Muziek / Album

Lekkerrrrrrrrrrr

recensie: Ugly Duckling - Bang for the Buck

Het moest met dit album meer recht-voor-z’n-raap. Een album dat de luisteraar direct aangrijpt, met meer uptempo tracks en een gedurfde muzikale aanpak. Althans, dat is wat de band vermeldt, daar waar het over het nieuwe album Bang for the Buck gaat. Het is de opvolger van het uit 2003 stammende Taste the Secret, dat wisselende kritieken kreeg maar absoluut als een creatief werk te boek staat. Het in de hiphop regelmatig aangehaalde geweld en vloeken werd hier in z’n geheel overboord gezet en de plaat werd gebouwd op het concept van een fastfoodketen die is gespecialiseerd in milkshakes, gemaakt uit vleesmaaltijden. Maar nu was het dus weer tijd voor een andere aanpak.

~

En wat brengt deze aanpak ons? Wel, waar de band zich op Taste the Secret nog afficheerde als ‘Opening Act’, waar eigenlijk niemand zin in had omdat ze voor de hoofdact kwamen, laat ze op dit album met Yudee! horen zich al een stuk hoger in te schatten. Daarnaast is het dit keer ook weer toegestaan om tekstueel wat agressiever uit de hoek te komen. En eigenlijk is dat niet eens zo onterecht als we kijken naar de reputatie die de band onderhand opgebouwd heeft. Ze bestaan sinds 1993 en zijn dus alweer dertien jaar behoorlijk eigenwijs bezig binnen het genre. Wanneer je dan met een swingend album als Bang for the Buck komt na een moeilijker verteerbaar album als Taste the Secret mag er naar mijn idee toch wel even wat hoog van de toren geblazen worden (The Breakdown)

Funk

Nu gebruik ik in vorige alinea wel het woord swingend, maar eigenlijk is dat een omschrijving die niet afdoende is. Funk en soul gaan namelijk hand in hand op dit werk, waarbij gitaar, piano maar ook een Hammondorgel (o.a. op Smack) gebruikt worden voor de muzikale omlijsting. De muziek klinkt ook nog eens zo strak geproduceerd dat het moeilijk op te maken is welke stukken door DJ. Einstein gemixt zijn en welke delen er later in gezet werden. Een knap staaltje werk dus. Dat deze lelijke eendjes echter ook nog steeds van lol maken houden merken we aan Andy vs. Dizzy, waarop beide rappers de confrontatie met elkaar aangaan. Geen disses naar andere artiesten maar een battle onder elkaar. Een heerlijk album, dat urenlang de funky ritmes door je kamer kan doen schallen zonder te vervelen. Dit is voor fans van onder andere Jurassic 5 bijna verplichte kost.

Theater / Achtergrond
special: Een interview met Jeroen Bouwhuis

Energieke voorstelling waarin muziek het woord doet

Jeroen Bouwhuis (30) won 3 april jongstleden tijdens het concours om de Wim Sonneveldprijs op het Amsterdams Kleinkunst Festival (AKF) zowel de jury- als de publieksprijs. Tweede van dit concours werd Maarten en de derde prijs ging naar Coen Jutte. In de winnende voorstelling van Bouwhuis Diner for one kijkt de hoofdpersoon naar voetbal op tv, rost hij iemand in elkaar, ontstaat er een lepelgevecht en hoeven we geen grappige woordspelingen te verwachten omdat er in de voorstelling helemaal niet wordt gesproken. Wel veel muziek (o.a. Radiohead en Frank Zappa) en fysieke expressie: “Het is een lekker energieke voorstelling waar je je helemaal door kan laten meeslepen.” Aldus de kersverse winnaar.

Hoe lang duurt het nou om ‘de winnende voorstelling’ te maken?

Moeilijk te zeggen, het is langzaam zo gegroeid. Aan het begin van het jaar deed ik mee aan het Camerettenfestival en daar is de structuur ontstaan. Diner for one gaat over een jongen die thuis in z’n eentje voetbal zit te kijken en van daaruit ontstaat een fantasiewereld. Bij het AKF hoort een try-out tournee van vijftien optredens en dat is goud waard. Ik had wel wat vaste nummers, maar wilde ook iets nieuws maken en dat is tijdens die try-out tournee tot stand gekomen. Als je zoveel mogelijkheden hebt om te spelen, dan kun je ook gewoon ruwe dingen uitproberen, meteen voor publiek.

Foto: AKF
Foto: AKF

Tijdens de voorstelling spreek je niet. Waarom heb je daar voor gekozen?

Ik kom zelf niet uit de theaterwereld, maar ik heb aan de HKU toegepaste compositie gestudeerd voor theater en film. Voor de theatrale elementen heb ik dus de hulp van een regisseur ingeroepen. Ik heb ook wel eens op het podium gestaan met tekst en ik merkte al vrij snel: dit is niet echt iets voor mij, dat kunnen anderen beter. Ik ben ook niet zo’n goede tekstschrijver. Dus wat je dan doet, is de tekst weglaten en het op een andere manier proberen. De hele voorstelling is zonder tekst, het is allemaal op muziek en vanuit lichaamsbeweging. Ik gebruik mijn lijf goed. Ik heb een tenger lichaampje dus daar kun je wat mee.

Begin je dan eerst met een idee of met de muziek?

Ik werk vanuit nummers en die ga ik dan aan elkaar monteren. Ten eerste moet het muzikaal kloppend zijn. Ik zet bijvoorbeeld in een repetitieruimte een nummer van Radiohead op en daar sta ik dan ineens op te voetballen. En op de hoogtepunten van de muziek ros ik iemand in elkaar, ik laat me gewoon door de muziek beïnvloeden. Een goed voorbeeld van waar muziek en beeld met elkaar versmelten is Tom & Jerry, hun acties lopen helemaal synchroon aan de muziek. Je kunt het ook vergelijken met een avond dansen. Je wordt dan op den duur ook opgepikt door de flow van de melodie en dan ga je uit je dak op de dansvloer. Als ik een aantal losse facetten heb, dan smeed ik dat vervolgens tot een geheel en zo ontstaat er een voorstelling.

Kun je je in het juryrapport vinden?

Jazeker. In de halve finale hadden ze hun beoordeling een beetje losgekoppeld van de geluidsband, het was Jeroen en de geluidsband. Ze vonden de geluidsband wel heel goed. Dat ik die zelf heb gemaakt, wisten ze toen niet. Ik vond het heel erg leuk dat ze zich bij de halve finale nog afvroegen of mijn voorstelling wel avondvullend kon worden en dat ze het bij de finale weer introkken. Daar zeiden ze: ‘Het kan wel, want we hebben nu dingen gezien waardoor het zeker mogelijk is.’ Het is eigenlijk net als een goede film, die moet je ook een paar keer zien. Of een goede plaat, die moet je ook een aantal keer beluisteren. De finale was niet mijn beste voorstelling, maar wel een hele goede. Ik was heel rustig en relaxed, het was tof. Na het optreden was ik ook erg rustig, voor mijn gevoel had ik heel goed gespeeld, ik was tevreden.

Foto: Beeld en Theater
Foto: Beeld en Theater

Je hebt in het verleden veel aan straattheater gedaan, doe je daar nu nog iets mee?

Nee, ik speel niet meer op straat. Vorig jaar had ik een act De Blote Badgast en met die voorstelling van een kwartier stond ik onder andere op Lowlands. Dat was echt helemaal te gek, echt van dat rock & roll publiek met een jointje in hun mik en een biertje in hun hand. Dat was af en toe een beetje popconcertachtig, hartstikke leuk. Het publiek was vooral ook enthousiast omdat er veel muziek in de act zat en die stond lekker hard. Ik heb ook in België aan een boulevard gespeeld, ik zat in een teiltje op een pilaar. Vlak achter mij de horizon van de zee… Het is echt heel mooi om op buitenlocaties te spelen, daar heeft het publiek geen verwachtingen. In het theater ligt dat anders. Maar toch kies ik er op dit moment voor om met theater door te gaan.

Wat kunnen we nog allemaal van je verwachten, zijn er plannen voor een avondvullende voorstelling?

Jazeker. Het is wel de bedoeling om avondvullend te gaan. Maar ik wil daar het liefst nog een jaar voor uittrekken, rustig aan doen. Dus komend seizoen nog lekker spelen in duo-optredens of op festivals. En dan intussen langzaam doorwerken aan een avondvullende voorstelling.

Dinner for one is nog t/m april 2007 te zien. Klik hier voor de complete speellijst.

Binnenkort doet 8WEEKLY ook verslag van de andere prijzen van het Amsterdams Kleinkunst Festival: de Annie M.G. Schmidtprijs voor het mooiste theaterlied en het Stand-up Comedy Concours 2006.

Theater / Voorstelling

Vijf kwartier kwaliteit

recensie: Quality Time (Mugmetdegoudentand)

Een mooie carrière, een fijn gezin, een ongeremd seksleven en vooral voldoende ruimte voor persoonlijke ontplooiing. Zie hier het verlanglijstje van veel moderne ouders van boven de dertig. Quality Time neemt dit fijne lijstje onder de loep, en toont een avond en een ochtend in de huiskamer van een jong en hectisch gezin.

Vader (Marcel Musters) werkt bij de tv, moeder (Joan Nederlof) zit in de politiek. De kinderen gaan naar school en zitten op zwemles. Er gebeurt niet zo veel bijzonders tijdens de ‘quality time’ van dit doorsnee gezin. De kinderen liggen in bed en komen er later stiekem even uit, wat werktelefoontjes worden nog gepleegd, er is een feestje bij de buren en een berichtje van oma. Maar de voorstelling zorgt voor een ongewone kijk op deze doordeweekse gang van zaken.

Wie zorgt voor wie?

~



Vader wil verzorgd worden, heeft last van diarree en gedraagt zich daarom als een ter dood veroordeelde. Moeder is moe, wil niet alleen zijn en verzoekt achteloos of ze niet even gelikt kan worden voor de broodnodige ontspanning. Musters en Nederlof halen hun hele repertoire van groteske gebaren uit de kast bij het neerzetten van deze carrière beluste blaaskaken. Maar door de vaart en de spitsvondigheden wordt de humor nergens flauw; de voorstelling is scherp en komisch. En hoe hilarisch ook, de overtrokken reacties zijn toch heel herkenbaar. De vraag wie een middag vrij gaat nemen om zoonlief naar zwemles te brengen ontaardt in een grimmige strijd. Tijdens je gegrinnik voel je ook schaamte, ergernis en ontzetting. Om het ontbreken van liefde en plezier en het zegevieren van nietsontziende egotripperij.

Machteloos


De boomlange Willem de Wolf speelt het zoontje van zes die doodsbang is voor zijn zwemles de volgende dag. Lineke Rijxman speelt het eigenzinnige dochtertje van vier die haar broertje heldhaftig bijstaat. Ze worden aangesproken met ‘pikkie’ en ‘prinsesje’; hoe ze echt heten horen we niet. Met hun sterke spel zetten ze bijzondere, genuanceerde karakters neer die met kinderlijke helderheid soms volwassen reageren. Hun drama’s worden zo verre van kinderachtig maar invoelbaar en reëel: in het diepe zwemmen is eng en voor het eerst naar school gaan ook. En het valt vooral niet mee om klein, eerlijk en empathisch te zijn, en jezelf machteloos overgeleverd te weten onder het mom van de liefde.

Zwarte aanklacht

~



Na afloop straalt Joan Nederlof je op de affiches onherkenbaar tegemoet. Ze lacht, en dat heb je haar in haar rol als moeder niet een keer zien doen. Op haar buik is een grijnzende mond getekend, een gapend verslindend gat. Quality Time duurt slechts vijf kwartier en schetst een snelle, komische, maar zwarte aanklacht tegen het moderne jachtige gezinsleven. Wat gebeurt er als er echt niemand meer de tijd en wijsheid heeft om lief te hebben en te zorgen? Van de mannen bij de tv moeten we het niet hebben, van de vrouwen in de politiek waarschijnlijk ook niet. Van de kinderen misschien? Nog maar eens goed nadenken over wat je op je verlanglijstje zet en ondertussen deze mooie voorstelling gaan zien.

Quality Time is dit seizoen nog te zien tot en met 27 mei 2006.
Voor een actuele speellijst kijk op de site van mugmetdegoudentand.

Boeken / Fictie

Moeder waarom leven wij?

recensie: Wesley Stace - Versleuteld verleden

Geslachtsveranderingen en twijfel over de seksuele identiteit zijn heden ten dage al lang geen issues meer waar een mens van opkijkt. In de negentiende eeuw was dat echter een ander paar mouwen: de verhoudingen tussen man en vrouw waren vast bepaald en onwrikbaar. Maar de mens is geen mal en de levenskracht overstijgt veelal de wet. Dat wist ook Wesley Stace, en hij heeft er een prima debuutroman uit gepuurd. Een kolos van een roetsjbaan in het Londen van de duistere Jack The Ripper.

~

Historische romans zijn een risico: als je er niet in slaagt om een verleden met een hartenklop weer te geven, doet de plot er al helemaal niet meer toe. Die hindernis heeft Stace in ieder geval reeds feilloos genomen: Londen leeft op 528 pagina’s. En dat is alvast geen evidentie, want Versleuteld verleden is de eerste roman van de folkzanger Wesley Stace (1965), die zich in dat milieu overigens John Wesley Harding laat noemen. Deze artiest heeft reeds 13 albums op zijn naam staan en speelde samen met onder meer Lou Reed, Iggy Pop, Peter Buck, Joan Baez en Bruce Springsteen. Vooral die laatste is in dit opzicht zeer interessant: Springsteen slaagt er namelijk telkens in om in enkele zinnen een ganse wereld op te trekken, compleet met het grijs van verlies en logge uitzichtloosheid. Stace’s roman mag dan wel een dikke pil zijn, het is duidelijk dat ook hij de gave heeft met weinig veel te zeggen, en dan nog met een duizelingwekkende vaart, bijvoorbeeld waar hij een personage neerzet:

Soms merkte hij dat hoe minder hij over de buitenwereld nadacht, des te beter het was, want hoe meer hij hem probeerde te begrijpen, des te minder lukte het. Maar hij deed zijn werk goed en van zijn liedjes werd hij rustig – zowel van de liedjes die hij bedacht als van de oudjes die hij verfraaide. Ze hielden de wereld op een afstand en voorkwamen dat echte gedachten en muizenissen zijn hoofd binnendrongen.

Eigenlijk een jongen

Maar waarover gaat de roman? In Engeland anno 1820 dreigt de familie Lovell uit te sterven. Maar dan ziet de lord op een dag een zwerfhond met een pakje rondwandelen, en daarin bevindt zich… een baby. Lord Lovell, die vanwege een zieke moeder en een overleden zus geen vrouwen meer in zijn nabijheid duldt – zelfs als hij zou willen – besluit het meisje te adopteren en op die manier toch nog voor enige tijd het uitsterven van het geslacht Lovell te voorkomen. Hij huwt de bibliothecaresse in een poging om zijn dochter voor ‘zijn’ dochter te doen doorgaan.

Maar Rose, zoals het meisje wordt gedoopt, komt jaren later – korsetten en zware make-up ten spijt – tot de conclusie dat ze eigenlijk een jongen is. Meteen wordt overal gefluisterd dat hier gesjoemel aan te pas is gekomen, dus wordt Rose omwille van de goede naam van de familie verstoten en gedoemd tot de wijde wereld. Haar of zijn opdracht is niet gemakkelijk: met zichzelf in het reine komen (“wie ben ik eigenlijk?”) en vervolgens terugkeren naar Londen, om er in vreemde gedichten en haast onontcijferbare familieboeken trachten achter te komen wat er precies aan de hand is geweest. En dat blijkt een vreselijk geheim te zijn, dat we hier uiteraard niet uit de doeken gaan doen.

Een geheel eigen smoel

Het is ongelooflijk welke rijpheid en vaart van deze debuterende romanauteur uitgaat: vanaf de eerste pagina word je om de oren geslagen met allesbehalve de minste referenties. Versleuteld verleden doet denken aan Een schitterend gebrek van Arthur Japin en Middlesex van Jeffrey Eugenides, en in niet geringe mate aan het wondermooie Het parfum van Patrick Süskind. Het combineert de sfeerschepping van de eerste, het bizarre onderwerp van de tweede en het toverachtige van de derde en slaagt er in toch een geheel eigen smoel te hebben. Dat is het kenmerk van grote literatuur, literatuur die woekert rond het heerlijke en onvergetelijk ontroerende hoofdpersonage Rose, en kietelt met sprankelende humor. Versleuteld verleden is een prachtige pageturner en hopelijk het begin van een al even prachtige schrijverscarrière.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Gojoe // Dias de Santiago // The Syrian Bride // Producing Adults // Non ti muovere

.

Gojoe (Gojoe reisenki)
(Sogo Ishii, 2001 • Paradiso)

~

Gojoe is een eigenzinnige versie van een Japanse legende over de 12e-eeuwse monnik Benkei (Kurosawa-veteraan Daisuke Ryu), die in deze film de strijd aangaat met een demonische nazaat van de Genji-clan (steracteur Tadanobu Asano). Regisseur Ishii (The Crazy Family, Angel Dust) had voor het eerst in zijn carrière een groot budget ter beschikking, en maakte van Gojoe een bizar en overdonderend spektakel dat genoeg zinderende en snoeiharde actiescènes bevat, maar ook mystiek en metafysica niet schuwt. Gojoe is voorzien van een hypnotiserende percussiesoundtrack en is gedrenkt in een magnifiek duistere, bovennatuurlijke sfeer, die hem radicaal anders maakt dan de standaard zwaardvechtfilm. Maar het geheel beweegt zich soms met horten en stoten voort en is bovendien niet altijd even coherent – ongetwijfeld omdat dit een versie is die meer dan een half uur ingekort is. Ook nog eens zonder extra’s op dvd gedumpt: doodzonde. (Paul Caspers)

Dias de Santiago
(Josue Mendez, 2004 • Tiger Releases / De Filmfreak)

~

Dias de Santiago is het debuut van de Peruaanse regisseur Josue Mendez dat in 2004 op het Filmfestival Rotterdam voor de Tiger Award-competitie geselecteerd werd. De film gaat over de drieëntwintigjarige ex-militair Santiago die in het leger een echte leider was, maar zich in de normale maatschappij niet kan handhaven. Er smeult wanhoop en schuld in hem (er zijn onder zijn ogen vrouwen en kinderen verkracht en vermoord) en hij mist het voortdurende gevoel van gevaar dat elke minuut belangrijk maakt. Tegen de achtergrond van deze gevoelens wordt het leven om hem heen triviaal en onbeduidend. Santiago doet zijn best om met zijn vrouw een koelkast te gaan kopen, maar ontploft als blijkt dat hij het ding niet op afbetaling kan kopen. Hij schoffeert de winkelier, vertrekt scheldend en slaat zijn vrouw in het gezicht. Het illustreert op uitstekende wijze de moeizame overgang van een gewelddadig leven in de rimboe naar een normaal bestaan in de stad.

Door middel van goedgekozen close-ups, overtuigend acteerwerk en een gedoceerde voice-over zit Mendez zijn personage dicht op de huid, waardoor zijn wanhoop voelbaar wordt. Een groot minpunt is dat Dias de Santiago afwisselend in kleur en in zwart/wit wordt gefilmd. Deze afwisseling is volstrekt lukraak en correspondeert noch met de gemoedstoestand van de personages, noch met een bepaalde afgebakende tijdsdimensie. Dit gekunstelde hulpmiddel is overbodig en vaak ronduit irritant, bovendien leidt het af van het eigenlijke onderwerp van deze verder behoorlijk geslaagde film. Andere zwakke punten zijn enkele overbodige en sensatiebeluste scènes, zoals het moment waarop Santiago ontdekt dat zijn vader zijn jongere zusje seksueel misbruikt (wat je als kijker al vanaf het begin van de film ziet aankomen), een volstrekt overbodig soapelement in deze verder toch zo ingetogen film. De extra’s omvatten een niet geheel geslaagde korte film van Mendez, een alternatief einde dat het gelukkig niet gehaald heeft, een wel aardige making of en nog wat verwijderde scènes. (Martijn Boven)

The Syrian Bride
(Eran Riklis, 2004 • Total Film)

~

The Syrian Bride valt in het rijtje politieke speelfilms die de conflicten in het Midden-Oosten in kaart brengen, zoals Paradise Now van Hany-Abu Assad en Divine Intervention van Elia Suleiman. De Israëlische regisseur Eran Riklis koos echter, in tegenstelling tot zijn collega’s, voor de iets lichtere aanpak van de komedie. Alsof de ellende zo nog draaglijk kan worden gemaakt. De bruid uit de titel is eigenlijk afkomstig van de Golan-hoogvlakte – door Israël bezet gebied – maar gaat trouwen met een Syrische man; als ze eenmaal de grens oversteekt tussen de twee landen, kan ze nooit meer terugkeren naar haar familie. En dan heeft ze haar toekomstige echtgenoot ook nog nooit gezien. Zoals gebruikelijk in dergelijke films speelt politiek op de achtergrond constant een rol. Terwijl de vader van de bruid zich inzet voor een hereniging van de Golan met Syrië, is een nichtje verliefd op de zoon van een collaborateur met Israël. Verrassend is het dan ook niet dat de bruiloft de verhoudingen binnen de familie op scherp zet. Riklis, die The Syrian Bride baseerde op een waar gebeurde geschiedenis, maakt er een boeiende film van, die het goed deed bij het publiek op de filmfestivals van Locarno en Gent. (Niels Bakker)

Producing Adults (Lapsia ja aikuisia)
(Aleksi Salmenperä, 2004 • Paradiso)

~

De Finse Oscarinzending van 2004. Een athleet en een relatietherapeute hebben één probleem: zij wil een kind en hij niet. Als zij hem voor het blok zet, laat hij zich stiekum steriliseren; zij onderzoekt in het geniep zijn zaad met behulp van een vriendin op wie ze vervolgens verliefd wordt. Voldoende stof voor een farce, zou je denken, maar alles wordt uitermate serieus benaderd in dit suffe drama. Het resultaat is, net zoals zoveel Finse speelfilms van de laatste jaren, een gelikte productie over decadente rijke Finnen, seksuele frustraties en ontrouw. Thema’s die zonder een greintje oprechtheid behandeld worden, zonder sympathieke personages of verrassende wendingen, dus de uitkomst laat je volledig koud. (Paul Caspers)

Non ti muovere
(Sergio Castellitto, 2004 • De Filmfreak)

~

De Italiaanse steracteur Sergio Castellitto adapteerde zelf Margaret Mazzantini’s gelijknamige roman, en bedeelde zichzelf de hoofdrol toe in dit akelige werkje. Het verhaal gaat over een arts wiens dochter in coma raakt. Een gebeurtenis die hem tot reflectie over zijn leven aanzet: in een reeks flashbacks zien we hoe hij een del (een verrassend verlopen Penelope Cruz) tot tweemaal toe verkracht en hoe hij een bizarre relatie met haar ontwikkelt. Een minder sympathieke klootzak als deze hoofdpersoon zul je in de Italiaanse cinema niet gauw tegenkomen. Maar het perspectief ligt bij dit sujet, dus de kijker zou sympathie voor zijn wandaden moeten hebben. Castellitto doet daar geen enkele moeite voor. Sterker nog: hij maakt het je nagenoeg onmogelijk. De filmtechnische trucjes (Castellitto monteert zijn scènes graag elliptisch of desorienterend) maken zijn film er alleen maar ontoegankelijker en vervelender op. Met een onzinnig verhaal als kern en een pretentieuze aankleding is Non ti muovere niet meer dan een bizar egoproject: een regelrechte mislukking. (Paul Caspers)

Theater / Achtergrond
special: Een impressie van Tweetakt

Brede programmering, theater voor iedereen

~

Vorige week (25 maart t/m 2 april) vond in Utrecht het Tweetakt festival plaats. Mensen met een gevarieerde theatersmaak werden tijdens deze editie op hun wenken bediend. Het festival plaatste nieuwe theatermakers naast oude rotten in het vak en alle disciplines waren ruim vertegenwoordigd. Het publiek kon haar ogen de kost geven aan drama, dans, zang, mime en zelfs film en televisie leken zich te kunnen verenigen met theater. 8WEEKLY was erbij en doet verslag van een aantal voorstellingen.

The Day Dolly Danced – fABULEUS / Randi De Vlieghe

In het glazen huis op de Neude kon slechts een beperkt aantal mensen genieten van de voorstelling The Day Dolly Danced van Randi De Vlieghe. En dat was jammer, want de voorstelling was meer dan de moeite waard.

Wellicht was het juist de intimiteit van het beperkte publiek, die de voorstelling haar sfeer gaf. In de voorstelling vertelt De Vlieghe aan de hand van liedjes van Dolly Parton zijn levensverhaal. Af en toe is de grens tussen stand-up comedy en theater erg klein. Met een minimaal decor en een microfoon in zijn hand laat Randi De Vlieghe zien dat hij een sterke improvisator is. Hoe minimaal het decor ook mag zijn, het is er wel. Aan de hand van een kledingrek met tientallen t-shirts bedrukt met one-liners geeft hij zijn verhaal vorm. En het is nog al een verhaal. De Vlieghe vertelt over zijn carrière als acteur in Berlijn en zijn ontluikende homosexualiteit.

Daarnaast komt er aan de hand van korte verhalen over de legendarische choreografe Martha Graham en de alom geprezen theater- en operaregisseur Robert Wilson ook nog een stukje theater- en dansgeschiedenis aan bod. De voorstelling bevat dus zeker een educatief randje, maar of het een jeugdvoorstelling is? De Tweetakt organisatie gaf zelf een leeftijdsgrens van 16 jaar en ouder aan. Hoewel het een zeer vermakelijke voorstelling is, lijkt het mij niet een uitgelezen Tweetakt voorstelling.

Salvador – Tweetakt

Foto: Eugenie Jansen
Foto: Eugenie Jansen

De personificatie van een rollator werd in het programmaboekje van Tweetakt als komisch element van de voorstelling weergegeven. Jammer genoeg zijn juist ‘het vergaan van de tijd’, ‘ouder worden’ en ‘de dood’ de thema’s van Salvador, een (jeugd)voorstelling, die op Tweetakt in première ging. Hiermee wil ik overigens niet zeggen dat deze thema’s in jeugdtheater vermeden moeten worden. Ik heb echter wel mijn twijfels bij de discrepantie tussen de publiciteitstekst en de voorstelling.

Het stuk is gebaseerd op de succesvolle film Polleke, waarbij de relatie tussen het elfjarige Nederlandse meisje Polleke, en de evenzo oude Marokkaanse jongen Mimoun, centraal staat. In Salvador zijn beide personages ruim de tachtig gepasseerd en is Mimoun aan gene zijde beland. Hij spreekt met Polleke via drie enorme projectieschermen. En dat is knap gedaan. De theaterscènes en filmscènes lopen naadloos in elkaar over, zelfs tot aan het ophalen van het applaus toe.

Helaas was de veertienjarige Liv Stig niet geloofwaardig in haar rol als 83-jarige. De trage bewegingen kwamen niet waarschijnlijk over en ook het er te dik opgelegde cynisme was niet geloofwaardig voor een pubermeisje. Mamoun Elyounoussi kwam goed over op film, maar ook hij bleef toch een puberjongen en geen bejaarde man.

Dit was het eerste theateruitstapje van film- en televisiemaaksters Eugenie Jansen en Ineke Houtman. Het maken van film en televisie lijkt hen meer te liggen.

Meerdere Kansen voor een Eerste Indruk – Art-Jan de Vries

~

Achttien mensen worden op zes vierkante meter bijeengebracht. Het is donker. Een stem vraagt het publiek goed om zich heen te kijken en een eerste indruk te vormen van de mensen om je heen. Een gordijn valt naar beneden en het publiek blijkt onderdeel van een heuse spelshow. In de zaal staan negen onstabiele picknick tafels, waar men door middel van een stoelendans viermaal naast verschillende mensen komt te zitten. Ontzettend ongemakkelijk, maar o zo hilarisch.

Het concept van de stoelendans is simpel: Je gaat dansen, de muziek stopt en je zoekt een plaats. Bij de voorstelling Meerdere Kansen voor een Eerste Indruk valt er niemand af, maar ga je een gesprek aan met een wildvreemde. De eerste keer is dit heel ongemakkelijk, maar iedereen doet het, dus waarom jij niet? Tussen de vier rondes in vermaken Art-Jan de Vries en Marie Groothof het publiek met geënsceneerde, ongemakkelijke eerste ontmoetingen in alledaagse situaties: op een kantoor en in een restaurant. De acteurs houden op deze manier het publiek een spiegel voor, omdat het publiek immers in hetzelfde – hoewel niet geënsceneerde – schuitje zit als de acteurs.

De stoelendans komt tot een hoogtepunt in de derde ronde. In deze ronde wordt gevraagd de persoon tegenover je 30 seconde lang aan te kijken en vervolgens, zonder met elkaar te praten, een enquête over elkaar in te vullen. Deze enquête bevat vragen over geloof, burgerlijke stand, sport, eten, woonsituatie en beroep. Het is ontzettend leuk om te lezen hoe een wildvreemde jou op deze gebieden indeelt.

In de andere drie rondes mag je degene tegenover je één vraag stellen. De drie vragen lopen in intimiteit op. Wat begint met ‘Hoe wil je reïncarneren’ eindigde met ‘Welk lichaamsdeel vind je het meest sexy’. De voorstelling werd gesponsord door een wijnmerk. Wijn werd dan ook volop geschonken. Dit maakte de ongemakkelijke ontmoetingen net iets luchtiger.

Lezingen en debat

Het lijkt wel of debatten en lezingen tijdens Tweetakt hun doel een beetje voorbij streven. Na de publieksstilte bij het debat van vorig jaar, werd er dit jaar een lezing georganiseerd tijdens het jeugdtheaterfestival, waarbij verschillende aspecten van het jeugdtheater aan bod kwamen. Zo werden onder andere nieuwe tendensen op het gebied van jeugdtheater aan de orde gesteld. De sprekers merkten echter op, dat die er nauwelijks waren.

Psycholoog Bram Bakker en documentairemaakster Menna Laura Meijer kregen de opdracht om de grenzen van het jeugdtheater te formuleren. Beide sprekers waren echter van mening dat juist het ontbreken van deze grenzen het jeugdtheater zo interessant maakt. Vrij Nederland recensente Marijn van der Jagt durfde zelfs nog een stapje verder te gaan. Zij pleitte voor een meer grensverleggende vorm van jeugdtheater, waarin theater niet de vriend van het publiek tracht te zijn, maar juist de aanjager van grote emoties als angst woede en gêne.

Hoewel elke lector zijn best deed om zijn verhaal met persoonlijke anekdotes aan te kleden, bleek uiteindelijk de pauze het meest geslaagde onderdeel voor de theaterprofessionals. Onder het genot van een glaasje rode wijn kwam de discussie over bovenstaande onderwerpen toch nog op gang.

Gasten – HKU

De familievoorstelling Gasten verdiende haar plekje op Tweetakt. Drie studenten van de Hogeschool voor de Kunsten – Maurits van den Berg, Sacha Muller en Sjors Stassen – lieten zien dat ze veel disciplines binnen het theatervak beheersen. De hybride voorstelling bevat zang, dans, poppenspel, slap-stick, mime en dat alles in de beperkte ruimte van een kleedkamer. En wat voor kleedkamer! De ene keer is het de kleedkamer van een sportzaal, dan weer van een concertzaal en een andere keer van een zwembad.

In hun bizarre trainingspakken en soms tot op hun ondergoed uitgekleed wisten de heren het publiek mee de ruimte in te slepen. De drie jonge acteurs zijn totaal verschillend, maar juist hun tegenstrijdige karakters maken het stuk tot een succes. Uitblinker is Maurits van den Berg. Hij is een echte fysieke acteur die tot op het bot boos kan worden, blij kan zijn of zijn verdriet kan uiten. Dit alles – zelfs het laatste – met een komisch randje. Gasten is een verrassend goede voorstelling, die naar alle waarschijnlijkheid door Beumer en Drost geprolongeerd gaat worden. En dat verdienen de mannen.

LaLa#3: Cocomotel – Victoria/Productiehuis Brabant

Foto: Michiel de Jaeger
Foto: Michiel de Jaeger

Zoals de titel al doet vermoeden is LALA#3: Cocomotel het derde deel van een drieluik. Wat vind ik het jammer dat ik de eerste twee delen gemist heb, want deel drie was fenomenaal. Niet voor niets wonnen Laure Dever en Laura Vanborm met het tweede deel de KBC TAZ hoofdprijs, een prijs voor Jong Theater Werk (Theater Aan Zee 2005). In dit derde deel klopte alles.

De danseressen maken optimaal gebruik van de ruimte. Het decor bestaat uit drie kubussen waarin, waarop en waarvoor de choreografieën plaatsvinden. Beide dames hebben één kubus die precies op maat gemaakt is. Via de wanden klimmen de lenige vrouwen als acrobaten omhoog. Het ene moment zijn de danseressen net jonge dieren die elkaar en de wereld aan het ontdekken zijn, het andere moment ontstaat een waar kat-en-muis spel, al is het niet altijd helemaal duidelijk wie de kat en wie de muis is.

De kubussen kunnen met een luik worden afgesloten. Op dit luik worden filmfragmenten geprojecteerd. De meest intrigerende projectie is een vechtscène op straat, door middel van stills aan elkaar gemonteerd. Dever en Vanborm zijn supervrouwen, waarbij de grens tussen de stoep en de weg ook een grens tussen grond en lucht vormt. Een geloofwaardige constructie als onderdeel van een dynamische voorstelling, die humor niet ontwijkt, is de uitkomst.

Bijzondere aandacht is besteed aan het schoeisel van beide Vlamingen. Op rolschaatsen, sportschoenen en naaldhakken doen de danseressen hun act. En die act doen ze erg goed. Het kostuum verandert van een schaatspak in een zwempak. En een lange ren-scène op naaldhakken is meer dan indrukwekkend.

LaLa#3 is op 12 en 13 april nog te zien in De Melkweg in Amsterdam en als je ook maar een beetje van dansen houdt, is het echt de moeite waard om er heen te gaan.

Boeken / Fictie

De rituelen van een roman

recensie: Kees 't Hart - De Krokodil van Manhattan

“Is het auto-biografisch?” Onder de lezers van Kees ’t Harts laatste roman De Krokodil Van Manhattan zal er ongetwijfeld één zijn die de vraag besmuikt stelt aan de schrijver, wanneer de mogelijkheid daar is. In het NRC Handelsblad nam ’t Hart er onlangs al een voorschot op. Ja, inderdaad: hij was in New York geweest. En hij logeerde toen ook bij antiekhandelaar Theo Xoranvitis, de zogenoemde ‘krokodil’ uit de titel. Toch is hoofdpersoon Kees ’t Hart een rasechte literaire constructie.

Deze ikfiguur doet onmiskenbaar denken aan de protagonisten van Stefan Hertmans’ Harder Dan Sneeuw en Stefano Benni’s De Snelvoetige Achilles – beiden tot op zekere hoogte postmoderne romans. De hoofdpersoon is een warhoofd van het zwaarste soort: hij valt alsmaar in slaapt, heeft wanneer hij iets wil zien steeds de zon in de ogen, begrijpt of verstaat zijn gespreksgenoten niet, is verre van doortastend en laat zich door zijn seksuele zucht in ongemakkelijke situaties brengen. De drie romans zelf frustreren de lezer in zijn verlangen naar een degelijk plot, overspoelen hem met schijnbaar flauwe geintjes, maken van de ensceneringen een rommeltje, scheiden bijzaken niet van hoofdzaken en vallen in herhaling. Ook al zijn alle aangemerkte minpunten duidelijk met voorbedachte rade aangebracht, dit zijn geen boeken die doorgaans een positieve ontvangst krijgen. De Krokodil van Manhattan mocht alleen van het NRC blijven.

Beleidsmedewerker

De Kees ’t Hart van deze roman is een beleidsmedewerker van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Hij reist af naar de befaamde Juilliard School in Amerika om daar advies te krijgen over nieuw op te zetten opleidingen in Leeuwarden. Via een advertentie in New York Review of Books vindt hij een slaapplek bij de raadselachtige Theo en diens kefgrage hondje. Theo heeft zijn appartement merkwaardig genoeg volgestouwd met antiek, dat hij in zijn winkel aan Broadway verkoopt. ’t Hart moet er steeds voor waken iets om te stoten. “Alles was ook hier overwoekerd met beelden en betekenissen die geen enkele samenhang met elkaar vertoonden”, klinkt het in het boek.

Bij Theo thuis komt Kees ’t Hart in aanraking met diens eigenaardige kennissenkring. Hiertoe behoort onder meer Eric Walpot. Bij eerste kennismaking is het een in koeterwaals pratende zwarte man. Maar als ’t Hart een dag later een poëziefestival in Central Park bezoekt, blijkt dezelfde Walpot een bekend dichter en toneelschrijver. ’t Hart had diens naam niet goed verstaan. Die luidt in werkelijkheid Derek Walcott: winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur van 1992. Een beroemdheid dus. Kortom, niets is wat het lijkt in Kees ’t Harts schlemielige wereld.

Dat geldt voor alles en iedereen. Van geen van de mensen die hij ontmoet, begrijpt ’t Hart wie diegene nu werkelijk is. Hij weet niet te achterhalen waarmee ze de kost verdienen, hoe ze precies heten en wat ze van hem willen. Bij de Juilliard School krijgt hij eveneens niks gedaan. Degenen met wie hij afspraken had staan, blijken ineens met vakantie of druk bezet. Krijgt hij wel iemand voor zich, dan is ’t Hart te wantrouwend voor een productief gesprek.

Harkarvy

Eén persoon wil ’t Hart buitengewoon graag onder vier ogen spreken: dansdocent Benjamin Harkarvy, die tot de oprichters van het Nederlands Danstheater hoort. ’t Hart ziet de man bij toeval een huppeltje op het podium doen en al gauw wordt het zijn grootste missie om in contact te komen met de terminaal zieke Harkarvy († 2002). Als Kees ’t Hart tenminste met hém kan praten, dan komt het wel goed met dat beleidsrapport dat hij terug in Leeuwarden zal moeten presenteren. Maar alle hoop op een mooi afgerond einde wordt in dit boek met wortel en al uit de grond gerukt, voordat het ook maar de kop opsteekt.

Want De Krokodil van Manhattan drijft op het eeuwig gefrustreerde verlangen. Kees ’t Hart zal nooit bereiken wat hij wil bereiken. Het rituele aspect van die zoektocht is van groter belang dan de uitkomst. Alles voelt voor ’t Hart aan als een ritueel, waarvan hij de betekenis niet weet, maar waaraan hij wel meedoet. Dát is de essentie van deze roman, en die wordt een paar keer mooi in beeld gebracht: tijdens ’t Harts eerste nacht bij Theo slaapt diens zus Dorty (of was het Dorothy?) in dezelfde kamer. Voor het slapen gaan, kleedt zij zich voor ’t Harts ogen uit – de voyeur zelf noemt het gedurende het hele boek “het ontblotingsritueel”. Een dag of wat later trekt ene Lucia in Theo’s keuken haar trui uit. Als op afspraak raakt het hele gezelschap beurtelings kort haar borsten aan. Wat de zin van dit alles is, ontgaat Kees ’t Hart. Maar op een melancholieke wijze lijkt het allemaal oké.

Het zijn de beste momenten uit dit verhaal. Voor de rest is De krokodil van Manhattan tamelijk vervelend. Dat wordt niet verholpen doordat de roman daar openlijk voor uit komt. Kafka’s personage K. is in de ketel met Ironie gedonderd en komt er nu als Kees ’t Hart uitgekropen. Ik vond hem eerder leuker.

Boeken / Fictie

Donkere wolken boven zee

recensie: John Banville - De zee

John Banville is een gevierd schrijver. Zo stond hij in 1989 al op de shortlist van de Man Booker Prize met Het boek der getuigenis. Vorig jaar wist hij deze prijs eindelijk met zijn nieuwste roman, De zee, te winnen. Helaas is het boek, stilistisch gezien, veel minder dan zijn voorganger Schijngestalte.

In De zee maken we kennis met kunsthistoricus Max Morden die terugkeert naar het dorp aan de zee waar hij als kind zijn vakanties doorbracht. Het is zijn manier om het recentelijk overlijden van zijn vrouw te verwerken, maar ook om een traumatische gebeurtenis uit het verleden onder ogen te zien. Dit leidt volgens de jury van de Man Booker Prize tot “a masterly study of grief, memory and love recollected”.

Verteller of vertaler

Helaas zie ik die meesterlijke studie van verdriet, herinnering en herinnerde liefde niet terug in deze roman. Misschien is er bij de vertaling van The Sea naar De zee iets mis gegaan, want ook het schitterende proza, waar de jury het over heeft en dat we ook in Schijngestalte aantroffen, is ver te zoeken. Slechts zelden komen we volzinnen tegen zoals:

Zo goed ik kon – of zo slecht – betaalde ik haar met gelijke munt terug door haar eraan te herinneren, louter als terechtwijzing, dat zij tijdens het jaar dat haar moeder erover deed om te sterven, goeddeels, ik bedoel slechtdeels – wat zijn woorden toch onzorgvuldig, wat ongeschikt voor de situaties waarin ze gebruikt worden – en heel comfortabel in het buitenland had verbleven, waar ze studeerde terwijl ik voor de problemen mocht opdraaien.

Het proza is verder eerder gewoontjes te noemen. De vraag is echter of dat aan Banville ligt of aan de vertaler. Gezien het juryrapport van de Man Booker Prize is er niets mis mee. Sterker nog: dit wordt juist geprezen. Het boek heeft dezelfde vertaler als Schijngestalte, en daarin kwam het proza van Banville wel degelijk goed tot zijn recht. Misschien is de combinatie deze keer gewoonweg niet goed uitgevallen. In Trouw wordt nog gerept van een “fijnzinnige Engelse roman, nu heel mooi vertaald.” Waarschijnlijk heeft men daar het vorige boek niet gelezen, dan had men geweten dat het zoveel beter kan.

Te weinig vaart

Het is echter niet alleen de manier waaróp het verhaal verteld wordt. Ook wát er verteld wordt is bij tijd en wijle moeilijk verteerbaar. De tweede helft van het boek gaat namelijk nergens over. Max Morden haalt wat herinneringen op en keuvelt wat met de twee medebewoners van het pension waar hij zijn intrek heeft genomen, zonder dat je het idee krijgt dat hiermee een hoger doel bereikt wordt. Als dit het verwerkingsproces van Max moet voorstellen, dan kunnen veel lezers waarschijnlijk heel goed zonder. Het beste wat Banville in dit deel te bieden heeft is de beschrijving van een storm: “..met om me heen de kamer vol flitsen en boven me de hemel die woedend heen en weer beende en zijn botten brak.” De gevoelens van Max laten je verder eigenlijk gewoon koud.

Pas in de laatste dertig pagina’s komt er weer een beetje vaart in het verhaal. Banville zegt het op dat moment zelf al: “Want waarom zou ik minder gevoelig zijn dan welke melodramaschrijver ook voor het feit dat een verhaal om een mooie slotwending vraagt?” En dat doet hij dan ook: hij breit er een mooi slot aan. Helaas komt dit gewoonweg honderd pagina’s te laat. Het boek heeft tussen de opening en het slot te weinig te bieden om een onvergetelijke roman te worden. Integendeel: het middenstuk is bij het beëindigen van het boek alweer grotendeels vergeten. Man Booker Prize of niet, De zee geeft haar geheimen in ieder geval in de Nederlandse editie niet prijs.

Muziek / Album

Desolaat klinkend debuut

recensie: Sickoakes - Seawards

De muziek van het Zweedse zestal Sickoakes valt – op het eerste gehoor – niet op tussen de talloze huidige postrockbandjes die in het kielzog van Mogwai, Sigur Rós en Explosions in the Sky varen. Een aantal eigenzinnigheden en een aparte sfeer trekt hun debuutalbum echter boven de middelmaat uit.

~

De clichés van instrumentale gitaarbands omzeilt de band niet: naast onzinnige titels zoekt Sickoakes helaas ook zijn toevlucht in gesamplede stemmen, die een paar nummers ontsieren. Toch heeft de band genoeg eigen zeggingskracht: de stemming van het album is namelijk bijna overweldigend desolaat en deprimerend. Associaties van wrakhout en zieke bomen krijg je er ondanks naam, titels en hoesfoto niet bij, maar het sobere geluid en de ingehouden dynamiek geven het album wel een bijzonder kille sfeer.

Patronen

De meeste van de zeven lange nummers hebben als basis een eindeloos herhaald patroon van een eenvoudige gitaarmelodie en bouwt daar een muur van blazers, percussie, toetsen en nog meer gitaarwerk op. Soms werkt dat bijna hypnotiserend (als het tempo opgeschroefd wordt, bijvoorbeeld in Oceans on Hold), soms (in het nummer Missiles and Mammals) is het niet meer (of minder) dan onderhoudend. Alle instrumenten werken mee aan de voortkabbelende herhalingen. De avontuurlijke drums op Taking the Stairs Instead of the Elevator voegen daarbij veel meer toe dan alleen een ritme. Ook de blazers (die nergens tot de voorgrond doordringen) en de subtiele extra percussie passen vaak vloeiend in het geheel.

Bliepjes

Enkele nummers gaan het ene oor in en het andere weer uit, vele hebben echte zo’n sterke melodie dat ze blijven hangen. Weer andere vallen daartussen: het tweeluik Wedding Rings & Bullets in the Same Golden Shrine maakt pas indruk als het na een kwartier een Sigur Rós-achtige climax ondergaat. De ellenlange reeks bliepjes die daarop volgt is fascinerend, maar de op zich fascinerende afsluiter Leonine komt daarna weer als mosterd na de maaltijd. Het album had dus een sterkere structuur kunnen gebruiken, maar een groot deel van het songmateriaal staat als een huis. Een prima debuut dus van een band die waarschijnlijk nog meer in zijn mars heeft.

Sickoakes speelt 12 april samen met Midaircondo in Vera en een aantal dagen later tijdens festival Motel Mozaïque.

.

Theater / Voorstelling

Humor en huivering in Hof van Haile

recensie: Hof van Haile (Orkater)

Alles wat van de keizer komt is liefde. Het is slechts een van de opvattingen die het volk van Haile heeft over hun heerser. Ze doen wat de keizer hen het liefste ziet doen: hem aanbidden. Dat dit slechts schijn is heeft hij niet door, maar gelukkig is daar journaliste Oona Berglund om zijn ogen te openen. In Hof van Haile, de vierde muziekvoorstelling van Orkater, gaat een humoristisch verhaal heel natuurlijk doch messcherp over in een zinderende climax die alles behalve grappig is.

~

De Zweedse journaliste Oona Berglund (gespeeld door Ricky Koole) is naar het andere eind van de wereld gevlogen om heerser Haile te interviewen. Ze wordt opgewacht door het Ontvangstcomité voor Buitenlandse Gasten dat het haar gedienstig naar de zin probeert te maken. Heeft ze een goede reis gehad? Hoe is het met haar vader, moeder, grootvader, grootmoeder? Vond ze het ijskastje dat in de auto zat prettig? Oona ondergaat de hulpvaardigheid gelaten. In een Afrikaansachtige setting wachten we samen met Oona op de grote Haile en dat wachten duurt lang. Dagen, weken, maanden moet Oona wachten op de heerser. In de tussentijd wordt ze ‘gepamperd’ door zijn onderdanen. Maar naar mate de weken verstrijken, wordt Oona ongeduldiger: ze vindt het tijd worden dat ze eindelijk de keizer mag spreken. Als het dan eindelijk, na tweeënhalve maand, zo ver is, gaan we vol verwachting met haar mee.

Afrikaanse sferen

~

Hof van Haile is, zoals de titel al laat zien, geïnspireerd op het leven van de Ethiopische dictator Haile Selassi en speelt zich af in Afrikaanse sferen. Er klinken tropische klanken die voortkomen uit creatieve instrumentale vondsten. Er wordt getrommeld op stukken hout, muren, xylofoons, stukken strakgetrokken stof of gewoon op de grond. Een knappe muzikale ondersteuning gecomponeerd door Arend Niks. Ook het décor vormt een ondersteuning van het verhaal. In het begin is het podium in tweeën verdeeld. Een hoge muur van grote gedroogde bladeren scheidt Oona van de keizer. Voor de muur zien we Oona zich voorbereiden op haar interview en achter de muur is het habitat van Pappa Haile. En zo is ook de voorstelling zelf in tweeën gedeeld: eerst is er het wachten op en vervolgens de ontmoeting met de keizer.

Humor


Het eerste deel van de voorstelling bevat veel humor. Zo krijgt Oona vreemde regels voor de omgang met de keizer: ‘Niet in zijn ogen kijken, staar maar naar zijn oor. Als hij zijn ogen dicht doet, stop dan met praten. Als hij zijn ogen weer open doet, ga dan verder met uw zin.’
Wanneer we dan eindelijk kennis maken met de keizer, is het ook vooral de humor die de boventoon voert. Met zijn gekke bekken en absurde dansjes heeft Pierre Bokma in no time de lachers op zijn hand. Des te knapper dat nog geen half uur later de sfeer volkomen omgeslagen is en de sprookjesachtige ontmoeting eindigt in een indrukwekkende nachtmerrie waarin zowel de keizer als Oona te gronde worden gericht.

Grimmig sprookje

~

Hof van Haile toont, ondanks alle humor, vooral een trieste schets van de ondergang van een heerser. Een grimmig sprookje dat heel even een mooi einde lijkt te krijgen, maar waarin ‘de slechterik’ uiteindelijk toch ten onder gaat aan zijn eigen hebzucht. Een voorstelling waarin prachtig wordt gezongen door Ricky Koole, waarin dromerige klanken worden afgewisseld met macabere melodieën en waarin Bokma is zoals we hem kennen: een goede acteur waar je met niets dan bewondering naar kan kijken. Hof van Haile heeft alles in zich om een goede voorstelling te zijn: voortreffelijke acteurs, heerlijke muziek en een prachtig décor. Dat het verhaal een beetje vluchtig en oppervlakkig is, kun je dan ook met een gerust hart voor lief nemen.

Hof van Haile is nog tot en met 13 juni 2006 te zien.