Tag Archief van: Theater

Theater / Voorstelling

De dansvloer als plek voor ontmoeting

recensie: Gabbers waren we - Olivier Diepenhorst
Foto voorstellingAfkomstig uit de persmap.

Tijdens het Amsterdam Dance Event (ADE) ging in het DeLaMar Theater de voorstelling Gabbers waren we in première. Bij dit event wordt Amsterdam voor even één grote dansvloer voor feestgangers uit de hele wereld. De voorstelling van Olivier Diepenhorst sluit goed aan bij de sfeer van het ADE, waar mensen hun dagelijkse routines verruilen voor de vrijheid van de dansvloer. Naast de vrolijkheid toont het ADE ook de grimmigere kanten van de dancescene, die vooral in de vroege uurtjes naar voren komen: verwijde pupillen, uitgeputte lichamen. In Gabbers waren we voel je beide kanten: het feest én de vlucht. Wanneer slaat het hakken om van vieren naar verdoven?

De drie hoofdpersonages, Ben, Monica en Alexandra, ontmoeten elkaar in de jaren negentig in de Energiehal in Rotterdam, een iconische thuisbasis voor gabbers. Het decor van de voorstelling weet de sfeer van een hakfeest goed te vangen. Het is simpel maar effectief: negen witte gaasgordijnen hangen vanaf het plafond en functioneren later als afscheidingen op het podium. Achterop het podium draait een dj live keiharde gabberhouse. De setting roept zowel de hitte van een stampend hakfeest als de leegte van een energiehal op.

Hereniging na 25 jaar

In Gabbers waren we blikken Alexandra en Monica 25 jaar later middels dialoog terug op de dood van hun vriend Ben. Ondanks hun verschillende achtergronden vonden Ben, Monica en Alexandra elkaar in de jaren negentig in feesten, hakken en drugsgebruik. Terwijl Monica en Alexandra terugblikken, danst Ben in hun herinneringen rond op het toneel.

Na 25 jaar lijkt er echter weinig over van de gedeelde geschiedenis van de personages, maar voeren hun verschillende achtergronden de boventoon. Herhaaldelijk wordt genoemd dat Alexandra destijds op het gymnasium zat, terwijl Monica de mavo deed, en dat Ben een strafblad kreeg. De enige overeenkomst tussen de ex-gabbers lijkt nog hun Nike Air Max-sneakers.

Ongemakkelijke podcast

Foto voorstelling

foto: Fleur Mulder

Dat het weerzien tussen Alexandra en Monica, die uit duidelijk verschillende milieus komen, ongemakkelijk is, komt door Alexandra’s plannen om een podcast te maken over hun overleden gabbervriend Ben. Het wringt dat juist Alexandra na al die jaren een verhaal wil maken over hun verleden. Vijfentwintig jaar eerder eindigden de drie vrienden na een nacht feesten op het politiebureau. Alleen Alexandra werd echter opgehaald door haar ouders en naar een afkickkliniek gestuurd. Ze keek niet meer om naar Ben en Monica. Hoewel ze elkaar destijds vonden op de dansvloer, werpt de voorstelling de vraag op hoe diep hun vriendschap werkelijk ging.

De lichaamstaal van het hakken

De grootste kracht van Gabbers waren we ligt in de indrukwekkende fysieke performance van Ben. Terwijl de dialogen tussen Monica en Alexandra aan de oppervlakte blijven en soms zelfs tegen clichés aanleunen, brengt Ben diepgang en mysterie in de voorstelling. Als een herinnering, een geest, beweegt hij over het toneel. Gedurende de hele voorstelling danst hij zijn hakchoreografie zonder een woord te zeggen of contact te maken met de andere personages.

Met zijn kale hoofd, zware ademhaling en kenmerkende gabberoutfit straalt Ben een ietwat angstaanjagende energie uit. Zijn lichaam lijkt samen te vallen met de muziek. Aan het begin van zijn performance beweegt hij nog vol energie, maar steeds meer lijken zijn bewegingen moeizamer, geforceerder. Met elke dansscène lijkt er een stukje van zijn personage te verdwijnen. Wat is Ben weg aan het hakken? Ondanks Alexandra’s pogingen om zijn dood te verklaren, blijft het onduidelijk of Ben zichzelf naar de afgrond feestte, of zijn einde een ongeluk was, of dat deze zelfs opzet was.

Hoewel we als publiek weinig van Ben weten, voelen we met hem mee. Dit wordt versterkt door de live muziek, die ervoor zorgt dat de zaal letterlijk meetrilt op 160 BPM. In de fysieke uitputting van Bens lichaam op het toneel ligt de essentie van de voorstelling: de eenzaamheid van een lichaam dat tot het uiterste wordt gedreven, dat zichzelf ‘op’ danst.

 

Concept en tekst: Emmie Kollau
Regie: Olivier Diepenhorst
Tekst: Vera Morina
Spel: Sophie Höppener & Linda Zijl
Dans: Nestor Matytchak
Muziek: Koen van de Wardt & Jasper Meurs
Choreografie: Simon Bus & Alesya Dobysh
Lichtontwerp: Yuri Schreuders
Scenografie: Ruben Wijnstok
Decor: De Man met de Hamer
Kostuumontwerp: Bonnie Zita Brandt
Productieleiding: Lena Meijer
Productie-assistent: Lieve Fikkers
Technische productie: Dave Ruigrok
Lichttechniek: Sven Shevtzhoff & Christiaan Schreuder
Geluidstechniek: Jan Schenk & Fokke de Wit
Publiciteit: Saskia de Ruiter
Uitvoerend producent: Thomas Bruining
Producent: Aldus’ Producties & Miscellaneous Experts
Tourneeplanning: Theaterbureau de Mannen
Met dank aan: Cultuurfonds, Fonds21 en het Amsterdams Fonds voor de Kunst

Theater / Voorstelling

De dansvloer als plek voor ontmoeting

recensie: Gabbers waren we - Olivier Diepenhorst
Foto voorstellingAfkomstig uit de persmap.

Tijdens het Amsterdam Dance Event (ADE) ging in het DeLaMar Theater de voorstelling Gabbers waren we in première. Bij dit event wordt Amsterdam voor even één grote dansvloer voor feestgangers uit de hele wereld. De voorstelling van Olivier Diepenhorst sluit goed aan bij de sfeer van het ADE, waar mensen hun dagelijkse routines verruilen voor de vrijheid van de dansvloer. Naast de vrolijkheid toont het ADE ook de grimmigere kanten van de dancescene, die vooral in de vroege uurtjes naar voren komen: verwijde pupillen, uitgeputte lichamen. In Gabbers waren we voel je beide kanten: het feest én de vlucht. Wanneer slaat het hakken om van vieren naar verdoven?

De drie hoofdpersonages, Ben, Monica en Alexandra, ontmoeten elkaar in de jaren negentig in de Energiehal in Rotterdam, een iconische thuisbasis voor gabbers. Het decor van de voorstelling weet de sfeer van een hakfeest goed te vangen. Het is simpel maar effectief: negen witte gaasgordijnen hangen vanaf het plafond en functioneren later als afscheidingen op het podium. Achterop het podium draait een dj live keiharde gabberhouse. De setting roept zowel de hitte van een stampend hakfeest als de leegte van een energiehal op.

Hereniging na 25 jaar

In Gabbers waren we blikken Alexandra en Monica 25 jaar later middels dialoog terug op de dood van hun vriend Ben. Ondanks hun verschillende achtergronden vonden Ben, Monica en Alexandra elkaar in de jaren negentig in feesten, hakken en drugsgebruik. Terwijl Monica en Alexandra terugblikken, danst Ben in hun herinneringen rond op het toneel.

Na 25 jaar lijkt er echter weinig over van de gedeelde geschiedenis van de personages, maar voeren hun verschillende achtergronden de boventoon. Herhaaldelijk wordt genoemd dat Alexandra destijds op het gymnasium zat, terwijl Monica de mavo deed, en dat Ben een strafblad kreeg. De enige overeenkomst tussen de ex-gabbers lijkt nog hun Nike Air Max-sneakers.

Ongemakkelijke podcast

Foto voorstelling

foto: Fleur Mulder

Dat het weerzien tussen Alexandra en Monica, die uit duidelijk verschillende milieus komen, ongemakkelijk is, komt door Alexandra’s plannen om een podcast te maken over hun overleden gabbervriend Ben. Het wringt dat juist Alexandra na al die jaren een verhaal wil maken over hun verleden. Vijfentwintig jaar eerder eindigden de drie vrienden na een nacht feesten op het politiebureau. Alleen Alexandra werd echter opgehaald door haar ouders en naar een afkickkliniek gestuurd. Ze keek niet meer om naar Ben en Monica. Hoewel ze elkaar destijds vonden op de dansvloer, werpt de voorstelling de vraag op hoe diep hun vriendschap werkelijk ging.

De lichaamstaal van het hakken

De grootste kracht van Gabbers waren we ligt in de indrukwekkende fysieke performance van Ben. Terwijl de dialogen tussen Monica en Alexandra aan de oppervlakte blijven en soms zelfs tegen clichés aanleunen, brengt Ben diepgang en mysterie in de voorstelling. Als een herinnering, een geest, beweegt hij over het toneel. Gedurende de hele voorstelling danst hij zijn hakchoreografie zonder een woord te zeggen of contact te maken met de andere personages.

Met zijn kale hoofd, zware ademhaling en kenmerkende gabberoutfit straalt Ben een ietwat angstaanjagende energie uit. Zijn lichaam lijkt samen te vallen met de muziek. Aan het begin van zijn performance beweegt hij nog vol energie, maar steeds meer lijken zijn bewegingen moeizamer, geforceerder. Met elke dansscène lijkt er een stukje van zijn personage te verdwijnen. Wat is Ben weg aan het hakken? Ondanks Alexandra’s pogingen om zijn dood te verklaren, blijft het onduidelijk of Ben zichzelf naar de afgrond feestte, of zijn einde een ongeluk was, of dat deze zelfs opzet was.

Hoewel we als publiek weinig van Ben weten, voelen we met hem mee. Dit wordt versterkt door de live muziek, die ervoor zorgt dat de zaal letterlijk meetrilt op 160 BPM. In de fysieke uitputting van Bens lichaam op het toneel ligt de essentie van de voorstelling: de eenzaamheid van een lichaam dat tot het uiterste wordt gedreven, dat zichzelf ‘op’ danst.

 

Concept en tekst: Emmie Kollau
Regie: Olivier Diepenhorst
Tekst: Vera Morina
Spel: Sophie Höppener & Linda Zijl
Dans: Nestor Matytchak
Muziek: Koen van de Wardt & Jasper Meurs
Choreografie: Simon Bus & Alesya Dobysh
Lichtontwerp: Yuri Schreuders
Scenografie: Ruben Wijnstok
Decor: De Man met de Hamer
Kostuumontwerp: Bonnie Zita Brandt
Productieleiding: Lena Meijer
Productie-assistent: Lieve Fikkers
Technische productie: Dave Ruigrok
Lichttechniek: Sven Shevtzhoff & Christiaan Schreuder
Geluidstechniek: Jan Schenk & Fokke de Wit
Publiciteit: Saskia de Ruiter
Uitvoerend producent: Thomas Bruining
Producent: Aldus’ Producties & Miscellaneous Experts
Tourneeplanning: Theaterbureau de Mannen
Met dank aan: Cultuurfonds, Fonds21 en het Amsterdams Fonds voor de Kunst

Theater / Voorstelling

Een odyssee die leidt naar een leven in vrede

recensie: Branden – Toneelschuur Producties & Theater Oostpool

Wraak. Dat is de aanleiding voor conflicten die uitmonden in oorlogen. Jij hebt mijn dierbare kwaad gedaan? Dan steek ik jouw huis in de fik. Jij steekt mijn huis in de fik? Dan… enzovoort: escalatie volgt op escalatie. Branden van Toneelschuur Producties en Theater Oostpool is een aangrijpende, half-actuele, deels-mythologische aanklacht tegen oorlogen.

Van gewapende conflicten zijn altijd de burgers het slachtoffer. Anonieme, gezichtsloze burgers, die alleen aandacht krijgen wanneer aantallen doden en gewonden worden genoemd. Burgers verdwalen op de vlucht, verliezen elkaar uit het oog. De Libanees-Canadese schrijver Wajdi Mouawad (1968) haalt die burgerslachtoffers uit de anonimiteit, geeft ze een naam een gezicht. En hij laat zien dat het slachtofferschap zich niet beperkt tot één generatie, maar dat de kinderen het automatisch ook met zich meedragen.

Universeel

Toneelschuur Producties en Theater Oostpool brengen Mouawads stuk Branden, in de regie van Abdel Daoudi. Branden is het anti-oorlogsdeel van een vierluik van Mouawad. Het vierluik heeft als overkoepelend thema de zoektocht van mensen naar hun wortels. De schrijver maakt zijn tekst universeel en tijdloos door oorlogsscènes te combineren met elementen uit de Griekse mythologie.

Testament

In Branden worden die wortels opgepakt bij Nawal Marwan (Malou Gorter). Nawal is onlangs overleden. Zij heeft tegen haar volwassen tweeling Janna en Simon, opgegroeid in een vreedzaam land, altijd gezwegen over hun komaf. Maar Nawal heeft bij de notaris die haar testament beheert merkwaardige aanwijzingen voor haar kinderen gedeponeerd. Die instructies gaan zowel over haar uitvaart, als over een zoektocht die moet leiden naar de verdwenen vader van de kinderen en naar een oudere broer van wie ze nog nooit hebben gehoord.

foto: Sanne Peper

Hier begint een niet-lineair verteld verhaal over moeder Nawal, háár moeder en grootmoeder, over de tweeling Janna (Hajar Fargan) en Simon (Shahine El-Hamus). Aangevuld met personages die bepalend zijn geweest voor hun levensloop. De vertelling laat onder andere Nawal en haar verboden liefde zien. Ze laat de kinderen zien, boos en verward na de dood van hun zwijgzame moeder.

Moeder Nawal maakt een tocht door oorlogsgebieden, op zoek naar veiligheid. De kinderen moeten in diezelfde gebieden op zoek naar hun roots, om via via het verhaal van hun moeder alsnog te achterhalen.

Spektakel

Regisseur Abdel Daoudi maakt er een indrukwekkend spektakel van. In een even sober als slim decor (scenografie: Marloes en Wikke) laat hij zijn personages dolen, ruzie maken, de oorlog ontvluchten met behulp van een serieus rookgordijn. In zijn regie gebruiken personages lichaamstaal en mimiek niet om hun tekst te benadrukken, ze leveren daar non-verbaal juist commentaar op. Prettig-naturel is ook dat Daoudi de personages elkaar in de rede laat vallen, door elkaar heen laat praten, waardoor conflicten levensecht worden.

Loepzuiver

Vooral Malou Gorter schittert in de rol van Nawal. Kreunend van de pijn kruipt ze over de grond als barensweeën de komst van een kind aankondigen. Gorter heeft een aantal indrukwekkende monologen, waaronder een over een aanslag op een stadsbus vol burgers. Dankzij haar heldere tekstbehandeling zie je de gebeurtenissen voor je.

Opvallend sterk is Shahine El-Hamus als de gefrustreerde zoon Simon. Hij schreeuwt zijn woede uit, tegen huilen aan. El-Hamus is kwaad, cynisch, en tegelijkertijd liefdevol tegenover zijn tweelingzus.

Yara Brand is loepzuiver en overtuigend als het zingende, naïeve meisje Sawda, dat door Nawal op sleeptouw wordt genomen tijdens de odyssee die moet leiden naar een leven in vrede.

Minpunt

Uiteindelijk spelen zeven acteurs alle rollen, wat op zich al een prestatie is in deze monstervoorstelling die ruim twee uur duurt. Dat is meteen het enige minpunt: Branden duurt echt te lang. Vooral sommige monologen zijn erg lang, een aantal scènes kan probleemloos korter zonder aan betekenis in te boeten, en een wiskundige verhandeling over het getal 1 is ook wat veel van het goede.

Overigens zit je als toeschouwer vrijwel de volledige speelduur op het puntje van je stoel. Als ergens duidelijk wordt dat een paar oorlogszuchtige mannetjes de rest van de bevolking het leven onmogelijk maken, is het tijdens deze voorstelling.

 

Tekst: Wajdi Mouawad
Regie: Abdel Daoudi
Spel: Mohammed Azaay, Yara Brand, Shahine El-Hamus, Hajar Fargan, Malou Gorter, Heleen Kamperveen, Alwin Pulinckx
Scenografie: Marloes en Wikke
Kostuumontwerp: Dymph Boss
Lichtontwerp: Casper Leemhuis
Fotografie: Sanne Peper

Theater / Voorstelling

Feestelijk groene familiemusical

recensie: Shrek De Musical

Elke prinses droomt van een prins op het witte paard, maar in deze musical blijkt de prins een groen monster en ook de prinses heeft iets te verbergen. Shrek De Musical vertelt het verhaal van sprookjesfiguren die in opstand komen. Is deze musical net zo grappig als de legendarische animatiefilm?

In 2001 werd de tegendraadse animatiefilm Shrek een enorm succes, later volgden er nog twee delen. De film drijft de spot met de klassieke (Disney) sprookjes en is tot op de dag van vandaag nog inspiratie voor diverse memes, door de sarcastische opmerkingen van de groene oger. In 2012 was Shrek al eens als musical in de Nederlandse theaters te zien en nu weer, in een geheel vernieuwde versie.

Vlot verhaal en mooi moeras

Het rustige leven van oger Shrek (René van Kooten) wordt ruw verstoord wanneer alle sprookjesfiguren verbannen worden naar zijn moeras. Heer Farquaad (Darren van de Lek) wil namelijk geen misbaksels in zijn rijk. Shrek komt klagen bij de heer en krijgt een opdracht: als hij samen met Ezel (Qshans Thodé) de draak (Annefleur van den Berg) verslaat en prinses Fiona (Linda Verstraaten) redt dan krijgt hij zijn moeras terug.

Het verhaal wordt vlot verteld en er is nauwelijks een moment van rust, we vliegen van de ene scène en het ene nummer naar het andere. De energie van Qshans als Ezel spat echt van het podium en ook Linda Verstraaten, prinses Fiona, is een heuse wervelwind op het toneel. René van Kooten als Shrek moet een beetje op gang komen en bloeit pas op in de tweede helft, al past dit ook wel bij zijn karakter.

foto: Wim Lanser

De zang is van hoge kwaliteit en dat is ook wel nodig met de vele uithalen in de musical, die overigens bestaat uit andere nummers dan in de film. Alleen in de finale kunnen we meeswingen op ‘I’m a believer’. Vocaal valt de prachtige draak op, Annefleur van den Berg knalt het nummer er echt uit. Ook Darren van de Lek als de kleine Heer Farquaad springt eruit, want hij heeft de lachers op zijn hand.

Het decor is mooi, je waant je echt in het moeras en sprookjeskasteel Dulok. Het spektakelstuk is wel de draak. De kostuums zijn hier en daar wat minder geslaagd, sommige sprookjesfiguren, denk aan de biggetjes of het eendje, lijken zo uit een feestwinkel te komen.

Een echte familiemusical

De producent Van Hoorne Studios richt zich met zijn succesvolle shows doorgaans op zeer jonge kinderen en gezinnen, denk aan shows als Woezel & Pip, Fien & Teun en sprookjesmusicals als De Kleine Zeemeermin en Assepoester. Met Shrek probeert Van Hoorne Studios voor het eerst een wat breder publiek aan te spreken, maar of dat helemaal geslaagd is blijft de vraag. De musical staat als een huis, is feestelijk, heeft een snel tempo, een duidelijke boodschap, leuke grapjes en ook af en toe een grap gericht op volwassenen. Niet zozeer een kindermusical, als een familiemusical waar je met het hele gezin van kunt genieten.

foto: Malin Hollaar

Maar voor de inmiddels volwassen Shrekfans van het eerste uur zal deze uitvoering toch wat tegenvallen, want deze musicalversie kan niet tippen aan de legendarische film uit 2001. Het verhaal is daarvoor nu iets te gepolijst en braaf, iets minder ‘memeable’. De Nederlandse musicalversie uit 2012 was een half uur langer, waardoor er iets meer ruimte was voor de tegendraadse kracht uit de film. Dat neemt niet weg dat er ook in deze versie diverse knipogen in zitten, verwijzingen naar bijvoorbeeld Wicked of grapjes over het formaat van heer Farquaad. Deze nieuwe versie is met de inkorting en nieuwe vertaling echt gericht op gezinnen.

Kortom, Shrek de musical is een vlot feestje met een belangrijke boodschap: iedereen mag zichzelf zijn. Ook al ben je een groen monster dat scheten laat en in een moeras woont: ‘Shrek is groen en daar moet je het maar mee doen’.

Theater / Voorstelling

Boeiend in eenvoud

recensie: The Last Five Years
The Last Five Years - NANOEK 4Sjoerd Derine

Liefde is de inspiratiebron van veel musicals. Romantische verhalen waarbij de hoofdrolspelers elkaars hart nog moeten veroveren, een relatie die een moeilijke tijd doorgaat of families die ruzie hebben. Verhalen die vaak eindigen als het verliefde koppel eindelijk zonder problemen trouwt of bij elkaar is. De musical The Last Five Years gaat juist over de afgelopen vijf jaar van een relatie, maar is dat genoeg stof voor een hele musical?

Twee acteurs. Eén danser. Drie muzikanten. Zes spotlights. Dat is de musical The Last Five Years. In tijden van spektakelmusicals met grote ensembles, omgetoverde theaters en spectaculaire decors, valt deze musical juist op door zijn eenvoud. Deze show heeft weinig middelen nodig om een boeiend verhaal te vertellen.

The Last Five Years - NANOEK 6

© Sjoerd Derine

Turbulente relatie

The Last Five Years gaat over de relatie van musicalactrice Cathy (Jolijn Henneman) en schrijver Jamie (Timo Tembuyser). Jamie vertelt het verhaal in chronologische volgorde en Cathy vertelt het verhaal achterstevoren. Ze zijn dus nooit op hetzelfde moment in het verhaal, afgezien van de bruiloft, daar kijken ze elkaar even recht in de ogen.
Jamie is smoorverliefd en vertelt enthousiast over zijn relatie en zijn geluk kan niet op als zijn boek een succes wordt. Naarmate de jaren verstrijken wordt zijn enthousiasme echter minder en ziet hij vooral ook ándere vrouwen om hem heen. Cathy begint verdrietig over haar succesvolle vriend die haar niet meer ziet staan en haar musicalcarrière die blijft steken in het ensemble. Als ze terug in de tijd gaat wordt ze optimistischer over haar relatie én carrière.

The Last Five Years - NANOEK 2

© Sjoerd Derine

Het verhaal blijft boeien doordat het vanuit twee perspectieven en in twee volgordes verteld wordt. Het klinkt wat ingewikkeld, maar is prima te volgen. De musical is bijna doorgecomponeerd, de liedjes volgen elkaar in sneltempo op en er is nauwelijks dialoog. De twee acteurs zijn ijzersterk en blijven boeien, zowel in spel als in zang. Jolijn zet een sterke vrouw neer die gaat voor haar dromen en baalt van haar relatie. Timo zet vooral een enthousiaste en energieke Jamie neer. Af en toe is hij wat minder te verstaan door zijn Vlaamse intonatie. Wie echter écht de aandacht trekt is de danser, Cody Schuitenmaker. Zij beweegt mee tussen de twee verhaallijnen en ondersteunt zo met name de emoties in het verhaal. Af en toe zo goed, dat het moeilijk is om je aandacht bij de vertellende acteur te houden.

The Last Five Years - NANOEK 5

© Sjoerd Derine

Inventieve musicals

Stichting NANOEK viel vorig jaar al op met de nieuwe musical MELK die maar liefst vijf Musical Awards in de wacht sleepte. NANOEKs missie is: ‘Met brave new people maken wij brave new musicals’. The Last Five Years is iets minder ‘new’ dan MELK, want de Engelstalige productie ging in 2001 in Chicago in première en heeft verschillende adaptaties gehad, bijvoorbeeld in 2021 op West End en een verfilming in 2014. Bij het grote Nederlandse publiek is deze musical echter nog niet zo bekend.

Anouk Beugels en Suzanne Heijdra, de regisseurs, geven aan dat ze geprobeerd hebben het verhaal vanuit verschillende invalshoeken neer te zetten en een meer female gaze mee te geven. In eerdere versies vonden zij Cathy bijvoorbeeld een beetje overkomen als een zeikerd, nu wilden ze haar neerzetten als een sterke vrouw. Dat is gedeeltelijk gelukt, want Jolijn zet een sterke Cathy neer. Maar zoals vaker bij verhalen over succesvolle mannen die hun vrouw een beetje vergeten, rijst de vraag: waarom gaat ze niet weg bij haar man? Waarom kiest ze niet voor zichzelf en jaagt ze geen andere carrière na?

Simpel en intiem

De vertaling van Judith Boesen is sterk, de zang goed en de muzikale ondersteuning bijzonder mooi en dat met slechts een viool, cello en piano. Het is mooi hoe de melodieën in de gehele voorstelling over gaan van vrolijk naar somber. Het zou dan ook mooi zijn als van deze musical een (digitaal) castalbum komt.

De minimale opstelling op het podium klopt, de simpele zetting zorgt voor een extra intiem gevoel bij het inkijkje in deze liefdesrelatie. Het vergt enige verbeelding van de kijker, maar niet te veel want ook aan de muziek merk je wel waar je in het verhaal zit. The Last Five Years weet in al haar eenvoud indruk te maken en is daarom zeker een aanrader.

Theater / Voorstelling

De problematiek van landverhuizers overal ter wereld

recensie: Stepping Stones – Orkater/ Bijlmer Parktheater

Als je een Surinaamse Nederlander bent, bungel je onvermijdelijk tussen twee culturen. En vermoedelijk tussen nog meer, omdat de meeste Surinaamse Nederlanders ook oudere roots hebben: in Afrika, of in Azië. Hoe vind je desondanks je draai in Nederland – als dat al ooit echt lukt. Daarover gaat de meeslepende voorstelling Stepping Stones van Orkater.

Nederlanders met een Surinaamse achtergrond vertonen veel overeenkomsten met landgenoten met stokoude Nederlandse wortels: je hebt conservatieve en progressieve, je hebt ouderwetse en hippe, je hebt strebers en voorzichtigen, je hebt winnaars en losers.
Dat geldt ook voor de familie van de Surinaamse Oma Hedy (Manoushka Zeegelaar Breeveld). Die familie bestaat uit Orlando, de verweesde zoon van haar overleden broer, en uit Alyssia en Brian, kinderen van haar overleden dochter. Oma heeft ze opgevangen en opgevoed.

Zichzelf zijn

De drie ‘kinderen’ zoeken een weg om in Nederland zichzelf te mogen zijn. Modeman Orlando (Gery Mendes) zet vol in op het produceren van hippe sneakers. Alyssia is beeldend kunstenaar, op zoek naar een doorbraak als schilder. Brian heeft het ‘gemaakt’: hij is advocaat op de Amsterdamse Zuidas.

Orlando is nog het meest traditioneel. Spreekt alle talen door elkaar en vindt familie het belangrijkste wat er is. Alyssia is woke, ze tobt over belasting voor mens en milieu van supermarktproducten. Brian past zich aan aan het advocatenkantoor waarvoor hij werkt, ook als dat betekent dat hij zijn Surinaamse roots terzijde moet schuiven.
Zo denken alle personages vanuit een verschillend perspectief. Oma Hedy is de enige verbindende factor en zij ziet het allemaal fronsend aan.

Onafhankelijk

Stepping Stones verwoordt eigenlijk de geschiedenissen van vele Surinamers in Nederland: rond het onafhankelijk worden van deze kolonie in 1975 kozen velen ervoor te vertrekken naar Nederland. Vaak stak maar een deel van de familie de oceaan over en bleven familieleden, ouders, soms een aantal van de kinderen achter. Zo kwamen er veel onvolledige gezinnen aan, en zochten de immigranten hun toevlucht bij hier wonende familieleden, bij de gemeenschap. Ze moesten in het koude, lichtelijk wantrouwige Nederland hun weg zoeken.

De Stepping Stones uit de titel van het stuk is de naam van de band waarvan Oma Hedy zangeres was; maar het zijn ook de mensen, de bloedverwanten via wie je terecht bent gekomen op de plek waar je nu bent. Hoe doe je dat: je eigen identiteit behouden en toch aarden, functioneren in een totaal andere cultuur?

Laag na laag

Stepping Stones is het laatste deel van een drieluik waarin Orkater de problematiek van Surinamers in Nederland verbeeldt. De eerdere delen waren Woiski vs Woiski en De Gliphoeve.

Schrijvers Roziena Salihu, Geert Lageveen en Maarten van Hinte (winnaar van de Toneelschrijfprijs 2023 voor zijn Queen of Disco) zijn er met Stepping Stones in geslaagd een geloofwaardige, meeslepende tekst te maken over deze problematiek. Ze laten de veelheid van lastige keuzes zien door steeds een ander personage in de schijnwerpers te zetten. Uiteindelijk blijkt iedereen geheimen te hebben voor de anderen; en iedereen heeft meerdere dimensies. De schrijvers hebben personages bedacht waarin laag na laag na schuilgaat.

Dit alles wordt ondersteund door swingende live muziek van een uitstekende vierkoppige band, waarin ook Gery Mendes figureert. Het decor symboliseert eveneens de ‘stepping stones’: het is een inventieve stapeling van verspringende speelvloeren waarover de spelers zich verplaatsen en dansen (decor: Ruben Wijnstok).

Emotie

foto: Bas de Brouwer

Sterk is Romy Vreden als de schilderende kleindochter Alyssia. Vreden acteert veel met haar gezicht: ze kan letterlijk elke emotie neerzetten door van gelaatsuitdrukking te veranderen. Fjodor Jozefzoon als Brian – gehuld in blauw-wit gestreepte corpsballentrui – switcht naadloos van aangepaste Amsterdammer naar ras-Surinamer. Gery Mendes is een multitalent dat heen en weer springt van zijn gitaar naar het gladde personage van zakenman Orlando: ‘Het geld is ligit!’ De oma-rol van  Manoushka Zeegelaar Breeveld is het meest schetsmatig. Niettemin heeft zij een fraaie monoloog, waarin ze het land schildert waarin de Surinamers in de jaren 70 terechtkwamen, waarin Nederlanders ‘hun baantjes beschermden; hun zielen ommuurden.’

Zoetsappig

Hier en daar is de regie (Geert Lageveen) niet helemaal strak, of zijn acteurs niet goed te verstaan, maar dat zijn bescheiden uitglijdertjes. En het ‘wat houden we allemaal toch veel van elkaar’-einde is een beetje zoetsappig. Desondanks is Stepping Stones vooral een meeslepende voorstelling die verwijst naar de problematiek van landverhuizers overal ter wereld.

 

Tekst: Maarten van Hinte, Geert Lageveen, Roziena Salihu
Regie: Geert Lageveen
Spel: Fjodor Jozefzoon, Gery Mendes, Romy Vreeden, Manoushka Zeegelaar Breeveld
Muziek: Sophie Anglionin, Lito Mabjaia, Gery Mendes, Walther Muringen
Decor: Ruben Wijnstok
Kostuums: Arien de Vries
Lichtontwerp: Stefan Dijkman
Muzikale leiding: Gery Mendes
Fotografie: Bas de Brouwer

Theater / Voorstelling

Komische tekst komt niet goed uit de verf

recensie: Een man een man – Kobra Theaterproducties

Communicatie is een kunst apart. En al helemaal tussen ongelijkwaardige gesprekspartners. In Een man een man praten twee collega’s tijdens een etentje voortdurend langs elkaar heen. En omdat de een hoger in de pikorde staat dan de ander, heeft de superieur vanzelfsprekend gelijk. De tekst is geestig, maar komt onder regie van Kees Prins niet goed uit de verf.

Collega’s Van Wees (Peter Blok) en Burghardt (Peter Heerschop) ontmoeten elkaar tijdens een etentje, in een chique restaurant met een kristallen kroonluchter en linnen servetten. In een vorig leven gingen ze ooit samen met vakantie. Die trip resulteerde in een vriendschap waarvan nu alleen nog de echo over is. Van Wees heeft het verder geschopt dan Burghardt in het bedrijf waarin ze werken. Van Wees’ houding is daarom hautain, superieur. Hij schreeuwt over zijn collega heen, kleineert hem.

Comedy of errors

De gezelligheid is al meteen aan het begin van het stuk ver te zoeken: Burghardt (Heerschop) is naar de wc geweest, en is ondertussen vergeten waarover ze het voordien ook alweer hadden. Van Wees neemt hem zijn slechte geheugen enorm kwalijk. Dat is het startschot voor een comedy of errors waarin de personages elkaar voortdurend verkeerd begrijpen – of elkaar opzettelijk verkeerd begrijpen; dat zou ook kunnen. Ze stapelen misverstand op misverstand. Van Wees zuigt, pest zijn collega het bloed onder de nagels vandaan met wijsneuzigheid en arrogantie.

Van Wees is in alles een bullebak. De wijn is ook niet goed, natuurlijk niet – ongeacht welke dure fles wordt aangedragen. De serveerster (Jennifer Welts) wordt afgekat en de collega keer op keer in zijn hemd gezet. Van Wees denkt dat hij iedereen mag afzeiken omdat hij hoog op de maatschappelijke ladder staat.

Zelfde tekst

foto: Annemieke van der Togt

Een man een man (tekst: Kees Prins en Roel Bloemen) is in potentie een scherpe komedie over machtsverhoudingen, en over communicatie tussen twee mannen die gedoemd zijn elkaar niet te begrijpen. Het – toen nieuwe – stuk werd in 2018 onder regie van Gijs Scholten van Aschat gespeeld door Kees Prins, Pierre Bokma en Randy Fokke, onder de vlag van Hummelinck Stuurman Theaterproducties. Juist omdat die voorstelling sterk en hilarisch was, valt op dat diezelfde tekst in de huidige versie van Kobra Theaterproducties – de opvolgers van Hummelinck Stuurman – niet goed uit de verf komt.

Niet genoeg

Peter Blok als de bullebak is niet neerbuigend genoeg, en Peter Heerschop als de underdog is niet schlemielig genoeg. Bloks Van Wees is te weinig vilein, vals; daarvoor schmiert hij te veel. Zijn wijnproeverij mondt uit in een karikatuur die domweg te lang duurt.
En Heerschops Burghardt is te weinig onderdanig, niet gekwetst genoeg. Onder alle beledigingen blijft hij kalm. Heerschop gebruikt een lichaamstaal die verwijst naar die van Stan Laurel (de Dunne van De Dikke en De Dunne). Wat vooral jammer is, is dat Heerschops timing te wensen overlaat. Hij durft bijvoorbeeld geen echte stiltes te laten vallen, waardoor het zich-beledigd-voelen er onvoldoende uitkomt.
Jennifer Welts als de serveerster is dienstbaar. Ook haar rol krijgt weinig kleur, de ironie ontbreekt in dit personage.

De tekst van Een man een man is beslist komisch, maar deze voorstelling mist jammer genoeg de scherpte om hem echt bijtend en daardoor hilarisch te maken.

 

Tekst: Kees Prins en Roel Bloemen
Regie: Kees Prins
Spel: Peter Heerschop, Peter Blok en Jennifer Welts
Kostuums: Dorien de Jonge
Fotografie: Annemieke van der Togt

Theater / Voorstelling

Rauw discofeest in nieuw jasje

recensie: Saturday Night Fever de musical
Saturday Night Fever C Roy Beusker 3Roy Beusker

Wie nummers als ‘Stayin’ Alive’ of ‘Night Fever’ hoort, gaat vrolijk swingend de dansvloer op. De discohits van The Bee Gees zorgen altijd voor een feestelijke sfeer. Maar hoe feelgood en feestelijk is de musical met deze hits? De film met John Travolta, waarop de musical Saturday Night Fever gebaseerd is, is namelijk behoorlijk rauw.

De Graaf & Cornelissen Entertainment brengt dit theaterseizoen de vernieuwde versie van de musical Saturday Night Fever, met Buddy Vedder en Esmée Dekker in de hoofdrollen, naar verschillende Nederlandse theaters. Eerder was deze musical al te zien in 2001 en in 2012, toen was er zelfs een zoektocht op televisie naar Tony, de mannelijke hoofdrol. Deze vernieuwde versie onder regie van Martin Michel heeft een nieuwe vertaling, choreografie, ander decor en nieuwe kostuums.

DJ Monty (Barry Beijer) opent de show door het (jonge) publiek uit te leggen wat platen zijn en te vertellen hoe guur de straten van Brooklyn in het New York van de jaren ’70 zijn. De musical vertelt het verhaal van Tony Manero (Buddy Vedder) en zijn vrienden Bobby C (Michael Muyderman), Double J (Davy Reedijk) en Joey (Marvin Sikkema). Jonge jongens die hun dromen achterna willen gaan, maar ze komen uit een slecht milieu en krijgen weinig kansen. In het weekend dansen ze hun zorgen weg in de disco. Tony’s droom is om te dansen en als hij Stephanie (Esmée Dekker) ontmoet, weet hij dat zij zijn danspartner moet worden. Dit klinkt als een feelgood verhaal, maar ondertussen zitten de jongens vol woede en komen onderwerpen als abortus, zelfdoding, verkrachting en racisme aan bod.

Echte vrouwenverslinders?

De jonge jongens zijn grofgebekt en voelen zich echte vrouwenverslinders en hebben het idee dat de straten van Brooklyn van hen zijn. Ze komen eerder over als een stelletje onzekere jongens dat zich stoer voordoet, zeker Tony Manero. Het grote publiek kent Buddy Vedder natuurlijk van tv, waar hij het imago van ‘vriendelijke buurjongen’ heeft. Ondanks zijn goede looks, komt hij als Tony zeker niet over als een door zichzelf geobsedeerde vrouwenverslinder. Eerder als onzekere jongen die zich groter voordoet en zichzelf steeds overschreeuwt. Iets wat overigens prima in het verhaal past, want dat is natuurlijk ook gewoon wat Tony is.

Het stoere opgefokte gepraat tussen de vrienden komt niet altijd geloofwaardig over en is bij vlagen wat ongemakkelijk. De chemie tussen Esmée en Buddy (Stephanie en Tony) is daarentegen heel goed, ze zijn echt een droomkoppel. De sterke Stephanie walst zo over Tony heen. Esmée Dekker en Buddy Vedder zijn beide sterke dansers en zangers, al is Esmée vocaal beter en Buddy dansend iets sterker.

Saturday Night Fever C Roy Beusker

© Roy Beusker

Moderne versie

In deze nieuwe versie is de klassieke discovloer nergens te bekennen, toch wordt er een onmiskenbaar discofeestje neergezet. Op de achtergrond de wolkenkrabbers van New York en soms een gedeelte van de Brooklyn Bridge. Het decor is vrij abstract weergegeven. Zo spelen de klassieke eettafelscènes zich nu af op een geheel donker podium met alleen drie spotlights. Dit werkt goed en zo laat het ruziënde gezin meer indruk na. Ook wordt er inventief gebruik gemaakt van de grote spiegels van de dansschool. In diverse scènes draaien de grote spiegels om Tony heen, als hij opgefokt is en niet weet wat hij moet doen, of als hij zijn eigen spieren bewondert in de spiegel. Een goede vondst dus. Er zitten ook kleine grapjes in het weinige decor: acteurs vormen de schappen van de verfwinkel en twee acteurs zijn de platenspeler in de dansschool.

Noemenswaardige momenten zijn vooral de rustige nummers, zoals de solo van Esmée Dekker, en met name het nummer ‘Reddeloos’ door Michael Muyderman zorgt voor kippevel. Ook DJ Monty valt op, naast DJ lijkt hij een soort geweten van de jongeren, die hen enerzijds aanmoedigt om hun dromen na te jagen en anderzijds drugs aan hen probeert te verkopen.

Jukeboxmusical vertalen

Saturday Night Fever is een ‘jukeboxmusical’, een musical gebaseerd op bestaande liedjes, in dit geval gebaseerd op de muziek van The Bee Gees. Denk aan hits als ‘Stayin’Alive’, ‘Night Fever’, ‘Disco Inferno’ of ‘Tragedy’. Jukeboxmusicals zijn populair, want mensen luisteren graag naar populaire hits van bekende artiesten, denk aan musicals als Mamma Mia, TINA en The Bodyguard. Toch is er één groot dilemma: worden de pophits vertaald of niet? En zo ja, welke?

Opvallend is dan ook de keuze voor een geheel nieuwe vertaling door Florus van Rooijen. Dat het script moderner wordt gemaakt is logisch, maar wat was er mis met de liedvertaling van Daniël Cohen (2001 en 2012)? In die eerdere vertaling werden ‘onvertaalbare’ iconische woorden goed geïntegreerd in Nederlandse zinnen en werd ‘Stayin’ Alive’: ‘Leven in een ghetto is leven met het motto van Stayin’ Alive’. Nu is dit : ‘Ga het leven te lijf’, iets wat in de snelheid van de ensemblezang klinkt als ‘levende lijf’. Het indrukwekkende ‘Tragedy’ wordt van ‘Radeloos’ nu ‘Reddeloos’. De vraag is of dat echt nodig is.

Niet alle nummers zijn vertaald, zoals bij de meeste jukeboxmusicals worden de liedjes die het verhaal niet vooruitbrengen, niet vertaald. Dus het dansnummer van Tony en Stephanie ‘More than a woman’ blijft in het Engels. Grappig detail is dat op deze moment ‘de platenspeler’ wordt aangezet, dit is een duo acteurs dat steeds komt zingen. Bovendien is er aan het einde nog even een Engelstalige megamix, waarop het publiek mee mag swingen.

Al met al is Saturday Night Fever een musical die je gemengde gevoelens geeft, het is én een discofeestje én een rauw verhaal. De show heeft mooie, grappige en inventieve momenten én slaat af en toe de plank een beetje mis.

Theater / Voorstelling

Een oorlog kent alleen verliezers

recensie: Antigone – Het Nationale Theater

Een oorlog kent per definitie alleen verliezers. Van vermorzelde soldaten kun je niet eens zien of ze tot de ene of tot de andere partij hoorden. Zelfs als vechten in dienst van je land onvermijdelijk lijkt, sterven mensen uiteindelijk voor een twijfelachtige zaak. Aldus de anti-oorlogsvoorstelling Antigone van regisseur Nina Spijkers.

Een kinderschepje. Zo eentje waarmee kleuters in de zandbak spelen. Zo’n schepje is gevonden naast het verminkte lichaam van Polyneikes, prins van Thebe. Met dat schepje heeft zus Antigone haar broer symbolisch ‘begraven’: door zand over hem heen te strooien. Daarmee overtreedt Antigone de wet die Kreon, koning van Thebe, heeft ingesteld: het ‘zwarte schaap’ Polyneikes mocht niet begraven worden. Door dat tóch te doen, tekent Antigone haar eigen doodvonnis.

Twijfelachtige keuzes

Met zijn Antigone schreef de Fransman Jean Anouilh (1910-1987) in 1942, midden in de Tweede Wereldoorlog, een stuk dat ethische vraagtekens zet bij oorlogvoeren en de twijfelachtige keuzes die daarbij horen. Het stuk is gebaseerd op de klassieker uit 442 voor Christus van de Griek Sophocles.

Nina Spijkers maakt er bij Het Nationale Theater een anti-oorlogsstuk van; aangevuld met trekjes die doen denken aan het idealisme van Extiction Rebellion. Een voorstelling over onverzettelijke mensen die elkaar in de haren vliegen, met argumenten waar een kern van waarheid in zit, ongeacht wie aan het woord is. ‘Nee’ zeggen, je verzetten tegen zaken waarmee je het oneens bent is belangrijk, stelt Spijkers; maar sommige keuzes zijn ook nodig om de maatschappij aan de praat te houden. Ook al zijn die keuzes ethisch minder verantwoord.

Mythe

De oorspronkelijke, mythologische Antigone is de dochter van koning Oedipus van Thebe. Die wordt waanzinnig wanneer hij zich realiseert dat hij – zonder het te weten – zijn vader heeft vermoord en met zijn moeder is getrouwd. Na zijn dood vechten zijn zonen Eteokles en Polyneikes om de macht.

Op het slagveld slachten de broers elkaar af. Oom Kreon neemt de macht over. Omdat Eteokles vocht uit naam van Thebe, krijgt hij een staatsbegrafenis. ‘Landverrader’ Polyneikes wordt boven de grond achtergelaten als prooi voor de gieren. En Kreon verbiedt eenieder hem te bewenen of te begraven.

Maar de emotionele, rebelse Antigone negeert het verbod. Ze weet dat ze erom ter dood zal worden veroordeeld, maar ze ‘begraaft’ met haar kinderschepje het lichaam van haar gesneuvelde broer.

Pijnlijke keuzes

In handen van regisseur Spijkers levert deze vertelling onvermijdelijk een actuele voorstelling op over een dictatoriale machthebber die doet alsof hij er niks aan kan doen dat hij pijnlijke keuzes moet maken. Over tegenstanders die verwanten van elkaar zijn, maar elkaar desondanks naar het leven staan. Over nabestaanden – Antigone en haar zus Ismene – die volkomen wanhopig zijn, en die in hun wanhoop hun waardigheid proberen te bewaren.

De verbale strijd speelt zich af in een witte, geïsoleerde kamer, waarvan de wanden versierd zijn met lijsten: een paleis, of een chique kantoor. Op een groot rechthoekig blok dat middenin de ruimte staat, zit, loopt, ligt, knielt Antigone meestentijds. Het blok dient als tafel, bed, grafzerk – als catwalk zelfs. En als ‘altaar’, zoals dat voorkomt in Griekse tragedies: zolang je bij het altaar in de tempel blijft, mag je niet opgepakt of vermoord worden in die vertellingen.

foto: Bart Grietens

Emotioneel

De Antigone van Yela de Koning is een idealistische, kwetsbare jongvolwassene die de wereld probeert te verbeteren en die ingaat tegen het gezag, ten koste van zichzelf. De Koning zet een gelaagde rol neer. Ze speelt de vrouw emotioneel, gekwetst, koppig. Wanhopig en rustig tegelijkertijd.
Mark Rietman als de pragmatische Kreon trekt alle emotionele registers open. De ijzersterke Rietman praat zich de blaren op de tong tegen Antigone. Hij redeneert rustig sprekend, smeekt, wordt kwaad, is liefdevol, bang, vriendelijk, onhandig. En vooral: vol twijfel.

Betty Schuurman als Eurydice, de vrouw van Kreon, krijgt van Spijkers erg weinig ruimte om méér te zijn dan de tuttige tante van Antigone. Zo’n onuitstaanbare, onbuigzame vrouw die verjaardagen terroriseert.

Jammer is ook dat Sander Plukaard als Haemon, de verloofde van Antigone, op grote afstand wordt gehouden. Misschien komt dat door dat grote blok op het podium, dat toenadering lastig maakt; maar het ontbreekt tussen Antigone en Haemon aan daadwerkelijke chemie.

Vraagtekens

Spijkers meldt dat ze met deze voorstelling bedoelt te zeggen dat we mensen van allerlei pluimage nodig hebben. Maar Anouilhs teksten, over de slachtpartij tussen broers Eteokles en Polyneikes, over het niet willen toegeven, over de rede die nu eenmaal vraagt om lompe, ethisch onverantwoorde beslissingen – maken deze Antigone vooral tot een voorstelling die wanhopige vraagtekens zet bij het nut van oorlogvoeren.

 

Tekst: Jean Anouilh
Regie: Nina Spijkers
Spel: Yela de Koning, Mark Rietman, Betty Schuurman, Emma Buysse, Sander Plukaard, Mike Zanting, Ṣayọ Cadmus.
Scenografie: Studio Dennis VanderBroeck
Kostuumontwerp: Esmée Thomassen
Lichtontwerp: Tim van ’t Hof
Muziek: George Dhauw
Techniek: Paul in het Veld
Fotografie: Bart Grietens

Theater / Voorstelling

Jaha Koo brengt de kimchihype terug naar cultuur

recensie: Haribo Kimchi – Jaha Koo

Heb je de laatste tijd kimchi of gochujang gegeten, of misschien een glaasje soju gedronken? Dan is Haribo Kimchi, de nieuwste voorstelling van Jaha Koo, iets voor jou. In een tijd waarin Koreaanse gerechten steeds populairder worden in Nederland en je zelfs bij de Coffee Company een kimchitosti kunt bestellen, houdt Koo zijn publiek een culinaire spiegel voor. Hij laat hen kennismaken met kimchi als symbool van zijn ’thuis’ – een gerecht dat zowel nostalgie als ongemak oproept.

foto: Bea Borgers

Jaha Koo, zowel theatermaker als componist, heeft een kenmerkende stijl. Hij combineert film, pratende robots en elektronische muziek met verhalende scènes over zijn leven en zijn reis van Korea naar Europa. Zijn voorstellingen zijn kleurrijk, ritmisch en documentair, met veel zelfspot en humor. In 2017 maakte hij indruk met Cuckoo, waarin hij in gesprek met een pratende rijstkoker thema’s als eenzaamheid sterk invoelbaar maakte. In Haribo Kimchi voegt Koo de rol van chefkok toe aan zijn vertellerspositie, wat een nieuwe, iets afstandelijkere, dynamiek creëert tussen hem en zijn publiek.

De geur van thuis: tussen verlangen en verstikking

De geur van kimchi, geliefd in Europese restaurants, roept bij Koo gemengde emoties op. Deze geur achtervolgt hem, zowel fysiek als cultureel. Tijdens zijn reis van Korea naar Europa reist de geur letterlijk met hem mee, omdat zijn oma twintig kilo gefermenteerde kimchi in zijn koffer had gestopt. Die grote zak kimchi herinnert niet alleen Koo, maar ook de mensen om hem heen aan de afstand die hij heeft afgelegd. De geur wordt zo een fysieke herinnering aan zijn thuis, aan wat hij achterliet.

Maar zelfs als de geur afwezig is, blijft hij aan Koo kleven. Cultureel gezien symboliseert de geur onuitgesproken oordelen en vooroordelen, zoals blijkt uit een scène waarin hij vertelt over een ontmoeting op een Europees treinstation. Kort nadat hij in de trein beroofd is, vraagt hij hulp aan een medewerker, die kijkt hem aan vanachter een glazen wand en vraagt Koo zijn hoofd af te wenden vanwege zijn vermeende ‘knoflookadem’. Voor Koo is niet de belediging het meest pijnlijke, maar het voortdurende gevoel van ‘sorry’ moeten zeggen.

‘Thuis’ lijkt Koo te achtervolgen wanneer hij eraan wil ontsnappen, maar ongrijpbaar op de momenten dat hij ernaar verlangt.

De Chef als regisseur

Net zoals kimchi tijdens het fermenteren naar zuurstof snakt, zoekt Koo naar ademruimte in zijn omgeving. Zijn constante ‘sorry zeggen’ onthult een innerlijke strijd: de balans tussen jezelf aanpassen aan anderen en voldoende ruimte voor jezelf innemen. In Haribo Kimchi onderzoekt Koo dit spanningsveld door zijn rollen als chefkok en theatermaker te combineren.

Als kok in de pojangmacha draait alles om gastvrijheid. Gastvrijheid draait om het creëren van een gevoel van welkom, afgestemd op de wensen van de gast. Koo vervult deze rol perfect door herhaaldelijk aan zijn uit het publiek gekozen gasten te vragen of alles naar wens is en of ze nog iets willen drinken. Het lijkt alsof hij de kunst van bescheiden gastvrijheid moeiteloos beheerst, maar in deze theateropstelling speelt er meer.

De gerechten die Koo bereidt zijn hier niet alleen bedoeld om zijn gasten te plezieren, maar ook om zijn performance en verhaal kracht bij te zetten. Als theatermaker heeft Koo de gave om ruimte in te nemen zonder zichzelf als superieur te presenteren. In Haribo Kimchi toont hij zich zowel bescheiden gastheer als autonome, krachtige kunstenaar die met veel liefde en een kritische blik vertelt.

Haribo Kimchi maakt van de kimchihype weer cultuur. Op speelse, grappige en eerlijke wijze toont Jaha Koo zijn verhaal achter de hype en de culturele ladingen van dit heerlijke gerecht. Na deze voorstelling zal kimchi niet meer hetzelfde smaken.

Theater / Voorstelling

Liefde heelt de wonden die jaloezie slaat

recensie: Wintersprookje – Shakespeare Theater Diever

Jaloezie is een lelijk monster. Afgunst is de drijfveer die de Siciliaanse koning Leontes ertoe brengt zijn eigen leven kapot te maken. Shakespeare Theater Diever speelt dit grimmige Wintersprookje van William Shakespeare in zijn openluchttheater in het bos in Drenthe.

Koning Leontes van Sicilië is gelukkig getrouwd met Hermione. Ze hebben een zoon en Hermione is hoogzwanger van het tweede kind. Inmiddels is Leontes’ beste vriend, koning Polixenes van Bohemen, alweer negen maanden bij hen te gast. En opeens telt de jaloerse Leontes één en één bij elkaar op: zijn Hermione kan veel te goed opschieten met vriend Polixenes. Dus: zij is vast en zeker met hem vreemdgegaan, het kind dat zij draagt is niet van hem, maar van Polixenes.

Gevangenis

In zijn redeloze, ongegronde jaloersheid geeft Leontes zijn vertrouweling Camillo opdracht Polixenes te vermoorden, en zijn hoogzwangere vrouw in de gevangenis te gooien. Maar Polixenes ontsnapt naar Bohemen, vertrouweling Camillo vlucht met hem mee. Hermione bevalt in de gevangenis van een dochter, die bij haar wordt weggehaald en te vondeling wordt gelegd op een onbekende plek.

Elke zomer

Het openluchttheater in het Drentse Diever zet sinds 1946 elke zomer een stuk van Shakespeare op de planken, met deels amateurs en deels semi-professionele spelers, en altijd vergezeld van feestelijke live muziek. Feitelijk liggen aanpak en uitvoering behoorlijk dicht bij wat er in de zeventiende eeuw gebeurde in Shakespeares eigen theater in Londen.

De Drentse voorstellingen ogen vrolijk en geestig, maar ze zijn tegelijkertijd bloedserieus in hun benadering en interpretatie van Shakespeares teksten. Zo is The Winter’s Tale (van rond 1610) door vertaler/regisseur Jack Nieborg omgezet in een weliswaar geestig, maar ook wrang Wintersprookje.
Shakespeare Theater Diever speelde dit stuk twee keer eerder, in 1983 en in 1996.

Tijd

Nieborg laat nu het contrast tussen het vernietigende effect van jaloezie en het heilzame van liefde mooi uit de verf komen. De nadruk ligt op de tijd die verstrijkt. Die is neergezet als een levend personage, De Tijd, fraai gespeeld door Dick van Veen, gehuld in een lange blinkende mantel. In de indrukwekkende openingsscène komt een begrafenisstoet op met een echte doodskist met daarin een vrouw. De Tijd jaagt haar eruit: deze dode komt te vroeg in het stuk. Daarmee zet De Tijd de toon voor de rol die hij speelt; de tekst springt genadeloos heen en weer over zestien jaar en De Tijd vormt een brug tussen de verschillende episodes. Spannend is het gebruik van licht om diverse tijdsprongen te onderstrepen (lichtontwerp Henry van Niel).

Vondeling

credits: Koen Timmerman

De zestien jaar die verstrijken heeft Shakespeare nodig om een aantal elementen te kunnen uitwerken. Zo moet de te vondeling gelegde dochter van Hermione uitgroeien tot een begeerlijke deerne, Perdita. En het tijdverloop laat zien wat het oplevert je te laten leiden door jaloezie, of door juist liefde je drijfveer te laten zijn.

Zo is het op het Sicilië van de jaloerse Leontes maar een sombere en sobere boel, met mensen die in het zwart zijn gekleed (kostuumontwerp: Margot van der Kamp) en niets dan stoelen van licht hout bij wijze van decor. Dit, terwijl het in het Bohemen van Polixenes feest is, compleet met slingers, mensen in lichte kleren en fraaie kuddes schapen (decorontwerp: Janco van Barneveld). En terwijl Leontes een koningshuis leidt dat geen toekomst heeft, staat in Bohemen de volgende generatie monarchen klaar.

Visuele vondsten

Regisseur Nieborg maakt – zoals we dat in de loop der jaren van hem gewend zijn – van Wintersprookje een feestelijke voorstelling met behulp van (semi-)professionele spelers en musici. Hij heeft een hele riedel geestige en mooie visuele vondsten in petto.

Nieborg heeft de beschikking over een aantal fijne acteurs. Zoals Floris Albrecht, die van de Siciliaanse koning Leontes een zenuwpees maakt die voortdurend op de toppen van zijn tenen heen en weer staat te springen en te wiebelen. Anne Peter van Muijen zet vertrouweling Camillo neer met charismatische bravoure en zwierigheid. Iris Kasimier in de dubbelrol van moeder Hermione en dochter Perdita is als koningin waardig en ingetogen, en als vondeling vrolijk springerig. De sterke schaapherder die Frans Planken neerzet is tegelijkertijd geestig en geslepen.

Rommelig

Het is jammer dat Nieborg na een behoorlijk strak geregisseerde eerste helft van de tweede een tamelijk rommelig geheel maakt. De verhaallijn wordt daardoor chaotisch. Shakespeares tekst is daar ook lastig, maar een lossige regie maakt  de samenhang in dit deel er niet beter op.

Het publiek in het openluchttheater maakt het allemaal niet uit, dat laat zich graag uitnodigen tot meezingen en -klappen.

 

Tekst: William Shakespeare
Vertaling: Jack Nieborg
Regie: Jack Nieborg
Spel: Floris Albrecht, Iris Kasimier, Siebren de van der Schueren, Muss Algra, Willem Drent, Sadichchha Koirala, Anne Peter van Muijen, Marion Nieborg-Juch, Bert Wijers, Eke Born, Berend Vrielink, Gosse Eefting, Henk Rijke, Joost de Ruiter, Dick van Veen, Frans Planken, Leon van Esveld, Inge Wijers, Annemarie de Bie, Jeroen de Jong, Raphaël Tahapary, Henk Visser, Arend Huisman, Gerard Conijn, Emma Wijers, Jolien de Roos, Karin Biemholt, Pascal van der Aa
Decorontwerp: Janco van Barneveld
Kostuumontwerp: Margot van der Kamp
Lichtontwerp: Henry van Niel
Fotografie: Koen Timmerman