We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.
Disclaimer en privacybeleid
Meer van hetzelfde in Land of the Dead
Ze zijn langzaam, ze zijn dood en ze hebben honger. In 1968 maakte George A. Romero de zombie voor altijd beroemd op het witte doek met zijn zwart-witte horrorklassieker Night of the Living Dead. Met de vervolgen Dawn of the Dead (1978) en Day of the Dead (1985) vestigde Romero zijn naam als zombie-guru, en vele tientallen rip offs volgden. De laatste jaren werd het genre weer wat leven ingeblazen (denk aan 28 Days Later, Dawn of the Dead–remake en parodie/horrorcomedy Shaun of the Dead), en Romero vond het blijkbaar tijd voor een vierde deel in zijn zombieserie. Land of the Dead sluit perfect aan op de originele trilogie. Hij brengt heel veel zombies en de nodige gore, maar voegt helaas ook weinig nieuws toe.
~
Moreel vraagstuk
In de originele trilogie was men nog enigszins terughoudend met het vermoorden van de ondode medemens. Het bleven toch mensen die werden afgeschoten, en de vraag was of dat wel verantwoord was. Brak er aan het begin van Dawn of the Dead niet bijna een rel uit omdat een wetenschapper opperde de zombies in het hoofd te schieten? In Land of the Dead is dit morele vraagstuk vrijwel geheel aan de kant geschoven. De overlevenden gebruiken de zombies als vermaak, schietschijf en huisdier. In ondergrondse clubs kun je zelfs met gefrustreerde zombies op de foto (let op de rolletjes van Simon Pegg en Edgar Wright, de mannen achter Shaun of the Dead). Land of the Dead richt zich duidelijk meer op vermaak en actie en iets minder op morele vraagstukken dan zijn voorgangers.
Menselijk
~
Witte schmink
Uiteraard komt hier de nodige gore bij kijken: Romero heeft zich gelukkig beseft dat hij tegenwoordig niet meer kan komen aanzetten met een laagje witte schmink en maakt gebruik van moderne hulpmiddelen om zijn zombies tot leven te wekken. Het resultaat is zeker geslaagd: de zombies zien eruit als uitgemergelde, rottende lijken en dat is natuurlijk ook precies de bedoeling. De een mist overtuigend een arm, bij de ander zit een gat in de wang. Uiteraard worden hier en daar wat ledematen verwijderd en mensen uit elkaar getrokken.
Meer van hetzelfde
Ondanks de vernieuwde special effects die de zombies goed tot hun rottende recht laten komen, brengt Land of the Dead niet veel nieuws binnen het zombiegenre. Het verhaal is zwak en hier en daar zelfs belachelijk, van de nachtclubzombies tot de overdreven tank Dead Reckoning. Om nog maar niet te spreken van het uitermate slappe einde waar de moraal opeens losbarst. De film faalt jammerlijk op het gebied van originaliteit, en na twintig jaar wachten blijft het helaas bij een opgepoetste herhaling van Romero’s eerdere werk.
Land of the Dead
Regie: George A. RomeroJaar: 2024
Distributeur: Universal Pictures
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Top van de Nederhop
Nederhop is hot! Je kan de muziekzenders niet voorbij zappen zonder op minimaal één ervan Ali, Frans en Baas, Yes-R, SCHNITZELPARADIJS, of de Jeugd van Tegewoordig voorbij te zien komen. Hoe hot het allemaal ook is, wat mij betreft valt de kwantiteit meer op dan de kwaliteit. Want écht goede hiphop uit Nederland is schaars. The Proov is erg goed en ook Duvel Duvel kan bij mij wel een potje breken, maar daar houdt het ook wel ongeveer mee op. Ho, ho, er is er nog eentje (of het zijn er twee, eigenlijk): Pete Philly & Perquisite. Dit duo brengt met hun debuutcd Mindstate een aanstekelijke en funky variant op de Nederlandse hiphop.
~
Lettergrepen en pauzes
De producties, die het werk van Perquisite zijn, kunnen grof gezegd in twee kampen worden opgedeeld; enerzijds de snelle, stevige up-tempo hiphopnummers, de andere categorie bestaat uit relaxte, rustige nummers die bijna meer van jazz of soul en funk hebben dan van echte hiphop. Persoonlijk hou ik meer van de up-tempo nummers, bijvoorbeeld Respect of Paranoid en het fantastische hoogtepunt Cocksure. In deze nummers, met venijnige ritmes, komen de raps van Pete Philly beter tot zijn recht. Met name wanneer Philly op snelheid is, hoor je de afwisseling en originaliteit waarmee hij de lettergrepen en de pauzes daartussen in het ritme plaatst. Vreselijk aanstekelijk en erg dansbaar. Maar ook tussen de rustigere nummers zitten juweeltjes. Cheeky , het jazzy Grateful II en de al genoemde eerste single Insomnia zijn heerlijke meeslepende nummers van een bijzonder hoog niveau.
Taleb Kweli
Zoals het bij hiphopcd’s hoort, worden er verschillende gastvocalisten opgetrommeld. Cee Major van The Proov rapt mee op Cheeky en in Grateful II is Senna te horen. Opvallender is de medewerking van Taleb Kweli, hiphophalfgod uit de USA. Hij roemde het Nederlands/Arubaanse hiphopduo al door ze ‘light years ahead of the game‘ te noemen en was zeer welwillend om mee te doen op het jazzy nummer Hope. Om dit een enorme eer te noemen is zo ongeveer het understatement van het jaar. Zo af en toe kunnen de rustige nummers iets te zeurderig overkomen, zeker wanneer je er drie achter elkaar hoort. Voor de rest valt er weinig aan
te merken op deze opvallend sterke debuutplaat.
Pete Philly & Perquisite
Album: MindstateMisschien ook iets voor u
Doe-het-zelf-theater in het Frysk
Wat weet een gemiddelde Hollander nu helemaal van Friesland? Vaak komt hij niet verder dan de Elfstedentocht, ‘skûtsjesilen’ of de Sneekweek. Maar Friesland is meer dan een plas water, waarop je kunt schaatsen of zeilen. De Groote Storm spijkert de kijker bij op het gebied van de Friese geschiedenis met een mix van mythen en sagen, van grote én sterke verhalen. Theatermaker Rieks Swarte baseert deze voorstelling op een vergeten stuk geschiedenis uit de dertiende eeuw; de tijd dat Nederland Friesland was, en het Friese rijk heerste tot aan Denemarken. De opkomst en teloorgang van een eigenzinnig volk dat zijn land door een stormvloed geminimaliseerd zag tot provincie. Voor deze voorstelling ging Swarte een samenwerking aan met het Friese Tryater; het oudste toneelgezelschap van Friesland én Nederland.
~
Kinderlijke eenvoud
~
De acteurs hebben het druk; ze vertellen en spelen, zingen een lied of hollen naar een instrument voor een stukje muziek. Voordeel van deze vorm van ‘doe-het-zelf-theater’ is dat de voorstelling geen moment zijn vaart verliest. En wat klinkt het Fries prachtig in de vierstemmig gezongen verzen van de Fries-Nederlandse dichteres Albertina Soepboer.
Overtuigingskracht
~
Verdronken landschap
Zo terloops als de voorstelling begonnen is, zo abrupt is hij afgelopen. De vloedgolf die dankzij de Groote Storm over de zeedijken heenspoelt, en huis, haard en akker vermorzelt onder haar natuurgeweld, maakte in het jaar 1287 volgens schattingen zo’n 50.000 slachtoffers. Een wit, golvend doek beschilderd met de zwarte kadavers van een paard, een man, een kind roepen een – helaas actueel – beeld op van een verdronken landschap. De lichten gaan aan en we zijn terug in de wereld van nu, van rampen als in New Orleans.
De Groote Storm wordt nog tot en met 16 oktober 2005 gespeeld.
Lees ook ons interview met acteur Theun Plantinga
De Groote Storm / De Grutte Stoarm (Firma Rieks Swarte / Tryater / Oerol)
Artiest: Firma Rieks Swarte / Tryater / OerolGezien op donderdag 08 september 2005 in De Toneelschuur, Haarlem
Link: Toneelschuur
Link: Tryater
Link: Oerol
Misschien ook iets voor u
Nuchtere Oom Vanja moet oppassen voor onverschilligheid
De Rotterdamse Theatergroep Würz speelt Tsjechovs Oom Vanja in een verrassende bewerking van regisseur en acteur Jules Terlingen. Het resultaat is een luchtige, niet heel evenwichtige maar desondanks onderhoudende voorstelling.
De oude huishoudster schilt appels. Het is een hele schaal vol en er komt geen einde aan. Niet dat het wat uitmaakt, meer werk zal er vandaag toch niet uit haar handen komen. Ook Wanja en zijn nichtje Sonja brengen niets meer van hun dagelijkse harde werk op hun landgoed terecht. De oorzaak ligt in het bezoek van professor Serebrjakov en diens oogverblindend mooie en jonge vrouw Jelena. Het huishouden is geheel ontregeld. Het eten wordt niet meer op tijd geserveerd, de thee wordt koud en niemand komt meer aan zijn werk toe. Wanja is smoorverliefd op Jelena en ook huisvriend dokter Astrov heeft het zwaar van haar te pakken. Sonja weet zich op haar beurt geen raad met haar onbeantwoorde liefde voor Astrov, Jelena verveelt zich te pletter en de professor is boos omdat hij niet genoeg aandacht van zijn familie krijgt. Het resultaat van al deze onbeantwoorde liefdes is allesoverheersende eenzaamheid en lamlendigheid.
Lachspieren
~
Maar ook op andere vlakken weet deze Oom Vanja te verrassen. Terlingen heeft in zijn bewerking tekst en personages geschrapt en een groot deel van de teksten van de slappe Wanja aan de meer gepassioneerde Sonja gegeven. Daarnaast zijn de personages in zijn regie nogal schetsmatig vormgegeven. Zo krijgt elk een helder basismotief, wat de voorstelling overzichtelijk en behapbaar maakt.
Nuchterheid
Vaak wordt bij stukken van Tsjechov de verveelde, uitzichtloze situatie van de personages als hoofdthema genomen. Het smachten naar verandering, maar dat niet kunnen bereiken is een typisch Tsjechoviaans thema. Zo maakte Toneelgroep Amsterdam vorig seizoen een uitermate trage en gedetailleerde Oom Wanja die zich bijna letterlijk van scène naar scène voortsleepte en zo de hopeloosheid indringend voelbaar maakte.
~
Realiteitszin als moderne variant van de Tjechoviaanse onontkoombaarheid van het lot, het is een interessante insteek. Maar er ligt een gevaar op de loer. Die realistische nuchterheid ligt namelijk dichtbij onverschilligheid. En onverschillige theaterpersonages zijn niet interessant omdat ze niet ontroeren. Het gesnurk van de dienstmeid mag dan hilarisch zijn, het haalt wel alle ontroering uit de liefdesscène tussen Jelena en Astrov. Het evenwicht tussen die nuchterheid en onverschilligheid zal hopelijk tijdens de verdere speelperiode gevonden worden. Dan heeft Würz een sterke voorstelling in handen.
Oom Vanja speelt nog tot en met 8 oktober 2005.
Oom Vanja (Theatergroep Würz)
Artiest: Theatergroep WürzGezien op donderdag 08 september 2005 in Theater Kikker, Utrecht
Misschien ook iets voor u
Antieke Hollywoodfilms
Distributeur Warner presenteert deze maand fraaie dvd-edities van vier antieke Hollywoodrolprenten: Fritz Langs eerste Amerikaanse film, de inspiratie voor een recente horrorfilm, en een western van veteraan John Sturgess. Veel gemeen hebben ze niet, interessante films zijn het wel – en voor het eerst in degelijke vorm op dvd verkrijgbaar.
Fury
(Fritz Lang, 1936)
~
House of Wax
(André de Toth, 1953)
~
Bad Day at Black Rock
(John Sturges, 1954)
~
Fury // House of Wax // Bad Day at Black Rock
Regie: DiverseJaar: 2024
Distributeur: Warner
Misschien ook iets voor u
Verwoede stripverzamelaar
De Canadese striptekenaar Seth kreeg in de afgelopen jaren vaak lovende recensies voor zijn albums en werkte ondertussen ook nog als cartoonist voor The New York Times. Ondertussen maakte hij ook nog een stripverhaal over een verwoede stripverzamelaar, Wimbledon Green. Deze man bezit de grootste collectie zeldzame comics ter wereld en bijna al zijn exemplaren verkeren bovendien in perfecte conditie. Voor zijn medeverzamelaars is hij een levende legende en niemand weet precies hoe hij het allemaal voor elkaar krijgt.
Door middel van een zeer aansprekende, simpele stijl leidt Seth de lezer door het album heen. Hij laat alle personen over Wimbledon vertellen, maar het lijkt erop dat niemand echt weet wat hij nou allemaal heeft gedaan. Er is maar één zaak waar duidelijkheid over bestaat en dat is het feit dat hij bijna alle veilingen wint en altijd de zeldzaamste strips te pakken weet te krijgen. Omdat de gebeurtenissen van allerlei kanten worden belicht blijft het verhaal, ondanks het feit dat het tamelijk simpel is, het hele boek door boeien. Elk personage heeft namelijk wel iets over Wimledon te vertellen, waardoor je alle situaties van verscheidene kanten te zien krijgt. Al die verschillende verhalen c.q. anekdotes zijn soms moeilijk te plaatsen, maar meestal wordt langzamerhand wel duidelijk wat het met het geheel te maken heeft.
Slachtoffer van verzamellust
Soms is het onduidelijk hoe de verzamelaars al die albums kunnen kopen (er wordt soms meer dan $250.000 geboden voor één bepaald album, dat is extreem veel), maar het wordt allemaal op zo’n vanzelfsprekende manier gepresenteerd dat je je daar niet echt aan stoort. Ook de zó grote verzameltalenten van Wimbledon zijn een beetje vreemd, zo af en toe komt hij reusachtige verzamelingen tegen in een prachtige staat, die hij dan voor weinig tot geen geld weet te bemachtigen. Seth zet op die manier een wereld neer die hij zelf natuurlijk maar al te goed kent: de wereld van de fanatieke stripverzamelaar. Juist doordat hij allerlei clichés uit hun context trekt blijft het leuk om het verhaal te blijven volgen. Nu zijn onrealistische situaties natuurlijk geen uitzondering in stripverhalen, maar Seth zoekt wel echt de grenzen op. Dit maakt het scenario zwakker dan nodig is. Seth had ook wat realistischere bedragen kunnen gebruiken, dan was het allemaal net iets overtuigender geweest.
Simpele tekenstijl
~
De komische situaties vormen het sterkste punt van Wimbledon Green, ze compenseren het tamelijk simpele verhaal behoorlijk goed en zorgen ervoor dat je het niet al te serieus gaat nemen. Doordat het verleden van Wimledon nogal mysterieus wordt gepresenteerd blijf je het hele verhaal door nieuwsgierig naar wat je nu weer over hem te weten komt. Jammer genoeg valt het aan het einde, als de waarheid en de onwaarheid van elkaar gescheiden worden, allemaal een beetje tegen.
Geen serieuze satire
Als je door de fictieve strips en aanverwante verzamelaars weet heen te kijken, blijft er een komisch verhaal over dat op speciale wijze in beeld wordt gebracht door alle verschillende perspectieven. De karakters van alle verzamelaars en de manier waarop ze aan hun albums komen bieden bij vlagen interessante situaties, vooral als ze hun mening geven over Wimbledon. Het verhaal kent helaas ook zijn zwakke punten en daarom moet je je van tevoren afvragen wat je van dit album verwacht: het is namelijk alleen een komisch album over de stripwereld, niet een werk waarbij Seth zijn talenten toont die hem in het verleden juist beter maakten dan de gemiddelde striptekenaar.
Wimbledon Green verschijnt op 15 oktober 2005 en is te verkrijgen bij de stripspeciaalzaak of The American Book Center. Via internet kan het album in sommige gevallen reeds besteld worden.
Prijs: 19,95 (hardcover)
Bladzijden: 128
ISBN: 1896597939
Misschien ook iets voor u
Jazzy zijsprong van dance-grootheid
Meat Beat Manifesto is geen grote, bekende naam in de dance-scène, maar hij heeft toch een c.v. om ‘U’ tegen te zeggen: wegbereider voor vele stromingen binnen de dance (industrial, break-beat, drum&bass), inspirator van artiesten als The Chemical Brothers en The Prodigy en remixer van grote namen als Public Enemy, Bowie, Depeche Mode, Orbital en Nine Inch Nails. Veel van zijn albums zijn undergroundklassiekers en wereldwijd staat hij te boek als invloedrijke en experimentele vernieuwer binnen de elektronische muziek. Da’s niet mis. En het is waar, steeds probeert hij nieuwe dingen uit, en zoekt hij niches op die hij nog niet verkend heeft. Zijn nieuwe cd, At the Center, heeft wederom een experimenteel karakter.
~
Abstract karakter
At the Center heeft van alles wat: elektronische loungeritmes, veel instrumenten die er jazzy overheen spelen, psychedelische soundscapes en samples. Het geheel heeft een abstract, zweverig karakter gekregen en er zijn weinig up-tempo nummers. De eerste helft van de plaat heeft nog wel wat tempo, wat spirit, maar de laatste nummers op de cd zijn abstracter van karakter. Samples en sferische geluiden krijgen meer ruimte en de beats en melodieën worden naar het tweede plan verwezen. Meat Beat Manifesto is deze keer minder vernieuwend dan veel media het doen voorkomen. De crossover van elektronica, jazz en samples wordt namelijk al jaren door de muziekscène gecultiveerd. Denk maar eens aan The Future Sound of London, of aan de helft van de releases van het Ninja-Tune label, dar groot is geworden met hun mix van lounge, elektronica en jazzy hiphop.
At the Center zal geen klassieker geworden, ook niet in het undergroundcircuit. De plaat zal zeker ook niet als wereldschokkend of inventief de boeken in gaan. Deze crossover-paden zijn namelijk al vele malen bewandeld, hoewel Meat Beat Manifesto dit wel op een iets abstracter niveau doet dan de meeste anderen. Voor de muziekliefhebber die niet bekend is met het werk van Meat Beat Maniofesto is het een interessante plaat, kenners van Meat Beats oeuvre hadden wellicht op meer gehoopt.
Meat Beat Manifesto treedt op donderdag 22 september a.s. op in Paradiso, Amsterdam.
Meat Beat Manifesto
Album: At the CenterMisschien ook iets voor u
The Hills Are Alive…
Het Oostenrijkse Linz is jaarlijks het toneel van Ars Electronica – Festival für Technologie und Gesellschaft. Op verschillende festivallocaties in het normaal gesproken slaperige stadje aan de Donau werd zes dagen lang aandacht geschonken aan het thema ‘Hybrid – Living in Paradox’. De titel biedt volop ruimte aan een breed scala van multimediale crossover tussen kunst, techniek, filosofie, wetenschap en maatschappelijke thema’s. De Nederlandse kunstenaar Theo Jansen ontving tijdens het festival de dit jaar (speciaal voor hem) in het leven geroepen Special Prize of the Jury in the Interactive Art Category voor zijn Strandbeesten, die tijdens het festival te zien waren op het centrale plein in de stad.
Technisch staaltje
Op de Hauptplatz van Linz staan we oog in oog met de Strandbeesten (Animari): skeletachtige wezens gemaakt van pvc-buis, petflessen, tie wraps en elastiek. De manshoge beesten zijn tot zijwaartse beweging in staat door middel van luchtdruk, die wordt opgebouwd in ‘windmagen’ (petflessen). Midden in de stad kan dat alleen met behulp van een compressor, maar het is de bedoeling dat de Standbeesten in hun natuurlijke habitat, het Nederlandse Noordzeestrand, de kracht van de wind gebruiken om de benodigde druk op te bouwen.
De kunstenaar laat verschillende Strandbeesten heen en weer draven in een met zand gevulde arena die in Artis niet zou hebben misstaan. Hij legt uit dat hij op dit moment werkt aan een waarnemingssysteem dat de beesten in staat moet stellen te reageren op omgevingsfactoren zoals water en (on)begaanbaar zand. Het uiteindelijke doel van zijn schepping is het zelfstandig voortleven van de Standbeesten.
Een voorzichtige observatie: de techniek van de voortplanting van de Animari lijkt nog in de kinderschoenen te staan.
Creatief met pvc-buis
Wie denkt dat de Strandbeesten van Theo Jansen slechts het resultaat zijn van obsessief geknutsel met pvc-buis en petflessen, vergist zich lelijk. Veeleer illustreren zij een vasthoudend onderzoek naar ontwikkeling en vormkracht. Zo laat de kunstenaar duizenden verschillende pootvormen een ‘pootjesexamen’ doen op zijn Atari (!) en deinst hij er niet voor terug verschillende soorten Strandbeesten op commando te laten uitsterven als zijn evolutie hierom vraagt. Ook de Linnaeus-achtige classificatie van de Animari en de tijdsschaal waarin zij zijn geplaatst (we bevinden ons op het moment in Jansens ‘Vaporum’), verwijzen naar veel meer denkwerk dan het puzzelen op verbindingen en krukassen van plastic buis en elastiek.
Silmarillion of Survival of the fittest?
Hebben we hier te maken met een creatieve prestatie op Tolkien-niveau of een wetenschappelijk onderzoek naar evolutie? De Strandbeesten laten zich niet zo makkelijk in een hokje duwen. Tijdens een presentatie van zijn werk lijkt Theo Jansen zelf wat schuw temidden van zijn publiek, maar zijn ogen beginnen te glinsteren als hij een gloednieuwe vinding, een slimme schakeling op perslucht, demonstreert. Even denken we: “Dus toch een knutselfanaat!” Maar als Theo uitlegt dat we aan de vooravond van een nieuwe tijd staan, waarin het Strandbeestbrein grote veranderingen zal doormaken, is het duidelijk dat we hem te kort doen als we zijn werk proberen te classificeren als louter techniek óf wetenschap óf kunst.
Klokkenmakers
Het is interessant om verder te denken over de rol die de kunstenaar zichzelf toebedeelt in zijn schepping. Ziet Theo Jansen zichzelf nu als de Bijbelse Vader van het (op den duur ideale?) Strandbeest, of is het zijn doel ‘natuurlijke’ ontwikkeling te faciliteren volgens onverschillige evolutionaire wetmatigheden? Ook hier lijkt de waarheid in het midden te liggen. Als schepper leeft Theo Jansen náást zijn schepping en laat hij als een ‘bijziende klokkenmaker’ een volgende stap in de ontwikkeling afhangen van het voorlopige succes van zijn creaties. Hij treedt weliswaar op als bemiddelaar tussen geest en stof, maar bepaalt wel degelijk zelf de spelregels van zijn ‘evolutie’; het proces wordt regelmatig bijgestuurd met vernuftige vindingen en strategische extincties.
Inleven
Het is verbazingwekkend hoe snel we aannemen dat het hier gaat om de evolutie van een diersoort – we staan immers nog steeds naar een grote hoeveelheid pvc-buis te kijken, waar de aanwezige kleuters klimrekmogelijkheden in beginnen te ontdekken. En toch is deze acceptatie niet zozeer de verdienste van de theorie van de kunstenaar, maar toch vooral die van de Strandbeesten zelf. Het ijle skelet van pvc-buis lijkt zo goed te passen bij een bestaan op wind en zand, dat het bijna pijnlijk is ze aan de voet van de Alpen in een dressuurbak te zien staan. De ontmoeting met de Strandbeesten roept bij de toeschouwer uiteenlopende reacties op. Lang niet iedereen kijkt verder dan de pvc-constructie, velen zijn nieuwsgierig, anderen hebben ontzag en een enkeling is ontroerd.
De Strandbeesten, maar zeker ook het scheppingsverhaal erachter, roepen vooral veel vragen op. Over techniek en pneumatische systemen, over evolutie en sturing door een schepper, over kunst en wetenschap, over leven en dood. Kortom: een rijke ervaring die voor herhaling vatbaar is.
Samenleven
Kunnen de Animari eigenlijk wel los van hun maker worden gezien? Een toeschouwer stelde de prozaïsche vraag hoe Theo Jansen het leven als Strandbeestenschepper financieel kan bolwerken. “They feed me and I… make them“, was zijn antwoord. Misschien ligt de oplossing van de voortplanting van de Strandbeesten wel in een dergelijke symbiose met de mensheid: Inblazing van leven door inspiratie. Het ziet ernaar uit dat de Strandbeesten dit mechanisme al helemaal op eigen houtje hebben ontwikkeld.
Waar de Animari hun schepper voorlopig nog wel voor nodig hebben, is sterven. Dat kunnen ze nu alleen nog op zijn gezag – of door slijtage. In dat opzicht hebben ze er sinds kort één natuurlijke vijand bij: de klimzuchtige kleuters uit het Oostenrijkse Linz.
Theo Jansen studeerde Natuurkunde aan de TU Delft, maar richtte zich al snel geheel op het kunstenaarschap. Al 15 jaar houdt hij zich bezig met de evolutie van de Animari. De kunstenaar is woonachtig in Nederland en stelt zijn atelier in Ypenburg regelmatig open voor publiek. Op de website www.strandbeest.com is te vinden wanneer deze open dagen plaatsvinden. De Strandbeesten zijn geregeld te zien tijdens exposities en evenementen. In de Amsterdamse wijk Geuzenveld staat een reusachtig exemplaar midden in een woonwijk. Op de genoemde website is een agenda beschikbaar van alle activiteiten rond de Strandbeesten.
Strandbeesten in Oostenrijk
Nog te zien tot: maandag 01 januari 2007Link: Evolution of the Animariae
Link: Festivalsite Ars Electronica
Link: Animaris Rhinoceros Transport in Geuzenveld
Misschien ook iets voor u
Experimenteer, met behoud van eigen identiteit
Nederlands theater is saai en voorspelbaar, en met het Nederlandse theaterpubliek is het nog triester gesteld: het durft niets aan en wil aan het handje door een lineair verhaal worden geleid. Het zijn misschien generalisaties, maar met deze opmerkingen verklaarde programmeur Cis Bierinckx vorige week donderdag waarom hij zo weinig Nederlandse voorstellingen voor het Theaterfestival selecteerde. De Belgen zijn nu eenmaal spannender, en durven grenzen te verkennen. Daarom ook vertrekken volgens Bierinckx succesvolle Nederlandse regisseurs als Johan Simons naar het zuiden; daar is het publiek echt geïnteresseerd, daar liggen dan ook de mogelijkheden voor interessant theater. Zie een voorstelling als Isabella’s Room van het Brusselse Needcompany; dit stuk heeft na België het buitenland veroverd – werd in Frankrijk zelfs uitgeroepen tot “beste buitenlandse voorstelling” -, en speelt nu een magere vier maal in Nederland.
Het is voor ons Nederlanders natuurlijk niet leuk om te horen, maar Bierinckx stelling is moeilijk te ontkrachten. Het spannendste experimentele theater uit Nederland wordt momenteel immers vormgegeven door een Belg: Guy Cassiers viert bij het Rotterdamse Ro Theater succes na succes met de vierdelige theaterbewerking van Prousts Op zoek naar de verloren tijd, en Cassiers’ Bezonken rood werd door Bierinckx als één van de weinige “Nederlandse” stukken opgenomen in de selectie van het Theaterfestival.
Expanded theatre
Dat de Belgen zo goed zijn in expanded theatre, zoals Bierinxcks theater buiten de grenzen van het traditionele theater noemt, komt niet uit de lucht vallen. Het experiment wordt in de Belgische cultuur sowieso meer gewaardeerd; Nederlandse kunstenaars die boven het maaiveld uitsteken trekken nog altijd een veel minder breed publiek dan vergelijkbare collega’s in België doen. De Belgische muziek-scene is ook veel vaker enthousiast over Bauer en Spinvis dan hun Nederlandse collega’s, die de twee maar al te vaak als overdreven aanstellers zien.
De Belgische experimentele theatertraditie komt onder meer voort uit het werk van Jan Fabre, de beeldend kunstenaar die het Belgisch theater in de jaren zeventig verraste door binnen een stuk te schakelen tussen verschillende stijlen, vormen en verhaallijnen. Dat beeldende kunstenaars nog altijd veel invloed op het Belgische theater hebben, blijkt onder meer bij Needcompany, het Brusselse gezelschap dat met Isabella’s Room schitterde op het Theaterfestival. Regisseur en artistiek leider Jan Lauwers is tevens beeldend kunstenaar, wat veelal leidt tot een warrige, maar herkenbare stijl waarbij filmbeelden, (live) muziek, zang, performance en beeldende kunst samenvloeien.
Seemannslieder
Isabella’s Room doet in veel denken aan de eveneens overdonderende voorstelling Seemannslieder. Het zou misschien flauw zijn hier een dooddoener als “on-Nederlands goed” te gebruiken, maar feit is dat Seemannslieder zijn vorm kreeg door de uitzonderlijke werkwijze van de Zwitserse regisseur Christoph Marthaler. In een al volledig ontworpen decor liet Marthaler de acteurs van ZTHollandia vrijelijk spelen, scènes ontwikkelen. Het verhaal was niet van belang, laat staan dat er iets moest worden overgebracht; het ging Marthaler er om mooi en beeldend theater te maken. Daarom ook stelde hij pas enkele dagen voor de première de volgorde van de steeds evoluerende improvisaties vast. Dat leidde eind 2004 tot een collage waarin muziek, gedichten en proza natuurlijk samenkwamen.
Vrijheid
De vrijheid die Seemannslieder uitstraalde, zag ik ook bij Isabella’s Room. Uitgangspunt van de voorstelling waren door Lauwers geërfde etnologische en archeologische objecten uit Afrika. Lauwers’ vader verzamelde de maskers, beelden en messen, die na diens dood aan de regisseur en beeldend kunstenaar vervielen. Op het podium zien we een uitgebreide selectie van de pronkstukken. De acteurs introduceren de walvispenis (zal het echt? En wat doet zo’n ding in een Afrika-collectie?), gebalsemde schildpaddenkop en exotische sierraden soepel aan het publiek, zich soms (opzettelijk?) vergissend in wat ze omhooghouden.
Op het eerste gezicht is dat misschien weinig uitzonderlijk, maar tegelijkertijd heb ik in Nederland nog nooit zulke persoonlijke en waardevolle decorstukken gezien. Maar Isabella’s Room is voor Nederlandse begrippen bijzonder omdat ook hier het verhaal niet belangrijk is. Er is wel een rode lijn, wat voor ons Nederlanders erg prettig is, maar het niemendalletje dat het verhaal is, dient slechts als leidraad, waar na allerhande absoluut niet noodzakelijke uitstapjes met een gerust hart teruggekeerd kan worden. Zang, dans en werkelijk goed toneelspel (actrice Viviane de Muynck behoort toch de Belgische top) wisselen elkaar op deze manier af, zonder dat het geheel moeilijk of onoverzichtelijk wordt.
Engagement
Theater waarbij niet het verhaal, geen boodschap voorop staat vind je weinig in de Nederlandse theaters. Maar schuilt daarin misschien niet juist ook één van de krachten van Nederlandse theatermakers? Zij bieden immers stukken die behapbaar en bekritiseerbaar zijn, in plaats van ver doorgevoerde vormexperimenten. Want een risico dat loert als “het verhaal” niet meer van belang is, is dat de voorstelling onbegrijpelijk wordt en veel te veel pretendeert. Voorstellingen waarbij het publiek zelf alles moet invullen, en waarbij het dan ook aan de bezoeker zelf ligt als hij het niet begrepen heeft.
Bierinckx kijkt in zijn beoordeling van het Nederlandse theater door een wel erg cultuurgebonden-bril; hij veroordeelt al op het uiterlijk, en komt zodoende niet eens meer aan het inhoudelijke toe. Daardoor mist hij de kracht van misschien niet vernieuwend, maar daarom niet minder opwindend geëngageerd Nederlands toneel. In het begin dit jaar opgevoerde Nu hield Annette Speelt bijvoorbeeld een heerlijk vlammend pleidooi voor theater op de barricades, ook leggen kleine kwaliteitsgezelschappen als het NNT en Growing up in Public de vinger iedere voorstelling weer op een pijnlijke plek, en zei Johan Simons niet ooit dat hij ervan droomt dat Tweede Kamer-leden beroepshalve vragen over zijn werk stellen? Nu is dat laatste tegenwoordig welhaast onbereikbaar, maar de voorbeelden geven wel aan dat ook in Nederland theater met passie wordt gemaakt, en dat het niet slechts dient om de massa te behagen, zoals Bierinckx suggereert. Zo slecht doen “wij Nederlanders” het dus helemaal niet, ook al zijn er veel mislukte voorstellingen op de planken – geloof overigens maar niet dat dat in België anders is. In Nederland mist alleen soms de afwissling; een geslaagd experiment op zijn tijd is immers een verademing om naar te kijken. En als dat betekent dat er vijf “hoogdravende” voorstellingen moeten worden gemaakt om tot één zo’n fantastisch product als Seemannslieder of Isabella’s Room te komen, is mij dat de investering al waard. Dus, Nederlandse theatermakers: experimenteer, met behoud van engagement.
Isabella’s Room (Needcompany)
Artiest: NeedcompanyGezien op donderdag 08 september 2005 in Stadsschouwburg, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Een luchtige Auster
In Brooklyn dwaasheid laat Paul Auster ons kennismaken met verteller Nathan Glass; een man in de herfst van zijn leven, herstellende van kanker en gebrouilleerd met zijn enige dochter. Op zoek naar een “plek om rustig dood te gaan”, verhuist hij terug naar Brooklyn, de stad van zijn prille jeugd waar hij zijn echtscheiding overdenkt en begint te schrijven aan wat hij het Boek van de menselijke dwaasheid noemt. Hierin doet hij verslag van “elke blunder, iedere dwaasheid en iedere tekortkoming van zijn carrière als man”. Het boek dat wij als lezer onder ogen krijgen lijkt het product te zijn van deze inspanningen.
Kort na zijn verhuizing ontmoet Nathan onverwacht zijn neef Tom Wood (de namen Wood en Nathan fungeren, zoals wel vaker in Austers werk, als verwijzing naar bepaalde eigenschappen van de mannen). Hij is de persoon waar het verhaal eigenlijk om draait, aldus Nathan. Tom, ooit briljant student Amerikaanse literatuur op weg naar een zonnige toekomst, werkt nu in een tweedehands boekhandel. Hier probeert hij boven de catalogi die hij samenstelt zijn mislukte academische carrière te verwerken. Na drie jaar worstelen met zijn dissertatie gooide Tom de handdoek in de ring en ging hij aan het werk als taxichauffeur. Dankzij Harry Brightman en zijn tweedehands boekhandel werd hij gered van zowel een sociaal isolement als van zijn taxi. Inmiddels is hij kilo’s zwaarder en niet langer de oude “Ongelooflijke Tom”.
Nieuwe identiteit
Harry Brightman, voorheen gezegend met de veelzeggende achternaam “Dunkel”, heeft zelf ook allerminst een verleden zonder problemen. Zijn boekhandel is ontstaan door een samenloop van omstandigheden: een gestrand huwelijk, een fraudezaak en een gevangenisstraf. Met een nieuw aangemeten identiteit beproeft hij nu zijn geluk met een boekhandel en een positievere achternaam.
De drie mannen (Nathan, Tom en Harry) vinden elkaar temidden van hun teleurstelling in het leven, en samen mijmeren ze over een plek “waar je kunt leven op je eigen voorwaarden”, over “een innerlijke schuilplaats” en over een “hotel van het bestaan”. Uitzichtloosheid en de zoektocht naar betekenis spelen in de roman een grote rol. Deze worden verbeeld door de drie mannen die ieder op hun eigen manier zoeken naar een plek in de wereld. Alle drie representeren ze ook een verschillend aspect in het leven van de man. Zo speelt bij Tom de mislukte carrière een rol, worstelt Nathan met ziekte en is Harry de homoseksuele ex-gevangene met een gouden hart. Bovendien worstelen ze alledrie met de liefde.
Vrouwen
Vrouwen spelen in de roman een marginale, hoewel belangrijke rol. Zoals bijvoorbeeld Toms zus Aurora, een losgeslagen rebel, en haar dochter Lucy. Of de serveerster Marina en de sieradenmaakster Nancy Mazzucchelli en haar moeder Joyce. De goede vrouwen zijn overleden (de zus van Nathan en moeder van Aurora en Tom) en de slechte vrouwen leven nog (Nathans ex-vrouw Edith en Harry’s ex Bette); ze verblijven allen in de schaduw van de mannelijke personages.
Luchtig
Anders dan Austers vorige romans is Brooklyn dwaasheid een luchtige roman, een simpel verhaal qua opzet en stijl. De hoofdpersonen zijn alledrie op zoek naar hun lot en proberen het verleden te verwerken. De dochter van Toms zus Lucy helpt hen hierbij. Zij leidt Nathan en Tom van Brooklyn naar Vermont op een reis die hen beiden aanzet tot denken en hen inspireert hun leven te veranderen.
~
En zo gaat het nog een tijdje door…
Rammelend
Auster lijkt een luchtig verhaal voor ogen gehad te hebben. In die zin is Brooklyn dwaasheid geslaagd. Het leest ‘lekker weg’, hoewel de vertaling hier en daar rammelt (denk bijvoorbeeld even na over deze prachtig vertaalde zin: “In de eerste plaats omdat zij ik niet zijn.”), dit merk je onder meer aan de manier waarop de sentimentele bespiegelingen van Nathan worden beschreven:
Het boek lijkt in veel opzichten te verwijzen naar eerder werk en eerdere personages van Auster, in die zin speelt de auteur opnieuw met ambiguïteit en ambivalentie. Brooklyn dwaasheid moet echter gezien worden als het toetje na de wat zwaardere maaltijden die Auster ons voorschotelde met Het boek der Illusies en Orakelnacht. Een toetje dat vergeleken met zijn maaltijden bijzonder makkelijk te verteren is, maar die je in tegenstelling tot zijn voorgangers dan ook niet lang bijblijft.
De Amerikaanse editie van deze roman zal pas in november verschijnen.
Paul Auster • The Brooklyn Follies • Uitgever: Faber & Faber (import via Nilsson & Lamb) • Adviesprijs: €18,95 (gebonden) • ISBN: 0571224970
Prijs: 18.95
Bladzijden: 283
ISBN: 9029562919
Misschien ook iets voor u