Muziek / Album

Ideale opwarmer

recensie: Deftones - B-Sides & Rarities

.

De cd opent met Savory, een mooi, slepend nummer dat ontstaan is uit een jamsessie met de band Far. Verder is het grootste deel van de cd gevuld met covers. De originelen van deze nummers zijn enorm divers. Wax and Wane, een mooi, duister nummer, is oorspronkelijk van de Cocteau Twins terwijl er ook een vreemde maar mooie cover van Lynard Skynard’s Simple Man op B-Sides & Rarities staat. Één van de bands waarvan alle leden van Deftones fan zijn, is Helmet. Hun versie van Sinatra wordt op een voor Deftones ongemeen ruige wijze neergezet. Ook No Ordinary Love (juist, van Sade!!) wordt op een dromerige, betoverende wijze gecoverd. De mooiste cover is The Chauffeur, een nummer van Duran Duran. Het nummer sleept je mee, weg van de wereld, en Chino’s stem is prachtig. Ook worden Deftones’ grootste helden, The Cure (If Only Tonight We Could Sleep) en The Smiths (Please, Please, Please, Let me get what I Want) gecovered.

Eigen werk hervormd

~

Deftones heeft van drie eigen nummers een akoestische versie gemaakt, Change (In the House of Flies), Digital Bath en Be Quiet and Drive (Far Away). Deze versies hebben enorm veel sfeer, varierend tussen spookachtig en dromerig. Hoe ontzettend mooi deze nummers ook zijn, voor doorgewinterde fans biedt deze compilatie niets interessants. Al deze nummers circuleren al enkele jaren op het net (ik denk dat ik ze bijna allemaal al een jaar of vier op mijn PC heb staan). Maar nu heb je ze wel mooi bij elkaar op een schijfje met een prachtig hoesje eromheen. In het boekje geven de bandleden commentaar bij de nummers en geven ze uitleg over de ontstaansgeschiedenissen ervan.

Ontwikkeling in beeld

Op de dvd staan voornamelijk de videoclips van alle uitgebrachte singles, op chronologische wijze. Opener 7 Words en Bored van het ruige en ongepolijste debuutalbum Adrenaline. Hierna volgen My Own Summer en Be Quiet and Drive van hun definitieve doorbraakalbum Around the Fur. Het is duidelijk dat de platenmaatschappij vanaf dit moment meer geld in Deftones stopte want de videoclips zien er ineens een stuk professioneler uit. Van White Pony komen de singles Change, Back to School (Mini Maggit) en Digital Bath. Wat opvalt aan een groot aantal van de video’s is dat Deftones in hun clips veel contact met hun fans maakt. In zeker vier of vijf clips tot hier aan toe staat het decor vol met figurerende fans (Back to School is hier een goed en bekend voorbeeld van). Minerva, met afstand Deftones’ mooiste videoclip, Hexagram en Bloody Cape (ook een erg mooie video) zijn de video’s van het laatste plaat Deftones.

Live-opnames

Tussen deze videoclips door zien we een groot aantal kortere live-opnames uit de periode van de desbetreffende clips en korte stukjes interview, behind-the-scenes in de studio en meer van dergelijk materiaal. Hierdoor krijgt de dvd, die ruim een uur duurt, bijna een sfeer van een volledig chronologisch overzicht van de band. Je ziet de ontwikkeling van Deftones, van beginnende band met goedkope videoclips en live-opnames in kleine clubs tot hun status als festivaltopper en stadionvuller met prachtige, professioneel geschoten videoclips. Nieuwe zieltjes zal Deftones met deze uitgave niet winnen maar B-Sides & Rarities is een must voor echte fans en een ideale opwarmer voor diegenen die met smart wachten op 25 oktober, wanneer Saturday Night Wrist verschijnt.

Theater / Voorstelling

Spannende mix van film en toneel

recensie: Tape (REP)

.

~

De vrienden Vince en John hebben een gespannen rendez-vous. Ze ontmoeten elkaar na tien jaar voor het eerst weer in een hotelkamer. Regisseur John is in de stad voor een groot filmfestival en Vince heeft besloten hem op te zoeken. Vince heeft maar een doel met dit samenzijn: hij wil dat John toegeeft dat hij hun gezamenlijke vriendin Amy tien jaar geleden heeft verkracht. En de bekentenis wil hij stiekem tapen. Wanneer Amy zich later bij de maten voegt, blijken ze alledrie een hele andere opvatting te hebben over dezelfde gebeurtenis.

Spannende vormgeving

De hotelkamer waarbinnen het stuk zich afspeelt is een driedimensionale kubus met muren van rolluiken. Aan het begin van het stuk zijn de rolluiken omlaag. Aan de buitenkant zijn dan filmbeelden in zwart-wit te zien. Het blijkt een cameraregistratie te zijn van wat zich binnen in de hotelkamer afspeelt. Een overactieve Tygo Gernandt (what’s new?) in de rol van Vince schopt tegen blikjes bier, springt op het hotelbed en rookt een peukie. Langzaam maar zeker gaan de rolluiken omhoog en krijg je ook live het beeld uit de hotelkamer te zien. In alle vier de hoeken van de kamer hangen camera’s. De ene keer zien we een grote close-up van een acteur, de andere keer wordt de wand in vier vlakken verdeeld, waardoor een haast caleidoscopisch effect ontstaat. Deze combinatie van geprojecteerde beelden op de buitenkant van de kubus en het spel van de acteurs zorgt voor een erg verrassend resultaat.

Duim voor Medina

~

Van Gernandt mag inmiddels bekend zijn dat hij kan acteren, hij komt dan ook helemaal tot zijn recht in zijn rol als nerveuze junk. Hij weet medelijden te wekken, en te laten zien dat Vince eigenlijk een kneus is. In het oorspronkelijke verhaal van Tape ontwikkel je als kijker meer sympathie voor John, gespeeld door Cas Jansen. De spanning loopt in de filmversie hoog op, omdat je niet kan geloven dat hij een verkrachting op zijn geweten heeft. Maar hoewel de acteerprestaties van Jansen niet slecht zijn, weet hij die sympathie voor zijn personage niet op te roepen. John is in Jansens vertolking eerder irritant en patserig. Wel een dikke vette duim omhoog voor Medina Schuurman. Zij weet Amy zo neer te zetten dat het een plezier is om naar te kijken. Schuurman laat zich hierbij van een heel andere kant zien dan we van haar kennen uit die bekende serie over de vriendinnen en ’t drankje. Haar Amy lijkt in niets op de Amy in de film, toch is deze vertolking zeer acceptabel. De manier waarop Schuurman als een wazige Amy recht in de camera acteert en vervolgens weer het theatrale aspect terugpakt is erg goed. Deze Amy is niet alleen prettig gestoord, maar ook gepast hysterisch en emotioneel op de momenten dat het hoort.

Kluchtig

Als thriller is de nieuwste versie van Tape niet erg geslaagd. Doordat er nauwelijks sprake is van een merkbare spanning tussen John en Vince, kent het stuk onbedoeld kluchtige momenten. Het moment dat John uit wanhoop iets stuk smijt, maakt de zaal aan het lachen. En dat terwijl we het hier wel over een verkrachting hebben. Wie na het zien van de film een soortgelijk verhaal op toneel verwacht, komt bedrogen uit. De film is subtiel en spannend waar het stuk juist in volle vaart door het verhaal dendert. Wie echter onbevangen een mooi verhaal wil zien, waarbij op een spannende manier wordt gespeeld met theater- en filmtechnieken, is bij Tape van REP aan het goede adres. Wederom is Engelkes, na Onze jeugd, erin geslaagd een stuk te maken waar vooral de jongeren met plezier weer CKV-bonnen op stuk kunnen slaan. En dat met grote namen en al.

De voorstelling is dit seizoen nog t/m 29 december 2005 te zien. Kijk hier voor de actuele speellijst.

Boeken / Strip

Kinderverhalen en grote ogen

recensie: Strips uit de Senoeni-stal

.

All in the family

~

Het eerste boekje is Kinderleed Komix #4. Lief & Leed… van de hand van de uitgeefster zelf. De Heer is onder meer bekend van strips in het meisjesblad Yes. Hierin maakt ze semi-fictieve stripjes, maar op haar website Senoeni plaatst ze dagelijks een kort stripje over haar echte leven. Deze stripjes zijn te omschrijven als een getekende blog, een webdagboek. De familie van de auteur wordt gevormd door haar elf jaar oudere man en hun (stief)kinderen Daniëlle (14), Ellen (10) en Johan (8), en vier poezen. Veel van de stripjes gaan dan ook over de familieverbanden. Ze bevatten vaak grapjes over opgroeiende kinderen, zoals het grapje over twee kinderen die ruzie maken en als ze een standje krijgen enorm lief tegen elkaar gaan zitten doen. Het leven van Margreet de Heer is zoals dat van iedere familie, maar ze weet het wel leuk te vertellen. Door die familiesituatie zijn haar verhalen heel anders dan die van andere autobiografische striptekenaars als Barbara Stok en Flo, die veel meer tekenen over hun relaties, vrienden en uitgaan.

De Heers stijl is heel basic. Je zou soms bijna zeggen dat ze niet zo goed kan tekenen, maar die simpele stijl is wél effectief. Met slechts weinig lijnen weet ze een situatie, een gemoedstoestand of een activiteit veel kracht mee te geven. De tekeningen zijn weliswaar in het zwart-wit, maar toch is het boekje heel vrolijk. Je zit steeds met een glimlach te lezen en na dit deeltje ben je blij dat je op het internet nog even verder kan kijken.

Japan in Nederland

~

De andere twee boekjes zijn van een nieuwe tekenaar uit de ‘stal’ van Senoeni. Aimee de Jongh is nog maar 16 jaar en tekent in de, in Europa de laatste jaren steeds populairder wordende, Manga-stijl uit Japan. In het boekje Ai-Chan TV wordt Aimee aangenomen bij een op manga gerichte tv-zender, waar ze probeert uit te leggen wat manga is. De vorm van het verhaal is heel bijzonder: er worden steeds korte verhaaltjes van vier plaatjes verteld, die samen het lange verhaal vormen. In ieder kort verhaaltje wordt een aspect van manga op een humoristische wijze uitgelegd, zoals de vaak gebruikte grote ogen en snelheidslijnen. Aimee is daar goed in geslaagd. De grapjes zijn typische grapjes die je ook in de originele manga vindt. Ook de uitleg van manga is goed geslaagd: als je er niks van weet, bouw je hier een aardige basiskennis op – hoewel sommige grapjes dan wel weer een beetje voor de incrowd zijn.

~

Het tweede boekje van Aimee heet Naar Tokyo!. Hierin gaat de hoofdpersoon Aimee met haar vriendje naar Japan om de geboorte van Tetsuo Shima bij te wonen. Hij is een belangrijk persoon in de manga Akira van Katsuhiro Otomo, die zich in de toekomst afspeelt. In tegenstelling tot het andere boekje betreft het hier een compleet verhaal, dat daarbij ook in kleur is getekend. De tekenstijl in beide boekjes is een schattige mangastijl met wat meer expressiviteit dan je vaak in de Japanse strips ziet. Aimee is een talentvolle jonge tekenaar, die met wat werken aan haar verhaalstijl (vooral Naar Tokyo! had wat scherper gekund) zeker nog verder kan komen.

Kinderleed Komix #4. Lief & Leed… • Tekeningen en scenario: Margreet de Heer • Uitgever: Senoeni Comics Productions • Prijs: € 5.00 • 48 pagina’s in zwart-wit • ISBN

Ai-Chan TV • Tekeningen en scenario: Aimee de Jongh • Uitgever: Senoeni Comics Productions • Prijs: € 5.00 • 44 pagina’s in zwart-wit • ISBN

Naar Tokyo! • Tekeningen en scenario: Aimee de Jongh • Uitgever: Senoeni Comics Productions • Prijs: € 5.00 • 12 pagina’s in kleur • ISBN

Muziek / Album

Met het dakje open…

recensie: The Heights - Beachy Head

Het Amsterdamse label Excelsior grossierde eind jaren negentig in leuke gitaarbandjes met melodische liedjes. Tegenwoordig is de catalogus uitgebreid met wat andersoortige bands, zoals het hardere ZZZ en singer-songwriter Sergeant Petter, maar de nieuwste release is toch weer oude koek. The Heights uit Noordwijk maken popliedjes waar je met het dak van je cabriolet open van kan genieten.

~

In mei van dit jaar waren The Heights te zien op de Small Press-beurs in Vera in Groningen om een curieuze reden. Drummer Marc van der Holst is namelijk tekenaar van de strip Spekkie Big en de afgelopen tijd publiceerde hij in cult-magazine Zone 5300 regelmatig stripjes over Brian Wilson, de geestelijk vader van de grote hits van The Beach Boys. Met die wetenschap in je achterhoofd is het geen wonder dat de band waar hij samen met zangeres/gitariste Naomi, bassist Mark en percussionist Dave (bekend van het omgekeerde hoofd) in speelt volop zonnige liedjes maakt en dat ze hun plaat Beachyhead hebben genoemd.

Bettie Serveert

Qua stijl lijken de songs op deze eerste plaat eigenlijk niet zo veel op The Beach Boys. De plaat lijkt misschien nog wel het meest op het werk van Bettie Serveert. Dat komt deels door de stem van Naomi, hoewel deze hoger is dan die van Carol van Dijk. De liedjes zijn ook heel uitgekleed, net zoals bij Bettie Serveert vaak het geval is. Toch is de stelling dat The Heights alleen op deze band lijkt niet helemaal eerlijk. De band heeft een bepaalde luchtigheid en ook een lieflijkheid die niet bij Betty Serveert past.

Zwoel of overstuurd?

~

In opener A Little Bit Of A zitten twee bassen waardoor het een heel krachtige start van het album vormt. Bij het titelnummer lijkt de stem van Naomi het sterkst op die van Carol, wat wordt versterkt door de vuige gitaarsolo aan het eind van het nummer. I Am The Trip heeft een stukje dat heel sterk lijkt op een liedje van het destijds (1997-98) zwaar onderschatte Amerikaanse trio Papas Frittas. In Watch My Head Explode lijkt de zangeres in het eerste couplet te proberen om zwoel te zingen, maar dat weet niet helemaal te overtuigen. Leuke samenzang zorgt ervoor dat het toch goed komt. Let’s Talk About You & Me is dankzij een creatieve compositie en de tweede stem één van de beste nummers op de cd. Cinnamon is het ruigste nummer op de cd, wat neer komt op meer snelheid en overstuurde stem.

Jammer van de herfst

Heel soms zijn The Heights wat monotoon, wat deels komt doordat je steeds hetzelfde gitaargeluid hoort. De drums zijn bijzonder creatief. Live kun je ook zien dat Marc veel plezier heeft in het drummen. Het totaalplaatje van dit debuut van The Heights is heel positief. Een klein nadeeltje zit er wel aan Beachyhead en dat is dat hij minder dan 30 minuten duurt en de ritjes in de cabrio zo wel heel kort gaan duren. Maar ja, dat zat er toch al niet meer in nu de herfst valt.

Muziek / Voorstelling

Der Ring des Nibelungen van De Nederlandse Opera is absolute wereldtop

recensie: Richard Wagner: Der Ring des Nibelungen

De Nederlandse Opera is een van de speerpunten van het nationale cultuurbeleid. Deze herneming van Wagners Der Ring des Nibelungen bewijst hoe terecht dit is. Deze productie kan zich niet alleen met de internationale wereldtop meten, maar laat deze zelfs ver achter zich. Het stormachtige applaus dat dirigent Hartmut Haenchen en regisseur Pierre Audi in ontvangst mochten nemen terwijl de laatste klanken van het ‘Erlösungs-Motiv’ wegstierven, is dan ook volkomen verdiend.

Miljoenen noten, meer dan veertien uur muziek en een vuistdik libretto (door Louis Couperus betiteld als “povere dilettanten-arbeid”) heeft het publiek verspreid over vier avonden ondergaan. En dat terwijl de listige voorgod Loge al aan het einde van de proloog, of liever, de Vorabend, “Ihrem Ende eilen sie zu”, zingt wanneer Wotan en zijn gevolg het Walhalla betreden. Het duurt echter nog een uur of twaalf voordat hij gelijk krijgt en het Walhalla vlam vat en de Rijn buiten haar oevers treedt. Van ‘haasten’ is dus amper sprake, maar vanaf het moment dat Wotan de door de Nibelung Alberich gesmede ring, het symbool van absolute macht, om zijn vinger schuift, is het einde der goden onafwendbaar.

~

Een einde waarnaar Wotan overigens al vanaf het einde van Die Walküre naar verlangt. Meer dan de onwetende Siegfried is de oppergod de ware tragische held van de hele operacyclus. Zelfs al neemt hij in Götterdämmerung, het slotdeel van de tetralogie, geheel niet meer deel aan de handeling, nog altijd overschaduwt hij alles wat er gebeurt. Regisseur Pierre Audi maakt van de goden echter geen afstandelijke wezens, maar echte mensen van vlees en bloed.

Revolutionaire decors

De al te menselijke karakters staan in scherp contrast met de immense decors, ontworpen door de Amerikaans/Russische ontwerper/architect Georg Tsypin. Het podium van het Muziektheater behoort tot de grootste ter wereld, de breedte is maximaal 32 meter, de maximale diepte is 48,5 meter, maar Tsypin trekt het decor tot ver in de zaal door. Hij heft zelfs de scheiding tussen zaal en podium op; het publiek kan de zangers bijna aanraken en in de speciale adventure seats maakt een deel van het publiek letterlijk deel uit van het decor. Helemaal revolutionair is de positie van het orkest, die radicaal breekt met de Wagner-traditie.

Het speciaal voor de Ring gebouwde Festspielhaus in Bayreuth is immers beroemd vanwege zijn volledig aan het zicht onttrokken orkest en dirigent. Niets mocht van Wagner afleiden van de handeling op het toneel. In het Amsterdamse Muziektheater bleek een dergelijk onzichtbaar orkest niet haalbaar. En dus werd gekozen voor een radicaal andere oplossing: de orkestbak is afgeschaft en tijdens de verschillende opera’s heeft het orkest een prominente, steeds wisselende, plaats in het toneelbeeld.

Transparante partituur

De bijzonder orkestopstelling heeft buitengewone voordelen voor de klankrijkdom van het orkest en bovenal voor de zangers, die in plaats van achter het orkest voor het orkest een aanzienlijk deel van hun partijen kunnen zingen. Haenchen kan zo pianissimi laten zingen die in een ander operahuis onmogelijk zouden zijn omdat de zangers niet over het orkest zouden komen. De meeste Wagner-zangers zijn getraind om hun stem over een grote afstand en over een groot orkest de zaal in te projecteren, wat in de slechtste gevallen leidt tot afstandelijk geschreeuw. Niets van dit alles in Amsterdam: sterker, niet eerder is zo’n intieme Ring opgevoerd.

Haenchen maakt bovendien gebruik van een ‘opgeschoonde’ partituur, waarin niet alleen alle door Wagner aangebrachte correcties na de wereldpremière in 1873 verwerkt zijn, maar bovendien de vele fouten die in een eeuw opvoeringspraktijk in de partituur geslopen waren zijn verwijderd. Het resulteert in een buitengewoon transparante Ring, wars van bombast of langdradigheid. In de lange monologen klinkt het Nederlands Philharmonisch Orkest bijna Italiaans, om in de lyrische passages over te schakelen naar een vol laat-Romantisch idioom, terwijl de orkestrale climaxen in de handen van Haenchen ook daadwerkelijk dat zijn: orgastische explosies van geluid die het publiek naar adem doen happen.

Louter topsolisten

~

Niet alleen dirigent en orkest leveren een uitzonderlijke prestatie. De solisten die voor deze Ring zijn gecontracteerd zijn zeer ervaren Wagner-zangers die optimaal gebruik maken van de in Amsterdam gecreëerde mogelijkheden. Vooral Graham Clark (Mime) en Kurt Rydl (Hagen) zijn angstaanjagend goed, maar zonder uitzondering lijken alle solisten boven zichzelf uit te stijgen. Hopelijk slaagt De Nederlandse Opera daarom in haar voornemen deze Ring ook op cd uit te brengen, want een sterkere rolbezetting dan deze is momenteel nauwelijks denkbaar. In Bayreuth zullen de nazaten van Wagner jaloers zijn.

Slechts driemaal wordt de complete Ring uitgevoerd. Gelukkig wordt in de wandelgangen gefluisterd dat de monumentale decors toch niet gesloopt zullen worden zoals lange tijd aangekondigd was, maar dat deze Ring in 2013 weer te zien zal zijn. Zonder enige twijfel ook dan het hoogtepunt van het operaseizoen.

Onvergetelijke beelden

Mocht De Nederlandse Opera niet slagen in een toekomstige herneming, dan resten de binnenkort te verschijnen dvd’s en onvergetelijke beelden. Het begin van Das Rheingold, wanneer het theater in totale duisternis is gehuld en uit het niets de eerste noten weerklinken, visueel slechts begeleid door het lampje op het dirigeerstokje van Haenchen. Of de vlammen die uit het houten (!) decor springen tijdens de Walküren-rit (zie het 8WEEKLY-filmpje op de VPRO-site), het vogeltje in Siegfried, het strak gechoreografeerde koor in Götterdämmerung, de slotscène waarin Wotans speer opeens door het decor schiet. Het zijn slechts enkele beelden die door het hoofd spoken.

“Onvoorstelbaar in wat voor toestand zelfs iemand met het grootste incasseringsvermogen kan raken als hij de vier avonden die Der Ring des Nibelungen in beslag neemt, moet uitzitten,” schreef Claude Debussy. “Het is erger dan een obsessie: je wordt zelf een wandelend tetralogisch ‘Leitmotiv’.” Debussy heeft gelijk: na vier dagen is de toeschouwer volkomen van de wereld. Maar Wagner heeft ook gelijk. Zeker in de handen Haenchen, Audi en Tsypin is de Ring het ultieme ‘Gesamtkunstwerk’, waarin alle kunstvormen versmelten en dat superieur is aan… ja, aan wat eigenlijk niet?

Muziek / Album

Relapse Records

recensie: Een blik in de platenkast van een Metal-label

Wie wel eens één van de Contaminated-sampler-cd’s van Relapse heeft beluisterd, zal moeten beamen dat Relapse staat voor een wijds spectrum aan extreme en experimentele metal. Met namen lopend van Amorphis tot Zeke en heden ten dage bekendere bands zoals The Dillinger Escape Plan en Nile, mag Relapse trots zijn op wat het in huis heeft. Hieronder een overzicht van 3 recente releases van het label. En voor een ieder die zich niet direct aan een duur album wil wagen; de Recollection (DVD) series zijn naast heel representatief ook nog eens ongelooflijk betaalbaar. Een uitgelezen mogelijkheid dus om eens te zien wat het label te bieden heeft.

Burst – Origo

~

Prey on Life uit 2003, een album dat in de pers over het algemeen goed onthaald werd. Toch betekende het voor de band geen echt grote doorbraak. Er werden al vergelijkingen gelegd met bands als Opeth en labelgenoten Mastodon, maar een groot publiek werd niet echt bereikt. Wie weet brengt dit album daar verandering in. Ook deze nieuwe CD laat namelijk een interessante mix van stijlen horen waarin complexe gelaagde songstructuren de boventoon voeren. En getuige het succes van de hiervoor genoemde bands raakt dat steeds meer in trek, ook bij het grote publiek. Zelf zou ik ook een band als Emperor toe willen voegen als referentie. Meer dan eens doen de gitaarlijnen denken aan de chaos die deze band ooit tentoonspreidde. Wat de band voornamelijk een eigen gezicht geeft is de manier waarop de stijlen samen vallen. De meerdere lagen in de muziek en de progressieve natuur ervan worden overschreeuwd door zanger Linus Jägerskog, die een strot heeft die je binnen de metalcore zou verwachten. Absoluut een lekkere CD, nu maar hopen of de band hiermee verder komt dan met de voorganger.

Rumpelstilskin Grinder – Buried in the front yard

~

Wie vindt dat de thrash- en speedmetal de laatste jaren te gelikt is gaan klinken en met weemoed terugdenkt bands als Kreator, Slayer en Dark Angel zou het nieuwe album van Rumpelstilskin Grinder eens moeten luisteren. De band klinkt ouderwets en modern op één en hetzelfde schijfje. De productie zorgt er met name voor dat oude tijden herleven en de vocalen van Eli Shaika zijn ook een duidelijke referentie naar de tachtiger jaren.
Tegelijkertijd weet de band de muziek ook leuk te brengen door niet alleen terug te vallen op de Amerikaanse sound, maar ook de putten uit de Zweedse variant (vaak meer gespitst op melodie) van de thrash. Het geheel levert een schijfje op dat misschien geen goud uit stro zal spinnen, maar deze jongens weten absoluut de aandacht vast te houden en ik denk ook dat deze muziek een hoop hoofden in beweging zal brengen.

Bongzilla – Amerijuanican

~

Sinds 1996 klinkt er uit Madison, Wisconsin eens in de zoveel tijd een donker gebrul. 2005 is een jaar waarin ook weer een diepe gorgel valt te verwachten van een monster dat nog het meest weg heeft van een uit de kluiten gegroeide hagedis die te lang aan een waterpijp heeft gehangen. De naam Bongzilla verklaart in die zin in ieder geval een hoop en geeft ook precies aan wat er te verwachten valt zodra je een schijfje van dit Amerikaanse bakbeest in je stereo schuift. Bongzilla produceert zompige sludgecore die sterke verwantschappen toont met het geluid van Black Sabbath beluisterd door een gordijn van moerasdrek. Wat houdt dit precies in? Nou, dit is stonerrock van de zwaarste soort. Heerlijke laaggestemde gitaren met een gruizige overdrive, een zompig basgeluid en slepende drums, dit zijn de ingrediënten waar Bongzilla zich van bedient. Zo ook op hun nieuwste album Amerijuanican – het recept is niet anders dan op voorgaande platen, of men moet de dosering THC hebben veranderd, maar dat hoor je er niet aan af. Kortom, een lekkere plaat die precies laat horen wat de fans verwachten.

Muziek / Achtergrond
special: Een interview met Nederlands hipste rapper, Pete Philly

Uiteindelijk willen we gewoon goede muziek maken!

Nederlandse rap, waar Osdorp Posse in 1989 mee begon, is inmiddels uitgegroeid tot een echte stroming. De laatste jaren zijn veel meer formaties naar buiten gekomen en is hiphop groot geworden in ons landje. Twee artiesten die ook al aardig aan de weg timmeren zijn Pete Philly & Perquisite. Anders dan de trend, rappen ze niet in onze moerstaal maar in het Engels, de taal waarin het allemaal begon. Ze zijn al een tijdje bezig met muziek maken, maar het afgelopen jaar is het allemaal in een stroomversnelling gekomen. Het debuutalbum Mindstate ligt in de winkel, af en toe komen ze voorbij op je tv en de ze zijn onderweg op een tour. Niemand minder dan de Amerikaanse rapper Talib Kweli vond dat ze “lichtjaren voorliepen op de rest”. Reden genoeg om een paar vragen te stellen aan mc Pete Philly.

Je hebt het album Mindstates opgenomen samen met beatcreator Perquisite. Hoe hebben jullie elkaar ontmoet en wanneer zijn jullie begonnen met muziek produceren?

~

We zijn een kleine drie jaar geleden begonnen met muziek maken, Toen hebben we gewerkt aan het project Northwest Metropolis, dat was met drie andere MC’s en drie producers, en een daarvan was Perquisite. Dat ging zo lekker dat we besloten samen muziek te gaan maken. In juni 2004 hadden we de Mindstate EP opgenomen, nadat ik het nummer Lazy had geschreven. Toen ben ik op het idee gekomen om een cd te maken met verschillende gemoedstoestanden.

Hadden jullie bij het maken van het album dezelfde ideeën of waren er zekere muzikale meningsverschillen die opgelost moesten worden?

Nee, niet echt, we hebben wel de neiging om over onze keuzes te discussiëren. Dat is niet erg en eigenlijk ook wel logisch. Uiteindelijk willen we toch gewoon goede muziek maken!

Op het album staan, zoals de naam al zegt, verschillende gemoedstoestanden. Welke van de besproken gemoedstoestanden herken je het meest bij jezelf en waar kun je jezelf het beste in verplaatsen?

Het zijn eigenlijk wel allemaal onderdelen van mezelf, het is eigenlijk een document van een periode waarin ik zat. Ik kon eigenlijk wel alle onderwerpen waarover de songs gaan bij mezelf plaatsen. Nu kloppen ze niet allemaal meer. De situatie is zo veranderd. Als ik nu zou moeten kiezen tussen een van de mindstates, zou ik voor motivated gaan. Ik heb nu van mijn hobby mijn werk gemaakt. Ik ben gemotiveerd, heb het druk, interviews, repeteren, concerten en ga zo maar door. Maar dat vind ik niet erg, hoor! Het is gewoon veranderd, mijn hobby is mijn werk geworden dus ik ga er gestructureerd mee om. Ik vind het leuk, het zou me tegenvallen als ik nu achter de toonbank in een winkel sta!

Wil je nog een bepaalde boodschap overbrengen in je werk?

Nee, eigenlijk niet. Het album is meer een beschrijving van westerse jongeren. Iedereen is wel eens pissig of lui. Het is een beschrijving van een generatie. Het is niet echt een message, want ik geloof niet dat een muzikant een boodschap moet uitbrengen. Zelfs het nummer Respect niet, het is meer een beschrijving van de maatschappij. Ik en mijn broeders hebben respect voor elkaar. Maar ik onderwijs niet, ik zeg dingen en mensen moeten gewoon maar kijken wat ze ermee doen. Ik vind dat de positie van een kunstenaar er één moet zijn die het tijdsbeeld goed weergeeft.

Waar haal jij de inspiraties vandaan, zowel op tekstueel als muzikaal vlak?

Wat betreft Mindstate komen de teksten uit mezelf. Mijn leven. Perquisite haalt inspiraties uit verschillende muziek. Hij speelt cello, dus klassieke muziek. Maar ook de Beatles, vooral de psychedelische periode. Plus de Amsterdamse eclectische DJ scene.

Op je album staan een paar gastoptredens. Was dat echt iets wat je wilde toen je de plaat ging maken of kwam dat er bij in het creatieve proces?

Nee, het waren maar drie vocalisten, het is vrij natuurlijk gegaan en ik heb er niet echt over nagedacht. Ik wil op het volgende album veel meer gastoptredens voor elkaar krijgen. Ik wilde dat per se niet op dit album. Een debuutalbum met veel gastoptredens vind ik een teken van zwakte. We wilden laten zien dat we het zelf konden, met je eigen vocalen een album neerzetten. Al vond ik het wel geweldig dat Talib meedeed op het album!

Wat is hiphop voor jou? En wat vind je ervan dat de hele hiphopwereld tegenwoordig een macho cultuurtje is?

Ik denk dat hiphop altijd een macho element heeft gehad. Hiphop is de meest diverse, uiteenlopende stroming van dit moment, maar de commercie belicht maar één kant. Als je de media moet geloven heb je alleen gangsta rap. Ik heb daar geen moeite mee, alleen is het niet waar. Het is zoveel meer. Hiphop is de enige muziekstroming waar je alle andere stromingen in kan verwerken. Kijk, mensen zijn sowieso bang voor Afro-Amerikanen en de media weet daar handig op in te spelen. 50 Cent is eigenlijk gewoon de bevestiging van het beeld van Afro-Amerikanen!

Maar wat is hiphop dan voor jou in enkele woorden?

De meest creatieve straatmuziek ooit! En het is super dat het zo goed gaat met de Nederlandse hiphop. In Nederland is het eigenlijk nog nooit zo interessant geweest als nu. Ik ben echt blij dat ik dit mag meemaken, de jongens uit het Oosten doen het allemaal goed, Typhoon, Duvelduvel, Opgezwolle, Jawat. Ook Relax is aardig groot. Ik vind het geweldig!

Wat zijn je verdere ambities op muzikaal en persoonlijk vlak?

Nou, veel spelen, een nieuw album maken met Perquisite en proberen groter te worden!

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: The Aviator // The Soul Keeper // Code 46 // Travellers and Magicians

.

The Aviator (2 disc edition)

Martin Scorsese, 2004 • Dutch Filmworks

~

The Aviator, winnaar van vijf Oscars, vertelt het verhaal van de gestoorde maar briljante Howard Hughes: filmmaker, kluizenaar, vliegenier, multimiljardair. In de film wordt aandacht besteed aan zijn leven tussen zijn twintigste en veertigste, de periode waarin hij het meest in de spotlights stond. Niet lang daarna trok Hughes zich terug als kluizenaar. De documentaire The Mystery of Howard Hughes gaat verder waar de film eindigt. Hier wordt het levensverhaal van Hughes vanaf zijn teruggetrokken leven tot aan zijn dood verteld, met alle vreemde gebeurtenissen daar om heen. Zo wilde de FBI eerst vingerafdrukken van het dode lichaam van Hughes zien, voordat ze wilden geloven dat de man – berucht om zijn bizarre grappen – echt dood was. De documentaire, rechtstreeks van de History Channel geplukt, is amusant en net kort genoeg (drie kwartier) om niet te gaan vervelen. De rest van de extra’s stelt helaas niets voor. Zo is de Age of Glamour documentaire een onbeschaamd lange reclame voor Max Factor, de make-upsponsor van de film. De interviews, met alle sterren uit de film en regisseur Martin Scorsese, zijn lelijk geknipt (midden in gezichtsuitdrukkingen zoals een lach) en staan alleen op de disc om hoofdrolspeler Leonardo DiCaprio flink wat veren in zijn reet te steken. Een degelijk commentaar ontbreekt helaas op deze mooie uitgave. Een film die het zo goed heeft gedaan in de bioscoop en bij de grote prijsuitreikingen, verdient een betere DVD. (Nora Sinnema)

The Soul Keeper (Prendimi l’anima)

Roberto Faenza, 2002 • De Filmfreak

~

Wie kent Sabina Spielrein als een van de eerste vrouwelijke psychoanalisten? Vrijwel niemand. Onterecht, volgens The Soul Keeper. Daarin gaan student Maria en historicus Fraser op zoek naar Spielreins onbekende verleden om haar een welverdiende plaats in de geschiedenis te geven. Spielrein is wel bekend als de maîtresse van Jung. Ooit binnengekomen als psychiatrisch patiënt, weet zij dankzij Jungs eerste toepassing van de psychoanalyse te genezen. Op dit punt is The Soul Keeper heel sterk. De broeierige sfeer tijdens en na de therapie is voelbaar. Tot in de details is de gepassioneerde en onmogelijke liefde, waarin de rollen langzaam omgedraaid worden, weergegeven in de sfeervolle omgeving van Zürich aan het begin van deze eeuw, waar seksuele drijfveren wel benoemd worden, maar niet geaccepteerd. Maar wacht eens: dat was de bedoeling helemaal niet. Van Sabina’s grote invloed op Jung – behalve dan op zijn persoonlijke leven – is weinig sprake. Het lijkt alsof de scenarioschrijvers dat ook doorkrijgen na een uur. Na de relatie flitst de film oppervlakkig door de geschiedenis en Sabina’s wapenfeiten, de dingen waar de twee onderzoekers nu juist naar op zoek waren. Nu wordt ook duidelijk waarom die twee überhaupt in de film zitten: om de gaten in het scenario te vullen en fouten te verdoezelen met dommige gesprekjes. Sabina blijft zo in eerste instantie de minnares van Jung. Een sterke dame, dat wel, maar omdat The Soul Keeper een halfslachtige mengvorm is van een liefdesverhaal en een portret, wordt zij door de geschiedenis én door de film geen recht gedaan. (Floortje Smit)

Code 46

Michael Winterbottom, 2003 • De Filmfreak

~

Wie vroeger nadacht over het jaar 2000, verzon dat we ons dan zouden verplaatsen in ruimteschepen en dat een vakantie naar de maan normaal zou zijn. Van die voorspelling is niets uitgekomen. “En toch is de wereld meer veranderd dan je je kon voorstellen”, zegt regisseur Michael Winterbottom in Obtaining Cover, inside Code 46, een van de extra’s die op deze dvd staan. Winterbottom heeft er bewust voor gekozen om zijn science fiction-film te plaatsen in een omgeving die aan die van ons doet denken, maar toch heel anders is. Hij creëerde geen hele nieuwe wereld, maar filmde in Sjanghai, India, China en Dubai en voegde zelf futuristische elementen toe. Zo kun je nog wel bladeren door fotoalbums, maar elke pagina is een los filmpje dat automatisch opstart. Reizen kan alleen met papeles, een soort formulieren die zorgen dat je verzekerd bent. Geen verzekering, geen mogelijkheden. Hij gebruikt deze maatschappij om een soort futuristisch Romeo en Julia-verhaal te vertellen. De plot is weinig indrukwekkend en op een televisiescherm komen de omgevingen minder tot hun recht. Wat wel blijft hangen is de negatieve toekomstvisie die Winterbottom tussen de regels door geeft. In de making of gaat hij daar helaas niet diep op in. De dvd biedt ook deleted scenes en een slideshow van het hedendaagse Sjanghai. Weinig boeiend. Jammer, want zo’n thema biedt juist de ruimte om de science fiction-fan te trakteren op prachtige extra’s. (Floortje Smit)

Travellers and Magicians

Kyhentse Norbu, 2003 • Total Film

~

Deze Tibetaanse road movie is door regisseur Norbu in samenwerking met een aantal Australiërs gemaakt: hetzelfde team dat verantwoordelijk was voor de Himalaya-voetbalfilm The Cup uit 1999. Deze keer gaat het verhaal-met-goede-boodschap over een groep inheemse lifters in Buthan. Dondup is het saaie leven in zijn thuisdorp beu en droomt van de materiële geneugten van het westen. Onderweg leert hij wijze levenslessen van een monnik en drie andere reizigers. Ook Travellers and Magicians is braaf, exotisch en politiek correct, maar evenzo vakkundig gemaakt dat het resultaat onweerstaanbaar vermakelijk is. Het verhaal van de lifters loopt parallel aan een schitterende fabel; beide verhalen spelen zich af in het Himalaya-landschap, dat adembenemend in beeld is gebracht. (Paul Caspers)

Boeken / Fictie

Beklemmend gezinsleven

recensie: Manon Uphoff - Koudvuur

Met haar nieuwe roman Koudvuur is Manon Uphoff er in geslaagd een rilling van genot en huivering te veroorzaken bij elke omgeslagen pagina. De sfeer van het verhaal is beklemmend, de ontwikkeling van de personages verontrustend. Daarbij gaat er een bepaalde instinctieve kracht uit van alle ellende die er wordt meegemaakt. Uphoffs nieuwe roman verschilt niet wezenlijk van haar eerdere werk, maar is evengoed een verhaal dat beklijft.

Een gezin met dertien kinderen waarvan een aantal uit een eerder huwelijk. Een zoon is overleden, een ander is verstandelijk gehandicapt, en er is een meisje dat handig is met woorden. Het zijn de autobiografische gegevens van Manon Uphoff die ook bij haar romandebuut Gemis, dat in 1997 verscheen, het verhaal bepaalden. Maar was de dertienjarige Mara in Gemis haar seksualiteit en de buitenwereld aan het ontdekken, in Koudvuur beschouwt de jongere Ninon vooral het functioneren van de eigen familie. Als jong kind is ze deel van het geheel, maar met het verstrijken van tijd, en het lezen van verhalen, wordt ze een buitenstaander in haar eigen vreemde geschiedenis.

Filmische distantie

Deze concentratie op de wereld binnen de muren van het ouderlijk huis is vrij letterlijk. Het is net alsof je een scenario leest. Je ziet voor je hoe de kamer van Ninon en haar broertje Sasja er uit ziet, de trap, de gang met de stoel voor de geestelijk gehandicapte Ferdinand. Langzaam zoeft de denkbeeldige camera door het huis, met al zijn geluiden, bedompte geuren en grauwe kleuren. Deze beschouwende stijl doet afstandelijk aan, wat nog eens versterkt wordt door het feit dat het verhaal in de derde persoon geschreven is. Alsof Uphoff haar jeugdherinneringen bewust op enige afstand heeft gehouden. Dat het verhaal evengoed beklijft is te danken aan het heldere taalgebruik en de rake beschrijvingen. Ieder personage wordt met een enkele beweging, een karakteristiek detail, neergezet.

Dreiging

Ninon is de elfde uit het gezin Borgkin. De jaren vijftig zijn, wat benauwdheid en zuinigheid betreft, goed voelbaar. Haar broer Sasja en zusje Lime zijn de jongsten. Moeder, kettingrokend en altijd mopperend, onttrekt zich geheel aan haar kroost. Het is een verbitterd, ontevreden mens. Op een verjaardag van moeder lijkt het zowaar gezellig te worden. Vader schenkt een glaasje in voor zijn vrouw die steeds grappiger en giecheliger wordt, een zeldzame vertoning. Na nog een glaasje stelt vader voor om naar boven te gaan en er ‘nog eentje bij te maken’. De altijd voelbare onderhuidse dreiging breekt dan door als een donderslag: de ontspannen moeder verandert in één klap in een waanzinnige.

“Dat zal wat worden”, zegt ze, reikend naar het kaasbijltje dat rustig op de kaasplank ligt, “als ik er niet meer ben. Dat zal me een bedoening geven, als ik op een mooie dag uit het raam spring. Als ik op een mooie dag m’n polsen doorsnijd en eindelijk mijn rust heb!”

Bemiddelen tussen binnen en buiten

~

Vader daarentegen is een vriendelijke man, die af en toe een driftbui heeft. Hij speelt spelletjes met Sasja en Ninon, altijd dezelfde, en zorgt daarmee voor ritme en regelmaat in het chaotische gezinsleven. Er is nooit geld, Ferdinand wordt steeds gekker, zoon Kai is vermorzeld op het zebrapad en halfzus Toddie wordt gestalkt. Verhard door ellende sleept het gezin zich voort. De functie van Ninon in het gezin is die van bemiddelaar tussen de buitenwereld en het gezinsleven. Zij ziet hoe het gezin afwijkt, maar wil het tegelijkertijd ook helpen en ondersteunen. Langzaam echter wordt ze cynischer, en is zich net als Sasja steeds meer bewust van de abnormale leden van het gezin.

De kinderen kijken naar Ferdinand met zijn open broek en om zijn enkels fladderende broekspijpen, zijn gejaagde blik. Even is het alsof ze worden opgetild, hoog, hoog en ze zichzelf zien zitten naast de kinderen van Toddie op de bank, te midden van het brullend lachen, de kakofonie van geluid, de radio, en de hond die maar tekeergaat en Ferdinand die woesj, zijn rondjes trekt.

Melodrama

Ninon ontsnapt aan de verstikkende situatie door te lezen. De sprookjes van Andersen, Dokter Zhivago en Oorlog en vrede, Diderot en Baudelaire. Ook schrijft ze verhalen, net zo vervreemdend en luguber als de verhalen van Uphoff zelf, met de nodige afgehakte ledematen. Ze begint zich van haar familie te distantiëren en merkt langzaam op hoe melodramatisch ze met zijn allen zijn. Halfzus Toddie, waar Sasja en Ninon eerst zo graag langs kwamen, begint een vervelend dom mens te worden. De leefomgeving van Ninon breidt zich uit, en op een avond – ze is dertien jaar – gaat ze naar het hotel aan de overkant. In de bar ontmoet ze een Chinees die in het hotel verblijft. Met hem brengt ze de nacht door.

De strijd tegen futiliteit

De begeerte en het verlangen om toch een gezin te vormen, om de ellende te ontstijgen, worden mooi omhuld met melodrama. Zo werpt moeder zich, nadat ze haar man jarenlang heeft afgesnauwd, toch nog met een gil op zijn kist. “Henri, laat me niet alleen!” Je zou je kunnen afvragen wat de zin van hun leven is, het ziet er niet rooskleurig voor ze uit, en ook het einde van het verhaal is weinig hoopgevend. Maar ze leven wel, ze geven niet op. Manon Uphoff zei daar over in Vrij Nederland (24 september 2005):

Als je naar Koudvuur kijkt, zijn de personages in hun volhouden en stompzinnig doorgaan een wettig en overtuigend bewijs tegen de futiliteit. Laten zien: het weerwoord zijn wij zelf.

Of Koudvuur een roman is valt te betwijfelen, het is eerder een opeenvolging van verhalen. De wording van de schrijfster Ninon is een van de sterke elementen in het boek, het had meer pagina’s verdiend. Maar de verstikkende, dreigende sfeer laat dit soort uitstapjes misschien niet toe. Koudvuur is wat thematiek betreft niet verrassend, maar de stijl en sfeer die wordt neergezet maken dat zondermeer goed.

Muziek / Album
recensie: Stereo MC´s - Paradise

Opeens waren ze er, begin jaren negentig: de Stereo MCs, met het onweerstaanbare hitje Connected. Het nummer bleef ook een reclamebureau niet onopgemerkt, waardoor we Connected een tijdlang als lijflied van een mobiele aanbieder mochten horen. De overige nummers van de debuutplaat waren ook lekker, maar vielen toch in het niet bij titeltrack. Een one-hit wonder dus, zo veronderstelde ik. Zeker nadat opvolger Deep Down & Dirty tot 2001 op zich liet wachten – en vervolgens geen hitnoteringen opleverde. Na enig remixwerk voor anderen is Paradise nu het vierde serieuze album, en de muziek is nog altijd zo aanstekelijk als in het begin van de jaren negentig, maar de Britse band dreigt de status van die tijd niet meer te halen.

~

Dat de Stereo MCs zo lang uit beeld verdwenen, was het gevolg van druk van en gedonder met managers en maatschappijen. De band zat bij Island, en die wilden meteen na Connected de volgende wereldhit. Dat lukte de band echter niet, en toen Deep Down & Dirty min of meer flopte, begon het gedonder pas echt: manager en maatschappij zeurden over verkoopcijfers, terwijl Nick Hallam en Rob Birch (de twee belangrijkste mannen van het project) juist dolblij waren dat er eindelijk weer een plaat lag. De manager werd dus ontslagen, een eigen platenlabel werd opgericht, en het plezier in muziek maken was hervonden.

Brixton

De twee ontdekten in de loop der tijd ook dat de sterrenstatus ze niet beviel; in Amerika werden ze bijvoorbeeld in limousines vervoerd, iets dat de “gewone jongens” uit Brixton niet beviel. Vandaar dat als voorkant van Paradise het schilderij Electric Avenue van Ed Gray is gekozen. Gray beeld hierop een zaterdagmiddag in Brixton uit, en juist dat verbeeldt voor de twee het paradijs.

Maar wat betekent het gegeven dat de twee helemaal zen zijn voor hun muziek? Op het eerste gehoor weinig, aangezien het allemaal klinkt zoals Connected deed. Maar dat is dan misschien te simpel gedacht; wellicht geeft dat juist aan dat ze weer op de goede weg zijn, dat het plezier echt terug is. Meteen al bij openingsnummer Warhead blijkt dat het goed zit: de passie spat er in dit anti-oorlogslied van af. Hier blijkt ook dat de Stereo MCs nog altijd een pakkende cross-over tussen hiphop en soul maken: de beats zijn van de hiphop geleend, en de MCs ook, maar de zang en melodie komen toch vooral uit de soulhoek. Ook de blaasinstrumenten (die overigens vaak uit het keyboard lijken te komen) wijzen terug naar het soul-tijdperk. Dat alles maakt dat de Stereo MCs tussen deze twee genres in hangen, en een wisselend ontspannen en opwindend geluid hebben.

Jaren negentig

Dansbaar zijn de meeste nummers van de Stereo MCs in ieder geval. Daar zorgen de pompende beats wel voor, die bij zowel nieuwe als oude soul vaak veel vlakker zijn. Echt modern doet het geluid echter nergens aan. Niet dat de band meedoet aan de jaren tachtig-hype: ook hier is het weer het jaren negentig-geluid van Connected dat lekker gedateerd aandoet. Dat is echter ook de reden dat ik denk dat de grote successen nu weer uitblijven: het is voor Hallam en Birch wat dat betreft wachten op de periode van jaren negentig-retro. Nu zullen ze dat niet erg vinden; zolang zij financieel rond kunnen komen, blijven ze wel muziek maken. En wie weet… als ze het erg mooie soulnummertje The Fear nu eens op single uitbrengen… je weet maar nooit wat er dan gebeurt.

Stereo MCs spelen op donderdag 10 november in het Utrechtse Tivoli.