Muziek / Achtergrond
special: Een verslag van Bazar Curieux in Nighttown, Rotterdam.

Het vrouwelijkste popfestival

Het thema van Bazar Curieux anno 2005 is ‘gekte’. Daar was echter weinig van te merken in de Rotterdamse Nighttown. Eerder was er sprake van een heel ander thema: vrouwelijkheid. En gelukkig niet van het strijdbaar feministische soort, maar eerder harmonieus en lieflijk. Er staan opvallend veel vrouwelijke artiesten op het podium, er is gekkigheid rond de vrouwelijke geslachtsorganen in de kelder en dj’s die liefde verspreiden over het publiek. Bazar Curieux doet haar uiterste best om het bloemenkind naar boven te halen in Rotterdam anno 2005.

Op Motel Mozaïque, ook wel bekend als ‘de grote broer’ van Bazar Curieux, deed de hippie zijn intrede. Daar stonden afgelopen voorjaar heel wat nieuwe folkbands en singer/songwriters op het menu. Programmeur Harrie Hamelink was daarmee kennelijk in zijn schik, want deze ‘zachte’ muziekgenres overheersen op het programma van Bazar Curieux.

Houten kont

Syd Matters en zijn jonge band uit Parijs vermaken het eerste publiek met mooie luisterliedjes. Ze leggen hun ziel en zaligheid in hun afwisselende muziek. Akoestisch getokkelde melodieën ontaarden in elektrische gitaarlandschappen. Luchtig slaat om in zwaar-op-de-hand, aangezet door de vertrokken gezichten van de band. Het is hun eerste optreden in Nederland en het lijkt er op dat dat ze parten speelt. Ze laten grove steken vallen en de Engelse teksten komen soms wat knullig over.

Martha Wainwright
Martha Wainwright

Deze problemen zijn allemaal niet van toepassing op een andere singersongwriter, Martha Wainwright. Als zus van de beroemde Rufus en dochter van Loudon bewijst ze dat professionaliteit en de kunst van het ontroeren in de familie zit. Een prettige stem, een sympathiek voorkomen en teksten die je raken maken het een uitermate plezante voorstelling. Minpunt is dat veel mensen last krijgen van een houten kont van het zitten op de vloer. Dus is het een komen en gaan van publiek, wat de intimiteit een beetje verstoort.

Simon en Garfunkel in één

Datzelfde gaat helaas ook op voor singer/songwriter José González. Deze Zweedse Argentijn neemt je mee naar de hoogtijdagen van de folk in de jaren ’60 en ’70. Zeer introvert en onverstoorbaar zingt hij met akoestische gitaar en gesloten ogen zijn ballades. Deze man is Simon en Garfunkel in één. Zelfs in zijn gitaarspel lijkt het alsof je twee gitaristen hoort. Ook The Shortwave Set refereert direct aan het folktijdperk met kleding, instrumenten en harmonieuze liedjes. De samenzang van zanger en zangeres is hecht, lieflijk en leuk gedurende één liedje, maar als je er langer naar luistert, komt ook die vervelende kant naar boven: geitenwollensokken! De meeste mensen hebben daar anno nu niet meer het geduld voor en willen liever een feestje vieren, nu ze toch hier zijn.

The Go! Team
The Go! Team

Niet nadenken maar dansen

Nou, dat kan gelukkig ook. The Go! Team uit Engeland trekt een grote mix aan stijlen uit de verkleedkist van de popmuziek. Er komt een complete blazersectie uit een doosje en twee drummers zorgen dat het geheel stompt en schopt. Stuiterende bandleden halen er soms een banjo en een felgroene blokfluit bij en temidden van deze muzikale goocheldoos staat zangeres Ninja als spetterend middelpunt. Met deze feestelijke funk- soul- rock- pop- en dansmuziek hebben ze de poppetjes goed aan het dansen. Op het oog vertoont Arsenal veel overeenkomsten met The Go! Team, maar deze publieksopzwepers doen vooral denken aan het Nederlandse Zuco 103. De sexy zangeres flirt erop los met de voorste rijen in de grote zaal, maar het mag niet baten. Ze doen hun best om het kleurrijk te brengen, maar het is kleurloos: Soul zonder soul. Misschien is het beter om niet na te denken over deze band, maar gewoon lekker onbezorgd te dansen, wat velen dan ook lustig doen na zoveel verstilde bands eerder in het programma.

The Chap
The Chap

Zinderend

De grootste verrassing van het festival is The Chap! Eindelijk het gevoel dat er iets aan het zinderen is op het podium vanavond, in plaats van sudderen. The Chap brengt experimentele elektronische punkfunk. Ze verwonderen door hun onnavolgbare ritmes. Soms komen ze onverwacht scherp en hard uit de hoek. Je wilt wel dansen, maar ze maken het je wel heel moeilijk. Respect voor The Chap! Nu maar wachten tot hun eerste clubhitje over de betere dansvloeren schalt.

Lief

Wat is Bazar Curieux zonder Curiosa? In de kelder van de Nighttown kunnen bezoekers zich weer kind voelen in het Poesjes Speelgoed Paradijs. Nou ja, kind… Je moet wel boven de achttien zijn om de luchtige humor van alle vrouwelijke geslachtsorganen hier in te kunnen zien. Nieuwsgierige bezoekers overwinnen hun schroom met allerlei creatieve spelletjes met bizarre namen, zoals de Spleetjes Spirograaf, Muschi Memory of Klitje Kleuren. Ook een simpel toiletbezoek op dit festival is geen noodzakelijk kwaad meer, maar een feestje. Rare toiletnichten lokken je het kleinste kamertje binnen met bloemenkransen en vers fruit. De toiletten zelf blijken complete tuintjes te zijn. Als je je nu nog steeds niet helemaal senang voelt in dit hippieparadijs, zijn de dj’s van het Mouse Tiger DJ Team je graag van dienst met het draaien van liefdesliedjes en gedichten. Daarnaast sporen ze de mensen door boodschappen te verspreiden aan om aardig tegen elkaar te zijn. Ze delen suikerhartjes uit en het wemelt van de ballonnen, met daarop opdrachten om bijvoorbeeld gezellig een praatje te maken met je buurman. Lief is dat. Ja, lief lijkt wel het sleutelwoord voor Bazar Curieux 2005. Een lief, leuk feestje.

Muziek / Voorstelling

Jeugdwerken van Puccini in goede handen bij de Nationale Reisopera

recensie: Giacomo Puccini: Le Villi / Messa di Gloria

Niet alleen artsen hebben een onleesbaar handschrift. Ook de Italiaanse componist Giacomo Puccini (1858-1924) had een handschrift dat menig kopiist hoofdpijn bezorgde. ‘Scusi!’ schreef hij dan ook veelvuldig in de kantlijn, maar leesbaarder werden zijn partituren er niet door. Als gevierd operacomponist kon hij zich natuurlijk wel wat veroorloven, maar aan het begin van zijn carrière, toen hij nog aan compositiewedstrijden meedeed, resulteerde dat meerdere malen in afwijzing.

~

Of het aan zijn handschrift gelegen heeft, zullen we wel nooit te weten komen, vast staat dat zijn eerste opera Le Villi niet bij prijswinnaars behoorde van de in 1883 door het tijdschrift Il Theatro Illustrato georganiseerde wedstrijd. Van de winnaars (Zuelli en Mapelli) is nooit meer iets vernomen, maar Arrigo Boito (zelf componist en vooral beroemd geworden als librettist van Verdi) was enkele weken later dusdanig onder de indruk van Puccini’s werk, dat hij het Teatro dal Verne overhaalde de eenakter op te voeren. En met succes, want critici en publiek waren laaiend enthousiast. “Overweldigend succes”, telegrafeerde Puccini zijn moeder na de première; “overtrof alle hoop, achttien open doekjes, eerste finale drie keer herhaald.”

Heksendans

Onbegrijpelijk is dat zeker niet, want hoewel het Puccini’s eerste poging in het genre betreft, klinkt Le Villi al opvallend volwassen. Meerdere passages doen sterk denken aan delen uit latere succesopera’s als La bohème en Tosca en in het eenvoudige verhaaltje zitten alle elementen voor een kaskraker: een onbetrouwbare tenor, een sopraan die sterft aan een gebroken hart, een boze vader en een koor van geesten dat wraak neemt door de overspelige letterlijk het graf in te dansen. En dat alles in een klein uurtje…

Vooral de heksendans werd voortreffelijk gespeeld door het Orkest van het Oosten, dat zichtbaar plezier beleefde aan de concertante uitvoering van Le Villi waarmee de Nationale Reisopera het nieuwe seizoen aftrapt. Jammer alleen dat het een concertante uitvoering betrof, want de beurtelings opzwepende en hoogstdramatische muziek van de jonge Puccini verdient een eerste (!) Nederlandse enscenering.

Messa di Gloria

Waar invloeden van Verdi opvallend afwezig zijn in Le Villi, zo aanwezig zijn ze in het andere jeugdwerk van Puccini, dat voor de pauze door het orkest werd uitgevoerd: de Messa di gloria uit 1880. Zeker geen onverdienstelijk werk, maar wel een compositie die duidelijk maakt dat Puccini geboren werd voor het operahuis en niet voor de kerk. Het is dan ook niet toevallig dat de meest dramatische delen van de mis, het Gloria en het Credo samen viermaal zo lang zijn als de overige delen en de solisten alle ruimte laten om te schitteren.

Dat deden Peter Auty en Claudio Otelli maar ten dele; ook zij bleken zich meer thuis te voelen in de opera na de pauze. Beiden werden echter overvleugeld door Janny Zomer, die de vlak voor het huwelijk in de steek gelaten Anna vol overgave neerzette.

~

Maar het meeste applaus verdiende de nog jonge Russische dirigent Vasily Petrenko die onlangs een contract tekende bij het befaamde Royal Liverpool Philharmonic. Dankzij zijn snelle tempo’s en gevoel voor dynamiek sprankelden de noten van Puccini alsof ze zojuist door hem neergeschreven waren. Maar dan leesbaar.

Le Villi/Messa di Gloria is nog op tournee tot 29 september.

Film / Achtergrond
special: Film by the Sea

Verscheidenheid en primeurs

.

20 september: Winnaars

Publieksprijs

~

De publieksprijs ging uiteindelijk naar Sometimes in April, een televisiefilm uit het Afrika-programma over de Rwandese genocide. Opvallend was dat deze film van Raoul Peck in de publieksenquete vlak achter die andere Rwanda-film eindigde, Shooting Dogs, en vlak voor een andere Afrika-film, Forgiveness. Het feit dat deze films er esthetisch gezien niet uitsprongen, was voor het publiek blijkbaar van minder belang dan de sociale urgentie van deze verhalen. (NB)

Film en literatuur

~

Het belangrijkste programma van Film by the Sea, de Film- en Literatuurcompetitie, werd gewonnen door The Ax (Le Couperet) van Constantin Costa-Gravas, een film die zowel filmtechnisch interessant als maatschappelijk urgent is. De grimmige politieke thriller, over een werkloze man die besluit zijn potentiële concurrenten voor een nieuwe baan uit de weg te ruimen, versloeg acht andere genomineerden. Hieronder waren de Shakespeare-verfilming Merchant of Venice, het Tweede Wereldoorlog-drama Fateless, de psychologische horrorfilm Dark Water en een Oliver Twist-bewerking van regisseur Tim Greene, Boy Called Twist. De jury schreef in haar rapport dat de keuze uiteindelijk was tussen deze laatste film en die van Costa-Gravas. Doorslag gaf het feit dat The Ax gewoon de beste boekverfilming was, terwijl de prijs in het geval van Greene meer ter aanmoediging van een jonge filmmaker bedoeld zou zijn. (NB)

Life Time Achievement

~

Dit jaar werd er op Film by the Sea een retrospectief gewijd aan István Szabó, die tijdens het festival de Life Time Achievement Award kreeg uitgereikt. Van de Hongaarse regisseur waren onder meer de klassiekers Mephisto (1981), Oberst Redl (1985) en Hanussen (1988) te zien, maar ook minder bekende titels als het ingetogen Dear Emma, Sweet Böbe (1992), zijn debuut The Age of Daydreaming (1964) en zijn laatste film, Being Julia (2004).

Over dit laatste kostuumdrama, dat vlak voor de Tweede Wereldoorlog speelt, is beweerd dat het niet politiek genoeg zou zijn voor een Szabó-film. De regisseur zelf weerlegde dit echter door het hoofdpersonage, de actrice Julia Lambert, te vergelijken met de acteur Höfken in Mephisto. De laatste zag zich geconfronteerd met de keuze voor of tegen een politiek systeem (het nazisme), terwijl de eerste rustig door kon gaan met acteren. De politieke tint is alleen zichtbaar voor wie Mephisto kent; zo niet, dan is Being Julia niet veel meer dan een vakkundig gemaakte film met een uiterst stijlvol muzikaal thema.

De titelrol wordt voortreffelijk gespeeld door Annette Bening, die, afhankelijk van het moment, heel mooi of heel lelijk is. Julia wordt oud, maar weigert zich er bij neer te leggen dat ze daardoor ook verlopen zou zijn. Ondanks dat je met haar meevoelt, heb je toch het idee dat je Julia niet helemaal leert kennen. In dat opzicht is ze een echt Szabó-karakter; de regisseur die vindt dat ieder mens acteert om zijn omgeving te vriend te houden. Hij tovert dan ook een personage op het doek dat actrice is en eigenlijk nooit ophoudt met acteren. (NB)

15 september 2005: Film by the Sea Publieksprijskandidaten

Voor de publieksprijs van Film by the Sea komen dit jaar, net als voorgaande jaren, alleen films in aanmerking die niet officieel in Nederland in première zullen gaan. Waarschijnlijk wordt de winnende film wel vertoond in Nederlandse bioscopen. De onderstaande films maken alle kans op die prijs. Maar sommige verdienen het meer dan andere.

A Way of Life (2004) – Amma Asante

De rassenrellen in Oldham, Bradford en Burnley in 2001 vormden de directe aanleiding voor dit debuut van Amma Asante, die het script schreef en de film regisseerde. Als kind uit een gemengd huwelijk vroeg ze zich af welk standpunt zij moest innemen en óf ze een standpunt moest innemen in de rassenkwestie.

Haar onbegrip vertaalde zich in een hoofdrol voor de 17-jarige tienermoeder Leigh-Anne Williams (Stephanie James) die zelf ook één grote brok onbegrip is. Door haar kortzichtige kijk op het leven kan ze haar problemen niet in het juiste licht zien. Ze moet de eindjes aan elkaar knopen en woont in een krot. Voor haar is het duidelijk hoe dat komt: door de buitenlanders, de Paki’s.

Leigh-Anne’s haat richt zich vooral op haar Turkse overbuurman en zijn dochter. Wanneer ze het vermoeden krijgt dat hij samenspant met de sociale dienst en ervoor wil zorgen dat haar kind uit huis wordt geplaatst, draait ze langzaamaan steeds verder door en sleept ze haar vrienden mee in een geweldsspiraal. (SB)

Boy Called Twist (2004) – Tim Greene

~

De Dickens-verfilming Boy Called Twist verplaatst het verhaal van negentiende-eeuws Londen naar het Kaapstad van nu. Greene volgt de roman zo nauw dat het verhaal in grote lijnen als bekend mag worden verondersteld: knaapje Twist wordt doorverkocht, tot een straatbende hem om zelfzuchtige redenen onder haar hoede neemt.

Waar andere regisseurs Oliver Twist zouden gebruiken om een grote schep Zuid-Afrikaans realisme op het bord van de kijker te kieperen, stelt Greene de sociale context geheel in dienst van het verhaal. De voor Dickens zo karakteristieke, gezagsondermijnende ironie ontbreekt dan ook.

Ook qua cinematografische stijl blijft Boy Called Twist in gebreke: de vreemde kadrering en camerastandpunten zijn geen onderstrepingen van de sociale ellende, want die staat in dienst van Greenes verhaal. Tegelijkertijd is het beeldmateriaal te weinig ‘filmisch’ om Boy Called Twist visueel te ondersteunen. Wat in andere films een ‘documentaireachtige’ stijl zou heten, is hier simpelweg amateurisme. En dat is jammer, want door dat gebrek aan cinematografische stilering krijgt Greenes hoopvolle film een wat naïeve ondertoon. (PB)

Forgiveness (2004) – Ian Gabriel

~

Ian Gabriel, regisseur van Forgiveness, thematiseert Zuid-Afrika’s complexe recente historie door oude tegenstanders opnieuw tegenover elkaar te zetten. Tertius Coetzee (een rol van The Mummy’s Arnold Vosloo) was politieagent tijdens het Apartheidregime en vraagt aan de familie van één van zijn slachtoffers, Daniël Grootboom, vergiffenis voor zijn daden.

Als Coetzee zijn misdaden opbiecht, en Grootbooms jongere broertje van woede een theepot op zijn hoofd kapotslaat, roept Coetzee direct dat er niets aan de hand is. Hij weet uit ervaring hoe iemand zichzelf kan kastijden met de schuld aan andermans lijden. Maar door die vergevingsgezindheid wordt Coetzee ook direct het minst interessante personage in de film.

Gabriel maakt dat gemis aan een boeiend hoofdpersonage goed, door de nadruk te verleggen naar Grootbooms ouderlijk huis en zijn oude makkers uit het verzet. Zowel Grootbooms broer en zus als de verzetstrijders willen wraak, maar ze raken verstrikt in hetzelfde web van schuld en boete, dat Coetzee in eerste instantie naar Grootbooms ouders bracht.

Meest prangende voorbeeld daarvan is de scène waarin Daniëls oude vrienden inderdaad wraak nemen, en zij de geweldsspiraal dus niet doorbreken maar voortzetten. Niet voor niets sluit de film af met een citaat van aartsbisschop Tutu, prominent lid van de Zuid-Afrikaanse Waarheidscommissie: “Laten we, nu we het beest van het verleden in de ogen hebben gekeken (…) de deur naar het verleden sluiten – niet om te vergeten – maar opdat we er niet door worden ingesloten.” Gabriel roept op tot vergeven, niet tot vergeten. (PB)

La Moustache (2005) – Emmanuel Carrère

~

Emmanuel Carrère bewerkte zijn roman Op drift zelf tot La Moustache, een film die trekjes heeft van de thriller en de zwarte komedie, maar die zich eigenlijk aan te weinig genrewetten conformeert om zomaar in die hokjes gestopt te kunnen worden. Het verhaal wordt daarvoor, zeker in de loop van de film, te dubbelzinnig. La Moustache stelt de waarneming van de kijker op de proef. Is het echt wat ik zie of niet?

Een man scheert aan het begin van de film zijn snor af, maar als zijn vriendin hem ziet merkt ze niets op, wat ook geldt voor de andere mensen in zijn omgeving. Sterker nog, iedereen ontkent dat de man ooit een snor gehad heeft. Maar wij zagen hem zich toch echt scheren. En op die foto’s staat hij toch ook met snor? Later in de film zien we een douanebeambte naar zijn paspoort kijken. Ziet hij de man met een snor op de foto of zonder?

La Moustache is om paranoïde van te worden; in dat opzicht trekt Carrère de kijker dezelfde gemoedstoestand in als de hoofdpersoon. Prachtig zijn de scènes in Hongkong. Geen plaats ter wereld waar een mens zich zo ontheemd kan voelen als daar. Als je zoals de man niets en niemand meer kunt vertrouwen – zelfs je eigen herinneringen niet – en je je van de wereld voelt gegooid, is die stad the place to be. (NB)

Imaginary Heroes (2004) – Dan Harris

~

Imaginary Heroes begint met de zelfmoord van de oudste zoon van het gezin Travis. Het gezin blijft achter met de onmogelijke waaromvraag.

Voor vader Ben (Jeff Daniels) is het duidelijk. Het is zijn schuld. Hij spoorde zijn zoon aan tot grote sportprestaties, maar toonde hem nooit hoe trots hij op hem was. De eigenzinnige moeder Sandy (Sigourney Weaver) lijkt niet al te erg geraakt te zijn door de zelfmoord. Ze is eerst wat bedroefd en gaat dan iets rebelser leven.

Jongste zoon Tim (Emile Hirsch) betrekt de situatie op zichzelf en gaat twijfelen aan de zin van zijn eigen leven. Hij heeft niet zulke duidelijke talenten als zijn broer, dus wat moet hij in godsnaam doen? Die vertwijfeling uit zich in ongelukkige pogingen tot destructief gedrag.

Doordat iedereen in het gezin op zijn eigen vreemde manier met de zelfmoord omgaat, leeft men langs elkaar heen en valt uiteen. Om het gezin weer op de rails te krijgen, moeten geheimen boven tafel komen die al jaren voor de zelfmoord de sfeer verpestten. (SB)

11 september 2005: voorbeschouwing Film by the Sea

Met een grootse gala-opening in bioscopencomplex CineCity en een vertoning van Wim Wenders’ Don’t Come Knocking kon filmminnend Nederland (en prominent Vlissingen) spreken van een warme ontvangst. De kern van het festival, traditiegetrouw de Film & Literatuur Competitie, blijft ongewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren: de boekverfilming krijgt dus opnieuw een belangrijke plek. Genomineerden zijn onder meer Michael Radfords Merchant of Venice, de Zuid-Afrikaanse Dickens-verfilming Boy Called Twist en de Belgisch-Franse coproductie The Ax (Le Couperet). Maandag 12 september is de competitie begonnen, met een vertoning van de nieuwe Pride & Prejudice, met Keira Knightley. Om de Publieksprijs strijden ook dit jaar weer films die in Nederland (vooralsnog) geen distributeur gevonden hebben. Film by the Sea duurt nog tot en met zondag 18 september.

Kleifiguurtjes in première

~

Het festival mag zich erop laten voorstaan dit jaar een aantal primeurs te kunnen presenteren. De eerste avondvullende film van Wallace & Gromit (Wallace & Gromit: The Curse of the Were-Rabbit) ging zaterdag 10 september op Film by the Sea in wereldpremière. Als voorfilmpje voegde distributeur UIP The Madgascar Penguins in a Christmas Caper toe, dat aldus ook een wereldpremière beleeft op Film by the Sea.

Afrikaanse film

Veel aandacht is er dit jaar voor Afrika. Film by the Sea heeft op dinsdag 12 en woensdag 13 september een heus Afrika-programma samengesteld, met driemaal daags een vertoning, en lezingen er tussendoor. Hotel Rwanda van Terry George wordt gedraaid en ‘die andere nieuwe film over Rwanda’, Shooting Dogs, van regisseur Michael Caton-Jones kan, mede dankzij een samenwerkingsverband met Amnesty International, op de dinsdag in première gaan. Na de vertoning spreken onder anderen Ruud Lubbers en producent David Belton, onder auspiciën van Jeltje van Nieuwenhoven, over de vluchtelingenproblematiek in Afrika. Verder zijn er onder meer vertoningen van de Georges Bizet-interpretatie U-Carmen e-Khayelitsha en van de Angolese wederopbouwfilm The Hero.

De jury

De jury bestaat dit jaar uit schrijvers Mensje van Keulen, Martin Bril (die overigens ook een filmopleiding heeft gevolgd), Helga Ruebsamen, Poolse Bruid-regisseur Karim Traïdia en Shouf Shouf Habibi-realisator Mimoun Oaissa, en staat onder leiding van de ongekroonde misdaadthrillerkoning Rinus Ferdinandusse. Tijdens de vorige editie was er even sprake van dat Herman Brusselmans dit jaar jurylid zou zijn, maar de Vlaamse schrijver schittert door afwezigheid op de zevende editie van Film by the Sea.

Boeken / Fictie

Verloren illusies

recensie: Sándor Márai (vertaling: Henry Kammer) - Kentering van een huwelijk

.

Sándor Márai
Sándor Márai

Het verhaal van Kentering van een huwelijk wordt verteld door drie personages: Ilonka, Péter en Judit. De roman bestaat uit een series gesprekken tussen de drie hoofdpersonages en een niet nader genoemd persoon. Elk van de drie vertelt een gedeelte van het verhaal. Péter, een man van gegoede afkomst, wordt als jongeman verliefd op het dienstmeisje Judit. De liefde blijkt onmogelijk, vooral omdat Judit niet wil. Daarom trouwt Péter met Ilonka, een vrouw uit de lagere burgerij. De passie in dit huwelijk dooft echter snel.

Schijn

Ondertussen kan Péter Judit niet vergeten, en hij wordt ziek van verlangen naar haar. Judit vertrekt naar Engeland, maar komt weer terug. Dan is Péter inmiddels gescheiden van Ilonka en trouwt hij met Judit. Het huwelijk berust echter niet op gelijkheid. Judit mag zich dan wel gedragen als een bourgeois-dame, het is allemaal te perfect om echt te zijn. Judit vertelt zelf dat ze de bourgeoisie te veel veracht om daadwerkelijk tot hen te behoren. Het huwelijk strandt, maar niet voordat Judit veel geld van Péter ontvreemd heeft. Dat geld is echter niet genoeg om de bourgeoisie te doorgronden of te gronde te richten:

Het andere wat zij bezaten – de geheimzinnige eigenschappen die zo veel typerender voor hen waren dan het feit dat ze veel geld bezaten, en die hen zo griezelig anders maakten dan gewone mensen -, kon ik hun niet ontnemen.

Verloren

In Kentering van een huwelijk gaat het niet alleen over huwelijken die gedoemd zijn te mislukken. Het is ook een roman over nieuwe inzichten en verandering van standpunten, ontwikkelingen die meestal gepaard gaan met teleurstelling en soms met berusting. Péter komt bijvoorbeeld tot het inzicht dat de mens eenzaam is en dat niemand de pijn van die fundamentele eenzaamheid kan verzachten. Ilonka weet na haar huwelijk met Péter dat de ideale liefde niet bestaat. Een andere verandering is de teloorgang van de idealen van de bourgeoisie, die het leven in Hongarije voor de Tweede Wereldoorlog bepaalden. Na de oorlog is de bourgeoisie verdwenen, zo schrijft Márai ook in Land, land!…, zijn autobiografie. De belangrijke taak die Péter voor de bourgeoisie zag weggelegd, namelijk ‘voor een rechtvaardiger wereld zorgen’ zal niet meer uitgevoerd worden door de burgerij.

Vertrouwen in woorden

De onzekerheid over het lot van de bourgeoisie is nog het duidelijkst merkbaar in de onrust van het personage Lázár. Deze Lázár is schrijver en een goede vriend van Péter. In het derde en laatste gedeelte van deze roman, verteld door Judit aan haar minnaar, woont Judit tijdens het beleg van Boedapest bij Lázár. Ze merkt dat hij helemaal niet meer werkt, en dat hij enkel boeken leest. Hij is erg pessimistisch en somber en ziet de cultuur ten onder gaan. Judit vertelt aan haar minnaar:

Ik durfde niets te zeggen, maar op dat moment begreep ik dat ik getuige was van de ondergang van iets. Die man had zijn leven willen geven opdat in de wereld de rede zou heersen, en nu moest hij constateren dat de rede machteloos is.[…] Maar uiteindelijk was hij noodgedwongen tot het inzicht gekomen dat de menselijke rede absoluut niets waard is, omdat driften van het bloed sterker zijn. […] daarom had hij zijn vertrouwen in woorden verloren.

Er is een belangrijke parallel te trekken tussen het personage Lázár en de schrijver Márai. Evenals Lázár wist Márai niet langer overal woorden voor te vinden. Aan Kentering van een huwelijk werkte hij bijvoorbeeld van 1948 tot 1978, een lange tijd. Ook in Land, land!.. is zijn ontmoediging merkbaar. Nadat de communistische regering in Hongarije het leven voor schrijvers niet makkelijk had gemaakt, ging Márai in ballingschap. Tot zijn zelfmoord in 1989 woonde hij onder andere in Zwitserland, de Verenigde Staten en Italië. Voor zijn vertrek uit Hongarije was hij een gevierd schrijver, geboren en opgegroeid in de burgerlijke klasse. Hierdoor was hij zich na de Tweede Wereldoorlog bewust van het verlies van aanzien dat schrijvers hadden in het pre-communistische Hongarije. Tevens begreep hij dat ook de invloed van de burgerij tanende was en voorzag hij de ondergang van deze klasse. Geconfronteerd met dit feit kon Márai volgens eigen zeggen enkel nog de desintegratie van deze klasse beschrijven.

Overtuigend

Kentering van een huwelijk is een roman die veel thema’s behandelt. Behalve over de teloorgang van de bourgeoisie, gaat het ook over cultuur versus instinct, over de liefde, over eenzaamheid. Door deze verschillende onderwerpen kan Márai soms erg uitgebreid en beschrijvend zijn. Sommige gedeeltes zijn wat langdradig, omdat de climax uitgesteld wordt. Daardoor missen vooral de eerste twee delen van de roman de levendigheid die het derde deel, waarin Judit haar verhaal vertelt, juist wel heeft. Terwijl Ilonka en Péter vooral over hun ervaringen van de twee huwelijken vertellen, beperkt Judits verhaal zich niet tot deze liefdesgeschiedenis. Márai neemt in dit gedeelte ook tijd om andere ontwikkelingen te beschrijven, zoals de belegering van Boedapest en welke invloed dit op de bewoners en hun culturele leven had. Juist door dit gedeelte, dat misschien het meest dicht bij Márais eigen ervaringen staat, is Kentering van een huwelijk een overtuigende en bijzonder mooie roman geworden.

Film / Films

Middelmatige kinderfilm

recensie: Lepel

Willem van de Sande Bakhuyzen staat bekend als regisseur van kwaliteitsdrama als Oud Geld, De Enclave en Cloaca. Met Lepel leverde hij zijn eerste kinderfilm af. De film scoorde goed in de bioscopen, en is nu te koop op dvd.

Knopen

~

Het verhaal gaat over de negenjarige Lepel, wiens leven geen pretje is. Sinds zijn ouders hem als baby verlaten hebben om op wereldreis te gaan met een luchtballon (althans: dat is hem verteld), woont hij bij zijn nare oma Koppenol (Loes Luca). Deze geeft echter geen bal om haar kleinzoon: ze ziet Lepel slechts als een handig knechtje voor haar knopenwinkel. Zit hij niet tot ’s avonds laat knopen te sorteren, dan haalt hij blouses en jasjes uit de rekken van het warenhuis, opdat oma in het pashokje er de knopen af kan snijden. Zo doet de jongen zonder klagen wat er van hem verlangd wordt, totdat hij op een avond per ongeluk wordt ingesloten in het warenhuis en kennis maakt met Pleun. Zij doet hem beslissen niet meer terug te keren naar zijn oma en op zoek te gaan naar zijn ouders.

Goed begin

Bij een film geregisseerd door Willem van de Sande Bakhuyzen en met acteurs als Loes Luca, Carice van Houten en Barry Atsma, zijn de verwachtingen, logischerwijs, hooggespannen. Het begin van de film, waarin de abnormale levensomstandigheden van Lepel geschetst worden, is in elk geval zeer amusant. We zien Loes Luca zoals we haar graag zien; in de rol van egoïstische, incorrecte kenau die er zelfs geen moeite mee heeft een baby aan het werk te zetten (en nog durft te klagen dat de zuigeling ‘prutswerk’ aflevert ook). Eveneens geestig is de transformatie van ladykiller Barry Atsma naar de goeiige, oerdegelijke kledingverkoper Max. Behalve dit zijn de scènes visueel erg aantrekkelijk: felle kleuren, grappige effectjes en een duidelijk oog voor detail.

Onverschillig

~

Toch gaat het daarna snel bergafwaarts, wat onder andere te maken heeft met de manier waarop het personage Lepel wordt neergezet (door de acteur, maar voornamelijk door de scenarioschrijver). Als kijker zie je dat de jongen slecht behandeld wordt, maar omdat hij nogal vlak en emotieloos overkomt, borrelen er weinig tot geen gevoelens van medelijden op. Hierdoor valt zowat de film voor een belangrijk deel in het water, want als je als kijker onverschillig staat tegenover de vraag of Lepel weer ouders krijgt of niet, dan is het lastig om je verder in te leven. De jacht van oma en de meester op Lepel is even leuk, maar wordt snel vervelend. Omdat ze steeds op tijd tegengehouden worden, komt het nergens tot een confrontatie en wordt het dus niet spannend. Deze elementen zorgen ervoor dat Lepel slechts tot de middelmatige kinderfilms gerekend kan worden. Gezien de hoge verwachtingen een behoorlijke tegenvaller.

Extra’s

De extra’s op de dvd bestaan uit een trailer, bloopers en journaals. Het laatste omvat vijf filmpjes van elk vijf minuten waarin de acteurs en regisseur vertellen over hun aandeel in de film. Tevens worden beelden van achter de schermen getoond en dan met name die waarin de stunts gedaan worden. Zo wordt onder andere verklapt dat het niet Carice van Houten zelf is die met de jeep door het weiland scheurt, maar een grote man met een snor en een lange zwarte pruik. De bloopers bevatten, zoals meestal het geval is, alleen momenten van acteurs die in de lach schieten ofwel hun tekst vergeten. Leuk om even gezien te hebben, maar niet bijster interessant.

Muziek / Album

Een Judas zonder schuldgevoel

recensie: Bob Dylan - No direction home

Bob Dylan is de man die de rockmuziek veranderde met een paar akkoorden en een slecht gestemde gitaar. Toegegeven: deze ‘stem van een generatie’ kan niet zingen, hij kan geen gitaar spelen en het optreden in Amsterdam twee jaar geleden nam mij ook de illusie af dat hij dan ieder geval redelijk piano kan spelen. Zelfs zijn vaak obligate teksten zijn eigenlijk niet meer dan de expressie van een tweederangs dichter.

Maar Dylan is meer. Dylan is het gevoel van de buitenstaander die zichzelf in de lege schouwburg heeft genesteld om naar het toneelstuk van het leven te kijken. Op het toneel schudden de protagonisten elkaar hypocriet de hand, maar de buitenstaander is zich bewust dat zij de figuranten zijn en hij de hoofdrolspeler. Dylan is de outcast die altijd in beweging is en nooit terugkeert, niet te vangen in één of andere gemeenplaats: Don’t look back noemde D.A. Pennebaker zijn documentaire over Dylan, No direction home heet alweer het zevende deel in de collectie van onuitgebracht materiaal, de Bootleg Series. Het is de soundtrack van de binnenkort te verschijnen gelijknamige biografische documentaire van Martin Scorsese over de turbulente periode in Dylans leven van 1959 tot 1966. De compilatie bevat geen echte verborgen juweeltjes. Zoals gebruikelijk is het overgrote deel van het materiaal al jaren verspreid via de bootlegkanalen. De grote pré van de Bootleg Series is echter dat we ze nu krijgen in optimale geluidskwaliteit.

Van folkmuzikant…

~

Interessant is ook dat we door de chronologische structuur van No direction home de dramatische ontwikkeling kunnen meebeleven die Dylan in zeven jaar tijd doormaakte. Het schetst een fascinerende inkijk in de transformatie van een piepjonge folkmuzikant die tot in den treure zit te prutsen op de liedjes van zijn grote held Woody Guthrie tot de rockster die zijn oude wereldverbeterende fans tegen zich in het harnas jaagt met elektrische gitaren en psychedelische nonsensteksten. Op zijn desolate versie van Guthrie’s folkmonument This land is your land klinkt Dylan nog als het opgeschoten broekie dat zich nestelt in de lange traditie van doorleefde troubadours, maar de manier waarop hij “this land was made for you and me” zingt, klinkt alsof hij er dan al niet meer in gelooft.

Zodra hij een insider werd in de folkscene lichtte Dylan dan ook zijn hielen, gespte zijn leren laarzen aan en plugde zijn elektrische gitaar in. Toen folkgoeroe Pete Seeger hem op het Newport Folk Festival van 1965 nog aankondigde als de man that changed the face of folk music, bedoelde hij vast niet de rammelende rockmuziek waar Dylan het publiek op trakteerde met onder andere zijn Maggie’s farm. Tijdens het optreden trekt Seeger letterlijk de gitaarstekkers uit de boxen en smeekt Dylan om toch alsjeblieft terug te komen met zijn akoustische variant om een paar zoetsappige folkliedjes te zingen.

…tot ­Judas

~

In 1966 begint Dylan aan zijn meest vermaarde wereldtournee. Met name zijn optredens in Groot-Brittannië zijn de ultieme climax van een hectische tour. Dylan is in voortdurende confrontatie met zijn eigen fans. Drummer Levon Helm van zijn begeleidingsband The Hawks (later bekend geworden als The Band) stapt er zelfs halverwege de tournee uit: hij is het zat om voortdurend uitgejouwd te worden. Op het vierde deel van de Bootleg Series, Live 1966, staat het beroemde concert in de Manchester Free Trade Hall waar een teleurgestelde fan hem “Judas!” toeschreeuwt als Dylan Like a rolling stone in wil zetten. Dylan aarzelt even en pareert dan met “I don’t believe you…You’re a liar!“, draait zich om naar zijn band en zegt: “Play fuckin’ loud!” Voor de historische volledigheid is dit nummer ook maar op No direction home gezet.

Dit was de sfeer waarin Dylan tegenover zijn publiek stond, als these tegenover antithese, zonder hoop op synthese. En we horen de muziek soortgelijk verharden, zoals twee opponenten hun hakken in het zand kunnen zetten. Het op plaat nog jolige klinkende Ballad of a thin man, naar mijn idee een parodie op zijn eigen gedweep met intellectualiteit, is in de live versie op No direction home verworden tot een duistere aanklacht tegen de kleinburgerlijkheid. Dylan torpedeert de toeschouwers met hun opgeklopte idealen: “but nobody has any respect/anyway they already expect you/to just give a check/to tax-deductible charity organizations

Dat aan deze waanzin een einde moest komen lijkt onvermijdelijk. En dat komt er dan ook, door een, al dan niet geënsceneerd, motorongeluk van Dylan. Weg van de hectiek (niemand weet of hij dood of levend is) duikt hij onder in het rustieke Woodstock om daar met The Hawks de hele dag een beetje stoned rond te hangen en dromerige country en blues muziek te maken – wederom een nieuwe fase in zijn carriere. Een marginaal deel van de zelfgemaakte opnames zijn reeds in 1975 verschenen als The basement tapes, maar in het bootleg-circuit circuleren cd’s vol met nooit uitgebrachte nummers van deze prachtige muziek. Wellicht een idee voor het volgende deel van de Bootleg Series?

Boeken / Non-fictie

Een andere kijk op de zaak: de Beatles

recensie: Steven Stark - Hoe de Beatles de wereld veranderden

.

~

Omdat de groep aan de basis stond van de belangrijkste culturele omwenteling van de tweede helft van de twintigste eeuw, vindt Stark (daarbij geruggensteund door vele andere critici) dat de term ‘popgroep’ de Beatles tekort doet. Ze waren eerder een vergaarbak voor van alles en nog wat. Om de groep te doorgronden, aldus Stark, moet er gekeken worden naar de grotere culturele krachten die door hen werden losgemaakt. Stark beschrijft daarom een complete cultuurgeschiedenis aan de hand van de band die de wereld op zijn kop zette, de jeugd nieuw elan gaf en de verhoudingen tussen de seksen veranderde .Voor zijn epistel verrichte Stark grondig onderzoek en praatte hij met de mensen die de bandleden goed hebben gekend. Daarnaast verliet hij Amerika om zich te vestigen in de streek Merseyside, alwaar de roots van de Beatles liggen.

Amerika

Stark begint zijn betoog met een schets van het eerste bezoek dat de Beatles in 1964 aan Amerika brachten, nadat hun vierde single I Want to Hold your Hand was ingeslagen als een bom. De Beatles kwamen precies op het juiste moment: de Amerikanen zochten afleiding na de moord op Kennedy en de zwarte rock-’n-roll zat in een impasse. Als gevolg daarvan wendde Amerika zich tot de Britse cultuur. Films als Lawrence of Arabia en James Bond overspoelden het land, tezamen met bijvoorbeeld de Britse musicals. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de Beatles daar een groot publiek vonden. De Amerikaanse pers vond deze rock-’n-roll zonder een storende kleur prima. De band symboliseerde bovendien de twintigste eeuwse anti-held, zoals ze ook anti-muziek maakten, anti-kapsels droegen en eigenlijk anti-alles waren. Maar vooral de verschijning van de band en de grote gillende horden meisjes had nieuwswaarde.

Androgyn

Na het beschrijven van de Amerikaanse doorbraak, gaat Stark een stap terug. Zijn verhaal krijgt vervolgens een chronologische opbouw op basis van drie belangrijke thema’s: het vervrouwelijken van de cultuur, de semi-religieuze allure van de groep en de manier waarop de Beatles uitgroeide tot de belichaming van de tegencultuur. Het begin van het verhaal ligt bij de vroege en bijna alles bepalende jeugd van George, Paul en John – de vaak als sullig neergezette Ringo komt er steeds bekaaid van af. De dood van zowel de moeder van John als die van Paul heeft op beide een blijvende indruk achtergelaten. De aantrekkingskracht tussen beiden en hun gedeelde songschrijverschap was hier voor een groot deel op gebaseerd. De door Stark duidelijk beargumenteerde, bijna obsessieve hang van de Beatles naar vrouwen, speelt een belangrijke rol in het betoog. Want de omgang met krachtige persoonlijkheden als Astrid Kirchherr en Mona Best, en later Yoko Ono en Linda Eastman, hebben de groep een voor die tijd heel vernieuwende, androgyne uitstraling gegeven.

Het beeld van de Beatles

Stark beargumenteert overtuigend dat de Beatles een semi-religieuze allure hadden. Als voorbeelden hiervan noemt hij: de grote groep gillende meisjes die de band in het begin achter zich aan kreeg, de mensen die dachten dat de vier Beatles geneeskrachtige gaven hadden en de fans die de Beatles om raad kwamen vragen. Daarnaast beweert Stark dat de band zich met de plaat Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band tot het symbool van de tegencultuur maakte. Op het hoogtepunt van hun roem straalden ze liefde, collectiviteit en excessief drugsgebruik uit, wat volgens Stark het idioom van de tegencultuur vormde. De onder het genot van geestverruimende middelen beïnvloedde fans waren, volgens Stark, weken zoet met discussies over de diepzinnigheid van de songteksten die de Beatles onder invloed van de op de hoesfoto van Sgt. Pepper afgebeelde helden hadden geschreven. En het Beatles-project Apple, dat naderhand desastreus bleek, werd destijds beschouwd als ‘de vleesgeworden ultieme droom van iedere hasjkikker’.

Verandering van vraag

Met zijn eigen insteek heeft Stark gepoogd een nieuwe blik op het bekende verhaal van de Beatles te werpen. De schrijver slaagt hier, met behulp van goede en logische argumenten, grotendeels in. Toch heeft het boek een groot minpunt, dat voortkomt uit het feit dat in het laatste kwart van Hoe de Beatles de wereld veranderden niet langer Starks hoofdvraag centraal staat, maar er in wordt gegaan op de vraag hoe de wereld de Beatles veranderde. De uitkomst hiervan is dat de Beatles ondanks hun eens zo sterke eenheid, steeds minder vaak op één lijn zaten. De breuk tussen de steeds meer dominerende Paul en de rest van de Beatles blijkt volgens Stark dan ook onvermijdelijk te zijn. Dit is echter algemeen bekend en voegt niets nieuws toe aan de bestaande opvattingen. Bovendien werken de vele citaten van mensen waarvan het niet altijd duidelijk is wat voor connectie ze met de Beatles hadden uitermate storend.

Verkeerde aanname

Aan het einde van het relaas wordt duidelijk dat, hoewel Beatles-fan Stark ons maar al te graag het tegendeel wil doen geloven, de vier Liverpoolse trendsetters niet geheel verantwoordelijk waren voor hetgeen hen wordt toegeschreven. Stark laat de lezer soms ongewild denken dat de Beatles niet uit konden groeien tot de grote vernieuwers in de popmuziek (zoals ze nu te boek staan), zonder de vele toevalligheden en de hulp van krachtige persoonlijkheden als George Martin, Astrid Kirchherr, Bob Dylan, Yoko Ono en Brian Epstein om de groep heen. Het ‘waarom’ van het succes, de hoofdvraag in het verhaal, weet Stark niet helemaal duidelijk te maken. Dit komt misschien voort uit het feit dat aan zijn betoog een duidelijke conclusie ontbreekt.

Boeken / Fictie

Alsof de redacteur heeft liggen slapen

recensie: Ivan Gontsjarov - Het Ravijn

Als Oblomov de roman van de verveling is, dan is Het Ravijn de roman van de hartstocht. Beide dikke pillen zijn van de Russische schrijver Ivan Gontsjarov, maar aan de eerste dankt hij zijn roem. Oblomov is de roman uit 1857, waarin de gelijknamige protagonist honderd pagina’s nodig heeft om uit bed te komen. In Het Ravijn uit 1870 komt de hoofdpersoon tot meer.

Ook Boris Rasjki is aanvankelijk bevangen door een existentiële lusteloosheid, de ennui. Rasjki’s fundamentele eigenschap is echter dat elk gaaf vrouwengezichtje zijn bloed sneller doet stromen. Daarom zoekt het 35-jarige lid van de Sint-Peterburgse aristocratie zijn levenstaak in zijn bestaan als kunstenaar. Hij wil de essentie van elk vrouwelijk wezen vangen in de kunsten. Hierin ligt tegelijkertijd het fundamentele ongemak van Rasjki: hij weet niet te kiezen tussen die kunsten. Hij kan heel aardig piano spelen, hij weet hoe te schilderen, schrijven en beeldhouwen. Maar zich werkelijk toeleggen op één van de vier lukt hem niet. Uiteindelijk blijft Rasjki steken in ontevredenheid.

Grootsteedse hartstocht

Rasjki besluit de zomer buiten het drukke Sint-Petersburg door te brengen. Aan de Wolga ligt namelijk het landgoed dat hij ooit van zijn moeder erfde. Nooit keek hij er naar om, het beheer liet hij over aan zijn oudtante Tatjana Markovna. Deze laatste bewoont samen met twee van zijn nichtjes, die inmiddels begin twintig zijn, en een keur aan personeel het huis en het omringende land. Rasjki verwacht bij zijn nichtjes (die volledig beschermd opgevoed worden) en zijn oudtante (een strenge en ascetisch levende vrouw) weinig van de grootsteedse hartstocht aan te treffen. Maar ook hier, ver van de urbane wereld, broeit onderhuids vanalles. Eén van de werksters is bezeten door een onbedwingbare hunkering naar mannen, en wordt steevast door haar jaloerse echtgenoot afgeranseld. Een oude schoolvriend van Rasjki is getrouwd met een prachtige vrouw, die gevaarlijk vaak gesprekken voert met ene monsieur Charles. En ook Rasjki’s nichtjes zijn volwassen geworden en hebben hun eigen geheime verlangens. Zonder uitzondering brandt in eenieder een hartstochtelijk vuur.

I.A. Gontsjarov
I.A. Gontsjarov

Gontsjarov heeft zijn roman, waarover hij zo’n twintig jaar deed, geen geëxalteerde schwung meegegeven. “Mijn haar valt uit van verveling”, schijnt Toergenjev te hebben gezegd toen hij nog maar een betrekkelijk deel van de 795 pagina’s had gelezen. Inderdaad sleept Het Ravijn zich gestaag voort. Het boek bestaat grotendeels uit lange dialogen en uitgebreide gedachtengangen van de personages. Hiernaast schrijft Gontsjarov weinig beeldend. Het is echter – en dat is de werkelijke kunst van deze schrijver – nooit een crime om de roman te lezen. Ook al ontspint het verhaal over Rasjki, zijn oudtante, zijn nichtjes en de vele bijfiguren zich op een nog al nonchalante wijze en is er pas na zo’n tweederde van het boek van een plot te spreken, toch houdt het werk een slepende kracht die liefhebbers van Het Bureau eveneens zal bevallen. Hinderlijk kan slechts zijn dat de personages af en toe onnavolgbaar zijn in hun bevliegingen. De meest wisselende emoties vliegen elkaar snel opvolgend van de bladzijden, alsof je met een handvol manisch-depressieven van doen hebt.

Tweedracht

Het Ravijn is literatuur die tweedracht zwaait. Terwijl Maarten ’t Hart en Michaël Zeeman de verveling die over de lezer heen komt prijzen, gruwt Doeschka Meijsing in haar essay in Vrij Nederland juist van Gontsjarovs wijdlopigheid. Meijsing prefereert Oblomov. Het Ravijn mag dan niet de grootste Russische klassieker zijn, het stemt zondermeer tot vreugde dat er nu een Nederlandse vertaling is. Gontsjarovs laatste grote werk is uitgegeven in de klassieke serie van Athenaeum – Polak & van Gennep: met harde kaft, rood leeslint en gestoken in een foedraal. Het is opvallend, helemaal bij zo’n luxe editie, dat deze uitgave van Gontsjarovs laatste grote werk ontsierd wordt door vele typfouten. Op een gegeven moment wordt de naam van Rasjki’s vriend Leonti zelfs verwisseld met die van Rasjki zelf, dat is toch het toppunt. Alsof de redacteur heeft liggen slapen.

8WEEKLY

De Wereld van Witte de With

Artikel: Een weekendje Antwerpen in Rotterdam

In het tweede weekend van september wordt zoals gebruikelijk het nieuwe culturele seizoen van Rotterdam ingeleid met het festival De Wereld van Witte de With, een onderdeel van September in Rotterdam. De Wereld van Witte de With 2005 staat in het teken van zusterstad Antwerpen. Een weekend lang toont dit festival op de Kunst-As van Rotterdam de overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en België op het gebied van beeldende kunst, theater, fotografie, architectuur, film, mode, muziek, dans en cuisine.

“Kunst en cultuur met inhoud, afgewisseld met plat vermaak”, zo typeert de coördinator kunstprogramma Jeroen Everaert De Wereld van Witte de With. En inderdaad er is voor elk wat wils, voor jong en oud, en voor zowel de kunst- als kitschliefhebber. De keuze voor Antwerpen als zusterstad is vrij logisch. Beide havensteden hebben een omvangrijke arbeidersklasse en een no nonsens-mentaliteit. Daarnaast hebben beide steden een bloeiend cultuurleven. Antwerpen is de stad van de mode, terwijl Rotterdam een voorsprong heeft op het gebied van beeldende kunst. Een spannende combinatie, die wel eens voor verrassingen zou kunnen zorgen.

Draaien maar

Vrijdagmiddag opent Philip Heylen, Schepen voor Cultuur van de Stad Antwerpen, het festival met het aanslingeren van een enorm Decap draaiorgel en met het uitspreken van de wens dat er in Antwerpen een festival in het teken van Rotterdam zal komen. Het draaiorgel komt uit het bedrijf van de Antwerpenaar Aloïs Decap dat sinds 1902 draaiorgels fabriceert. Dit prachtige exemplaar luistert het festival niet alleen op met vrolijke muziek, maar dient ook als podium voor muziekoptredens. Vele Belgische popbandjes vertonen er dit weekend hun kunsten.

Engelachtig mooi

~

Het Antwerps/Amsterdams kunstenaarscollectief Theater Tol staat bekend om zijn opvallende openluchtvoorstellingen met een mix van theater, muziek, dans en vormgeving. Theater Tol opent het programma in het NAi met de openluchtvoorstelling Scatola d’Angeli. Omdat het algemeen bekend is dat prinsen en prinsessen zich gruwelijk vervelen aan het hof, proberen een prins en prinses hieraan te ontsnappen. Ze openen daarom stiekem de Scatola, de muziekdoos. Hieruit ontsnappen vervolgens acht witte engeltjes. Midden in een glinsterregen en met een subtiele choreografie zweven de engeltjes hoog boven de vijver van het NAi en over de hoofden van de toeschouwers heen en weer. Als het engelenvuur is gedoofd, verdwijnen de engelen één voor één weer in de Scatola. De tangomuziek, de luchtacrobatiek en de vormgeving maken deze voorstelling tot een spektakel.

Salon d’Anvers

In het Nederlands fotomuseum worden lange speelfilms vertoond, waarin de stad Antwerpen zowel decor als personage is. Zo wordt er onder andere Any way the wind blows (van dEUS-frontman Tom Barman), Left Luggage (Jeroen Krabbé) en Dédée d’Anvers (Yves Allégret) gedraaid. Gezeten in de lounge op luie antieke stoelen geniet je van de film en drink je een glaasje origineel kraantjeswater van de Antwerpse Waterwerken.

In de zaal ernaast worden de kijkdagen van de kunstveiling gehouden. Hier hangen werken van kunstenaars die verbonden zijn aan Galerie De Aanschouw, de kleinste galerie van Nederland. De zeefdrukken, schilderijen, foto’s en objecten, van wisselende kwaliteit, zijn tijdens de kunstveiling op zondag verkocht.

Kortfilm

Op de Brug van de Westersingel worden filmpjes vertoond onder de naam Kortfilm op Hout. Rotterdamse en Vlaamse filmmakers en videokunstenaars laten in korte filmpjes zien wat de huidige stand van zaken is op het gebied van film- en videokunst in beide steden. Door de plaatsing op de brug en de snel opeenvolgende beelden worden de toeschouwers verleid om stil te gaan staan en worden ze geprikkeld om te blijven kijken.

Beestencarroussel

~

Kinderen kunnen een ritje maken in de carrousel Manège d’Andréa. Deze is speciaal voor het festival op het grasveldje naast de NAi neergezet. Dit is een sprookjesachtige draaimolen met allemaal wonderlijke dieren en objecten die dansen op een stemmig kermismuziekje. Zo is er een kleurrijk vliegtuig, een stoommachine, een kameleon met een lange tong, een pegasus met gespreide vleugels, een bijziende mol die uit de grond kruipt en een dikke zwemmende maanvis. Stuk voor stuk duidelijk met veel liefde gemaakt door François Delarozière. Deze draaimolen is ook ieder jaar een groot succes op het festival De Zomer van Antwerpen. Een magisch speelattribuut dat net zo leuk is om naar te kijken als om rondjes in te draaien.

Maison Belge

Huis Sonneveld presenteert zich onder de titel Maison Belge. Speciaal voor het festival nodigde het theatergezelschap Bonheur vijf verhalenvertellers uit om in de villa tegenover het NAi verhalen over het huis en haar bewoners te vertellen. Maison Sonneveld is een ontwerp uit de jaren dertig van de beroemde architecten Brinkman & Van der Vlugt (ook bekend van de Van Nellefabriek en het Feyenoordstadion). Het is één van de best bewaarde woonhuizen in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Het architectenduo ontwierp ook het interieur. Voor de inrichting hebben ze voornamelijk meubels van Gispen en stoffen van de firma Metz & Co gebruikt. Nadat de familie Sonneveld in 1955 verhuisde, heeft de Belgische consul lange tijd het huis bewoond. Geen van de voormalige bewoners heeft ingrijpende veranderingen aan het huis laten uitvoeren. Sinds 2001 is Maison Belge als museumwoning een dependance van het NAi.

In groepen van 25 personen worden bezoekers in de voor de jaren dertig hypermoderne, bijna klinische woning ontvangen. Iedereen krijgt slofjes aan en dient de vrouw des huizes te volgen terwijl zij vol weemoed en blijdschap vertelt over haar verleden in het huis. Ook speelt ze graag een stukje op de vleugel. Er zijn veel spanningen binnen het gezin, dat is wel te merken. Vooral tussen de vrouw des huizes en haar weggelopen dochter. En nu ook tussen moeder en aanstaande schoondochter. De moeder vertrouwt haar duidelijk niet. De bezoekers brengen tevens een bezoek aan de slaapkamer van de zoon. Hij is ziek en vertelt over zijn familie en de verre reizen die ze voorheen ondernamen. Daarnaast maken de bezoekers van het huis kennis met de schoondochter en een vriendin van de dochter. Zo wordt het huis grotendeels doorlopen en krijgt men een goede indruk van de sfeer en leefstijl van toen. Het is jammer dat er niet veel wordt verteld over de restauratie en herinrichting van het huis, of over de bouwkundige geschiedenis. Maar daar is gelukkig tijdens een ‘gewone’ rondleiding, buiten het festival om, meer tijd voor.

Het Frietkot

De Kunsthal toont een fotoserie over de Europese snackcultuur; Het Frietkot. Vooral in België beschouwt men de kleurrijke constructies als nationaal erfgoed; er wordt daar inmiddels voor gepleit om frietkramen op de monumentenlijst te plaatsen.

Deze zomer toonde de Kunsthal een fotoserie over het fenomeen frietkot. Verschillende fotografen uit Nederland, Duitsland, Finland en België lieten zich inspireren door deze Europese vorm van snackcultuur. In meer dan vijftig foto’s ziet de bezoeker weinig verschillen tussen de vaak krakkemikkige bouwvallen die door moeten gaan voor rijdende snackbar. Alleen de taal en gerechten op de bordjes verklappen de plek waar de foto is genomen. Ze stralen stuk voor stuk een soort troosteloosheid uit. Desolate plekken waar men zich kan troosten met een lekkere vette hap. Wat het meest opvalt, is dat er weinig mensen op de foto’s voorkomen en dat ze meestal in schemerlicht zijn genomen. Dit versterkt de verlaten en deprimerende sfeer en geeft de frietkotten bijna iets magisch mee. De vervallen frietkotten worden vaak met liefde onderhouden en geen frietkot is hetzelfde, ook al zou je dat op het eerste blik wel denken.

Galeries en kunst op straat

Verschillende galeries in en nabij de Witte de Withstraat tonen exposities en organiseren lezingen en performances. Ook cafés en restaurants laten kunst zien, waarbij natuurlijk ook de Bourgondische kant van de zuiderlingen wordt uitgelicht. Vlaamse frieten en Belgisch bier worden zowel in de vorm van kunst als in de vorm van voedsel en drank aangeboden. Uiteraard ontbreken ook de Belgische wafels en bonbons niet. Het Antwerpse leven is zo slecht nog niet, zo is maar weer eens duidelijk.

Verder is er veel kunst op straat, zoals Dog van Freerk Wieringa die naast TENT. op wacht staat. Als je voorbij loopt, komt de enorme roestvrijstalen hond ineens tot leven en grijnst hij je met een valse blik aan.

De jongens van DSTRUCT zijn in de sticker-scene in Rotterdam en omgeving wereldberoemd. Deze keer ‘bomben’ ze de stad niet met stickers, maar met grote roze frambozen die aan zware kettingen door de straat verspreid liggen. Waarom ze gekozen hebben voor frambozen is onduidelijk, maar dat ze reacties oproepen is wel duidelijk. Verschillende mensen lopen verbaasd langs de frambozen of struikelen er bijna over. Controversieel dus, net als hun stickers.

Antwerpen Modestad

Als je aan Antwerpen denkt, denk je toch vaak aan mode. Mode mag dan ook zeker niet ontbreken op deze De Wereld van Witte de With. Het ontwerpduo JURG & KROON houdt een openluchtsale op het binnenplein van Boijmans Van Beuningen. Er wordt kleding van Belgische ontwerpers verkocht, dj’s draaien muziek vanuit een pittoresk busje en hippe jongens en meisjes verkopen in creaties van Antwerpse ontwerpers hapjes, popcorn, ijsjes en drankjes. Bovendien straalt er een lekker zonnetje en al snel verzamelt zich een bonte groep trendy mensen op het plein. Er heerst een lekker ontspannen vakantiegevoel en het is een feestje om hier mensen te kijken. Het is dan ook moeilijk om weg te gaan en je weer ergens anders in het festival te dompelen.

Home at TENT

~

Net als voorgaande jaren nemen Gil & Moti Homegallery en TENT. deel aan het festival. De Homegallery is zowel het huis waar Gil & Moti wonen als een publiek platform waar tentoonstellingen en andere activiteiten plaatsvinden. Speciaal voor De Wereld van Witte de With nodigden Gil & Moti een groep lokale, nationale en internationale kunstenaars uit om een week in TENT. te wonen, leven en werken. Gil & Moti hebben een aantal buurtbewoners zo gek gekregen dat een kunstenaar in hun huis een kunstwerk mag maken en dat ze hun huis openstellen voor publiek. Bezoekers mogen de leef- en werkruimten bezoeken tijdens een rondleiding en kunnen zo de transformatie van het private naar het publieke ervaren. De kunstwerken zullen later verplaatst worden, zodat uiteindelijk alles in de tentoonstellingsruimte TENT. te zien is. Daarnaast zullen de gehele maand september in het kader van HOME at TENT. presentaties, performances en discussies plaatsvinden.

Pyjamaparty

Home at TENT. opent met een pyjamafeestje georganiseerd door Gil & Moti, waarbij bezoekers, bewoners en deelnemende kunstenaars onder het genot van drank en spetterende optredens de verschillende leef- en werkruimtes bekijken. Op de klanken van de speciaal voor deze dag gevormde band (met kunstenaar Dré Wapenaar op gitaar) en de zwoele stem van zangeres Tineke ontdekken we de ruimtes. Het verschil tussen de ruimtes is groot. De één woont letterlijk in de ruimte en is bezig met het naaien van pluchebeesten of heeft zijn slaapgedeelte opgefleurd met een foto van papa en mama. De ander speelt met het begrip ruimte door het plaatsen van een televisie waarop twee banken en een salontafel te zien zijn. Ervoor staan twee langwerpige houten blokken. Ga je op het blok zitten, dan zit je ineens op de leren bank op tv. Iedereen neemt meteen plaats om zichzelf te bewonderen. Kneuterig en oergezellig. Na de openingsband van Tineke en haar mannen volgt nog een uitgebreid muziekprogramma, maar dan zijn wij al afgehaakt. Liggend op het bed van de Vlaamse kunstenaar Leon Vrancken dromen we alvast van nieuwe spannende ontdekkingen tijdens De Wereld van Witte de With in 2006.

Festival www vond plaats van 9 t/m 11 september in Rotterdam.

8WEEKLY

Het Nachtpodiumverhaal

Artikel: Deel IV: Wahn, Wahnsinn, Wagner

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering zullen wij een item maken waarin we jonge en nieuwe culturele talenten presenteren of aandacht besteden aan bijzondere producties. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondverhaal. In de vierde aflevering komende zondagnacht (26 september, 00:08) een item over de de adventureseats bij de Amsterdamse Ring-productie, waarbij een deel van het publiek letterlijk in het decor hangt.

Je hebt opera’s, lange opera’s, hele lange opera’s, dan een hele tijd niets, en dan komt Wagners Der Ring des Nibelungen. Inclusief pauzes ruim zeventien uur muziektheater – geen wonder dat het hilarische Opera for Dummies als belangrijkste advies voor nieuwelingen meegeeft: ‘dress comfortably’.

~

Want zoals Blackadder zijn hulpje Baldrick al voorhoudt:

“The Teutonic reputation for brutality is well-founded: their operas last three or four days; and they have no word for ‘fluffy’.”

Alleen al door de buitensporige lengte is niets zo duur om op de planken te brengen als de Ring, waardoor de operacyclus tot een prestigeproject verworden is voor elk operagezelschap dat zichzelf serieus wenst te nemen. Dat was overigens al vanaf het begin zo. Alleen dankzij de steun van ’the mad king’ Ludwig kon Wagner het zich veroorloven de cyclus te voltooien en in Bayreuth een theater te laten bouwen met geen ander doel Wagners meesterwerk op te voeren.

Zo ver gaat men in Amsterdam niet, maar de decors van Georg Tsypin zijn zo monumentaal dat niet alleen de eerste rijen van de zaal eraan moesten geloven, maar om bijvoorbeeld het Walhalla achter het podium een plaats te geven een enorme muur gesloopt moest worden. Nee, er is niets kleins aan Wagners Ring.

En ja, Wagner is ook de megalomane malloot die door Hitler verafgood werd en in een brief na een brand in een synagoge schreef: “Misschien zouden ze dat met meer joden moeten doen, verbranden.”

Een aardige joodse jongen

Logisch dus dat de joodse dirigent Leonard Bernstein Wagner verafschuwde. Hij weigerde lange tijd ook maar een noot van hem te dirigeren, en wanneer hem naar de invloeden op zijn eigen composities gevraagd werd, noemde hij vele namen, maar niet die van Wagner. Pas vlak voor zijn dood veranderde dit. Zijn laatste grote werk, zijn eerste echte opera A Quiet Place, verraadt onmiskenbaar invloeden van Wagner. De opera was in de Verenigde Staten een groot succes, maar om het werk status te verschaffen, wilde Bernstein dat de prestigieuze

~

Weense Staatsopera het zou uitvoeren. Wenen ging akkoord, maar stelde als voorwaarde dat Bernstein als ’tegenprestatie’ in de Weense Staatsopera zowel het derde bedrijf van Siegfried als Die Walküre zou dirigeren.

Tijdens de repetities werd Bernstein overvallen door gevoelens die hij niet begreep. Hij besloot een film te maken over zijn relatie met Wagner, waarvoor hij als ondertitel koos “Hoe komt een aardige joodse jongen als jij ertoe in een stad als Wenen racistische muziek te spelen?”

Hij bouwde het programma op rond een denkbeeldig bezoek aan Sigmund Freud en hoopte zo een antwoord te vinden op de vraag “Hoe kan een uitzonderlijk genie zo’n derderangs mens zijn?” Natuurlijk kreeg Bernstein geen antwoord, en de vraag uit de ondertitel beantwoordt hij dan ook met: “Ik ben niet aardig.”

Een monsterlijk mens

Zijn Wagner-liefhebbers allemaal een beetje gestoord, een tikkie fascistisch en in elk geval ‘niet aardig’? Die suggestie is vaak gewekt. In Blackadder, maar ook in Otherwise engaged, een toneelstuk van Simon Gray uit 1975, dat begint met deze dialoog:

DAVE. What’s that then?
SIMON (gets up and switches off the record)
Wagner. Do you like him?
DAVE (standing up) No, well I mean he was antisemitic, wasn’t he. Sort of early fascist, ego-manic type.
SIMON. What about his music, do you like that?
DAVE. Well, I mean, I’m not likely to like his music if I don’t like his type, am I?

De hoofdpersoon van Grays toneelstuk heeft net een nieuwe opname van Wagners Parsifal aangeschaft, en verheugt zich erop deze in alle rust te beluisteren. In dit voornemen wordt hij echter voortdurend gestoord door mensen die binnen komen vallen, telefoontjes en geruzie met zijn vrouw en hun huurder Dave. Simon, die aan het begin van het toneelstuk uiterst sympathiek overkomt, krijgt gedurende stuk steeds meer nare trekjes en blijkt allesbehalve sympathiek te zijn; wanneer hij aan het eind eindelijk aan zijn Parsifal toekomt, walg je van deze hoofdpersoon.

~

Natuurlijk is het geen toeval dat Simon Gray zijn hoofdpersoon Wagner wil laten draaien; net als Wagner wordt Simon onsympathieker naarmate je meer over hem te weten komt. Bernstein merkt terecht op dat Wagner zelfs in “de beste, de meest betrouwbare biografie op ons overkomt als een tamelijk monsterlijk mens, onbetrouwbaar, eerzuchtig, uitermate egoïstisch, het ene moment revolutionair, het andere moment reactionair, een redeloze antisemiet, iemand die uitsluitend geïnteresseerd was in de dingen waar hij als persoon en als kunstenaar van kon profiteren.” Aan de andere kant zijn er evenzoveel verdedigers van Wagner. En hoewel ze allemaal Wagners antisemitisme toegeven, plaatsen velen daarbij een aantal kantekeningen.

Het draait om het werk?


In zijn boek over Wagner, De Buikspreker van God, citeert Martin van Amerongen een aantal passages uit het werk van Wagner op waaruit diens antisemitisme duidelijk blijkt. Wagner schreef ondermeer: “De Jood is niet in staat tot artistieke arbeid”, “Bovendien faalt hij op het gebied van de muziek, met name de zangkunst. Is het aanhoren van dit zin- en geestverwarrende gegorgel, gejodel en gekakel geen walgelijke, gruwelijke en lachwekkende ervaring?”

Van Amerongen merkt daarbij op dat Wagner in zijn geschriften weliswaar fel antisemiet was, maar in persoonlijke relaties met joden anders handelde. Een andere veel gehoorde verdediging is de constatering dat Wagners antisemitisme gedeeld werd door een groot deel van de culturele elite in de negentiende eeuw. En bovendien: het draait om zijn werk, niet om zijn antisemitisme.

Een duidelijke lijn

~


Natuurlijk is het onzin om Wagner verantwoordelijk te houden voor alle misdaden van het Derde Rijk en de componist de eerste nazi te noemen, maar er bestaat een duidelijke en directe lijn van Wagner naar Hitler.

Want Wagners zoon Siegfried en diens vrouw Winifred waren fel antisemiet. Vooral Winifred was een hartstochtelijk aanhangster van Hitler, in wie zij de redder van Duitsland zag. Niet in de laatste plaats omdat Hitler bezeten was van Wagner. Hij noemde Wagner ‘de grootste profetische figuur die het Duitse volk heeft bezeten’. Hitlers obsessie voor Wagner ging zelfs zo ver, dat hij Winifred wilde trouwen. En het hield niet op in 1945…

Oom wolf

In 1997 verschenen kort na elkaar twee boeken die het nodige stof hebben doen opwaaien in Duitsland: Gotfried Wagners Wer nicht mit dem Wolf heult en Joachim Köhlers Wagners Hitler: Der Prophet und sein Vollstrecker. Gottfried Wagner is de achterkleinzoon van Richard Wagner, en schreef een autobiografie die eigenlijk een lange aanklacht is. Gottfried rekent in dit boek af met zijn vader, zijn hele familie, de Bayreuther Festspiele en een aanzienlijk deel van de Duitse culturele elite.

In het zijspan van een motor ontdekte de jonge Gottfried door zijn vader gemaakte fimpjes waarop zijn familie gezellig keuvelt met ‘oom Wolf’, zoals Hitler liefkozend genoemd werd. En bij bezoeken aan zijn oma verzucht deze dat ‘die arme Hitler’ weliswaar fouten gemaakt heeft, maar geslachtofferd is aan het joodse grootkapitaal. Meer en meer vervreemdt Gottfried van vooral zijn vader Wolfgang, die niets moet hebben van de linkse ideeën van zijn zoon, en zijn kritiek op het feit dat in Bayreuth nooit openlijk gebroken werd met het nazi-verleden.

Gottfried komt in zijn boek uiteindelijk tot

~

de conclusie dat zijn familie zelf heeft bijgedragen aan de onlosmakelijke samenhang tussen de componist en de verschrikkingen van Auschwitz.

Wagner als Hitlers profeet

Eenzelfde conclusie trekt Joachim Köhler in Wagners Hitler: Der Prophet und sein Vollstrecker. Dit boek probeert een antwoord te geven op de vraag waar Hitler zijn antisemitisme vandaan had. Het antwoord zit al in de titel, en in het laatste hoofdstuk stelt hij onomwonden:

(…) daß der Mann, der Europa in die Katastrophe gestürzt hatte, Wagners Hitler gewesen war, blieb jenseits der Denkbarheit. (…) Hitlers historisch gewordener Vernichtungsfeldzug gegen die Juden war Teil seiner Wagner-liebe: Er mußte die Juden hassen, weil er den Mann liebte, der die Juden haßte. (…) Es galt nur noch, den Auftrug zu vollstrecken.

‘Een opdracht uit te voeren’… Wagner als profeet, en Adolf Hitler als zijn discipel. Het is begrijpelijk dat in Duitsland geschokt is gereageerd op Wagners Hitler, met stellingen als “Hitlers private Utopie trug den Namen Richard Wagner” en “Deutschland wurde zur Wagner-Oper”. Over Hitler en Wagner in het Duits lezen, werkt vervreemdend en laat je met – alweer een Duits woord – een unheimisch gevoel achter, zeker wanneer beiden onlosmakelijk met elkaar in verband gebracht worden:

Deutschland unterwarf sich einer Religion, die es nicht kannte; es folgte Riten, die es nicht verstand; es jubelte und starb für ein Mysterium, in das es nie eingeweiht wurde. Wahres Wissen besaß, kein Nationalsozialist zweifelte daran, allein der Führer. Und der behielt für sich, was er nicht mit anderen teilen wollte. (…) ‘Deutschland’ hieß sein Credo, aber was er meinte, war Wagner.

Geen eenduidige interpretatie

~


Köhler laat zien hoezeer Hitler geobsedeerd was door Wagner. Minder overtuigend is Köhler echter wanneer hij stelt dat de Ring antisemitische propaganda is; hij projecteert het antisemitisme in de operacyclus. En dan loop je al snel vast.

Want wat je ook in de Ring wilt zien, de operacyclus sluit zeker niet aan bij de normen en waarden van het Derde Rijk. Integendeel. Neem nou de zuiverheid van het Arische bloed: de held Siegfried slaapt willens en wetens met zijn halfzuster. Ook de oppergod Wotan houdt het bepaald niet bij zijn ‘eigen ras’. En het zal Hitler en de nazi’s toch niet als muziek in de oren geklonken hebben dat alle personages die naar macht en rijkdom streven, stuk voor stuk aan hun einde komen.

Armando verwoordt het nog het best in ‘Schoonheid is niet pluis’, een verslag van zijn bezoek aan Bayreuth, dat niet voor niets ook de titel van zijn verzameld proza is:

Je moet je niets laten afpakken door Adolf H. Bovendien vond hij niet alles van Wagner mooi. Parsifal werd niet gespeeld, te religieus. En wat hij aan de Ring mooi vond is me nog steeds een raadsel. Corruptie, vergankelijkheid van de macht, hij zat warempel naar z’n eigen ondergang te kijken.

Ring bestaat niet. Er bestaan Marxistische (bezit is de wortel van het kapitalisme en alle kwaad), feministische (wie de liefde van de vrouw niet onderkent is vervloekt), ecologische (het stelen van het goud uit de Rijn is symbool voor roofbouw op de natuur), fantastische (de Ring als een soort ruimtesprookje) en Freudiaanse interpretaties en de daarbij behorende ensceneringen. Anything goes, zo lijkt het. Niet voor niets hebben zelfs grote filmregisseurs als Lars von Trier en Steven Spielberg geflirt met het ensceneren van de Ring. Beiden haakten echter op het laatste moment af. Te groot? Te gecompliceerd? Te overweldigend?

Gelukkig heeft regisseur Pierre Audi zich niet door de Ring laten afschrikken. Zijn interpretatie is wars van ideologie en daarmee tijdloos. Maar daarover de komende dagen meer.