Muziek / Album

Met popsaus overgoten

recensie: Goldfrapp - Supernature

De liefhebbers van Goldfrapp zijn grofweg in twee groepen te verdelen. De eerste groep heeft Felt Mountain, de meer klassiek en jazzy onderlegde debuutplaat van het duo, als favoriet. De tweede groep, daarentegen, geeft de voorkeur aan het electronische Black Cherry. En nu is er dus Supernature, de derde plaat. Ik denk dat de tweede groep zich het meest in deze plaat kan vinden. Daarbij is het waarschijnlijk ook zo dat de eerste groep (waar ik mijzelf toe reken) wederom van een koude kermis thuis komt.

~

Nu hoeft die koude kermis niet onoverkomelijk te zijn. Het is maar welke verwachting je hebt. Je vindt in ieder geval geen rustige, bijna beatloze nummers met violen en cello’s op deze plaat. Een gesamplede viool, dat wel. Alleen bij Let It Take U en Time Out From The World kan de echte Felt Mountain-aanhanger zijn hart ophalen. Vooral Let It Take U springt boven het electronische op de rest van de plaat uit.

Oldfrapp

Goldfrapp heeft dus de koers van Black Cherry voortgezet op dit album. Meer richting pop en in mijn oren een stuk toegankelijker dan de vorige platen. Meer mainstream? In roddelnieuwsbrief Popbitch las ik dat Madonna tegenwoordig ook wel Oldfrapp wordt genoemd. Bij die stelling sluit ik me volledig aan. Op Supernature staan songs waar de diva haar vingers bij af zou likken, met dat verschil dat Alison Goldfrapp wèl in het bezit is van een goede stem. De vergelijking met Elizabeth Frazer gaat op dit album wederom op. En die stem is dan overgoten met een flinke popsaus, die tegen de disco aanhangt.

Synths

Zodoende is Supernature een dansbare plaat geworden. Single Ooh La La blijft goed hangen (voor je het weet zit je toch weer I need ooo-la-la-la-la op de fiets te fluiten), maar de echte hit is Satin Chic. Dit nummer blijf ik steeds opnieuw afspelen. De honky-tonk piano is geweldig! Verder vind je veel zwetende en stuwende beats op Supernature. Hoe kun je het ‘t best omschrijven? Eroti-synthi-pop? Slide in, bijvoorbeeld. Dat herinnert soms zelfs aan het vrouwelijke Prince-gevolg uit de jaren tachtig.

Bronstig

Het thema van deze plaat is sowieso behoorlijk bronstig. Teksten bezingen de liefde, het verlangen, maar zijn in wezen ondergeschikt aan Gregory en Goldfrapps synths en productie. Het zijn namelijk vooral de soundscapes en de zanglijnen die de sfeer maken en het verhaal op dit album vertellen.

Al met al is Supernature gevarieerder dan Felt Mountain en Black Cherry, maar op de keper beschouwd blijft het niveau een flink stuk lager. Hoewel, als je op zoek bent naar iets uitdagenders dan de gemiddelde mainstream popplaat zou ik er gerust voor gaan. Met dit album tussen de nieuwe Madonna en de oude Kylie Minogue in je cd-rek sla je vast geen slecht figuur.

Muziek / Album

Dan liever die vorige

recensie: Death Cab for Cutie - Plans

.

Echt waar joh?
Nee, natuurlijk niet!

Al was de Amerikaanse fanbasis behoorlijk over de zeik toen de band tekende bij Atlantic. Daarbij leek men toch te vergeten dat er bij een grote platenmaatschappij ook gewoon mensen werken, die misschien ook wel een klein beetje van goede muziek houden. Ook Gibbard, toch al aardig wat platen lang niet vies van kwaliteit, was hoogstpersoonlijk aanwezig bij het opnameproces van zijn eigen plaat en werd daarbij naar het schijnt niet machinaal bediend. Het viel dus allemaal wel mee met die lopende band die sommigen ook wel major record company noemen. Al verdwenen de ‘indie’-gitaren wel wat meer naar de achtergrond ten faveure van de toetsen en elektronica.

The OC

~

Hoe dan ook, Death Cab For Cutie bracht Plans uit. Een plaat die het naast de hierboven geschetste vooroordelen sowieso moeilijk zou gaan krijgen na het grote artistieke succes van voorganger Transatlantacism uit 2003 – een divers prachtalbum met alleen maar perfecte nummers en de grote doorbraak voor de band. Een leuk detail is dat een hoofdrolspeler uit de populaire Amerikaanse tienerserie the OC een groot fan van de band was. Mooi meegenomen, dacht ik zo. Maar goed, dit stuk gaat over Plans, en die is niet zo goed als Transatlantacism. Dan is dat er alvast maar uit. Plans is echter ook niet zo slecht en bezit alle ingrediënten die Death Cab For Cutie al vanaf de eerste plaat Something About Airplanes (1999) zo aantrekkelijk maken.

Een van die ingrediënten is meteen een open deur van hier tot ginder: Ben Gibbard weet als geen ander hoe je een mooi liedje moet schrijven. Uit de vier laatste platen is met gemak een top tien, top twintig en top dertig van prachtige nummers te distilleren. Op Plans staat ook weer een aantal. Soul Meets Body is een uitstekende opzwepende eerste single, Summer Skin een stuwend meesterstukje geleid door een simpele doch erg doeltreffende drumroffel en een baslijn die van geen wijken weet. What Sarah Said vormt het dramatische hoogtepunt van Plans, een prachtig warm liedje vol met die typische Death Cab For Cutie-melancholie.

En dan de punten

Maarrr… het album herbergt ook een paar tracks die totaal geen opzien baren. Met name de middensectie van Plans is lang niet altijd even enerverend. Zelfs na tien keer luisteren werkt een aantal songs niet naar behoren. Wanneer je vervolgens de balans opmaakt valt die naar de positieve kant. Als er echter tien punten te verdelen waren, zouden dat er zeven zijn voor de liedjes en een half voor het mooi geproduceerde geheel. En dan kom je op een zeer redelijke plaat – maar zoals je al merkte, praat ik liever over die negen-en-een-halve punt van voorganger Transatlantacism.

8WEEKLY

Het Nachtpodiumverhaal

Artikel: Deel VII: Liesbeth Gritter over het Kassys-virus

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering maken wij een item waarin we jonge en nieuwe culturele talenten presenteren. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondartikel. In de aflevering van zondagnacht 16 oktober (00:05) heb ik een gesprek met Ton Heijligers, acteur bij theatergroep Kassys. Met Liesbeth Gritter, regisseuse bij Kassys, had ik een interview voor 8WEEKLY.

Regisseuse Liesbeth Gritter houdt niet van theater. Ze houdt niet van acteurs die acteren, die bewust verbaasd of heel boos spelen. Uit onvrede met het theateraanbod richtte ze samen met Mette van der Sijs in 1999 Kassys op. “Bij Kassys benadrukken we niet het theatrale, maar het menselijke. De kracht van Kassys is dat we een situatie op het toneel zetten waarbij het publiek het gevoel heeft dat ze naar echte mensen zitten te kijken,” legt Gritter uit. “Kassys gebruikt geen grote dramatische Shakespeare-achtige fictie, maar stelt het menselijk gedrag centraal. De nadruk ligt altijd op de subtiliteit van het acteren.”

Ware aard

Scène uit Actor's Cut. Foto: Liesbeth Gritter.
Scène uit Actor’s Cut. Foto: Liesbeth Gritter.

Momenteel toert de groep met Actor’s Cut, een voorstelling die zich deels af op het podium en deels in een film afspeelt. Een groep acteurs heeft een film gemaakt, en tijdens de voorstelling Actor’s Cut is het publiek getuige van de première. Terwijl de acteurs op het podium naar het eindresultaat zitten te kijken, ontdekken ze dat ze het verhaal kunnen beïnvloeden. Iedereen doet vervolgens zijn best om zo voordelig mogelijk in de film naar voren te komen. Met het egocentrische gedrag dat ze daarbij tentoonstellen, komt hun ware aard naar boven.

Opvallend is dat in Actor’s Cut, tegen de gewoonte van Gritter in, heel duidelijk sprake is van een dramatische situatie. “De acteurs zijn aanwezig op de première van hun film, dus het publiek weet in welke situatie ze naar die mensen moeten gaan kijken. Het zijn acteurs die hun kans grijpen om eindelijk te doen wat ze altijd al wilden doen. Je voelt dat ze voor hun eigen egostreling gaan en geen rekening houden met hun medespelers.” Bovendien zette ze haar voorliefde voor klein en naturel spelen enigszins opzij: “Bij andere voorstellingen van Kassys is het allemaal wat subtieler, ligt het spel dichter bij de werkelijkheid. Bij Actor’s Cut bleek dat onmogelijk omdat de film zo veel aandacht trekt dat je daar op de vloer wel iets groots tegenover moet zetten, wil je de aandacht ook naar de vloer trekken.”

Film en theater bijna onmogelijk

In vier van de elf voorstellingen van Kassys is al een combinatie gemaakt van film en theater. Eerst wordt er een film vertoond en daarna begint de voorstelling, of andersom. Of er ontstaat een samenvloeiing van beide vertelvormen zoals bij Actor’s Cut. “Theater vind ik vaak heel moeilijk te geloven en dat heb ik bij film niet,” vertelt Liesbeth Gritter. “Ik ga heel makkelijk mee in een film. Dat wordt in werkelijke ruimtes verteld en dat grijpt mij emotioneel veel sneller dan een theatervoorstelling.” Belangrijk voor haar is ook dat film aanvullende mogelijkheden tot vertellen biedt: “In een film kun je een tijdssprong maken of een hele avond vertellen in vijf minuten.” Maar de voornaamste reden dat Kassys zo vaak met film en theater werkt, is toch dat het elke keer weer een avontuur is om de film en de voorstelling samen te brengen. “De manier waarop mensen naar film kijken en de reden waarom ze naar theater kijken, is zo verschillend dat ik het heel spannend vind om film en theater bij elkaar te brengen. Ook omdat ze haast niet bij elkaar te brengen zijn, het is bijna onmogelijk. Toch ben ik altijd weer tevreden met het resultaat.”

Tournee in Amerika

Scène uit Kommer
Scène uit Kommer

Begin volgend jaar gaat Kassys voor de derde keer op tournee met de voorstelling Kommer. Ze spelen hiermee zelfs vijfentwintig keer in Amerika. “In Kommer is de weergave van de subtiliteit van het menselijk gedrag het meest geslaagd. Het stuk gaat erover hoe mensen omgaan, of eigenlijk niet omgaan, met verdriet. Hoewel het thema heel zwaar is, is het uiteindelijk wel een hele humoristische voorstelling. Je voelt dat het publiek enorm moet lachen om het gedrag dat ze zien, het onhandige om elkaar heen gedraai van mensen die zich geen houding weten te geven. En dat ze er dan ook nog maar een dooddoener in gooien omdat de stilte te pijnlijk is. Dat zie je vaak gebeuren op een begrafenis. Je wilt iets zeggen tegen degene die iemand is verloren, maar wat moet je zeggen? Zeg je dan ‘Gecondoleerd’ of zeg je ‘Ik wens je veel sterkte’ of zeg je ‘Het was een goed mens’? Het is heel herkenbaar, want iedereen is wel eens in zo’n situatie terechtgekomen.”

Perfectionistisch

Twee weken na de première van Actor’s Cut vertelt Liesbeth nog een grote verandering in de film te hebben aangebracht. Ze blijkt te corrigeren tot het einde van de theatertour. “Ja, we zijn nog steeds bezig met het verbeteren van de voorstelling. Ik ga ook iedere voorstelling nog mee om te kijken en ik blijf altijd schaven tot het helemaal goed is.” Dat is ook een van de dingen die haar zo aanspreken in theater: “Je kunt een voorstelling altijd beter maken, dat is het mooie.” Dat betekent voor Gritters wel dat je naar de voorstelling moet blijven kijken alsof het de eerste keer is dat je hem ziet, en dat is niet gemakkelijk. “Daarom luister ik ook naar commentaar van mensen. Ik weet precies wat ik met elke scène bedoel, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat het ook zo over komt. Overigens trek ik me er ook niet altijd wat van aan. Iemand heeft bijvoorbeeld gezegd dat de ruzie aan het einde van de voorstelling [waarbij een van de actrices telkens in herhaling valt en alles tot in detail gecontroleerd wil hebben – DvdS] veel te lang duurt. En daar ben ik het dan gewoon echt niet mee eens. Ik vind het erg goed dat die ruzie zo lang doorgaat. Op die manier denkt iedereen op een gegeven moment: ‘Schiet die vrouw neer, dan zijn we er vanaf’. Hij moet gewoon zo lang zijn om die irritatie te wekken.”

Recensies

Gritter peilt graag de reacties van het publiek bij een voorstelling. Maar met commentaar in recensies kan ze meestal niet zo veel: “Er staat heel weinig kritiek in waar ik zelf niet al aan had gedacht. We zijn drie maanden met zo’n voorstelling bezig, dus alle zwakke punten die erin zitten, ken ik ook wel. Ik weet alleen de oplossing nog niet helemaal. Als iemand over Actor’s Cut zegt dat de voorstelling een beetje te lang duurt, dan vind ik dat ook. Maar dan wordt vaak gedacht dat dit opgelost kan worden door er een stuk uit te halen. Zo makkelijk gaat dat natuurlijk niet, hierdoor wordt het niet beter. Ik voel wel dat ik de voorstelling ergens moet inkorten en uiteindelijk zal ik ook wel vinden waar dat moet gebeuren.” Met Actor’s Cut hoopt Gritter uiteindelijk hetzelfde bereiken als met het goed ontvangen Kommer; ze wil het publiek anders naar hun eigen gedrag laten kijken. Tijdens de voorstellingen blijft ze daarom zoeken naar de perfecte vorm, zoals ze dat ook bij Kommer heeft gedaan. “Daar hebben we ook tot in den treuren aan zitten sleutelen en nu is het helemaal goed. Het zou toch mooi zijn als Actor’s Cut ook wordt opgepikt in het buitenland. Dan kunnen we daar na al die jaren eens een andere voorstelling spelen!”

Het Kassys-virus

“Iemand heeft het effect dat onze voorstellingen hebben eens het Kassys-virus genoemd. Dat vind ik mooi. Je bent je na de voorstelling zo bewust van alles wat je doet. Wat je zegt, hoe je je gedraagt als je je ongemakkelijk voelt en je geen houding weet te geven. Door het kijken naar die voorstelling word je je zo bewust van je eigen handelen, dat ’t vaak nog een paar dagen doordendert voordat je dat gevoel weer kwijtraakt. Vooral bij Kommer heb ik dat veel gehoord. Dat het gedrag op de vloer zo pijnlijk is en zo herkenbaar dat de toeschouwer een soort virus krijgt en ontdekt: ‘Ja dat doe ik ook, ik sta ook zo te klungelen als ik niet weet wat ik moet zeggen’. Dat is precies wat wij met onze voorstellingen willen bereiken.”

Kunst / Expo binnenland

Drama en erotiek

recensie: Kurt Löb, beeldend verteller

Kurt Löb is, zoals hij zelf zegt, een illustrerende schilder. Hij maakte tientallen illustraties bij wereldberoemde meesterwerken uit de literatuur, maar heeft ook veel schilderijen en vrij werk gemaakt. Bij het grote publiek is hij nauwelijks bekend. Misschien dat daar nu verandering in komt.

Het Rembrandthuis toont een overzichtstentoonstelling van beeldend kunstenaar Kurt Löb. Het is een representatieve keuze uit zijn veelzijdige oeuvre. Löb als de vertellende schilder, de schilderachtige tekenaar, de gepassioneerde illustrator van literaire teksten, de typograaf en de ontwerper van boekbanden. Het is duidelijk dat het hier gaat om een kunstenaar die ook gefascineerd is door literatuur.

Plaatje bij het praatje?

Kurt Löb, Zomernacht. Olieverf, 1972.
Kurt Löb, Zomernacht. Olieverf, 1972.

Kurt Löb werd geboren in Berlijn in 1926. Op dertienjarige leeftijd vluchtte hij met zijn familie naar Nederland, waar hij aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam studeerde en zich ontwikkelde tot een begenadigd tekenaar en schilder. Al vanaf het begin van zijn carrière is Löb gefascineerd door literaire teksten en voorzag hij vele meesterwerken van illustraties. Op de tentoonstelling zijn daarvan een paar prachtige voorbeelden te zien, zoals de illustraties bij het werk van Gogol, De Maupassant, Tsjechov, Böll en zelfs van Annie M.G. Schmidt. De illustraties van Kurt Löb zijn nooit ondergeschikt aan het verhaal. Het zijn geen plaatjes bij het praatje, maar kleine meesterwerkjes die de sfeer, de dramatiek en de erotiek van het verhaal zo verbeelden, dat de fantasie van de kijker geprikkeld wordt. Ook zonder het verhaal blijven de beelden overeind. Het zijn illustraties die een eigen verhaal vertellen en door de vloeiende lijnen en uitgebalanceerde schaduwen een arsenaal aan emoties oproepen.

Krachtige vrouwen vs. sulletjes

Kurt Löb, Vrouwelijk halfnaakt. Illustratie bij gedicht van Han G.
Kurt Löb, Vrouwelijk halfnaakt. Illustratie bij gedicht van Han G.

Verdriet, genot, vertwijfeling of lust, nederigheid of ijdelheid, onnozelheid of doortraptheid – bij Löb worden menselijke emoties trefzeker weergegeven. Ook in zijn schilderijen zijn de emoties en expressies krachtig neergezet. De schilderstijl van Löb doet denken aan de late impressionisten en de expressionisten. Dik opgebrachte lagen verf, krachtige verfstreken en een donker kleurenpalet roepen een mysterieuze en duistere sfeer op. Als thema keren steeds weer de wulpse, rondborstige, rijpe vrouwen terug die door hun weldadige lichaamsvormen een enorme sensuele uitstraling hebben. Staand, dansend, liggend of zittend op de rand van doorwoelde bedden, Löb laat zijn vrouwen nooit onderdanig of ondergeschikt aan de man zijn. Het zijn juist de mannen die het onderspit moeten delven, doordat ze neergezet worden als lulletjes rozenwater.

Menselijk drama

Kurt Löb, Oude portretschilder. Offset kleurenlitho, 1978.
Kurt Löb, Oude portretschilder. Offset kleurenlitho, 1978.

Löb heeft ook veel getekend en geschetst tijdens rechtszittingen. Hierbij gaat het hem vooral om de mens in al zijn kleine of grotere dramatische situaties. Hij schetste in de rechtszaal verschillende rechtszaken, die hij daarna in zijn atelier uitwerkte tot schilderijen. In tegenstelling tot deze schetsen werden de menselijke eigenschappen en karakters in zijn schilderijen uitvergroot tot absurde proporties. Hierdoor zijn het karikaturen geworden die iedereen meteen zal herkennen. De sfeer en stijl van zijn rechtbankschilderijen doen trouwens sterk denken aan het werk van de Franse kunstenaar Honoré Daumier.

Kurt Löb is altijd ver van moderne kunststromingen vandaan gebleven en daardoor doet zijn werk nu enigszins gedateerd aan. Toch heeft hij een indrukwekkend oeuvre opgebouwd waarbij zijn illustraties het absolute hoogtepunt vormen. Löb is dus geen illustrerende schilder, maar een fabelachtige illustrator.

Muziek / DVD

Met toewijding

recensie: Machine Head - Elegies

Toen ik de langverwachte dvd Elegies van Machine Head in handen kreeg, liep het water me in de mond. Elegies moest namelijk een dvd worden waar de fan echt iets aan had, een volwaardig document met meer dan alleen maar wat livebeelden. In ieder geval heel wat anders dan de snel in elkaar gezette dvd’s waar veel bands zich de laatste tijd “schuldig” aan maken, aldus Rob Flynn, frontman van Machine Head. Dit schept natuurlijk verwachtingen, maar getuige de houding van de band tegenover de fans kunnen we er vanuit gaan dat Machine Head doet wat het belooft. Machine Head is naast een legendarische band namelijk ook een band die altijd met beide voeten op de grond is blijven staan.

De woorden die de concertregistratie op deze dvd besluiten benadrukken nog eens dat Machine Head maar al te goed weet aan wie ze hun succes te danken hebben:

This is for all of you, along with our thanks and deepest gratitude. We get to do what we love, not for you, but because of you. You support us. You are always there for us. You cheer us on even when the chips are down. Every last one of you is why Machine Head is. Thank you, The Boys.

Deze woorden zijn tekenend voor hoe de band altijd tegenover zijn fans heeft gestaan. Ze vatten ook direct samen waarom Machine Head nog steeds bestaat. Het was bijna gebeurd met de band, zoals we uit een op de dvd opgenomen documentaire over de afgelopen woelige periode kunnen opmaken. Maar de steun van de fans hielp de band door de moeilijke tijden heen. Gelukkig maar, want getuige de beelden op Elegies zou het einde van Machine Head een groot gemis voor de metalwereld zijn geweest.

Podiumbeesten

~

Want wat knalt deze band zodra ze op een podium staat. Voor deze dvd is gebruik gemaakt van het optreden in een afgeladen Brixton Academy in Londen tijdens de Through the Ashes of Europe tour. Hierbij bestaat vervolgens de optie om alleen het concert te bekijken, of om de concert-movie te aanschouwen. De laatste doorspekt het concert met backstage-beelden en andere korte bijdragen van de band zelf.

Hoe dan ook, de beelden zijn fantastisch: in hoge beeldkwaliteit zien we meer dan 5000 man los gaan op een set waar zowel oud als nieuw materiaal aan bod komt. Het mooie van deze registratie is dat er van alle mogelijke camerastandpunten volop gebruik wordt gemaakt, zodat je zo min mogelijk mist. Sterker nog, met het geluid vol open is de sfeer bijna letterlijk te proeven. Flynn is natuurlijk de frontman, maar de beelden laten één geoliede machine zien bestaande uit vier personen. Niemand wordt te kort gedaan en ook het publiek wordt natuurlijk veelvuldig in beeld gebracht. Al was het maar om 5000 wild springende mensen te laten onderstrepen dat Machine Head leeft!

Rough Times

De dvd biedt echter meer dan alleen een concertregistratie; in een ruim 30 minuten durende docu vertelt de band namelijk hoe het album Through the Ashes… , dat aan de dvd vooraf ging, tot stand kwam. De nadruk ligt hierbij vooral op de moeilijke periode die de band heeft gehad toen ze bij RoadRunner weg waren. Alle vier de bandleden dragen bij aan het verhaal evenals hun manager Joseph Huston en RoadRunner spokesperson Monte Connor. Het relaas schets hoe een band door maatschappijen gepushed wordt hits te schrijven om maar getekend te worden. Ondanks dat dit bijna de band over de kop had laten gaan werd er echter vastberaden gewerkt aan muziek waar de heren zelf ook achter stonden. En de uitkomst kennen we…

De andere extra’s op dit schijfje zijn de drie videoclips van Imperium, The Blood, the Sweat, the Tears en Days Turn Blue to Grey. Leuker zijn eigenlijk de Making of’s van deze clips. Hier zie je hoe de band, ondanks de stoere indruk die het in eerste instantie achter laat, voornamelijk heel veel lol heeft en maakt met haar muziek. Een must voor iedere fan en een mooi document voor eenieder die eens wil aanschouwen waar deze legendarische band voor staat.

Boeken / Fictie

Overtuigend, verrassend

recensie: Schijngestalte

.

Deze tekst prijkt op de achterkant van Banville’s roman Schijngestalte. Normaliter dien je de lovende teksten achterop een boek met een korreltje zout te nemen, maar in dit geval zit er wel degelijk een kern van waarheid in. Voornamelijk het eerste gedeelte van het statement manifesteert zich steeds duidelijker. Nadat in 1989 zijn roman Het boek der getuigenis genomineerd was voor de Booker Prize, heeft zijn nieuwe roman The Sea dit jaar de prijs in de wacht gesleept. Het zal waarschijnlijk niet lang meer duren voordat de selecte groep Banville-kenners is uitgebreid tot een hele schare gedreven fans.

Smaakt naar meer

~

Niet dat het winnen van de Booker Prize alléén dat tot gevolg zou kunnen hebben, maar het leidt in ieder geval tot iets meer bekendheid. En het kan haast niet anders dan dat men na het lezen van één van Banville’s boeken verlangt naar meer. Dit is wellicht een gewaagde uitspraak – zeker voor iemand die slechts één boek van de schrijver gelezen heeft. Maar tijdens het lezen van Schijngestalte raakte ik zo onder de indruk van de schrijfstijl van deze taalvirtuoos. Als vervolgens op datzelfde moment me het bericht bereikt dat Banville dit jaar de Booker Prize heeft gewonnen, kan mijn enthousiasme niet op.

Lang

Het eerste wat opvalt als je Schijngestalte openslaat en begint te lezen, zijn de lange zinnen. Banville is allerminst kort van stof. De ene na de andere volzin passeert de revue. En waar dit bij andere schrijvers al snel uitmondt in onleesbare gedrochten, vormt het hier juist één van de sterke punten van het boek. De lange zinnen ontaarden nooit in een onleesbare brij. Ze geven je aanvankelijk juist het gevoel dat je met alledaagse spreektaal geconfronteerd wordt. Maar niets blijkt echter minder waar:

De vorige keer dat ze over de slapende Vander had gewaakt leek hij haar te mijden door zo vreemd uit zichzelf weg te drijven, maar nu hij meer bewusteloos dan in slaap was, manifesteerde hij zich duidelijker dan in wakkere staat; zo, met gesloten ogen op zijn rug liggend, fronsend alsof hij zich concentreerde op een puzzel of een probleem, bevolkte hij haast de hele kamer en wekte de indruk dat er behalve hij en zij nog anderen waren, een zwijgend, ongezien gezelschap.

Vorm en inhoud

Maar genoeg over de vorm. Het boek gaat ook nog ergens over. In Schijngestalte maken we kennis met de oude en zieke Alex Vander, een literatuurwetenschapper en geleerd schrijver. Hij is geboren in België en is tijdens de Tweede Wereldoorlog ternauwernood zijn bezette geboorteland ontvlucht. Tenminste, dat is het verhaal dat Vander aan iedereen heeft verkondigd. Vander is echter niet wie hij lijkt te zijn. Al bijna een heel leven lang vult hij zijn dagen met het vertellen van leugens over zichzelf – totdat er op een dag een brief komt. Een onbekende vrouw dreigt hem te ontmaskeren. Vander reist af naar Turijn om deze vrouw te ontmoeten in de veronderstelling dat hij haar in zijn macht zal kunnen krijgen, en hij zo het noodlot van een pijnlijke ontmaskering zal kunnen ontlopen.

Verrassing

Aanvankelijk ben je als lezer voortdurend op zoek naar de ware Alex Vander. Wat is zijn geheim? Welk gruwelijk verleden houdt hij zo angstvallig verborgen? Maar naarmate het boek vordert, verdwijnen deze vragen steeds meer naar de achtergrond. Steeds vaker gaan je gedachten uit naar de relatie tussen Vander en de vrouw die hem dreigt te ontmaskeren: Cass Cleave. Vanders gruwelijke geheim doet er niet meer toe. De geheimen die Cleave bij zich draagt zijn misschien nog wel veel interessanter. Dat maakt Schijngestalte tot zo’n onderhoudend boek: het blijft keer op keer verrassen. Uiteindelijk loopt het allemaal totaal anders af dan je aanvankelijk had gedacht. En dat is niet alleen voor de lezer een verrassing, maar ook voor Alex Vander. Die is meer te weten gekomen over zijn verhulde jeugd dan hij zelf ooit had durven vermoeden.

Boeken / Non-fictie

De werkelijkheid nieuw leven inblazen

recensie: Het doorsneedenken

Het doorsneedenken van de Amerikaan Curtis White is een boek dat men met groeiend ongenoegen leest: de premisse is veelbelovend, maar na enkele hoofdstukken beginnen White’s drammerige toon en zijn lust tot uitweiden je tegen te staan, en tegen de tijd dat je op de helft zit betrap je jezelf erop dat je voortdurend het resterende aantal pagina’s aan het tellen bent.

De titel van deze cultuurkritiek verwijst naar een verschijnsel dat de Amerikaanse cultuur al enkele decennia in haar greep schijnt te hebben. Wat dit doorsneedenken precies behelst wordt niet uitgelegd, maar haar belangrijkste doel, zo schrijft White, is: “te zorgen dat de verbeelding niet op de loop gaat, niet vrij kan rondwaren en zeker geen eigen krachtige dingen kan doen.” We vinden het doorsneedenken in de media, die enkel vermaak bieden; aan de universiteiten, waar cultural studies een egaliserend effect op de kunsten hebben; in de politiek, waar het bedrijfsleven de dienst uitmaakt en de zegeningen van een op consumptie gerichte monocultuur predikt.

Andreas Gursky, 99 Cents, 1999.
Andreas Gursky, 99 Cents, 1999.

Een groot deel van zijn boek besteedt White aan het op de korrel nemen van personen en verschijnselen die hij karakteristiek acht voor het doorsneedenken. Zo vertelt hij over Fresh Air, een cultureel programma waar de presentator meer aandacht heeft voor het privéleven van de gasten dan voor hun werk, en over Julia Cameron, een New-Age schrijfster die de mond vol heeft van ‘eenheid met het universum’ maar ondertussen vooral op geld uit blijkt te zijn. Soms zijn die aanvallen vermakelijk – zoals wanneer White het crypto-fascisme in Spielbergs A.I. en Saving Private Ryan ontmaskert -, vaker missen ze hun doel omdat de persoon in kwestie hier niet bekend is.

Afgestompte zintuigen

Het perspectief dat White hanteert schippert tussen microscopisch en telescopisch. Het ene moment schrijft hij op de vierkante millimeter, dan weer daalt er een dikke nevel van jargon neer over zijn gedachten. White’s Amerika houdt het midden tussen de totalitaire staat uit 1984 en Disneyworld, waar de inwoners, als ze geen geestdodend werk doen voor een multinational, comateus voor de televisie hangen. Wat stoort – afgezien van dat het een clichébeeld is, en White beter zou moeten weten – is de (Marxistische) gewoonte om het individu neer te zetten als een speelbal van hogere machten. Bij White zijn Amerikanen nooit gewoon lui of dom, maar worden ze geestelijk ‘vermoord’ door de entertainmentindustrie en het bedrijfsleven.
White’s ideeën zijn niet nieuw: ze voeren via de Franse poststructuralisten terug op het idealisme van Hegel. Wat deze filosofen gemeen hadden was hun heilige geloof in het vermogen van kunst om, om met Joseph Brodsky te spreken, “de werkelijkheid nieuw leven in te blazen.” Niet door met vlaggen te zwaaien en pamfletten te strooien –zowel de gezwollen heroïek van Spielberg c.s als het engagement van professor Afro-Amerikaanse studies Cornel West zijn White een gruwel – maar door onze afgestompte zintuigen af te stoffen, en, zoals de door White geciteerde Russische literatuurcriticus Viktor Sjklovski schreef, ” taal op te frissen.”

Kunst die hiertoe in staat is vindt White de films van David Lynch, de muziek van de Talking Heads en de gedichten van Wallace Stevens – een gezelschap wiens voornaamste overeenkomst eruit lijkt te bestaan dat hun werk zich niet een, twee, drie laat duiden. White neemt eenieder onder vuur die de autonomie van zulke kunst aan banden probeert te leggen. Dus is hij tegen een vaste canon omdat deze vitale kunst reduceert tot ‘kreupele museumstukken’, veroordeelt hij kunstenaars die in opdracht van het bedrijfsleven werken, en pleit hij doodleuk voor afschaffing van de musea. White’s vertrouwen in de verbeelding neemt op sommige plekken utopische vormen aan, waardoor het beeld ontstaat van een man die afkeurend staat tegenover alles wat is, en waarderend ten opzichte van alles wat kan zijn. White wil verandering. Punt. Dat hij zich daarmee net zo dogmatisch opstelt als de neoconservatieven die hij zegt te bestrijden, lijkt hem niet op te vallen – laat staan te deren.

Film / Achtergrond
special:

Johnny Kraaijkamp op de Hollandse Filmnacht

.

Samensteller Doense lijkt ermee in zijn maag te zitten. Tijdens een overleg bij het depot van het Filmmuseum vertelde iemand dat hij een grappig bedrijfsfilmpje van IBM had gevonden met Johnny Kraaijkamp in de hoofdrol. “Heeft hij ook niet meegespeeld in een Tiroler seksfilm?” riep iemand anders. En voordat Doense het wist, kreeg Kraaijkamp wel een heel prominente rol in zijn Hollandsche Filmnacht – vooral in de dieptepunten. “Maar ik vind Kraaijkamp wel een groot acteur, die een flinke stempel op de Nederlandse filmwereld heeft gedrukt”, stelt hij bij voorbaat verontschuldigend.

Muiderslot

~

Eigenlijk doet Doense niet aan rode draden. Zijn Hollandsche Filmnacht moet een “grabbelton” zijn aan korte filmpjes, commercials en korte films. Toch is er naast Kraaijkamp nog een aantal terugkerende thema’s. De reclames van de mousserende wijn Keller-Geister bijvoorbeeld: “fris en wit. Dat is wijn waar pit in zit”. Elk jaar laat Doense bovendien een aflevering zien van Secret File USA. Deze Amerikaanse serial uit de jaren vijftig is in Nederland opgenomen, maar speelt zich af in heel Europa. Dit jaar moet een spion worden gered uit een Italiaans kasteel dat wel verdomd veel op het Muiderslot lijkt.

Van een racistische moppentrommel uit het polygoonjournaal en de foute films waarmee Nederlandse sterren in Hollywood wilden doorbreken, schakelt Doense gemakkelijk over naar de hoogtepunten. Zo toont hij de bekroonde animatiefilm Vent, het regiedebuut van Pieter Kuipers, Darkling, en Het Rijexamen, een grappige korte film die dit jaar tijdens het Nederlands Filmfestival in première ging.

Porno

Als allerlaatste traktatie komt Doense met de hoofdfilm Geen Paniek. “Een schitterende kopie met prachtige kleuren. Net gerestaureerd door het Filmmuseum.” En wie speelt daarin de hoofdrol? Jawel, Johnny Kraaijkamp. “Ik kan me niet voorstellen dat hij daar niet trots op is: het is een best leuke film.”

Kraaijkamp komt er trouwens nog goed vanaf. Die Stoßburg, de softpornofilm van Franz Marischka waarin hij een van de hoofdrollen speelt, heeft Doense niet kunnen vinden. Maar er is nog wel ruimte om de trailer te laten zien. Wie deze nog op 35 mm heeft liggen, krijgt een vipbehandeling bij het Filmmuseum: gratis kaarten en gratis bier. Wel vooraf even melden bij Doense zelf.

De Hollandsche Filmnacht
22:00 Filmmuseum Cinerama

Speelduur: ongeveer 160 minuten, maar je kunt voor de hoofdfilm weggaan.

Muziek / Album

Die vuist omhoog voor Disturbed

recensie: Disturbed - Ten Thousand Fists

Tienduizend vuisten in de lucht! Hoewel Disturbed zijn hoogtijdagen reeds achter zich heeft liggen – en met hen de meeste (nu-)metalbands die pakweg vijf jaar geleden zo hard aan de weg timmerden – is het nog steeds de belangrijkste doelstelling van de band om de vuisten de lucht in te krijgen. Met debuut The Sickness (2000) en opvolger Believe (2002) lukte dat prima. Het nieuwe Ten Thousand Fists lijkt daar geen uitzondering op te zijn.

Huiskamervraag: wat is de belangrijkste overeenkomst tussen

Staind
, Ill Nino en Disturbed? Oké, het zijn drie bands die hun geld verdienen met het maken van nu-metal. Maar het antwoord op de vraag was eigenlijk dat de bands alledrie nauwelijks enige waarde lijken te hechten aan muzikale evolutie. Alsof ze de tijd met hun muziek even stil willen zetten. Of zouden ze gewoon op veilig willen spelen?

Bekend recept

~

Zoals misschien al te verwachten was hoeft er ook van Ten Thousand Fists van Disturbed niet veel schokkends verwacht te worden. Het recept is inmiddels bekend: brave melodieën en agressieve teksten worden met stevige gitaarmuren ingebouwd in pakkende rocksongs. Niets nieuws onder de zon dus. Wat wél bijzonder is, is de cover van Genesis’ Land Of Confusion. Een nummer dat zich perfect leent om de crossover-elementen van Disturbed overheen te vouwen. Natuurlijk ontbreekt in deze track het, inmiddels kenmerkende, aapachtige ‘oh-ah-ah’ van zanger David Draiman niet. Zoals dit trouwens gedurende het album regelmatig te horen is, zo vaak dat het enigszins op de zenuwen gaat werken.

Succesformule

Tot zover de vernieuwingen op dit album, afgezien van het feit dat dit het eerste album is met John Moyer (ex-The Union Underground) op bas. Toch is dit allerminst een sleetse cd, simpelweg omdat de muziek van Disturbed nauwelijks slijtageplekken vertoont. Waar oude tracks van bijvoorbeeld Limp Bizkit of Korn nog wel eens enigszins gedateerd overkomen, is de muziek van Disturbed nog altijd helemaal van deze tijd. Oké, de band van Draiman en co. bestaat ook heel wat minder lang, maar alsnog lijkt het erop dat Disturbed een succesformule te pakken heeft. Die het, geheel terecht overigens, voorlopig niet meer los zal laten. Het is een gegeven dat sommige mensen misschien tegen het hoofd zal stoten, maar kwalijk kun je het Disturbed niet nemen.

Zeker niet als je je bedenkt dat ook Ten Thousand Fists weer enkele haast verslavende songs bevat. Naast het eerder genoemde Land Of Confusion verdienen namelijk ook het aanstekelijke Sons Of Plunder, het furieuze Guarded, en de iets minder toegankelijke afsluiter Avarice speciale vermeldingen. Dat de eerste single Stricken eigenlijk het minste nummer van het album is, zullen we dan maar als schoonheidsfoutje betitelen. Omhoog met die vuist!

 

Film / Films

De holheid van matroesjka’s

recensie: Les Poupées Russes

Regisseur Cédric Klapisch vertelde in L’Auberge Espagnole (2002) al over het ingewikkelde internationale studentenleven van de jonge Fransman Xavier (Romain Duris). Toen reisde de Parijse student weg van familie en vrienden om in Barcelona Spaans te leren en stage te lopen. Hij woonde daar in een huis met andere internationale studenten, en door hun gezelschap werd de neurotische Xavier wat losser en maakte hij voor het eerst kennis met de wereld van de volwassenen.

From Russia with Love

~

In Klapisch’s vervolg op L’Auberge Espagnole, Les Poupées Russes, vertelt Xavier over zijn ervaringen als dertiger, als gefnuikt schrijver en als jongeman met een gezonde interesse voor het andere geslacht. Dat gebeurt in een lange flashback. Of eigenlijk is het een soort bekentenis waarbij, net als bij de echte matroesjkapoppetjes, na elk vriendinnetje zich weer andere scharrel aandient – tot het moment waarop Xavier zijn laatste kippetje verschalkt. Dat is de Britse Schone Wendy (Kelly Reilly), die wel eens Xaviers ware liefde zou kunnen zijn, en die ook al voorkwam in de vorige film. Maar voor we daar zijn aangekomen, passeren nog veel love interests de revue, onder wie een topmodel en Xaviers ex Martine (Audrey Tautou). Ook reizen we met de verteller onder meer naar Rusland om daar een huwelijk bij te wonen, dat hem aan het denken zet over de aard van relaties.

Veel Europa, weinig Europeaans

~

Doordat het verhaal een soort Droste-vertelling is, en omdat het tempo vrij hoog ligt, is Les Poupées Russes soms wat lastig te volgen. Halverwege vraag je je af hoe we ook al weer waren begonnen. Wat ook bijdraagt aan dit ongemak, is de bloedirritante Xavier. Vanaf de eerste minuut zou de kijker de nasaal drenzende uitvreter het liefst negeren, maar dat gaat moeilijk omdat hij nu eenmaal in elke scène voorkomt. Doordat je dan automatisch de aandacht probeert te verleggen naar de bijrollen, die wèl leuk zijn, wordt het lastiger het precieze verloop van het verhaal te schetsen. Jammer is ook dat de film volzit met Franse woordgrapjes, die grotendeels verloren gaan in de ondertiteling. Een terugkerende grap over meedraaien in de grotemensenwereld komt bijvoorbeeld totaal niet uit de verf. Dat is raar, want de film heeft wel een soort Europese pretentie. Ten eerste omdat Xaviers vrienden allemaal ‘Europeanen’ zijn. De film lijkt af en toe een lofzang op het verdrag van Maastricht, met Xaviers constante gereis. Maar ook omdat L’Auberge Espagnole een vrij grote hit was in Europa. Je zou denken dat Klapisch toch een beetje rekening zou houden met de mogelijkheid van een anderstalig publiek. Dat is tenslotte het expliciete onderwerp van Les Poupées Russes, als Xavier meeschrijft aan een internationale televisiefilm.

Klop klop

De film eindigt met de hereniging van Xavier met zijn liefje. Door zijn gestoethaspel met de vrouwtjes leert Xavier dat je in een relatie soms compromissen moet sluiten. En dat je de ander soms dingen moet vergeven die je heel erg gekwetst hebben. Curieus, dat een film die zozeer draait om het motto “niet het doel, maar de reis”, zou eindigen met een echte afsluiting. Waarom is dit meisje de ware? Uiteindelijk blijken de matroesjka’s gewoon hol te zijn.