~
Oerol is Terschellings dialect voor ‘overal’. Vroeger, toen het vee na de winter van de stal de wei in kon, gaf dat aan het hele landschap, “ja oerol”, een feestelijk tintje. Inmiddels is het de naam voor het festival met de meeste gelegenheidslocaties ter wereld. Echt uniek, want het waddeneiland Terschelling is inspiratiebron, podium en decor tegelijk. Dat vinden theatermakers ook: vele wereldpremières vinden er plaats. En de saamhorigheid die ontstaat, geeft extra dimensies en mogelijkheden aan de kunst.
Voorstelling 1: Op ‘e’ rid door toonkunstgezelschap Intro in situ
Mijn rondzwervingen beginnen met een rit over het eiland, in Terschellings ‘op ‘e’ rid’. Naar oud Terschellings gebruik gaan we met paard en huifkar naar het oosten om daar van muziek te genieten. Er wordt een toonconcert beloofd, een compositie van verschillende geluiden. Het toonconcert valt tegen. De radiootjes zijn ongemakkelijk te bedienen en we horen, behalve een duidelijk radio 2-signaal, wat vage geluidjes en een hoop geruis. De rit brengt ons naar een open plek in de duinen. Die zilte lucht overal, heerlijk! We stijgen af. We zien een kringetje muziekstandaards met bladmuziek. Van verschillende kanten komt getoeter op ons af dat klinkt als een soort eendengeluiden. Zo’n vijf muzikanten lopen naar ons toe, leveren hun toeters in voor blaasinstrumenten, en blazen een abstract stuk muziek. Het geheel duurt twee bladzijden lang en dat, samen met het onherkenbare, maakt dat het vluchtig blijft. Maar dit is tegelijk het mooie: dat een groepje musici afdaalt, muziek oppakt, en weer vertrekt de duinen in, echt alsof ze voor even zijn neergestreken.
Voorstelling 2: Black Moon door The Lunatics en Payung Hitam
De paardenrit duurt langer dan verwacht en ik moet me haasten om van Oosterend via Midsland in het plaatsje Hee terecht te komen bij het Duinmeertje, één van de Oerollocaties. Het Duinmeertje is een adembenemende plek. Een dampende poel haast, zo in de kou ’s avonds laat, iets hoger al in de duinen gelegen. De regen houdt net op.
We nemen plaats op vuilniszakken, trekken onze sjaals vaster en kijken naar een exotisch aandoend schouwspel, prachtig verlicht. Een vuurbal hangt hoog in een drijvende bamboestellage, als een wakende maan. De associatie met Indonesische rijstvelden dringt zich op. Drie kleine gemaskerde mannetjes stoten klanken uit en slepen met emmers water. Eén van hen valt en staat weer op. Ze lachen elkaar uit, het werk hoeft voor hen niet efficiënt te zijn lijkt het. Hoe bevrijdend werkt dit, het publiek blijft lachen om het pretentieloze. Twee van de mannetjes verdwijnen in het water en komen niet terug. De maan dooft, en er verschijnt een nieuwe.
Aan de rechterkant wordt ondertussen aan een boot gewerkt, weer van bamboe. Deze mannen, die er grimmiger uitzien, helmen op, werken hard. Welnu, waar gaat het allemaal over? Het gaat om de ontmoeting tussen de ‘maanmannetjes’ en de ‘bootwerkers’. Wederzijds worden de rituelen uitgeprobeerd, worden klanken en bewegingen geïmiteerd, wordt gepoogd elkaar te imponeren.
Niet alles is even begrijpelijk. Zo zingen de bootmannen het liedje “Op je boze bolletje allebei, Amerika, Amerika, drie maal in de rondte van je hopsasa”, op het moment dat een maanman schreeuwend rouwt om een, ja wat is het, een dood of vermoord mens dat via een kabelbaantje komt op hem toekomt? We zagen niets van een moord en hoeven dus geen moreel oordeel te vellen. Toch is het ‘luny-gehalte’ te morbide hier. Tussen het onschuldige van het kennismaken met elkaar en met een kosmische symboliek heeft dit geen zin. Half één ’s nachts: de maan dooft, en de boot is klaar.
~
We verlaten met z’n allen het terrein en het voelt broederlijk. Overal fietsers midden in de nacht, Oerollers. Het regent weer. Zal ik nog de kroeg in voor een smeuïge anekdote in dit verhaal? Nee, mijn tentje in. ’s Morgens vroeg is het mooi weer. Af naar Midsland aan zee, voor de voorstelling
Leonce and Lena door het Hongaarse gezelschap Kretakör, dat afgelopen najaar in Nederland was voor het festival
Paradise Regained. Onderweg kom ik schuurtjes tegen, verborgen plekjes, boothuizen, allemaal opengesteld voor Oerolvoorstellingen. De duinen, het buigende helmgras, wie wil er ooit nog naar Blijburg? Ik stal mijn fiets. Ongelooflijk hoe rustig het toch is overal, ondanks die 50.000 mensen. Bovenop de duinen de zee, het brede strand. Het beeldende kunstwerk Dansendwoud zie ik daar beneden. Het stond al in
het Parool afgelopen vrijdag en hoe leuk ziet het eruit. Dat ga ik straks bekijken. Eerst ergens naar Krétakör, maar waar? Daar moet het zijn, waar die mensen bij elkaar zitten. De donkere Hongaarse acteurs sjokken langs ons heen door de duinen, twee van hen houden gekke kunstbeentjes in hun handen, zo grappig.
Voorstelling 3: Leonce and Lena door Krétakör
Leonce and Lena is een heel bekende negentiende-eeuwse komedie van Georg Büchner, een verhaal dat zich afspeelt aan het hof. Leonce en Lena zijn een prins en een prinses die zich, afzonderlijk van elkaar, stierlijk vervelen. Ze gaan haast ten onder in de lamlendigheid, evenals als de rest van de hofhuishouding. Voor wat leven in de brouwerij besluit koning Peter, vader van Leonce, dat zijn zoon moet trouwen met prinses Lena. Tijdens een reis naar Italië lopen Leonce en Lena elkaar toevallig tegen het lijf. Ze nemen hun lot in eigen handen en keren hun onderdanigheid ten goede.
De regie van Kretákörs uitvoering spreekt erg aan en de cast van Krétakör speelt overtuigend. Anders dan de musicalachtige uitvoering van de bekende regisseur Robert Wilson vorig jaar in het Berliner Ensemble is deze voorstelling klein en persoonlijk. De hiërarchie aan het hof is minder dwingend, zodat Leonce en Lena eigenheid hebben, en ook bijvoorbeeld Leonces minnares Rosetta. Vooral de ‘chamberlains’, de hofdienaren, zijn geweldig. Niet alleen de manier waarop ze Koning Peter tegelijk van respons dienen èn belachelijk maken, maar ook hun gezichtsuitdrukkingen en bibberende stemmen. Opvallend zijn hun korte nepbeentjes, vast aan hun middel en parallel aan de bovenbenen zodat de koning op ze kan neerkijken. Heel goed gedaan! Deze spelers zitten steeds op hun knieën. De hofnar Valerio was in Wilsons opvoering ouder en wijzer, minder agressief, maar hier is hij vooral Leonces vriend, dus jonger en opstandiger. Okay. Verder is er voortdurend interactie met het publiek – we worden zelfs gevraagd onze vingers in de neus te steken – en lachen de spelers om elkaars spel. Ook de enscenering is speciaal. De spelers wisselen hun spel af met muzikale intermezzo’s en zelfs met poppenspel. Tijdens de Italiëreis dragen ze fiftieszonnebrillen die herkenbaar ogen en ook toepasselijk zo aan het strand. En dat alles op een tapijt tussen het helmgras, met de zee als achterwand. Een eigentijds, persoonlijk, sceptisch stuk dat door interactie en veelzijdigheid toch ook luchtig is.
Als het stuk is afgelopen loop ik door het Dansendwoud en plant er een rietstengel, een pvc-buis van drie meter. De stengels werpen bewegende, lange schaduwen op het strand en de mensen lopen er overal doorheen. Het zonlicht schittert. Nog één voorstelling te gaan.
Voorstelling 4: 2e Conferentie van de WaterGoden door Theatre Embassy
~
Er zal veel worden gepraat tijdens dit “objecttheater”, waarschuwt de dame die het stuk inleidt. Ze is lang en draagt een etnisch-achtig felroze pak-aan-één-stuk, wat er een beetje vreemd uitziet. Het stuk is geïnspireerd op de situatie in Bolivia eind jaren negentig, toen het Boliviaanse volk in opstand kwam tegen de privatisering van het water. Niets dan het gepraat blijkt minder waar. We krijgen een prachtige dansvoorstelling te zien waarbij water de hoofdrol speelt. De Boliviaanse dansers van Embassy kruipen in reptielen en watergoden, de meest kleurrijke en fantastische poppen. En dansen dat ze kunnen! Net als de Indonesische groep in
Black Moon wordt er veel om elkaar gelachen en trekken de dansers gekke bekken. De dansen die zijn doen, zijn anders dan wij gewend zijn, dierlijker. Ze blijven maar van act veranderen, en het kleurrijke is overweldigend. Zo aanstekelijk, zo iets heel anders dan een verteld verhaal. De taal van lichaam en dans gaat direct naar het hart. Springen, trommelen, dansen, fluiten, zingen, er is een drumstel, één van de watergoden ligt voor pampus op het gras, het lachen houdt niet op. De spelers geven na de voorstelling nog een kleine toegift op hun trommels, ik kom er haast niet weg.
Maar ik moet wel, want de boot wacht. Wat was het allemaal bijzonder, hier twee dagen op Oerol, denk ik, fietsend van het Geitenpark naar de Hoofdweg. Het voelt als een afscheid, van mijn fiets, van het eiland, van Oerol. Het socialisatieproces waar de organisatie over spreekt op hun site, dat is er echt. Het bijzondere van het eiland als historische plek, als toneelzaal en als entourage, je merkt het echt. Als kunstenaar, als bezoeker, als Oeroller. Natuur en Cultuur gaan hier zo samen op, dat het lijkt alsof het nooit anders is geweest, eindeloos.
Oerol, je kunt er nog tot en met 19 juni 2005 naar toe.
Koude rillingen
Terwijl de gemiddelde muziekliefhebber zich momenteel stort op de nieuwe cd van Coldplay is er nog een andere mooie plaat met vriendelijke liedjes uitgekomen, namelijk Jackinabox van het eveneens Britste Turin Brakes. Toen van deze band de eerste cd The Optimist LP uitkwam in 2001 stond de band opmerkelijk genoeg ook al in de schaduw van Coldplay.
~
Afwisseling
Hoewel op The Optimist LP zo nu en dan de heel goede nummers werden afgewisseld door een wat minder interessant werkje, is Jackinabox een meer samenhangend album. Vergeleken met de eerste cd zitten er veel meer elektronische geluidjes in de nummers, die er aan meehelpen dat de nummers meer afwisseling hebben. Onderhand passen ze wel allemaal goed bij elkaar. Red Moon is een lekker hard en uptempo nummer. Asleep With The Fireflies heeft heel interessante tempowisseling en is ronduit swingend. Finishing For A Dream heeft heel erg de Daryll-Ann-stijl, compleet met doe-doe-doe-zingende koortjes. Het daaropvolgende Road To Nowhere is een nummer waar je kippenvel van krijgt en zo gaat dat het hele album nummer na nummer, twaalf nummers lang door.
Er staat werkelijk niet een slecht of oninteressant nummer op Jackinabox. Het is zo’n prachtige plaat waarvan je vindt dat hij te snel is afgelopen (ook al duurt hij wel bijna 50 minuten) en die je gewoon meteen nog een keer op wilt zetten. Het enige wat een beetje raar is, is dat het recensie-exemplaar in een veel bijzonderdere verpakking zit dan de cd die in de winkels ligt. Nou ja, toch maar kopen dat album, want het gaat om de inhoud!
Turin Brakes
Album: JackinaboxMisschien ook iets voor u
Mislukte documentaire
.
~
Frankie Wilde is een zeer succesvolle DJ en producer op Ibiza. Hij staat al jaren zeer verdienstelijk onder contract bij een platenmaatschappij en draait elke avond voor een uitzinnig publiek in de hipste clubs van Ibiza. Frankie de DJ zet zijn rol als Frankie de DJ zeer overtuigend neer. Hij is de ideale postmoderne variant op de zuipende, snuivende en driftig om zich heen neukende rockster. Frankie heeft zijn ziel lang geleden al aan de duivel verkocht en niemand weerhoudt hem er van om alles uit het leven te halen. Het lichaam liegt echter nooit en Frankie wordt van de ene op de andere dag doof. De vraag die zich aandient is of er toekomst is voor een dove DJ.
Voorspelbaar
~
Rouwproces
Ondanks het rouwproces waarin de hoofdpersoon belandt, ontwikkelt zijn karakter zich niet, vooral omdat de weinige dialogen ook nog eens oppervlakkig en nauwelijks wederkerig zijn. De beelden moeten het verhaal van Frankie vertellen, waarbij juist in het geval van de tragische situatie waarin hij terecht komt, de dialogen de film diepgang en overtuigingskracht hadden kunnen geven. De interviewtjes met collega DJ’s, om het reality-gehalte van de filmdocumentaire hoog te houden, komen bedacht en weinig spontaan over.
Plagiaat
Om als interessante filmdocumentaire te kunnen slagen, mist It’s all gone de serieuze toon van een documentaire. Dit komt vooral door een gebrek aan inzet van de regisseur om zich daadwerkelijk te verdiepen in de geschiedenis van de house- en DJ- cultuur en de positie van Ibiza daarin. Hierover komt de kijker niets te weten, terwijl het kijken naar deze film er juist nieuwsgierig naar maakt. Ook serieuze vragen over doofheidsrisico’s bij DJ’s blijven onbeantwoord. Een ander kritiekpunt is dat Dowse er geen moeite mee heeft om plagiaat te plegen, wanneer hij een groot knaagdier laat opdraven als tegenspeler van Frankie, sterk lijkend op het beest dat Donnie Darko lastig viel in de gelijknamige film uit 2001. It’s all gone Pete Tong heeft een uitstekende hoofdrolspeler, maar ontroert geen moment en is mislukt als filmdocumentaire. De regisseur had er beter aan gedaan een keuze te maken: óf een serieuze documentaire, óf een fictiefilm met meerdere verhaallijnen, meer dialogen en een breder vertelperspectief.
It's all gone Pete Tong
Regie: Michael DowseJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Groot succes met wisselende kwaliteit?
Men heeft er op gewacht en er is waarschijnlijk wel door menig fan naar gesmacht. Zelf dacht ik “we zullen wel zien, maar ik ben benieuwd”, en nu is hij er dan, de derde cd van Coldplay. Hij heet X&Y, maar er valt natuurlijk wel nog wat meer over te zeggen dan die vrij onduidelijke naam en dat iedereen de plaat graag wil horen.
~
Weinig vernieuwend
De grootste kritiek die je op X&Y kunt hebben is juist dat het allemaal zo vertrouwd is. Er is op dit nieuwe album weinig vernieuwing te horen ten opzichte van de eerdere albums Parachutes en A Rush Of Blood To The Head. Het is niet zo dat Coldplay nu opeens uit je boxen knalt met funky bassen, je verbaast met psychedelische onzin of dat ze zich als blasé en bezopen popsterren zijn gaan gedragen. Coldplay blijft Coldplay en dus klinken ze alsof het het bandje van de buurjongen zou kunnen zijn, maar dan wel een stuk beter. Hoewel… zanger Chris Martin zit er in Fix You en een aantal andere nummers qua stem maar nét niet naast en dat kun je mooi vinden, maar ik krijg er kippenvel van omdat het mij niet lekker in het gehoor ligt.
Pathos
De meer up-tempo nummers op X&Y kunnen me meer bekoren dan de rustige. Opener Square One,White Shadows en Speed Of Sound zijn nummers die ik graag vaker wil horen. Bij Talk en vooral Swallowed In The Sea twijfel ik, deze nummers raken vaak de goede noot, maar hebben ook stukken die ik minder sterk vind. Kreuners als Fix You, Low en titelnummer X&Y (dat ongetwijfeld een hitsingle wordt) gaan er bij mij niet lekker in. Chris Martin en de zijnen kunnen soms lekker rocken, maar soms wint de pathos het in zowel zang als muziek en dat is jammer. Toch denk ik dat dit album zeker zal aanslaan bij de fans. Maar volgende keer eens van het jullie wel heel bekende pad af heren. Een goed recept smaakt lang heel lekker, maar opeens wordt het gewoontjes.
Coldplay
Album: X&YMisschien ook iets voor u
Hollandse hysterie
Hij denkt dat hij overal recht op heeft en dat alles om hem draait. Bovendien is hij ongeremd en verwacht dat andere mensen hem geweldig vinden. Het kan niet missen: we hebben het hier over de Nederlander. Tussen de buitenlanders, die over het algemeen veel rustiger zijn, pik je hem er direct uit. En dat is jammer voor de Nederlander, stelt Thomas Rosenboom. Half februari hield de schrijver de jaarlijkse Kellendonklezing van de Radboud Universiteit Nijmegen, waarin hij het luidruchtige gedrag van ons volkje op de hak neemt. Zijn betoog verscheen onlangs in boekvorm onder de titel Denkend aan Holland.
~
Sesamstraat
Bovenstaande voorvallen kwamen in mij op bij het lezen van Denkend aan Holland. Ook hij signaleert bij Nederlanders een soort blinde vlek als het gaat om rekening houden met een ander. Ironiserend herschrijft hij daarom het beroemde gedicht over Holland van Marsman: “Denkend aan Holland zie ik groepen jongeren breed voor me op de stoepen staan.” Er is hier te lande namelijk geen hond meer die nog aan de kant gaat voor een voorbijganger. In een zevenendertig pagina’s tellend pamflet legt de schrijver uit hoe het zo mis heeft kunnen gaan met ons. Dat hij daarbij behoorlijk cynisch uit de hoek komt is geen verrassing voor wie ooit Gewassen vlees of Publieke werken las. In dit eerdere werk hekelde de auteur ook al de Nederlandse volksaard. In Denkend aan Holland weet Rosenboom glashelder, en nu eens zonder het curieuze taalgebruik dat we zo van hem gewend zijn, uit de doeken te doen wat er aan de hand is. Niet bijster origineel (maar laten we hem dat door zijn geestige toon maar vergeven) legt hij de schuld bij onze opvoeding. Je ziet de verschillen met het buitenland eigenlijk al bij Sesamstraat. Belgische koters luisteren rustig naar een verhaaltje, terwijl hun Nederlandse leeftijdsgenootjes schreeuwen en rondspringen. Erger nog: het programma begint met een hels kabaal. Alsof men daarmee wil zeggen dat kinderen alles mogen.
Opwinding
Ongeremdheid lijkt een doel op zich te zijn geworden en dat werkt door tot in de volwassenheid. Denk maar aan de joelende en hossende voetbalsupporters. Om voetbal gaat het daarbij allang niet meer. De inhoud van het feest is onbelangrijk geworden, die wordt simpelweg overschreeuwd met het eendimensionale “olé, olé, olé, olé”. Rosenboom kenschetst ons gedrag daarom als puur hysterische opwinding. Er wordt gefeest, maar er valt niets te vieren. We stuiten hier op hetzelfde fenomeen als met de kindertjes bij Sesamstraat. Door het eindeloze lawaai en het totale gebrek aan bespiegeling overschreeuwen we de inhoud. Met als tragische gevolg dat we ons – in tegenstelling tot wat we denken – juist niet uiten: “Wie springt en schreeuwt uit zich niet, maar kan zich juist niet uiten, die voelt niets meer, alleen maar zijn eigen opwinding.”
Rosenboom veegt op verrukkelijk ongenuanceerde wijze de vloer aan met de Nederlander. Over ongeremd gesproken… Maar goed, voor wie van het cynisme houdt is dit boekje een echte aanrader. Bovendien is het betoog vaak geestig en altijd welbespraakt. De schrijver sluit af met een hartstochtelijk pleidooi voor de inperking. Alleen mensen die geleerd hebben om hun eerste impulsen te onderdrukken komen toe aan het ware genieten. Maar dat is – althans volgens deze cultuurpessimist – voor de gemiddelde Nederlander niet weggelegd. Wat mij betreft wordt elke Nederlander daarom een weekend naar Parijs gestuurd om de kunst van onze zuiderburen af te kijken.
Prijs: € 5,00
Bladzijden: 37
ISBN: 90-2147-624-x
Link: Verslag lezing Rosenboom
Misschien ook iets voor u
Eén oogje open
.
~
Duistere sound
Dit neemt niet weg dat Pictures een erg goede plaat is. Het zijn allemaal uitstekende nummers maar er staan weinig echt opvallende tracks op de cd. De eerste die er echt uitspringt, is High Drama met een haast angstaanjagende zang van Neneh Cherry. Iets meer up-tempo dan de meeste andere nummers en zo duister als met een zonnebril op kijken naar een zwarte emmer met olie in een pikdonkere kelder. Ogen dicht en wegdansen maar. Misschien stiekem toch één oogje open want het is wel een beetje een eng nummer… Een ander opvallend nummer is Release met Rodney P., een rapper wiens stijl in wat doet denken aan Dizzee Rascal. Het nummer brengt een mix van dancehall, hiphop en 2step, uiteraard overgoten met de op Pictures immer aanwezige duistere Maas-sound. Een erg interessant nummer, al valt hij wel een beetje buiten de Pictures-boot.
Brian Molko
Neneh Cherry en Rodney P. zijn niet de enige gastvocalisten op Pictures. Placebo-voorman Brian Molko neemt een prominente plaats in met drie nummers: het titelnummer, de eerste single First Day en Like Siamese. Zijn stem past perfect bij de sfeer die Maas met zijn muziek oproept. Tikkeltje duister, meeslepend, monotoon. Ook Kelis is weer van de partij. Op Loud zong ze op prachtige wijze de opener Help Me, nu doet ze het op 4 Ur Ears. Helaas niet zo mooi als Help Me, maar haar zachte maar indringende stem past perfect op Pictures. Timo heeft een erg fijn neusje voor vocalisten. Zo is Pictures een fijn werkje geworden maar wel een beetje duister…
Timo Maas
Album: PicturesMisschien ook iets voor u
Videotapes op een schijfje
.
Manina, the Lighthouse Keeper’s Daughter (Manina, la fille sans voile)
(Willy Rozier, 1952 • Lime-Lights)
~
Gadjo Dilo
(Tony Gatlif, 1997 • RCV)
~
Medisch Centrum West: Seizoen 1
(Nico Knapper • House of Knowledge)
~
Memories of Murder (Sarineui chueok)
(Joon-Ho Bong, 2004 • Total Film)
~
Mille Mois
(Faouzi Bensaidi, 2003 • Total Film)
~
One Missed Call (Chakushin ari)
(Takashi Miike, 2003 • Total Film)
~
The Card Player (Il Cartaio)
(Dario Argento, 2004 • Dutch Filmworks)
~
Manina // Gadjo Dilo // Medisch Centrum West // Memories of Murder // Mille Mois // One Missed Call // The Card Player
Regie: DiverseJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Gejank op het strand
Het Californische Weezer heeft een patent op zomerse platen en daarom komen ze vaak ook vlak voor het zonnige jaargetijde uit. De jongens, die met hun nerdlook en gruizige gitaren als voorbeeld hebben gediend voor de emo-scene, komen deze zomer met hun vijfde album in elf jaar: Make Believe.
~
Huilen onder je dekbed
Zoals gezegd kan Weezer als een voorloper van de emo-muziek worden gezien. Dat is bijvoorbeeld te horen in This Is Such A Pity. Ten tijde van hun derde album (de groene), werd de band in de bladen getypeerd als emo-band. Om Weezer zo te noemen gaat toch wat te ver. Hoewel elementen uit deze muziek, zoals harde gitaren en zingen over je gevoelens bij Weezer heel belangrijk zijn, is de band veel lichtvoetiger. Hoewel Rivers Cuomo’s leven zo te horen veel ellende kent, wordt de muziek die hij daar over schrijft niet zwartgallig. Niet huilen onder je dekbed, maar op het strand met je zonnebril op.
Gevecht om de cd-speler
Make Believe heeft veel meer weg van de eerste twee Weezer-albums, de blauwe (zo genoemd naar de hoes) en Pinkerton, dan van de laatste twee cd’s, de groene en Maladroit. Dit komt omdat er meer afwisseling tussen de songs zit. Bij de laatste twee albums waren de nummers namelijk soms weinig van elkaar te onderscheiden. Daardoor dacht je soms dat het eerste nummer nog bezig was, terwijl je al naar het vijfde nummer luisterde. Desondanks staat er niet een echt pareltje op het album, zoals Island In The Sun (dat trouwens op zowel het groene album als Maladroit stond) of Buddy Holly. Geen enkel nummer op Make Believe steekt met kop en schouders boven de rest uit, hoewel het een prima plaat is. In de zomer van 1994 kwam de eerste cd van Weezer mijn cd-speler niet uit, maar Make Believe zal dat niet lukken. Hij moet opboksen tegen bands als The Kaizer Chiefs en The Bravery en zal daarom regelmatig in zijn doosje blijven zitten.
Weezer
Album: Make BelieveMisschien ook iets voor u
Een tragedie van mythische proporties
Zelden heeft een mens zoveel indruk gemaakt op zijn tijdgenoten als Napoleon Bonaparte (1769-1821). Dit miezerig kleine mannetje nam heel Europa op zijn schouders en bleef vervolgens verassend lang overeind staan. Hij won veldslag na veldslag, niet alleen doordat hij een begaafd strateeg was, maar vooral doordat hij zijn troepen tot ongekende kracht en heldendom wist te inspireren.
Overal waar Napoleon kwam fleurden de soldaten op en werd de hoop als nooit tevoren voelbaar. Ook na de mensonterende veldtocht van 1812 en de verpletterende nederlaag te Waterloo bleven veel van zijn soldaten hem als een held aanbidden. En zelfs na zijn dood gingen er nog steeds geruchten rond dat hij opnieuw een leger op de been had gebracht en naar Parijs optrok.
Mythevorming
~
De Brits-Amerikaanse historicus Adam Zamoyski heeft met 1812 een fenomenaal boek geschreven. Hij beschrijft een van de meest groteske en afschuwelijke veldtochten uit de geschiedenis, die het einde van het Napoleontische tijdperk inluidde. Het was een krankzinnige en onvoorstelbare veldtocht. Wie had bijvoorbeeld ooit kunnen denken dat de Russen Moskou verlaten en uitgebrand zouden achterlaten? Wie had kunnen voorspellen dat een groot deel van Napoleons leger door honger, dorst en andere ontberingen om zou komen, soms zonder zelfs maar een gevecht geleverd te hebben?
Incompetentie
~
Eigen dynamiek
~
Verschrikkingen
Op onvergelijkbare wijze worden de verschrikkingen van de veldtocht en de daarmee gepaard gaande ontmenselijking van de soldaten opgeroepen. Op weg naar Moskou en vooral op de terugweg naar huis, worden de soldaten met gruwelijke ontberingen geconfronteerd. Zamoyski beschrijft hoe de soldaten stukken vlees van levende paarden afscheuren om hun honger te stillen. Hij citeert een brief waarin beschreven wordt hoe een soldaat drie achtergelaten baby’s smoort, aangezien ze hem uit zijn slaap houden met hun gejengel. Hij vertelt hoe uitgedroogde mannen en vrouwen de urine van passerende paarden drinken, hoe sommigen tot kannibalisme vervallen en hoe een enkeling zelfs zijn eigen ledematen opvreet. Bij Zamoyski’s ingetogen, en juist daardoor indrukwekkende schildering van al deze verschrikkingen, verbleekt zelfs Oorlog en vrede.
Ooggetuigen
Hoewel er al duizenden boeken zijn geschreven over Napoleons fatale veldtocht, brengt Zamoyski voor het eerst zoveel uiteenlopende bronnen bij elkaar. Hij baseerde zich vooral op de vele ooggetuigenverslagen in allerlei talen en op de geschriften van betrokkenen, zoals artikelen van de Russische generaal Lev Bennigsen en publicaties van de Franse soldaat Henri Beyle, beter bekend als Stendhal. Zoals een goed historicus betaamt, brengt Zamoyski zowel het Franse als het Russische perspectief naar voren. Hierdoor weet hij een complex en gelaagd beeld te schetsen van een van de meest tragische veldtochten die ooit is ondernomen.
Elan
1812: Napoleons fatale veldtocht naar Moskou is allerminst op een droge, wetenschappelijke manier geschreven. Zamoyski heeft deze tragedie daarentegen met veel elan en grote verbeeldingskracht opgetekend. Hij schrijft dan ook: “Mijn belangrijkste doel bij het schrijven van dit boek was het vertellen van een bijzonder verhaal, waar iedereen van gehoord heeft maar zeer weinigen het fijne van weten.” En inderdaad: zijn boek is niet zomaar een historische studie, het is een meeslepend geschreven verhaal van epische proporties, zonder daarbij aan historische betrouwbaarheid in te boeten.
Prijs: 27,50
Bladzijden: 561
ISBN: 90-5018-653-X
Misschien ook iets voor u
Heerlijke synthpopdance
Het uit New York afkomstige duo Warren Fisher en Casey Spooner werd door liveshows minstens net zo beroemd als door electroclashpopdancemuziek. Hun artyfarty optredens zijn een mix van performancekunst-exposities en modeshows met veel dansers in kostuums en opvallende lichtshows. De muziekliefhebber kent de heren waarschijnlijk van Emerge, een van de grootste hits van de voorbije electroclashgolf, of het bijbehorende debuutalbum #1. Fisherspooner laat met opvolger Odyssey weten dat ze er nog steeds zijn.
~
Anti-Bush
Zoals gezegd bevat het album veel licht dansbare synthpop met nummers als Everything to Gain, Never Win (met een gitaartje dat wel erg lijkt op de intro van Pink Floyd’s Another Brick in the Wall) en het prachtige Cloud, dat qua melodie en opbouw het mooiste nummer van het album is. Een van de meest opvallende nummers is het anti-oorlogs/Amerikanisme/Bush-nummer We Need a War (met de tekst van de beroemde schrijfster Susan Sontag). De boodschap is duidelijk maar wordt op een wat simplistische wijze gebracht. Ach, ze proberen het tenminste. De enige echte misser van het album is de rare ballad Ritz 107. Het is het meest persoonlijke nummer van de plaat maar niet het beste.
Dansvloervoer
Synthpop dus. Staan er dan helemaal geen echt dansbare nummers op? Niet echt, nee. Het meest dansbare nummer is Just Let Go: Strak ritme, fijne synthesizers, pakkende vocalen. De Thin White Duke-remix van dit nummer, die als bonustrack op de cd staat, maakt van deze toch al fijne track een stevige dansknaller die je minutenlang in zijn greep weet te houden. Ultiem dansvloervoer. Ondanks dat ik me erg verheugd had op meer van dit soort knallers moet ik toegeven dat Odyssey een prachtige plaat is. De heerlijke meeslepende synthpopdance van Fisher en de zachte toonvaste zang van Spooner doen je rennen naar de stereo om de repeatknop te zoeken. Heerlijke plaat.
Fisherspooner
Album: OdysseyMisschien ook iets voor u
Een vogelvlucht over Terschelling
/ 0 Reactiesdoor: Sylvia Boonen0 Sterren.
~
Oerol is Terschellings dialect voor ‘overal’. Vroeger, toen het vee na de winter van de stal de wei in kon, gaf dat aan het hele landschap, “ja oerol”, een feestelijk tintje. Inmiddels is het de naam voor het festival met de meeste gelegenheidslocaties ter wereld. Echt uniek, want het waddeneiland Terschelling is inspiratiebron, podium en decor tegelijk. Dat vinden theatermakers ook: vele wereldpremières vinden er plaats. En de saamhorigheid die ontstaat, geeft extra dimensies en mogelijkheden aan de kunst.
Voorstelling 1: Op ‘e’ rid door toonkunstgezelschap Intro in situ
Mijn rondzwervingen beginnen met een rit over het eiland, in Terschellings ‘op ‘e’ rid’. Naar oud Terschellings gebruik gaan we met paard en huifkar naar het oosten om daar van muziek te genieten. Er wordt een toonconcert beloofd, een compositie van verschillende geluiden. Het toonconcert valt tegen. De radiootjes zijn ongemakkelijk te bedienen en we horen, behalve een duidelijk radio 2-signaal, wat vage geluidjes en een hoop geruis. De rit brengt ons naar een open plek in de duinen. Die zilte lucht overal, heerlijk! We stijgen af. We zien een kringetje muziekstandaards met bladmuziek. Van verschillende kanten komt getoeter op ons af dat klinkt als een soort eendengeluiden. Zo’n vijf muzikanten lopen naar ons toe, leveren hun toeters in voor blaasinstrumenten, en blazen een abstract stuk muziek. Het geheel duurt twee bladzijden lang en dat, samen met het onherkenbare, maakt dat het vluchtig blijft. Maar dit is tegelijk het mooie: dat een groepje musici afdaalt, muziek oppakt, en weer vertrekt de duinen in, echt alsof ze voor even zijn neergestreken.
Voorstelling 2: Black Moon door The Lunatics en Payung Hitam
De paardenrit duurt langer dan verwacht en ik moet me haasten om van Oosterend via Midsland in het plaatsje Hee terecht te komen bij het Duinmeertje, één van de Oerollocaties. Het Duinmeertje is een adembenemende plek. Een dampende poel haast, zo in de kou ’s avonds laat, iets hoger al in de duinen gelegen. De regen houdt net op.
We nemen plaats op vuilniszakken, trekken onze sjaals vaster en kijken naar een exotisch aandoend schouwspel, prachtig verlicht. Een vuurbal hangt hoog in een drijvende bamboestellage, als een wakende maan. De associatie met Indonesische rijstvelden dringt zich op. Drie kleine gemaskerde mannetjes stoten klanken uit en slepen met emmers water. Eén van hen valt en staat weer op. Ze lachen elkaar uit, het werk hoeft voor hen niet efficiënt te zijn lijkt het. Hoe bevrijdend werkt dit, het publiek blijft lachen om het pretentieloze. Twee van de mannetjes verdwijnen in het water en komen niet terug. De maan dooft, en er verschijnt een nieuwe.
Aan de rechterkant wordt ondertussen aan een boot gewerkt, weer van bamboe. Deze mannen, die er grimmiger uitzien, helmen op, werken hard. Welnu, waar gaat het allemaal over? Het gaat om de ontmoeting tussen de ‘maanmannetjes’ en de ‘bootwerkers’. Wederzijds worden de rituelen uitgeprobeerd, worden klanken en bewegingen geïmiteerd, wordt gepoogd elkaar te imponeren.
Niet alles is even begrijpelijk. Zo zingen de bootmannen het liedje “Op je boze bolletje allebei, Amerika, Amerika, drie maal in de rondte van je hopsasa”, op het moment dat een maanman schreeuwend rouwt om een, ja wat is het, een dood of vermoord mens dat via een kabelbaantje komt op hem toekomt? We zagen niets van een moord en hoeven dus geen moreel oordeel te vellen. Toch is het ‘luny-gehalte’ te morbide hier. Tussen het onschuldige van het kennismaken met elkaar en met een kosmische symboliek heeft dit geen zin. Half één ’s nachts: de maan dooft, en de boot is klaar.
~
Voorstelling 3: Leonce and Lena door Krétakör
Leonce and Lena is een heel bekende negentiende-eeuwse komedie van Georg Büchner, een verhaal dat zich afspeelt aan het hof. Leonce en Lena zijn een prins en een prinses die zich, afzonderlijk van elkaar, stierlijk vervelen. Ze gaan haast ten onder in de lamlendigheid, evenals als de rest van de hofhuishouding. Voor wat leven in de brouwerij besluit koning Peter, vader van Leonce, dat zijn zoon moet trouwen met prinses Lena. Tijdens een reis naar Italië lopen Leonce en Lena elkaar toevallig tegen het lijf. Ze nemen hun lot in eigen handen en keren hun onderdanigheid ten goede.
De regie van Kretákörs uitvoering spreekt erg aan en de cast van Krétakör speelt overtuigend. Anders dan de musicalachtige uitvoering van de bekende regisseur Robert Wilson vorig jaar in het Berliner Ensemble is deze voorstelling klein en persoonlijk. De hiërarchie aan het hof is minder dwingend, zodat Leonce en Lena eigenheid hebben, en ook bijvoorbeeld Leonces minnares Rosetta. Vooral de ‘chamberlains’, de hofdienaren, zijn geweldig. Niet alleen de manier waarop ze Koning Peter tegelijk van respons dienen èn belachelijk maken, maar ook hun gezichtsuitdrukkingen en bibberende stemmen. Opvallend zijn hun korte nepbeentjes, vast aan hun middel en parallel aan de bovenbenen zodat de koning op ze kan neerkijken. Heel goed gedaan! Deze spelers zitten steeds op hun knieën. De hofnar Valerio was in Wilsons opvoering ouder en wijzer, minder agressief, maar hier is hij vooral Leonces vriend, dus jonger en opstandiger. Okay. Verder is er voortdurend interactie met het publiek – we worden zelfs gevraagd onze vingers in de neus te steken – en lachen de spelers om elkaars spel. Ook de enscenering is speciaal. De spelers wisselen hun spel af met muzikale intermezzo’s en zelfs met poppenspel. Tijdens de Italiëreis dragen ze fiftieszonnebrillen die herkenbaar ogen en ook toepasselijk zo aan het strand. En dat alles op een tapijt tussen het helmgras, met de zee als achterwand. Een eigentijds, persoonlijk, sceptisch stuk dat door interactie en veelzijdigheid toch ook luchtig is.
Als het stuk is afgelopen loop ik door het Dansendwoud en plant er een rietstengel, een pvc-buis van drie meter. De stengels werpen bewegende, lange schaduwen op het strand en de mensen lopen er overal doorheen. Het zonlicht schittert. Nog één voorstelling te gaan.
Voorstelling 4: 2e Conferentie van de WaterGoden door Theatre Embassy
~
Maar ik moet wel, want de boot wacht. Wat was het allemaal bijzonder, hier twee dagen op Oerol, denk ik, fietsend van het Geitenpark naar de Hoofdweg. Het voelt als een afscheid, van mijn fiets, van het eiland, van Oerol. Het socialisatieproces waar de organisatie over spreekt op hun site, dat is er echt. Het bijzondere van het eiland als historische plek, als toneelzaal en als entourage, je merkt het echt. Als kunstenaar, als bezoeker, als Oeroller. Natuur en Cultuur gaan hier zo samen op, dat het lijkt alsof het nooit anders is geweest, eindeloos.
Oerol, je kunt er nog tot en met 19 juni 2005 naar toe.
Oerol 2005: een impressie
Misschien ook iets voor u