karajan geleund tegen de neus van Zijn Vliegtuig en de
Karajan-editie, getooid met Janneke Brinkman-achtige waterverfjes van
mevrouw Karajan, die naar de foto te oordelen ooit begonnen moet zijn als
minstens veertig jaar jongere secretaresse. Het wordt allemaal net iets
te veel.

Acht keer Wagner

Maar het allerergste is wel dat Karajan zo’n beetje in zijn eentje
verantwoordelijk is geweest voor de volslagen belachelijke cultus die van
dirigenten sterren heeft gemaakt. Een status waar platenlabels dankbaar
van hebben geprofiteerd overigens, en die zeer ten koste is gegaan van de
rijkheid van het orkestrepertoire. Steeds minder dirigenten toerden rond
bij talloze orkesten met een heel klein arsenaal aan werken – waar een
‘ster’ als Hans Richter aan het einde van de negentiende eeuw elk seizoen
nog een groot aantal nieuwe stukken instudeerde, stelden dirigenten van de
generatie van Karajan zich tevreden met een overanderlijk, ijzeren
repertoire. In die tijd werd het ook normaal dat dezelfde dirigent vijf
keer een Beethoven-cyclus opnam of achtmaal Wagners opera’s integraal
mocht uitbrengen. Daar komt de laatste tijd goddank een beetje kentering
is, maar het heeft de klassieke muziek als creatieve kunstvorm
onnoemelijke schade toegebracht.

Dus voor mij is het wat lastig om een opname van Herbert von Karajan ook
maar enigszins neutraal te beluisteren. Maar soms wordt je door het
noodlot een handje geholpen – deze heruitgave van DG stinkt aan alle
kanten, zelfs als je Karajans charmante persoonlijkheid erbij wegdenkt. De
constatering dat Von Karajan buitengewoon weinig voeling lijkt te hebben
met Russische muziek is nauwelijks nieuw en ik ben ook allerminst de
eerste die hem maakt, maar de puinhopen die verschijnen uit Pjotr Iljitsj
Tsjaikovski’s laatste drie symfonieeën zijn zelfs voor zijn doen wel
uniek.

Versies

~

Tsjaikovski’s laatste drie symfonieën goed brengen is verdomd moeilijk: de
interpretatie waaraan nog steeds alle andere getoetst dienen te worden is
die van Jevgeni Mravinski met het Leningrads Filharmonisch Orkest, maar
die is inmiddels toch ook alweer een dikke veertig jaar oud. Ik wil niets
afdoen aan de verder uitstekende prestaties van Janssons (Chandos) of
Pletnev (ook DG), maar dezelfde klasse halen ze toch niet helemaal. Ze
zijn echter nog altijd mijlen verheven boven de trage, ongeïnspireerde
(van zowel orkest als dirigent) en onverschillige versies die Karajan
meende te moeten maken. Hij zal ongetwijfeld geweldige Wagners, Brahmsen
en Beethovens hebben neergezet, maar van Tsjaikovski moet hij afblijven en
als iemand dat duidelijk maakt is hijzelf het hier wel. Wat is de
motivatie van DG om ze dan opnieuw uit te brengen? Karajans naam, neem ik
aan. Ik kan echt niet verzinnen wat het anders moet zijn.

De opnamen zijn net iets jonger dan die van Mravinski. Maar waar
Mravinski over bijvoorbeeld het tweede deel van symfonie nummer vijf 12
minuten doet, heeft Karajan daar ruim 15 voor nodig. Tsjaikovski schuwt
het sentiment toch al niet, en juist daarom is het zo belangrijk om hem
‘droog’ te spelen, zonder veel toeters en bellen. Vergelijk het laatste
deel van de vierde maar eens bij Mravinski en Karajan – bij de eerste spat
het con fuoco er van af, bij de laatste wordt het vuur al snel gedoofd.
Elders zijn de verschillen minder extreem, maar het is wel tekenend voor
de ongeïnteresseerdheid van Karajan: hij heeft geen zin in deze stukken,
heeft er ook geen gevoel voor, maar de naam op zich rechtvaardigt
blijkbaar deze heruitgave.

Weg avontuur

Daarmee geeft deze heruitgave nieuwe voeding aan mijn toch al niet
geringe twijfels over de huidige koers van de grote labels in het
algemeen en die van Deutsche Grammophon in het bijzonder. Nu stond het
toch al nooit bekend als buitengewoon vooruitstrevend of innovatief (zowel
in oud als nieuw repertoire), maar de laatste tijd heeft DG wel heel erg
veel aan avontuurlijkheid ingeboet. De recente Miaskovsky-uitgave onder
Järvi was een welkome uitzondering, maar afgezien daarvan hebben we weinig
originele dingen van het label mogen horen. Het is vooral meer van
hetzelfde: weer een stel Bach-partita’s, weer een Symphonie Fantastique of
Turandot, waarvan we er al minstens vijftig hebben. En waarvan DG vindt
dat we er nog eens twintig meer in heruitgaves nodig hebben. Nog steeds
wordt er sterk geteerd op grote namen: Mutter, Von Otter, Abbado, Karajan.
Maar dat gebeurt zonder dat er ook maar de geringste investering in de
toekomst wordt gedaan.

~

Eerlijk gezegd maakt het me uiteindelijk maar heel weinig uit of een stuk
wordt gedirigeerd door Bernard Haitink of Siebe van der Ploeg – het is de
muziek die je moet grijpen, niet de zogenaamd Grote Naam die toevallig het
voorrecht is gegund om voor het orkest te mogen staan. Grote labels gaan
naar het lijkt steeds meer voor de Sterren, voor -steeds minder-
verzekerde ‘return on investment’ van een bijzonder smal repertoire. Het
overzicht van releases voor de komende maanden ziet er niet veel
rooskleuriger uit en een paar afgezaagde en nogal geforceerde
crossover-pogingen zullen daar weinig aan veranderen. Naxos, Hyperion en
Chandos hebben bewezen dat het zowel artistiek als economisch kan lonen
verder te kijken dan ijzeren repertoire of sterrenstatus: als DG, EMI en
Philips willen overleven – al is het maar artistiek- zullen ze dat ook
moeten doen.

Film / Films

Vlot en leeg

recensie: Phileine zegt sorry

Hem erin blaffen. Kutpijpen. Phileine (Kim van Kooten) kent alle synoniemen voor seks. Romantiek is voor haar de polaroidfoto waarop ze haar toen-nog-niet-vriendje pijpt in een wc. Vriendschap betekent dat je je beste vriendin spermacontainer kunt noemen.

~

Het is duidelijk: Phileine is een grrrl!, een wijf met ballen, een superbabe. Ze is alleen wel zo onzeker dat ze haar vriendje Max (Michiel Huisman) achterna reist naar New York als hij daar voor een jaar aan zijn carrière als acteur werkt. Echte liefde? Of kan ze gewoon het idee niet verkroppen dat opnieuw iemand haar, de grote Phileine, bedriegt?

Kalveren

Het zijn vragen waar Phileine zegt sorry, de verfilming van Ronald Gipharts gelijknamige boek, niet te lang bij stil blijft staan. Wie zoekt naar een boodschap of diepe gevoelens, komt bedrogen uit. Hoewel de film weinig tot geen inhoud heeft, verveelt hij niet. Ligt het aan de cameravoering van Bert Pot (Gouden Kalf een)? Aan het spel van Kim van Kooten (Gouden Kalf twee), die Phileine iets triestigs geeft, in plaats van het krankzinnige dat ze had in het boek van Giphart? Aan de vlotte montage (Gouden Kalf drie) of het geluid (Gouden Kalf vier)?

Wraakgodinnen

~

De combinatie van deze vier elementen geeft de film in ieder geval iets hips en snels. Het camerawerk tijdens de scène waarin Phileine met haar vriendje Max (Michiel Huisman) regen en wind maakt, verdient alleen al een Kalf. De hoge versnelling maakt helaas ook slachtoffers: soms zijn de geniale oneliners van Giphart onverstaanbaar, vooral die uit de mond van de Vlaamse Gulpje. En wat mij betreft hadden Phileine en haar vriendinnen Lala (Tara Elders) en Fleur (Liesbeth Kamerling) als de drie wraakgodinnen meer tijd verdiend.

Manco

Om de ‘monologue interieur’ uit het boek te verwerken, laat Robert-Jan Westdijk (Zusje, Siberia) Van Kooten in tweevoud over het scherm dartelen. Ook draait ze zich regelmatig naar de camera met een opmerking. “Dat gejank van die mannen ook tegenwoordig” of “Waarom heeft iedereen toch zo de pik op mij?” zijn de enige dingen waar Phileine haar mooie hoofdje over breekt. Het vlotte, de botte grappen, het lege verhaal: de film is inderdaad de perfecte Giphart-verfilming. En dat is op de lange duur direct het manco.

Ingetogen

Als Phileine met Max op haar bagagedrager door Utrecht trapt, moet je wel aan Turks Fruit denken. En als Phileine en Gulpje een orgasme faken in een New Yorkse eetgelegenheid dwingt de vergelijking met When Harry Met Sally zich aan je op. In die vergelijkingen legt Phileine het toch af. Opvallend is ook dat niet Phileine zegt sorry het Gouden Kalf voor de beste film in de wacht sleepte, maar De Tweeling. Een film zonder glamour, zonder trucjes, zonder kutpijpen, maar een heel ingetogen verhaal met inhoud. Daarmee is het een film die je langer bijblijft dan alle synoniemen voor seks die Phileine heeft bedacht.

Muziek / Album

Nicjelback neemt het heft in eigen handen

recensie: Nickelback - The Long Road

Na twee zeer succesvolle albums, The State (2000) en Silver Side Up (2001) komt het Canadese Nickelback nu met het album The Long Road. Een gelikt rockalbum, dat overduidelijk uit de Noord-Amerikaanse rockschool komt, ook al heeft de band de gehele productie op zich genomen. En dat zegt iets over de muzikale koers die deze band voor zichzelf heeft uitgestippeld. Kennelijk hebben deze heren, zanger/schrijver/gitarist Chad Kroeger, gitarist Ryan Peake, bassist Mike Kroeger en drummer Ryan Vikedal de kunst in de vingers zonder producer een (ongetwijfeld) zeer populaire pop/rock plaat te maken. Als dat hun bedoeling was, dan zijn ze daar zeker in geslaagd.

~

Echter, het maken van een plaat die, net als de vorige albums, waarschijnlijk een zeer breed publiek aanspreekt, wil nog niet zeggen dat er ook kwaliteitsmuziek op het schijfje staat. Ongetwijfeld kunt u zich nog het totaal grijs gedraaide How You Remind Me herinneren. Op ieder radio- en televisiestation kwam dit nummer tot vervelens toe voorbij. Van eenzelfde kwaliteit als dat bewuste nummer is dit nieuwe album van Nickelback. Een mix van popmuziek en rock ’n roll, ook al lijkt de laatste te overheersen.

Gillende pubermeisjes?

Lijkt te overheersen, want pure rockmuziek is niet op deze plaat te vinden, ook al doet opener Flat On The Floor anders vermoeden. Het nummer is vlot van tempo en heeft een lekkere drumpartij. Maar bij het tweede nummer, Do This Anymore beginnen de bedenkingen toch op te borrelen. De melodische zanglijnen, de zware gitaren en de gitaarsolo die de zanglijn uit het refrein continueert klinken aangenaam, maar de boosheid van zanger Chad Kroeger komt niet geloofwaardig over op de een of andere manier. Net als je denkt dat het nummer toch wel rockt, slaat het om in zoetsappige meisjes-rock. Je ziet in principe de eerste rij van de Ahoy al vol staan met gillende pubertjes. Het lijkt me niet dat een zichzelf respecterende rockband iets dergelijks ambieert.

~

Dan volgt de single Someday, wat echt een gelikt rocknummer is. Alle ingrediënten zijn aanwezig: breaks, stiltes, meervoudige zang, akoustische gitaar en de onvermijdelijke gitaarsolo. Niets mis mee, maar dan volgt Believe It Or Not en hoor je exact hetzelfde, alleen iets anders. Dit wekt het gevoel dat je naar concept-rock zit te luisteren. En conceptmuziek is een typisch pop-verschijnsel. Het is alsof er een vat is volgegooid met rock ’n roll, gemixt met een vleugje nadenken, even schudden en je hebt de muziek van Nickelback.

Damn

Tot aan het hi-hat accent in de nummers mist er iets, omdat er zo veel aanwezig is. Zo ook de bij deze muziek verplichte rock-ballad: Feelin’ Way Too Damn Good. Let op het gebruik van het woord ‘damn’. Is dat nou niet iets tè? Het klinkt stoer, maar ook middelmatig, misschien zelfs wel lachwekkend, als een gemaakte emotie. Hetzelfde geldt in principe voor Should’ve Listened. Je krijgt een beeld van een stoere vent die naar een ballad luistert, rijdend in zijn stoere Ford Mustang door de Amerikaanse vlaktes, maar hij heeft een lekke band zonder dat hij het in de gaten heeft.

Met Because Of You wordt de luisteraar weer een beetje wakker gemaakt, maar ook hier is het manco weer de opgelegde dramatiek. En dat geldt voor de resterende nummers eveneens. Kleine uitzondering daarbij is Another Hole In The Head, dat lekker opent, de aandacht lang weet vast te houden, maar helaas jammerlijk slecht wordt afgesloten. Hoe dan ook, zoals eerder gezegd zal deze plaat waarschijnlijk een hoop mensen aanspreken. Iedereen bepaalt uiteindelijk zelf wat hij of zij goede muziek vindt, en zo hoort het ook. Maar waar rock ’n roll om vele redenen kan appelleren aan een lekker onderbuikgevoel, voelt dit album van Nickelback als een strakke onderbroek die de hele dag omhoog kruipt: behoorlijk irritant.

Muziek / Album

Lekkere melodische rock?

recensie: S.I.N. - Somewhere into nowhere

.

~

De band Dreamtheater klinkt soms duidelijk door in bijvoorbeeld het nummer I know. Zo heeft elk nummer wel duidelijk zijn invloeden van buitenaf. Marillion, Queensryche, White Lion, alles heeft zijn plaats gekregen in de muziek van Somewhere into nowhere (SIN). De symfonische rock wordt degelijk ondersteund door de Britse zang van Jason Marks, wat maakt dat de muziek erg klassiek klinkt. Een warme douche van herkenning zou ik het noemen.

Onduidelijke teksten

De teksten van SIN zijn wat onduidelijk. Vaak speelt de liefde een hoofdrol, maar heel vaak belandt het dan ook in enkele zinnen die al regelmatig uitgekauwd zijn. De teksten zijn door de klassiek klinkende stem van Marks ook niet echt goed te verstaan. Zang is dus duidelijk meer een instrument dan een methode om een boodschap naar de wereld uit te dragen. Een gemiste kans.

Nostalgisch

Maar het is te gemakkelijk om het debuutalbum van de band als een goedkope recycling van al bestaande muziek af te doen. De band heeft wel degelijk een eigen geluid, dat dan helaas met heel veel klassieke bands te vergelijken valt. De mix is uniek en zorgt voor mooie melodische rock, die overloopt van emotie en passie. Nostalgische rock is misschien wel de beste omschrijving.

Raakt me niet

~

Ondanks al het eerder genoemde moet ik toch zeggen dat SIN me zelden echt weet te raken. De muziek is perfect en gepolijst tot de zon er blinkend in weerspiegeld, maar dit maakt de steen nog niet mooi. Als de plaat net iets minder perfect was geweest, en iets minder gebaseerd op de klassieke rock had ze meer kans gehad mij te raken in mijn hart. Dit doet ze nu helaas niet.

Bekend

Melodische rock, die eigenlijk vooral heel bekend in de oren klinkt. Zo is SIN het best de omschrijven. We kennen alle geluiden al, maar toch zijn ze door SIN weer tot leven gewekt. Dit is een mix die zeker de moeite van het beluisteren waard is. Het album verrast je geen moment, omdat platen als deze al vaker gemaakt zijn, maar daarom ligt het niet minder lekker in het gehoor.

Link:Officiële website – http://www.sin-band.com

Muziek / Album

Muse in de overtreffende trap

recensie: Muse - Absolution

Absolution, de nieuwe van Muse. Mensen lopen er mee weg en zijn veelal laaiend enthousiast. Het zou een gedurfde en geslaagde kunstzinnige doorbraak betekenen tussen onze wereld en het paradijs dat voorman Bellamy heeft gezien. Het is een sneer in de richting de mensen die zonder problemen genoegen nemen met de vervreemde, beklemmende wereld waarin we leven. Muse legt de lat behoorlijk hoog, maar heeft totaal geen moeite het door haar gewenste niveau te halen. Dit is over het algemeen de mening over het nieuwe album van de jonge Britten.

~

Maar hoe geweldig dit ook allemaal klinkt, ik hoorde het er in ieder geval niet aan af. De plaat liet mij met gemengde gevoelens achter. Ik zal het nog sterker vertellen. Na zeven luisterbeurten was bij mij het spreekwoordelijke kwartje nog niet gevallen en de twijfel of het wel zou vallen werd per luisterbeurt groter.

Sterke punten

Natuurlijk kent Absolution wel sterke punten. Bijvoorbeeld de intro. Marstrommels, bevelen en stampende soldatenlaarzen leiden het prachtige eerste nummer, Apocalypse Please, in. Bellamy zingt in dat nummer met tergende stem over de Apocalyps die volgens hem binnenkort bereikt wordt. De song Time Is Running Out heeft alles in zich wat een goede single nodig heeft. Het pareltje Blackout zet mij op het puntje van mijn stoel. Dat nummer zou niet misstaan op Radiohead’s Hail To The Thief, waardoor Muse opnieuw laat zien dat ze nog steeds moeite heeft om van de stempel ‘klinkt als Radiohead’ af te komen. Het nummer Butterflies & Hurricanes weet een heerlijke spanning op te wekken en in Endlessly experimenteert Muse een beetje met wat dance-invloeden.

Deceptie

~

Elke luisterbeurt wordt met goede moed ingezet, maar naarmate de plaat vordert wordt de deceptie steeds groter. Het tilt me niet op, het vervoert me niet het laat me een beetje zitten. Het ontbreekt aan nummers die Origin Of Symmetry tot een topplaat maakten. Het probleem met de plaat is echter dat pseudo-filosoof Bellamy mensen met gezongen woorden aan het denken wil zetten, terwijl hij het meer van zijn kwaliteit als muzikant moet hebben. En juist in de muziek op Absolution ontbreekt het aan overtuiging.

De DVD The Making of Absolution laat zien hoe inventief de band in de studio te werk gaat, maar door overproductie valt die inventiviteit voor een groot deel in het water. Als een nummer dreigt te verzanden zet Bellamy zijn favoriete speeltje, het distortion-pedaal, aan, maar vergeet het daarna iets te vaak uit te zetten. Met als gevolg dat de details nauwelijks te horen zijn.

Het lijkt er op dat Muse het album te vroeg heeft uitgebracht. De band geeft wel aan dat het een ontwikkeling doormaakt, maar die ontwikkeling is op dit moment nog te mak, te gemaakt en komt bovendien sporadisch naar voren. Maar waar het naar voren komt, bewijst Muse haar klasse. De overtreffende trap, die met Showbiz werd ingezet en met Origin Of Symmetry zijn vervolg kende, wordt met Absolution niet doorgezet. En dat is jammer.

Link:

www.muse.mu

Boeken / Achtergrond
special: 18 en 19 oktober in Alphen aan den Rijn

Stripdagen 2003

In mijn beginjaren als stripverzamelaar was er altijd één weekend waar ik naar uit zat te kijken. We schrijven begin jaren 90, en elk jaar toog ik een dag naar Breda om daar de Stripdagen te bezoeken. Elk jaar had ik mezelf een paar doelen opgelegd: Suske en Wiske nummer zoveel vinden (om de collectie compleet te krijgen), en stripalbums laten signeren door grootheden als Don Lawrence, Henk Kuijpers en Peter de Wit.

De stripdagen worden al jaren georganiseerd door het Stripschap, een vereniging met het doel om de waardering voor het beeldverhaal te bevorderen. Het Stripschap werd opgericht op 11 oktober 1967. De stripdagen werden aanvankelijk door het hele land georganiseerd, maar kregen uiteindelijk in de jaren 80 een vaste locatie. Verder werkt het Stripschap mee aan de ontwikkeling van het Stripdocumentatiecentrum Nederland, in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam.

Pijnlijke anekdotes

De stripdagen bestaan inmiddels 35 jaar. Vijf jaar achtereen ben ik in Breda geweest. Ik heb er leuke dingen meegemaakt. Bijvoorbeeld een gesprek met één van de makers van Sjors en Sjimmie. Maar er zijn ook erg pijnlijke anekdotes; zoals het herkennen en aanduiden van Kamagurka door een reisgenoot van me (die keihard door de zaal brulde: ‘Heej, Kamagurka!). Hoewel er van alles op het gebied van strips te koop was bleef het voornaamste doel toch altijd het bemachtigen van een persoonlijke krabbel is je stripboek. Een handtekening is wel aardig, maar een tekening erbij staat zoveel beter. De plaats van handeling is inmiddels niet meer Breda: tegenwoordig kan de zichzelf respecterende stripofiel naar Alphen aan de Rijn.

Op 18 en 19 Oktober van dit jaar zullen de stripdagen plaats vinden. Wat is daar allemaal te doen? Behalve talloze stands waar je de ontbrekende delen van jouw collectie kunt vinden zijn vele uitgevers en tekenaars aanwezig. Verder kun je er terecht voor tentoonstellingen, stripveilingen (ook voor de jongsten onder ons), stripmobielen, muziek, film en theater. Verder zal de het Stripschap diverse prijzen uitreiken. Natuurlijk is onder die prijzen de onuitspreekbare Stripschapsprijs, de bekendste oeuvreprijs van Nederland. Deze zal dit jaar zijn voor de geestelijke vaders van Fokke en Sukke.

Krabbeltje scoren?

Welke tekenaars kan je zomaar tegen het lijf lopen in Alphen aan de Rijn? Op de info site van de stripdagen pikten we alvast even de volgende namen op: Don Lawrence (Storm en Trigië), Jan Kruis (Jan, Jans en de kinderen), Marc Verhaegen (Suske en Wiske), Jean Marc van Tol (Fokke & Sukke), Henk Kuijpers (Franka), Jesse van Muylwijck (De Rechter), Robert van der Kroft (Sjors & Sjimmie en Claire), Peter de Wit (Sigmund), Martin Lodewijk (Agent 327), Gerrit de Jager (Familie Doorzon en Mik) en tekenaars van de stripbladen Donald Duck, Tina en MYX. Verder zal ook Juniorpress aanwezig zijn, de Nederlandse uitgever van O.A. Spiderman, X-Men en Spawn.

Meer info op:

www.stripdagen.nl

Muziek / DVD

BarcodeXL toont de toekomst van dance

recensie: BarcodeXL - Finister vs. Secret Cinema

.

~

BarcodeXL is werkelijk een uniek project, dat de dancemuziek als geheel op een geheel nieuw niveau tilt. Basis van deze DVD is de korte animatiefilm Barcode The Movie van Adriaan Lokman (VJ Finister). Deze met prijzen overladen film is een opzichzelf staand kunstwerk, ondersteund door (dance)muziek. Daarmee wordt een geheel nieuwe dimensie aan het fenomeen VJ gekoppeld. Waar de VJ met zijn werk in de afgelopen jaren zijn opwachting maakte als ondersteuner van dancemuziek, is met deze film bewezen dat dancemuziek ook kan dienen als ondersteuning van beeldmateriaal, gemaakt door een video jockey. Een omgekeerde wereld dus, die minder logisch is dan het klinkt. Want natuurlijk, muziek is essentieel voor de emotionele ervaring van film. Maar in het geval van dance was er eerst de muziek, en toen pas het beeldmateriaal dat getoond werd bij dancefeesten, waar de nadruk absoluut lag op de muziek. Barcode geeft nu aan dat die nadruk aan het verschuiven is.

Beeld en geluid

~

Na Barcode The Movie volgt Barcode XL, een 60 minuten durend ‘verhaal’, waarin het repetitieve karakter van de muziek terugkomt in de beelden. Of andersom. Want wat met deze beelden en deze muziek echt duidelijk wordt, is dat de twee elementen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De muziek van Secret Cinema (Jeroen Verheij) is lekker opzwepend en het soms kaleidoscopische, maar vaker lineaire beeldmateriaal van VJ Finister past daar perfect bij. Of weer: andersom. In ieder geval is het beeldmateriaal een continuering van Barcode The Movie, waarin het geheel rijker is en minder minimalistisch. Met een uur aan dergelijke zintuigelijke stimulansen is dit deel van de DVD misschien wat aan de lange kant, maar als document en tijdsopname van de ontwikkelingen op dit gebied is het natuurlijk niet alleen ontzettend dansbaar, maar ook erg interessant.

De DVD sluit af met een registratie van een optreden van Finister en Secret Cinema tijdens het Internationale Film Festival in Rotterdam, waarbij tijdens de set in zowel het beeld als in de muziek geïmproviseerd wordt. Het aardige aan dit deel van de DVD is de interactie tussen het audiovisuele en het aanwezige publiek, maar de boventoon wordt ook hier gevoerd door de notie van de kijker dat beeld en geluid zo mooi hand in hand gaan. En dat is juist wat het label NOTV aan de man wil brengen.

Zelf doen

~

Ook de twee vorige DVD’s die dit label heeft uitgebracht richtten zich puur op het werk van VJ’s. NOTV Visual Music #1 is een compilatie van 13 VJ/DJ combinaties uit Nederland en HI&LO On Tour richt zich op het werk van Danielle Kwaaitaal. Een bijzonder label dus, dat niet alleen de vinger aan de pols houdt op het gebied van het audiovisuele, maar ook de toon zet en ruimte biedt tot een verdere ontwikkeling van de individuele VJ. Zo zijn er op de bonus-CD, naast een live registratie van Secret Cinema in Dublin, zogenaamde Barcode VJ-Loops te vinden, die gedownload kunnen worden om zelf thuis te bewerken. Zo wordt met deze DVD een (interactieve) stimulans gegeven aan een eigentijdse en eigenzinnige kunstvorm, die nog volop in ontwikkeling is en waar Nederlandse artiesten hopelijk ook een leidinggevende rol in vervullen.