Film / Films

Voor elke cinefiel een must-have

recensie: De Kurosawa Collectie: volume 1

Akira Kurosawa is een van de meest invloedrijke niet-westerse regisseurs allertijden. De grootste regisseurs uit het westen hebben hem gekopieerd of hebben uitgesproken grote bewonderaars van zijn werk te zijn: Sergio Leone, George Lucas, Francis Ford Coppola, Martin Scorsese, om er maar enkelen te noemen. In 1998 overleed de Japanse grootmeester die er samen met Yasujiro Ozu voor gezorgd heeft dat Japanse cinema wereldwijd een hoog aanzien kreeg. Zijn belangrijkste werk (met Ran als meest opvallende afwezige) wordt in drie verzamelboxen op DVD uitgebracht. Deze maand verscheen de eerste box: vier films die samen meer dan negen uur duren. Om je vingers bij af te likken…

Seven Samurai

~

De eerste DVD van de box is meteen het pronkstuk. Deze wereldberoemde film uit 1954 staat bij bijna elke filmcriticus in de top tien van beste films films allertijden. In dit drieëneenhalfuur durende epos vertelt Kurosawa het verhaal van een groep samoerai die te hulp schiet wanneer een dorp geteisterd wordt door rondtrekkende bandieten. Op een haast tergend trage, maar geen moment saaie manier wordt de spanning steeds verder opgevoerd tot het uitmondt in de flitsende apotheose.

Kurosawa en zijn hoofdrolspelers zijn wereldberoemd geworden door Seven Samurai. Takeshi Shimura is indrukwekkend als de oude, moegestreden leider van de groep die toch op een dominante manier beheersing en evenwicht uitstraalt, maar Toshiro Mifune als compleet geflipte samoerai steelt de show. Maar meer dan een film over individuen is Seven Samurai een film over broederschap en opoffering.

Deze film is zo bekend, iedereen heeft hem wel gezien, erover gelezen of er veel over gehoord. En anders over de remake wel: John Sturges’ western The Magnificent Seven. Deze is bijna net zo beroemd (mede door de sterrencast) en op een epische manier ook indrukwekkend, maar valt absoluut in het niet bij Seven Samurai. De prachtige gevechten, de gechoreografeerde groepsscènes, het onvergetelijke slotstuk in de regen… Maar goed, over deze film is al veel te veel geschreven. Gewoon kijken!

Ikiru

~

Watanabe (wederom Shimura) is een saaie ambtenaar op het gemeentehuis waar hij zijn dagen slijt als een van de kleine radertjes in de bureaucratische rompslomp. Wanneer hij ontdekt dat hij maagkanker heeft en niet meer lang te leven heeft, gooit hij het roer om. Terwijl zijn egoïstische zoon met zijn vrouw over de erfenis dromen en zijn collega’s staan te trappelen om zijn baantje in te pikken, beleeft Watanabe een wilde nacht waarin hij op zoek lijkt te zijn naar het leven dat hij nooit heeft geleefd. Ook trekt hij een paar dagen met een jonge vrouwelijke collega op. Wanneer hij dan op het gemeentehuis een groep vrouwen treft die zich inzetten voor de verbetering van de woonomstandigheden in hun wijk, zet hij alles op alles om hen te helpen. Door deze gebeurtenissen hervindt hij de verloren gewaande lust voor het leven en ook zijn illusies en dromen. Voordat hij afscheid van het leven neemt, wil Watanabe voor het eerst in zijn leven iets van betekenis doen.

De laatste drie kwartier van Ikiru, dat ‘leven’ (als werkwoord) betekent, kan sommige kijkers wat tegenvallen. Door de vertelstructuur in flashbacks komt het aangrijpende spel van hoofdrolspeler Takashi Shimura hierin minder goed uit de verf dan in de eerste anderhalf uur. Deze de vertelstructuur zit echter zo ingenieus in elkaar dat het de film uittilt boven het niveau van enkel een aangrijpend persoonlijk drama en zo ook filmisch buitengewoon sterk is.

Ikiru is eigenlijk het buitenbeentje in deze DVD-box. Deze film is geen samoeraifilm, het is de enige film waarin Mifune geen hoofdrol speelt, er wordt gebruik gemaakt van een voice-over en, helaas, de beeldkwaliteit is niet al te best. Dat neemt niet weg dat Ikiru een prachtige film is die, op dezelfde wijze als Ozu’s Tokyo Story een beeld geeft van de teleurgestelde oudere generatie in het Japan van net na de Tweede Wereldoorlog.

Yojimbo

~

Toshiro Mifune speelt een ronin (een eenzame, rondzwervende samoerai zonder meester, een soort zzp’er) die arriveert in een dorp dat verscheurd is door de gewelddadige strijd tussen twee goksyndicaten. Beide kanten zijn geïnteresseerd in de uitmuntende vechtkunsten van de samoerai en hij eet graag van twee walletjes. Op een gegeven moment heeft hij zelf de touwtjes in handen en zet de situatie geheel naar zijn hand. Zal hij dit dubbelspel kunnen blijven spelen of komen zijn risicovolle praktijken aan het licht?

Opnieuw kan het goed zijn dat dit verhaal je enigszins bekend voorkomt. In 1964 verscheen de spaghettiwestern A Fistful of Dollars van Sergio Leone die het bovenstaande verhaal bijna letterlijk vertaalde van de Japanse samoerais naar de Amerikaanse cowboys. Weer is de remake niet slecht, maar Leones film haalt het niet bij het origineel. Yojimbo is een visueel prachtige film, afwisselend afwachtend en flitsend. Tarantino zou jaloers moeten zijn op de snelheid van de adembenemende zwaardgevechten die niet onderdoen voor Kill Bill, helemaal wanneer je bedenkt dat Yojimbo zo’n halve eeuw eerder gemaakt is. Het ijzersterke verhaal en de vele kleurrijke typetjes zorgen ervoor dat de film geen ogenblik snelheid mist tot en met het prachtige einde.

Sanjuro

~

Een jaar na het succesvolle Yojimbo verscheen het vervolg Sanjuro, opnieuw met Toshiro Mifune als ronin. Wanneer de kwaadaardige schout Kikui met zijn bende de plaatselijke regent ontvoert om zo zelf aan de macht te komen, komt een groep van negen samourai in actie om de regent te bevrijden. Het zijn niet de allerbeste samoerai maar gelukkig krijgen ze hulp van de mysterieuze ronin Sanjuro (Mifune). Aangezien hij het samoeraizwaard als geen ander kan hanteren en hij de meest ingenieuze plannen bedenkt, wordt hij tot leider gebombardeerd en volgen de negen anderen hem op de voet. De beide strijdende bendes leggen de ene hinderlaag na de andere voor elkaar waarbij de één de ander steeds voor is.

Net zoals Yojimbo is Sanjuro een prachtige film over het maken van keuzes en het hebben van vertrouwen. Ook in deze film zit veel humor, belichaamd door een stel naïeve vrouwen dat de ernst van de zaak niet helemaal door heeft en een leger aan domme knechtjes. Maar ook in de dialogen zit een soort humor dat je niet zou verwachten bij een Japanse film die meer dan veertig jaar oud is. Wanneer de negen samoerai hem letterlijk iets te dicht op de huid zitten, verzucht Sanjuro: “Plak niet zo aan me als een sliert poep aan een goudvis.” De humor is, net zoals het verhaal, nèt iets minder dan in Yojimbo maar Sanjuro is meer dan de moeite van het kijken waard.

Kurosawa heeft in alle vier films de keuze, de gevolgen van die keuze en de hoop op de goede afloop centraal staan. Hij doet dit op zo’n overtuigende en krachtige manier dat die keuzes vanzelfsprekend worden. Ook al is dat eigenlijk niet het geval, zoals in Yojimbo, waarbij onze ronin uit twee ‘slechten’ moet kiezen. Geen van beide strijdende partijen staat aan de goede kant van de wet maar door de manier waarop Kurosawa de aandacht op de verantwoording van de keuze legt, word je als kijker ook gedwongen een positie in te nemen en die te verantwoorden. Zijn thematiek is zo universeel dat niet alleen zijn eigen films maar ook de remakes wereldwijd succesvol waren en de status van klassiekers hebben verworven.

Deze DVD-box is echt een prachtige verzameling. De klassieker Seven Samurai is voor elke cinefiel een must-have, Ikiru is een aangrijpende en filmisch geniale film en het tweeluik Yojimbo en Sanjuro zijn flitsende films die in een uitmuntende beeldkwaliteit op prachtig breedbeeldformaat getoond worden. Dat er geen extra’s op de DVD’s staan is een enorme tegenvaller, maar dat weerhoudt mij er niet van om nu al uit te kijken naar de in november verschijnende tweede verzamelbox.

Boeken / Achtergrond
special:

Het nieuwste shownieuws en de heetste literatuur!

.

~

Het gebeurt niet voor de eerste keer dat een literatuurprijs bij de commerciëlen wordt uitgereikt. Ook in 2002 en 2003 gaf AKO op RTL4 de prijs weg. Beide keren was dat in Barend & Van Dorp. Pieter Steinz, recensent van NRC Handelsblad, noemt de keuze voor RTL Boulevard “iets wat zelfs na de rampzalige ervaringen met Barend & Van Dorp in 2003 en 2002 wordt gezien als een bedreiging voor het literaire gehalte van het AKO-circus.” Hoe is het gesteld met het literaire gehalte van de AKO-prijs en wat kan RTL Boulevard daar dan (nog) aan kapot maken?

Roddels

Laten we eerst even kijken om welke twee spelers het hier gaat. RTL Boulevard is een magazine-achtig tv-programma waarin presentatoren Beau van Erven Dorens en Albert Verlinde schalks knipogend kwinkslagen uitwisselen over zaken als entertainment, lifestyle, royalty en wat dies meer zij. Een soort roddelblad op tv, maar dan met meer pit en spot. De AKO-literatuurprijs bestaat sinds 1987 en heeft als doelstelling “het lezen van literatuur te bevorderen en de belangstelling voor boeken bij een breed publiek te vergroten.”
Op het eerste gezicht leek het een vreemd idee: een roddelprogramma dat zich inlaat met literatuur. Maar nu je de doelstelling van AKO ziet, lijkt het al een stuk minder bizar. Met de uitreiking van de literatuurprijs moeten mensen gestimuleerd worden literatuur te gaan lezen, en: er moet bij het grote publiek belangstelling gekweekt worden. Kan RTL Boulevard dat?

~

Het eerste deel van de doelstelling, het bevorderen van lezen, is meteen het moeilijkste. Het CPNB is al bijna zeventig boekenweken en vijftig kinderboekenweken lang bezig met hetzelfde en wat gebeurt er? De Nederlander leest steeds minder. Scholieren lezen nu gemiddeld zes minuten per dag in een leesboek. En is dat echte literatuur of de nieuwste van iemand als Barbara Taylor Bradford? Ik kan, denk ik, het antwoord wel raden.
Maar laat ik niet gemeen zijn. Literatuur promoten is heus mogelijk, al moet je dan wel de goede doelgroep onder de loep nemen. Voor de mensen die al geïnteresseerd zijn in boeken zonder dat het CPNB ze aanvliegt, is een AKO-prijs een mooie gelegenheid om een extra boek aan te schaffen. Er zijn genoeg mensen die denken dat ze met een prijswinnaar een meesterwerk in handen hebben. En hoe meet je ‘bevorderen van lezen’? Als het doel is dat er meer boeken verkocht worden, dan wordt dat doel in ieder geval bereikt bij het bekroonde boek. Maar dat komt waarschijnlijk eerder door het stickertje ‘bekroond’ dan door ‘gezien in RTL Boulevard‘.

De heetste boeken

~

AKO wil ook dat de belangstelling voor boeken bij een breed publiek wordt vergroot. Wat dat betreft is RTL Boulevard natuurlijk het ideale programma om mee in zee te gaan: er kijken veel mensen naar. Maar zijn die mensen werkelijk geïnteresseerd in literatuur en literatuurprijzen? Nu ben ik zelf geen regelmatige RTL Boulevard-kijker, dus ik weet niet of het programma wekelijks schrijvers te gast heeft en serieus een lans breekt voor goede boeken, zonder dat er meteen een film van gemaakt wordt. Maar als ik kijk naar het totale Nederlandse aanbod aan boekenprogramma’s, kan ik waarschijnlijk wel raden hoe het zit met de zendtijd die literatuur krijgt bij de commerciële omroep. RTL Boulevard brengt “het nieuwste shownieuws en heetste weetjes!” en dat zegt eigenlijk al genoeg: literatuur is niet ‘heet’.

Er zijn wel eens eerder pogingen ondernomen om ‘niet hete’ onderwerpen op een commercieel aantrekkelijke manier te brengen. Tijdens een beruchte Soundmixshow, nog niet zo lang geleden, werden optredens van artiesten in spé afgewisseld met miniatuurdebatten tussen politici. De lijsttrekkers mochten elk een goed bedachte oneliner te berde brengen en -hop- we gingen door naar de volgende artiest of het verplichte reclameblokje. Het gevaar dreigt dat alles wat niet meteen geschikt is voor een massapubliek, dusdanig in hapklare brokjes wordt geknipt dat er van enig niveau weinig over blijft.

Debiel

Literatuur laat zich niet in oneliners vangen, want dan hadden de meeste schrijvers een oeuvre dat de honderd bladzijden niet zou overstijgen. Waarom AKO in zee is gegaan met RTL Boulevard lijkt dan ook een raadsel. Het lijkt erop dat AKO bewust meewerkt aan de debilisering – nee, ridiculisering – van alles wat ook maar een beetje naar kunst ruikt. Waarom zou AKO zijn eigen glazen ingooien?

Het kan te maken hebben met zenderpolitiek en meer van dat soort ondoorzichtige zaakjes. Het kan ook liggen aan een doorgewinterd cynisme: ach, niemand interesseert zich meer voor literatuur, dan kunnen we het net zo goed voor de leeuwen werpen. Maar het kan ook zijn dat AKO oprecht denkt het grote publiek warm te kunnen maken voor echte boeken. Zeker is dat ze een groot publiek zullen bereiken op 22 oktober. Er zijn genoeg televisiekijkers die niets weten van de prijsuitreiking. Onvoorbereid gaan ze zitten voor hun dagelijkse dosis Albert en Beau, om plotseling te ontdekken dat het dit keer over boeken gaat. Hoeveel mensen zullen wegzappen? Het uitzenden van de prijsuitreiking is niet alleen een risico voor de AKO, maar ook voor RTL Boulevard zelf.

~

Het is een goed streven interesse te kweken voor literatuur, maar tot nu toe lijken de vele pogingen gedoemd te mislukken, of zelfs een averechts effect te sorteren. Wie leest er nog? Ik zal het je vertellen: ik lees nog. En ik hoop dat jij ook leest. Dan laten we die vrijdag de televisie lekker uit en gaan we op de bank zitten met De asielzoeker van Grunberg. Want hij is namelijk de gedoodverfde winnaar. Ik hoop oprecht dat het RTL4-publiek in de gaten krijgt dat Grunberg niet alleen die mafketel van de telefoonboekreclame is. Over debilisering van literatuur gesproken.

Muziek / Album

Dubbele espresso

recensie: The Go! Team - Thunder Lightning Strike

Zo, dat hakt erin. The Go! Team (what’s in a name) uit het Engelse Brighton levert met Thunder Lightning Strike (what’s nog meer in a name) een van de meest energieke platen van het jaar af. In vijfendertig minuten jaagt dit zeskoppige gezelschap de luisteraar met veel machtsvertoon de kast of de vloer op. Het is een plaat waar het speelplezier en de onbevangenheid vanaf spat.

Met een originele mengelmoes van stijlen, terecht door veel mensen vergeleken met het werk van the Avalanches, bewijst deze groep maar weer eens hoe schijnbaar simpel de werking van popmuziek kan zijn onder het motto: wij maken pakkende liedjes en jullie worden daar allemaal heel erg blij van. En dat hoeft helemaal niet met een mega-dure-superdeluxe productie, je hoort eerder het rauwe van de live-performance of de garage terug. The Go! Team piept, kraakt, knalt, sampled en schuurt alsof het niets kost. Met een keur aan simpele doch zeer doeltreffende melodietjes.

Shirelles, get your freak on!

Hoor ik daar ineens een panfluit of een blazerssectie, zijn dit The Shirelles, die naar de laatste plaat van Missy Elliott hebben geluisterd en dachten: dit kunnen wij ook? Is dit een Bob Dylan als een gek blazend op zijn mondharmonica, die in Tarantino’s Jackie Brown is terechtgekomen? Een opgefokte jaren zeventig-versie van het Franse Air of een neurotisch arrangerende Burt Bacharach?

Arrogant

Ik zou niet weten hoe je The Go! Team zou moeten omschrijven en dat is precies waar het gezelschap erg trots op is. Zij willen zich losweken van de gangbare Britse indie-band-scene, zo blijkt uit een interview op het web. Het gaat allemaal om het verrassen van mensen en het komt er volgens dit gezelschap op neer dat een band als Keane hier niet toe in staat is. Ietwat arrogant, maar toch het is steengoed wat deze Britten ons voorschotelen.

Adrenalinestoot

En het album zit er op voordat je er erg in hebt. Vijfendertig minuten boordevol energie en inventiviteit doen aan als een klein kwartiertje. De spanning heeft niet de tijd gekregen om te verslappen. Thunder Lightning Strike is een adrenalinestoot van jewelste, de dubbele espresso van de popmuziek. Dit werkstuk verdient negen van de tien punten… en, kom op, nog een half punt extra voor een niet te onderdrukken glimlach.

Op 13 november staat The Go! Team op London Calling in Paradiso.

Theater / Voorstelling

Magisch a cappella geluid

recensie: Pop Art (Montezuma's Revenge)

.

~

En dat is niet het enige, want de heren vonden het ook tijd om te restylen. Niet dat ze na zoveel jaren ingekakt zijn, maar ze wilden wat meer doen met hun show. Tijdens de tour van hun vorige populaire voorstelling Hits Again! speelden ze een maand in het TIPI Theater (een soort circustent) in Berlijn. Daar maakten ze kennis met verschillende vormen van entertainment. Vol ideeën kwamen ze terug naar Nederland en namen Karel de Rooij (van het theaterduo Mini & Maxi) in de arm als regisseur.

Theatershow

Het gevolg is dat Pop Art een voorstelling is geworden met een magisch tintje. Nog steeds draait het om de zang, maar er is ook plaats gemaakt voor poppenspel, acrobatiek, magie, grappige details en acts. En met De Rooij als regisseur levert dat een prachtig, niet overdreven resultaat op. Deze show heeft meer meegekregen dan muziek alleen en door de visuele elementen is het nu meer een theatershow geworden.

Poppenspel

Een paar acts springen eruit. Om er maar eentje toe te lichten: het spel met de poppen. Alle zangers hebben een pop (kind) waarmee ze zelfspot niet uit de weg gaan. Het zijn grappige dialogen en op het moment dat het misschien iets te lang doorgaat, wordt het volgende lied ingezet. De eindact is er een in het kader van circus-theater-magie-act, waarover ik niets zal verklappen, maar die ervoor zorgt dat je het theater uitloopt met een voldaan gevoel.

Humor

Voorheen bezaten de heren ook al over een gezonde dosis humor. Dat uitte zich vooral in taalgrapjes tijdens de liedjes en bepaalde blikken daarbij. Dat zit nog steeds in hen en gelukkig maar, want ook op die manier geven ze hun eigen draai aan de songs. In de nieuwe show is daar, naast serieuze nummers, weer genoeg plaats voor. Wat dat betreft hoef je ook geen heel vernieuwde show te verwachten. Want Montezuma’s Revenge is en blijft creatief. Bij elke show hoorde tot nu toe verkleedpartijen en zo nu en dan weer een vernieuwend element, zoals het videoscherm bij Double Density (twee shows terug).

Gouden strot

Wat nu ook weer opvalt is dat de groep een en al energie en blijheid uitstraalt. Dat deze mannen er zin in hebben en zich voor de volle honderd procent inzetten, is zeker te zien en te horen. Het nieuwste lid, Menno, is goed opgenomen in de groep en blijkt een aanwinst. Alle vijf bezitten een gouden strot, goede timing en zijn prima op elkaar ingespeeld. Wat ze doen, gaat hen gemakkelijk af. Alhoewel… de choreografie is er niet gemakkelijker op geworden en sommige mannen hebben daar wat problemen mee. De eisen worden blijkbaar steeds hoger.

Interactief

Uiteindelijk komt het publiek toch voor de muziek. En dat het nog helemaal niet zo gemakkelijk zingt in zo’n a cappella groep, blijkt wel tijdens het interactieve deel (ook voor het eerst) van deze show. De heren willen dat het publiek mee gaat zingen. In eerste instantie krijg je er een ‘moet-dat-nou’-gevoel bij, maar als je dan min of meer wordt gedwongen toch je eigen zangpartij (bijvoorbeeld de baspartij doem-die-doem) voor je rekening te nemen en je buren wat anders zingen, dan merk je pas hoe lastig deze jongens het soms moeten hebben. Petje af, en laat deze mannen vooral hun creativiteit en zangtalent in ere houden.

Pop Art wordt dit theaterseizoen nog opgevoerd tot en met 12 februari 2005 in Nederland.

Film / Films

Genoeg drama voor een depressie

recensie: A Home At The End Of The World

.

~

“Jij kunt ook overal aarden, he? In de suburbs, in New York, op het platteland…” stelt Bobby’s vriendin. “Is er dan niets waar je niet tegen zou kunnen?” “Eenzaamheid”, antwoordt Bobby. Zijn leven lang is hij al bezig dat gevoel te verjagen. Daarbij blijft het aanpassingsvermogen van Bobby niet beperkt tot zijn woonplaats. Een homo- of heteroseksuele relatie, echte ouders of pleegouders, een gezin of een driehoeksverhouding: zolang hij niet alleen is, lijkt het hem allemaal niet zo veel uit te maken.

Grote, bruine ogen

~

Juist omdat liefde, vriendschap en andere menselijke verhoudingen centraal staan, zal menig vrouw met een tas vol papieren zakdoekjes naar de bioscoop gaan. Dat de meeste daarvan ongebruikt zullen blijven, ligt zeker niet aan de acteurs. Regisseur Michael Mayer weet het beste te halen uit de prachtige cast die hij tot zijn beschikking had. Colin Farell is een overtuigende volwassen Bobby en hij kan zijn grote, bruine ogen eindelijk gebruiken om een zachtaardig karakter neer te zetten.

Grote Thema’s

Ook qua drama wordt de kijker op zijn wenken bediend. Een verhuizing, een geboorte, een sterfgeval en het beëindigen van een relatie: deze zaken staan bekend als de meest stressvolle gebeurtenissen in een mensenleven. Bobby krijgt het in A Home At The End Of The World allemaal voor de kiezen. Meerdere keren. Terloops worden bovendien Grote Thema’s aangesneden als aids en homoseksualiteit.

Onaantastbaar

En daar zit ‘m nu precies de crux. Er zitten prachtige momenten in, maar het is allemaal een beetje te veel. Binnen anderhalf uur zien we Bobby als negen-, veertien- en vierentwintigjarige. In die periode maakt hij zoveel drama mee dat een normaal mens er op zijn minst een kleine depressie aan over zou moeten houden. Toch lijkt Bobby onaantastbaar. We zien hem in die anderhalf uur slechts één keer huilen.

Te kil

A Home At The End Of The World is de verfilming is van het boek van Michael Cunningham (ook auteur van The Hours). Dat maakt de hoeveelheid ellende verklaarbaar: in een boek kan het drama gedoseerder worden opgediend. Misschien dat het personage van Bobby dan ook begrijpelijker wordt. In de film gaat het allemaal zo snel, dat identificatie, prikkende ogen of een glimlach niet langer duren dan een paar seconden. A Home At The End Of The World is daardoor uiteindelijk te kil om echt hartverwarmend te zijn.

Theater / Voorstelling

Een zolder als speeltuin

recensie: Loft (7 Fingers)

Traditionele, ouderwetse acrobatiek is niet leuk. Omdat die oubollig is, omdat de bijbehorende muziek niet deugt, omdat de kostuums te gelikt zijn en de kunstjes uitgekauwd. Een heel ander verhaal wordt een voorstelling van zeven acrobaten als ze een levende DJ op het podium zetten die een breed scala aan muziek ter plaatse bij elkaar mixt. En als de in ondergoed geklede acrobaten vervolgens de meligheid van hun vak zelf op de hak nemen. Bij zo’n zootje ongeregeld wordt acrobatiek vooral grappig. Loft, door The 7 Fingers, is een mengelmoes van slapstick, acrobatiek, moderne dans en disco.

~

Een springerige jongen met piekhaar staat bovenop een kolossale Amerikaanse koelkast. Hij mikt op een schuimplastic stoel die een eindje bij hem vandaan op de grond staat. Hij gaat bovenop die stoel duiken, gebaart hij. Lijkt geen goed plan: die jongen gaat zijn nek breken. Hij wordt gered doordat er van binnenuit op de deur van de koelkast wordt geklopt. Een meisje doet de koelkast open. Een heel stel toeschouwers komt door de koelkastdeur op het podium terecht: deze mensen kwamen te laat voor de voorstelling en ze mogen nu alsnog de zaal in. Ze krijgen van het meisje een kus en een appel: welkom in het huis van The 7 Fingers. De toeschouwers mogen naar hun plek, de aandacht gaat weer terug naar de koelkast. De jongen die er nog altijd bovenop staat, duikt. Recht met zijn neus in de schuimplastic stoel.

Kwak humor

~

De toon is gezet, we weten wat we bij Loft kunnen verwachten. Zeven Canadezen, een afsplitsing van glamourgroep Cirque du Soleil, brengen een jonge-honderige, brutale vorm van acrobatiek. Die zou op zichzelf snel gaan vervelen, ware het niet dat The 7 Fingers het niet laten bij acrobatiek alleen. Ze gooien er niet alleen een flinke kwak humor bij, ze doorsnijden hun waaghalzerij ook met moderne dans, met slapstick, met zang en muziek. Extra attractie vormt de muziek van de mallotige DJ Pocket, die tegelijk dienst doet als human beatbox. Trommelend op zijn borst ontlokt DJ Pocket de vreemdste geluiden aan zijn stem.

Samen leven

Het decor stelt een zolder- annex huiskamer voor, type studentenhuis. Er staat een meerpersoonsbed en een grote ronde eettafel. Er is een badkuip waarin geregeld meerdere mensen zitten. Er hangt een hangmat, er zijn lampjes en kralengordijnen. Hier wonen ze, is het verhaal. Maar vervolgens doen The 7 Fingers met dat idee van ‘samen leven’ niet zo veel, het verhaaltje is te dun. De voorstelling blijft steken in een aaneenschakeling van korte acts. Die zijn vaak op zich wel heel sterk. Zo doet een vrouw een combinatie van moderne dans en acrobatiek in de trapeze. Een ander doet zo’n act in een lange rode doek, een tissue. En eentje maakt een spannende dans in een bundel hangende kettingen.

Temptation

Het enige duidelijke thema is de appel; er worden hier elke avond honderden appels verstouwd. De appel staat voor ‘Temptation’: de verleiding tot de ware kennis door Eva in het paradijs. En voor de ontdekking van de zwaartekracht door Isaac Newton, die een ‘aha-erlebnis’ had toen hij onder een appelboom zat. En heel eventjes passeert Wilhelm Tell de revue, als een meisje een appel op haar hoofd zet.

Patrick

Dat is echter een beetje weinig inhoud voor een voorstelling van anderhalf uur. Bovendien zijn niet alle spelers even sterk. Patrick, de jongen-met-piekhaar die van de koelkast sprong, heeft met afstand de sterkste présence. Hij is niet alleen een goede acrobaat, hij kan ook rolschaatsen, speelt ukelele en zingt met verdraaide stem. En Patrick heeft de lach aan zijn kont doordat hij met zijn clowneske motoriek een optelsom is van Charlie Chaplin en Jim van der Woude, de vroegere Hauser Orkater-coryfee. Als we uiteindelijk toch belanden in traditionele acrobatiek, met een jongen die een trage act doet in het donker op een rijtje verlichte zuiltjes, slaat de verveling toe. Niettemin is Loft leuk en vermakelijk. Niet meer verwachten dan een vrolijk uitje, en je hebt bij The 7 Fingers een prima avond.

Loft is nog tot en met 21 oktober 2004 in de Theaterfabriek Amsterdam te zien.

Film / Films

Hele gave rode held

recensie: Hellboy

Comicverfilmingen zijn hot. Spider-Man 2 versloeg deze zomer alle box-office records, en het wachten is nog op de nieuwe X-Men en Blade-films. Tussendoor is daar dan de bij veel mensen minder bekende Hellboy, geïnspireerd door de Dark Horse-comic van Mike Mignola.

~

Hellboy (Ron Perlman) is een wezen, een demon als je wilt, dat door een min of meer mislukte zwarte-magieceremonie van de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog op Aarde is gekomen. De Geallieerden weten hem uit de handen van het kwaad te redden, en voeden hem op. Vandaag de dag is Hellboy (al is hij echt geen kleine jongen meer) in dienst van het Bureau for Paranormal Research and Defence (B.P.R.D.) en helpt hij het kwaad op deze wereld te verslaan als monsterjager.

Plotloos

~

Het grote probleem in Hellboy is het gebrek aan een goed plot. Er is een kleine verhaallijn over grote, vreemde wezens uit een andere dimensie die veel kracht kunnen geven, maar dat is zo slecht uitgewerkt dat het vrijwel niet te snappen is. Er wordt meer aandacht besteed aan Hellboy het karakter dan aan Hellboy de film. De B.P.R.D. lijkt in het begin van de film een grootse rol te gaan spelen, getuige de mooie decors (onder andere een lift waar elk flatgebouw jaloers op mag zijn), maar dat valt nog vies tegen. Het is enkel een manier om de menselijke hoofdpersoon John Myers (Rupert Evans) te introcuceren.

Tussen de gaten

Door de focus op Hellboy zelf lijken de overige castleden er soms maar een beetje voor nop bij te lopen. John Hurts rol als ‘vader’ van Hellboy had veel mooier uitgewerkt kunnen worden, en ook de ‘bad guys’ in de film hebben te weinig diepgang meegekregen. Hellboy’s grote liefde Liz (Selma Blair) lijkt vaak niet meer dan beeldvulling, terwijl haar karakter erg interessant is. De geschiedenis tussen Hellboy en Liz wordt nu alleen tussen de regels door vermeld. Maar is bij de meeste films een plot vol gaten funest, bij Hellboy is er door de gaten heen te kijken.

Demon met humor

Hellboy is namelijk een vreselijk leuk persoon. Het is de anti-held der anti-helden. Hij ziet er op het eerste gezicht totaal niet uit, maar het is gewoonweg hilarisch als hij zijn horens afschuurt om menselijk te lijken. Hellboy heeft hele fijne humor. Een vleugje sarcasme, een beetje pit, wat jaloezie, heerlijk! Er is bijna geen ongeslaagde grap van Hellboy te vinden. Naast zijn krachten is humor absoluut zijn sterkste punt. Ron Perlman zet het personage neer zoals niemand anders dat had kunnen doen.

Tweede deel

Verder is de film ook stilistisch fijn om naar te kijken. Hij is niet doorspekt met special effects zoals zoveel films tegenwoordig. Misschien komt dat ook dat de effecten díe er zijn, gewoon niet heel erg mooi zijn. Hellboy is toch een hele humorvolle actiefilm geworden. Je zult je gewoon moeten instellen op het feit dat je door de plotgatenkaas heen moet krijgen. Want daarvoor in de plaats krijg je een hele gave rode held. Het is dan ook niet verrassend dat er inmiddels een tweede deel in de planning staat.

Film / Films

Sissi meets Assepoester in flauwe Costa-kopie

recensie: Snowfever

.

~

Dit moraliserend ‘kijk-niet-alleen-naar-het-uiterlijk-en-ga-niet-te-snel-met-een-jongen-naar-bed-want-hij-gebruikt-je-alleen-maar’-filmpje is duidelijk gebaseerd op Costa! en sneeuwvariant Pista! Hoewel Costa! al niet tot mijn favoriete films behoort, presteert Snowfever het om toch nog onder het niveau van Costa! te duiken. Waar deze laatste nog redelijk geslaagd was om de TMF-jeugd te bevredigen, zit het kinderachtige Snowfever qua niveau meer in de buurt van de gemiddelde K3-fan. De film is ontdaan van scherpe randjes en enige vorm van pit (en plotlogica, kan ik u vertellen). Het is een zoutloze kinderfilm geworden in plaats van een hitsige puberfilm. Wanneer regisseur Van Hoeve (Liever verliefd) en producent Nijenhuis (regisseur van Volle Maan) dat als doel voor ogen hadden, zijn ze in hun opzet geslaagd maar ik vermoed dat dat niet hun bedoeling was.

Beavis & Butthead

~

Op zich valt de acteurs weinig aan te rekenen, zij doen allen erg hun best. Verboom speelt leuk maar is veel te knap en op die manier totaal ongeloofwaardig als muurbloempje. Schuurmans zet zijn Ryan neer zoals we verwachten: een arrogante macho wiens hersenen zich tussen zijn benen lijken te bevinden. Of hij dit heel goed speelt of dat het in zijn aard ligt (hij speelt wel erg veel van zulke rollen) laat ik in het midden. Hoewel het mijlenver afligt van mijn soort humor, zorgt het komische Beavis & Butthead-achtige duo Barney en Barney (gespeeld door twee in Duitsland zeer bekende lolbroeken) wel voor een vrolijke noot in de film. Van der Gught, bekend van haar mooie hoofdrol in Iedereen Beroemd, is een goede actrice en haar personage komt in Snowfever redelijk uit de verf. Dat laatste geldt trouwens ook voor Egbert Jan Weber, wiens Erik het meest charmante karakter uit de film is.

Product placement

Misschien wel het meest opvallende aan Snowfever is de irritant aanwezige product placement. Dat het surf- en boardmerk O’Neill overal te zien is, is tot daar aan toe (het is per slot van rekening een snowboardfilm), maar dat chocolademerk Mars zo overduidelijk is beeld is, stoort enorm. Met het wegvallen van de CV-regeling (die ervoor zorgde dat over in films geïnvesteerd geld geen belasting betaald hoefde te worden) is het misschien wel nodig om op andere manieren aan geld te komen maar door de manier waarop de chocoladerepen in beeld gebracht worden, lijkt de film af en toe meer een lange reclamespot.

Cameo

Dat Snowfever niet bepaald mijn soort film is, was u misschien al duidelijk. Ondanks dat hoeft zo’n soort film niet slecht te zijn. Het genre van de seksueel getinte tiener-romkom is nou eenmaal niet aan mij besteed. Houdt u daar wel van, huur dan Costa! nog maar een keer en ga niet voor Snowfever naar de bioscoop. De film is gewoon niet scherp of origineel en kan de gemiddelde oversekste tiener niet boeien. Zelfs de cameo van idool Jim (ongetwijfeld met dank aan de reeds genoemde chocoladerepenfabrikant) kan daar niets aan veranderen.

Muziek / Album

De andere kant van de medaille

recensie: Hermano – Dare I Say

Het was 1994 en ik was vijftien. De lokale platenboer liet me een nieuw album horen: Sky Valley van Kyuss. Ik kocht hem meteen en na een paar dagen deed ik niet anders dan ’s nachts dit magistrale album luisteren met de koptelefoon op. Het bleek dè staalkaart te zijn van de zogenaamde stonerrock. Kyuss maakte nog één album en toen was het genoeg. In navolging van die band schoten de stonerrock-bandjes als paddenstoelen uit de grond maar telkens had je het gevoel: Kyuss heeft het al gedaan. En beter.

~

Na Kyuss zou gitarist Josh Homme op zegetocht gaan met Queens of the Stone Age. Van zanger John Garcia wist ik dat hij wat projecten had, die veelal ontaardden in glam-rock. Toen kreeg ik deze week een album opgestuurd: Dare I Say van Hermano. Nooit van gehoord. Op de cover een ongeveer 12-jarig jongetje met een enorme gun. Ik zet het album op en ga een beetje stofzuigen. Een snoeiharde gitaar een beukende drum komen uit de boxen. Na een minuutje zet ik de stofzuiger toch maar uit. Dit klinkt goed, verdomd goed. En die stem, ken ik die niet ergens van? Jazeker. Het is John Garcia.

Project

Om kort te gaan de ontstaansgeschiedenis van Hermano. Ene Dandy Brown, leraar Engels, producer en multi-instrumentalist, krijgt het idee om een ‘superband’ te beginnen, in ieder geval met drummer Steve Earle (ex-Afghan Whigs) en John Garcia in de gelederen. Na een tijdje rondgekeken te hebben wordt de band gecomplementeerd met gitarist David Angstrom (Supafuzz) en tweede gitarist Mike Callahan. Hermano is een feit.

Woestijnrock

Dare I Say doet ontegenzeggelijk denken aan Kyuss. Donker, hard, psychedelisch, hypnotiserend, broeierig en agressief (“go motherfucker go motherfucker go / this is how it’s done”), om maar een paar bijvoeglijke naamwoorden te laten vallen. Het eerste nummer Cowboy Sucks is snoeihard, eigenlijk vergelijkbaar met opener Gardenia van Sky Valley. Bij beide nummers worden we eerst overdonderd door het rauwe en harde geluid met de beukende drums, maar na een minuut of twee komt er een psychedelische brug om daarna twee keer zo hard door te slaan. Verder is Dare I Say misschien nèt iets melodieuzer dan Sky Valley. Op de hele plaat valt, behalve het schreeuwerige Angry American, geen zwak punt te vinden. Hermano trapt niet in de val waarin zoveel ‘harde’ bands vallen: een muur van gitaren opzetten en ongelimiteerd raggen. Hermano maakt juist gebruik van de harde groovende gitaren om het contrast tussen stilte en rust te accentueren. Luister bijvoorbeeld naar Roll Over, wat een harde repeterende southern rock gitaarloop bevat. Halverwege verdwijnt de gitaar en krijgt de bas ruimte om zich helemaal uit te leven. Het recept is simpel maar blijkbaar moeilijk te bereiden.

Koptelefoon

Dare I Say is een topplaat. Een plaat waar ik waarschijnlijk vergeefs mee ga leuren bij vrienden. Het is niet een album dat je opzet als je op de koffie bent. Voor Dare I Say moet het donker zijn zodat je de plaat, het liefst liggend met een koptelefoon op, over je heen kunt laten komen. Het is een album dat je uitleent aan je beste vrienden en anders voor jezelf houdt. En dat het lijkt op Sky Valley maakt helemaal niks uit. Het is de andere kant van de medaille. En hij blinkt net zo hard.

Film / Films

Celerities bij de neus genomen

recensie: Punk'd – Het eerste seizoen

Laten we eerlijk zijn: deze serie had eigenlijk ‘fucked’ moeten heten. Punk’d is niet meer dan een creatief eufemisme voor ‘verneukt worden’. Gelukkig heeft de MTV-censuur niet alle harde randjes van de serie afgesneden en blijft Punk’d daarom te pruimen. Desondanks blijft het niet meer dan leedvermaak gebaseerd op een prehistorisch concept.

~

Punk’d is eigenlijk een variant op de klassieker Bananasplit (of later, het iets hippere Boobytrap). De programmamakers proberen met een practical joke iemand keihard in de zeik te nemen. Presentator en celebrity Aston “Dude, Where’s My Car” Kutcher neemt echter vooral bekende Amerikanen in de zeik. Rijke vriendjes uit het society-wereldje wordt de zenuwen op het lijf gejaagd. En natuurlijk kijkt iedereen graag mee, want afgunst is de mooiste gunst die je iemand kan verlenen, nietwaar? Persoonlijk vond ik TROS-coryfee Ralph Inbar interessanter en origineler. Misschien zegt dat genoeg?

Via Google

~

De grappen die Kutcher uithaalt, zijn allemaal potentieel grappig. Zo krijgt Justin Timberlake te maken met een deurwaarder die al zijn spullen in beslag neemt en krijgt Kelly Osbourne het aan de stok met een image-consultant. Ook komen Pink, Jack Osbourne en Britney Spears in de serie voor. Daarnaast komen er nog een aantal bekende Amerikanen uit Kutchers vriendenkring voorbij die wij alleen maar met behulp van Google weten te herkennen. Dat is op zich jammer, want leedvermaak is alleen maar leuk als je het lijdend voorwerp kent. Deze celebs ken ik niet en die afleveringen worden dan ook snel saai.

Balans herhaling en programma zoek

Er zijn een paar puntjes in de opzet van het programma die goed passen in het MTV-concept, maar die de serie op DVD ondergraven. Zo wordt voor elke aflevering nog een keer uitgebreid herhaald wie er (na de reclame) gepunk’d wordt. Er zijn ook veel flashy animaties te zien, waardoor er minder tijd is voor de eigenlijke inhoud van het programma. Behoorlijk irritant, omdat eigenlijk maar weinig tijd wordt besteed aan de opbouw van een grap. Op het moment dat je de sterren echt diep ziet gaan, komt Aston al te voorschijn en verlost ze uit hun lijden. De balans tussen herhaling en het echte programma is echt zoek.

Stapeltje extra’s

De DVD stikt van de extra’s. Zo staan er veel deleted scenes op en is er een commentaartrack aanwezig. Ook zijn er twee niet uitgezonden afleveringen op de schijf gezet. Dit alles geeft een beter beeld van de serie, maar het is eigenlijk niet veel meer dan een stapel gearchiveerde beelden. Je ziet direct dat het tweedekeus beelden zijn die eigenlijk niets toevoegen aan de show. Waarom staan er geen exclusieve interviews op met de makers of een verhaal over het ontstaan van de serie? De beelden die er nu op staan zijn alleen maar extra materiaal voor fans van de gepunkte beroemdheden.

Knip Ashton eruit

Punk’d is in het kort gezegd niet origineel en een grote herhaling. Het is best een aardige serie om zo op televisie langs te zappen, maar meer ook zeker niet. Het gaat redelijk ver om dit soort materiaal op DVD te zetten en lijkt ook meer voer voor fans van de gepunkte bekende mensen dan een echte serieuze poging om een leuke DVD uit te brengen. Voorlopig blijft het een DVD waar je veel op moet zappen om er een spannend geheel van te maken. Ik zou zeggen: knip Ashton eruit en laat die celebrities harder op hun bek gaan. Een leuk voorstel is bijvoorbeeld om Britney Spears te laten bezoeken door iemand die het bed met haar deelde toen ze pas 14 was, en nu voor de camera zijn verhaal wil doen. Dan zien we pas echt leedvermaak.