Boeken / Non-fictie

Technostalgie ten top

recensie: Pam van der Veen & Albert Wiglema - Wonderjaren

Van de gevreesde millenniumbug tot een vastlopend faxapparaat en van de uit het straatbeeld verdwenen groene telefooncel tot het door Facebook ingehaalde MySpace: Wonderjaren voert je terug naar de jaren ’80 en ’90. Voor veel lezers een feest van herkenning.

Wonderjaren bestaat uit een bundeling van luchtige mini-essays, waarin auteurs Pam van der Veen en Albert Wiglema een trip down memory lane maken. Het eind van de twintigste eeuw is hun onderwerp: een periode waarin mensen in een rap tempo kennismaken met de ene na de andere  technologische ontwikkeling. Het dagelijks levens verandert ingrijpend. De technologieën volgen elkaar soms zó snel op dat we nu boeken als Wonderjaren nodig hebben om ons er weer aan te herinneren

Analoge tijden

Hoewel Wonderjaren enkel over recente geschiedenis handelt, doen de besproken technologieën alweer stokoud aan. Zo normaal als een smartphone nu is, zo normaal was het enkele decennia geleden om één telefoon met een heel studentenhuis te delen. Met behulp van een speciaal apparaat noteerde dat het aantal ‘tikken’ per gesprek zodat je later de telefoonrekening eerlijk kon verdelen.

Ook de beleving van muziek was anders. Voor wie geen geld had voor platen en cd’s, bood het cassettebandje uitkomst. De nieuwste nummers nam je gratis op van de radio. Omdat radiopresentatoren er een handje van hadden om door de nummers heen te praten, diende je het bandje precies op het juiste moment aan en uit te zetten. Bijkomend voordeel van het bandje was dat je het met een walkman overal kon beluisteren. Waar tegenwoordig iedereen met een koptelefoon in zijn eigen bubbel zit, was dit in de jaren ’80 revolutionair.

Sentimenttendens

Wonderjaren wordt door de uitgever in de markt gezet als de opvolger van bestseller Gouden Jaren, waarin Annegreet van Bergen het tijdsbeeld van Nederland na de oorlog schetst. Uitgevers beginnen in te zien dat er goed te verdienen valt aan onze hang naar vervlogen tijden. Het is een trend die ook in de filmwereld zichtbaar is; de afgelopen jaren verscheen een ongekend aantal sequels, reboots en remakes. En zoals Pam van der Veen en Albert Wiglema in Wonderjaren bespreken is er momenteel een revival van ‘oude’ dragers als lp’s en cassettebandjes gaande.

Hoewel de rake observaties en de luchtige schrijfstijl van Van der Veen en Wiglema Wonderjaren tot een plezierige leeservaring maken, valt niet te ontkennen dat de auteurs het voor een aanzienlijk deel moeten hebben van de ‘o-ja-factor’ waar dit boek van is doordrongen. Want hoewel het boek natuurlijk informatief is voor jongeren die de jaren ’80 en ’90 niet (bewust) hebben meegemaakt, is een boek als Wonderjaren eigenlijk helemaal niet geschreven om informerend te zijn. Boeken als deze zijn er voornamelijk om even terug te kunnen verlangen naar vervlogen tijden. En dat is af en toe best lekker.

Theater / Voorstelling

Een revue als nooit tevoren

recensie: KemnaSenf – De Alex Klaasen Revue Showponies

Wat kan Alex Klaasen jou niet bieden? De veelzijdige (musical)acteur én geniale tekstschrijver komt nu na vele andere successen (Lang en Gelukkig, Woef Side Story en De Gelaarsde Poes) met de volgende extravagante, unieke voorstelling. In De Alex Klaasen Revue Showponies zien we Klaasen in allerlei vormen en gedaantes, samen met een geweldig ensemble, de meest waanzinnige sketches uitkramen en ontroerende liedjes vertolken. Humor is de pijler waarop deze revue is gevestigd en lachen is verzekerd.

Met inmiddels 6 Musical Awards op zak, is Alex Klaasen niet meer weg te denken uit de Nederlandse theaterwereld. Hij valt niet te omzeilen op de Nederlandse televisiezenders, waar hij op NPO 3 in de kinderprogramma’s Het Klokhuis, Missie Aarde en Welkom in de Gouden Eeuw speelde. Menigeen kent hem als de stylist Yari in Gooische Vrouwen, één van de vele typetjes die Klaasen tot in de kleinste details speelt. Dát is Klaasens grote kracht: zich kunnen verdiepen in zoveel mogelijk gedaantes en deze met alle hilariteit van dien aan het grote publiek tonen. In Showponies vormen Klaasen en zijn achtkoppige theatergezelschap in de eerste scène een klas gewillige paardenmeisjes- en jongens die op ponykamp gaan. In wezen zijn zij allemaal showponies of – in Klaasens eigen woorden – ‘een lekker extravert iemand die houdt van glitter, van verkleden en van dansen’. Het decor wisselt continu en razendsnelle verkleedpartijen zijn nodig om afwisselend een scène met misdienaars te kunnen spelen en dan – hup, hup, hup – een scène uit een sprookje.

De voorstelling is een mengelmoes van toneel, musical, cabaret en sketches. Op de vraag of dat niet een tikkeltje overdreven is, kan geruststellend worden geantwoord dat alles goed en wel afgewogen in de juiste dosering aan bod komt. De teksten van zowel de sketches als de liedjes zijn volkomen nonsens, maar wel heel grappig door de perfecte timing waarmee iedere zin en ieder woord wordt neergezet. Zoals gezegd: aan komische momenten genoeg in deze voorstelling, maar zo nu en dan is het ook pijnlijk confronterend. Klaasen kan namelijk heel goed de gedragingen van de mens uitvergroten in zijn spel, waarmee hij ons als publiek laat inzien hoe absurd we soms als samenleving bezig zijn. Het belangrijkste thema lijkt voornamelijk homoseksualiteit te zijn: de acceptatie en de afwijzing in onze samenleving daarvan en hoe er actueel naar gekeken wordt. Dit alles wordt bezongen in de meest hilarische liedjes (bv. in een operalied over de homo-app Grindr).

Nough-tea Alex

Het eerder gekozen woord ‘ensemble’ dekt niet helemaal de lading. De achtkoppige cast die zich schaart achter meesterbrein Klaasen, bestaat uit bekende acteurs (Freek Bartels, Daniël Cornelissen en Jip Smit) en aanstormende talenten (Jolijn Henneman, Roman Brasser, Kiefer Zwart, Stef van Gelder en Cripta Scheepers). Zij draaien mee in dit rariteitencircus alsof dit soort uitdagend vreemde rollen op hun lijf geschreven zijn. Bovendien zijn de dansjes aanstekelijk, de pastelkleurige pakken prachtig en de attributen zijn bijzonder multifunctioneel vormgegeven (wat het lachsalvo vanuit de zaal extra doet oplaaien). Er zijn twee zaken die boven dit alles uitsteken: het razendsnelle tempo waarin de scènes elkaar afwisselen en de teksten van de liedjes. Deze maken dat je op de terugweg naar huis de meest onlogische zinnen probeert op te halen uit je herinneringen en tot de slotsom komt dat de liedjes zijn geënt op al bestaande liedjes (bv. van ABBA).

De voorstelling is opgedeeld in twee duidelijke delen, waarbij de vervormde bestaande liedjes vooral in het eerste deel voorkomen. Het eerste deel tot aan de pauze bestaat uit een snelle afwisseling van genres. In het tweede deel lijkt een grote droom van Klaasen werkelijkheid te worden: opgedirkt in een flamboyante jurk met pailletten, draagt hij een blonde pruik met krullende lokken en is hij opgetut met een lading make-up. In het tweede deel brengt hij een ode aan alle vrouwelijke supersterren van weleer (o.a. Liza Minelli en Judy Garland), omdat ‘alle goede nummers voor vrouwen geschreven zijn’. Dit tweede deel is persoonlijker van aard en hierin wordt meer over Klaasen als artiest opgemerkt – met de nodige dosis zelfspot uiteraard (‘Hoe drinkt Barbra Streisand haar tea? Nough-tea? Hones-tea?’).

De voorstelling Showponies is niet voor tere zieltjes. Zoals al uit de poster van deze voorstelling blijkt: het is allemaal reuzeflauw. Wie naar deze voorstelling gaat, moet geen equivalent van de 19e-eeuwse variété programma’s uit Frankrijk verwachten, maar eerder een over de top gelijkenis met revues als die van André van Duin. Eén waarin humor centraal staat en dit zowel middel als doel van de voorstelling is. Voorwaarde is dat je Alex Klaasen van tevoren moet omarmen: om zijn genialiteit en zijn artisticiteit, maar bovenal om zijn zelfspot. Mocht daarvan nu nog geen sprake zijn: deze voorstelling verlaat je niet zonder kriebelende gevoelens in je buik voor Klaasen.

Boeken / Non-fictie

Virtuoos oorlogsdagboek

recensie: Mensje van Keulen: Neerslag van een huwelijk. Dagboek 1977 - 1979

Mensje van Keulen geeft een eerlijk en openhartig verslag van drie tumultueuze huwelijksjaren. Twee echtelieden die elkaar op een haar na kapot maken, te midden van het onstuimige uitgaansleven van de artistieke Amsterdamse elite. Onder alle escalaties sluimert continu haar kinderwens, die ten slotte in vervulling gaat.

Twee dingen vallen op bij het lezen van dit dagboek. Ten eerste hoe goed Mensje van Keulen kan schrijven. Dat haar dagboek een vlucht is uit een stagnerend schrijverschap en tegelijk een vuilnisvat waar de ergste rotzooi in geworpen wordt, kan dat meesterschap niet verhullen.

In de tweede plaats wordt duidelijk hoe weinig de goede wil vermag wanneer twee mensen in een eeuwigdurend patroon van aantrekken en afstoten zijn geraakt. Escalaties volgen elkaar op terwijl bij beiden het verlangen naar rust en ruimte om te werken evident is. Maar het sein staat continu op onveilig.

‘Even was er geluk. Wacht me weer een klap?’ noteert ze na een gezellige avond.

Ruzieverslaving

De onveiligheid van hun relatie is zo allesoverheersend dat geen van beiden nog kan genieten van een paar plezierige uren. Het blijft hoe dan ook oorlog tussen hen. Zo gaat het, bladzij voor bladzij – een gezamenlijke verslaving aan ruzies en treiter-communicatie, waarin echtgenoot Lon de rol heeft van sadistische bedrieger.

‘Gisterochtend stond hij op, zei dat ik zijn leven had uitgestippeld door een kind te willen en wreef me nog eens in dat hij me daarom ontrouw werd.’

Lon bezoekt regelmatig een jonge vrouw, C, die hij ‘mijn fruitboom’ noemt omdat ze hem in een toestand van groei, bloei en vrijheid zou brengen. Hij maakt echter een uitgebluste indruk; het prijzen van de minnares is eerder een sadistisch spel, waarmee hij altijd doel treft. Mensje is op bijna ieder bladzijde de wanhoop nabij en probeert zichzelf te ontvluchten in veel drank, sigaren roken en laat naar bed gaan.

Wat ze het liefste wil – werken aan haar roman – lukt niet. Zelfs in een droomhuisje in Zeeland, vlakbij haar vriend de dichter Hans Warren, is het bijna uitsluitend malaise.

‘En ik werk niet. Ja, ik ga er voor zitten, zie niks voor me en besluit dan weer te gaan liggen en na te denken. De sleur, de liefde die vervallen is tot een horigheid die het verergert, de wanhoop. Ik hang mezelf de keel uit.’ … ‘Ik houd er niet van over mezelf te schrijven en ik doe het in dit kreng. Dwangneurose’

Raadsel van de liefde…

Van Keulen ziet heel goed hoe ze haar moeders gedrag kopieert. Haar vader was ook ontrouw en haar moeder probeerde het door de vingers te zien, aardig te zijn, haar man te verzorgen. Net zo brengt Van Keulen haar echtgenoot Lon, die geen rijbewijs heeft, van de ene naar de andere afspraak, helpt hem met het uitzoeken van zijn werk – hij is fotograaf – en zorgt altijd voor een smakelijke warme maaltijd ’s avonds. Wanneer ze zich afvraagt waarom ze van hem blijft houden noemt ze de momenten dat hij haar attenties waardeert of wanneer hij in een onbewaakt ogenblik even lijkt op de schooljongen waar ze als zestienjarige verliefd op werd.

Maar eigenlijk blijft het een raadsel wat ze in hem nu precies zo liefheeft, voor haarzelf en voor de lezer.

Neerslag van een huwelijk beschrijft een jeugdliefde die stil is blijven staan, terwijl de geliefden zich ieder in tegengestelde richting ontwikkelen. De twee durven elkaar niet los te laten maar kunnen of willen zich ook niet duurzaam binden. Een onontkoombaar, duivels patroon. Tegenover de ontrouw van Lon staat het dwangmatige kroeglopen van Mensje en haar hunker naar bewonderaars, die ze om zich heen verzamelt om haar zelfgevoel op te krikken. Sommige vrienden raden haar met klem aan bij haar man weg te gaan. Maar dat betekent dat ze geen kind meer van hem zal krijgen…

Tijdsbeeld

Ten slotte, na een abortus van een zwangerschap-met-onbekende-vader, lukt het. Ze wordt zwanger en haar echtgenoot verdubbelt zijn inspanningen om haar te ontwijken. Ruzies ontaarden in geweld. Inname van alcohol, slaapgebrek en sigaren wordt opgevoerd tot een niveau dat tegenwoordig weinig meer voorkomt bij vrouwen die zo intens naar het moederschap verlangen. Maar deze tijd was in veel opzichten bandeloos. De oudere lezer zal overigens bekende personen tegenkomen, inclusief hun soms eigenaardige gedrag. Zo geven deze dagboeknotities een uniek tijdsbeeld.

Ten slotte ligt er opeens toch een baby in de wieg. Van Keulen lijkt een nieuwe fase in te gaan.

‘Naast me ligt mijn zoon, geboren op 1 juni 18.34 uur. Ik kan mijn ogen amper van hem afhouden. Een nieuwe liefde, een overweldigende, ongekende liefde.’

Zal ze het redden met haar Lon? Hoe zal het hun zoontje vergaan? Het maakt nieuwsgierig naar de volgende dagboeken.

Theater / Voorstelling

Onmogelijke codes kraken met KASSETT

recensie: mc KASSETT - KRAAK

Je moet het maar durven: een voorstelling maken over het antwoord op alles. Ambitie kan ze niet worden ontzegd, de performers van KASSETT. Voor KRAAK liet het muziektheatercollectief zich inspireren door het Voynichmanuscript, een ‘tekst’ uit 1500 die tot op heden niemand heeft kunnen ontcijferen. Maar Oukje den Hollander en Michaël Bloos hebben de code gekraakt, zo laten ze ons vol trots weten. Zij hebben een geheim wapen, één waar de geleerden voor hen niet aan hadden gedacht: de muziek

Hoe gaan ze de code kraken met muziek? Hoe kan je cryptografie vertalen naar muziektheater? Terwijl iconen uit het manuscript op een dia vergroot worden, zingt Den Hollander liederen die op de beelden geïnspireerd lijken te zijn. Het toneelbeeld lijkt recht uit een roman van Dan Brown te komen. We zien een houten constructie, die zich als een spin uitstrekt over drie eilanden met violen, keyboards en trommels. Met de juiste aansturing beginnen de mechanieken te draaien, en ontstaat er een bizarre symfonie. Er is geen touw vast te knopen aan wat we horen, maar het beeld dat is ontstaan intrigeert.

Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen

Naast muziek en theater is filosofie een speerpunt waar KASSETT theater mee maakt. Die filosofische inslag krijgt in KRAAK de gestalte van taalfilosoof Ludwig Wittgenstein, die met zijn Tractatus Logico-Philosophicus zeven stellingen opwierp over een zinvolle toepassing van taal. Bloos en Den Hollander leiden ons door de stellingen, om uit te komen bij de meest bekende: ‘waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’. Wittgenstein verwijst naar de grenzen van de taal, het manuscript belooft ons een taal die alles oplost. Halverwege de voorstelling speelt Bloos Wittgenstein zelf, en krijgen we meer te weten over zijn eenzaamheid en de tragische historie van zijn gezin. Het zijn mooi geschreven scenes, maar het wordt niet evident wat de meerwaarde voor de gehele performance is. Het is eerder het gedachtegoed dan de biografie van Wittgenstein die de link vormt met het kraken van de code, en het bereiken van een universele taal.

Muziektheaterexperiment

Wittgensteins gedachtegoed is bovendien nogal taaie materie, waardoor de performance bij vlagen te veel een college wordt. Dat is jammer, aangezien juist het onredelijke de grote troef is die Kassett in huis heeft. Zij kunnen de code kraken door het te vertalen naar iets ongrijpbaars als muziek, maar lijken uiteindelijk toch voor een meer verstandelijke benadering te gaan. Desondanks is KRAAK een interessant muziektheaterexperiment dat naar meer smaakt.

Film / Films

Twee verloren zielen in een aftandse camper

recensie: La novia del desierto (dvd)

De Zuid-Amerikaanse cinema kent een rijke traditie aan contemplatieve roadmovies. Ook La novia del desierto – De bruid van de woestijn – is zo’n pareltje.

Teresa heeft autopech. De bus waarin de huishoudster op weg is naar haar nieuwe dienstbetrekking houdt ermee op. En nu staat de vijftiger daar, in Vallecito, een stoffig bedevaartsoord in de Noord-Argentijnse woestijn. Een mooi symbool voor de staat van verwarring en eenzaamheid waarin Teresa verkeert.

Bewezen diensten

Dertig jaar lang was ze in dienst van de welgestelde familie in Buenos Aires. Hun kinderen waren haar kinderen. Zelf beschouwde de inwonende kokkin, schoonmaakster en kindermeisje zich als onderdeel van het gezin. Totdat ook de laatste zoon uitvloog en de familie het huis verkocht. Teresa wordt bedankt voor bewezen diensten.

Jarenlang heeft ze zichzelf weggecijferd. Nu moet ze, gestrand in de woestijn, het lot in eigen hand nemen. Zeker wanneer ze ook nog haar handtas met haar belangrijkste bezittingen in de camper van rondreizende marktkoopman Gringo laat liggen. Ze spoort de welbespraakte charmeur weer op en samen reizen ze verder, met de camper door de woestijn.

Complex karakter

Debuterend regisseurs Cecilia Atán en Valeria Pivato schakelen in La novia del desierto behendig heen en weer tussen heden en verleden. Zo wordt langzaam het complexe karakter van Teresa onthult en krijgen we inzicht in de klassenverhoudingen die er in Argentinië nog steeds zijn. Zo krijgt deze verder plotloze film toch nog een spanningsboog.

De aanvankelijk kleurloze vrouw op leeftijd wordt gespeeld door Pauline Garcia, de actrice die eerder schitterde in de Chileense filmhuishit Gloria. Zij weet hier weer te laten zien dat ze slechts genoeg heeft aan een paar kleine subtiele gebaren en uitdrukkingen om een heel karakter neer te zetten.

Uiteraard volgt La novia del desierto de wetten van de roadmovie. Niet de bestemming is het doel, maar de reis zelf. Onderweg zal de introverte Teresa opbloeien dankzij de ontwapenende Gringo. De altijd onzichtbare huishoudster ontdekt dat ook zij gezien mag worden. Een universele boodschap waarvoor La novia del desierto niet meer nodig heeft dan twee karakteracteurs, een kapotte bus, een vergeten tas en een aftandse camper.

Kunst / Expo binnenland

Dichterlijke schilder

recensie: Paula Modersohn-Becker. Tussen Worpswede en Parijs

Na recente exposities met werk van haar in Parijs (2016) en een overzichtstentoonstelling  in Hamburg (2017) volgt nu Enschede; de kunst van Paula Modersohn-Becker (1876-1907) krijgt inmiddels de aandacht die het verdient.

In Rijksmuseum Twenthe valt de nadruk in de eerste plaats op – zoals de achterflap van de fraaie en informatieve catalogus het noemt – de ‘dialoog tussen Worpswede en Parijs.’ Worpswede – het kunstenaarsdorp onder de rook van Bremen, en Parijs – waar de moderne kunst een internationale ontwikkeling doormaakte. Was ze in Parijs, dan had Modersohn-Becker heimwee naar Noord-Duitsland, was ze in Worpswede, dan verlangde ze er weer naar om in het levendige Parijs te zijn, waar het allemaal gebeurde.

Binnen deze opzet werd er in Enschede in de tweede plaats, in overleg met het Von der Heydt-Museum in Wuppertal, de grootste bruikleengever, voor gekozen om haar werk te laten zien in relatie tot haar directe omgeving, zowel in Worpswede als in Parijs.
Het heeft een schitterend afgewogen, behapbare expositie op niveau opgeleverd, waarbij ook nog eens leven en werk op een evenwichtige manier worden belicht.

Huizen, berken en maan (ca. 1902) Museen Böttcherstrasse, Paula Modersohn-Becker Museum, Bremen (bruikleen uit privécollectie)

Eenzame berk

Het lijkt er daarbij haast op, of een alleenstaande berk die vanaf 1900 in het werk van Modersohn-Becker opduikt (vanaf Berkenlaan in de herfst) de eenzaamheid uitdrukt die ze in deze tijd ook beschrijft in een brief aan haar ouders: ‘Het aantal mensen met wie ik het aankan over iets wat me na aan het hart ligt en raakt, zal steeds kleiner worden.’ Een romantische interpretatie wellicht, want je kan die berk ook als een vormelement zien, zoals ze dat eerder, in het gras liggend, innerlijk voor zich zag en ontwierp alvorens een penseel ter hand te nemen.

Stilleven met kruik, (1907) Von der Heydt-Museum, Wuppertal

Vorm en evenwicht leert ze in Parijs kennen, in de galerie van Ambroise Vollard, in de stillevens van Cézanne. Twee schilderijen van hem, waaronder een uit de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam, laten dit duidelijk zien. Het is zelfs zó, dat een werk van Modersohn-Becker werd geweigerd voor een tentoonstelling van het Nordwest-deutsche Künstlerverband (1906), omdat het teveel op een Cézanne leek…

Zittend naakt met bloemenvazen (ca. 1907) – Von der Heydt-Museum, Wuppertal

Lichtere toon

De toon van haar werk wordt na de periodes waarin ze in Parijs verkeert, helderder en lichter van toon. Zeker in vergelijking met de aardtinten die haar man Otto Modersohn in dezelfde tijd gebruikt. Van hem zijn op de tentoonstelling ook enkele schilderijen te zien.

Door de collectie van Gustave Fayet maakt Modersohn-Becker in Parijs kennis met het werk van bijvoorbeeld Gauguin. De invloed van diens werk op haar schilderijen is verpletterend; daar is geen voorbeeld van Gauguin – die in Enschede ontbreekt – voor nodig; dat ziet in dit geval de beschouwer met zijn/haar innerlijk oog meteen. Bijvoorbeeld in enkele portretten van zittende vrouwenfiguren.

Alles heeft betekenis

In dezelfde tijd schrijft de dichter Rainer Maria Rilke, die was getrouwd met de beeldhouwster Clara Westhoff, een vriendin van Paula Modersohn-Becker: ‘Wanneer uw dagelijkse omgeving u arm voorkomt, klaag dan niet aan haar, klaag uzelf aan en zeg tot uzelf dat u niet genoeg dichter bent om haar rijkdommen op te roepen: want voor de scheppende kunstenaar is er geen armoede en geen arme plaats zonder betekenis.’ Met in gedachten wellicht de prachtige portretten van oude vrouwen die Paula Modersohn-Becker rond 1897-1899 maakte. Daar begint de expositie mee, nadat je bij de ingang eerst de prachtige buste van  Paula Modersohn-Becker door Clara Westhoff hebt kunnen bewonderen. Allemaal meer dan de moeite waard!

 

Theater / Voorstelling

Soapy Oedipus eindigt met stomp in de maag

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Oedipus

In de door Robert Icke bewerkte en geregisseerde versie van Oedipus, naar Koning Oedipus van Sophocles, bij Toneelgroep Amsterdam is Oedipus een politicus die we meemaken tijdens de laatste uren voor een verkiezingsuitslag. De vorm van de voorstelling is hedendaags en herkenbaar, maar het enige moment dat echt raakt is wanneer Oedipus in wanhoop de gruwelijke daad uitvoert die Sophocles eeuwen geleden beschreef.

Icke is een jonge Britse regisseur die o.a. naam maakte met een interessante versie van Hamlet, onlangs nog op de BBC te zien. Icke’s Hamlet is zeer de moeite waard vooral vanwege de fantastische hoofdrol van Andrew Scott en natuurlijk Shakespeare’s onnavolgbare woorden. Bij deze Oedipus ontbreken zulke woorden, al is de synopsis adembenemend. Een man komt er achter dat hij, zonder dat te weten, al jaren getrouwd is met zijn eigen moeder Jocaste en zijn vader Laius heeft vermoord. In Icke’s bewerking ontdekt Oedipus de waarheid omdat hij tijdens zijn verkiezingscampagne heeft beloofd zowel de mysterieuze dood van Laius, een politieke voorganger, uit te zoeken als de gerezen twijfels omtrent zijn eigen geboortecertificaat.

Soap

Het begin van het stuk doet helaas denken aan een soap. Oedipus is voortdurend in conflict met zijn campagneleider, zijn eigen zwager, en dat gaat enigszins op deze manier: “Luister naar me!” “Nee, luister jij naar mij!” “Nee, jij bedondert mij hè?” “Nietwaar!” Etc. etc. Dan komt Tiresias, de blinde ziener, orakelen. Het feit dat een hedendaags politicus de mening vraagt van een blinde ziener is al een beetje vreemd, maar ook in de dialoog tussen Tiresias en Oedipus wordt er alleen maar langs elkaar heen gepraat. Vervolgens wordt er feest gevierd: Oedipus heeft een trainingsbroek en trui aangetrokken om met vrouw en kinderen van een gezellig samenzijn te genieten voordat zijn politieke taken hem volledig op zullen slokken.

Ook Oedipus’ moeder is aanwezig, althans de vrouw waarvan hij denkt dat het zijn moeder is. Zij wil dringend een woordje met hem wisselen maar ook bij haar sluit Oedipus zich af. We horen steeds weer: ik moet met je praten / nee, nu niet / het moet echt / het kan niet nu, straks / enzovoort. Inmiddels ben ik murw. Ik zit naar een familie te kijken die heel gezellig sla en patat met elkaar zit te eten en denk: wie zijn die mensen? Waarom moet ik naar ze zitten kijken?

Stomp in de maag

Als dan later Oedipus en zijn vrouw Jocaste praten over Laius en diens dood en Oedipus langzaam in de gaten begint te krijgen wat wij als publiek allang weten, wordt de voorstelling interessanter. Maar pas echt boeiend wordt het als Oedipus eindelijk gedwongen wordt naar zijn moeder, een mooie Frieda Pittoors, te luisteren. Zelfs dan is Oedipus nog aan het zeuren: “Kan het echt niet morgen?” “NEE!” Het is een opluchting om een actrice te zien die duidelijk weet wat ze wil en er voor gaat: “jij gaat NU naar me luisteren!” Wat volgt is niet origineel maar wel ontroerend.

Als de afschuwelijke waarheid langzaam tot Oedipus en Jocaste is doorgedrongen – een spannend gedeelte, mooi gespeeld door Hans Kesting en Marieke Heebink – komt het onontkoombare moment dat Oedipus alleen is met deze nieuw verworven kennis. Wat er dan gebeurt is zo heftig dat ik besef: dus hier gaat het om bij Griekse tragedies, deze klap, deze hamerslag, deze stomp in mijn maag.

Katharsis

In Icke’s bewerking is de liefde tussen Oedipus en Jocaste waarachtig, die twee zijn gek op elkaar en juist dat maakt dat je Oedipus’ wanhoop volkomen begrijpt. Maar was die rigoureuze bewerking van dit klassieke stuk echt noodzakelijk om dat te kunnen laten zien? Of had er in ieder geval niet iets beters van gemaakt kunnen worden? Er worden tegenwoordig weinig stukken geschreven waarin zonen met hun moeders trouwen, waarin moeders uit jaloezie hun eigen kinderen doden, waarin vaders hun dochters opofferen ten behoeve van een oorlog. Die stukken bestaan echter en als regisseurs de moed hebben daar geen makkelijk snoepje van te willen maken voor hun hedendaagse publiek, is voor ons misschien dezelfde katharsis mogelijk als er voor de Grieken duizenden jaren geleden moet zijn geweest.

Het ingewikkelde aan deze Oedipus is dat ik de eerste helft van de voorstelling, vooral vanwege de door Icke zelf geschreven dialogen, nietszeggend en af en toe zelfs irritant vind, maar het einde adembenemend. Dat heeft hij dus wel erg goed gedaan.

Boeken / Fictie

Het ondraaglijke lijden

recensie: Esther Gerritsen - De trooster

Esther Gerritsen is de auteur van een fijn en eigenzinnig oeuvre. Met haar nieuwe roman De trooster voegt ze daar een diepgravend hoogtepunt aan toe.

Gerritsen, de schrijver van onder meer de mooie romans Dorst (2012), Roxy (2014) en het Boekenweekgeschenk Broer (2016), toont zich in haar nieuwste boek van haar levensbeschouwelijke kant. De trooster vertelt het verhaal van Jacob, die conciërge is in een klooster waar altijd een groep mensen in retraite is, en hoe hij uit balans wordt gebracht door de komst van de gevallen staatssecretaris Henry Loman. Gerritsens roman is er een over beproeving in aanloop naar en tijdens de heilige week: niet die van Loman, maar die van Jacob.

Gebrekkig lichaam

De roman opent met Jacob die deurposten schuurt: zijn vingers zijn kapot, het hout wordt beetje bij beetje ‘blanker en gladder’. Jacob is geboren met een mismaakt gezicht, maar hij is gelukkig. ‘Ik was tevreden met mijn gebrekkige lichaam, dat brandt en slijt en toch volstaat, dat doet wat het moet doen. Ik verlangde niets.’ Die tevredenheid slaat snel om wanneer de corpulente, zelfverzekerde Loman in het klooster arriveert. Aan hem kleeft een nooit helemaal honderd procent gedefinieerd schandaal dat te maken heeft met macht en seks. In deze tijden zeer voorspelbaar.

De trooster is niet boek waar de mooie zinnen en lyrische beschrijvingen over elkaar heen buitelen; het proza is kaal als de slaapzalen in het klooster. Maar waar de kamers koel zijn – Jacob komt telkens niet toe aan het repareren van de verwarming –, is Gerritsens proza warm. Juist door het afwezig blijven van opsmuk blijkt hoe goed zij de verschillende lagen van haar personages in boort:

Er was een laatste stoel vrij aan het hoofd van de tafel. Henry Loman pakte de stoel en schoof hem aan bij de zijkant. Men zou dat een bescheiden keus kunnen noemen. De echte bescheidenen durven niet in te grijpen in de werkelijkheid zoals die hun wordt gepresenteerd. Een verlegen mens zou ineengedoken aan het hoofd plaatsnemen.

Innerlijk conflict

Langzamerhand wordt zichtbaar welke invloed Loman op Jacob uitoefent. Jacob verzet zich aanvankelijk tegen de agressie waarmee Loman zich in hun gemeenschap nestelt en ruimte inneemt. Maar je ziet hem geleidelijk aan overhellen en in conflict raken met zichzelf; hij wordt aan het wankelen gebracht. En dat allemaal omdat Loman twee uur te vroeg bij het klooster was aangekomen, waardoor Jacob hem noodgedwongen moest ontvangen, in plaats van een van de broeders.

Je kan dat het lot noemen of toeval. De trooster gaat over de kracht van het toeval, over de gebeurtenissen die een leven bepalen. Over de vraag wat wij wel en wat wij niet in de hand hebben, en hoe we daarmee omgaan. Het geloof biedt Jacob houvast en rituelen, zeker in de tijd voor Pasen, die bol staat van dergelijke terugkerende praktijken en symbolen. Het lijden van Christus, de tekst van de mis: voor Jacob zeer belangrijk, maar door de komst van Henry Loman vraagt Jacob zich af wat ze precies betekenen. Uiteindelijk stelt De trooster de vraag die alle grote kunst stelt: hoe te leven? Zoals Jacob zegt nadat hij uit het Goede Vrijdag-gebed wegloopt: ‘De lijdensweg werd me ineens te zwaar.’ Er is iets gekanteld in deze doorleefde roman.

Boeken / Fictie

Het zijn geen terroristen, het zijn meisjes

recensie: Naomi Alderman - De macht

In De macht presenteert Alderman een alternatieve geschiedenis. De machtsverhouding tussen man en vrouw wordt op een extreme manier omgedraaid. Een interessant experiment dat je niet zomaar loslaat.

Op de ‘Dag van de Meisjes’ ontdekken vijftienjarige meisjes overal ter wereld dat ze een zogenaamde ‘wrong’ bezitten. Met deze klier op hun sleutelbeen kunnen ze elektrische schokken uit hun hand opwekken. Als ze oudere vrouwen een schok geven, kunnen ze de kracht ook bij hen activeren.

In eerste instantie pakt dit heel goed uit voor vrouwen. Als ze op straat door een man worden aangevallen, dan slaan ze meteen terug. Vrouwen hoeven niet meer bang te zijn voor mannen – ze doen nu fysiek niet langer voor hen onder. Overal ter wereld worden mensen bang voor de meisjes. Ouders willen niet dat hun zoon ’s avonds alleen over straat loopt. Jongens verkleden zich als meisje om stoerder over te komen. Kortom: er vindt een omkering plaats in de hiërarchie tussen man en vrouw.

Niet iedereen is een vriendelijke machthebber

In De macht volgen we vijf mensen in deze nieuwe wereld. Het Amerikaanse meisje Allie – slachtoffer van sadistische pleegouders – vermoordt haar pleegvader en komt in een klooster terecht. Hier ontpopt ze zich tot geestelijk leider Moeder Eva, die een vrouwelijke lezing van de Bijbel propageert. In deze religieuze beweging is de Britse Roxy, die een extreem sterke vorm heeft van de kracht, haar rechterhand. Tunde (de enige mannelijke protagonist) is in Afrika een van de eersten die de kracht als journalist vastlegt. In Amerika volgen we ook Margot en haar dochter Jocelyn. Margot is burgemeester maar weet zich dankzij de kracht op te werken tot senator.

In het begin lijkt de kracht een leuke gimmick. Als (vrouwelijke) lezer denk je dan ook: ‘Ha, eindelijk gerechtigheid.’ In het begin worden de meisjes enorm onderschat. ‘Het zijn geen terroristen, het zijn meisjes’, is de teneur. Maar naarmate het boek vordert, wordt de wereld steeds grimmiger. Het boek druist hiermee in tegen het idee dat vrouwen aan de macht gelijkstaat aan meer vriendelijkheid, meer mededogen en empathie. Niet iedereen gaat goed om met macht, ongeacht of je man of vrouw bent. In de roman ontwikkelen sommige vrouwen een voorkeur voor het misbruiken van mannen, en de bewegingsvrijheid van mannen wordt steeds meer beperkt. Conclusie: ook een vrouw in een machtspositie kan een psychopaat zijn.

Een alternatieve werkelijkheid

Op de titelpagina staat een anagram van de auteur: Neil Adam Armon. Het boek begint en eindigt met een briefwisseling tussen Naomi en haar alter ego Neil, waarin ze discussiëren over dit boek. Het verhaal wordt op diezelfde titelpagina getypeerd als een historische roman – hiermee samenhangend staan er archeologische vondsten over het ontstaan van de mysterieuze kracht verspreid door de roman. Door te kiezen voor een pseudoniem en door het boek als non-fictie te presenteren, creëert Alderman een alternatieve werkelijkheid. Dit geeft het verhaal een heel krachtige en stellige vibe, wat extra wordt ondersteund door het actieve taalgebruik in de roman.

Dit boek dwingt je om kritisch naar onze maatschappij te kijken. Precies dit is wat het boek zo opwindend maakt. Als er bijvoorbeeld weer een discussie oplaait over een vrouwenquotum in de bedrijfstop, dan helpt dit boek ons te realiseren dat een vrouw aan de macht niet per se beter is dan een man. Het is goed om de macht te verdelen over de seksen, maar we moeten af van het idee dat de een beter is dan de ander.

Feministische traditie

De macht wordt vaak vergeleken met The handmaid’s tale van Margaret Atwood. Alderman noemt Atwood in haar dankwoord, waarmee ze zichzelf ook in die traditie plaatst. Waar The handmaid’s tale echter een extreme uitvergroting is van het patriarchaat, is De macht een omkering. Een dergelijke omkering werkt in eerste instantie bevreemdend. Vrouwen die mannen misbruiken en de macht grijpen door middel van fysieke overheersing, dat lijkt tegennatuurlijk. Maar is het omgekeerde dan wel natuurlijk? Door dit soort vragen op te roepen draagt Alderman bij aan een feministisch discussie, wat het boek uiterst relevant maakt.

De macht is een geweldig gedachte-experiment en een zeer leesbare roman. Het is geen afgerond verhaal, maar eerder een trein die doordendert en steeds sneller richting de afgrond raast. Het bevat niet de rust en de fantastische schrijfstijl van Atwood, al kan dat ook aan de vertaling liggen. Maar al met al is dit een echte must-read voor elke vrouw én man.

Theater / Reportage
special: Tweetakt 2018

Tweetakt: de enige goede reden om niet op een terrasje te zitten.

Na maanden Hollandse kou is de lente eindelijk begonnen. De terrasjes zitten vol, de zomerse jurkjes en shirtjes zijn terug, er wordt weer wat meer gelachen op straat. ‘Hè fijn, dit had ik even nodig,’ hoor ik een dame tegen haar vriendin zeggen. Je zou wel gek zijn als je met dit mooie weer een weekend lang het theater induikt, en toch zat ook de schouwburg vol. Tweetakt is in de stad, en is het enige excuus om niet in de zon te zitten. Twee dagen en een flinke portie jeugdtheater later bekroop me hetzelfde gevoel: fijn, dit had ik even nodig.

Theater Artemis – De onzichtbare man (4+)

Foto: Kurt Van der Elst

Want wat een eigenzinnige voorstellingen waren daar te zien, in het eerste Tweetakt-weekend. En wat een opluchting om weer eens in een zaal te zitten met kinderen die voluit reageren op een toneelstuk. De onzichtbare man, de nieuwste productie van Theater Artemis en regisseur Jetse Batelaan, speelt met de illusie van theater, en het geloven in die illusie. De titel zegt eigenlijk al genoeg: we maken kennis met theatertechnicus Johan (René van ’t Hof) en Rob, een acteur die door Johan wel gezien wordt, maar door ons niet. Om het allemaal nog ingewikkelder te maken, ziet Rob het publiek wel, maar Johan en acteurs Nimüe en Marijn blijven een lege zaal zien. Rob – ‘zittend’ bij de piano, aangegeven door een volgspot – vertelt ons wat we moeten doen om weer zichtbaar te worden. Er ontstaat een steeds complexer wordend spel tussen zichtbaar zijn en onzichtbaar zijn, waarin alles en iedereen wel ergens de dupe wordt: Johan, Nimüe, Marijn, een aantal spoken die het toneel betreden, en zelfs een zakje chips waar we alleen het gekraak van horen. Dat zakje wordt gehaald door een jongetje uit het publiek, die op verzoek van Rob schuchter het podium opkomt en de coulisse in wordt gestuurd. Ergens weten hij en de andere kinderen dat het allemaal nep is, en toch wordt er enthousiast gekletst met Johan en Rob. En dan betrap ik mezelf er ook op: ik zie geen volgspot bij de piano, maar stel me er een personage bij voor. De magie van theater in een notendop.

Ultima Vez & Seppe Baeyens – INVITED (10+)

Foto: Danny Willems

Seppe Baeyens doet met zijn voorstelling INVITED in principe hetzelfde als wat Jetse Batelaan met De Onzichtbare Man (en later met Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt) doet. Beide regisseurs grijpen terug naar de kern van wat theater kan betekenen. De Onzichtbare Man gaat over de ‘suspension of disbelief’ waar we in een voorstelling voor vallen. INVITED gaat nadrukkelijk over het publiek, en hoe dat publiek zich door theater even met elkaar verbonden kan voelen. We bevinden ons op het podium van de Douwe Egberts Zaal, en worden uitgenodigd om op een grote slang te zitten. De doorgewinterde theaterbezoeker voelt de bui al hangen: met die slang gaat iets gebeuren. Maar niet voordat de zaal donker wordt, en er een koorzang wordt ingezet. ‘Zijn mijn buren oprecht aan het meezingen, of horen ze bij de voorstelling?’ vraag ik me af. ‘En als ze zelf meezingen, mag ik dan ook?’ De koorzang laat het publiek voorzichtig deelnemen aan een groepsactiviteit, zonder dat ze door anderen gezien worden. Dan gaat het licht aan, en tillen we samen de slang op. Als we eenmaal de slang neerleggen, staan we in een kring en zien we hoe de performers – een groep met verschillende genders en etnische achtergronden, jong en minder jong, met of zonder verstandelijke beperking – één voor één mensen bij de hand nemen. Om ze te verplaatsen, maar uiteindelijk ook om met ze te dansen, te knuffelen of te rennen.

Ook ik ontsnap niet aan de dans en voor ik het weet ren ik fanatiek rondjes rond de zaal. Het duurt even voor ik doorkrijg dat INVITED net iets verder gaat dan gecontroleerde publieksparticipatie: uiteindelijk kunnen we ook zelf bepalen wat we in de cirkel doen. Dat vereist een strakke dramaturgie en performers die ondanks alle vrijheid de touwtjes in handen kunnen houden. En dat kan deze groep: met niet meer dan wat kleine handgebaren houden ze de performance op de rails. Een indrukwekkende prestatie van deze groep en van Baeyens, die het theater effectief aanwenden om een gevoel van saamhorigheid te smeden. INVITED is zo’n voorstelling waar je jezelf na afloop weer even op de aarde voor moet zetten. Je hebt iets beleefd dat je alleen in een theaterzaal kan beleven, en weer vervlogen is als je de zaal uitloopt.

Theater Artemis – Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt (8+)

Foto: Joep Lennarts

De zondag begint opnieuw met een voorstelling van Batelaan. Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt is een bekende titel – het origineel dateert uit 2005 – en richt zich op een andere basispremisse van theater: er moet iets zijn om naar te kijken. Net als De onzichtbare man zien we hier een fictief toneelstuk dat op het punt staat te beginnen, maar nooit begint. De acteur (René Geerlings) wordt namelijk van het podium geweerd door een beveiliger (Martin Hofstra), en moet verschillende trucjes verzinnen om toch zijn voorstelling aan te vangen. Eenmaal op het podium blijkt er een probleem te zijn met het ‘volgende moment’ (gespeeld door Hofstra): alleen het ‘vorige moment’ is beschikbaar, en zonder volgend moment geen voorstelling. Voor het jonge publiek om mij heen is deze voorstelling waarin niets en toch heel veel gebeurt, geen onverdeeld succes. Het jongetje achter mij kan niet wachten tot het voorbij is, terwijl de kinderen naast mij gefascineerd zitten te kijken. Best knap, hoe Batelaan een redelijk abstract en absurdistisch gegeven zo kan vertalen, dat het werkt als jeugdtheatervoorstelling. De voorstelling waarin niks gebeurt is natuurlijk een voorstelling waarin uiteindelijk heel veel gebeurt: van een schildpad aan een touwtje die maar niet op lijkt te komen, tot een herhalende speurtocht naar ‘het volgende moment’, tot een heuse processie van ‘momenten’ over het podium.

Abattoir Fermé & herpaleis – Bangerik (6+)

Foto: Kurt Van der Elst

Abattoir Fermé is met haar rauwe, groezelige esthetiek niet het meest voor de hand liggende gezelschap om een jeugdtheatervoorstelling te maken. Door horror als uitgangspunt te nemen, is er desondanks een interessante voorstelling ontstaan die trouw blijft aan de signatuur van het gezelschap. In Bangerik zien we hoe het gelijknamige hoofdpersonage omgaat met zijn angst voor de buitenwereld. Die buitenwereld is een grote horrorshow met griezelige varianten van volwassen figuren: een langbenige reuzenvader, twee hekserige tantes, een ‘rioolmeermin’ die zo uit het badputje getrokken wordt, en drie popachtige horrornonnen. En dan is er Annabellee, de love interest die er niet griezelig uitziet, maar toch het engst van allemaal is. De showsteler is Chiel van Berkel, die in de rol van Nonkel Vlees een muzikale waslijst van verschillende, onuitspreekbare, fobieën opsomt. Bangerik blijft vooral visueel een indrukwekkende voorstelling, maar wil niet echt landen. Een lange tijd bleef het me onduidelijk waar de voorstelling precies heen beweegt, waar de uitvergrote personages voor staan, en wat nu precies het grotere verhaal is dat verteld wordt. Zo blijft Bangerik meer een ritje door een spannend spookhuis, dan een helder verhaal.

Studio Orka – Inuk (7+)

Foto: Phile Deprez

Voor de laatste voorstelling van mijn Tweetaktavontuur verlaat ik de Stadsschouwburg en reis ik af naar Plan Einstein, een asielzoekerscentrum waar asielzoekers samenwonen- en werken met uit huis geplaatste jongeren. Studio Orka maakte hier de voorstelling Inuk, wat in de taal van de Inuits ‘echte mens’ betekent. We betreden een vervallen hotellobby, waar Carl, de eigenaar van het hotel, zit te schilderen en klusjesman Ivan met zijn charme en grapjes het publiek opwarmt. Even denk ik een nogal flauwe voorstelling te gaan zien, met karikaturale personages die weinig te maken hebben met de harde realiteit waar de kinderen van Plan Einstein mee te maken hebben. Al snel blijkt dat Inuk veel complexer en gelaagder is dan ik in de eerste minuten vermoedde. Carl en Ivan krijgen twee bezoekers te gast die beiden schuilen voor de storm. Het hotel is, net als het asielzoekerscentrum, een tijdelijke schuilplek. Als blijkt hoezeer de vier personages ontheemd zijn en verlangen naar een thuis, begint de voorstelling te schuren. Het pubermeisje Nina vertelt hoe ze van instituut naar instituut gaat, en niet meer bij haar moeder kan wonen. Als blijkt dat ook de hoteleigenaar haar niet wil hebben, en in de stromende regen buiten wil zetten, zet ze een dans in die zowel woede als hopeloosheid uitstraalt. Het komt binnen bij het publiek, die voor een deel uit de bewoners van het centrum bestaat. Naast me zitten twee jongetjes in een mij vreemde taal druk met elkaar te lachen en te gebaren over wat ze voor zich zagen gebeuren. Achter mij zie ik een groep meisjes gefascineerd kijken en filmpjes maken van de voorstelling. Echt ‘not done’, aldus een groep verontwaardigde theaterstudenten op weg naar huis. Het maakte me duidelijk dat er twee soorten toeschouwers in de zaal zat: de geoefende kijker die de ongeschreven regels van het theater kent, en kinderen voor wie theater nog een nieuwe ervaring is. De kinderen deden me denken aan de jongens en meisjes die de vorige dag nog met de onzichtbare man aan het kletsen waren. Leuker publiek kun je je eigenlijk niet wensen.