Kunst / Achtergrond
special: Vier schilderijen van Rembrandt herontdekt

Welles Nietes

Over bijna geen enkele kunstenaar is zoveel geschreven als over Rembrandt van Rijn. Als liefhebber kun je een hele wand vullen met boeken over de schilder. De problematiek rond toeschrijving neemt een belangrijk deel van de publicaties in. Is het nu wel of niet een Rembrandt? Onderzoekers zijn het lang niet altijd met elkaar eens. Onlangs werden vier schilderijen – ooit afgeserveerd als werken van leerlingen van Rembrandt – toch weer aan de kunstenaar toegeschreven. Het is de verdienste van het Rembrandt Research Project, dat zich sinds 1968 bezighoudt met authenticiteitonderzoek naar het oeuvre van Rembrandt. Toeschrijvingen vinden niet van de een op de andere dag plaats, maar zijn het resultaat van een jarenlang proces. Een reconstructie van een zoektocht.

Soms lijkt toeschrijving een welles-nietes spelletje. Eerder werden de vier herontdekte schilderijen wel tot het oeuvre van Rembrandt gerekend, maar vervolgens verdwenen de werken weer uit de boeken. Over het algemeen werd aangenomen dat het bij de vier herontdekte schilderijen ging om deelkopieën van Rembrandts originele werk, gemaakt door leerlingen. Hoe dat precies is gegaan, is ietwat in nevelen gehuld.

Studie van een oude man in profiel (detail)
Studie van een oude man in profiel (detail)

Kort gezegd: de kunsthistorici van destijds baseerden hun conclusie vooral op resultaten verkregen door kennerschap. Daarbij draait het om het herkennen van de hand van de schilder. Een schilder heeft bepaalde gewoontes, die leiden tot stijlovereenkomsten in verschillende schilderijen. Zo is Rembrandt bekend om zijn sterke licht/donker-werking en zijn virtuoze manier van schilderen.

Tegenwoordig maken kunsthistorici in hun ontdekkingstocht naar wat authentiek is, gebruik van natuurwetenschappelijke methodes zoals röntgenonderzoek, dendrochronologie (datering aan de hand van jaarringen in hout) en microscopisch onderzoek van verfmonsters. Deze methodes zijn ook toegepast op de vier olieverfstudies die boven water kwamen bij de voorbereiding voor de tentoonstelling ‘Rembrandt. Zoektocht van een genie’, die volgend jaar in het Rembrandthuis en de Berlijnse Gemäldegalerie te zien is.

Professor Ernst van de Wetering, leider van het Rembrandt Research Project (RRP), onderzocht een grote groep schilderijen met menselijke halffiguren die zijn toegeschreven aan leerlingen van Rembrandt. Zijn conclusie is dat vier schilderijen toch in zijn oeuvre kunnen worden geplaatst. Het zijn voorstudies voor grote, bekende composities van Rembrandt. De schilder maakte ze vooral om het effect van een ongebruikelijke belichting uit te proberen.

Ontdekkingen


Een dergelijke conclusie ontstaat niet van de ene op andere dag, maar is het resultaat van jarenlang intensief onderzoek. Onderzoek dat vaak wordt ingegeven door een – misschien weinig wetenschappelijk – onderbuikgevoel dat tenslotte uitmondt in een hypothese. Dat onderbuikgevoel begon bij de Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts (1640, particuliere collectie), dat tot 1931 als een werk van Rembrandt werd beschouwd, maar vervolgens als een kopie van een leerling bestempeld werd.

Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts - voor de restauratie (detail)
Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts – voor de restauratie (detail)

Van de Wetering, al jaren betrokken bij het RRP, is een groot Rembrandtkenner en werd getriggerd door de witte muts van de vrouw. Die leek namelijk op andere witte mutsen die Rembrandt geschilderd heeft. En daar komt toch weer het ouderwetse kennerschap om de hoek kijken. Volgens Van de Wetering vertoont de muts een raffinement en losheid in de uitvoering die specifiek voor Rembrandts manier van schilderen is.

Reden genoeg om het schilderij aan een diepgaand onderzoek te onderwerpen. Het bleek dat het eiken paneel waarop het portret is geschilderd, afkomstig is van dezelfde boom als waarop andere schilderijen van Rembrandt zijn geschilderd. Zoals Zelfportret à la toque uit 1633, dat nu in het Louvre te bewonderen is. En er volgden meer ontdekkingen. Het van boven afgeronde paneel was tot een rechthoek aangevuld en langs de linker- en onderkant vergroot.

Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts - na de restauratie (detail)
Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts – na de restauratie (detail)

Het gedeelte rond en onder het hoofd van de vrouw bleek volledig overschilderd te zijn. Over een grote, witte kraag was een bontkraag aangebracht. Om de naden met de aangezette stukken te verhullen, was ook de achtergrond vrijwel helemaal overschilderd. Vandaar misschien de verwarring bij kunsthistorici die meenden dat het paneel geen ‘echte Rembrandt’ was. Al deze ingrepen waren naar alle waarschijnlijkheid het werk van een onbekende schilder die daarmee heeft gepoogd om van de studie een formeel portret te maken. In de periode 2003-2005 werd het schilderij gerestaureerd. Martin Bijl bracht het schilderij terug in de oorspronkelijke staat.

Hypothese


Daarmee was het onderzoek naar het schilderij nog niet afgerond. Rembrandt schilderde niet in het wilde weg; zijn schilderijen hadden een functie. Waarom heeft Rembrandt de vrouw geschilderd? Een portret werd uitgesloten. Het oorijzer dat de vrouw draagt, wijst uit dat ze waarschijnlijk de kost verdiende als dienstmaagd. En huishoudelijk personeel had geen geld om zich te laten portretteren. Voeg daarbij dat Rembrandt zichzelf vaak als model gebruikte om bepaalde picturale problemen op te lossen en de connectie was gelegd. Het paneel moet als belichtingsstudie voor een andere compositie hebben gediend. Maar deze antwoorden brengen nieuwe vragen met zich mee. Voor welk schilderij dan? Het paneel waarmee Van de Wetering op de proppen komt, is Dubbelportret van Dominee Anslo en zijn vrouw (Berlijn). Het is een hypothese, aangezien Anslo in de halfschaduw zit en zijn vrouw niet, terwijl de belichtingsstudie immers een vrouw in de halfschaduw toont.

Studie van een wenende vrouw, Verloochening van Petrus, Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts en Studie van een oude man in profiel
Studie van een wenende vrouw, Studie van een oude man met baard, Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts en Studie van een oude man in profiel

Er lijkt een directer verband te bestaan tussen twee grotere composities en twee andere olieverfstudies. De Studie van een oude man in profiel (1661, collectie van Isabel en Alfred Bader) houdt verband met de Besnijdenis van Christus in de stal (1661, Washington) en de Studie van een wenende vrouw (1644, Detroit) met de vrouw in Christus met de overspelige vrouw (Londen). In het geval van Studie van een oude man met baard (1659, collectie van Linda en Daniel Bader) bleek het lastiger. De compositie, waar de belichtingstudie ter voorbereiding voor gemaakt zou kunnen zijn, ontbreekt. Mogelijk is er een verband met de Verloochening van Petrus (1660, Amsterdam), oppert Van de Wetering. Daarop is Petrus afgebeeld als een man met een baard, wiens gezicht zich half in de schaduw bevindt.

De vier herontdekte schilderijen zijn van groot belang. Het blijkt dat wat decennialang door kunsthistorici voor waar is aangenomen, dat niet is. Er zijn nog vele aan leerlingen toegeschreven deelkopieën. Van een groot aantal is de huidige verblijfplaats onbekend en ze zijn slechts bekend van zwartwitreproducties uit oudere, geïllustreerde overzichten van Rembrandts werk. Ook die moeten onder de loep worden genomen om te kijken of ze weer in het oeuvre van Rembrandt opgenomen zouden moeten worden. Voor de liefhebbers van Rembrands werk is dat verheugend nieuws. Het einde is nog lang niet in zicht.

Met dank aan het artikel ‘Rembrandts oliefverfstudies: nieuw licht op een oud probleem’ van professor Ernst van de Wetering.

De vier schilderijen zijn tot 4 december te zien in de tentoonstelling ‘Rembrandt olieverfstudies: nieuw licht op een oud probleem’, in het Rembrandthuis te Amsterdam.

Muziek / Album

De kern nog steeds hetzelfde

recensie: My Morning Jacket - Z

Na het heftige It Still Moves van twee jaar geleden is My Morning Jacket terug. Zij het weer ietsje veranderd. De trilogie van de ideale ochtend-, middag- en avondplaat is voltooid en met nieuwe mensen in de band is zanger en songwriter Jim James op zoek gegaan naar de vibe van de hiphop en soul, maar dan met het smoelwerk van My Morning Jacket. De zoektocht had als doel een meesterwerkje te maken dat goed te beluisteren moest zijn in de auto. Dat resultaat is uitgemond in Z en het mag er wezen. De nieuwe pet van Jim James staat goed. Zoveel kan gezegd worden, maar misschien doe je de plaat dan tekort.

~

Na het opstappen van de leden van het eerste uur, Danny Cash en Johnny Quaid, net na de tour van It Still Moves, leken de dagen voor My Morning Jacket geteld. Toch bleven de overgebleven leden van de band niet bij de pakken neer zitten en vonden ze na vele audities hun nieuwe metgezellen in toetsenist Bo Koster en gitarist Carl Broemel. Samen verlieten ze hun hometown Louisville en nestelden zich in het van de buitenwereld afgesloten Allaire, in de staat New York. De nieuwe leden brachten nieuwe geluiden en deels daardoor klinkt Z wat moderner dan zijn drie volwaardige voorgangers. De tijd van Nashville to Kentucky lijkt definitief voorbij. Daarentegen klinkt Z meer als de Chocolate and Ice EP, de korte plaat die zowel de naweeën van At Dawn in zich had als de vooraankondiging bleek van It Still Moves; mooie singer/songwriter, maar dan in een modern jasje.

Kosters toetsen

De lijn van de voorgaande platen valt echter in Z nauwelijks te herkennen in de openingssong Wortless Chorus. Kosters keys bepalen samen met een zich in de gedaante van een gemiddelde soulzanger gehulde James, mede door de uithalen aan het einde, de richting van de song. Ook de warme klanken, de interessante drums en de lome zang in It Beats 4 U ademen iets van het begin van de jaren ’70. Koster heeft ook een grote vinger in de vage pap van Into the Woods. Zijn dromerige en sferische geluiden op de achtergrond in Gideon laten de gedachten zelfs uitgaan naar Air. Net zoals dat gebeurt tijdens het einde van over het algemeen wat dubbele RockReggae-achtige Jamsessie Off the Record.

Verandering

Maar wie denkt dat My Morning Jacket sterk veranderd is, heeft het mis. De sound is al jaren voller en de band bestaat al tijden niet meer uit alleen Jim James. De desolate klassiekers, zoals I Will be There When you Die, hebben een tijdje geleden misschien plaats moeten maken voor wat meer poppier songs, maar dat is niet erg. Dat maakt My Morning Jacket, zeker gezien de covers op de Learning-platen, tot de coolste Singer/Songwriter-bands van dit moment. Ook James heeft de verandering al lang opgemerkt en geeft zelf een verklaring: ‘Hey, don’t you know how we started? We forget about love, but weren’t broken-hearted.’ In feite is My Morning Jacket nog steeds als een kat die om de benen van Neil Young rolt en is James nog steeds een briljante songschrijver. Neem voorbeelden als Dondante, Knot Comes Loose of een ander voorbeeld van Youngs invloed, What a Wonderful Man. ‘I knew for sure, what a wonderful man he was.’ Datzelfde zou je ook kunnen zeggen van My Morning Jacket en hun nieuwe plaat Z.

Boeken / Fictie

Werkelijkheid

recensie: Edwin de Vries - Hélena

Is het belangrijk om iets te weten over het werkelijke leven van de schrijver wanneer je iets over zijn boek wilt zeggen? Er zijn hele literair-kritische veldslagen over deze vraag gevoerd. Het kan, en soms is het bijzonder aanlokkelijk om de biografische feiten van de auteur terug te zoeken in het boek. Zoals bij Hélena, het romandebuut van Edwin de Vries.

Maurits is de hoofdpersoon in Hélena. Hij is scenarioschrijver, net zoals Edwin de Vries dat in werkelijkheid is (van onder meer Left Luggage en The Discovery of Heaven) en hij is getrouwd met de succesvolle actrice Maria, net zoals De Vries getrouwd is met Monique van de Ven. Het boek draagt de naam van een hond, maar gaat in werkelijkheid over een zoontje dat sterft aan meningokokkensepsis. In 1993 verloren De Vries en Van de Ven een zoontje aan diezelfde ziekte.

Andere maatstaven

~

De overeenkomsten tussen het boek en wat wij van de werkelijkheid weten, zijn zo groot dat het haast oneerlijk is om iets over Hélena te zeggen zonder dat je deze informatie laat meespelen. Maar toch.. Is Hélena een literair debuut of rouwverwerking? Voor beide mogelijkheden zijn er immers andere maatstaven en dus ook andere oordelen.

Als verhaal dat waarschijnlijk enorm veel steun biedt aan anderen die met dezelfde verwoestende ziekte te maken hebben of hebben gehad, zal Hélena een haast therapeutisch boek zijn. De Vries beschrijft in de uitgewerkte dagboekaantekeningen die het laatste deel van de roman vullen minutieus hoe meningokokkensepsis zijn zoontje Paulo velt. Dit gedeelte van het boek voelt buitengewoon realistisch aan, vooral omdat er hoegenaamd geen literaire structuur in te vinden is: elke keer opnieuw krijgt het lijdende zoontje tegenslagen te verwerken en elke keer opnieuw blijft hij net in leven. Als je naar de literaire kwaliteiten kijkt, zou je het af kunnen doen als cliché. Als je kijkt naar het realisme, zie je een welhaast klinische vertelstijl die je ook wel vindt in diverse weblogs over ziekten. De meningokokkensepsis wordt een bijna tastbaar personage, tegen wie de hoofdpersonen moeten strijden. Hier nemen de medische termen de ruimte in die gevuld had moeten worden met woorden die een uitgewerkt karakter beschrijven. Aantrekkelijke en goede literatuur is het niet, meeslepend is het wel.

Scenario

Het is bijna bot om over Hélena iets te zeggen dat niet met de werkelijkheid te maken heeft. Maar het blijft een boek, een literair werk. En als roman is Hélena maar ten dele geslaagd. Het lijkt te veel op een scenario, waarin korte flitsen of half terloopse beelden een nieuwe plotlijn of een nieuw personage moeten aankondigen.

Maurits slaapt onrustig en droomt over ambulances en scènes vol wanhoop, maar de lezer heeft nog te weinig informatie om die beelden in het verhaal te passen. Later blijken ze perfect te passen in de grote flashback over het lijden en de dood van Paulo. En wanneer Maurits langs het kantoor van een psychologe loopt en haar naambordje leest, verschijnt deze vrouw een hoofdstuk later inderdaad ten tonele. In film kun je dergelijke informatie wegwerken in een shot, waarin je het op de achtergrond ziet. Hier krijgt de aanwijzing net zo veel aandacht als de hoofdlijn van het verhaal, waardoor de structuur te veel bloot komt te liggen.

Hélena voelt op dit soort momenten als een goed scenario, niet als een goed boek (weer die elementen uit de werkelijkheid!). Dat soort plotaanwijzingen werken storend, net als de neiging van De Vries om zijn personages enkel te beschrijven aan de hand van hun uiterlijke kenmerken. Veel te visueel, en te weinig diepgang.
Daar komt bij dat het eerste gedeelte van het boek, dat een aanloop moet zijn tot het ophalen van de vreselijke herinneringen over Paulo, behoorlijk veel cliché’s bevat. Maurits’ jeugdherinneringen zijn een slap aftreksel van de kinderhorror van Charles Dickens en Roald Dahl, compleet met een kindertehuis met een strenge directrice die een hekel heeft aan de kleine Maurits.

Laten we Hélena gewoon prijzen als een boek dat veel mensen die betrokken zijn bij meningokokkensepsis zal boeien of steunen. En laten we wachten op een nieuw scenario van Edwin de Vries.

Film / Films

De donkere kleuren van Kieslowski

recensie: Kieslowski-retrospectief

“De toekomst is een zwart gat.” En: “Mijn pessimisme is mijn enige deugd.” Dat zei de Poolse regisseur Krzysztof Kieslowski vlak voor zijn dood in 1996. Hij deed zijn uitspraken in I’m so so, een portret over zijn leven en werk. De titel van de documentaire slaat op het antwoord dat de kettingroker steevast gaf op de vraag “Hoe gaat het?”. Niet het gebruikelijke “Het gaat goed”, nee, met Kieslowski ging het altijd ‘zo zo’. Het tekent de Pool, die een hekel had aan overdrijving en conventies.

I’m so so is onderdeel van het Kieslowski-retrospectief dat nu te zien is in een aantal Nederlandse bioscopen. Naast bekende werken als Amator, de serie Dekalog 1-10, La Double Vie de Véronique en Trois CouleursBleu, Blanc en Rouge, zijn talrijke minder bekende documentaires en films van Kieslowski te zien. Dat je geen vrolijk mens hoeft te zijn om mooie films te maken, bewijst de Pool als geen ander.

~

Niet alleen de toekomst was voor Kieslowski een zwart gat, dat geldt ook voor zijn vroege verleden. Van zijn jeugd zegt hij zich weinig te kunnen herinneren, behalve dat hij vaak verhuisde en veel boeken las. Hij werd geboren in 1941 in Warschau en groeide op als kind van de communistische Poolse staat. Toen hij stopte met de brandweerschool en besloot naar de filmacademie te gaan, werd hij eerst drie keer afgewezen. Eenmaal aangenomen en de academie succesvol te hebben afgerond, spitste hij zich aanvankelijk toe op het maken van documentaires.

‘Gewoon’

In zijn documentaires registreert Kieslowski het ‘gewone’ leven van de ‘gewone’ Poolse man. Van partijlid tot fabrieksarbeider, van chirurg tot balletdanseres, van veteraan tot bouwvakker, allemaal worden ze in hun strijd tegen het bureaucratische systeem vastgelegd door de genadeloze camera van Kieslowski. Net als veel personen in zijn documentaires kwam Kieslowski in aanraking met de grenzen van de staat, die liever niet zag dat de rauwe werkelijkheid werd getoond.

Na 1980 besloot hij zich meer en meer te concentreren op speelfilms. Volgens Kieslowski had televisie het genre van documentaires verpest. Maar er was nog een reden voor zijn overstap. De documentaire kent grenzen. Zo zou Kieslowski zelf nooit iemand op zijn sterfbed kunnen filmen. Of zoals hij het zelf zei: “Op zo’n moment moet de voyeur die elke filmer is, zijn camera opzij leggen.”

In zijn vroege films is Kieslowski’s documentaire-achtergrond nog goed te zien aan de sobere stijl van filmen. The Calm, een van zijn eerste speelfilms, vertelt het verhaal van een man die vrijkomt uit de gevangenis en die niets liever wil dan een gewoon, rustig leventje. Maar ‘gewoon’ zijn, zo toont Kieslowski genadeloos, is in het communistische Polen van de jaren ’70 niet bepaald gemakkelijk.

Niet alleen documentaires kennen grenzen, maar ook speelfilms. Daar kwam Kieslowski achter toen hij The Calm niet direct kon vertonen, omdat in de film een staking voorkomt. Staken was ondenkbaar in het communistische Polen, vandaar dat de film pas vier jaar later, na zorgvuldig ‘editen’, in 1980 op de televisie mocht verschijnen.

Morele bezorgdheid

~

Wat maakt de films van Kieslowski zo speciaal? Is het dat hij goed kan observeren, dat hij ‘niet alleen kijkt, maar ook ziet’, zoals vaak wordt beweerd? Zeker, maar allesoverheersend in Kieslowski-films is de thematiek. De personages in zijn speelfilms krijgen vaak te maken met morele keuzes, tussen conformisme en idealisme, zoals in The Calm. Hetzelfde dilemma zien we terug in Amator (1979), de film die Kieslowski’s doorbraak betekende in het westen. Een man koopt een camera om de geboorte van zijn kind vast te leggen. Hij wordt benoemd tot vaste filmer van de Partij, totdat hij zoveel filmt dat er strijd ontstaat tussen hem en het gezag. Voor Kieslowski was Amator een eerste mijlpaal in zijn carrière als filmer. Enerzijds rekende hij af met zijn eigen verleden als documentairemaker, anderzijds betekende het zijn internationale doorbraak. Veel Polen vonden dat de film teveel ‘gemaakt’ was voor het Westen, maar volgens Kieslowski was deze kritiek ongegrond. Het was voor hem een bevestiging van twee werelden dat Amator zowel op filmfestivals in Moskou als in Chicago in de prijzen viel.

Samen met collegaregisseurs als Andrzej Wajda en Krzysztof Zanussi wordt Kieslowski gerekend tot de uitdragers van de Poolse ‘cinema van de morele bezorgdheid’. Telkens plaatst Kieslowski kanttekeningen bij het functioneren van de communistische heilstaat. Toch vond hij niet dat hij zuiver politieke films maakte. Politiek speelt in zijn films natuurlijk een belangrijke rol, maar doet dat ook in het werkelijke leven. “Het is zwaar om in een wereld te leven die nergens benoemd word”, zei Kieslowski over de grote discrepantie tussen de werkelijkheid en de ideeën van de staat als broederschap, gelijkheid en gerechtigheid.

Filosofisch

~

In zijn latere films toont Kieslowski zich meer filosofisch. Zoals in Dekalog 1-10, waarin hij de Tien Geboden verhuist naar een grauwe betonwijk in Polen. “Tien verhalen over mensen die in een vicieuze cirkel zitten”, beschreef Kieslowski de serie zelf. Even later besloot hij Polen te verlaten en zich te vestigen in Frankrijk. Daar maakte hij het droomachtige La double vie de Véronique. De themas broederschap, gelijkheid en gerechtigheid komen naar voren in de trilogie Trois Couleurs.

Krzysztof Kieslowski stierf een paar jaar na de afronding van Trois Couleurs. Hij was toen al met pensioen, om zo te kunnen ontsnappen uit de fictieve wereld die film voor hem was. Vlak voor zijn dood zei hij daarover: “Opeens besefte ik dat ik het normale leven volledig achter me had gelaten.”

Boeken / Strip

Nieuw talent uit de BeeDee-stal

recensie: Argibald - Als maandagochtend een gestalte had // Farida Laan - Olga geeft het startschot

In deze twee nieuwe bundels van uitgeverij BeeDee worden twee talentvolle cartoonisten aan het grote publiek voorgesteld: Argibald publiceerde zijn tekeningen al eerder op internet en het werk van Farida Laan zullen sommigen al uit het Algemeen Dagblad of Zone 5300 kennen. De meeste mensen zullen echter nog in het duister tasten bij deze twee namen. Jammer, want het zijn allebei talentvolle auteurs die op zeer komische wijze absurde cartoons tekenen, en ze zijn allebei ook zeker het lezen waard.

Argibald – Als maandagochtend een gestalte had

De tekenstijl van Argibald zal niet iedereen meteen aanspreken. Hij tekent namelijk vreemd, vermoedelijk het best te omschrijven als underground of zelfs absurdistisch. De meeste mensen die in zijn cartoons voorkomen hebben een soort weemoedige uitdrukking op hun gezicht, alsof het ze allemaal niets meer kan schelen. Wellicht is dat laatste ook het geval: de titel doet in ieder geval vermoeden dat het hier ook inderdaad zó bedoeld is. Niet zomaar wat weemoedige mensen dus, er zit wel degelijk een idee achter. Argibald presenteert zijn tekeningen door middel van gewone lijnen die vaak ondersteund worden door stippellijntjes; dat werkt hij goed uit en het zorgt ervoor dat de cartoons een eigen karakter hebben. Ook het absurdistische aan de tekeningen draagt bij aan dat eigen karakter, al is het allemaal soms wel érg abstract.

Absurd, maar toch te volgen

~

De grappen zijn over het algemeen ook absurd te noemen en hebben daarbij een hoge moeilijkheidsgraad, maar zijn niet in die mate vreemd dat ze niet meer te volgen zijn. Argibalds internetachtergrond heeft gelukkig geen nadelige gevolgen gehad voor zijn manier van tekenen: soms staan er té perfect afgewerkte strips op het internet, en dat gaat meestal ergeren. In tegenstelling tot andere webcomics zijn Argibalds cartoons niet te perfect gemaakt. Dat houdt echter niet in dat ze niet goed zijn afgewerkt, integendeel. Al hadden ze er nog iets beter uit kunnen zien als ze waren voorzien van een inkleuring.

Lastige tekeningen

Een leuk boekje dus, dat dankzij zijn geringe omvang ook nog eens lekker in de hand ligt. De grappen blijven, ondanks het feit dat ze allemaal in dezelfde sfeer hangen, leuk en zijn het herlezen zeker waard. De tekeningen passen er goed bij, maar het is helaas wel zo dat je er óf meteen van houdt óf dat je ze meteen slecht vindt. Het is dus aan te raden even goed naar de tekeningen te kijken voordat je het boekje aanschaft, zelfs als de humor je heel erg aanspreekt. Dit is absurdisme van het hoogste niveau.

Olga geeft het startschot – Farida Laan

De cartoons over Olga zijn totaal niet te vergelijken met die van Argibald. Laan tekent strakker, en hoewel dat voor meer mensen aangenaam zal zijn, worden de tekeningen op deze manier echter ook wel heel doorsnee. Door dat strakke is het net wat te steriel en komen de tekeningen niet echt tot leven. De simpel getekende kaft is wat dat betreft meteen een goed voorbeeld. Dit is op zich niet storend, maar die simpelheid laat de strip niet uitstijgen boven de massa. Dit wordt echter weer een beetje goed gemaakt door het lekker opvallende hoofdpersonage.

Perfect personage

~

De grappen zijn daarbij zó leuk dat die tekeningen niks meer uitmaken; Olga is het perfecte personage voor dit soort cartoons. Het is allemaal zo droog dat je het wel leuk móet vinden. De humor is in al zijn simpelheid prima uitgewerkt en doet een beetje denken aan het Fokke en Sukke principe: tekst boven het plaatje, tekstballon(en) en tekening. Waar Fokke en Sukke echter al jaren aan de gang zijn en soms gaan vervelen, is Olga een lekker fris figuur met grappen die zichzelf voorlopig nog niet herhalen. De hoeveelheid cartoons in het album is ook goed uitgebalanceerd: het zijn er genoeg om de honger te stillen, maar niet zoveel dat je geen trek meer hebt.

Talentvolle nieuwkomer

~

Dit album is een echte aanrader voor de liefhebbers van de wat hardere humor, die zich daarbij niet te veel aantrekken van het tekenwerk. Farida Laan is een talentvolle nieuwkomer in de stripwereld, en hopelijk zullen we haar Olga nog eens terugzien in de toekomst, want dit smaakt absoluut naar meer. In tegenstelling tot veel andere uitgaves van BeeDee is dit boekje niet in gelimiteerde oplage verschenen (evenals het album van Argibald) en is het gewoon goed verkrijgbaar: ook toegankelijk voor het grote publiek dus.

Muziek / Achtergrond
special: Een middagje Q&A met Paul Smith van Maxïmo Park

‘Ik ben liever ambigu dan vaag’

Maxïmo Park heeft in 2005 een bijzonder sterk debuut afgeleverd, A Certain Trigger. Nog geen jaar geleden stonden ze voor een handjevol mensen in de kleine zaal van Paradiso. Kort daarna lag het album in de winkel en via een succesvol Lowlands optreden staan ze nu voor een strak uitverkochte grote zaal van de Melkweg. Het gaat bijzonder goed met deze popgroep uit Newcastle. Reden genoeg voor een goed gesprek met zanger Paul Smith.

Donderdagmiddag. Melkweg, Amsterdam, 15:10. “Hello, Paul Smith, pleased to meet you”. De voorman van Maxïmo Park, klein en tenger van stuk, draagt een zwart maffioso-hoedje en een verwassen t-shirt van een rockband en is de beleefdheid zelve.

15:13. 8WEEKLY: Waar zijn jullie momenteel mee bezig?

~

“We zijn nu al een jaar bezig met toeren en optreden, wat we bijna elke dag doen. Dit doen we om het album te promoten. Het is de beste manier om je muziek tot de mensen te brengen en je boodschap te verspreiden. Buiten het optreden werken we individueel. In een later stadium proberen we samen te werken, maar dat laatste is niet altijd even makkelijk, omdat we het zo druk hebben met optreden. Daarom willen we zo creatief mogelijk met onze tijd om te gaan. We reizen vaak ’s nachts. Zodra ik uit de bus kom, poog ik wat van de omgeving te zien en nieuwe mensen te ontmoeten. Als ik niet optreed, probeer ik zoveel mogelijk te lezen en te schrijven. Daar hou ik erg van. Als je een verhaal schrijft kun je een beter beeld schilderen van wat je om je heen waarneemt. In een liedje heb je die ruimte niet. Dan moet je in heel weinig woorden kunnen zeggen wat je wil overbrengen. Dat kan nog wel eens simplistisch worden zoals bijvoorbeeld de tekst “I am young and I am lost”. Daarom hanteer ik een poëtische stijl. De meeste liedjes zijn sowieso variaties op het thema ‘ik hou van haar en zij houdt (niet) van mij’. Maar ik zou dat in een tekst nooit zo direct brengen. Dan wordt het een soort dagboek. Juist als je deze dingen versluierd brengt, gaan mensen er over nadenken. Ik ben daarin liever ambigu dan vaag. Neem nou bijvoorbeeld de tekst “Enclosed a postcard of a painting”. Je zet mensen aan het denken met zo’n zin. Je hoort het en je denkt, dit zou over mij kunnen gaan… Zo komt een tekst tot leven.”

8WEEKLY: Is dit ook wat je met muziek probeert te bereiken?

Smith: “Ik probeer mensen te inspireren. Mijn hele stemming kan veranderen als ik een inspirerend liedje op de radio hoor. En dan gaat het niet zo zeer om de tekst als wel de hele sfeer. Een enkel liedje kan mijn hele dag overhoop gooien. Vandaar ook ‘A Certain Trigger’, de naam van ons album. Er is maar een kleine vonk nodig om mensen verliefd te laten worden op iets of iemand. Met dit gevoel proberen we zoveel mogelijk mensen te bereiken. Het is een universele emotie. Het mooie is dat iedereen kan zich herkennen in de thema’s van ons album, van Japan tot Amsterdam. Dit is voor ons de grote drijvende kracht achter wat we doen. Zoveel mogelijk mensen raken.”

8WEEKLY: Vrijwel jullie hele album is enorm up-tempo en energiek. De enkele ballad steekt uitzonderlijk verstild af tegen de andere nummers. Vanwaar de nadruk op deze energie?

Smith: “Het was zo’n periode in ons leven. In de tijd dat we deze nummers maakten stond er heel veel mid-tempo in de hitlijsten. Bands als Coldplay en Travis waren heel populair, maar wij wilden iets anders maken dan dat. Elke dag na ons werk hadden we zoveel energie die we kwijt moesten, dat we dit soort nummers zijn gaan schrijven. Een ballad als Acrobat vonden we echter wel op de plaat passen. Op het volgende album gaan we die energie in de liedjes wel anders verdelen dan we nu doen. Er zal meer ruimte komen voor meer contemplatieve songs.”

8WEEKLY: Je toert de hele wereld over. Welke verschillen ervaar je in de verschillende plaatsen?

~

Smith: “In de ervaring van onze muziek zie ik vooral overeenkomsten. Zelfs in Japan zingen ze onze teksten woord voor woord mee, ondanks dat het een totaal andere taal is. Maar verschillen zijn er ook wel. In Amerika moesten we meer moeite doen om het publiek te veroveren dan in Europa. Omdat we op een relatief klein label zitten (WARP), hebben we geen platen uitgebracht in Amerika. Mensen zijn naar onze concerten gekomen op basis van ‘horen zeggen’. We hebben daar vaak opgetreden voor kleine groepen publiek. In het begin zie je de mensen een beetje met een scheef hoofd naar je kijken, maar tegen het einde is iedereen aan het dansen en zingen. Je hebt ze dan echt tijdens het optreden overtuigd. In Europa was het makkelijker, omdat de Europeanen Engeland altijd goed in de gaten houden als het gaat om nieuwe popmuziek. Wat dat betreft hadden we het een stuk moeilijker gehad als we bijvoorbeeld uit Finland kwamen. In Amerika kun je niet zo makkelijk profiteren van dit imago van Britse muziek. Je hebt daar te veel concurrentie van grote bands als Franz Ferdinand of Bloc Party. Daar zien ze alles wat uit Engeland komt als wéér zo’n Brits bandje en vergelijken ze alles met bovengenoemde bands. We zijn daar zelfs een keer vergeleken met Blur. Als er één band is waar we niet op lijken… In Amerika krijgen we dus al snel in een Britpop-stempel, maar gisteren waren we in Brussel en daar hoorde ik de term postpunk vallen. Het klopt vaak wel wat mensen over ons zeggen, maar we passen in zoveel hokjes. Het is jammer als mensen ons categoriseren bij zulke specifieke genres, omdat het mensen afsluit voor wat we nog meer te bieden hebben. We zeggen vaak dat we een popgroep zijn. Dat is breed genoeg. In Duitsland hebben ze het goed begrepen. Daar zeggen ze dat we popmuziek maken die apart staat van de rest, in plaats van de nieuwe Franz Ferdinand.”

8WEEKLY: Hoe was Lowlands?

Smith: “Ja, erg goed. Maar we stonden op een vroeg tijdstip. Het had al wel donker mogen zijn van mij. In het daglicht voel ik me zo zichtbaar. In het donker ziet alles er toch even net wat beter uit. We zaten tijdens Lowlands ook aan het einde van een grote tour en mijn stem voelde niet helemaal goed meer. En dan was ik ook nog door mijn schone sokken heen. Maar het was wel leuk dat er wat vrienden van mij aanwezig waren in het publiek. Als je toert door vreemde landen kun je je af en toe wat eenzaam voelen.
Zelf zou ik dergelijke festivals niet snel bezoeken want ik hou niet van kamperen in een tentje. Er is wel een festival waar ik elk jaar heen ga en dat is All Tomorrow’s Parties in Engeland. Je kunt daar met je vrienden een chalet huren en overdag verschillende goede bands zien. Ik heb daar bijvoorbeeld Mogwai gezien en The Shins. Wij zouden er zelf ook wel graag willen staan, maar ik ben bang dat de organisatie ons te mainstream vinden. Dat is echt wel jammer. Op een gegeven moment bereik je in je muziekcarrière een punt dat je voor een bepaalde groep niet meer interessant wordt. Dat is ook bij ons gebeurd toen we in de hitlijsten terecht kwamen. We zouden te commercieel geworden zijn, maar dat is belachelijk omdat onze muziek en muziek in het algemeen er voor iedereen is, of je het nou leuk vindt of niet. Daarom ben ik ook blij dat we op WARP zitten. Het is een label waarop plaats is voor wat alternatievere muziek die je niet zo snel in de hitlijsten hoort.”

16:00. 8WEEKLY: Wat ga je doen vandaag, behalve optreden?


Smith: “Ik heb zo meteen nog twee interviews, waarvan één op de radio. Vanavond ga ik naar Paradiso waar een geweldige band speelt, The Dirty Three, ken je die?”

Donderdagavond. Paradiso. Amsterdam: 20:00. 8WEEKLY: Zijn dit jouw helden?

Smith: “Dat kun je wel zeggen. Warren Ellis van The Dirty Three is een geweldige muzikant en hun album Ocean songs is een van mijn favoriete platen aller tijden.”

21:00. Op naar de Melkweg

Dadelijk zal hier het felbegeerde optreden van Maxïmo Park plaatsvinden. Paul zelf neemt de tijd. Hij blijft tot het einde naar zijn helden kijken, tot hij kort daarna zelf de held mag gaan uithangen.

22:00. Melkweg

~

De grote zaal van de Melkweg zit bomvol. Na een matige support act treden de vijf mannen van Maxïmo Park aan. Paul Smith zelf zit inmiddels strak in het pak en schiet zijn liedjes met een bezeten energie het publiek in. Opvallend veel mooie meisjes in de zaal. Bij navraag blijkt Paul Smith nogal goed te liggen bij de vrouwen. Ja, wel vanwege de muziek natuurlijk, hè. Een springende menigte en een enkele crowdsurfergirl tonen aan hoe deze band inmiddels leeft na het succesvolle optreden op Lowlands van de zomer. Ze zijn dan ook in topvorm en proppen het hele optreden helemaal vol met uiterst krachtige popliedjes, net zoals ze op de plaat hebben gedaan. Ze gunnen de volle zaal geen moment rust, maar bij deze band zit daar ook helemaal niemand op te wachten. In de toegift krijgen we een hint wat ons te wachten staat op het volgende album waarna het krachtige Going Missing de perfecte uitsmijter is. Wat er over blijft, is een zaal vol met intens stralende gezichten.

Boeken / Non-fictie

Poëtische schoonheid

recensie: Simon Singh - De Oerknal

De geschiedenis van de kosmologie, de tak van de wetenschap die zich bezighoudt met het universum, is tegelijk die van de ontwikkeling van de menselijke geest. In zijn nieuwe boek neemt wetenschapspopularisator Simon Singh de oerknal waaruit alles ontstond als leidraad.

Voor Singh begint het avontuur dat wetenschap heet op het moment dat we als menselijke soort de mythen achter ons laten, dus bij de oude Grieken. Waarna een fascinerende tocht volgt langs de vele baanbrekende ontdekkingen die generaties kosmologen hebben gedaan, alles op weg naar het antwoord op de vraag waar wij vandaan komen en, wie weet, ook waar we heen gaan.

Paradigmaverandering

~

Ondanks de titel gaat het boek dus niet echt over de oerknal op zich, wie daar meer over wil weten kan weer bij andere auteurs terecht. Singh is vooral enthousiast over de processen en geweldige prestaties die hij onderweg tegenkomt. Een belangrijk motief is voor hem de paradigmaverandering volgens de theorie van Kuhn. Denk daarbij aan het omschakelen van een model waarin de aarde centraal stond naar een heliocentrisch wereldbeeld – dat op zijn beurt werd opgevolgd door weer andere visies op mens en maatschappij, tot we het nu zo ongeveer in grote lijnen eens zijn over een heelal dat uit een singulariteit is ontstaan.

Over de invulling van het plaatje is nog onenigheid genoeg, en als iets uit het relaas duidelijk wordt, dan is het wel dat het beeld dat sommige buitenstaanders hebben van de wetenschap als een keiharde monoliet, ver bezijden de werkelijkheid is. De wetenschappelijke gemeenschap is een bont gezelschap, dat vrolijk met elkaar in de clinch gaat. Doordat Singh lekker veel biografieën in zijn verhaal stopt, mogen we van dichtbij meekijken naar al het menselijke drama dat ook bij wetenschap hoort.

Open geest

Dit is typisch een boek voor lezers met een open geest. Wie denkt dat hij alles al weet of de ultieme antwoorden verwacht, zal zich vooral storen aan het speculatieve van de vele theorieën. Voor degenen die ondanks alles toch telkens weer tot in het diepst van hun ziel worden geraakt bij het aanschouwen van een sterrenhemel, en ontroerd worden door de gedachte aan de enorme geschiedenis die daaraan vooraf is gegaan, heeft het betoog van Singh dezelfde waarde als een goede dichtbundel.

~

De grootste uitdaging voor het voorstellingsvermogen komt pas in het nawoord aan de orde, en dan ook nog heel kort. We weten zo ongeveer wat allemaal gebeurde voordat het oer-universum tot stand kwam, maar kunnen niet verder terugkijken. Simpel gesteld ontstonden tijd en ruimte niet ergens in ruimte en tijd, maar kwamen die tegelijk tot stand. Een idee waar het verstand op aangename wijze bij stilstaat. De gebrekkige mogelijkheden die we hebben om voorbij dat punt kennis te vergaren heeft al menigeen op werkelijk verbijsterende gedachten gebracht. Maar de hoop die we uit deze geschiedenis kunnen putten, is dat waar wij nu nog denken dat we nooit alles zullen doorgronden, latere kosmologen daar vanzelf aan toe zullen komen. Een prima stimulans kortom voor een gezonder leven, meer bewegen, goed kauwen zodat het voedsel gelijkmatig in je bloed komt, en bewust roken.

Film / Films

Duizelingwekkende existentiële komedie

recensie: I ♥ Huckabees

De komedie I ♥ Huckabees verscheen onlangs geruisloos in de dvd-schappen. Het is de vierde film van David O. Russell, de regisseur die medio jaren negentig furore maakte met gewaagde zwarte familiekomedies als Spanking the Monkey (1994) en Flirting with Disaster (1996). Met die films speelde hij een sleutelrol in het succes van zogenaamde indie-films, de onafhankelijke producties van regisseurs als Steven Soderbergh en Quentin Tarantino, die toen voor het eerst door de grote studio’s omarmd werden.

Toen Russell 48 miljoen dollar en de toezegging van megaster George Clooney kreeg om Three Kings te realiseren, leek de onafhankelijke filmmaker even overstag te zijn gegaan voor het grote geld van Hollywood. Maar de Golfoorlogsfilm bleek een al even gewaagde satire en werd toch, ondanks de controversiële thematiek en cynische humor, een grote hit. Toen bleef het vijf jaar stil rond de eigenzinnige filmmaker, totdat Russell zich opnieuw een waaghals toonde door de bizarre komedie Huckabees te regisseren: het is zijn meest ongrijpbare film tot nu toe (hoe hij Fox zo ver heeft gekregen dit project te realiseren is een interessante vraag). De film bracht in Amerika slechts de helft op van wat hij kostte, en haalde in ons land de bioscopen niet. Begrijpelijk, want ondanks de aanwezigheid van een paar grote namen is Huckabees misschien niet geschikt voor een groot publiek; maar ook jammer, want het is een weergaloze film.

Intellectuele humor en farce

~

Net als al Russells andere films opent Huckabees opvallend: het beeld is nog niet scherpgesteld, en hoofdpersoon Albert (Jason Schwartzmann) begint in gedachten een grove vloektirade. Hij blijkt een romantische, getroubleerde milieuactivist, die twee “existentiële detectives” (Dustin Hoffmann en Lily Tomlinson) inschakelt om hem de zin van een bepaald toeval te verklaren. Al gauw breidt zijn vraagstuk zich uit naar de essentie van zijn bestaan, en verschijnen een aalgladde bedrijfsmanager (Jude Law), diens vriendin (Naomi Watts), een depressieve brandblusser (Mark Wahlberg) en een rivale van de detectives (Isabelle Huppert) ten tonele. De manier waarop ze met elkaar te maken krijgen laat zich niet gemakkelijk navertellen.

De existentialistische humor van Huckabees is licht intellectueel, maar Russell draait evengoed zijn hand niet om voor farce. En toch zijn zijn hopeloze figuren geen karikaturen, maar extreme excentriekelingen van vlees en bloed. In zijn universum is de meest idiote gebeurtenis een uiterst serieus gegeven. Dit is het terrein van filmmakers als Alexander Payne en Wes Anderson (Schwartzmann speelde zijn eerste hoofdrol Anderson’s Rushmore), en evenzeer van de bizarre scenario’s van Charlie Kaufman. Maar Russell’s nieuwste film is intellectueel complexer en thematisch veel rijker.

Klucht

~

Zijn we op subatomair niveau allemaal dezelfde massa? Maakt dat iets uit voor ons wereldbeeld en ons handelen? Russell houdt zich duidelijk zelf bezig met zulke diepzinnige vraagstukken, maar heeft zo’n talent als filmmaker dat hij ze met succes weet te verpakken in een hilarische film. Hij heeft een intelligent scenario geschreven over onzekerheid over de betekenis van ons bestaan, dit verwerkt in een duizelingwekkend complex (maar volledig samenhangend) verhaal over niet minder dan zes hoofdpersonen – en het geheel verpakt als een heuse screwball comedy, het genre dat in Hollywood hoogtij vierde in de jaren dertig en veertig. De farce, de vele hoofdrollen en de praatzieke mensen van die films zijn hier altijd overtuigend: Huckabees lijkt vaak een klucht, maar hoe dwaas of kolderiek ook – elke gebeurtenis en uitspraak heeft een functie in het ingenieuze verhaal. Russell neemt niet alleen zijn thema’s, maar ook zijn karakters uiterst serieus, zonder dat het pretentieus wordt. Het resultaat is even vermakelijk en speels als zijn vorige films, maar Huckabees is wel moeilijker: er wordt uitzonderlijk veel gepraat en de plot wordt volledig gedragen door de dialogen, die voortdurend betekenis hebben. De film vereist daarom continue aandacht, maar is wellicht te druk om dat te mogen verwachten.

Enige afwisseling is er in de vorm een aantal digitale trucages, die een vaak welkome illustratie bieden bij de welhaast onnavolgbare dialogen. Ook de gevarieerde soundtrack is opvallend: Jon Brion heeft elke belangrijke scène van een schitterend stukje muziek voorzien.

Verziekt

De dvd-uitgave bevat fraaie menu’s, een aantal plichtmatige interviews met acteurs en regisseurs en een aardig kijkje achter de schermen. Dit schamele materiaal compenseert het gebrek aan een grondige blik op het productieproces en Russell’s werkwijze helaas niet. Het feit dat de regisseur de camera liever voortdurend laat doordraaien dan systematisch een scène op te nemen (wellicht een reden voor de onbevangen acteerprestaties – iedereen heeft duidelijk plezier in zijn rol), wordt terloops genoemd. Over zulke zaken wil een filmliefhebber juist meer weten! Deze dvd is verder een fraai voorbeeld van hoe een Nederlandse distributeur een oorspronkelijke uitgave verziekt: twee audiocommentaren zijn verdwenen, en het geheel is ondertiteld door iemand die de Nederlandse taal niet machtig is. Als ook nog eens blijkt dat een aantal van de interviews verkeerd in het menu is geprogrammeerd, weet de dvd-liefhebber zich bekocht: wie waar voor zijn geld wil, laat de Amerikaanse of Engelse versie importeren.

Muziek / Album

Terug, en hoe!

recensie: Gorefest - La Muerte

Voor wie het nog niet opgevallen was: Gorefest is terug! …Wie? Gorefest, Neerlands deathmetal hoop in de jaren negentig! Na een gat van zeven jaar komen deze Zeeuwse giganten met hun zesde studioalbum op de proppen. Natuurlijk gebeurde dit alles niet zomaar. Veel fans vonden al dat de band te vroeg gestopt was, en toen in 2004 het idee ontstond om hun gehele oeuvre opnieuw uit te brengen, kwamen ze uiteindelijk weer samen. Vóór de release van dit nieuwe schijfje werden afgelopen zomer eerst nog enkele festivals aangedaan waarbij Gorefest op lovende kritieken kon rekenen.

De eerste vraag die dan rijst bij La Muerte, is welke richting het album opgegaan is. Zal het een herleving zijn van de klassiekers False (1992) en Erase (1994) of zal het materiaal meer neigen naar het laatste, door velen niet heel positief onthaalde, Chapter 13 (1998)?

Oude liefde roest niet

~

Het antwoord lijkt met opener For The Masses al richting de eerste optie te gaan. Na een dreigend begin ontaardt het in een agressief up-tempo nummer. Een groot deel van het materiaal op deze plaat doet ook inderdaad meer denken aan de death metal die de Zeeuwen ten tijde van de twee eerder genoemde legendarische albums speelde. Er zit een lekkere groove in het werk en de dreigende gitaarriffs vliegen heerlijk agressief in de rondte, zonder dat de melodie vergeten wordt. De solo’s die de heren Bonebakker en Harthoorn uit de vingers toveren klinken vaak ook heerlijk authentiek en zelfs het stemgeluid van Jan-Chris de Koeijer is onmiskenbaar hetzelfde gebleven. Tot zover een goed weerzien dus.

Genoeg muzikale aspecten

Denk echter niet dat de heren stil hebben gezeten en gewoon op oude leest verder zijn gegaan. La Muerte is namelijk zeker een album dat vooruitstrevender klinkt dan de twee albums waar het in eerste instantie op lijkt voort te borduren. Buiten het feit dat Tue Madsen (The Haunted, Aborted) voor een ontzettend volle productie heeft gezorgd zijn er namelijk genoeg muzikale aspecten die ervoor zorgen dat het album je doet watertanden. Zo wordt er namelijk nog steeds wel geflirt met andere stijlen dan death metal. Malicious Intent is bijvoorbeeld een nummer dat veel meer op een grind-leest geschoeid is en met Rogue State en Of Death and Choas komen er ook enkele referenties naar de meer doomy kant van het metal-spectrum voorbij. Toch is eigenlijk het meest a-typische nummer van deze CD het titelnummer. Met een ruime negen minuten aan voortslepende gitaarlijnen is deze afsluiter voor de fans van het eerste uur waarschijnlijk nog het moeilijkst te verhapstukken. Misschien is dit instrumentaaltje ook net iets teveel gevraagd.

Toch valt er niets anders te concluderen dan dat Gorefest een prachtige balans gevonden heeft tussen dreigende “death” en de nodige melodie. En gelukkig durven ze, ondanks het mindere succes van de vorige plaat, nog steeds te experimenteren. Gorefest is terug. En hoe!

Muziek / Album

In je zenuwcentrum

recensie: Silver Jews - Tanglewood Numbers

.

~

Gedurende de jaren negentig en het begin van de eenentwintigste eeuw bracht Berman met Silver Jews een viertal albums uit. Tanglewood Numbers is nummer vijf en de eerste plaat in vier jaar. Veel achtergrond bij een album dat anno 2005 verschenen is, maar net zo goed twintig jaar geleden had kunnen verschijnen. Tanglewood Numbers is bijna net zo prachtig en tijdloos als Bonnies I See A Darkness of voor hetzelfde geld Neil Youngs After the Goldrush.

Egodocument

Berman is zo iemand die de nietsvermoedende luisteraar eens echt te grazen neemt. In eerste instantie is het zijn zwarte humor die opvalt: “Where does an animal sleep when the ground is wet? Cows in the ballroom, chickens in the farmer’s corvet. Sometimes a pony gets depressed.” En zo staan er nog veel meer opvallende en subtiele (woord)grappen en briljante zinsneden op deze plaat. Daarnaast valt de muzikale omlijsting op: indierock met country-invloed, die ondanks de schijnbare beperkingen van het genre, inventief en afwisselend is. Tenslotte slaat de ontroering toe door de mooie directe manier van zingen (een beetje als Bill Callahan van Smog), de wanhopige liefdesbetuigingen – “I’d crawl over fifty yards of burning coals // just to make it with you” – en de totaal unieke en persoonlijke klank van het album als geheel. Er is dan misschien een dozijn muzikanten aan te pas gekomen, Tanglewood Numbers is onmiskenbaar een ijzersterk egodocument, voortgekomen uit een periode van depressies met als dieptepunt een poging er een einde aan te maken.

Zoekmachine

Het is zo’n album dat zich nestelt in je zenuwcentrum en zich daar wijd vertakt. Alle gemoedstoestanden die je doorstaat bij het intensief luisteren naar deze vijfendertig indringende minuten worden opgeslagen in je hoofd; de zoekmachine die je brein is verwijst je vervolgens voortdurend door naar dit album. Tanglewood Numbers past bij elk moment en is op elk emotioneel niveau even bevredigend. De google in mijn hersenen zal dit kleine Silver Jews-meesterwerkje, die tien prachtige liedjes, voorgoed ergens bovenaan zetten in de lijst met zoekresultaten. Met name wanneer de zoekterm ‘ontroerend’ is.