Boeken / Achtergrond
special: 400ste verjaardag van 'De Ridder van het Droevige Gelaat'

De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha

.

In het begin van het boek treffen we Don Quichot temidden van zijn verzameling ridderromans aan. Geïnspireerd door deze romans besluit onze bonkige edelman om:

zowel ter verhoging van zijn eigen roem als ten dienste van zijn land dolend ridder te worden en met zijn wapens en paard over de hele wereld te trekken om avonturen te zoeken en alle andere dingen te doen waarvan hij had gelezen dat dollende ridders het doen.

Aldus geschiedt. Hij poetst een oud krakkemikkig harnas op tot een zogenaamd prachtige uitrusting, hij verkiest zichzelf de naam Don Quichot van La Mancha en bestijgt zijn edele strijdros, een aftandse knol die hij Rocinant noemt. Het avontuur kan beginnen, maar niet voordat Don Quichot zijn trouwe schildknaap Sancho Panza en diens grauwtje heeft ontmoet. Daar gaat het illustere viertal dan eindelijk, terwijl het een gevecht aangaat met windmolens, een eerbetoon brengt aan de boertige mevrouw Dulcinea van El Toboso en nog vele andere komische en krankzinnige avonturen beleeft.

Zonderlingen

~

Het idee achter Don Quichot is even simpel als doeltreffend. Twee zonderlingen, een nuchtere, ietwat onnozele boer en een romantische, halfzotte edelman reizen gezamenlijk door een alledaagse wereld, waarin de edelman de meest fantastische dingen ontwaart terwijl de boer telkens vol verbazing toekijkt. Door middel van dit dubbele perspectief weet Miguel de Cervantes Saavedra steeds opnieuw allerlei uiterst komische situaties te creëren die bovendien een grote zeggingskracht hebben. Zijn Don Quichot is tijdloos en bestaat uit verrukkelijke anekdotes, waanzinnige bespiegelingen, hilarische opsommingen, semi-moraliserende vertellingen, wonderlijke avonturen en nog veel meer. Met dit heterogene geheel van stijlen en invloeden stond Cervantes bovendien aan de wieg van een van de belangrijkste uitvindingen uit de geschiedenis van de literatuur: de moderne roman. Samen met Rabelais was Cervantes een van de eersten die de bestaande literaire procédés met de voeten trad en geheel nieuwe horizonten ging verkennen.

Beste boek ooit

De roman is nooit een droog en moeilijk toegankelijk genre geweest en heeft zich vanaf haar geboorte in een grote belangstelling mogen verheugen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de oerversie van het genre, Don Quichot, in 2002 door honderd bekende schrijvers uit vierenvijftig landen is uitgeroepen tot het beste boek dat ooit geschreven is. Ze waren niet de eersten die zich geïnspireerd wisten door “de Ridder van het Droevige Gelaat”, zoals Don Quichot zichzelf ook wel noemt. Zo werd Laurence Sterne bij het schrijven van zijn Tristam Shandy geïnspireerd door Don Quichot en ging ook Dostojevski voor zijn De idioot bij hem te rade. En Denis Diderot bracht in Jacques de fatalist een hommage aan hem, evenals Gustave Flaubert in Madame Bovary. Niet alleen schrijvers weten de roman te waarderen, maar ook gewone lezers verslinden het met grote gretigheid. Of je het boek nu gewoon goed vindt of er helemaal van ondersteboven bent, Don Quichot is duidelijk een roman die alleen frikken niet weten te waarderen.

Plagiaat

~

Al vrij snel na het verschijnen van Don Quichot, dat zich vrijwel meteen in een ongekende populariteit mocht verheugen, bemoeide men zich van allerlei kanten met het boek. Men ontdekte fouten en ongerijmdheden en gaf kritiek van allerlei slag, maar bovenal wenste men dat Cervantes een vervolg schreef op de geestrijke avonturen van de Ridder van het Droevige Gelaat. Toen dit vervolg, ondanks herhaalde aankondigingen, op zich liet wachten, besloot een zekere Alonso Fernández de Avellanada van de gelegenheid gebruik te maken en zelf een vervolg te schrijven, dat in 1614 verscheen. Deze uitgave wekte een dusdanige woede op bij Cervantes, die het als schaamteloze plagiaat beschouwde, dat hij zijn eigen, reeds begonnen tweede deel in een versneld tempo afschreef en het in 1615 publiceerde, waarmee hij de eerdere, apocriefe versie in een klap van tafel veegde. Om verder plagiaat voor eeuwig tegen te gaan liet Cervantes zijn held aan het eind van de roman sterven.

Het grauwtje van Sancho Panza

~

In het tweede deel rekent Cervantes niet alleen op subtiele wijze af met de apocriefe versie van Alonso Fernández, maar gaat hij bovendien uitgebreid in op het commentaar dat hij van allerlei bemoeizuchtige lieden gekregen had. Dit gebeurt in belangrijke mate in het “belachelijke geredekavel” tussen Don Quichot, Sancho Panza en de baccalaureus Sansón Carrasco, dat geheel hoofdstuk drie in beslag neemt. De fouten en ongerijmdheden worden daar omschreven als “moedervlekken die soms de schoonheid van het gelaat waarop ze zitten verhogen.” Verder laat Cervantes de baccalaureus over een van zijn fouten opmerken:

hij vergeet te vertellen wie de dief was die het grauwtje van Sancho stal, en kort daarop zien we hem weer op die ezel rijden, zonder dat het beest boven water was gekomen.

Dit is niet de enige fout die Cervantes met een flinke dosis zelfspot aan de orde stelt. De ongedwongen manier waarop hij dit doet en het soms hilarische effect dat zijn vergissingen hebben, passen niet alleen uitermate goed bij de rest van het boek maar verhogen ook nog eens de charme die het boek toch al in ruime mate had.

In de ban van Quichot

De 400ste verjaardag van Don Quichot laten de Spanjaarden uiteraard niet zonder feestelijkheden voorbijgaan. Heel Spanje gonst van Quichot. Er rijdt zelfs een speciale Cervantestrein rond tussen Madrid en Alcala de Henares, de geboortestad van de schrijver. In deze trein, die iedere zaterdag en zondag (tot 11 december) heen en weer rijdt, worden stukken uit Cervantes’ werk nagespeeld door professionele acteurs. En uiteraard zijn er nog talloze andere activiteiten. Fans van Quichot die niet vies zijn van commercieel vermaak kunnen deze zomer dan ook het beste afreizen naar Spanje om daar de windmolens van Campo de Criptana te gaan bevechten of om bombastische liefdesbrieven te schrijven op de bergruggen van Sierra Morena.

Doldwaas onderzoek

~

Als het om Don Quichot gaat, moet in Spanje alles wijken, zelfs het gezonde verstand. Zo is er twee jaar geleden een doldwaas onderzoek van start gegaan naar de ware woonplaats van Don Quichot, een project dat de plannen van de vernuftige edelman in dwaasheid evenaart maar dat desondanks zeer serieus wordt genomen. Enkele wetenschappers hebben met behulp van de plaats- en tijdsaanduidingen die in het boek voorkomen, het daggemiddelde van Rocinant berekend (op zomerdagen 31 km en op winterdagen 22 km). Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het tot voorheen vrijwel onbekende Villanueva de los Infantes het plaatsje is “waarvan de naam mij niet te binnen wil schieten” zoals de woonplaats van de Ridder van het Droevige Gelaat in de beroemde beginregels van Don Quichot wordt genoemd. Dit leidde tot euforie bij de inwoners van Villanueva die direct besloten hebben om de hele Don Quichot op perkament over te schrijven. De Spanjaarden zijn met recht trots op hun nationale anti-held. Maar ook in de rest van de wereld wordt de Spaanse edelman met festivals, symposia en lezingen geëerd.

Gelukzalig genot

In Nederland blijft het relatief stil rondom Don Quichot. Hier en daar fladdert er een gerucht door de vaderlandse kranten en bij uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep verschijnt er een goedkope herdruk van Barber van de Pols veelgeprezen vertaling. Wie tot de ongelukkigen behoort die nog niet geproefd hebben van de verrukkelijke belevenissen van Don Quichot, doet zichzelf ernstig tekort als hij niet als de wiedeweerga deze vertaling aanschaft om zichzelf te buiten te gaan aan het gelukzalige genot dat alleen het lezen van een voortreffelijke roman op kan leveren.

De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha
Miguel de Cervantes Saavedra
Vertaald door Barber van de Pol
Uitgever: Athenaeum – Polak & Van Gennep
Prijs: € 24,95
968 bladzijden
ISBN: 90-253-0667-5

Muziek / Album

Haastige spoed…

recensie: Sons and Daughters - The Repulsion Box

Wanneer ze de kinderen waren geweest van The Mamas and the Papas, dan waren de Sons & Daughters nu het prototype van pubers geweest. Vanaf het begin gooien de vier Schotten namelijk hun kont tegen de krib en blijven het tegenovergestelde doen als hun voor het verhaal aangenomen vaders en moeders. Maar de uitdragers van de hippiedroom hebben voor zover nagegaan kan worden geen enkele biologische band met het onrustige viertal. Waar Mama Cass het relaxte pretendeerde, verheft Daughter Bethel het idee van de opgefokte punk tot het grootste ideaal. Ze bakten met de nodige ingrediënten uit het verleden er de eerste volwaardige plaat The Repulsion Box van.

Begin dit jaar moesten ze wegens ziekte het afgelopen Eurosonic-festival afzeggen. Als de zogeheten pleister op de wonde brachten de band met een sterke Arab Strap-connectie de EP The Love Cup aan de wereld. Daarop toonden ze een punkvariant met de nodige country-scheuten. Niet voor niets was een van de nummers getiteld Johnny Cash. Nu is er dan een volledige plaat. De punk is gebleven, net als de country; toch klinkt het allemaal wat feller en een stuk sneller. Het zorgt in ieder geval voor een rappe, maar daardoor ook een vermoeiende reis langs de korte tien nummers die de plaat rijk is. Temeer omdat de drums vast lijken te zitten in een bepaalde versnelling en doordat het de ganse tijd gaat van ‘move ‘em on, head ‘em up, rawhide!’

Een band met potentie

Net wanneer je denkt dat Sons & Daughters het iets rustiger aan gaan doen, worden er weer kolen op het vuur gegooid en komt de trein weer op stoom. Hierdoor wordt het moeilijk om een echte uitschieter te herkennen. Aan afwisseling, wat een plaat vaak wat meer kleur geeft en waarin The Love Cup meer gloreerde, ontbreekt het jammerlijk op The Repulsion Box. Zo hier en daar ontstaat er een leuke combinatie van de eeuwige kataklop-aanslag van drummer Gow, de gecombineerde zang van Bethel en Paterson en de garage-rockende gitaren. Zoals bij Choked, Red Receiver en het geweldige Taste the Last Girl, waar er iets van het stramien wordt geweken en waar het kunnen van Sons & Daughters komt boven drijven. Pas dan blijkt het een band met potentie.

Te veel B-kantjes

Doordat zangeres Bethel, vergeleken bij Love the Cup, meer op de voorgrond is komen te staan, of dat zanger Paterson een stapje terug heeft gedaan, komt het viertal meer in de lijn van The Kills of de grote PJ Harvey te liggen. Wanneer Paterson bij Rama Lama zijn plaats neemt wordt het lekker opzwepend en doet het, net als Choked, denken aan het explosieve van Nick Caves Red Right Hand. Toch kent The Repulsion Box eigenlijk te veel B-kantjes om meer te overtuigen dan het voorgegane EP-tje dat deed. Maar binnenkort mogen de vier uit het bruisende talenten bolwerk Glasgow hun waar verkopen aan het publiek van Metropolis en daarna aan het Nederlandse clubcircuit. En het is immers nooit te laat om een mening te herzien.

Muziek / Album

Geen Bush maar bier

recensie: Dropkick Murphys - The Warrior's Code

.

~

Eind januari 2002 zag ik de Amerikaanse punkband in 013 in Tilburg op het erg leuke International Folkfestival. Zoals te verwachten viel trakteerden de folkpunkers het publiek op een geweldig feest. Het leuke aan de Dropkick Murphys is echter dat “feest” nooit alleen maar “feest” is; heerlijke drinkliederen worden moeiteloos afgewisseld met overtuigd-geëngageerde nummers. Ook op The Warrior’s Code blijkt dat weer.

Publeven

Zo is Captain Kelly’s kitchen een ideaal voorbeeld van het eerste: deze traditional (origineel: Courtin’ in the Kitchen) moet bijna wel beluisterd worden met een pint Irish stout in de hand. Zoals het traditionals betaamt ontstijgt het refrein nauwelijks het tralalala, en de coupletjes zijn ook bijzonder eenvoudig: zelfs na heel veel pints kan iedereen het nog meezingen, en dat is nu precies de bedoeling. Het dorpsleven speelt zich op het Ierse platteland nog altijd in de pubs af, en als er geen sport op televisie is wordt er gegarandeerd gemusiceerd door wie daar maar lust in heeft.

Oorlog voor de vrede?

Serieuzer wordt de plaat bij het werkelijk punkende Citizen CIA. Hier blijken Al Bar en vrienden boos als altijd op Amerika. Ditmaal ontgelden het militarisme en de regime-changes van Bush het. Meteen na dit korte (anderhalve minuut) gitaarnummer volgt het prachtige The Green Fields of France. Dit nummer van Eric Bogle (ook auteur van The Band Played Walzing Mathilda) beschrijft op indringende wijze de waanzin van de Eerste Wereldoorlog. Zeker in samenwerking met Citizen CIA krijgen vragen als Weten zij waarom ze stierven?, Stonden ze werkelijk voor de Goede Zaak?, en Geloofden ze echt dat deze oorlog eeuwige vrede zou brengen? een zeer actueel tintje. De mening van de Murphys is duidelijk: oorlog brengt geen vrede.

Lokaal patriottisme

Mooi is dat in The Green Fields of France (de originele titel is No Man’s Land) geen elektrische gitaar voorkomt: tijdens de coupletten speelt alleen de piano, tijdens het refrein ondersteunen doedelzak en drums de zang. Echt erg mooi en zelfs indrukwekkend. Een nummer dat je niet snel verwacht op een punkplaat. Voor het overige biedt The Warrior’s Code alles wat je verwacht: punk, folk, meezingers en jawel, we hebben het ook weer over de lokale honkbal club. In afsluiter Tessie worden de Bostonse ballenwerpers (alweer) in het zonnetje gezet. Van Amerika moeten de Dropkick Murphys niets hebben, maar enig patriottisme is ze niet vreemd.

Muziek / Album

Mooie droompop met te weinig afwisseling

recensie: Maria Taylor - 11:11

.

~

Behalve aan Bright Eyes leende ze haar stemgeluid ook aan Moby en enkele andere groepjes, maar als prominent onderdeel van een project kennen we uit Taylor uit Azure Ray, een meisjesduo dat ze samen met Orenda Fink (ook ex-Bright Eyes) vormt. Sinds het uit 2001 stammende debuutalbum van Azure Ray (eenvoudig Azure Ray geheten) is er weinig veranderd aan Taylors muzikale koers: haar soloplaat lijkt sterk op het werk dat ze vijf jaar geleden produceerde, met dat verschil dat Orenda Finks stemgeluid achterwege blijft.

Melodie

Voor wie Azure Ray nog niet kent: 11:11 doet zeker muzikaal denken aan het werk van Suzanne Vega en Aimee Mann. Vooral de jaren-80-electropop-met-rustige-meisjes-stem van Vega heeft Taylor duidelijk geïnspireerd. Belangrijke verschillen zijn echter dat Taylors muziek een dromerigere dimensie heeft dan die van Vega en dat Taylor beter kan zingen dan haar voorgangster. Daar staat dan weer tegenover dat de teksten van Vega zondermeer mooier zijn; bij Taylor lijken zang en teksten bovenal in dienst van de melodie en dus van het liedje te staan.

Droompop

Taylor fluistert haar zinnen bijna op de plaat; de melodie is richtinggevend, wat leidt tot droompop van erg hoog niveau. Maar toch… hoog niveau is prima, maar 11:11 beklijft niet, pakt niet en ergert daarom juist na een aantal luisterbeurten. Er zit zoveel potentie in Taylor, maar ze wisselt haar droompop te weinig met opwindende stukjes af, waardoor 11:11 soms op een veertig minuten durend slaapliedje lijkt. De enige afwisseling in het geheel is nummer 6: One for the shareholders. Hier is de elektronica stuwender en prominenter dan op de andere nummers, wat een kortstondig gevoel van opwinding teweeg brengt. Daarna kakt tempo weer in, maar dat is niet erg. Er hadden alleen nog één of twee van dat soort nummers op 11:11 moeten staan.

Die dreigende saaiheid doemt soms ook op bij Azure Ray, maar daar is het nooit zo prominent als bij Taylors solodebuut. Blijkbaar biedt de extra stem van Oranda Finks dan toch voldoende afwisseling. Wat betreft 11:11 is het aan te raden je te beperken tot een aantal nummers; dan is het puur genieten!

Theater / Achtergrond
special: Verslag van de Parade 2005

Laat je verleiden en verrassen

Heftige storm en het EK voetbal gooiden vorig jaar roet in het eten tijdens de openingsweek van de Parade in Rotterdam. Dit jaar was het allemaal veel rooskleurig. De vijftiende keer Parade werd met een zonnetje geopend. In totaal zijn er zo’n 40.000 bezoekers in Rotterdam geweest, 11.500 meer dan vorig jaar. De organisatie spreekt dan ook van een “droomstart”. Veel uitverkochte voorstellingen, ondanks dat het soms echt heel warm was in de tenten. Des te drukker was het in de koele zalen van het Nederlands Architectuur Instituut (NAI), waar dit jaar voor het eerst voorstellingen werden gespeeld.

~

~

Na Rotterdam trekt de Parade naar Den Haag (1 tot en met 10 juli), Utrecht (15 tot en met 24 juli) en Amsterdam (29 juli tot en met 14 augustus). Ook daar voert weer een bont gezelschap haar kunstjes op, van oudgedienden als Orkater tot jonge, net afgestudeerde theatermakers. Allen bieden ze je iets bijzonders, soms luchtig, soms net wat dieper, maar bijna altijd leuk, interessant en experimenteel. En ze gaan er helemaal voor, dat blijkt ook als ze je proberen te verleiden om naar hun show te komen kijken. Van te voren bedenken welke voorstelling je gaat zien, kan wel, maar als je besluit van de planning af te wijken om iets te zien waarvan je niet precies weet wat het is, zul je waarschijnlijk verrast zijn. Ook wij hebben ons laten meeslepen, maar om je toch een idee te geven welke voorstellingen er worden gespeeld en welke zeker de moeite waard zijn, kun je hier onze verslagen lezen.

27 juni

Manon Ossevoort – Doe

Doe (Foto: Geert Snoeier)

Misschien heb je al over haar wereldreis gehoord: Ossevoort gaat per tractor naar de Zuidpool! Haar tocht is begonnen tijdens Oerol. Haar voorstelling Doe gaat als bagage mee op reis. Ze staat ermee op de Parade in Rotterdam en Den Haag en daarna rijdt ze richting Frankrijk. Doe is een bijzondere voorstelling over dromen. Je wordt eerst gedwongen er zelf over na te denken en vervolgens kijk je naar haar voorstelling. Deze lijkt vrij simpel. Ossevoort zet haar voorstelling heel duidelijk neer, zonder al te veel te praten. Haar bewegingen en mimiek spreken voor zich en de muziek is een mooie aanvulling. In haar voorstelling deelt ze verschillende gevoelens met ons: angst, onzekerheid en blijdschap. Het is natuurlijk niet niets om ervoor te kiezen je droom achterna te gaan, hoe onmogelijk die misschien ook lijkt. Want alles kan, als je er maar in gelooft, blijft Ossevoort ons maar op het hart drukken. Een bijzonder en beetje maf mens, wiens enthousiasme aanstekelijk werkt. Dat haar dromen maar uit mogen komen. Meer informatie over haar reis vind je op tractortractor.org (Nathalie van Eck)

Van Houts en de Ket – Zere Benen

Van Houts en De Ket (Foto: Ben van Duin)

De verschijning van Van Houts en De Ket (Kanis en Gunnink) is al genoeg om de zaal aan het lachen te krijgen. Ze staan ook wel een beetje aandoenlijk op het podium. Dan wordt het menens: de show begint en de heren vragen zich achter de coulissen hardop af wat voor een raar publiek er nou weer in de zaal zit. Wat scherpe opmerkingen gaan over en weer. Dat is wel waar het duo om bekend staat. Scherp, maar leuk en gevat. En soms kan het net aan door de beugel, want deze grofgebekte mannen nemen niet altijd een blad voor de mond. George van Houts en Tom de Ket snijden diverse onderwerpen aan. De ene keer heeft het wat te maken met de actualiteit en een andere keer is het wat luchtiger en gaat het om problemen in een gezinssituatie bijvoorbeeld. Vervelen doe je in ieder geval niet tijdens deze voorstelling, maar de boog is niet de hele tijd gespanne. Soms missen de heren nog wat pit, maar dat kan natuurlijk aan de hoge temperaturen liggen en sowieso is het ene publiek het andere niet. (Nathalie van Eck)

26 juni

Nog een dagje en dan worden de tenten weer afgebroken om een paar dagen later in Den Haag opgezet te worden. Haast je dus als je nog wat van die mooie voorstellingen wilt zien daar. Vergeet ook de kleinere voorstellingen niet. Zoals bijvoorbeeld De man die door zijn ogen ademt… Ik heb nog nooit het lef gehad om bij deze aparte man zijn tentje in te duiken, bang voor het onbekende? Hij weet mij met zijn ogen in ieder geval niet te verleiden.

Studio Do i.s.m. De D.D.D.D. – Irene de Sirene

Irene de Sirene (Foto: Robert Benschop)

Dit is een lollige “Er was eens een zeemeermin…”-voorstelling met een erg komisch en goed uitgewerkt verhaal. Niet in de laatste plaats geslaagd omdat de rondborstige zeemeermin wordt gespeeld door Rinus Sprong. Hij won in 2001 De Mus, de prijs voor de beste Parade-voorstelling, met de voorstelling Fortuna’s Follies. En nu staat hij weer lachend te doen waar hij goed in is; mensen entertainen. Caberetier Mike Boddé leende zijn stem voor de voice over, want veel gepraat wordt er niet door de zeemeermin, die een carrière boven water ambieert. Dat is ook helemaal niet nodig, want het verhaal is zo prima te volgen. En het is helemaal niet nodig dat de meermin de ene na de andere grapt tapt, want het schouwspel zelf is al hilarisch. Het decor van deze voorstelling is multifunctioneel. Zo is het een onderwaterwereld, en zo is het een grote mensen wereld boven water, daar is goed gebruik van gemaakt en ook de attributen doen er echt toe. De voorstelling duurt ongeveer twintig minuten, dat is precies goed. In die tijd worden er verschillende climaxen opgebouwd en het eind is weer lachwekkend. Het zal mij niets verbazen als Sprong ook deze keer weer hoge punten scoort met zijn Irene de Sirene. (Nathalie van Eck)

Ellen ten Damme – Unbeschreiblich weiblich

Ellen ten Damme (Foto: Tine Acke)

Daar is ze weer, Ellen ten Damme. Eerder zagen we haar met haar imitatie van Blondie. Nu iets heel anders: liedjes in het Duits. Ten Damme vertolkt verschillende liedjes van onze oosterburen. Je hoeft niet bang te zijn voor flauwe schlagerliedjes, en ook de voor de hand liggende nummers van bijvoorbeeld Nena laat ze links liggen. Daar moet je lef voor hebben. Wat zingt ze wel? Van Nina Hagen tot La Dietrich, van Rammstein tot Brecht en Goethe. En ook het ‘Skandal-lied’ Plattgefickt, waarmee ze dit jaar aan de Duitse Grand Prix (songfestival) meedeed, laat ze horen. Gewaagd, maar zeker leuk om naar te luisteren. Ook deze show, die qua opzet en decor veel lijkt op de Blondie-voorstellingen, slaat aan. Haar Duitse rol past haar nog net wat beter dan die van Debbie Harry. Maar een net zo leuke, vlotte afsluiter van de avond kan je Unbeschreiblich Weiblich niet noemen. Dit is gewoon een heerlijk tussendoortje. (Nathalie van Eck)

25 juni

Het laatste weekend Parade in Rotterdam is aangebroken. Na de flinke regen- en onweersbuien van vannacht zal het in ieder geval vanavond in de tenten weer wat aangenamer aanvoelen. Grijp je kans dus!

De Varkensfabriek

De Varkensfabriek (foto: Jean van Lingen)

Een opvallend goede voorstelling is De Varkensfabriek. Mohammed Azaay en Karim El Guennouni weten het publiek te raken. De twee jongens die in een varkensfabriek werken, vegen met iedereen de vloer aan en zetten de tent op z’n kop met hun gevatte opmerkingen. Geitenneukers, varkensneukers; hoe gewaagd na de moord op Van Gogh. Toch trekt het publiek het wel, juist van dit duo. Ze maken niet alleen zichzelf belachelijk, de Turkse en Marokkaanse gemeenschap, maar ook de Nederlandse kaaskoppen. Vooroordelen worden uitvergroot. De heren zijn vaak bot, maar het kan toch net door de beugel. In rap tempo krijgen we een verhaal te zien, waarin meerdere personen voorkomen. Azaay en El Guennouni nemen alle typetjes voor eigen rekening. Het levert mooi cabaretesk toneel op. Het decor, de muziek, over alles is goed nagedacht en het zorgt voor een gelikte show. Het is ontzettend leuk om naar deze heren te kijken en de voorstelling zit van a tot z prima in elkaar. (Nathalie van Eck)

Kris Niklison Theatre Company – Sedicedemi (ze zeggen over mij)

~

Je kunt kort of lang uitleggen hoe deze voorstelling in elkaar zit, maar het is beter om het zelf te ervaren. Kris Niklison gebruikt dans, tekst en enorme filmprojecties in haar voorstelling. Ze heeft het over de dingen in het leven. Vriendschap, liefde, verdriet, blijdschap, soms staat ze er heel intens bij stil en een andere keer maakt ze er de ene na de andere grap over. Dan is er natuurlijk ook nog het element in de show waar zij om bekend staat: de klittenbandacrobatiek. Ik noem het maar even zo, want het juiste woord voor deze kunstjes is lastig te vinden. Ze beweegt zich in ieder geval een tijdje over de opstaande matrassen door middel van haar klittenbandpakje. Het ziet er mooi uit. De voorstelling is soms heftig, maar af en toe ook te traag. Op een gegeven moment merk je dat een half uur toch wel net wat te lang duurt. Toch blijft het een fascinerende vrouw om naar te kijken, een indrukwekkende voorstelling ook, maar misschien wel net te hoog gegrepen voor de Parade. (Nathalie van Eck)

Lees morgen meer!

24 juni

Naarmate het weekend in zicht komt, zie je het weer steeds drukker worden op de Parade. Een aantal voorstellingen is sinds vorige week vervangen door andere, dus er is weer genoeg te zien. Veel populaire voorstellingen ook. Wees er op tijd bij om een kaartje te bemachtigen, want sommige voorstellingen zitten vaak in rap tempo vol.

Orkater – Band loopt 42

Band loopt 42 (foto: Ben van Duin)

Twee jaar bleven ze weg van de Parade, maar dit jaar is Orkater weer van de partij! Met maar liefst twee voorstellingen. De Geräuschmacher was de voorstelling waarmee ze tien jaar geleden voor het eerst op de Parade stonden en zal nu opnieuw vertoond worden. En een nieuwe voorstelling: Band loopt 42. Een vooral leuke en muzikale voorstelling, wat wel aan Orkater toevertrouwd is. Het trio Beppe Costa, Eddie B. Wahr en Kees van der Vooren (bekend van Battling Siki en de VPRO-serie De Gebakken Mannetjes) maken er een dolle boel van. Ze moeten een perfecte tune voor een commercial voor Bulgaarse yoghurt produceren. En dat gaat bepaald niet van een leien dakje, omdat de plannen steeds veranderd worden. Geen gitaar? Wel een hobo? Plannen worden steeds veranderd en aangepast, maar het eindresultaat mag er zijn. De voorstelling zit zowel qua muziek als acteerwerk erg goed in elkaar. Deze rasartiesten weten hoe ze een grappige show in elkaar moeten draaien en een applaus voor hun timing. Delen van de voorstelling worden vertoond op het videoscherm, dat volledig geïntegreerd is. De soms onverwachte wendingen en trucjes maken de voorstelling helemaal af. De mensen van Orkater hebben ons weer weten te verrassen . (Nathalie van Eck)

Ellen ten Damme – Blondie

Blondie (foto: Richard van der Klauw)

Ook Ellen ten Damme heeft de Parade met twee voorstellingen weten te veroveren. Een Duitse show, Unbeschreiblich Weiblich, en haar vertolking van Debbie Harry: Blondie.
Heart of Glass, Denis, Rapture, Maria; ze brengt het allemaal ten gehore op een hele energieke manier. Samen met haar band houdt ze de vaart er lekker in, want gespeeld moet er worden. Af en toe een grapje tussendoor en verder wat gekke bekkentrekkerij tijdens het zingen op het podium. Ten Damme laat zich gaan en weet het publiek goed mee te krijgen. Haar performance is soms wat overdreven, maar net niet over de top. Het echte Blondie-sfeertje weet Ten Damme wel op te roepen. Een enkele keer is de zang niet helemaal zoals het zou moeten, want ze heeft soms wat moeite met de hoge noten. Desondanks is Blondie een perfecte afsluiter van een broeierig avondje uit! (Nathalie van Eck)

23 juni

~

Dit jaar is er voor degene die ook dol is op literatuur wat nieuws onder de zon op het Paradeterrein: de Schrijverstoren. Een paar keer per week lezen schrijvers voor uit eigen werk. Een aparte ervaring voor zowel de luisteraar als voor degene die voordraagt, want er moet een hoofdtelefoon opgezet worden om naar de verhalen, columns en gedichten te luisteren. Daardoor kan de luisteraar zich minder laten afleiden door de andere Paradegeluiden. Over het terrein kijken kan wel door de netten die zijn opgehangen. Voor de voordragers zal het wel een vreemde ervaring zijn, omdat er door de hoofdtelefoons minder interactie mogelijk is met het publiek. Deze vorm kan ook leuke verrassingen opleveren, dus klim in die toren en ga lekker rustig aan een tafel zitten. De komende dagen zijn in Rotterdam nog de volgende schrijvers ingedeeld: Adriaan Jaeggi, Laurens Abbink Spaink, Ruben van Gogh, Raoul de Jong, Ernest van der Kwast, Ronald Giphart, Vrouwkje Tuinman en F. Starik.

De Vliegende Vleugel – Last minute concert van Berry Visser

~

Een andere bijzondere voorstelling waarbij je een hoofdtelefoon moet opzetten om te horen wat er gebeurd, is bij de voorstellingen van De Vliegende Vleugel. Je neemt plaats in een comfortabele strandstoel en je laat je meeslepen door prachtige pianomuziek en gevoelige teksten. Wij kregen een Last Minute Concert van Berry Visser, maar er zijn ook concerten van Polo de Haas en Maarten van Roozendaal. Visser brengt een liefdesverhaal. Concentreren is wel noodzakelijk omdat het in het Engels wordt gezongen en je door deze hoofdtelefoons toch nog goed de tangomuziek en de band van Heute noch, verdomme! kan horen. (andersom hoort de rest van het Paradevolk die pianoklanken van ons concert totaal niet) Het went wel op den duur en als je even je ogen dicht doet, is er zeker een moment van ontspanning. Er staat een gigantische vleugel voor de strandstoelen, waarop Visser speelt. Opvallend en meteen ook teleurstellend (als je je ogen open hebt) is dat hij het ene liedje wel zelf speelt op de piano en bij het andere liedje een band wordt ingestart waarover hij zingt. Het enigszins abrupte eind zorgt ervoor dat dit rustpuntje op de Parade wreed wordt verstoord. Je zal uit je strandstoel moeten kruipen en de hoofdtelefoons moeten inleveren. Het concept is fraai. (Nathalie van Eck)

Leon Giesen – Club Mondo Leone

Leon Giesen (foto: Marcel Prins)

Als je zijn voorstellingen Mondo Leone I en II hebt gemist, krijg je op de Parade de kans om de schade in te halen. Leon Giesen – de filmmaker, muzikant en verteller – weet het publiek zo te betoveren dat de mensen eigenlijk niet weg willen na een half uur. Daar heeft sneaky Giesen wat op gevonden; elke voorstelling (vier op één avond) is anders, dus je zou ze in theorie alle vier kunnen bekijken zonder er iets van te herkennen. Giesen doet tijdens zijn voorstelling van alles tegelijk en dat gaat wel ’s mis. Een beetje onhandig is hij wel, maar het siert hem. Als hij eenmaal in vorm is, is zijn show ook wel superstrak. Tot op de seconde lopen de filmpjes achter hem synchroon met wat hij op z’n gitaar speelt en meezingt. Waarover zijn liedjes gaan? Over van alles: schoonheid, liefde, seks, het publiek mag het zeggen. “Hij is terug!” staat op de affiches, omdat hij een paar jaar niet meer op de Parade heeft gestaan. Aan het begin van zijn show vraagt hij zich hardop af, of wij eigenlijk nog wel op hem zitten te wachten. Ja hoor Giesen, een Parade zonder jouw muzikale klanken, grapjes, filmpjes en klungeligheid zou toch niet hetzelfde zijn?! (Nathalie van Eck)

22 juni

The Bitch: In Bed With Macbeth

~

Vanavond wordt er weer een nieuwe voorstelling toegevoegd aan het Parade-repertoire. Growing Up In Public speelde vorig jaar een waanzinnige versie van het paradijsverhaal. Daphne de Bruin speelde Eva en hangt nu de Bitch uit. De voorstelling The Bitch: In Bed With Macbeth trekt dit jaar langs meerdere theaterfestivals. Wij hebben het stuk al eerder op Festival aan de Werf bekeken en ook dit jaar waren we weer onder de indruk. Onze redacteur schreef: “Met The Bitch: In Bed With Macbeth zet ze een indringend portret neer van Shakespeares eerzuchtige Lady Macbeth die haar man aanzet tot het plegen van een gruwelijke moord. De Bruin draagt deze voorstelling moeiteloos in haar eentje met haar expressieve spel.” En: “De Bruin zorgt er hoogstpersoonlijk voor dat je je wel drie keer bedenkt voordat je de term ‘het zwakke geslacht’ ooit weer in je mond zal nemen.”

De Poldermakers – Poldermodel

Een van de weinige voorstellingen die echt in het NAI (en niet in een tentje) moet worden gespeeld is het Poldermodel. De tentoonstelling Polders – een theater van land en water vormt het decor voor de voorstelling en het publiek kijkt vanaf een brug toe. De Poldermakers lokken je naar de voorstelling toe door het publiek een Nederlands vlaggetje te geven en de gezellige accordeonklanken leiden je naar binnen. Wat je zou verwachten is een wat oubollige, terug-in-de-tijd-voorstelling. Niets is minder waar, want we worden welkom geheten in het jaar 2031! En zo gezellig is het niet, want we wonen een herdenkingsdienst bij, dus het verzoek aan ons is om goed te gaan zitten of staan. Dialogen, liedjes en muziekstukken is wat volgt. De spelers doen goed hun best, maar weten het publiek niet te raken. De voorstelling is nog te weinig een geheel en wat rommelig. In no time ben je deze poldervertoning weer vergeten als je het paradeterrein overloopt. (Nathalie van Eck)

Het Paleis voor Volksvlijt – Heute noch, verdomme!

Heute noch, verdomme!

Sonja moet bevrucht worden, binnen het half uur. De eierwekker tikt… Lottie Hellingman, die we eerder dit jaar zagen in de voorstelling De gelukkige mandarijn, kan niet wachten. Een kind wil ze, nu verdomme! Maar welke man moet ze nemen? Gaat ze dan toch voor de man met schietzaad? Hilariteit alom, maar soms net wat te serieus gebracht. Hellingman wordt ondersteund door een band die wel lekker speelt, maar qua zang laat deze muzikale komedie nog wat te wensen over. Wat er in een half uur wordt neergezet is vermakelijk, maar daar is dan ook alles mee gezegd. De karakters zijn wel erg uitvergroot en op een gegeven moment verveelt het concept. Wat wel leuk is, zijn de kleine onverwachte wendingen in het verhaal. Ik ga ze niet verklappen, maar het loopt niet altijd zoals je denkt en dat maakt het leuk om te blijven kijken. Wel een waarschuwing: deze voorstelling ligt vrouwen waarschijnlijk beter dan mannen. Want wat zitten vrouwen toch soms onbegrijpelijk in elkaar… (Nathalie van Eck)

21 juni

’15 jaar paraderen, verleiden en verleid worden’ is het jubileummotto van dit jaar. En verleidingen zijn er genoeg. De vrouw met de baard die voor de Freakshow zit belooft je geen freaks maar SUPERfreaks! Een vrouw in badjas wil je graag de Naakte Waarheid laten zien. ‘Er moet hier snel een vrouw bevrucht worden!’ roept de man van Heute noch, verdomme! En dan zijn er nog de koude drankjes onder de warme zon, de lekkere hapjes uit de geïmproviseerde keukens, de houten banken waarop je urenlang kan blijven zitten kijken naar wat er allemaal voorbij loopt. De zon schijnt, de mensen zijn mooi en ze lachen. En de onbekende hond die onder het tafeltje naast je ligt, verleidt je tot een aai over z’n kop.

Blixum – De Naakte Waarheid

De Naakte Waarheid (foto: Petra Spiljard)

Grootste ergernis in de sauna? De luidruchtige ontboezemingen van onbekende medebezoekers, waar je haast wel naar móet luisteren als je in het halfduister op je bankje ligt te zweten. Maar tijdens deze voorstelling wordt dat ineens erg leuk. Zonder schoenen waad je door een voetbad de ‘sauna’ in, en eenmaal binnen, lekker warm(!) en dicht op elkaar, is er geen ontkomen meer aan De Naakte Waarheid. Vier vrouwen, de eigenares van de sauna, een Amerikaanse actrice, een grijze muis en een hoogblond lekker ding, wachten op dezelfde man. De verwikkelingen die volgen zijn grappig en bizar. De actrices spelen op een paar vierkante meter hun heel verschillende typetjes breed uit, maar ze zijn goed genoeg om ook je sympathie op te wekken. De voorstelling heeft een verrassend begin en een even verrassend einde. En hoewel het moeilijk is na te vertellen wat er daar tussenin nou eigenlijk precies is gebeurd, zal je je zeker prima hebben geamuseerd als je je schoenen weer aantrekt. (Ellen op de Weegh)

Conny Janssen Danst – Manoeuvres

Manoeuvres (foto: Karel van Hees)

Vier personages, twee mannen en twee vrouwen, werken zich tijdens een monotone werkdag stil en in zichzelf gekeerd door hun routineklusjes heen. De tijd kruipt en uit de radio klinkt de onvermijdelijke achtergrondruis. Maar als die verandert in muziek ontwaken ze. Onder de grauwe werkkleding komt kleur tevoorschijn en ze verleiden elkaar, dansen en spelen met elkaar. De deuntjes van de Arbeidsvitaminen klinken ineens betoverend en meeslepend en de tijd op de klok aan de muur staat stil. Tot alles weer wordt zoals het was en het werk wordt hervat. Is er wel iets gebeurd? De dansers van Conny Janssen zijn beheerst maar expressief en werken perfect samen. Ze blijven mensen van vlees en bloed die zonder tekst moeiteloos dit kleine en herkenbare verhaal vertellen. Manoeuvres is speciaal voor het 15-jarig Paradejubileum gemaakt. ’15 jaar paraderen, verleiden en verleid worden’ is het motto van dit jaar. En deze mooie, boeiende voorstelling is als een lofliedje op die verleiding. Een oproep om de dagelijkse sleur doorbreken en te genieten van je dromen en verlangens. (Ellen op de Weegh)

20 juni

Voorstellingen op de Parade duren niet zo lang. Ze variëren in lengte van 5 tot 60 minuten. Het is natuurlijk net waar je zin in hebt, maar meerdere voorstellingen op een avond zijn goed te doen. En dan heb je ook nog tijd om een hapje te eten, een drankje te doen en wat te kletsen. En ben je geen echte theaterliefhebber, dan zijn er altijd nog de kermis-achtige spelletjes waarmee je kan vermaken. Of je kan je terug trekken in de schrijverstoren of lachen om een filmpje.

Stichting Zuiderlicht – Freak

Niet voeren en niet lachen, is het advies dat we krijgen als we het zaaltje van de Synestheseur binnen lopen. Elke twaalf minuten kun je daarbinnen het filmpje Freak bekijken. Op het scherm verschijnt een reusachtige man die wel wat weg heeft van de Hulk, al is hij niet groen. Maar kwaad des te meer. De inspiratie van dit filmpje komt voort uit verhalen als The Elephant Man, het monster van Frankenstein en King Kong. De uitvoering is goed gelukt. Over de manier van filmen, vanuit welke hoek, welke soort shots is goed nagedacht. En met wat special effects in het zaaltje wordt er een aparte sfeer gecreëerd. Niet dat dat echt nodig is, want de film an sich is een ervaring op zichzelf, maar het versterkt je gevoel en werkt enigszins op je lachspieren. Je ervaart deze filmvoorstelling, gemaakt door Ton van Erp, in ieder geval aan den lijve. Een eigenaardige ervaring, die je niet mag missen en ook zeker niet hoeft te missen aangezien de film vele malen per dag vertoond wordt. (Nathalie van Eck)

Theaterproletariaat A.S.F. – Hello ici

~

Sexy paaldanseressen verwelkomen ons in de benauwde, donkere tent. We krijgen een talkshow voorgeschoteld (met Dicky van den Toorn en Ton Kas), waarin de koning van het erotisch goochelen te gast is. De ene flauwe grap na de andere wordt gemaakt en het gesprek duurt maar voort. Er duikt een verloren dochter op, maar verder uitgewerkt wordt dit niet. Eigenlijk duurt het gesprek te lang en daarom zijn de dames die aan de palen hangen een welkome afleiding. Ze vertonen hun kunstjes, terwijl de talkshow gaande is, en zijn daar best goed in. Verder is het een beetje onduidelijk waar de makers van dit stuk naar toe willen. Een ongedwongen sfeer hebben ze in ieder geval weten te creëren en voor vermaak is ook gezorgd, maar dit snipsnap-verhaaltje heeft te weinig in zich om een half uur lang te blijven boeien. Laat staan om het intensief te blijven volgen. (Nathalie van Eck)

Lees hier morgen meer!

19 juni

Het is genieten met het mooie weer op de Parade. De flessen rosé lijken niet aan te slepen en iedereen heeft het naar z’n zin. Door de hoge temperatuur kan het nog wel ’s warm zijn in de tenten en dat zorgt er misschien voor dat de voorstellingen soms net niet vol zitten. Een beetje afkoelen in de zweefmolen dan misschien maar? Net als elk jaar is de molen weer erg in trek.

Eric Koller – Kook

~

Ook in trek is Eric Koller.Sommige mensen die in de rij staan te wachten om naar binnen te mogen, roepen zelfs dat een Parade zonder Koller niets aan is. Dat viel na vorig jaar nog te betwijfelen. Toen stond hij met zijn show Rollercoaster zich een partij uit te sloven en probeerde hij te gemakkelijk en te simpel te scoren. Dit jaar is hij de kok, de ober en Snoop Dogg tegelijk. Say what? Ja, je moet het zelf gaan zien, want uitleggen is niet leuk. In een half uurtje zet Koller een geweldige Paradeshow neer. Hij is zeker gegroeid en laat zien dat hij met Kook veel meer in huis heeft dan vorig jaar. Qua metamorfoses is deze lange slungel bijvoorbeeld steeds sneller geworden en zijn uitwerking is creatiever. Wat blijft zijn z’n slapstickbewegingen en zijn gekke bekken-trekkerij, zijn handelsmerken. (Nathalie van Eck)

Eric Koller – Freaky Late Night

~

En als je geen genoeg van deze man kan krijgen, dan kan je elke vrijdag- en zaterdagavond ook naar zijn Freaky Late Night show. Daar maken we ook eindelijk eens kennis met een pratende Koller (in zijn andere voorstelling zegt hij bijna geen woord, wat ook wel iets heeft). Hij blijkt gevat, van de pot gerukt, van god los en wat al niet meer. In no time weet hij de lachers op z’n hand te krijgen en zet hij wat mensen op hun nummer. Het publiek heeft het naar z’n zin. Koller doet dan ook alles voor het publiek. “Het is jullie feestje,” proest Koller het uit als hij een andere reactie krijgt dan hij had verwacht van het publiek en hij valt even uit z’n rol. In een half uurtje doet Koller een greep uit zijn meest succesvolle theateracts, zoals de Bingo, het Waterballet en Jan Klaassen. Soms heel herkenbaar, maar altijd al op je klompen aan te voelen wat er gaat gebeuren, waardoor je van te voren al binnenpret hebt. Een erg vermakelijke, interactieve en simpele show. Moeilijker moet je het ook niet maken op zo’n zwoele zomeravond waar iedereen al de nodige alcohol heeft genuttigd. (Nathalie van Eck)

18 juni

Wat meteen opvalt bij aankomst in Rotterdam is de locatie. De tenten staan dit jaar niet in het Museumpark, want daaronder worden een parkeergarage en waterberging aangelegd. Daarom is de Parade vlakbij, rond het Nederlands Architectuurinstituut (NAI), neergestreken. Het terrein is daardoor wat kleiner geworden en er is voor gekozen om voorstellingen ook in de NAI plaats te laten vinden. En dat is zonde, want in de zalen van dit gebouw heb je het idee met veel meer afstand naar een voorstelling te kijken. In tegenstelling tot in de tentjes, waar de Parade juist een lekkere knusse en ongedwongen sfeer mee creëert. Maar het mag de pret allemaal niet drukken, evenals de staking van de treinen op de openingsavond van de Parade. Het festivalterrein zit toch behoorlijk vol en sommige voorstellingen zijn uitverkocht.

Nathalie Baartman – Stam

Nathalie Baartman (foto: Stéphane Logger)

Schaamteloos loopt Nathalie Baartman in haar blauwe, oubollige jurk het terrein rond om mensen naar haar voorstelling te lokken. Niet dat het Paradepubliek zich daarover verbaast, want dat heeft wel eens gekkere dingen gezien. Maar, vertrouwt Baartman ons toe tijdens haar show, ze trekt dat ding ook wel ’s gewoon op straat aan. Zelfs naar een blind date. Baartman trekt het publiek in haar voorstelling Stam mee in haar eigen belevingswereld. Eerder vertelde Baartman ons dat ze het publiek met haar gekte om de oren wil slaan en daar slaagt ze in. Ze weet soms heel aparte en bizarre verhalen te vertellen. Haar plekje op de Parade heeft ze te danken aan het winnen van de talentenjacht Voor de Leeuwen. Terecht? Jazeker, deze vrouw staat haar mannetje. Ze is gevat, heeft humor en laat weer eens wat anders zien en horen dan de gebruikelijke zin en onzin in een cabaretvoorstelling. Het nadeel van een Paradevoorstelling is alleen dat het soms te kort duurt. Dat heeft natuurlijk ook zo z’n voordelen als je er niets aan vindt, maar in dit geval had ik Baartman nog graag wat langer op het podium gezien. Haar verhalen verveelden nog niet en haar fantasie had ze dan nog meer de vrije loop mogen laten gaan. (Nathalie van Eck)

De Dutch Don’t Dance Division – Carmen

~

Knipper niet te vaak met je ogen tijdens deze voorstelling, want voor je het weet is het voorbij. Deze versie van Carmen heeft een hoog tempo. In twintig minuten weet je weer hoe het verhaal in elkaar zat en ben je onder meer blootgesteld aan drama, passie, jaloezie, geweld en verlangen. De aankleding van de voorstelling lijkt erg truttig (overal zwart-witte stippen), maar in combinatie met het spel heeft dat iets heel komisch. Er wordt niet gesproken tijdens deze muzikale voorstelling, af en toe worden er alleen een paar regels meegezongen op de muziek. Dat vergt een extra inspanning van de acteurs om het publiek toch te amuseren. Dat is aan dit drietal wel toevertrouwd. Ze hebben allemaal een dansachtergrond en spelen dit spel, zoals het hoort, met passie. Sabrina Vis is een uitstekende femme fatale. Een pittige tante, die Carmen, die verleidelijk het publiek in kijkt. Een voorstelling die je alleen daarom al niet mag missen. (Nathalie van Eck)

Boeken / Fictie

Zo plat als een pizza

recensie: Federico Moccia - Drie meter boven de hemel

In 1992 liet de Italiaanse schrijver Federico Moccia op eigen kosten drieduizend exemplaren van zijn boek Drie meter boven de hemel drukken bij een kleine drukkerij. Het werd meteen door de Italiaanse jeugd opgepikt en bereikte al snel een cultstatus. Inmiddels is het in Italië in een grote oplage gedrukt en nu is er ook een Nederlandse vertaling. Die “cultstatus” wekt nieuwsgierigheid.

Drie meter boven de hemel is het verhaal van de Italiaanse jeugd in de grote stad. De mooie (en een enkele minder mooie, voor het waarheidsgehalte) meisjes houden zich bezig met kleding, Vespa’s, feestjes en jongens. Hun grootste zorg is het proefwerk Grieks op hun kostschool. De jongens leven zich op straat uit in vechtpartijen, motorraces en ze houden van partycrashen. Dat alles uiteraard om uiteindelijk het meisje van hun dromen te veroveren. En jawel, Drie meter boven de hemel is ook het verhaal van een tot mislukking gedoemde liefde tussen het brave meisje Babi en de vechtersbaas Step.

Draak die leest als een trein

Maar wat een draak van een verhaal! Het gegeven van een onmogelijke liefde tussen erg verschillende mensen heeft in de literatuurgeschiedenis al zeer vaak geleid tot een mooi verhaal, maar Moccia beschikt niet over voldoende literair talent om dat voor elkaar te krijgen. Drie meter boven de hemel is oppervlakkig: verliefdheid wordt gelijkgesteld met liefde, fysieke kracht geeft aanzien. De magere flashbacks en het geforceerde trauma dat welgeteld vier pagina’s in beslag neemt (van de vierhonderdnegenentwintig!) helpen daar niet veel aan. De karakters blijven plat en komen nooit tot leven. Nooit voel je je als lezer betrokken bij of zelfs maar geraakt door wat er in het boek gebeurt. Desondanks leest het als een trein.

Cliffhanger

Moccia is van beroep scenarioschrijver voor films en hij schrijft voor een populaire Italiaanse show. En dat is het boek aan te zien. Het grootste deel bestaat uit dialogen en zeer beeldende beschrijvingen van vechtpartijen en achtervolgingen. Elk hoofdstuk eindigt met een soapachtige cliffhanger of ontknoping. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de verfilming van Drie meter boven de hemel redelijk succesvol was.

Cult?

Hoewel het verhaal tekort schiet, is Drie meter boven de hemel een uitgebreide schets van het leven van pubers in een grote Italiaanse stad. De verveling is voelbaar, de zucht naar afleiding altijd aanwezig en dat alles is overgoten met een zoetsappig romantisch sausje, aangezien de pubers verliefdheid gelijk stellen met liefde. Deze pubers, die anders nooit een boek lezen, werden aangesproken door Drie meter boven de hemel, dat over hén gaat. En zo kreeg het een cultstatus. De status doet echter niets af aan de clichématige schrijfstijl. Die is overdadig, af en toe vergezocht en soms ronduit onbegrijpelijk:

En terwijl de twee stralende tortelduifjes naar buiten lopen, laat Maddalena zich op een bank vallen. Ontgoocheld, op zichzelf aangewezen, net als toen ze zich nog illusies maakte. Ze blijft achter met een leeg glas en een leegte van binnen, die heel wat moeilijker op te vullen is. Zij, enkel de mest voor de plant die op de grafsteen van een verwelkte liefde bloeit. Die zeldzame plant die we geluk noemen.

Kitsch

Had Moccia het gelaten bij een schets van het leven van de Italiaanse jongeren, dan was Drie meter boven de hemel nog wel aardig geweest. Maar het overdreven dramatische liefdesverhaaltje en het plastic sentiment zijn ‘over the top,’ en dat is niet bewust gedaan. Dit is geen literatuur maar kitsch, zonder de zelfkritiek die goede kitsch draaglijk en leuk maakt. Eigenlijk is er niets wat dit boek echt de moeite waard maakt, hoewel de kennis van (kleding)merken die Moccia tentoonstelt verbluffend is. Het is wel perfecte leeghoofdige ontspanning voor op het strand. Drie meter boven de hemel is geen boek voor de gemiddelde 8WEEKLY-lezer, maar de puberdochters van het vrouwelijke Vassallucci-publiek zullen het misschien wel kunnen waarderen.

Theater / Achtergrond
special: Een interview met Alexander de Vree

Een festival vol jonge honden

Wat is er mooier dan jong, afstuderend theatertalent? Deze theatermakers hebben vaak hele goede ideeën, weten je te verrassen en hebben ook goed over de invulling van hun voorstelling nagedacht. Tijdens ITs (dit jaar voor de 16e keer georganiseerd), International Theatreschool Festival, kunnen ze zich professioneel presenteren aan de buitenwereld.

~

Tien dagen lang (van 23 juni tot en met 2 juli) vormen Het Compagnietheater, de [NES]theaters, Theater De Engelenbak, De Kleine Komedie, het Rozentheater, het Veemtheater, Perdu en de Doelenzaal in Amsterdam het kloppend hart van het festival dat onder leiding staat van Theu Boermans van de Theatercompagnie. Dit jaar staat het festival in het teken van Growing Talent. De nieuwe jaargang dansers, acteurs, kleinkunstenaars, popmuzikanten, mimers, choreografen, operazangers en regisseurs laat meer dan dertig nieuwe producties zien.

Hengst

Een van de afstudeerders is Alexander de Vree (HKU, theatermaker). Hij is de regisseur van de voorstelling Cowboy bij nacht, een verhaal over een Hengst. Hengst is een eenvoudige jongeman van 27 jaar en naar zijn bescheiden mening is hij de droom van iedere vrouw. Nu de moderne man het te druk heeft om zijn vrouw naar behoren te bevredigen, besluit Hengst zichzelf op te offeren voor de behoeftes van de moderne vrouw. In zijn mooiste cowboypak trekt hij naar de stad op zoek naar begerige klanten. Aangezien de kwaliteiten van Hengst kostbaar zijn, besluit hij zich vooral op rijke vrouwen te richten. Rijke wulpse vrouwen blijken echter moeilijker te vinden dan Hengst had verwacht. Daarom neemt hij een manager in de arm die voor een wellustige klantenkring moet zorgen. Met deze manager krijgt Hengst het gevoel in de verkeerde bus te zijn gestapt; hun gezamenlijke zoektocht leidt naar alles behalve sensuele dames.

Dustin Hoffman

~

Het stuk is een bewerking van de filmclassic Midnight Cowboy uit 1969 met Dustin Hoffman en Jon Voigt. “Het is een bizarre film en voor die tijd ongelooflijk vooruitstrevend. Ik ken de film al jaren en hij gonsde al die tijd al door mijn hoofd. Mijn afstuderen vond ik het juiste moment om ‘m te bewerken en te spelen,” vertelt De Vree. Waarom we naar zijn voorstelling maandag moeten komen kijken? Dat is simpel: “Omdat het een prachtverhaal is, op het scherpst van de snede gespeeld. Omdat het een groot drama is. Omdat het rauw is. Omdat vriendschap sterker blijkt dan haat. Omdat de stad altijd lijkt te winnen van het dorp, totdat je de stad de rug toekeert.”

Zowel fantastisch als verschrikkelijk

Sinds januari is hij al bezig met de voorbereidingen van zijn stuk. “De echte repetities met acteurs erbij begonnen eind februari. Wij zouden aanvankelijk begin april al spelen, maar door het uitvallen van een van de acteurs heb ik de première toen twee weken uitgesteld. Ik heb de rol zelf overgenomen en ik kan zeggen dat dat zowel fantastisch als verschrikkelijk is geweest. Eind april was het klaar en hebben we het in het theater op school gespeeld. Het publiek was blij. Wij ook.”

Altijd een rodeo

~

Tevreden gezichten dus, maar De Vree erkent wel dat het een lastig proces is geweest. “Het is moeilijk om een filmscript om te zetten naar theater. In film springt het van de ene locatie naar de andere en daar moet je op toneel maar een oplossing voor verzinnen. Daarnaast zijn filmdialogen heel realistisch, er wordt niks uitgelegd, dat moet je allemaal nog spelen. Uiteindelijk is de lijn nu heel helder en spelen wij het verhaal zoals wij die het sterkst vinden.” Makkelijk heeft hij het ook niet voor zichzelf gemaakt. “We hebben een experiment gedaan met de taal. Het Nederlands is letterlijk uit het originele Amerikaans vertaald, oftewel we hebben de Amerikaanse grammatica en zinsopbouw bewaard. Dit hebben we gedaan omdat we ons Nederlands niet toereikend vonden voor dit ‘straatverhaal’. Ik vind het experiment zeer geslaagd. De taal wordt een soort ‘slang’ en gaat als een trein. Een voorbeeld? “Dit is mijn eerste avond in de stad en ik zal beschouwen het een afschuwelijk vooruitzicht bewolkende mijn hele tien dagen als je doet niet instemmen te hebben diner met mij. Waar ook je wil. Doe niet erg vinden hoe je bent gekleed. Ik zal zeggen je bent bij de rodeo. Er is altijd een rodeo in de stad.”

Alexander de Vree is met zijn voorstelling op ITs genomineerd voor de Ton Lutz Prijs, voor het meest veelbelovende regietalent van dit jaar. Op 8WEEKLY kun je later een verslag lezen van die uitreiking op 2 juli. De Vree heeft nu al vlinders in de buik. Maar er zijn in totaal nog zeven afstudeerders genomineerd.

ITs biedt teveel mooie voortellingen om allemaal te gaan zien. Daarom een tip van een insider. De Vree: “Daniel van Klaveren met Niemand had er aan gedacht mij te waarschuwen. Het is een prachtige solo over de secretaresse van Hitler die terug kijkt op haar tijd bij hem. Hoe ze in haar naïviteit en tegen beter weten in, in zijn illusie heeft geloofd. Hij speelt die vrouw zo simpel, maar zo ontroerend. Echt fantastisch!”

Wil je meer weten over de voorstellingen op ITs? Kijk dan op hun website voor het programma en een omschrijving van alle voorstellingen.

itsfestival3.jpg

Theater / Achtergrond
special: Verslag van het Holland Festival 2005

Heaven & Hell, Angels & Demons

Amsterdam is de komende weken in de ban van het Holland Festival. Cultuur- en kunstminnende mensen hebben daar genoeg te zien en te horen. Artistiek leider Pierre Audi (de opvolger van Ivo van Hove) heeft een frisse wind laten waaien door dit festival en wat meteen opvalt is de extra aandacht voor muziek. Niet geheel onlogisch natuurlijk, omdat Audi ook artistiek directeur van De Nederlandse Opera is. Maar opera is niet het enige waar je naar kunt luisteren: er zijn opvallend veel diverse concerten en muziektheater geprogrammeerd. Natuurlijk ontbreken ook de internationale groepen niet, die vaak verrassend uit de hoek komen. 8WEEKLY doet de komende weken vrijwel dagelijks verslag van het Holland Festival 2005. Kom hier dus regelmatig terug als je benieuwd bent naar de diverse voorstellingen die op het festival te zien zijn.

~

25 juni

The End of the Moon

End of the Moon: Laurie Anderson (foto: Kevin Kennefick)
End of the Moon: Laurie Anderson (foto: Kevin Kennefick)

Meer dan een elektrische viool, een synthesizer, een computer en vooruit: een flinke zak waxinelichtjes heeft de Amerikaanse muzikant Laurie Anderson niet nodig om een uitverkochte zaal op de knieën te dwingen. Als kleine kinderen luisteren de mensen ademloos naar haar sprookje. De kleine vrouw begint op het duistere podium in een ouderwetse oma-vertelt-voorleesstoel te praten. Om haar heen een zee van brandende kaarsjes. Dat zijn de sterren, is al snel duidelijk. Want Anderson werd gevraagd ‘artist in residence’ te worden bij notabene de NASA, de Amerikaanse organisatie voor ruimtevaart. Dat principe: een kunstenaar verbonden aan een nogal abstract, op het heelal gericht wetenschappelijk instituut, is de kapstok voor haar solovoorstelling The End of the Moon.

Anderson staat bekend om haar uiterst virtuoze gebruik van de elektrische viool. Daarmee kan ze in haar eentje een concertzaal vullen. Maar de kracht van The End of the Moon is dat ze haar hypnotiserende symfonische muziek combineert met intrigerende poëtische teksten, waarin ze de kleinheid van de mens in dat onpeilbaar grote heelal neerzet. Met humor en sarcasme, maar tegelijkertijd met heel veel kwetsbaarheid. Zo komt ze met een poëtisch verhaal over een bergwandeling met haar kleine hondje. Dat wordt door rondcirkelende gieren bespied. Die hebben wel trek in het beestje. Het hondje is nadien voor altijd op haar hoede: het gevaar kan dus ook zomaar uit de lucht komen vallen. Vervolgens verknoopt Anderson haar hondje met New York City, dat zich sinds 9/11 “voor altijd onveilig zal voelen”. Tegelijkertijd is ze heel kritisch op de Amerikaanse naïviteit en de paniekpolitiek van de regering-Bush. Zo combineert Anderson in The End of the Moon bijna onverenigbare elementen: adembenemend mooie muziek in een poëtische, betekenisvolle en tegelijkertijd maatschappijkritische voorstelling. Erg de moeite waard. (Mieke Zijlmans)

En met deze voorstelling, een van de mooiste, nemen wij afscheid van het Holland Festival. Sommige voorstellingen moest je even inkomen, andere voorstellingen waren ontroerend. Holland Festival is er in ieder geval weer in geslaagd om een aantal voorstellingen te programmeren waar je naar afloop nog regelmatig over na moest denken. Onder leiding van artistiek leider Pierre Audi gaat het goed.

25 juni

Paradise

~

Onbegrijpbaar, verwarrend, maar wel indrukwekkend: Paradise van de Samoaanse regisseur Lemi Ponifasio laat je nog dagen nadenken over zijn voorstelling. Verwacht geen traditionele dans, want daarvoor moet je het vliegtuig pakken en naar het paradijselijke Samoa zelf gaan. Paradise is een impressie van hoe de bewoners hun eiland en de geschiedenis beleven. Na een traditioneel ontvangst (of willen we dat graag geloven?) door enkele castleden en een stamhoofd mogen we pas de zaal in en onze plaatsen opzoeken. Wat volgt zijn verwarrende onsamenhangende scènes van bijna naakte en bodypainted mannen en een enkele vrouw. Het tempo van enkele mannen is tergend langzaam, zodat het bijna tien minuten duurt voordat hij het podium is overgelopen. Maar hetzelfde tempo zorgt er ook voor dat de scène een bijna magische uitstraling krijgt. Hoeveel kracht heeft de acteur niet in zijn benen om het langzame lopen met gebogen benen en kromme rug vol te houden?

Het magische van Paradise wordt versterkt door de effecten die Ponifasio in zijn voorstelling heeft gestopt. Niet alleen lichteffecten en geuren, maar ook het gebruik van spiegels zodat het lijkt alsof de rompen van acteurs verdwijnen of zweven achter de coulissen. Alleen wanneer een ‘menselijke gekko’ langs een wand omhoog klimt en zelfs nog even ondersteboven aan de muur hangt, weet je dat het geen effect is, maar gewoon menselijke kracht. Tijd om bij een glas wijn, een stuk brood en wat soep in de foyer na te praten. Het moment dat de cast naar buiten komt en opnieuw een bedankwoord richt tot de aanwezigen. Paradise is een stuk in drie delen, waar je niet snel over uitgesproken bent. (Mariëlla Pichotte)

21 juni

Elementarteilchen

Elementarteilchen (foto: Leonar Zubler)
Elementarteilchen (foto: Leonar Zubler)

Michel Houellebecqs bestseller Elementaire deeltjes spreekt theatermakers nogal aan. Regisseur Johan Simons maakte er in 2002 al een succesvolle voorstelling mee bij Zuidelijk Toneel Hollandia. Afgelopen seizoen presenteerde Johan Doesburg zijn versie bij het Nationale Toneel. Doesburg fileerde het schrijnende hart uit het verhaal over de seksverslaafde broer Michel en de rationele broer Bruno, en presenteerde dat nog nabloedend onder een vergrootglas. Rauw, direct, hartverscheurend. Een confronterende voorstelling over tegenpolen die geen van beiden het geluk bereiken.

Simons komt nu met een Duitse variant, gespeeld door Schauspielhaus Zürich. Zijn aanpak is veel afstandelijker dan die van Doesburg. Bij Simons geen jammerende toneelspelers, maar acteurs die goeddeels onbewogen blijven, op hier en daar een trilling na. Hij stroomlijnt Houellebecqs roman tot bijna een hoorspel. Nauwelijks dialoog, de personages vertellen goeddeels om beurten hun verhaal. Simons zet het podium midden in de zaal, met aan vier kanten publiek. Gevolg is dat het maar net afhangt van de plek die je treft, hoe je de voorstelling ervaart. Ik zit aan een lange zijkant, waardoor ik 85 procent van de tijd aankijk tegen pratende ruggen. Ik hoor alleen stemmen, zie geen gezichten, geen mimiek, nauwelijks gebaren. Zie geen bewegende monden, waardoor spraak per definitie moeilijk te verstaan wordt. Dat gaat na verloop van tijd geweldig irriteren, dat kijken en luisteren naar emotieloze ruggen. Alsof je vanuit de coulissen naar een toneelstuk kijkt. Die vorm verpest voor mij deze Elementarteilchen.

Toeschouwers die wel gezichten kunnen zien, moeten geregeld lachen. Dan komt deze voorstelling kennelijk wel aan. Maar vanaf mijn stoel kan ik alleen maar denken: draai nou toch eens om, alsjeblieft draai je om, laat je gezicht zien. Als ik naar een hoorspel wil luisteren, zet ik de radio wel aan. Daarvoor hoef ik niet naar het theater. (Mieke Zijlmans)

15 juni

Hadja Kouyaté et les Guinéens

~

Drie mannen spelen ongeïnspireerd hun ritmes op drums, gitaar en xylofoon. Het overwegend blanke publiek kijkt geïnteresseerd toe, hoewel er weinig spectaculairs gebeurt. Na het matte intro betreedt Hadja Kouyaté in een grote Afrikaanse jurk het podium. Zij probeert de band op te zwepen, maar dat gaat moeizaam. De muzikanten zijn in het Muziekgebouw niet op hun plaats; de muziek die zij maken is niet om bij te zitten, maar om op te dansen. Op den duur lijkt het zelfs op aapjes kijken: als het publiek klapt, dan doet de trommelaar een leuk trucje. Band en publiek vormen geen eenheid, maar zijn twee heel verschillende werelden. Daar komt later in het optreden verandering in: een vrouw uit het publiek werpt zichzelf op het podium en begint vol overgave mee te dansen. Vanaf dat punt volgt meer werkelijk contact tussen band en publiek en dansen vaker mensen mee. Dan wordt duidelijk hoe deze muziek bedoeld is: aan het eind tikt iedereen zijn eigen ritme mee en is het optreden toch nog een feest. (Jan Auke Brink)

13 juni

Tierno Bokar

Tierno Bokar: Sotigui Kouyate (foto: Pascal Victor)
Tierno Bokar: Sotigui Kouyate (foto: Pascal Victor)

Tachtig jaar is hij inmiddels, de Britse regisseur Peter Brook. Hij hoorde in de jaren zestig en zeventig tot de toonaangevende theatervernieuwers. In een tijd dat giga decors en ronkende acteurs nog gewoon waren, had Brook om een verhaal te vertellen niet meer nodig dan een lege ruimte en het warm kloppende hart van zijn spelers. Diezelfde formule vormt nog steeds de kern van zijn theater, zo valt op aan Tierno Bokar, een waargebeurd verhaal dat zich afspeelt diep in zwart Afrika. Dat wordt overheerst door koloniaal Frankrijk. Tierno Bokar is een ascetische islamitische wijze, leraar en priester in een primitieve wereld. Hij wordt op handen gedragen door zijn leerlingen. Buiten rukt de moderne tijd op met elektriciteit, treinen en bioscopen, maar het universum van Tierno bestaat uit niets dan rieten matten, muziek van ijle snaarinstrumenten en het doorgeven van kennis door te schrijven in het woestijnzand.

In deze vreedzame wereld ontstaat een onzinnig geschil. De moslims gebruiken een gebedssnoer, een soort rozenkrans, met kralen eraan die bepalen hoeveel gebeden ze moeten zeggen. Volgens de ene groep dienen er twaalf gebedskralen aan het snoer te zitten, volgens de andere maar elf. De futiele inzet van het conflict staat symbool voor de onzinruzies waarover in het echte leven hele oorlogen ontstaan. Tussen de woestijnvolkeren ontspint zich een strijd op leven en dood. Uiteindelijk trekt de elf-kralen-groep aan het kortste eind. Bij die groep hoort Tierno Bokar. De machthebbers verbannen hem uit de gemeenschap, hij mag geen les meer geven, krijgt geen eten of drinken meer. Hij wordt daardoor een Jezus-figuur, die zijn lot zonder klagen aanvaart, en sterft als een martelaar. Na zijn dood verrijst zijn geest zelfs, om zich bij zijn leerlingen te voegen. Dat dit geen pathetisch verhaaltje wordt, is te danken aan de serieuze Franse acteurs, die het met volle overtuiging brengen. Tierno Bokar is een mooi sereen sprookje met een duidelijke moraal: mensen, sta elkaar niet naar het leven omwille van kleinigheden. (Mieke Zijlmans)

11 juni

Il Silenzio

Il Silenzio: (foto: Studio Camera-Franco Lannino)
Il Silenzio: (foto: Studio Camera-Franco Lannino)

Oorspronkelijk werd deze voorstelling opgevoerd in de open lucht op Sicilië, op de laag beton die de ruïnes van het kleine dorpje Gibellina bedekt sinds een aardbeving in 1968. De imposante koepel van de Gashouder op het Westergasterrein waar het stuk nu speelt is een goed alternatief. De ruimte is groot, duister en mysterieus en ademt de sfeer van iets wat voorbij is. Er is nauwelijks decor toegevoegd, de dramatische lichteffecten doen goed hun werk en zand bedekt het speelvlak.

Het theater dat de Italiaanse Pippo Delbono maakt, en dat nu voor het eerst in Nederland te zien is, is sterk geïnspireerd op de stukken van Pina Baush en de Aziatische danskunst. De spelers hebben nauwelijks tekst, maar bewegen door de ruimte en spreken met hun lichaam. Delbono werkt naast acteurs en dansers met zwervers en gehandicapten, een doofstomme man en een mongoloïde jongen bijvoorbeeld, die in hun spel een ontroerende intensiteit laten zien. De voorstelling bestaat uit associatief aan elkaar geschakelde scènes, waarin verlies en geweld, ouderdom en herinnering, jeugd en wedergeboorte met elkaar verweven worden. Muziek begeleidt het woordeloze spel: de klanken van een cello, Franse chansons of de hartverscheurende zangstem van Danio Manfredini. Pippo zelf neemt de rol van dichterlijke verteller op zich.

De nietsontziende kracht van de aardbeving keert in Il Silenzio terug, onder meer als bij aanvang in het duister het oorverdovende geluid van de aardschok over je heen rolt, maar vooral in de stilte die er op volgt. Een stilte waarin wordt gezocht naar elkaar en naar een nieuw begin. De voorstelling is een surrealistisch spektakel (wat je onvermijdelijk aan Fellini doet denken), een eigenzinnige mengeling van circus, dans, volkstoneel en theater. Tegelijk is het poëtisch, onopgesmukt en oprecht. Je ziet het leven hier met al zijn rafelige randen voor het voetlicht staan. (Ellen op de Weegh)

10 juni

Warp Meets London Sinfonietta

~

Wie van avontuurlijke muziek houdt, kan al sinds het begin van de jaren 90 terecht bij het Engelse label Warp, thuisbasis van electronische pioniers als Aphex Twin, Autechre, Squarepusher en Boards of Canada. De laatste jaren kijken ze bij Warp echter verder dan electronica, wat resulteerde in platen van Beans (hip-hop), Gravenhurst (folk) en onlangs nog Maximo Park (rock). De stap naar klassieke muziek is met die verscheidenheid aan stijlen dan ook niet zo groot, en dus staan vanavond enkele artiesten uit de Warp-stal op het podium met het London Sinfonietta, gespecialiseerd in modern klassiek. Een soort Night of the Proms voor de avontuurlijke muziekliefhebber dus.

Het programma van de – uitverkochte – show doet watertanden: er worden stukken gespeeld van Belangrijke Namen als Stockhausen, Cage en Reich, doorspekt met electronische nummers van Aphex Twin, Plaid en Jamie Lidell. Afgesloten wordt met een gedeelte dat aangeduid wordt met de intrigerende woorden ‘Unconducted Final Sequence’. Bonuspunten zijn er voor de omlijsting van de avond: in de pauze gaat de korte film Rubber Johnny van Chris Cunningham (bekend van zijn meesterlijke video’s voor Aphex Twin, Björk en Madonna) in première, en na afloop kun je gratis verder dansen tijdens de after party met Warp DJ’s. (Melson Zwerver)

9 juni

Anatomie Titus

Anatomie Titus (foto: Andreas Pohlmann)
Anatomie Titus (foto: Andreas Pohlmann)

“Mijn ogen zijn met wreedheid vetgemest,” is de openingszin van veldheer Titus Andronicus in Anatomie Titus. Hoe actueel kan een klassieke tekst zijn: de hedendaagse mens krijgt via de televisie oorlogen en bloedbaden breeduit voorgeschoteld. Titus heeft een naam hoog te houden als wreedaard op het slagveld. Maar hij gaat zijn trekken thuis krijgen, want zijn tegenstanders zinnen op wraak.

Die tegenstanders zitten in deze Duitstalige voorstelling van regisseur Johan Simons op het podium in net zulke schouwburgbanken als het publiek tegenover hen. We moeten als toeschouwers dan ook een stevige hink-stap-sprong maken om nog te begrijpen waar we zijn. Shakespeare, omgewerkt door toneelschrijver Heiner Müller, door Simons verplaatst naar het dodelijke gijzelingsdrama in de Moskouse schouwburg. Dat betekent goed luisteren, en wat je hoort vertalen naar de situatie waarin je nu zit. Want het is Simons handelsmerk om een tekst te nemen en die te gebruiken om zijn eigen punt te maken.

De Romein Titus leeft in een wereld van wraak en wederwraak. Hij heeft de gotische koningin Tamora overwonnen en doodt haar zoon. Maar Tamora trouwt met de Romeinse keizer, zodat ze verandert van slachtoffer van Titus in zijn baas. Deze mensen kwetsen elkaar bij voorkeur door elkaars kinderen af te slachten. En de leider? Die staat erbij en kijkt ernaar. De schijterige keizer vergoelijkt de misdaden die in zijn naam worden gepleegd. Wij kunnen zo een paar hedendaagse leiders noemen die aan dit beeld voldoen.

Wraak op wraak leidt tot afstomping. De nieuwe generatie, in de persoon van Titus’ zoon Lucius, is daardoor nog hartelozer, vindt geweld en onrecht nog normaler. Door alles heen blijft Lucius glimlachen. Dat is de boodschap van deze voorstelling: we raken door alle geweld zo afgestompt dat we door een oorlog meer of minder ons goede humeur niet meer laten verpesten. Zo koersen we met zijn allen op de afgrond af. (Mieke Zijlmans)

5 juni

2 Lips and Dancers and Space

2 Lips and Dansers and Space: David Krügel en Sabine Kupferberg (foto: Michael Slobodian)
2 Lips and Dansers and Space: David Krügel en Sabine Kupferberg (foto: Michael Slobodian)

Holland Festival puilt dit jaar uit van de Grote Namen. Een daarvan is Robert Wilson, toonaangevend theatermaker te New York. In Nederland scoorde hij met voorstellingen zoals The CIVIL warS en The Black Rider. Dit keer komt Wilson met 2 Lips and Dancers and Space, een co-productie met het Nederlands Dans Theater III. Een nogal raadselachtige voorstelling: iets tussen dans, bewegingskunst, en poezie-voordragen in. Uitgevoerd door vier NDT-dansers van ruim boven de veertig: Gioconda Barbuto, Sabine Kupferberg, David Krügel en Egon Madsen. De openingsmonoloog zet me op het verkeerde been: het is de obligaat-enthousiaste toespraak van het schoolhoofd tegen de ouders, aan het begin van de jaarlijkse sportdag. Wellicht bedoeld als opmaat naar het ophalen van jeugdherinneringen door deze oudere dansers? Maar wat volgt is een pandemonium van flitsen en flarden. Een lappendeken van slecht verstaanbare teksten, waarin de jeugdherinneringen nog maar zijdelings terugkomen. Zinnetjes uit alledaagse gesprekken, halve anekdotes, stukjes poezie en zelfs een zwaarwichtige brok tekst in het Frans. Het is kennelijk niet Wilsons eerste doel een coherent verhaal te vertellen.

Wat hij brengt is eerder een associatief prentenboek. Dat prentenboek is prachtig, oogstrelend, ondersteund door de betoverende muziek van componist Michael Galasso. De dansers lopen in een scala aan fantastische kostuums van modeontwerpers Victor & Rolf. Ze lopen allemaal op zeer hoge hakken, wat hen de aanblik en vileinheid geeft van de saters uit de Griekse mythologie. Ze bewegen zich tegen surrealistische, desolate decors die doen denken aan Salvador Dalí, zoals een doelloze kaarsrechte landweg die nergens vandaan komt en nergens naartoe gaat. Daarin spelen ze afwisselend met elkaar, individueel, rivaliserend, concurrerend. Al met al is 2 Lips and Dancers and Space een oogstrelend, vaak grappig, maar ook nogal verknipt en onsamenhangend geheel. (Mieke Zijlmans)

3 juni

Reigakusha Gagaku Ensemble

~

Het Reigakusha Gagaku Ensemble is speciaal samengesteld om Gagaku ook in het buitenland te vertolken. Waren ze op de openingsavond nog met 28 man, donderdagavond deed het Ensemble het met bijna de helft minder. Maar dat maakte de voorstelling er niet minder om. Gagaku is oude Japanse hofmuziek en wordt gerekend tot de oudste vorm van orkestmuziek ter wereld. De Gagakumuziek straalt tijdloosheid en vrede uit. De muzikanten zitten in hun grote pastelkleurige gewaden op de grond met authentiek instrumenten als hobo-achtige blaasinstrumenten, mondorgels en fluiten van bamboepijpen, gongen en een luit. Voor ons westerlingen klinkt de muziek anderhalf uur lang hetzelfde. Wat je hoort zijn verschillende fluiten met hun hoge tonen, de viersnarige instrumenten en soms was daar dan ook even de gong. Als iemand zou zeggen dat het Chinees was, zou ik het ook meteen geloven. Toch is er verschil. De muziek is minder schel en hoog dan de Chinese variant. De achttien muzikanten deden alles op ‘ademhaling’ en gehoor bij gebrek aan een dirigent. Het trommeltje op de voorgrond gaf de ‘ademhaling’ aan. Het is niet voor niks dat ze allemaal eerst een tienjarige opleiding moeten afronden voor ze in het ensemble kunnen deelnemen. Je moet van Gagaku houden, want anders lijkt het alsof je naar een stel kabouters met zwarte mutsjes zit te kijken die ritmeloos muziek maken. (Mariëlla Pichotte)

2 juni

Proust

~

Marathons zijn vaak vermoeiender dan je van te voren had kunnen bedenken. Toch wagen veel mensen zich tijdens het Holland Festival aan de Proust marathon. De twee marathons, waarvan er vanavond een begint, zijn nagenoeg uitverkocht. De Proust-cyclus van het Ro Theater mag ook zeker wel gezien worden en in dit geval is zo’n marathon wel uit te zitten. De vier voorstellingen worden verdeeld over twee dagen, dus dat is goed te doen. Het duurt alleen dan wel weer even totdat Proust 4: De kant van Marcel aan de beurt is, maar dat is gelukkig geen straf, want regisseur Guy Cassiers heeft erg zijn best gedaan om te blijven boeien. Als we je dan toch ooit een marathon aan zouden moeten raden, dan is het deze. Net naast de kaarten gegrepen? Het Ro Theater trekt met deze marathon ook nog langs Rotterdam, Groningen, Antwerpen en Berlijn. (Nathalie van Eck)

1 juni

Opening

~

Het is meteen even schrikken bij het openingsconcert van de 58e editie van het Holland Festival. De alt-soliste Cristina Zavalloni betreedt het podium met een langzame statige tred. Gekleed in een felgekleurde rode broek en een van gouden glitters voorzien topje schrijdt ze naar de microfoon. Ondertussen zwelt de muziek van Racconto dall’ Inferno van componist Louis Andriessen en uitgevoerd door het Asko Ensemble & het Schönberg Ensemble naar een climax. Zavollini staat inmiddels achter de microfoon. Ze hapt even naar adem en barst dan los in gezang dat meer lijkt op een tirade die onmiddellijk associaties oproept met good old Nina Hagen. Het tot de nok toe gevulde Concertgebouw deinst achteruit. Als een soort duivelin zingt/schreeuwt Zavollini haar teksten de zaal in. Haar headbangende bewegingen, waarbij het donkerbruine halflange haar alle kanten op zwaait, hebben soms wel iets van een rockzanger van een gothic band. Het duivelse karakter wordt nog eens benadrukt door de rode belichting. De lijkbleke gestalte van dirigent Reinbert de Leeuw doet daar ook nog een schepje bovenop. Dit is echt het inferno!

En zo wordt het plaatje van het door Audi gekozen thema van het Holland Festival al voor de helft ingekleurd. Heaven & Hell, Angels & Demons, dat zullen we weten. Na de helse opening wordt het moeilijk om de aandacht vast te houden, want nu volgt het ‘hemelse’ gedeelte. De compositie De Tijd uit 1981 van Louis Andriessen begint met “een reusachtige klap en de rest van de 42 minuten en 56 seconden zou je kunnen beschouwen als de nagalm van die donderslag – wat suggereert dat die tijd even wordt stilgezet.” De omschrijving uit het programmaboekje is treffend en klopt helemaal, maar op een gegeven moment zou je toch willen dat je de tijd ook zelf weer vooruit kan zetten, want het gaat net iets te lang door.

Wat daarna volgt is visueel in ieder geval een aandachtstrekker. De 28 musici van het Reigakusha Gagaku Ensemble uit Japan zijn gekleed in zachtgroene zijden gewaden. Op hun hoofd hebben ze een zwart puntvormig hoofddeksel en met die uitrusting zouden ze niet misstaan in de laatste Star Wars-film van George Lucas. Maar daar lees je binnenkort hier meer over… Na dit concert snel naar jazzkroeg Alto gelopen. Het was woensdag dus stond daar als vertrouwd Hans Dulfer op het podium te tetteren. Duivels en hemels tegelijk! (Ron Holman)

Boeken / Achtergrond
special: Verslag van de 36th Poetry International

Poëzie die opstaat uit het boek

.

Het thema ‘poëzie en theater’ is niet ver gezocht voor een festival als dit. Een voorgedragen gedicht is immers eigenlijk al theater. Want hoewel niet alle dichters even goede performers zijn, geven stem, mimiek en de klanken van de originele taal de woorden als vanzelf iets extra’s mee. Maar de link van poëzie naar toneel wordt op ook nog vele andere, verassende manieren onderzocht. Er is aandacht voor dichters die ook toneelschrijver zijn, zoals Judith Herzberg en Garcia Lorca. Er zijn performances van studenten van de Arnhemse Toneelschool, er wordt gedicht in gebarentaal en slammers strijden om de wereldtitel. Daarnaast spreekt Lars Gustafsson de lezing ter Verdediging van de Poëzie uit en krijgt het beste Nederlandstalige debuut de C. Buddingh’-prijs uitgereikt. En tijdens een acht uur durende marathon zullen meer dan twintig dichters hun vertaling van Walt Whitmans Leaves of Grass voorlezen. Er is nog veel meer… 8WEEKLY doet de hele week verslag.

25 juni

Doorfluisteringen – Lost my way in V&D

In de vertaling van een gedicht is het belangrijk dat behalve de betekenis ook de muzikaliteit van de woorden behouden blijft. Soms maakt de vertaler daarom keuzes waarbij de klankkleur blijft bewaard maar de betekenis verloren gaat. Om dit te illustreren wordt tijdens Doorfluisteringen, een traditioneel onderdeel op Poetry International, een gedicht meerdere malen van de ene naar de andere taal overgezet. Afgelopen week is het vers ‘Lost my way in V&D’ van Frank Koenegracht achtereenvolgens vertaald naar gebarentaal, Engels, Duits, Fries, Frans en tenslotte weer naar het Nederlands. Frank Koenegracht leest het origineel en Eric Menkveld draagt het uiteindelijke resultaat voor. Het is een compleet ander gedicht geworden. De eerste zin: “Hier helpt geen lied, lasvlam of route…” is ineens “Door het hart reist een dirigeerstokje…”. Er duikt plotsklaps een “getailleerde geliefde” in de vertaling op, en wordt gerept van “iets wat de Zwitsers niet kunnen”. Een bizar en surrealistisch verhaal komt tevoorschijn, waarin zelfs “hohoho” “nee nee nee” is geworden. Hilarisch. Alleen de woorden “foto” en “dokter” zijn blijven staan. Echte overlevers zijn het, bestand tegen alle poëtische interpretaties.

Slotprogramma Maskerades

Ter afsluiting van het festival trekken dertien dichters voorbij om gedichten voor te dragen met het thema ‘Maskerades’. De Zuid-Afrikaanse Ingrid de Kok leest een mooi gedicht over haar vader (“And he is meant to be dead/not in northern time and space/turning up here alone/avoiding my glance again.”) De Roemeen Matei Visniec leest een vers met misschien wel de mooiste titel die er te horen was de afgelopen week: ‘Liederen om de leegte onder de trap te verjagen.’ Verder maakt Emad Fouad uit Egypte indruk met een lang vers waarin een man de liefde met een pop bedrijft. Xandra Schutte, die de avond presenteert, mag de volgende keer in de leer bij een willekeurige Studio Sportverslaggever en thuis gaan oefenen op de Litouwse, Roemeense en Friese namen. Als entr’actes danst het Scapinoballet drie prachtige pas de deux uit de nieuwste voorstelling Allerzielen. Tenslotte kan er gedanst en nagepraat worden in de foyer waar Applegarden draait. De festivalfoto’s die gedurende de week door Pieter Vandermeer zijn geschoten en die levensgroot geprint de wanden van de foyer versieren, mogen mee naar huis. Diverse dichters en bezoekers zullen de plakbandjes voorzichtig lospeuteren en met een mooi opgerold aandenken onder hun arm de Schouwburg verlaten.

24 juni

Scènes en strofes: perverse politieagenten

“Een toneelschrijver is een perverse politieagent die het verkeer laat botsen,” zegt criticus Kester Freriks. Voor een beetje drama is immers conflict nodig. Hij praat vanavond met drie dichters/toneelschrijvers. We zien eerst een monoloog uit Struisvogels op de Coolsingel, een theaterstuk gebaseerd op de levensgeschiedenissen van zeven Rotterdammers die omkwamen bij het bombardement van 1940. Schrijfster Anne Vegter vertelt hoe het karakter van haar personage langzaam ontstond door de historische feiten aan elkaar te schrijven. Dan leest Peer Wittenbols voor uit zijn nieuwe stuk De Nimfen. Wittenbols pleit voor een sterke band tussen toneelschrijver en theater. Hij werkt zelf al jaren samen met regisseur Rob Ligthert en schrijft in nauw contact met het hele gezelschap. Na de beroemde ‘jaloeziemonoloog’ uit Het chemisch huwelijk, vakkundig voorgedragen door Joost Prinsen, krijgt auteur Gerrit Komrij het woord en hij geeft het niet meer af. Het Nederlandse toneel ontbreekt het volgens hem aan maatschappelijk engagement en regisseurs hebben het te druk met subsidieformulieren en de laatste modekleur. Het publiek vindt het prachtig. Een lekkere botsing is leuk om naar te kijken en dat heeft Komrij prima begrepen.

Kat François wint Worldslampionship

~

De Britse dichteres Kat François mag zich vanaf vandaag Worldslampion 2005 gaan noemen. Beats vulden de schouwburg gisteravond tijdens de tweede editie van het wereldkampioenschap slammen. Slam is een energieke mengeling van poëzie, rap en stand-up comedy. De acht beste slamdichters van de wereld streden met alles wat ze in zich hadden om de wereldtitel: Sven Ariaans (Nederland), Tobias Borke (Duitsland), Henry Bowers (Zweden), Ewok (Zuid-Afrika), Kat François (Groot-Brittannië), Mitchell Joe (Australië), Brendan McLeod (Canada) en Sonya Renee (USA). Het eindoordeel kwam democratisch tot stand. Een vijfkoppige jury, waaronder Jules Deelder en iemand uit het publiek gaf vijf cijfers waarvan de hoogste en de laagste niet meetelden. De resterende drie opgeteld bepaalden de eindscore. “Laat je horen!” moedigden de hosts het publiek aan, “bemoei je ermee!” Het niveau was hoog, de onderwerpen heel divers en de poëzie, met zoveel passie vertolkt, drong door tot in je tenen. Winnares Kat François bracht een adembenemend gedicht over een verkrachting (“while I was choking you was joking”) en werd terecht de winnares. Kat houdt zich naast dichten ook bezig met dans, film, slams organiseren en geeft poëzieworkshops. Ze werkt op dit moment aan haar eerste bundel You go girl!.

23 juni

Liesbeth Lagemaat wint C. Buddingh’-prijs

~

De C. Buddingh’-prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut werd gisteravond uitgereikt aan Liesbeth Lagemaat voor een grimwoud in mijn keel. De jury koos uit vijfentwintig poëziedebuten van het afgelopen jaar de vier beste bundels. De genomineerde dichters werden voorgesteld met een introductiefilmpje en een voordracht uit eigen werk. In Bernd G. Bevers’ Tegenberichten blikt een eenzame man melancholiek terug op zijn kindertijd. Eva Cox schreef het avontuurlijke Pritt.stift.lippe vol muzikale en talige associaties (zie ook haar weblog). En Micha Hamels Alle enen opgeteld bevat levendige, ritmische poëzie met veel humor. Tenslotte was er nog een eerbetoon aan de grote meester zelf: Buddingh’ opende en besloot de avond met een voordracht op het scherm.

De jury beschreef de grimmige sprookgedichten van winnares Lagemaat als “een sterk, trefzeker geheel van indringende beelden en zinnen die bijblijven. De gedichten zijn in hoge mate onvoorspelbaar en getuigen van een oorspronkelijke geest.” “Ik haat flapteksten”, zei Lagemaat in haar introductiefilmpje. Misschien bedenkt ze zich alsnog. Want zo’n citaat doet het toch lang niet slecht op de achterflap van je eerste boek.

Poëziemarathon Leaves of Grass

~

De marathonlezing van Grasbladen, de zojuist verschenen vertaling van Walt Whitmans Leaves of Grass, begint verrassend. Een krakend geluidsfragment uit 1889 laat Whitmans stem horen. Indringend, imponerend, en haast onverstaanbaar op de laatste woorden na: “… Earth… Freedom… Love.” Vervolgens lezen de tweeëntwintig dichters, die elk een deel van het gedicht vertaalden, achtereenvolgens hun bijdrage voor. “Hier zitten de volhouders,” fuistert een binnensluipende man vol bewondering, want het geheel neemt maar liefst acht uur in beslag. Het is gelukkig mogelijk in- en uit te lopen en er worden zelfs broodjes verkocht in de zaal, maar het is ook heel verleidelijk om te blijven zitten. Er treedt een selectie van Nederlands beste dichters aan; enkel Kopland, Verhelst en De Waard lieten voor de lezing verstek gaan. In de geest van Whitmans meesterwerk kregen de deelnemers onbeperkte vrijheid bij het vertalen en is de selectie van de dichters zo democratisch mogelijk gemaakt. De haast hypnotiserende tekst wordt passend meerstemmig in de diverse vertalingen en voordrachten. En het levert bovendien een onvergetelijke avond op.

Lees ook onze uitgebreide recensie van Leaves of Grass/Grasbladen.

Poetry&Art

~

Tijdens het festival vindt ook de manifestatie Poetry&Art plaats, die bestaat uit beeldende kunst die een speciale relatie heeft met taal. De werken van de deelnemende kunstenaars hebben vaak een verassende vorm. Zo werd het toneel van de grote zaal tot zitplaats voor het publiek gemaakt en in de zaal werd een podium voor de dichters gebouwd. Dichters en bezoekers worden zo beiden publiek en deelnemer. Op de traptreden naar de zaal toe staan humoristische statements over het gedrag van bezoekers en dichters: “Finally the Public hears a Love Poem” en “The Poets get their Breakfast Coupons”. Ook op de podia zelf worden projecties en beelden getoond. Er zijn verder in de foyer installaties, foto’s en schilderijen te zien en je kunt video-interviews met kunstenaars bekijken. Er hangen witte doeken die gedurende de week met vertalingen gevuld worden, er is een kunst-spread in de programmafolder en de verkochte T-shirts kregen kunstenaarsstatements. Om dagelijks op de hoogte te blijven kun je een e-letter ontvangen van een schrijver/kunstenaar en DJ’s en VJ’s performen na afloop van het programma.

22 juni

Een vlieg die een toneelstuk speelt

Over het toneel van Judith Herzberg

~

“Het woord ‘leedvermaak’ zou ook kunnen wijzen op het aanpassen of schenken van leed,” zegt Judith Herzberg (1934), een een van Nederlands bekendste dichters, die ook toneel- en scenarioschrijver is. Leedvermaak is een van haar beroemdste theaterstukken en gisteravond sprak ze met Max Arian over haar werk. Herzberg was al een gevestigd dichter toen ze op uitnodiging van het Instituut voor Theateronderzoek met toneelschrijven begon. Een ideale situatie omdat de tekst in dit ‘laboratorium’ samen met de acteurs direct op het podium kon worden getest. “Een theatertekst is een gebruiksvoorwerp,” zegt ze, “en krijgt zijn definitieve vorm pas in het spel.”

De stap van Herzbergs poëzie naar het toneel lijkt niet groot. Veel van haar gedichten hebben al een conversatietoon en roepen een concrete situatie op. Haar toneelstukken bevatten veel korte, ritmische zinnetjes, weinig handeling en spelen zich vaak op meerdere plaatsen tegelijkertijd af. Ze is altijd weer nieuwsgierig naar de vorm die de regisseur voor haar spel met tijd en ruimte zal vinden. Zelfs bij zware onderwerpen zoals abortus, euthanasie en oorlogsleed, behoudt Herzberg vaak haar wat afstandelijke, ironische toon. Ze zegt te willen laten zien hoe gecompliceerd dit soort thema’s zijn, en toneel is bij uitstek geschikt voor het laten horen van een meerstemmige waarheid. “Haar teksten zijn als het topje van een ijsberg”, zegt de aanwezige regisseur van het Düsseldorfer Schauspielhaus die stukken van Herzberg in Duitsland brengt, “met weinig woorden wordt er heel veel gesuggereerd.” Ter illustratie spelen drie actrices twee scènes uit Leedvermaak en speelt het Düsseldorfer Schauspielhaus een stuk uit Vielleicht Reisen (Thuisreis). De scènes zijn niet lang, het decor bestaat enkel uit wat keukenstoelen en Judith zelf vervangt, gezeten achter de interviewtafel, een afwezige actrice. Desondanks ontrolt zich een boeiend en fascinerend verhaal.

21 juni

Verdediging van de Poëzie

~

De Zweed Lars Gustafsson was een van de 23 dichters die naar Rotterdam kwamen voor de allereerste Poetry in 1970. Er was dat jaar zo weinig publiek dat men verhuidse van de zaal naar de foyer. Het contact tussen de bezoekers en de dichters werd daardoor heel direct en er was veel ruimte voor improvisatie. Soms werden er spontaan chansons gezongen, soms werd er nog gewerkt aan een vertaling terwijl de avond al begon. En als de kwaliteit van de hotelkamers van die tijd ter sprake komt, schijnt de nu grijze Gustafsson enkel vriendelijk te glimlachen. Deze week, precies vijfendertig jaar later is hij weer te gast, en leest hij zijn Verdediging van de Poëzie.

Gustafsson vergelijkt de poëzie met wiskunde. Beide zijn oud, exclusief, elitair, aanmatigend en kunnen voor uiteenlopende doelen worden gebruikt. Maar een wiskundige uitkomst is te beoordelen op zijn juistheid, terwijl dat bij een gedicht veel moeilijker is. En juist deze subjectiviteit, zegt Gustafsson, vormt de kern van poëzie: “Wat verdedigd moet worden is een manier om te communiceren die uniek is omdat zij de subjectieve beleving in al haar subjectiviteit bewaart en haar toegankelijk maakt.” De door Bernlef vertaalde tekst is terug te vinden in Hotel Parnassus 2005 (uitgegeven door de Arbeiderspers), een bloemlezing met werk van alle deelnemende dichters.

19 juni

Opening in vijf bedrijven

De openingsvoorstelling van Poetry is dit jaar een eerbetoon aan de klassieke tragedie. Een reeks gedichten over theater wordt door zo’n twintig dichters in vijf bedrijven voorgedragen. De reien tussendoor (in de oudheid waren dit koorgezangen) zijn prachtige poëtische filmpjes geworden. Theatraal detail: het publiek neemt plaats op de planken van het podium en de zaal is omgetoverd tot toneel. De vertalingen, meestal naar het Engels, zijn goed te volgen op het projectiescherm. Hier kun je ook nog de typografische kenmerken van de tekst zien (strofe-indeling, afbrekingen) die tijdens het voorlezen wegvallen. Een paar dichters springen er uit. Onze eerste dichter des Vaderlands Gerrit Komrij door zijn onnavolgbare voordracht. (“Je kan een vers aantrekken als een broek”). De expressieve Nieuw-Zeelandse Tusiata Avia, die een levensechte, uitdagende dorpsschone ten tonele voert (“I walk down da street shakeshake my susu”). Peer Wittenbols krijgt de lachers op zijn hand met een mooi vers over een liefde op leeftijd (“vrouw, vrouw… het geweten van ons dagelijks eten”). Maar de voor de grootste verrassing zorgt het duo Flying Words met hun voordracht in gebarentaal. Ze zorgen met behulp van hun hele lichaam voor een levendige performance. En de aanwezige slechthorenden applaudisseren op hun eigen feestelijke manier door met hun handen in de lucht te wapperen. De sfeer is prima, het begin is goed en dat belooft veel voor de rest van de week.

Muziek / Album

Tweezijdige plaat

recensie: Armand van Helden - Nympho

Het is een tijdje stil geweest rond Armand van Helden, maar hij is helemaal terug. Hoewel geboren in de Verenigde Staten woonde Armand van Helden een groot deel van zijn leven in Italië, Turkije en Nederland. Hij leek in de wieg gelegd voor de advocatuur, maar legde dat vak in 1991 naast zich neer om zich op het maken van muziek te storten. En niet zonder succes. De afgelopen tien jaar scoorde hij aan de lopende band grote clubklassiekers als Witch Dokor, Funk Phenomena en de You Don’t Know Me. Armand Van Helden is ook degene die het luisteren naar Tori Amos verdraagbaar maakte met zijn remix van het nummer Professional Widow. De meesten zullen hem echter kennen van zijn mixalbum New York: A Mix Odyssey en zijn meest recente hit, My My My, die te vinden is op zijn nieuwe album Nympho.

~

In plaats van Nympho had Van Helden hem beter Janus kunnen noemen. De cd heeft namelijk twee gezichten die totaal niet op elkaar lijken. Aan de ene kant zijn er de aanstekelijke singles als My My My en Hear My Name. De andere portie bestaat uit ruigere nummers: electropunk met gitaren. Dit laatste soort nummers doet denken aan een ruige Miss Kittin of T.Raumschmiere. Het is haast niet te geloven dat alle nummers op Nympho door dezelfde man zijn gemaakt. De nummers verschillen als dag en nacht.

Dag

De singles zijn erg commercieel maar vreselijk goed. Hear My Name is erg vrolijk en licht verteerbaar en ik wed dat er weinigen zullen zijn die hierop stil kunnen blijven staan. My My My, (je kent ‘m wel, die met dat sampletje uit Coming Apart van Gary Wright) kreeg erg veel airplay, zowel op tv als radio. Het is een van de meest aanstekelijke dansnummers van de laatste tijd. Lekker vrolijk, niet zozeer voor ’s nachts in de discotheek maar voor overdag, in de auto. Dit geldt ook voor de nieuwe single Into Your Eyes. Ja Armand, dit is leuk! Maakte hij maar een heel album vol van zulke nummers…

Nacht

De andere groep nummers is dus van een heel andere orde. Ongepolijste electropunk, overstuurde gitaren, duistere basloopjes en krakende schreeuwstemmen ondersteund door pompende beats. Duister als de nacht. De opener Nympho is hier een goed voorbeeld van en zet gelijk de toon voor veel gelijksoortige nummers die zullen volgen. Het begint met een oerkreet die over een distortion gezongen wordt. Er valt een punk-gitaartje in die ondersteund wordt door stevige beats. Er zijn artiesten die hier in uitblinken. T.Raumschmiere bijvoorbeeld of denk aan een nummer als de Clarke-remix van What Was Her Name van Chicks on Speed. Helaas voor Armand komen zijn producties hierbij niet in de buurt. De enige uitzondering is het nummer Jenny, dat fenomenaal is opgebouwd en je meesleept naar een orgastische apotheose maar dit is de enige krent die in de schreeuwerige pap te vinden is. Laat dit soort werk maar over aan T.Raumschmiere en ga zelf lekkere dansvloerknallers maken.