Theater / Voorstelling

URLAND zonder URLAND

recensie: URLAND - De UR-triënnale 2018

Of ik zin had in vintage URLAND? Natuurlijk! Zelfs als URLAND het zonder URLAND doet. Of tenminste, zonder Ludwig Bindervoet, Jimi Zoet, Thomas Dudkiewicz en Marijn Alexander de Jong. In hun plaats spelen vijf stagiaires een re-enactment (reprise? revival?) van House on Mars en Oktobertragödie, twee vroege werken waarmee het performancecollectief in 2011 de festivalscene betrad. De UR-triënnale 2018 is zelf een festival, maar ook een anti-festival; twee performances, maar ook één grote meta-performance; een ode aan vergankelijkheid door repertoire uit de vergankelijkheid te halen. Een vat vol tegenstrijdigheden, zoals alleen URLAND dat kan.

Onderzoek en relativering

Met dit driejaarlijkse festival werpt het collectief de blik op zichzelf. Hoe persoonlijk is hun werk? Kan het los van de performers bestaan, of wordt het dan echt iets anders? Op het podium zien we Shelley Bos, Maarten Heijnens, Levi Middendorp, Giulia Reiss en Rosa Weekers. Met stageverslagen in de hand hemelen ze de Urlanders op, maar al snel slaan de twijfels toe. Over de korte tijd die ze hadden om de stukken te leren. Was deze groep niet tegen fastfoodtheater? En die moeilijke woorden van de mannen – acteurs als ‘hogepriesters van het nu’ – moet dat echt? Door andere performers te gebruiken, ontstaat er een afstand waarmee URLAND zichzelf onderzoekt en relativeert. De idealen waar ze naar streven – theater dat de verbeelding viert, het hier en nu benadrukt en wars blijft van commercie – blijven overeind, maar tegelijkertijd is er ruimte voor zelfspot.

Existentiële eenzaamheid

De vijf stagiaires spelen vervolgens de Urlanders die hun rollen uit House on Mars en Oktobertragödie spelen.“Acteurs zijn spreekbuizen,” hoorden we eerder, en dus vervangbaar. In House on Mars volgen we Reif en Jules (Rosa Weekers en Maarten Heijnens, voorheen Jimi Zoet en Marijn Alexander de Jong), twee ruimtereizigers die vergezeld worden door een HAL-achtige supercomputer (Giulia Reiss, die net als haar voorganger Thomas Dudkiewicz een hypnotiserende stem heeft). Door een op een oog lijkend raam staren ze door de ruimte, en proberen de absurditeit van hun reis op afstand te houden: een bericht naar huis zou er eeuwen over doen om aan te komen. Als zelfs de computer verdwaald raakt, is er geen ontkomen meer aan: ze zijn verloren in de oneindigheid. House on Mars pakt een van de grote thema’s uit science-fiction: de existentiële eenzaamheid van het heelal, en de angst van mensen om ontheemd te zijn. Die ontheemding is ook merkbaar op het schip. Het leven van Reif en Jules wordt gereguleerd door een computer die alle menselijke kennis in zich heeft. De machine die de mens ontstijgt: URLAND zou er later een trilogie over maken, maar hier is de fascinatie al te zien.

Fascistische sitcom

In Oktobertragödie belanden we in een nagesynchroniseerde Duitse sitcom. We zien een Beierse familie wiens wereld ophoudt bij de achtertuin en overheerst wordt door tirannieke vader. De moeder wordt vernederd en gemarteld door haar zonen, en begint uiteindelijk een incestueuze relatie met een van hen. De vader wordt een woedende volksmenner die het publiek als massa aanspreekt. Hetzelfde effect zit in de vorm waar URLAND voor kiest. De huiskamer van de sitcom is het benauwde, ‘eigen’ gebied waar de Ander op afstand wordt gehouden. Elke uitspraak van de personages wordt gedicteerd door nasynchronisatie, terwijl de vrolijke achtergrondmuziek het publiek dicteert hoe het zich moet voelen. Terwijl de moeder bijna door haar zonen wordt verdronken, klinkt er gemoedelijke muziek. Afgelopen april raakte de revival van Roseanne in opspraak door een soortgelijke scène, vergezeld door applaus en een bulderlach. Het fascisme waar Oktobertragödie in 2011 naar verwees is in 2018 nog springlevend. Het heeft de vorm aangenomen van verschillende demagogen en de culturen die ze aanmoedigen.

URLANDS identiteit

Hoe te kijken naar de UR-triënnale? Als opzichzelfstaande performances blijven House on Mars en Oktobertragödie in 2018 nog steeds overeind. Bovendien geven ze een interessant perspectief op recenter werk van URLAND. De dialoog tussen performer en technologie die ik van de Urlanders ken is hier bijvoorbeeld al volop aanwezig. De acteur als een spreekbuis, een gelijkwaardig onderdeel in een groter Gesamtkunstwerk, is in dat opzicht niet zo’n vreemde gedachte. Tegelijkertijd is dat natuurlijk ook niet waar en zetten de vijf stagiairs alles in een ander daglicht: zowel de voorstellingen als URLAND als collectief. Tussen de twee performances spelen ze de Urlanders in een nagesprek. Standaardvragen over de eigen ontstaansgeschiedenis en inspiratiebronnen komen voorbij, maar ook de zelfreflectie uit de openingsscène. Is het niet nogal zelfreferentieel, vraagt de moderator: een performance over je eigen performances? Ergens wel, natuurlijk. Maar het levert wel een interessante schets op van URLANDS identiteit. Zelfs zonder URLAND.

Piet Mondriaan
Kunst / Expo binnenland

Zoekende kunstenaars

recensie: Aan Zee. Jan Toorop, Piet Mondriaan, Jacoba van Heemskerck, Ferdinand Hart Nibbrig
Piet Mondriaan

De tentoonstelling Aan Zee in het Gemeentemuseum Den Haag toont werk van vier schilders die in de periode van 1908 tot 1915 allemaal geïnspireerd werden door het ´bijzondere´ licht op het Zeeuwse eiland Walcheren. Het licht zou hier lichter en ‘blonder’ zijn. Dit schilderen van het licht wordt Luminisme genoemd. Hoe gaven de verschillende kunstenaars hier invulling aan? Volgens het museum probeerden de kunstenaars hier ook de mystiek van de omgeving te vangen. Wat voor soort mystiek wordt hier bedoeld?

De tentoonstelling is ingericht door iedere kunstenaar een eigen ruimte te geven. Wandelend door de zalen valt op dat de interpretatie van dat ‘bijzondere’ licht heel verschillend kan zijn. Mystiek kan ook op verschillende manieren worden geïnterpreteerd, maar wat voor soort mystiek is hier dan bedoeld?

Ferdinand Hart Nibbrig: Zeeuws meisje, 1914 Olieverf op doek Gemeentemuseum Den Haag

Introductie Luminisme

Ferdinand Hart-Nibbrig was een van de eerste kunstenaars die het Luminisme in Nederland introduceerde. In Parijs was hij in aanraking gekomen met het Pointillisme (1898). Zijn werk kenmerkt zich door lichte en heldere kleuren, zoals bijvoorbeeld het schilderij Zeeuws meisje (1914).  Zijn werk bestaat uit kalme lieflijke tafereeltjes van duinen, zee, stand en mensen. Het streven van Hart Nibbrig was het landschap en de ervaring ervan zo objectief en ‘waar’ mogelijk weer te geven. Hij bleef zijn hele leven op deze manier schilderen.

Luminisme als ontwikkelingsfase

Dit in tegenstelling tot Jacoba Van Heemskerck (1876-1923). In het schilderij Twee Bomen (1908-1910) is de penseeltoets zwaar aangezet, maar het onderwerp is nog wel herkenbaar en de kleuren zijn sprankelend. Haar andere werk op de tentoonstelling daarentegen gaat echter een heel andere richting uit.

Jacoba van Heemskerck: Bild no. 23, 1915 Olieverf op doek, Gemeentemuseum Den Haag

In onder andere Bild no. 23 (1915) voeren kubistische en expressionistische elementen de boventoon en is haar kleurgebruik fel. Zij zou haar expressionisme tot aan het bijna abstracte blijven ontwikkelen.

Degene die in deze periode wel weer dichterbij Hart Nibbrig staat is Jan Toorop (1858-1928). In deze fase van zijn leven probeerde Toorop het ‘Zeeuwse licht’ vast te leggen. Zijn werk uit die periode kenmerkt zich door pittoreske tafereeltjes in een luministische stijl, zoals bijvoorbeeld Zee en duinen in Domburg (1908).

Bij Piet Mondriaan (1872-1944) is het duidelijk dat hij in deze periode op zoek is naar een eigen stijl. Behalve nieuwe thema’s schildert hij in eerste instantie in een luministische en expressieve stijl. In het schilderij Zeegezicht (1909) zien we dat hij gebruik maakt van heldere en lichte kleuren, terwijl de Vuurtoren in Westkapelle (1908) heel hoekig is geschilderd en als voorloper van zijn latere kubistische en abstracte werk zou kunnen worden gezien.

Jan Toorop: Zee en duinen te Domburg, 1908

Zoekende kunstenaars

Je zou kunnen zeggen dat bovengenoemde kunstenaars bij toeval of door uitnodiging bij elkaar kwamen. Wat hen bond was hun werk, het praten daarover en het zoeken naar een eigen stijl. Volgens het museum waren de bindende factoren het vastleggen van het licht in al zijn toonaarden en van de mystiek van de omgeving. Dat laatste komt niet erg uit de verf.

Piet Mondriaan: Vuurtoren bij Westkapelle, 1908

Mystiek (symbolisch of goddelijk) is in dit getoonde werk moeilijk te vinden. Ook wat dit betreft waren deze kunstenaars zoekende. In 1908 werden Hart Nibbrig en Mondriaan lid van de Theosofische Vereniging en bekeerde Toorop zich tot het Katholieke geloof. Van Heemskerck voelde zich aangesproken door de antroposofie van Rudolf Steiner. Wat dat betreft dus gespreksstof genoeg! Maar om met betrekking tot deze getoonde werken het woord mystiek te gebruiken is toch ‘een brug te ver’.

Dat in ander werk van Toorop en Mondriaan deze term wel van toepassing is staat buiten kijf. Maar daar gaat het hier niet over. Het zoeken naar een eigen stijl voert op deze tentoonstelling toch wel de boventoon.

Theater / Voorstelling

De Grote Ljubov Show

recensie: Kameroperahuis - Een Kersentuin

Wie naar Een Kersentuin van Kameroperahuis gaat om het klassieke verhaal van Tsjechov te zien, zal wellicht bedrogen uitkomen. Deze bewerking wijkt flink af van Tsjechovs versie, maar desondanks – of misschien juist daarom – biedt Een Kersentuin een nieuw perspectief op het bekende verhaal.

In deze gedurfde bewerking laat de jonge regisseur Mart van Berckel Een Kersentuin niet onder één genre vatten: het is geen traditioneel toneelstuk en – ondanks dat het een productie van Kameroperahuis betreft – evenmin een opera. Door de oorspronkelijke tekst en het aantal personages te reduceren en er muziek en zang aan toe te voegen, deconstrueert en demonteert Van Berckel Tsjechovs oorspronkelijke stuk dusdanig dat Een Kersentuin het beste als een ‘requiem revue’ getypeerd kan worden. Maar zo diffuus als dat predicaat klinkt, zo diffuus blijft het in Een Kersentuin soms ook.

Jaren later

Op 7 maart 1901 schreef Tsjechov aan zijn vrouw dat zijn volgende stuk, De Kersentuin,‘beslist grappig’ zou zijn, ‘tenminste wat de opzet betreft’. Op sommige vlakken vond Tsjechov het zelfs een klucht. Hij was dan ook erg verbaasd dat het stuk op affiches als drama gepresenteerd werd. Hoewel er in De Kersentuin gelachen kan worden, met name om de opmerkingen van de oude Firs en kantoorbediende Jepichodov, is het verhaal melancholisch en tragisch. In Tsjechovs De Kersentuin heeft de vergaande ‘vieux riche’ Ljubov, bezitster van een groot landgoed, al haar geld verbrast in Parijs. Ze zit zo diep in de schulden dat ze het landgoed en de weelderige kersentuin moet verkopen.

Een Kersentuin van Kameroperahuis gaat verder waar Tsjechovs stuk is geëindigd. Dertig jaar na de noodgedwongen verkoop zit Ljubov (gespeeld door Juul Vrijdag), volledig verlaten en vergeten door haar familie, in een verpleegtehuis. Juul Vrijdag zet dit in de openingsscène mooi neer door in een minutenlange stilte haar broche en leren tas te strelen. Ze houdt zich letterlijk vast aan haar verleden. En vice versa: het verleden dringt zich ook aan haar op. In werkelijkheid krijgt de bejaarde Ljubov geen bezoek meer van haar familie, maar in haar gedachten blijft haar familie met wit geschminkte gezichten rondspoken.

Ljubov verliest de controle over haar geheugen zo erg dat het in haar hoofd, en dus op het toneel, net De Grote Ljubov Show wordt.  Zonder enige controle wordt ze door de quizmaster en haar familie, die tevens als muzikanten fungeren, geconfronteerd met fragmenten uit haar verleden.

Van feest naar nachtmerrie 

Die confrontatie met het verleden is eerst luchtig, bijna feestelijk. Vrijdag laat zich gelaten, bijna naïef meevoeren door haar hallucinaties. Ze heeft weinig tekst nodig om de bejaarde Ljubov geloofwaardig neer te zetten. Met haar mimiek schakelt ze moeiteloos over van vrolijk naar bang en kwetsbaar. Ze verenigt humor en tragiek en overtuigt daarmee als bejaarde die worstelt met haar geheugen. Op die manier is Een Kersentuin, ondanks de afwezigheid van personages als Firs, alsnog komisch, hetzij op tragische wijze. In die zin sluit Een Kersentuin weer aan op Tsjechovs versie.

De feestelijke sfeer slaat echter gauw om. De dieptepunten uit Ljubovs verleden, met name over de schulden en de verkoop van de kersentuin, flitsen aan haar voorbij en laten haar niet meer los. Dat gaat zo ver dat ze zelfs de realiteit uit het oog verliest. Zoals ze zich dertig jaar geleden moest overgeven aan de verkoop van de kersentuin, zo moet ze zich nu overgeven aan de nachtmerrie van haar geheugenproblematiek. Dit alles wordt overigens soepel uitgevoerd door de muzikale begeleiding. Samen met Vrijdags spel ligt daar de kracht van de voorstelling.

Daar staat helaas tegenover dat sommige scènes, zoals de uiteindelijke nachtmerrie, net iets te lang worden uitgesponnen, wat ten koste gaat van de ontwikkeling van het verhaal. Natuurlijk benadrukken ze het geheugenprobleem van Ljubov, maar dat neemt niet weg dat het stuk hierdoor aan tempo verliest. Desalniettemin hebben Van Berckel en Kameroperahuis met deze expressieve Een Kersentuin wel een interessante bijdrage geleverd aan het Tsjechov-repertoire.

Theater / Reportage
special: Openingsweekend Noorderzon 2018

Grenzen afbakenen en oversteken op Noorderzon

Het Noorderzon Performing Arts Festival ging 23 augustus voor de 28e editie in Groningen weer van start. 8WEEKLY bezocht het openingsweekend en zag vooral veel voorstellingen die zich thematisch verhouden tot onderwerpen als thuis en geworteld zijn en grenzen afbakenen en oversteken.

Even moet Marcel Hensema – de dienstdoende acteur in NASSIM van de Iraanse regisseur Nassim Soleimanpour – nadenken. Via een skypeverbinding heeft de aanwezige regisseur hem net gevraagd naar de meest romantische zin die hij kent. Het blijft even stil, het hoofd is gefronst. Dan: ‘Zalstoe aaltied bie mie blieven lutje wicht’, een regel uit een liedje van de Groningse zanger Ede Staal. De regisseur vraagt Marcel Hensema om dat te spellen, hij wil het graag appen naar zijn vrouw in Iran.

Deze scène symboliseert veel van de thema’s die aan bod kwamen, het eerste weekend van Noorderzon: thuis- en geworteld zijn, taal, vrijheid, grenzen afbakenen, en oversteken.

Foto: Studio Dog

In NASSIM onderzoekt de Iraanse theatermaker Nassim Soleimanpour deze thema’s in een creatief theaterexperiment. Soleimanpour heeft een theatertekst geschreven, maar de desbetreffende acteur die geacht wordt deze tekst te spelen (iedere avond iemand anders, en op deze avond dus Marcel Hensema) heeft de tekst nog nooit gelezen, laat staan gerepeteerd. De eerste lezing is ook gelijk de opvoering. Hiermee bouwt Soleimanpour voort op hetzelfde concept dat aan de basis stond van zijn eerdere voorstelling White Rabbit, Red Rabbit. Maar er is één groot verschil: toen White Rabbit, Red Rabbit over de hele wereld werd opgevoerd, mocht Soleimanpour Iran niet verlaten. Zonder nadere verklaring weigerde de overheid hem destijds een paspoort te verlenen. Dat is nu veranderd. Tegenwoordig woont Soleimanpour in Berlijn en is hij zelf onderdeel van zijn nieuwe voorstelling: eerst alleen via een skypeverbinding, later fysiek op het toneel.

Zo ontstaat er een wisselwerking tussen de aanstekelijk spelende Hensema en Soleimanpour. Ze leren elkaar wat zinnetjes Gronings en Farsi. Publiek wordt het podium opgevraagd om een kort verhaaltje in het Farsi te leren en na te vertellen. NASSIM is zo een speelse en luchtige voorstelling die aan de ene kant laat zien dat het spreken van verschillende talen geen onoverbrugbare barrières opwerpt, maar aan de andere kant ook betoogt dat het juist onze eigen specifieke taal is die maakt wie we zijn. Het is onze eigen taal die ons thuis en geworteld laat voelen.

Dode kangoeroes ’s

Foto: Lynette Wallworth

Wat betekent het om ergens thuis te zijn? Die vraag wordt ook onderzocht in de vr-film Collisions van Lynette Wallworth. Hier staat niet zozeer de relatie tussen mens en taal, maar de relatie tussen mens en land centraal. In Collisions krijgen we een inkijkje in het leven van Nyarri Morgan. Lid van de Martu, een nomadenvolk dat leeft in de uitgestrekte woestijn van West-Australië. Wallworth merkte in een interview op dat Westerse volken altijd gekenmerkt worden door geschiedenissen van migratie. De Martu daarentegen beschouwen hun identiteit direct verbonden met het land waarop ze leven. Of zoals het in de film gezegd wordt: ‘er ligt hier geen steen die niet gekend wordt’. Deze relatie met het land wordt ernstig verstoord wanneer het gebied als locatie uitgekozen wordt om experimenten met kernproeven te doen. Als kijker sta je aan de rand van een kernexplosie en vliegen de dode kangoeroes ’s (die door de Martu in eerste instantie als een geschenk van bovennatuurlijke kracht worden geïnterpreteerd) je om de oren. Ook luister je naar de verhalen van Nyarri Morgan terwijl hij ’s avonds een kampvuur stookt. Hoewel je in een theater in Groningen zit, waan je je een moment echt in de outback van Australië. Werkelijk spectaculair zijn de drone-opnamen die je vanuit je stoel als een vogel over het weidse woestijnlandschap laten zweven, en je het idee van totale vrijheid geven.

Rauw testosteron

Noorderzon zet elk jaar een zeer internationale programmering neer. Zo ga je van Iran naar de Australische wildernis, en brengt de Braziliaanse choreograaf Bruno Beltrão je met de hiphopvoorstelling Inoah– tevens de openingsvoorstelling van het festival – naar het Braziliaanse stadsleven. ‘Inoah is zowel een pleidooi voor bewegingsvrijheid als een creatieve aanklacht tegen de beperking ervan door gesloten grenzen’ zo weet het programmaboekje te vertellen. De voorstelling heeft iets duisters. Silhouetten glijden over een halfdonker podium. De muziek klinkt als een naderende donderstorm, waarbij de daadwerkelijke regenbuien buiten kinderlijk afsteken. De dansers – een tiental in rokjes gestoken mannen – bewegen soms op een manier die suggereert dat ze zich ergens van willen ontdoen, dat ze inderdaad op zoek zijn naar bewegingsvrijheid. Wanneer die vrijheid er is, zijn de dansers indrukwekkend. De choreografie lijkt nu en dan geïnspireerd te zijn op straatgevechten tussen concurrerende drugskartels, inclusief gewond afdruipende jongemannen. De gespierde lichamen raken naarmate de voostelling vordert bezweter, de blikken blijven even grimmig en het testosteron is bijna tastbaar. De sterke openingsvoorstelling van het festival is rauw, energiek en dreigend.

Fauna
Foto: Pierre Borasci

Dan gaat het er vrolijker aan toe bij Fauna, het andere bewegingstheater dat het eerste weekend van Noorderzon te zien was. Fauna, van het gelijknamige jonge Zweedse gezelschap, is een mix van dans en acrobatiek. Aan de basis van de voorstelling staan dierlijke bewegingen. Met name naar de apenwereld lijkt goed gekeken te zijn. Dansers springen in elkaar en hangen aan elkaar zoals chimpansees dat doen. De narratieve lijntjes over aantrekking en afstoting waren niet per se nodig geweest en de slapstickelementen zijn voor de liefhebber; maar als acrobatische voorstelling is Fauna vooral heel spectaculair en daarmee een mooie toevoeging op een toch al sterke en diverse programmering.

Boeken / Fictie

Requiem voor de misdaadroman

recensie: Friedrich Dürrenmatt - De belofte

Wie niet zo gek is op thrillers en al helemaal niet op die zo vaak vergeefs geproclameerde literaire thriller, kan zijn hart ophalen, beloofd is beloofd, aan De belofte (1958) van de Zwitser Friedrich Dürrenmatt (1921-1990).

Commissaris Matthäi zet alles op alles om de moordenaar te vinden van meisje Gritli. Niemand heeft vertrouwen in zijn tasten in het duister. Al eerder zijn er, onopgelost, meisjes in de omgeving op soortgelijke wijze om het leven gebracht. De plot is vernuftig en spannend en kent een triest en onvoorspelbaar eind. Menige lezer zal na dat eind niet terugbladeren naar het eerste hoofdstuk. Dan wordt iets gemist van bijzondere allure: eind en begin grijpen onnavolgbaar in elkaar.

Detective

Het perspectief is dat van een mooie raamvertelling: Dürrenmatt verplaatst zich in een gepensioneerde politiecommandant die het hele verhaal tijdens een  autorit van Chur naar Zürich aan een schrijver van detectives vertelt, voor welk genre de politieman weinig achting heeft. ‘Jullie schrijvers offeren van oudsher de waarheid op aan de dramaturgische regels. (…) Jullie proberen niet te ploeteren met een realiteit die zich telkens weer aan ons onttrekt, maar komen met een wereld die behapbaar is.’ Ja hoor, ook het literaire gehalte van de roman is niet mis.

Een citaat over het ergste dat kan gebeuren: wij moeten ‘ons ertegen wapenen, er rekening mee houden, vooral goed beseffen dat we alleen dan niet stuklopen op het absurde dat zich noodzakelijkerwijs steeds duidelijker en machtiger vertoont, dat we alleen dan enigszins behoorlijk op deze aarde kunnen wonen als we dat absurde deemoedig in ons denken incalculeren.’

Suspense

De roman heeft een voor een detective zeldzame diepte, en dat in de pittige stijl van een wijs auteur. ‘Ik wilde geen confrontatie met de wereld, ik wilde de wereld verwerken als een routinier, maar niet met de wereld lijden. Ik wilde boven de wereld blijven staan, mijn hoofd niet verliezen en de wereld beheersen als een technicus.’ Er zijn geen terzijdes en uitweidingen die de suspense versuffen. Chur wordt kort en krachtig beschreven als ‘omsingeld door bergen, die echter niets majestueus hadden, eerder op hopen aarde leken, alsof er een onmetelijk graf was gedolven.’

De verfilming van de roman, The Pledge (2001), door Sean Penn met Jack Nicholson in de hoofdrol was zowel in Berlijn als Cannes genomineerd voor de hoofdprijs. Spannend om te gaan zien hoe ze dat geflikt hebben.

Theater / Voorstelling

Hoe lang houdt fictie stand?

recensie: The Fame game/ DeLaMar Theater – Blind Date

De kracht van Blind Date zit ‘m juist in de gelaagdheid en de wanhopige pogingen van de ex-geliefden om de werkelijkheid te ontvluchten. Alleen jammer dat de voice-over dit nog eens extra expliciteert.

In Blind Date wordt de grens tussen fictie en feit continu gemanipuleerd. Daar is al sprake van voordat de voorstelling überhaupt is begonnen. Verkleed als het personeel van het DeLaMar Theater begeleiden Katja Schuurman en Thijs Römer je naar je plek, terwijl er op de achtergrond van het toneel een testbeeld te zien is dat verwijst naar de oorspronkelijke filmversie van Blind Date van Theo Van Gogh uit 1996. Als inleiding van de voorstelling vertellen ze dat we dit stuk vooral niet met de werkelijkheid moeten vergelijken. Ja oké, Katja Schuurman en Thijs Römer spelen ex-geliefden. Oké, Schuurman en Römer zijn óók ex-geliefden, die elkaar nota bene op de filmset van Van Gogh hebben gevonden. En ja, Katja’s personage heet óók Katja, maar dit moeten we dus allemaal als toevallig zien. De onopzettelijkheid wordt zo benadrukt, dat het juist lijkt of ze willen dat je met die kennis naar het stuk kijkt en op zoek gaat naar lijntjes met de werkelijkheid.

 

Verdriet versus frustraties

Zo eenvoudig gaat dat niet. In Blind Date wordt de werkelijkheid letterlijk en figuurlijk begoochelt. Na de dood van hun driejarige dochter proberen goochelaar/illusionist Pom (Thijs Römer) en ex-danseres Katja (Schuurman) hun relatie te redden en tot elkaar te komen door middel van fictieve contactadvertenties en daaropvolgende blind dates. Ze spelen telkens dat ze elkaar niet kennen, maar dit spel wordt regelmatig onderbroken: de personages kunnen hun pijn, verdriet en frustraties niet onderdrukken. Vaak zorgt hij ervoor dat zij van streek raakt en wegloopt. En elke keer als hij hun kaartenhuis in elkaar ziet storten, raapt hij de kaarten bij elkaar en probeert aan de hand van een goocheltruc de boel te maskeren. Tevergeefs. Ook de fantasie heeft grenzen.

Toch blijven ze de fictie in stand houden. Paradoxaal genoeg leer je de personages hierdoor juist kennen. Bij elke date worden hun pijn en pogingen om tot elkaar te komen impliciet uitgesponnen. Zo schrijft Pom, die door Römer vaak iets te luchtig wordt neergezet, uiteindelijk een advertentie waarin hij op zoek gaat naar ‘een dochter’. Bij Römer is het verdriet aanvankelijk ver te zoeken. Hij wil doorgaan en lijkt eerder zijn vrouw (lees: de seks) te missen dan hun kind. Dat maakt hem minder oprecht. Toch laat Römer in de bovenstaande date zijn kwetsbare kant zien door subtiel om te schakelen van de fictieve Pom uit de advertenties naar de Pom die rouwt om de dood van zijn dochter.

Bij Schuurman daarentegen is de kwetsbaarheid als craquelé continu aanwezig. Haar woede en frustraties speelt ze te geforceerd, maar haar verdriet doet ze met minimale middelen treffend uit de doeken. Bijvoorbeeld wanneer ze zwijgend rondrijden in een botsauto (een pijnlijk maar prachtig symbool voor het ongeluk, de dood en een verloren kindertijd) en zij, verslagen van alle mislukte pogingen, haar hoofd op zijn schouder legt.

 

Afbreuk aan de complexiteit

Het is dan juist jammer dat de gevoelens en gedachten van de personages soms te veel geëxpliciteerd worden door de voice-over van de oudere barman annex danser Francis Sinceretti. De exacte toegevoegde waarde van deze momenten wordt ook niet duidelijk en doet zodoende meer afbreuk aan de gelaagdheid van het stuk. Sinceretti neemt juist een heel symbolische rol in. Hij verbindt het koppel letterlijk (als barman), maar ook figuurlijk: als vertolker van de dode dochter danst hij als een schaduw tussen het koppel. In zijn breekbare dans boort hij een nieuwe kwetsbaarheid aan. Waar het koppel zich verliest in rollenspellen en de dialoog, daar laat Sinceretti zien dat het lichaam, hoe broos ook, soms beter verbindt dan het woord

Kunst / Expo binnenland

Sci-fi op het Kunstfort

recensie: Botond Keresztesi – H.B.O. (Hubbard’s Best Of)

Kunstfort bij Vijfhuizen focust op sciencefiction: kunstenaars creëren alternatieve realiteiten en bevragen bestaande systemen. De tentoonstelling H.B.O. (Hubbard’s Best Of) neemt je mee in de tegelijkertijd herkenbare en vervreemdende wereld van kunstenaar Botond Keresztesi.

Met de sciencefiction-thematiek in het achterhoofd is de keuze voor Botond Keresztesi (1987, Roemenië) in eerste instantie wat opvallend. Keresztesi maakt deel uit van een artistieke generatie waarin mediakunst de boventoon voert, maar blijft zelf trouw aan het meer traditionele schilderkunstige medium. Echter, die traditionele schijn bedriegt. Met zijn kleurrijke, figuratieve, soms bijna fotorealistische schilderijen creëert Keresztesi een zowel nostalgische als futuristische werkelijkheid. Jeugdsentiment, huis-tuin-en-keuken technologie en flarden kunsthistorie vloeien daarin naadloos met elkaar samen.

Botond Keresztesi – H.B.O. (Hubbard’s Best Of) © Kunstfort bij Vijfhuizen, 2018 foto: Simon Trel

Dubbelzinnige titels

In de titels van zijn soloshows verwerkt Keresztesi consequent drie-letterige, herkenbare afkortingen, die hij van een geheel nieuwe lading voorziet. Zo formuleerde Keresztesi eerder titels als ‘N.S.A. (National Sun Association)’ en ‘F.B.I. (Face Book Identity)’.  De strekking van die titels is suggestief, maar nooit eenduidig. Dat blijkt ook uit zijn meest recente vinding. Voor H.B.O. (Hubbard’s Best Of) is de afkorting ontleend aan een bekend Amerikaans televisienetwerk. Met ‘Hubbard’ wordt verwezen naar Ron L. Hubbard, auteur van sciencefictionromans en oprichter van de scientologykerk – ook wel ‘UFO-religie’ genoemd. Je zou hem ook kunnen omschrijven als een ‘expert’ in het creëren van alternatieve realiteiten.

Tamagotchi, Dali en Lara Croft

Net als Ron L. Hubbard schept Keresztesi een eigen, gekunstelde werkelijkheid. Daarin figureren onder andere Tamagotchis, Knex-achtige spinnenpoten, een Dali-geïnspireerd landschap, Tomb Raider protagonist Lara Croft en de hand van horrorpersonage Predator. De elementen op de schilderijen zullen voor menigeen zeer herkenbaar zijn. Deze figuren zijn afkomstig uit de herinnering van de kunstenaar – een geheugen dat hij deelt met generatiegenoten. Door een merkwaardige combinatie krijgen deze elementen een nieuwe, eigentijdse betekenis.

Botond Keresztesi – H.B.O. (Hubbard’s Best Of) © Kunstfort bij Vijfhuizen, 2018 foto: Simon Trel

Echt en onecht

Herkenning en vervreemding zijn kenmerkend in het werk van Keresztesi. Alles lijkt de kunstenaar te kunnen inspireren, maar desalniettemin is hij selectief en combineert zorgvuldig. In de mengelmoes van jeugdsentiment, technologische snufjes en kunstgeschiedenis ligt de nadruk op manifestaties van het (al dan niet) kunstmatige. Te zien is bijvoorbeeld een artificiële hand onder een niet veel minder artificiële nagellak-droger (The beast and the beauty, 2017) en een klassiek beeld dat ligt te bakken onder een zonnebank (Global Warming, 2017). We kunnen ons ook afvragen hoe natuurgetrouw supervrouw Lara Croft eigenlijk is. Keresztesi zoekt de grens op tussen echt en onecht, tussen natuurlijk en kunstmatig. Op subtiele wijze toont hij hoe het artificiële inmiddels met de hedendaagse realiteit is versmolten.

Robot-bijen en een alien-slak

Op het Kunstfort en omliggende terrein worden gelijktijdig meerdere tentoonstellingen en interventies getoond. Alles sluit aan bij de overkoepelende sciencefiction-thematiek, maar enkele werken bewegen zich ook op het schemerige grensvlak tussen natuurlijk en kunstmatig. Zo zou de meer dan levensgrote slak op Lola Pertowsky’s foto L’Escargot sur Ruff (2018) zomaar van een andere planeet kunnen komen, en wordt in het meerjarig ecologisch project Bee Heroes gerept van ‘robobees’: drones die bijen vervangen als bestuivers. Door de hoeveelheid werken ligt het gevaar op de loer dat je op het Kunstfort verdwaalt – meer figuurlijk dan letterlijk. Het tegenovergestelde is echter waar. De tentoonstellingen en interventies staan op zichzelf, maar versterken elkaar ook onderling.

 

Reportage

Drie dagen losbandigheid en ruimdenkendheid

special: Het filosofieprogramma van Lowlands 2018

Na de stortregen van vannacht zie je hier en daar op de camping truien, broeken en spijkerjassen te drogen hangen in de ochtendzon. De donderdagnacht van Lowlands, waarbij het terrein nog niet écht open is en er nog geen programmering is, is achter de rug. Het gros van de mensen heeft zich tot diep in de nacht in het zweet gewerkt bij de silent disco, die dit jaar in twee (in plaats van één) tenten gehouden wordt. Mijn festivalgenoten en ik zijn opgewarmd en klaar voor drie dagen Lowlands paradise!

Voor elk wat wils

Lowlands is een festival waar niet alleen allerlei muzieksoorten te zien en beluisteren zijn. Er is zó veel te doen op dit toch wel immense festivalterrein dat je naderhand eigenlijk maar een fractie van het programmaboekje kan afkruisen. Er zijn verschillende muziekpodia variërend van héél groot (zoals de sinds vorig jaar vernieuwde Alpha) tot héél klein. Daarnaast is er een speciale theatertent en is er ruimte voor beeldende kunst, straattheater, literatuur, comedy, film en wetenschap. Dit jaar is er ook een geheimzinnige nieuwe tent: Adonis. Een vriend van mij dacht dat dit een Grieks restaurant was, dat geeft je een beeld van hoe deze tent er aan de buitenkant uitziet. Witte marmeren pilaren, standbeelden van ontblote mannentorso’s begroeid met klimop. De rij die het hele festival voor de tent stond liet wel zien dat dit geen Grieks restaurant was, maar Lowlands eigen en eerste LGBTQ-bar.

Echo

Tussen al dat festivalgedruis, waar menig genotsmiddel uiteraard door weinigen geschuwd wordt, is ook een zwarte tent met de naam Echo te vinden. Deze geheimzinnige zwarte doos is de plek voor diepgang op dit festival dat je laat duizelen van de indrukken. Diepgang? Ja, ja. Lowlands heeft zelfs (sinds 2012) een speciale filosofie programmering. Elke dag organiseert The School of Life hier verschillende lezingen van uiteenlopende sprekers. Hier komen zowel mensen samen die net fris gedoucht zijn en de dag willen beginnen met wat hersengymnastiek als mensen die net hun tiende biertje achteroverslaan en nog niet hebben ontbeten (omdat ze misselijk waren door de kater van gisteren). En dat is het mooie: in de Echo doet het er niet toe. Iedereen is welkom, zolang je maar met een open houding deelneemt. En als je in slaap valt omdat je vannacht niet geslapen hebt is dat ook niet erg. Maar de meeste lezingen zullen je daartoe niet verleiden: ze zijn natuurlijk wel aangepast aan de gemiddelde toehoorder op een festival en dus verre van slaapverwekkend.

Filosofie voor het dagelijks leven

Wat voor diepgang is er dan zoal te vinden op dit festival vol mogelijkheden? The School of Life richt zich voornamelijk op wat we praktische filosofie kunnen noemen. Daarbij heb je aan de ene kant een richting die meer doet denken aan zelfhulpfilosofie voor het individu. Praktische tips om minder stress en zorgen te ervaren alom. Dat dit vaak meer psychologie of gedragswetenschappelijk is doet er niet toe. De lezing van Wouter de Jong (bij het grote publiek bekend als acteur van GTST) – getiteld ‘Proteïneshake voor je hersenen’ – is hier een voorbeeld van. Van begin tot eind vermakelijk en grappig. De inhoud is wat verder te zoeken. Maar daar is het ook niet om te doen. De volledige zaal, van maar liefst 700 mensen, reageert goed op de publieksparticipatie-oefeningen en doet enthousiast mee. Wanneer er glowsticks worden uitgedeeld en de lichten even uitgaan zwaait iedereen met het lichtgevende staafje in het rond alsof hij in de Bravo bij een techno-dj staat los te gaan. Je verlaat met een positief en vrolijk gevoel de zaal, om met hernieuwde energie het festivalgedruis weer in te duiken.


Glowsticks tijdens de lezing van Wouter de Jong. Foto: ‘De Jongens van Lucht’.

Hersenkrakers

Aan de andere kant is daar de meer écht filosofische kant met lezingen van filosofen als Jan Drost en Lammert Kamphuis. Dat betekent niet dat deze lezingen sáái zijn, zeker niet. Wel anders. Serieuzer en een stuk dieper op de inhoud. Zonder powerpoint weet Jan Drost het publiek 50 minuten lang te boeien met zijn gedachten over de liefde en het daar soms onvermijdelijk bij horende liefdesverdriet. Zijn kritiek op de moderne mens is dat hij niet meer in staat is zich afhankelijk op te stellen, en daardoor niet tot echte liefde in staat is. Liefde is een afhankelijkheidsverklaring, en dat weet Drost heel fraai duidelijk te maken. Hij krijgt zelfs een paar keer de zaal aan het lachen, wat toch knap is bij zo’n zwaar onderwerp met een niet alledaags publiek.


Jan Drost na afloop van zijn lezing ‘Als de liefde voorbij is’. Foto: ‘De Jongens van Lucht’.

Drinken met Sartre

Wanneer je na een lezing weer het festivalterrein op loopt kijk je toch nét even wat anders naar diezelfde plek en de mensen daar. Iets bewuster, iets reflexiever, misschien zelfs met de lichte tred van een verlichte geest? Voor diegenen die niet op willen houden met filosoferen is het niet getreurd. Lowlands heeft ook dit jaar weer een filosofisch café (oké, het is meer een cafeetje). Aan deze bar kun je à la Sartre en Camus in het Parijs van de jaren ’50 samen doorkeuvelen over tal van diepe onderwerpen, onder het genot van een alcoholische versnapering of van al wat wils.

Andere hersengymnastiek

Daarnaast staat er dit jaar misschien wel Nederlands bekendste filosoof op het programma: Arjen Lubach. Niet in die hoedanigheid, maar toch. Dat filosofen invloed kunnen uitoefenen op en populair zijn bij het grote publiek, blijkt wel als een uur voor aanvang van zijn show de rij al uit meer dan duizend mensen bestaat (waarvan het gros de schrijver en presentator niet te zien zal krijgen omdat de tent overvol is). Was dat het dan, voor de naar diepgang zoekende festivalganger? Nee! Elke dag worden in de VPRO-tent afleveringen van het documentaire programma Tegenlicht vertoond. Na élke aflevering is een speciale Tegenlicht Talk georganiseerd, met sprekers en met een publiek dat deelneemt aan de discussie en de opgeworpen vragen overdenkt.

Het goede leven

Drie dagen Lowlands (met de donderdag erbij gerekend vier dagen) zijn alsof je even op een andere planeet bent. Jij en je mede Lowlanders maken deze wereld samen, en alleen wat hier gebeurt telt. We kunnen met zijn alleen in dít moment en op deze plek zijn omdat het terrein alles biedt wat we nodig hebben. Een slaapplek, lekker eten, (iets minder fijn sanitair, toegegeven), muziek, kunst, theater en diepgang. Die combinatie maakt Lowlands zo woest aantrekkelijk en een plek waar iedereen zich thuis kan voelen. En dankzij de lezingen van The School of Life kun je misschien zelfs als een verlicht mens terugkeren. Of dat alleen aan het filosofieprogramma ligt is uiteraard nooit te achterhalen. Waarschijnlijk een beetje van alles bij elkaar. En dan zitten we precies op de veelgeprezen gulden middenweg. De combinatie van losbandigheid en ruimdenkendheid gaan haarfijn samen en komt voor menigeen in de buurt van wat onder het goede leven wordt verstaan. Een aanrader? Jazeker!

 

 

 

Heb je zin gekregen in Lowlands festival? Dan moet je helaas nog even wachten. Volgend jaar vindt Lowlands plaats op 16, 17 en 18 augustus!

 

Afbeelding bovenaan: ‘De Jongens van Lucht.’

Bouzamour
Boeken / Fictie

Babe, een buitengewone Marokkaan

recensie: Mano Bouzamour - Bestsellerboy
Bouzamour

Een jonge Marokkaanse Nederlander schrijft een boek over zijn leven in Nederland. Het wordt een bestseller en de auteur ondervindt de gevolgen daarvan aan den lijve. Mano Bouzamour probeert met zijn tweede roman zichzelf te presenteren als gedroomd personage in een absurde schijnwereld.

Mohamed Zebbi is een jongen van de straat die de Nederlandse literatuur een warm hart toedraagt. Hij kent zijn klassiekers – hij citeert bij vlagen zijn idolen in hapklare quotes – en heeft groot ontzag voor de schrijvers die ‘het gemaakt’ hebben. Aangespoord door de triomf van een enkele succesauteur besluit hij zelf een roman te schrijven. Met zijn boek, Mohamed, de proleet, heeft hij maar één doel voor ogen: zo snel mogelijk rijk worden.

Ik weet het, ik heb onwaarschijnlijk grootse dromen voor een klein kut-Marokkaantje. Maar Herman Koch is het gelukt, doorbreken in Amerika. En die woont gewoon in Watergraafsmeer.

En dat gaat helemaal lukken. Het boek wordt een grote hit en Bouzamour beschrijft in Bestsellerboy – in een reeks hoofdstukken getiteld als de opeenvolgende drukken – de enerverende tijden die bestsellerboy Zebbi beleeft met het consumeren van zijn succes. Een relaas dat bestaat uit een verwarrende confrontatie met zijn familie, verhoogde spanning met zijn voormalige vrienden en een doorlopend lijntje met zijn enthousiaste uitgever (die volledig waarheidsgetrouw is gemodelleerd naar Prometheus’ Mai Spijkers en op ondeugende wijze dan ook ‘Mai Spijkers’ wordt genoemd). Er wordt hartstochtelijk gewacht op zijn tweede boek.

Ranzig verslag

Verder doet Mohammed Zebbi veel aan seks. Hij pikt ieder aantrekkelijk meisje op dat zich in zijn blikveld begeeft en leeft zich uit in hevige scènes die Bouzamour vervolgens gedetailleerd beschrijft. Geen hoogstaande erotiek, in tegenstelling tot wat Mano keer op keer in interviews verkondigt, maar de soort ranzige verslaglegging van een opgewonden puber die zich op de borst slaat bij iedere nieuwe verovering:

Ik plantte mijn gezicht in al het hemelse. Ze zei ‘Oooo fuck’.

Terwijl hij vooralsnog trouw heeft gezworen aan zijn prachtige vriendin Evelien (die hij in de omgang steevast ‘babe’ noemt, zoals zij hem ook automatisch aanspreekt) neemt Zebbi de eerste de beste mogelijkheid te baat om naast de pot te pissen. Een gegeven dat de rest van deze roman blijft beheersen, terwijl zijn liefde voor babe Evelien van een vaste waarde blijkt te zijn. En aan het einde van het boek ook nog voor een absurde twist zorgt.

Pastiche?

Dan de taal. Bouzamour is een onbeschaamde schrijver die het voordeel heeft te kunnen teren op de betrekkelijke roem van zijn debuutroman De belofte van Pisa. Zijn verhaal is echter dun, zijn stijl is krakkemikkig en zijn dialogen zijn tenenkrommend geforceerd. Om je toevlucht te zoeken tot een overkill aan alliteratie (‘De kou klampte zich aan mijn kloten’, ‘De wonderlijke wereld wachtte op mijn werk zonder het te weten’) is een zwaktebod dat na honderd pagina’s op de lachspieren begint te werken. Al met al een hele opgave dit boek zonder vermoeide verzuchting – oh, come on! – tot een goed einde te brengen.

Maar hé, misschien hebben we het mis. En heeft Bouzamour hier een dijk van een pastiche neergezet die listig de draak steekt met de literaire incrowd in het algemeen en de positie van de auteur-van-buitenlandse-afkomst in het bijzonder. Kan dat? Nee, is niet waarschijnlijk. De karikatuur als stijlvorm dient van betere huize te komen en heeft een steviger basis nodig om doeltreffend te kunnen zijn. Bestsellerboy is een slecht geschreven bravoure-roman, waarmee Mano Bouzamour vooral probeert zijn inmiddels verdiende sporen in de literatuur opnieuw onder de aandacht te brengen. Met zichzelf in de hoofdrol.

 

Kunst / Expo binnenland

Het lied van zijn leven

recensie: Odilon Redon. La litterature et la musique

Bij de tentoonstelling Odilon Redon in het Kröller-Müller Museum vallen geen literaire teksten te lezen of muziekstukken te horen, zoals dat bij soortgelijke tentoonstellingen wel eens gebeurt. Wat zou daar achter steken? Gaandeweg de tentoonstelling wordt het duidelijk.

Odilon Redon

Zaaloverzicht Odilon Redon, La littérature et la musique, foto Marjon Gemmeke

Geen teksten, of het zouden twee pagina’s uit La tentation de Saint-Antoine van Flaubert bij Redons illustraties moeten zijn. Geen muziek, of het moet er worden ingelegd, zoals een zaaltekst bij Het rode kamerscherm: intens rood voor fortissimo (krachtige klank) en piano (zacht) voor de zachte tinten groen.

Odilon Redon

Odilon Redon, La fleur du marécage (De moerasbloem), circa 1884-1885

Verschillende kenmerken

Natuurlijk, we weten dat Redon (1840-1916) viool en piano speelde en dat hij bevriend was met de schrijver Mallarmé en de componist Chausson, dat zijn lievelingscomponist Wagner was en zijn lievelingsauteur Dante.
Is de litho Moerasbloem. Een menselijk en bedroefd gelaat (uit Hommage à Goya)  kenmerkend voor zijn werk dat rond 1885 ontstond, dan is de pastel Boeket van veldbloemen kenmerkend voor wat hij rond de eeuwwisseling met kleur wilde zeggen: ‘het aanslaan van een vrolijke noot’, zoals hij zelf zei, met een verwijzing naar muziek. Enige nuancering is overigens wel op zijn plaats: de fantasiewezens, ontleend aan mythologie en literatuur, maakten iemand, zoals zij zei, ‘een beetje angstig’.

Dát is het dubbelzinnige van Redons werk; Sur la coupe betekent bijvoorbeeld zowel ‘hoofd op de schaal’ als ‘over de snee’. Het is zoals hij zelf zei: een ‘titel is alleen maar gerechtvaardigd als die vaag is, onbepaald en zelfs op verwarrende wijze is gericht op tweeslachtigheid’.

Odilon Redon

Odilon Redon: L’art céleste (De hemelse kunst) 1894, private collection

In dit verband is de aquarel/gouache/pastel/potlood De stilte voor alles kenmerkend voor Redon, alsof hij door middel van een vrouw die haar hand voor de mond houdt, wil zeggen: “Keer naar binnen en hoor wat je horen wilt met je innerlijke oor, in je ziel”. Of, op een iets andere manier: op de litho L’art céleste ontbreekt op de banderol die de engel met de vedel draagt een tekst. Of hij/zij wil zeggen: “Lees wat je erin wilt lezen”.

Muziek, literatuur en meer

Het gaat Redon, en deze tentoonstelling, dan weliswaar om muziek en literatuur, maar óók, en misschien wel vooral, om de stilte van een dromer die een wereld schiep die soms, in enkele werken (Mijmering en Het bezoek) uit de jaren rond 1895, aan de verstilling van Jan Toorop of Pierre Puvis de Chavannes doet denken.

Odilon Redon

Odilon Redon: Les origines, Foto Marjon Gemmeke

De klankkleuren van literatuur en muziek lijken vooral te liggen in de kleurenpracht van bijvoorbeeld de vrouwfiguren met bloemen die het begin en het eind van de mooie tentoonstelling vormen. Naast beide thema’s is er nog een toegift: de invloed van de wetenschap en Darwin op het werk van Redon. Al is ‘toegift’ niet het juiste woord; voor hem vormden muziek, literatuur en wetenschap een eenheid, zoals uit de serie Les origines blijkt. Hierin vallen ze, als in een mythische wereld, samen.

Zelfs als dit laatste onderdeel wat teveel zou zijn, of te ‘intellectualistisch’ zoals iemand zei, rest het door de verschillende achtergronden van de wanden ritmisch opgehangen, wonderschoon werk dat een reisje naar het tachtigjarige museum op de Hoge Veluwe meer dan de moeite waard is!