Film / Films

Onconventionele verfilming van een klassieke liefdesgeschiedenis

recensie: The New World

The New World is een poëtische vertelling over de eerste Engelse pioniers die zich in het begin van de zeventiende eeuw aan de oostkust van Noord-Amerika vestigden. Veel mensen zullen de liefdesgeschiedenis tussen de breedgeschouderde Engelse legeraanvoerder John Smith en de dromerige indiaanse prinses Pocahontas kennen van Walt Disneys Pocahontas. Elf jaar na die tekenfilm komt de gelauwerde regisseur Terrence Malick (Badlands, The Thin Red Line) met een eigen, unieke interpretatie op een van de beroemdste verhalen uit de Amerikaanse geschiedenis.

In The New World staat, net als in The Thin Red Line, de confrontatie tussen de westerse beschaving en traditionele natuurvolken centraal. In de laatstgenoemde film komen Amerikaanse infanteristen in Zuidoost-Azië in aanraking met de oorspronkelijke bewoners van het eiland Guadalcanal. Hun rustige leven in harmonie met de natuur contrasteert sterk met het gewelddadige optreden van de Amerikaanse en Japanse militairen in de regio. In The New World zijn het wederom westerse, ditmaal zeventiende-eeuwse, militairen die het leven van verschillende Indianenstammen verstoren.

~

Hoewel de Indiaanse taal, cultuur en gewoonten op prachtige wijze in beeld worden gebracht, idealiseert Malick het leven van de oorspronkelijke bevolking niet, zeker niet zoals Disney dat deed. De vader van Pocahontas had volgens historische bronnen tientallen vrouwen en wel honderd kinderen, en verkocht Pocahontas’ moeder aan een naburig stamhoofd. Om de jonge kijkertjes niet al te zeer in verwarring te brengen, bracht Disney de familiaire structuur terug tot het vertrouwde kerngezin en lieten ze de moeder van het indiaanse meisje na een vroegtijdige dood in de eeuwige jachtvelden resideren. The New World blijft gelukkig wél heel dicht bij de historische situatie; de rijke Indiaanse taal en cultuur is op indrukwekkende wijze tot in de details gereconstrueerd. De gewelddadige initiatieriten, het beangstigende uiterlijk van de mannelijke krijgers en de polygame omgangsvormen maken allemaal onderdeel uit van de inheemse cultuur en worden om deze reden ongecensureerd in beeld gebracht.

Perspectief

Malick lijkt er aan de andere kant ook voor te waken om de expeditie van de eerste kolonisten te heroïseren. De meeste regisseurs hadden voor de scène waarin het land in zicht komt, vermoedelijk voor de combinatie van het vogelperspectief en de bombastische muziek van bijvoorbeeld Vangelis gekozen: stijlmiddelen die bij uitstek geschikt zijn om de eenzame en heldhaftige tocht van de Engelse matrozen over de immense watermassa te benadrukken. Malick kiest daarentegen voor lage perspectieven en een symfonische score die verontrustend aanzwelt. Een voorbode voor het nerveuze contact tussen de bevolkingsgroepen uit de verschillende werelddelen.

~

In The New World is, waarschijnlijk tot ongenoegen van velen, allerminst sprake van een heldere verhaallijn. De belangrijkste verklaring hiervoor is gelegen in de artistieke pretenties van de film: Malick kiest ervoor om niet de gebeurtenissen maar de gedachtewereld van de personages centraal te stellen. Een stroom van beelden en gedachten over het leven en de liefde leiden de kijker rond door zowel het zeventiende-eeuwse Virginia als de hoofden van de personages. Het contact tussen John Smith (Colin Farrell) en Pocahontas (Q’orianka Kilcher) is niet opgebouwd uit de gebruikelijke, duidelijk te onderscheiden fasen van een eerste ontmoeting, prille verliefdheid en geconsumeerde liefde. Door middel van fluisterende woorden en vluchtige indrukken wordt de kijker gedwongen om zelf een beeld te vormen van de verhouding tussen de twee. Het gevolg is een rauwe montage van emoties in plaats van een voor massaconsumptie geschikt gemaakte liefdesgeschiedenis.

Onconventioneel

Malick wisselt het onrustige contact tussen de Engelse pioniers en de Indiaanse bevolking af met verstilde beelden van uitgestrekte moeraslanden, spiegelgladde meren en kleurrijke wolkenluchten. De trage gedachten en serene landschappen lijken van hun context weggesneden te zijn en krijgen daardoor een bij uitstek poëtische lading. Malick doet hiermee geen enkele concessie aan de kijker die onderuitgezakt in de bank of bioscoopstoel een vlot, avontuurlijk verhaal voorgeschoteld wil krijgen. The New World is dan ook meer een ontdekkingstocht in de menselijke psyche dan een Engelse expeditie aan de Amerikaanse oostkust. Liefhebbers van spannende avonturen, fraai in beeld gebrachte veldslagen en duidelijke plotontwikkelingen doen er dan ook verstandig aan om deze onconventionele liefdesgeschiedenis aan zich voorbij te laten gaan. Voor alle anderen is de film beslist de moeite waard.

Film / Films

Absurde spektakels

recensie: Seijun Suziki's misdaadfilms

Iedere liefhebber van Japanse films kent het verhaal: Seijun Suzuki maakte het eind jaren zestig met zijn radicale varianten op formulaire gangsterfilms zo bont dat hij door zijn filmstudio Nikkatsu ontslagen werd.

Scène uit <i>Branded to Kill</i>
Scène uit Branded to Kill

Suzuki wordt doorgaans om die redenen als genie beschouwd; Tokyo Drifter (Tokyo nagaremono, 1966) en Branded to Kill (Koroshi no rakuin, 1967) komen bij ons dan ook uit als delen van de reeks ‘Japanse klassiekers’, die eerder werk van Kurosawa, Imamura en Kitano leverde. Maar in het westen zijn de genrefilms die Nikkatsu in de jaren zestig aan de lopende band produceerde nooit verschenen, zodat Suzuki’s tweeluik zich niet laat vergelijken met zijn eigentijdse tegenhangers. De verering van de films om die reden is dus onjuist, maar dat Suzuki een radicaal eigenzinnige regisseur is, blijkt overduidelijk uit dit tweetal films.

Chaos

De wereld van Suzuki’s boeven is er een van complete chaos: iedereen is overgeleverd aan de willekeur van een gewelddadige en absurde wereld. In dit nihilistische universum opereren Hanada Goro, de eenzame huurmoordenaar uit Branded to Kill, en Tetsu Watari, de ronddolende yakuza uit Tokyo Drifter. Het heeft weinig zin om de plot van de films uit te leggen, want bij beide is die niet belangrijk. Hij is nooit expliciet realistisch en wordt enkel gebruikt als excuus voor een reeks soms duizelingwekkende scènes, waarin Suzuki zijn fantasie vaak de vrije loop laat.

Scène uit <i>Tokyo Drifter</i>
Scène uit Tokyo Drifter

Meestal ligt het absurde niet in de actie zelf, maar in de mise-en-scène, cameravoering of montage. In Branded to Kill bijvoorbeeld richt Suzuki tijdens een seksscène de camera op een leeg bed, en filmt hij een cruciale schietpartij bijna geheel vanaf een enorme afstand. De overdreven kleurencontrasten (in kostuums en decor) in Tokyo Drifter zijn een ander voorbeeld. Is er op visueel gebied niets aan de hand, heeft Suzuki wel andere bizarre elementen in petto: huurmoordenaar Goro bijvoorbeeld raakt pas echt opgewonden bij de geur van gekookte rijst.

Ironie

Het beeld dat veel critici van Suzuki hebben is dat van een kunstenaar die tegengewerkt werd door de studiobazen. Het tegendeel lijkt waar: het zijn waarschijnlijk de wetten van het genre (botte karakters, schietpartijen, een basale plot) en de uniformiteit van studioproducties die Suzuki de kans gaven om ze te de ondermijnen. De regisseur zelf heeft bovendien altijd stellig ontkend dat zijn films kunstzinnige pretenties of een diepere betekenis zouden hebben. Zijn bescheiden rol, meent hij, is het vermaken van het publiek, en hij weet als geen ander hoe dit werkt. Wat serieus formulewerk had moeten worden, werd in de handen van Suzuki een absurd spektakel, dat met al zijn zinnebeelden, theatrale kolder en barokke enscenering nog weinig aan zeggingskracht ingeboet heeft. Toen Tarantino nog maar net kwam kijken in deze wereld, wist Suzuki al hoe je een publiek overdonderde door alle conventies op zijn kop te zetten. Een belangrijke rol speelt daarbij – net als bij Tarantino – de ironische combinatie van geweld en humor, alleen is die bij Suzuki nooit wreed of zelfbewust, wel steevast onverwacht en subversief. Tokyo Drifter en Branded to Kill (de directe aanleiding voor Suzuki’s ontslag) zijn dan ook geen kunstfilms vermomd als b-films, maar unieke, radicale variaties op b-films.

Fantasie

Seijun Suzuki
Seijun Suzuki

De inmiddels 82-jarige Japanner heeft zijn wilde haren nog niet verloren, getuige zijn laatste twee films. Sterker nog: niet langer gedreven door de noodzaak van een plot en een genre laat Suzuki zijn fantasie nu pas echt de vrije loop. Pistol Opera en Princess Raccoon (onlangs nog op het IFFR) zijn werkelijk onnavolgbare schouwspellen, waarbij Suzuki moeiteloos en eindeloos van stijl en genre wisselt. Beide wachten nog op Nederlandse distributie. Van de nauwelijks gedateerde Branded to Kill en Tokyo Drifter kan de thuiskijker nu in ieder geval wel genieten, op dvd’s met (afgezien van de beroerde openingsscènes van de laatste) goede transfers, helaas van geen enkele extra voorzien.

Film / Films

Door de geschiedenis ingehaald

recensie: Class of 1984 SE

Na de schietpartijen op Amerikaanse Highschools, zoals op Columbine High, is vandaag de dag een film als Class of 1984 niet bepaald schokkend te noemen. In 1982, toen deze film uitkwam, dacht men daar echter heel anders over. De film werd zelfs in bepaalde landen verboden.

Class of 1984 gaat over de muziekleraar Andy Norris, die les gaat geven op een nogal gewelddadige high school. Bij de ingangen staan metaaldetectoren en de school wordt als het ware geregeerd door de jongeren. De ultieme leider is Peter Stegman. Deze godfather van de school heeft de touwtjes stevig in handen. Drugs worden niet zonder zijn inmenging verhandeld en als je wat wilt bijverdienen in de prostitutie moet je ook bij hem zijn; Stegman regelt het allemaal. Dat de naïeve, vredelievende Norris en de sluwe, agressieve Stegman niet de grootste vrienden zijn zal niemand verbazen. Als Norris’ vrouw door Stegman en zijn bende wordt verkracht springen bij de muziekleraar de stoppen.

Vroeger en nu

~

Het zijn vooral de verkrachting en de gebeurtenissen die daarop volgen die de gemoederen in 1982 bezig hielden. Norris vermoordt Stegmans bendeleden namelijk een voor een. Hierbij vloeit het nodige bloed: er worden armen afgezaagd en jongeren in de fik gestoken – zaken die daarvoor niet eerder waren vertoond in een leraar-leerling-verhouding. Er werd schande van gesproken en dat leverde meer bioscoopbezoekers op. Door het verkoopsucces én de kritiek werd Class of 1984 een beroemde film.

Een kwart eeuw later blijft er niet zo heel veel van deze film over. De geladenheid die de film destijds had is er al lang vanaf, de werkelijkheid heeft de fictie ingehaald. Bloedbaden op middelbare scholen in Amerika zijn ons helaas niet meer vreemd. Daarnaast zijn de beelden van punkers en punkfeesten ons ook niet vreemd meer, terwijl juist dat een sterk visueel aspect van de film was op het moment dat de film uitkwam. Punk was een nauwelijks voorkomend fenomeen in de Verenigde Staten; door Stegman en zijn bendeleden een punkuiterlijk mee te geven kreeg de film destijds een onwerkelijk, futuristisch aspect.

Schokkend

Wat eens de meest gewelddadige film van de jaren tachtig was, komt nu redelijk mat over. Een verkrachtingsscène waarin handen en gezichten de enige zichtbaar ontblootte lichaamsdelen zijn, zul je vandaag de dag niet snel meer in een film tegenkomen. Daarnaast zijn sommige elementen voor ons Europeanen sowieso minder schokkend. Zo zie je op een gegeven moment een dode tiener op de grond liggen met de Amerikaanse vlag half over hem heen. Dat deze vlag daarbij ook nog eens op de grond terecht is gekomen was voor het Amerikaanse publiek in 1982 een ware schok. Wij zullen deze ‘heiligschennis’ echter schouderophalend tot ons nemen. Al met al heeft Class of 1984 door de jaren heen behoorlijk aan kracht ingeboet.

~

Het belang van deze film zit hem dan ook met name in het sociaal historische perspectief. Wat men in 1982 als een verre, schokkende, maar onrealistische toekomst zag is vandaag de dag misschien wel de harde realiteit geworden. In dat opzicht is Class of 1984 een interessante film om gezien te hebben. Als film zelf ontstijgt het de middelmatigheid echter niet.

Mager

De dvd bevat weinig extra’s die het verder de moeite waard zouden kunnen maken. Afgezien wat trailers en tv-spotjes bevat de dvd een Making of en een commentaartrack. Van deze laatste twee had er eentje echter beter door iets anders vervangen kunnen worden, aangezien zowel de Making of als de commentaartrack dezelfde feiten belichten. Dan had men bijvoorbeeld beter kunnen kiezen voor het plaatsen van de originele krantenknipsels ten tijde van het verschijnen van Class of 1984 in 1982. Deze zijn namelijk wel opgenomen in de Amerikaanse release van de dvd van Anchor Bay. Al met al is Class of 1984 een sterk verouderde film, die alleen vanuit historisch perspectief nog iets te betekenen heeft (al was het maar om een jonge Michael J. Fox voor het eerst in een grote film te zien spelen). Als op zichzelf staande film is Class of 1984 echter ingehaald door bijna 25 jaar (film-)geschiedenis.

Film / Films

Besmettelijke nieuwsgierigheid

recensie: Capote

.

~

Capote wijkt af van de gemiddelde biopic, omdat de film niet de gehele carrière, maar een specifieke periode in het leven van Truman Capote belicht, namelijk de periode waarin hij zijn inmiddels wereldberoemde boek In Cold Blood schreef. In November 1959 leest Truman Capote een artikeltje in de krant over een viervoudige moord in het dorpje Holcomb, Kansas. Hij besluit voor The New Yorker te gaan schrijven over de situatie in Holcomb na de schokkende gebeurtenis. Samen met zijn jeugdvriendin en collega-schrijfster Nelle Harper Lee vertrekt hij naar Kansas. Langzamerhand weten de twee het vertrouwen van een aantal sleutelfiguren in de moordzaak te winnen, waardoor ze exclusieve informatie kunnen bemachtigen. De moordenaars zouden in eerste instantie geen onderwerp van het artikel zijn, maar zodra Capote kennismaakt met de twee mannen verandert dit. Hij wil hierna niets liever dan achterhalen waarom ze een familie omgebracht hebben. Capote besluit zijn artikel uit te breiden tot een roman, een van de eerste non-fiction novels in de geschiedenis van de literatuur. Deze beslissing zal zijn leven voorgoed veranderen.

Charismatische schrijver

In Capote wordt er weinig aandacht besteed aan de daadwerkelijke moorden en gaat alle aandacht naar de persoon Truman Capote en de manier waarop In Cold Blood zijn leven heeft beïnvloed. Capote blijkt een ingewikkeld en interessant persoon te zijn, die aan het einde van de film nog steeds niet volledig te doorgronden is. Philip Seymour Hoffman kroop in de huid van de charismatische schrijver en zette hem neer als een intelligente, egocentrische en veelzijdige persoonlijkheid met een controversieel gevoel voor humor. Dit lijkt een afweermechanisme tegen de vooroordelen die men over hem heeft op basis van zijn vreemde stemgeluid en overduidelijke homoseksualiteit. Capote deinst er niet voor terug om mensen te manipuleren en vaak onthult hij iets persoonlijks om er informatie voor terug te krijgen. Voor een goed verhaal heeft hij veel over; zijn nieuwsgierigheid blijkt keer op keer sterker te zijn dan zijn angst en geweten. Hij lijkt zelfverzekerd, maar vraagt constant om aandacht en bevestiging. Het feit dat er van Capote geen eenduidig beeld geschetst wordt, maakt de film interessant.

Ingetogen

~

Van opvallende cinematografie, overdonderend geluid of een ingewikkeld plot moet deze film het niet hebben. Het geluid valt soms juist op door afwezigheid; eventuele muziek is heel subtiel en fungeert vaak als een opmaat voor dramatische momenten, waardoor een korte explosie van geluid in de scène extra doordringend is. Het kleurgebruik is vrij natuurlijk, behoorlijk sober en vrij donker en de panoramashots van de weidse vlakten van Kansas zijn een lust voor het oog. De ingetogen manier waarop het verhaal verbeeld wordt, zorgt ervoor dat alle aandacht op de prestaties van de acteurs komt te liggen. Zij moeten de film dragen en gelukkig kunnen ze dat. Vooral Hoffman laat geen steekje vallen en lijkt zich schijnbaar moeiteloos het hoge stemmetje, de gebaren en zenuwtrekjes van Truman Capote eigen gemaakt te hebben. Door spaarzame dialogen moet hij veel uitdrukken met zijn houding, mimiek en ogen. Blikken lijken even belangrijk als woorden; door de vele close-ups krijgen we het gevoel heel dicht bij de personages te komen, waardoor het gevoel zich opdringt dat ons een stiekeme blik wordt gegund op gebeurtenissen waar we eigenlijk geen getuige van mogen zijn. De hoofdrolspelers laten zelfs bij dramatische gebeurtenissen vooral subtiele gezichtsuitdrukkingen zien, wat dit intieme gevoel versterkt.

Vragen

Wat Capote ook tot een bijzondere biopic maakt, is de kritische houding ten opzichte van het hoofdkarakter. In films als Ali en Ray worden zo nu en dan ook de mindere kanten van de hoofdpersonen getoond, maar uiteindelijk worden deze toch neergezet als sympathieke legendes. In Capote is het minder duidelijk hoe de filmmakers willen dat je denkt over de hoofdpersoon. Truman Capotes nieuwsgierigheid is besmettelijk, maar roept ook veel vragen op. Hoe ver kun je gaan? Hoe behandel je een moordenaar die overduidelijk schuldig is, maar ook menselijk genoeg om je mee te kunnen identificeren? De antwoorden moet de kijker zelf invullen, waardoor Capote nog lang door het hoofd blijft spoken.

Muziek / Album

De definitieve naamsverandering

recensie: David Gilmour - On an Island

Pink Floyd; klinische pielmuziek of compositorische genialiteit? Deze boude vraag verwoordt een tegendraads gevoel dat al jaren in mij woedt. Om nog maar te zwijgen over de vraag waar deze band momenteel uit bestaat. Op beiden heb ik vorige week een klip en klaar antwoord gekregen. Want toen kwam On an Island uit, de derde soloplaat van Gilmour. David Gilmour ís Pink Floyd. En hij maakt nog steeds magistrale, klinische pielmuziek.

Gilmour is één van de beste en meest karakteristieke gitaristen van de wereld. Punt. Geen discussie over mogelijk. De langgerekte, welbekende symfonische en psychedelische solonoten. Dat heldere snerpende distortiongeluid zonder kraakjes. Het klinkt werkelijk fantastisch. Maar die oeverloze perfectie leverde hem minstens zoveel vijanden op. Die vinden het allemaal maar saaie gitaarsolomuziek.

~

En die zang van Gilmour? Tja, vroeger luisterde ik eerlijk gezegd veel liever naar Roger Waters. Maar die tijd is na die eenmalige reünie van de band tijdens Live8 wel voorbij. Waters’ stem stelde daar weinig meer voor. Daardoor stel ik vandaag de dag: Gilmour is Pink Floyd. En andersom. Tegenwoordig plakt de man alleen geen Pink Floyd-label meer op z’n uitgebrachte werk. Na A Momentary Lapse of Reason (1987) en The Division Bell (1994), beiden voor het overgrote deel gevuld met Gilmour-werk, zet hij onder dezelfde soort van muziek nu zijn eigen naam. Want Pink Floyd is definief voorbij, zeker gezien de laatste reünie tijdens Live8. Want daar bleek de sinds mensenheugenins durende vete tussen Waters en Gilmour nog steeds niet opgelost. Er kon geen lachje van af toen ze naast elkaar stonden.

Dé gitaar

Het instrumentale Castellorizon is het eerste nummer van On an Island, dat overigens mede werd geproduceerd door Phil Manzanera van Roxy Music en Chris Thomas: het zijn de sfeervolle, filmische klanken die zich samenmengen tot een mooie opbouw. Richard Wrights hammond orgel ronkt als vroeger. Dan na twee minuten: dé gitaar. Het nummer vloeit vervolgens mooi over in de titeltrack die ook als single gedoopt is. Het eerste dat daar opvalt, is dat er veel aandacht aan de zang is besteed. Voor het nummer On an Island riep Gilmour de hulp in van het achtergrondkoor David Crosby en Graham Nash. In The Blue, waarvoor Polly Samson, Gilmours vrouw, de tekst schreef, soleert Gilmour zeer geraffineerd met een octaver-effect. Toegegeven, dit nummer heeft een buitengewoon saaie drumbegeleiding. Heel veel songs op dit album trouwens. Even wenste je dat Nick Mason ingehuurd was. Hij zou zich er niet zo gemakkelijk van afgemaakt hebben. Maar goed, dan had de band net zo goed weer Pink Floyd kunnen heten, zal Gilmour gedacht hebben.

De zanglijn van Take a Breath doet, inclusief het gebruikte effect, denken aan The Dogs of War. Gilmours slide in Smile, klonk sinds Seamus op het Pink Floyd-album Echoes niet meer zo mooi. Red Sky at Night is een instrumentaal nummer dat de sfeer van de Syd Barrett-eerbetoon Shine on You Crazy Diamond ademt. De sax wordt door de meester zelf gespeeld.

Bij Then I close my eyes sluit ik eerbiedig m’n ogen. Ik besef me dan meteen dat er twee werelden zijn die nooit samenkomen; de Pink Floyd-haters en de Pink Floyd-liefhebbers. Ja, Gilmours derde klinkt een beetje degelijk en een beetje cheasy. Maar hier is onmiskenbaar een meester aan het werk. Die op zijn zestigste nog zin heeft om een verrassend divers album uit te brengen. En daar verblijdt hij sowieso een hele grote schare Pink Floyd-fans mee. Hoe klinisch die pielmuziek ook klinkt.

Film / Achtergrond
special: Een interview met Adri Schrover

Tussen sprookje en archief

.

Adri Schrover
Adri Schrover

In Het zwijgen draait het om een moordlied dat in het begin van de twintigste eeuw in Drenthe werd gezongen. Dit soort moordliederen werden toen, bij gebrek aan kranten, televisie en radio, van deur tot deur voor een cent voorgezongen. Zo bleef men op de hoogte van de nieuwste misdaden op de Drentse veengronden. Het moordlied uit de film bezingt een onopgeloste drievoudige moord in Koekange. In 1909 werd daar op de heide veehandelaar Bakker, zijn huishoudster en een schaapherder vermoord.

Originele tekst

De muziek speelt een belangrijke rol in Het zwijgen en is speciaal voor de film gecomponeerd. “Het moordlied waar onze film over gaat is een bestaand lied. Het originele liedblad ligt ook echt in het Meertens Instituut. We hebben de originele tekst van het lied gebruikt, alleen het laatste stuk hebben we zelf bedacht. De moordliederen werden vroeger op hele eenvoudige wijsjes gezongen, altijd-is-kortjakje-ziek-melodietjes. Dat werkt natuurlijk niet in een film waar het lied zo’n belangrijke plek inneemt. Daarom hebben we Ferry Heine van de band de Kift gevraagd om de muziek voor het moordlied te componeren.”

Archiefbeelden

Schrover werkte al eerder succesvol samen met De Kift. In 2003 maakte Schrover, toen nog in de hoedanigheid van cameraman, samen met André van der Hout de speelfilm De Arm van Jezus. De Kift was toen verantwoordelijk voor de filmmuziek en de bandleden speelden bovendien bijna alle rollen in de film. De arm van Jezus trok indertijd de aandacht door de grote rol van de muziek, maar ook door het opmerkelijke gebruik van archiefmateriaal, onder meer van de kolenindustrie en het vooroorlogse Rotterdam. “In De arm van Jezus werd een groot deel van het verhaal verteld door middel van archiefbeelden. In Het zwijgen hebben we ook archiefmateriaal gebruikt, maar veel minder. Deze keer hebben we het oude filmmateriaal vooral gebruikt om een sfeer neer te zetten en het spel met de tijd te versterken. De film speelt in het heden, maar gaat over het verleden. Archiefbeelden kunnen dan heel goed werken om de tijd tastbaar en voelbaar te maken. Daarnaast geeft dit soort beelden een documentair karakter. We laten bijvoorbeeld archiefbeelden van een begrafenis zien, die zeggen: ‘kijk maar daar is de kist, hij is dood, het is echt gebeurd'”.

Moord en Mythe

Scène uit Het zwijgen
Scène uit Het zwijgen

Het is ook allemaal echt gebeurd. De moord op veehandelaar Bakker, de vrouw en de herdersjongen. De moordenaar sneed hun kelen door en verdween. Maar wie was het? “Die puzzel is voor ons zeker niet het belangrijkste element. Het magische, het mysterieuze in de film; dat is waar het wat ons betreft om gaat. De wie-vraag zit er onder. De mythische elementen zijn er eigenlijk langzaam ingeslopen. Het is niet zo dat we vanaf het begin van plan waren een film te maken met mythische en sprookjesachtige elementen. Zo is de veerman er eigenlijk toevallig ingekomen. We deden mee met De Oversteek, een project van de VPRO en het Fonds voor de Film, waarin jonge filmmakers de kans krijgen een film te maken. Door De Oversteek kwamen we op de veerman, die met zijn pont heen en weer vaart tussen de twee oevers van een kanaal met aan de ene kant het dorp en aan de andere kant het kerkhof. Natuurlijk zit daar een verwijzing in naar de Griekse mythologie, maar die is er dus en passant in gekomen. Hiernaast zijn er al de sprookjes uit je jeugd, die toch ergens blijven hangen en die je kunt gebruiken voor een film. Ik geloof dat ik wel het meest van de sprookjes ben. André komt altijd met de archiefbeelden; de mythische, sprookjesachtige elementen zijn meer mijn inbreng.”

Samenwerking

Adri Schrover ontmoette André van der Hout jaren geleden bij Noorderlicht, het televisieprogramma over wetenschap van de VPRO. Het klikte meteen. Samen maakten ze verschillende films, zowel documentaires als speelfilms. Het zwijgen is de eerste film die ze helemaal samen hebben gemaakt. “André had jaren geleden een plan geschreven voor een documentaire over Drentse moordliederen. Maar tijdens de research stuitte hij op problemen. Er waren bijna geen mensen die de moordliederen nog kenden, het was simpelweg te lang geleden. Het plan verdween in de kast en pas jaren later hebben we het weer te voorschijn gehaald. Vanaf dat punt hebben we het hele script met z’n tweeën geschreven. Deels in Drenthe, waar we een paar weken een huisje hebben gehuurd. Het was er nogal Spartaans, een beetje zoals het huisje in de film, maar het werkte erg goed.”

De samenwerking tussen André van der Hout en Adri Schrover gaat überhaupt heel goed. “Als we ergens andere ideeën over hebben, voelt de uiteindelijke oplossing nooit als een compromis. Het wordt altijd beter. Daarnaast zijn we allebei op zoek naar dezelfde dingen. We willen een verhaal vertellen waar mensen echt helemaal in worden meegenomen. Een verhaal dat in het hoofd van de kijker gaat zitten. Zodat mensen in een soort droomtoestand in de bioscoop zitten.”

Het regisseren smaakt naar meer. En ook de samenwerking tussen Van der Hout en Schrover zal in de toekomst worden voortgezet. “We zijn nu bezig met een korte speelfilm, Het Zaad van Dennenbomen. Verder zeg ik er nog niets over.” Maar Schrover wil ook als cameraman blijven werken en andere projecten doen. “De regie is ontzettend leuk, maar nu ik zelf heb meegemaakt hoeveel er bij komt kijken, heb ik wel heel veel respect gekregen voor regisseurs. Aan de andere kant is het natuurlijk fantastisch om een film te regisseren. Je bedenkt alles zelf, die film is jouw droom. En als die droom wordt gerealiseerd dan voelt dat als een enorm privilege.”

Zie ook de recensie van Het zwijgen

Film / Films

Moord op de Drentse heide

recensie: Het zwijgen

.

Het zwijgen is de nieuwe film van André van der Hout en Adri Schrover. De twee werkten eerder samen aan De arm van Jezus, een film die in 2003 op het IFFR werd genomineerd voor de Tiger Award. In De arm van Jezus werd veelvuldig gebruik gemaakt van archiefbeelden en muziek, elementen die ook een prominente rol spelen in Het zwijgen. De oude opnames van de veenkolonies tonen een begrafenis, vrouwen die in witte gewaden dansen en dampende heidelandschappen waar hardwerkende arbeiders turf steken en bomen kappen. Een vervlogen tijd, die wordt teruggehaald en vervlochten met het heden. De archiefbeelden, afgewisseld met de prachtige shots van het Drenthe van nu, worden begeleid door de weemoedige klanken van het moordlied waar de film om draait.

Moordlied

~

Moordliederen werden in het vroeg twintigste-eeuwse Drenthe veelvuldig gezongen. Er werd veel gemoord in die tijd en bij gebrek aan radio, kranten en televisie, was het gezongen lied het medium om nieuws van deze gruweldaden te verspreiden. Het moordlied uit Het zwijgen vertelt van een nog altijd onopgeloste drievoudige moord bij het plaatsje Koekange op een schapenhandelaar, zijn huishoudster en een schaapherder. Wanneer Victor Dreisen, onderzoeker aan het Meertens Instituut in Amsterdam, vertrekt naar Koekange om in het oude huisje van zijn gestorven oom te trekken, raakt hij gefascineerd door het lied. Hij krijgt een verhouding met de schippersvrouw Geesje, die net als de andere dorpelingen meer van de moord weet dan ze wil loslaten. Vastbesloten het mysterie van de moord op te lossen, raakt Victor steeds dieper verwikkeld in het web dat de dorpelingen, de heide en de verraderlijke klanken van het lied om hem heen spinnen.

Mythisch

Het zwijgen is een film vol mythische symboliek. De veerman uit de film vertoont sterke gelijkenissen met de nurkse Charon en zijn rivier de Styx. Met zijn pont vormt de veerman de verbinding tussen enerzijds het dorp en het leven en anderzijds het kerkhof en de dood. Een andere verwijzing naar de Griekse mythologie is Geesje, de schippersvrouw, met haar schip de Sirene. Af en toe verdwijnt de Sirene met onbekende bestemming. Maar steeds duikt ze weer op, in de vaart bij het kerkhof, in de sluis, of langzaam voorbijglijdend langs het jaagpad. Aan het roer de zingende Geesje. Deze mythische beelden geven de film een diepere laag en versterken de ogenschijnlijke tijdloosheid van het verhaal. Want sommige personages uit de film lijken de wetten van de tijd aan hun laars te lappen. De herdersjongen die ten tijde van de moord leefde, zwerft nog steeds over de heide. En ook andere dorpelingen lijken niet vatbaar te zijn voor de tand des tijds. Zo wordt Het zwijgen een sprookjesachtige film.

~

Het nadeel van dit sprookjesachtige karakter zijn de vele personages die vooral een archetypische rol spelen en daarom nauwelijks tot leven komen. Voor een deel heeft dit ook te maken met de acteerprestaties van de cast, die niet altijd even overtuigend zijn. Susan Visser in de rol van Heleen, Victors assistente op het Meertens instituut, zet vooral een typetje neer en laat nergens een diepere emotie zien. Ook Vincent Croiset, in de rol van Victor Dreisen, stelt enigszins teleur. Gedurende het grootste deel van de film blijft hij vlak en afstandelijk. Potentieel gevaarlijke situaties treedt hij opgewekt en schijnbaar onbewogen tegemoet. Pas aan het eind van de film maakt deze distantie plaats voor mooi en gevoelig acteerwerk.

Geen thriller

Hoewel Het zwijgen werd aangekondigd als een whodunitmysterie en de film op papier alle kenmerken heeft van een meeslepende thriller, is Het zwijgen als film zeker meeslepend, maar absoluut geen thriller. Misschien is het vooral door de gematigde acteerprestaties dat de film niet echt spannend wordt. Of wellicht waren de makers er helemaal niet op uit een spannende film te maken. Misschien is Het zwijgen bovenal een sprookje, dat vertelt over het gevaar van graven in een afgesloten verleden. Of dit sprookje goed af loopt, valt te bezien. Ondanks de paar minpunten hebben de makers een prachtige film gemaakt; de muziek, het veen en het zwijgen blijven nog lang nazingen in je hoofd.

Lees ook het interview met regisseur Adri Schrover

Theater / Voorstelling

Forget the name Fame

recensie: Fame the musical

.

~

Vijf weken lang is de welbekende dansmusical Fame in Nederland te zien. En voor wie bang is dat er naar de vertaalde teksten door Martine Bijl geluisterd moet worden, is er goed nieuws: Fame wordt net als Grease, tweeëneenhalf jaar geleden, in het Engels opgevoerd. De reizende buitenlandse cast is tijdens deze Hollandse tournee aangevuld met een bekend gezicht: Barrie “Vooral doorgaan!” Stevens. In zijn blauwe trui vertolkt hij netjes de rol van dramadocent Mr. Myers. Voor Stevens, die we nog kennen als jurylid van de Soundmixshow, is dat geen ingewikkelde rol om te spelen. Hij is immers artistiek directeur van een musicalafdeling van een hogeschool in Tilburg en heeft geregeld contact met de studenten.

Geen vaart

Iedereen die aan deze musical deelneemt doet zijn best om de ingestudeerde danspasjes, platte grappen en teksten op tijd te laten zien of uit te spreken. Dat gaat iedereen wel goed af, maar gevoel komt er amper aan te pas. Daarbij komt ook nog eens dat na bijna elk liedje of scène even wordt gepauzeerd, zodat het publiek de tijd heeft om te klappen. Hierdoor mist deze musical de vaart die eigenlijk wel welkom is.

~

De acteurs zijn op hun best als zij als groep op het toneel staan. Zo enthousiast en gedreven als ze dan bezig zijn, zo ongepassioneerd en emotieloos komen ze over als ze een scène spelen met maar een paar mensen om zich heen en het dus echt aankomt op hun eigen acteerprestatie. De problemen van de studenten dringen daardoor niet tot je door, terwijl er in het verhaal wel heftige dingen gebeuren. Je kijkt wel, maar pas tijdens de grande finale ontwaak je uit een vage droom.

Talentvol?

Het verhaal van Fame heeft genoeg ingrediënten in zich om er een goede musical van te maken. Je ziet wel dat er over na is gedacht hoe je verschillende verhalen door elkaar kan weven en wie je wanneer prominent laat zien. Maar de regie van Stanislav Mosa laat te wensen over. Of zijn de studenten/acteurs toch niet zo talentvol als we denken? Die valse noten bijvoorbeeld zo nu en dan… Nee, die komen niet uit de gouden strotjes van een van de zangers; die zijn afkomstig van de violist. Op het podium wel te verstaan, en niet in de orkestbak. Of hoort het bij het spel, en was het juist de bedoeling dat de jongen als een echte student het vak nog moet leren?!

Fame the musical is nog tot en met 9 april in Nederland te zien. Klik hier voor een uitgebreide speellijst.

Boeken / Fictie

Dromen van een revolutie

recensie: Ismail Kadare – Het dromenpaleis

Dromen zijn misschien bedrog, maar daar kom je in het Tabir Serail maar beter niet mee aandraven. Dat dromenpaleis is het belangrijkste ministerie van het Ottomaanse rijk in Ismail Kadare’s gelijknamige roman. Hier analyseert een heel leger ambtenaren nauwgezet alle dromen van de onderdanen van het rijk. Die kunnen namelijk belangrijke aanwijzingen bevatten over geplande opstanden, staatsgrepen of andere gevaarlijke geheimen die het gezag van de staat ondermijnen.

Ismail Kadare kun je gerust de ontdekking van 2005 noemen. Hoewel hij in literaire kringen al langer als de grootste Albanese auteur stond aangeschreven, genoot hij nog maar weinig bekendheid bij het grotere publiek. Daar kwam echter afgelopen zomer verandering in, toen Kadare werd onderscheiden met de eerste Man Booker International Prize. De jury van die nieuwe internationale literatuurprijs prees de manier waarop de auteur in zijn romans de cultuur en politiek van zijn land wist te vatten, en beschreef hem als een nieuw baken in een literaire traditie die met Homeros begon. Zo’n auteur liet uitgeverij Van Gennep zich niet ontzeggen: meer dan tien jaar na de eerste druk ligt de Nederlandse versie van Het dromenpaleis, één van Kadare’s bekendste romans, opnieuw in de winkels.

Twee werelden

~

Kadare’s roman vertelt over de lotgevallen van Ebu Qerim, een telg uit de vermaarde Qyprilli-familie. Dat geslacht is de politieke tegenpool van de heersende Ottomaanse soeverein in het boek, maar achter de schermen heeft het de touwtjes nog altijd stevig in handen. Niemand verbaast zich dan ook over de blitzcarrière die Ebu Qerim maakt na zijn sollicitatie in het Tabir Serail. Enkel voor hemzelf gaat het allemaal wat snel. De selectie, en later ook de interpretatie van de interessantste dromen vergen zijn uiterste kracht, en weldra vervreemdt hij van de wereld rondom hem. Eerst ervaart hij dat als een positieve evolutie: vanuit zijn opwindende dromenrijk kijkt hij neer op de massa ambtenaren die dagelijks naar hun banale werk trekken. Op het einde van de roman slaat die stemming echter om. Ebu Qerim realiseert zich dat de echte wereld buiten de muren van het Tabir Serail ligt, en dat het dromenpaleis hem van de beste jaren van zijn leven heeft beroofd.

Aanklacht

Zoals het juryrapport van de Man Booker International Prize al deed vermoeden, is politiek in Het dromenpaleis nooit ver te zoeken. Er is niet veel fantasie voor nodig om het Tabir Serail te zien als een symbool voor elk totalitair regime dat het leven van zijn burgers tot in de kleinste details controleert. Ebu Qerim verdwaalt letterlijk in de doolhof van die macht, waar mensen met bedreigende dromen worden gefolterd en burgers met een noodlot voorzienende blik de ogen wordt uitgestoken. Geen wonder dat dit boek verboden werd in Albanië, dat ten tijde van de eerste verschijning zo’n twintig jaar geleden nog zuchtte onder een totalitair bewind.

Toch is Kadare’s aanklacht minder expliciet dan je zou verwachten. Ebu Qerim veroordeelt wel de terechtstelling van onschuldige burgers, maar stelt zich nooit vragen bij de extreme controle die de staat uitoefent op het leven van zijn onderdanen. Daarnaast blijft ook de precieze rol van het geslacht Qyprilli onduidelijk: de familie wordt dan wel in een volksepos bezongen, het is moeilijk te geloven dat haar leden zich in de hoogste politieke regionen kunnen ophouden zonder ooit hun handen vuil te maken. Hun machtsspelletjes blijven in de roman echter buiten beeld. En ten slotte is er nog het allegorische en historische karakter van het verhaal, dat volgens Kadare’s critici dient om een politieke stellingname te verdoezelen.

Een vrijblijvende roman is Het dromenpaleis zeker niet. Kadare slaagt erin op een unieke wijze een totalitair regime te portretteren, en de greep die het kan uitoefenen op de levens van zijn burgers. Het resultaat is een beklijvende politieke allegorie die bij momenten leest als een thriller. Net als Ebu Qerim komt de lezer terecht in de bevreemdende wereld van het Tabir Serail, en geen van beiden zullen ze die gemakkelijk kunnen achterlaten.

Theater / Voorstelling

Renee van Bavel: een chansonnière onderweg

recensie: Rood (Renee van Bavel)

Als cabaretière ging ze tijdens de finale van het Leids Cabaret Festival van 2002 de strijd aan met Javier Guzman en Wim Helsen. Maar met haar avondvullende voorstelling Rood laat Renee van Bavel vooral zien talent te hebben voor het zingen van gevoelige en vermakelijke liedjes. Als chansonnière heeft ze nog een weg te gaan, maar in Rood laat ze al wel zien waar haar mogelijkheden liggen.

~

Rood staat voor liefde, passie, vuur. Met wat fantasie zou je deze kleur ook met een nachtclub kunnen associëren. En dat is eigenlijk de sfeer die chansonnière Renee van Bavel probeert op te roepen in haar derde theatervoorstelling Rood. Op de affiches en flyers verwijst ze hier ook naar. De poging van de roodharige Brabantse om het publiek zich in een nachtclub te laten wanen, blijkt toch niet helemaal te werken. Terwijl ze met haar zang wel de passie weet op te roepen die je verwacht in een nachtclub. Maar door teveel afwisseling in het programma en een decor dat te weinig de sfeer van een nachtclub uitademt, lukt het de toeschouwer niet om echt het nachtleven in te duiken. Rood is eerder een bewogen en vooral vrolijke invulling van je avond.

Sterkste kant

Alhoewel ze in 2001 de publieks- en persoonlijkheidsprijs won bij het Groninger Studenten Cabaret Festival en een jaar later de finale bereikte van het Leids Cabaret festival, lijkt Van Bavel toch steeds meer te kiezen voor zang. Terecht, omdat dit duidelijk haar sterkste kant is. Na Helder, haar vorige voorstelling, werd Van Bavel al vergeleken met zangeressen als Wende Snijders en Bette Midler. In Rood beschaamt ze die vergelijkingen niet: ze bezingt het leven in prachtige gevoelige liedjes. Hiermee geeft ze het publiek een kijkje in haar eigen leven, maar neemt hen ook mee naar de bergen van Bolivia en de zon op Cuba.

Geen duidelijke lijn

Helaas ontbreekt het de theatervoorstelling aan een heldere lijn. Vermakelijke liedjes worden nogal rücksichtlos afgewisseld met jazz, fado en andersoortige levensliederen. Hierdoor blijven de liedjes nogal op zichzelf staan. Een gevoelig liedje over een vluchteling – die door Van Bavel wordt meegenomen op een reis door Nederland, maar die ze uiteindelijk alleen in een rubberbootje achterlaat – krijgt hierdoor niet de waarde die het verdient. Dit geldt ook voor Negen maanden, waarin van Bavel zingt over een zusje dat haar dode broertje bezoekt in zijn kamer, zich niet realiserend dat hij dood is. Jammer, want het lied herbergt een krachtige emotie in zich:

Ik duw op zijn buik
Voel aan zijn neus
Aai door zijn haar
Knijp in zijn wang
Knijp in zijn teentjes

Alles is daar
Alles is goed
Maar niets dat het doet
Wanneer ga je bewegen?
Wanneer ga je aan?

Na een dergelijk ontroerend lied is de sprong naar een volgend nummer te groot, en helaas kunnen ook de humoristisch bedoelde verhaaltjes daar geen verandering in brengen. De cabareteske teksten zijn sowieso niet erg komisch en dragen niet bij aan een heldere lijn in de voorstelling. En dat heeft Rood toch wel nodig om echt te kunnen ontroeren.

Onderweg

Uit alles blijkt wel dat de Brabantse chansonnière nog op zoek is naar haar plek in het theaterwereldje. Eigenlijk verwoordt ze het zelf het beste in het lied Ik ben onderweg, waarmee ze haar voorstelling afsluit. Alhoewel ze de keuze voor zang al gemaakt heeft, moet ze misschien net als Wende Snijders of Nynke Laverman ook kiezen voor een bepaald genre. Of tenminste zorgen voor een sterkere lijn in haar programma. Met haar prachtige stem – waarmee ze zachtjes in je oor kan fluisteren om daarna weer flink uit te halen – en haar muzikale talenten op piano en mondharmonica, heeft ze in ieder geval de potentie om een publiek een avond lang te ontroeren.

Rood is nog tot en met 3 juni 2006 te zien. Een uitgebreide speellijst vind je hier