/ door: Els van Swol / beeld: foto P. Leeflang 5 Sterren
Amsterdam kent het Groote Museum bij ARTIS, maar baas boven baas: ons land kent ook het Grootste Museum van Nederland: kerken, synagogen, tempels en moskeeën die openstaan voor elke geïnteresseerde. Daarvan zijn er ook veel op Open Monumentendag, 14 en 15 september 2024.
Eerst iets over het Grootste Museum van Nederland. Het initiatief daartoe werd genomen door Museum Catharijneconvent in Utrecht. In 2016 publiceerde het museum het boek Kerkinterieurs in Nederland. Met het uiterlijk van een salontafelboek, maar inhoudelijk verrassend door honderd kerkinterieurs, gefotografeerd door Arjan Bronkhorst. Deze gebouwen worden ook besproken. Daarbij komen aspecten langs als: de geschiedenis, architectuur en kunstwerken die een bezoeker kan aantreffen.
Maranathakerk in Deventer
Nog steeds worden er nieuwe gebouwen aan de oorspronkelijke lijst toegevoegd. Het meest recente is de Maranathakerk in Deventer, een protestantse kerk en ontmoetingsplek voor de Molukse gemeenschap in de Oranjebuurt, de oorspronkelijk Molukse wijk. Het is een gebouw uit 1991-1992 van niemand minder dan het architectenechtpaar Aldo en Hannie van Eyck. Aldo van Eyck had al eerder, in 1963-1969 een kerk ontworpen, zijn eerste: de Pastoor van Arskerk in Den Haag, dat gelijkenis vertoont met een nooit gerealiseerde protestantse kerk, Wheels of Heaven in de geboorteplaats van Aldo van Eyck, Driebergen. Het ontwerp van de kerk in Deventer dateert uit 1983-1985 en is daarmee dus zo’n twintig jaar jonger. Dat gebouw werd in 1992 in gebruik genomen.
De rooms-katholieke kerk in Den Haag is geïnspireerd door kerken in Zuid-Europa, met reminiscenties aan een boven- en benedenkerk en werd ontworpen in samenspraak met de bekende Benedictijner monnik en architect Dom Hans van der Laan.
De kerk in Deventer is ontstaan in samenwerking met de gemeenschap in Deventer. Het bouwwerk ademt een andere sfeer dan die in Den Haag. Hier is de inspiratie de blauwe lucht en het water van de Molukken. Het heeft geen toren, wel pilaren die doen denken aan een Moluks dorpshuis op palen (baileo). Opvallend is het kunstwerk Flying Lines van Iene Ambar.
Iene Ambars Flying Lines
Iene Ambar kwam in 1972 uit Indonesië naar Europa (Duitsland) en woont en werkt thans in de Amsterdamse Jordaan. Het golvende lijnenspel dat zij voor de Maranathakerk in Deventer ontwierp, is uitgevoerd in parelmoer schelpen van de Molukken die zijn aangebracht op blauwe banen op de muren die van donker naar licht verlopen.
Hoewel de naam Iene Ambar bij het grote publiek niet zo bekend is, is zij een gerenommeerde en veelzijdige kunstenares. Verschillende musea hebben werk van haar in hun collectie. Zo is het Joods Historisch Museum in Amsterdam in het bezit van twee opvallende, in ijzer uitgevoerde chanoekia’s (negenarmige kandelaars) van haar hand.
De Maranathakerk en haar lijnenspel zijn tijdens de Open Monumentendag op zaterdag 14 september te bezichtigen. Ook de Pastoor van Arskerk in Den Haag is overigens geopend.
Open Monumentendag en Kunst op Stations
De slogan van de Open Monumentendag 2024 is: ‘Onderweg!’ Het gaat – zo lezen we op de website – ‘over de invloed die reizen, vervoer en communicatie hebben gehad en nog steeds hebben’ en ‘ook over plaatsen van aankomst en vertrek, over (reis)verhalen, emigratie, toerisme, ontdekkingsreizen en verbeelding, niet alleen toen, maar ook nu’.
Wat daar mooi op aansluit, is het tweede thema van deze special: Kunst op Stations. En laat nu ook Deventer deel uitmaken van dit in 2001 ontstane initiatief van de directies van NS en ProRail om een onafhankelijk adviserende orgaan op te richten: het Bureau Spoorbouwmeesters. Zij adviseren onder leiding van Spoorbouwmeester Marianne Loof over ontwerp en vormgeving van het spoor.
Het huidige station in Deventer is ontworpen door een vrij onbekende architect: Henri Menalda van Schouwenburg. Opvallend is dat de voorgevel asymmetrisch is met een hoger en een lager deel. In het hogere deel zit het eigenlijke station. Het lagere gedeelte is voor opslag en dergelijke. In tegenstelling tot de Maranathakerk in Deventer, heeft het station van de Hanzestad wél een toren; een kleine aan de zijgevel.
Dit zijn maar een paar voorbeelden als smaakmakers om eens te kijken of er binnen het Grootste Museum van Nederland, Open Monumentendag en/of Kunst op Stations wat te vinden is om te gaan bekijken. Al dan niet in relatie tot elkaar, zoals in het Groote Museum ARTIS de natuur wordt belicht.
/ door: Els van Swol / beeld: foto P. Leeflang 5 Sterren
Amsterdam kent het Groote Museum bij ARTIS, maar baas boven baas: ons land kent ook het Grootste Museum van Nederland: kerken, synagogen, tempels en moskeeën die openstaan voor elke geïnteresseerde. Daarvan zijn er ook veel op Open Monumentendag, 14 en 15 september 2024.
Eerst iets over het Grootste Museum van Nederland. Het initiatief daartoe werd genomen door Museum Catharijneconvent in Utrecht. In 2016 publiceerde het museum het boek Kerkinterieurs in Nederland. Met het uiterlijk van een salontafelboek, maar inhoudelijk verrassend door honderd kerkinterieurs, gefotografeerd door Arjan Bronkhorst. Deze gebouwen worden ook besproken. Daarbij komen aspecten langs als: de geschiedenis, architectuur en kunstwerken die een bezoeker kan aantreffen.
Maranathakerk in Deventer
Nog steeds worden er nieuwe gebouwen aan de oorspronkelijke lijst toegevoegd. Het meest recente is de Maranathakerk in Deventer, een protestantse kerk en ontmoetingsplek voor de Molukse gemeenschap in de Oranjebuurt, de oorspronkelijk Molukse wijk. Het is een gebouw uit 1991-1992 van niemand minder dan het architectenechtpaar Aldo en Hannie van Eyck. Aldo van Eyck had al eerder, in 1963-1969 een kerk ontworpen, zijn eerste: de Pastoor van Arskerk in Den Haag, dat gelijkenis vertoont met een nooit gerealiseerde protestantse kerk, Wheels of Heaven in de geboorteplaats van Aldo van Eyck, Driebergen. Het ontwerp van de kerk in Deventer dateert uit 1983-1985 en is daarmee dus zo’n twintig jaar jonger. Dat gebouw werd in 1992 in gebruik genomen.
De rooms-katholieke kerk in Den Haag is geïnspireerd door kerken in Zuid-Europa, met reminiscenties aan een boven- en benedenkerk en werd ontworpen in samenspraak met de bekende Benedictijner monnik en architect Dom Hans van der Laan.
De kerk in Deventer is ontstaan in samenwerking met de gemeenschap in Deventer. Het bouwwerk ademt een andere sfeer dan die in Den Haag. Hier is de inspiratie de blauwe lucht en het water van de Molukken. Het heeft geen toren, wel pilaren die doen denken aan een Moluks dorpshuis op palen (baileo). Opvallend is het kunstwerk Flying Lines van Iene Ambar.
Iene Ambars Flying Lines
Iene Ambar kwam in 1972 uit Indonesië naar Europa (Duitsland) en woont en werkt thans in de Amsterdamse Jordaan. Het golvende lijnenspel dat zij voor de Maranathakerk in Deventer ontwierp, is uitgevoerd in parelmoer schelpen van de Molukken die zijn aangebracht op blauwe banen op de muren die van donker naar licht verlopen.
Hoewel de naam Iene Ambar bij het grote publiek niet zo bekend is, is zij een gerenommeerde en veelzijdige kunstenares. Verschillende musea hebben werk van haar in hun collectie. Zo is het Joods Historisch Museum in Amsterdam in het bezit van twee opvallende, in ijzer uitgevoerde chanoekia’s (negenarmige kandelaars) van haar hand.
De Maranathakerk en haar lijnenspel zijn tijdens de Open Monumentendag op zaterdag 14 september te bezichtigen. Ook de Pastoor van Arskerk in Den Haag is overigens geopend.
Open Monumentendag en Kunst op Stations
De slogan van de Open Monumentendag 2024 is: ‘Onderweg!’ Het gaat – zo lezen we op de website – ‘over de invloed die reizen, vervoer en communicatie hebben gehad en nog steeds hebben’ en ‘ook over plaatsen van aankomst en vertrek, over (reis)verhalen, emigratie, toerisme, ontdekkingsreizen en verbeelding, niet alleen toen, maar ook nu’.
Wat daar mooi op aansluit, is het tweede thema van deze special: Kunst op Stations. En laat nu ook Deventer deel uitmaken van dit in 2001 ontstane initiatief van de directies van NS en ProRail om een onafhankelijk adviserende orgaan op te richten: het Bureau Spoorbouwmeesters. Zij adviseren onder leiding van Spoorbouwmeester Marianne Loof over ontwerp en vormgeving van het spoor.
Het huidige station in Deventer is ontworpen door een vrij onbekende architect: Henri Menalda van Schouwenburg. Opvallend is dat de voorgevel asymmetrisch is met een hoger en een lager deel. In het hogere deel zit het eigenlijke station. Het lagere gedeelte is voor opslag en dergelijke. In tegenstelling tot de Maranathakerk in Deventer, heeft het station van de Hanzestad wél een toren; een kleine aan de zijgevel.
Dit zijn maar een paar voorbeelden als smaakmakers om eens te kijken of er binnen het Grootste Museum van Nederland, Open Monumentendag en/of Kunst op Stations wat te vinden is om te gaan bekijken. Al dan niet in relatie tot elkaar, zoals in het Groote Museum ARTIS de natuur wordt belicht.
Bij ‘archeologie’ denk je niet meteen aan gebeurtenissen die nog niet zo héél lang geleden plaatsvonden. En aan mensen die het meemaakten en waarvan weinigen het nog kunnen navertellen. Toch is dat het geval bij Sobibor, het nazivernietigingskamp uit de Tweede Wereldoorlog in Polen.
Erik Schumacher beschreef de archeologische site, Lily van den Bergh en Pavel Kogan maakten in 1989 een filmportret van vier overlevenden van Sobibor. Een documentaire die onderdeel uitmaakt van WO II door de lens van de film op Eye Film Player.
Sporen van Sobibor
Schrijver en onderzoeker Schumacher schreef zijn studie in opdracht van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Sobibor lag verscholen in de bossen, zodat de gruweldaden die daar werden begaan zo min mogelijk naar buiten kwamen. Bovengronds is na de oorlog door de SS’ers zoveel mogelijk vernietigd, zodat er weinig aan het kamp herinnert. Ondergronds hebben archeologen zoveel mogelijk opgegraven. Variërend van tandenborstels, een pop, hangertjes, spelden, bestek en sleutels. De pop was wellicht van een kind uit het kindertransport uit Vught (11 juni 1943).
In afzonderlijke, korte maar indringende hoofdstukken onder de titel ‘Vondst’ komen enkele vondsten aan de orde. Zij roepen soms een dubbel gevoel op dat in dit boek uit de doeken wordt gedaan. Neem bijvoorbeeld een tandenborstel. Een instrumentje voor de dagelijkse hygiëne én een om op bevel van SS’ers de straat mee te schrobben. Of – zoals Schumacher schrijft – een ‘object van verzet, van een koppig volhouden mens te zijn’ onder onmenselijke omstandigheden.
Het archeologisch onderzoek start in 2000 met verkenningen van de grondstructuur; zouden daar zelfs restanten van de gaskamers kunnen worden gelokaliseerd? Het doel is ‘om het verwaarloosde kampterrein tot waardige herinneringsplek om te bouwen’. Voor overlevenden, nabestaanden én voor bezoekers om te kunnen leren over een geschiedenis die nooit meer opnieuw mag gebeuren.
Opvallend is, dat er relatief veel is teruggevonden waarvan de herkomst tot Nederland kan worden herleid. De auteur verklaart dit uit het gegeven dat Nederlandse joden in vergelijking tot bijvoorbeeld Poolse niet wisten wat ze precies te wachten stond en de Poolse zich geen illusies maakten. Meer dan 34.2095 Nederlandse joden werden in Sobibor vermoord. In het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam bevinden zich diverse voorwerpen, zoals een tube Norit en een broche met een afbeelding van Rembrandts De Nachtwacht. Tentoongesteld zijn tien knopen.
In het team archeologen dat leiding gaf aan de opgravingen, zat vanaf 2013 ook een Nederlander: Ivar Schutte, die eerder onderzoek deed in onder meer Westerbork. Met die achtergrondkennis hielp hij mee met de identificatie van gevonden objecten. Helaas werd hij in 2021 getroffen door een hersenbloeding en moest hij zijn arbeid staken. Maar hij kon Schumacher wel nog vertellen, wat er tijdens het werken in Sobibor aan emoties door hem heenging. Een enkele keer lukte het om een object aan een eigenaar te linken; de moeilijkste momenten voor een onderzoeker. Dit gebeurde bijvoorbeeld met het bord van Sara Mock-Hakker en een hangertje van Karoline Cohn. Geen van de objecten zijn teruggegeven aan de familie, maar berusten in het museum van Majdanek. Al worden er pogingen ondernomen dit te veranderen. Tot nu toe tevergeefs. ‘Hier botsen de belangen van persoonlijke herinneringen met die van de herinneringscultuur’, schrijft Schumacher.
Herinrichting en nieuw museum
Dit gold ook voor de plannen die zeventig jaar na de opstand in Sobibor (14 oktober 1943) werden gesmeed voor de herinrichting van het terrein met een nieuw museum en een monument, bestaande uit een metershoge muur. Het verzet hiertegen was groot. In Nederland onder andere bij monde van de bekende overlevende Jules Schelvis. Het is pijnlijk, want het leidt de aandacht af van waar het om gaat: de fysieke vondsten zelf en wat ze te vertellen hebben.
Hoewel sommige mensen de stilte van het bos missen waarin je soms – een huiveringwekkende ervaring – in de verte een trein voorbij hoort komen.
Al deze nuances laat Schumacher aan bod komen in zijn ingetogen geschreven, indrukwekkende, indringende en rijk geïllustreerde boek, waarin naast verhalen over de contemporaine archeologie ook nabestaanden en geïnteresseerden aan het woord komen die meegingen met een van de herdenkingsreizen die de Stichting Sobibor vanuit Nederland organiseert.
Opstand in Sobibor
Overlevenden komen ook aan het woord in het filmportret Opstand in Sobibor. Het is een portret van vier overlevenden van de opstand in 1943 en van Jules Schelvis, die veel onderzoek deed, het boek Vernietigingskamp Sobibor schreef en het kamp op miniatuurschaal nabouwde.
Zoals Schumacher schreef over objecten ‘van verzet, van een koppig volhouden mens te zijn’, zo legden Lily van den Bergh en Pavel Kogan de nadruk op wat zij omschrijven als ‘de durf en vastberaden moed (…) van mensen, die geen enkele hoop hadden te overleven’.
De beelden van het nu waarin de overlevenden hun dagelijks leven leiden, doen sterk denken aan wat we over de vernietigingskampen in het algemeen en Sobibor in het bijzonder weten. We zien de Pool Stanislaw Szmajzner in Gioiana (Brazilië) onder de douche vandaan komen. Hij zit pasta te eten, opgediend door een Braziliaans dienstmeisje. Hij vertelt dat volgens hem nog steeds veel nazi’s in dat land wonen. Dat hij eigenlijk liever typisch joods eten lust. En over Sobibor natuurlijk. Hoe hij net deed alsof hij niet door had wat er gebeurde, hoewel hij wist dat zijn ouders al waren vermoord. Hij maakte zich geen illusies en wist dat er niets van de lijken mocht resten. Hij vertelt uitgebreid over de opstand en hoe hij daarna bij de Russische partizanen terecht kwam.
We zien overigens veel eten. Tafels vol. We zien hoe dat wordt bereid. Vis die wordt schoongemaakt en een oven in wordt geschoven.
En ook beelden van Sobibor nu. Een trein die aankomt. De berkenbossen. Beelden die we kennen uit het boek Sporen van Sobibor. Beelden die worden doorsneden met opnamen van toen en een kort interview met Gustav Wagner, de plaatsvervangend commandant die niet nalaat dat ‘plaatsvervangend’ te benadrukken. Hij werd in São Paulo opgepakt en pleegde volgens de overlevering zelfmoord, al betwijfelt Szmajzner dit. ‘Is hij door joden vermoord?’, wordt er gevraagd. Hij ontkent noch bevestigt het.
De beelden uit het hier-en-nu en uit het verleden worden regelmatig afgewisseld door die van de zee, met kolkend water. Als de tranen van Jules Schelvis. En met beelden van talloze ganzen, wit als de sneeuw waarin de gevangenen op appel moesten staan of doorheen ploeteren. Er waren veel ganzen toen ze met de trein aankwamen, vertelt een overlevende. Beeld en verbeelding vloeien ineen in deze indrukwekkende film. Je kunt ze zelf verder invullen. Al dan niet op grond van wat in het boek Sporen van Sobibor beschreven is.
Sporen van Sobibor
Schrijver: Erik Schumacher
Prijs: € 29,95
Bladzijden: 160
ISBN: 9789462586147
Opstand in Sobibor
Regie:Lily van den Bergh en Pavel Kogan Distributeur:Eye Film Player imdb:https://www.imdb.com/title/tt0486885/
Na de winst van Loreen op het Eurovisie Songfestival met het nummer ‘Tattoo’, is het de beurt aan Zweden om de 68ste editie van de muziekwedstrijd te organiseren. Zweden en Ierland zijn met elk maar liefst zeven overwinningen de meest succesvolle landen in de geschiedenis van Eurovisie, met natuurlijk ‘Waterloo’ van ABBA als absolute uitblinker. Naast het voortbrengen van uitmuntende muziekproducers, meubelmakers en gehaktballenchefs, toont Zweden zich ook zeer bedreven in het neerzetten van een gelikte Eurovisie-uitzending, ditmaal vanuit Malmö.
Het belooft weer een enorm spektakel te worden op 7, 9 en 11 mei 2024 tijdens de twee halve finales en de grote finale. Met 37 acts uit Europa en Australië zijn er weer een hoop opties om op te stemmen voor de luisteraar. In tegenstelling tot voorgaande jaren is er nog geen gedoodverfde winnaar en lijkt de vaak wat saaie puntentelling aan het einde van de lange zaterdagavond toch nog spannend te worden. 8WEEKLY heeft zich in het extravagante schouwspel verdiept en heeft enkele opvallende inzendingen voor jullie op een rijtje gezet.
Airfryend en mediterend naar de winst
Nederland: ‘Europapa’ – Joost Klein
Over ‘onze’ Joost is natuurlijk al veel geschreven, maar in het rijtje opvallende acts hoort de breedgeschouderde Fries natuurlijk ook thuis. Afgelopen zomer had Joost over de grens een nummer 1-hit met ‘Friesenjung’, dat ook een groot succes werd op sociale media. Zijn inzending ‘Europapa’ volgt grotendeels dezelfde route: op sociale media, streamingdiensten en radiozenders is het nummer in binnen- en buitenland al succesvol. Bij de bookmakers stond Joost steeds in de top 3, hoewel die soms net uitwijkt naar plek 4. Joost heeft zin in het Songfestival, maar in een eerder interview zei hij: ‘Ik heb vooral zin in mezelf!’. Hoe hij zich overal op voorbereid? Er is veel geairfryed en gemediteerd. Of al deze inspanningen en al het (online) succes in de aanloop naar het evenement tot een goed resultaat gaan leiden, dat zullen we zien tijdens de tweede halve finale op 9 mei 2024. En, hopelijk, de finale op 11 mei 2024!
Een epische zoektocht naar een broek
Finland: No Rules! – Windows95Man
Finland had vorig jaar bijna de winst te pakken met publiekslieveling Käärijä’s ‘Cha Cha Cha’. Zijn opvolger, Teemu Keisteri alias Windows95man, behaalde ook grote successen dankzij de publieksstem tijdens de Finse voorronde. Met zijn nummer ‘No Rules!’ werd hij laatste bij de jury, maar won toch dankzij televoting. De Finse inzending is misschien wel de meest bizarre van dit jaar. Keisteri wil met ’No Rules!’ de boodschap verspreiden dat het leven niet al te serieus moet worden genomen, De performance is een visueel spektakel. Windows95man breekt uit een enorm ei gemaakt van spijkerbroeken. Hij wordt onder andere vergezeld door zanger Henri Piispanen en de Nederlandse danser Jesse Wijnans, die vorig jaar ook danste op ‘Cha Cha Cha’. Windows95man heeft echter zelf geen broek aan. Gelukkig wordt hij aan het einde van het optreden beloond met een eigen paar miniscule jeansshorts voorzien van vuurwerk. Microsoft heeft overigens aan computerblog Tweakers laten weten dat het geen problemen heeft met het gebruik van de merknaam Windows door de artiest. Aangezien Eurovision een niet-commercieel evenement is moest echter wel het Windows95 logo op Keisteri’s shirt geblurd worden in de officiële clip van het optreden.
Het succes van absurdisme
Kroatië: ‘Rim Tim Tagi Dim’ – Baby Lasagna
Kroatië stond met het nummer ‘Rim Tim Tagi Dim’ vanaf de aankondiging hoog in de peilingen. Baby Lasagna is het soloproject van singer-songwriter Marko Purišić waarmee hij humoristische teksten wil combineren met rockmuziek. Dit betekent niet dat alle onderwerpen ook luchtig zijn, hij probeert wel in zijn teksten een boodschap over te brengen over de zorgen en het lijden van deze hedendaagse tijd. Zo gaat ‘Rim Tim Tagi Dim’ over dat veel jongeren hun woonplaats of land moeten verlaten op zoek naar een baan. Dit wordt vergezeld van een stevige rockmelodie, teksten als ‘Meow cat, please meow back’ en het de aanstekelijke catchphrase ‘rim tim tagi dim’. Het eindresultaat is een licht absurd, maar aanstekelijk nummer. Zo lijkt Baby Lasagna mee te liften op een waar Käärijä-effect: de Finse inzending ‘Cha Cha Cha’ van 2023 bevat nagenoeg dezelfde ingrediënten en de twee nummers worden dan ook vaak met elkaar vergeleken. Aanstekelijk is het nummer zeker, maar de vraag blijft of dit live net zo sterk overkomt als op opname.
Geen kindsterretjes meer
Zweden: ‘Unforgettable” – Marcus & Martinus
Het popduo Marcus & Martinus is geen onbekende voor het Songfestival. De tweeling won als 10-jarige de Noorse variant van het Junior Songfestival met het nummer ‘To dråper vann’ (‘Twee druppels water’). Inmiddels zijn de schattige kindsterretjes van weleer volwassen en timmeren hard aan de weg om succesvol te worden in de Scandinavische muziekindustrie. Vorig jaar werden ze tweede bij de Zweedse voorronde van het Songfestival, Melodifestivalen, maar moesten het afleggen tegen Loreen. Dit jaar wisten Marcus & Martinus de populaire voorronde wel te winnen. ‘Unforgettable’ is wederom een typisch Zweedse inzending: een gelikt popnummer met dito enscenering. Het optreden lijkt haast een videoclip dankzij het creatieve camerawerk en het flitsende decor, wat overigens erg doet denken aan ‘Dance you off’ van Benjamin Ingrosso (de Zweedse inzending van 2018). Marcus & Martinus bezingen in ‘Unforgettable’ een intense relatie met een ‘giftige’ vrouw, waar de mannen geen controle over lijken te hebben. Helaas lijkt dit nummer geen grote kanshebber, tot nu toe voorspellen de bookies dat ‘Unforgettable’ een middenmoter zal worden.
De terugkeer van EuroDance
Oostenrijk: ‘We Will Rave’ – Kaleen
Oostenrijk stuurt dit jaar Eurovisie Songfestival veteraan Kaleen naar het evenement. In voorgaande jaren was zij betrokken als stand-in danseres en zangeres tijdens de repetities van diverse acts, waaronder de Cypriotische inzending ‘Fuego’ in 2018. Daarnaast was zij als choreograaf en creatief directeur verantwoordelijk voor diverse (interval)acts tijdens zowel het Eurovisie Songfestival als het Junior Eurovisie Songfestival. Nu staat ze solo in de spotlights met een nummer dat de luisteraar meevoert naar de jaren 90. Met ‘We Will Rave’ geeft Kaleen het publiek een ware EuroDance hit, die doet denken aan andere EuroDance klassiekers als Dr. Alban, Snap! en Alice Deejay. Een dansbare melodie met pakkende hooks, voorzien van goed meezingbare, maar niet al te diepzinnige, tekst is in ieder geval een succesformule voor tijdens het uitgaan. De vraag is alleen of dit nummer, met name haar zang, ook overeind blijft tijdens de live shows. Eén ding is zeker: aan haar danstalent en de hoeveelheid betrokken dansers gaat het in ieder geval niet liggen.
Een langverwachte terugkeer
Luxemburg: Fighter – Tali Golergant
Na jaren van afwezigheid is Luxemburg weer terug op het songfestivalpodium. Sinds de laatste deelname in 1993 werd er vele jaren gespeculeerd over een eventuele terugkeer, maar het kleine landje durfde het niet aan door de hoge kosten voor deelname en de dreiging van de kostbare organisatie bij winst. Dit jaar durfde omroep RTL het eindelijk weer aan. De in Israël geboren Tali Golergant won de nationale voorrondes met haar nummer ‘Fighter’. Het lied, deels in het Frans en deels in het Engels gezongen, gaat over het overkomen van tegenslagen. Het heeft een poppy sound die prettig in het gehoor ligt en zeer geschikt is voor op de grote radiostations, maar zou mogelijk in een volledig Franstalige versie meer authentiek voelen voor het Eurovisie publiek. De overgang van het Frans naar Engels voelt wat geforceerd. Tali is een goede zangeres en de eerste repetities zien er voor wat betreft zang en staging veelbelovend uit. Helaas lijkt de kans niet groot dat Luxemburg terugkeert in de grote finale op basis van de inschattingen van de bookmakers.
Politie-invallen, recreatieve middelen en TikTokdansjes
Estland: ‘(Nendest) narkootikumidest ei tea me (küll) midagi’ – 5MIINUST ft. Puuluup
Voor de Estse inzending zijn het hiphop-kwartet 5MIINUST en nu-folk duo Puuluup de samenwerking aangegaan. Voor het eerst in jaren stuurt Estland weer een inzending in eigen taal naar het evenement. De titel van het lied betekent ‘We weten niets van (deze) drugs’ en dat is gelijk de kernboodschap van het nummer. In het lied bezingen ze dat ze geen drugs hebben en gebruiken, omdat ze arm zijn. In de videoclip wordt de indruk gewekt dat ze dit tegen de politie zingen, als ze staande zijn gehouden. De haakjes uit de titel vormen echter een terechte knipoog, want de mannen dragen tegelijk zonnebrillen om hun pupillen te verbergen en drinken wel IPA’s. De online community is er dan ook niet écht over uit of het nummer nou voornamelijk humoristisch bedoeld is, of dat er een diepere boodschap achter schuilt over dat de politie vooroordelen heeft over arme mensen. Hoe dan ook valt de inzending op, mede door de aanstekelijke melodie, de outfits van de mannen, en de onverwachte TikTok-achtige dansjes die tijdens het refrein synchroon worden uitgevoerd door beide bands. Het geheel doet denken aan de Kroatische inzending Let 3 met ‘Mama ŠČ’ uit 2023, die in de finale 10x zoveel publieksstemmen kreeg in vergelijking met hun jurystemmen. Estland heeft in ieder geval alle ingrediënten in huis om net zo’n publiekslieveling te worden.
Klaar met toxische relaties
Tsjechië: ‘Pedestal’ – Aiko
De Tsjechische zangeres Aiko bezingt in haar inzending ‘Pedestal’ over zelfliefde, onafhankelijk zijn en het afkappen van toxische relaties. Haar inzending wordt beschreven als een ruig lied en de zangeres zegt haar inspiratie te halen uit rockmetalbands als Bring Me The Horizon. Echter, de eerste associatie die het nummer oproept is pop(-rock) koningin Olivia Rodrigo. En met alle goede bedoelingen, Rodrigo wordt vaak omschreven als de stem van Gen Z en maakt aanstekelijke nummers, die zowel op de radio als live goed overkomen. Geen verkeerde artiest om mee geassocieerd te worden. De studioversie van ‘Pedestal’ klinkt goed, maar de eerste live opnames die naar buiten kwamen beloven weinig goeds voor de uiteindelijke liveshows van het Eurovisie Songfestival. Een (zuivere) zangkwaliteit blijft toch een van de eerste voorwaarden voor succes, en of Tsjechië aan deze voorwaarde voldoet is twijfelachtig.
Al deze hoogtepunten worden aan elkaar gepraat door songfestivalveteraan Petra Mede, die de presentatie voor een derde keer op zich mag nemen. Dit keer wordt ze bijgestaan door actrice Malin Åkerman. Mede staat bekend om haar extravagante intervalacts, wat een opvallend hoogtepunt an sich is. Hoe al deze acts live uit zullen pakken? Dat zien we vanaf 7 mei 2024!
Zes jaar geleden kruiste mijn pad dat van Emma tijdens een theateravond in de studentenbioscoop Studio/K. Destijds speelde ze voor een klein publiek, met het geroezemoes van het café als achtergrondruis. Afgelopen zaterdag zag ik haar opnieuw spelen, ditmaal op het podium van de grote zaal van De Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Als Poppie, de jongste van drie zingende zussen in een Indische jazzband, schittert ze in de nieuwe voorstelling van Het Nationale Theater, Brown Sugar Baby. Na de première spreek ik haar in De Balie, waar we er meteen achter komen dat we even oud zijn en beiden een gemberthee bestellen.
Hoe is de première gegaan?
‘Haha, heb je gezien hoe ik in het begin struikelde? Ik liep het podium op vanuit de zaal en struikelde over een blindengeleidehond die in het gangpad lag! Mijn entree was dus wat rommelig, maar gelukkig kwam ik na enkele scènes goed in mijn rol. Na de voorstelling stonden we met z’n allen te stuiteren in de coulissen en keken elkaar aan: ”Zullen we nog een keer opgaan?” Het applaus bleef maar doorgaan; dat geeft echt een kick. De première was een feestelijk moment.’
Je straalt zelfverzekerdheid uit op het podium. Ben je altijd al zelfverzekerd geweest in je werk?
‘Ik had zeker niet met deze rol moeten beginnen, dan had ik wel echt in mijn broek gescheten – haha. Mijn rollen zijn de afgelopen jaren goed opgebouwd en in wat kleinere rollen heb ik de kat uit de boom kunnen kijken. Sinds anderhalf jaar ben ik nu vast lid van het ensemble van Het Nationale Theater maar daarvoor liep ik er stage, toen vond ik het allemaal super spannend. Als ik terugdenk aan toen, realiseer ik me dat ik in die begintijd mijn mening niet altijd durfde te geven in de repetities over hoe ik mijn rollen wilde spelen. Dan dacht ik vaak, ik slik het toch maar even in. Door het vertrouwen dat ik kreeg bij Het Nationale Theater en omdat ik me meteen thuis voelde is mijn zelfverzekerdheid gegroeid. Die verandering heeft overigens vooral in mijzelf plaatsgevonden. Ik begin steeds meer te voelen dat het niet per ongeluk is dat ik hier beland ben.’
Waar gaat Brown Sugar Baby over?
‘De voorstelling, geschreven en geregisseerd door Eric De Vroedt, is geïnspireerd op de jazzbands van zijn eigen grootvader uit Nederlands-Indië in de jaren ’30. Het stuk belicht de muzikale erfenis, maar raakt ook aan thema’s als racisme en de hiërarchische verhoudingen in Nederlands-Indië. Daarnaast gaat het over hoe mannen met vrouwen omgingen – en nog steeds omgaan. Wat ik mooi vind aan de voorstelling is dat er een parallel te vinden is tussen de toe-eigening van het land en de toe-eigening van het vrouwelijk lichaam.’
De cast bestaat uit Indische acteurs en niet-Indische acteurs. Heeft dit invloed gehad op het repetitieproces?
‘Tijdens een van de eerste repetities vroeg een collega-acteur aan Eric: “Wat vind je ervan dat ik dit verhaal vertel, terwijl ik zelf niet Indisch ben?” Hij antwoordde toen dat hij dat juist als een kracht ziet, om met verschillende mensen dit verhaal te vertellen, dat het daardoor een breder draagvlak kan krijgen. Acteurs Esther Scheldwacht en Roben Mitchell, beiden met Indische achtergrond net als Eric, konden ons tijdens het maakproces vertellen over de details en dynamieken uit hun eigen families. Ik speel bijvoorbeeld een emotionele scène waarin ik mijn moeder (gespeeld door Esther) confronteer en middenin die scène komen er twee andere mensen op. Esther vroeg toen: “Hoe gaan we dat doen, want bij mij thuis zou dit emotionele gesprek nooit voortgezet worden waar andere mensen bij zijn.” Dat ik in die scène meteen wegloop en Esther mij een soort van wegduwt, komt voort uit dit soort gedachtewisselingen.’
Brown Sugar Baby is gebaseerd op de familiegeschiedenis van Eric De Vroedt. Hoe voelt het om te werken aan zo’n persoonlijk verhaal?
‘In het begin voelde ik heel erg dat het een persoonlijk verhaal is. Eric deelde familiefoto’s met ons en vertelde veel waardoor we het engagement en de urgentie van het verhaal sterk voelden. Eric heeft echter zijn opa nooit gekend, daarom konden we als acteurs de personages wel deels zelf vormgeven. Dit verschilt bijvoorbeeld van het spelen van een rol waarmee de regisseur persoonlijke banden heeft en kan zeggen: “Mijn moeder zou dat nooit zo doen.”‘
Poppie zingt in de voorstelling in een band, ging het zingen je makkelijk af?
‘Eric wist al dat ik in de voorstelling zou gaan spelen. Ik verdenk hem ervan dat hij me daarom een zangeres heeft laten spelen die niet altijd zuiver zingt – haha. Maar hoe vaak krijg je de kans om op een podium met een liveband te staan? Dat is echt te gek! Ik zou mezelf niet direct aanbieden als zangeres, zeker niet voor close harmony zoals in deze voorstelling wordt gezongen. Gelukkig heb ik veel kunnen leren van onze zangcoach en ook van actrice June, door hen zit het nu wel goed met de zang. Toch is het spannend, mijn grootste angst is dat ik vals zing voor een volle zaal en voor al die professionele muzikanten …’
Wat maakt Poppie als personage interessant voor jou om te spelen?
‘Poppie is een gelaagd personage met een bepaalde grilligheid in haar doen en laten. Die grilligheid komt voort uit haar verleden waarover jarenlang werd gezwegen. De voorstelling speelt zich af gedurende één avond, die dag heeft Poppie besloten dat het genoeg is geweest en dat haar lang verzwegen geheim aan het licht moet komen. Op die grilligheid ga ik als actrice aan. Dat je om haar kan lachen, maar dat je als kijker ook voelt dat er wat donkers achter het masker schuilgaat. Heb je de serie Bodem gezien? Daar vind ik die grilligheid ook mooi zichtbaar. Eerst kan je hard om de hoofdpersoon lachen maar naderhand huil je mee met haar pijn. Ik hou van die dramaturgische lijn: hahahahaha, au!’
Hoe uit die grilligheid zich en hoe maak jij je die grilligheid eigen?
‘Poppie wil gezien worden, daarom zet ze steeds maskers op, daagt uit, poseert en verleidt. Ze overschreeuwt zichzelf best wel. Het is tragisch dat ze veel wordt bekeken door haar vader en door een van de bandleden maar nooit echt wordt gezien. “Die ogen”, zegt Poppie herhaaldelijk in de voorstelling. Ze kan niet met en niet zonder de blik van anderen. Bij het repeteren van een rol start ik altijd vanuit de tekst. Heel inhoudelijk bedenk ik dan hoe de tekst uitgesproken moet worden en met welke intentie. In het begin kreeg ik echt hoofdpijn van het repeteren van Poppies teksten. Het ene woord is blij en het andere woord al niet meer. Ik moest enorm veel schakelen. Eigenlijk speelt ze de hele tijd verschillende rollen. Inmiddels zit die dynamiek in mijn lijf. Dat proces van het je eigen maken vind ik een van de coolste dingen aan mijn werk. Als het lukt om die grilligheid ook nog over te brengen, kan het echt iets teweegbrengen bij het publiek. Zo kwam er na de tweede voorstelling een vrouw naar me toe die met jonge vrouwen werkt die seksueel misbruik hebben meegemaakt. Ze was geraakt door Poppie omdat ze het gedrag van de jonge vrouwen in haar herkende. Ze herkende het contrast tussen de hunkering naar liefde en het onvermogen deze te kunnen ontvangen. Tussen bekeken worden maar niet worden gezien.’
Ben jij zelf bezig met de blikken van anderen?
‘Ik was me daar nog niet heel erg van bewust. Na een try-out kwam er toevallig iemand van de crew naar me toe en zij zei dat ze twee mannen in het publiek had horen praten. Steeds als ik opkwam hadden ze bewonderende woorden gezegd: “zo zo” en “toe maar”. Die opmerkingen zetten me wel even aan het denken. Hoe ziet het publiek mij? Hoe zien mannen mij? Poppie is naar mijn idee veel meer dan een lustobject of gek meisje dat continu met haar seksualiteit speelt. Nee dacht ik, dat moet het absoluut niet zijn! Maar ja, het is een dunne lijn. Ik kan natuurlijk niet controleren hoe anderen mij zien. Het is hoe het is.’
‘Als Poppie moet ik grote emoties overbrengen dus natuurlijk heb ik uit mijn eigen gevoelens geput. Ik denk bijvoorbeeld dat iedere vrouw het gevoel van intimidatie wel kent, al is het alleen al de angst ervoor. Toch is het niet zo dat ik alles zelf doorvoel van wat ik speel. Poppie heeft bijvoorbeeld een moeilijke band met haar moeder. In het repetitieproces vroeg Eric me: “Wat zou je tegen je eigen moeder zeggen als ze hier nu zou zitten?” Toen heb ik gezegd dat ik een hele goede band met mijn eigen moeder heb! Inspiratie zit hem voor mij dan niet in de band met mijn eigen moeder maar meer in een algemener gevoel van niet gezien worden en waar ik dat ik mijn lijf voel. Op toneel beleef ik eigenlijk grotere emoties dan in mijn eigen leven als ik er nu zo over nadenk – haha. Ik huil meer op de vloer dan in het echt.’
Zijn er dingen die je actief moet laten voor je werk?
‘Ik voel altijd grote verantwoordelijkheid moet ik zeggen, een voorbeeld daarvan is dat ik weinig alcohol drink. Je kent toch wel die kater waarin je denkt: jij kan niks? Jij bent lelijk. En met dat gevoel dan een podium op moeten, nee dank je! Ik dronk nooit echt veel hoor, ook hiervoor niet. Maar ik probeer wel echt goed voor mezelf te zorgen omdat ik wil vermijden dat ik met een kutgevoel het podium op moet. Het is echt niet fijn om in de schijnwerpers te staan als je je niet chill voelt over jezelf. Daar staan is al kwetsbaar genoeg. Ik ben mijn mentale gezondheid serieuzer gaan nemen want ik vind mijn werk echt het allerleukste wat er is.’
Kan je iets vertellen over het repetitieproces?
‘Wat ik cool vind aan hoe we Brown Sugar Baby hebben gemaakt, is dat Eric vaak werkt met improvisatie. Hij zegt dan bijvoorbeeld: “Stel je voor dat deze scène zich hier en nu afspeelt. Stel je voor, we zijn aan het repeteren en twee acteurs komen te laat. Hoe reageer je dan?” Uit dat soort improvisaties komen goede dingen, vooral qua toon, omdat het dan even heel actueel voelt. Aan het einde werkten we zelfs met familieopstellingen. We plaatsten Poppie en haar zussen in de ruimte om hun onderlinge dynamiek te verkennen. Op deze manier repeteren was nieuw voor mij, maar er is goed materiaal uit voortgekomen.’
Als je emotionele scènes speelt, raakt het je dan echt of is dat techniek?
‘Voor de intieme scènes werkte ik samen met een intimiteitscoach. Die zei tijdens de repetitie “Je lichaam weet niet dat je een acteur bent.” Eerst dacht ik: volgens mij heb ik geen intieme scènes die mijn lichaam danig in de war brengen. Wel heb ik scènes waarin ik sta te huilen en schreeuwen. Het liefst hoop ik dat emotie me in die scènes een beetje overkomt, omdat ik het zo waarachtig mogelijk wil overbrengen. Ik word ook vaak geraakt omdat iets plotseling binnenkomt, omdat ik het nog niet zo goed ken. Maar na zo’n repetitiedag ben ik dan wel echt kapot. Ik was bang dat ik me niet elke voorstelling kan laten raken door het verhaal. Eric zei daarover tegen me: “Je hebt genoeg techniek om die waarachtigheid over te brengen zonder dat jij het echt hoeft te voelen, avond na avond”. Dus op die techniek vertrouw ik. Bij de première ontroerde het me overigens wel echt. Daarna voel ik dat dan een tijdje nasudderen in mijn lichaam. Oh ja, dacht ik naderhand, ik snap nu wat de intimiteitscoach bedoelde met die zin: mijn lichaam weet niet dat ik een acteur ben.’
‘Brown Sugar Baby’ is nog te zien tot en met 4 juni 2024, zie voor meer informatie de speellijst
Trigger warnings: deze voorstelling bevat een verhaallijn over seksueel misbruik, en er wordt gebruik gemaakt van stroboscopische lichteffecten
Voor zijn tiende studioalbum Undefeated keert de Britse singer-songwriter Frank Turner terug naar de boosheid uit zijn jeugd. In de eerste single van het album zingt Turner ‘Now I’m suprised to report that as I enter my forties, I’ve returned to being an angry man’ en zet hiermee de toon voor het hele album. Na de release van Undefeated (3 mei) volgt een tour door Amerika en Europa. Hoog tijd dus om voor een gesprek en te horen waar deze herontdekte boosheid vandaan komt.
Voor Undefeated put Turner inspiratie uit de boosheid van zijn jeugd, maar ook uit het overleven van zogeheten midlife uitdagingen. Zo zingt hij over identiteit en verloren dromen, vriendschap, en ook over de nasleep van de pandemie. Op deze manier worden menselijke emoties vanuit verschillende kanten verkend en gecombineerd met melodieën die beïnvloed zijn door een eclectische mix aan muzikale voorbeelden, van hardcorepunkband Black Flag tot (folk)rockband Counting Crows.
Terwijl Turner moet multitasken om honderden lp’s te signeren, belt 8WEEKLY met hem om de nodige vragen te stellen over dit aanstaande album.
Laat me je om te beginnen feliciteren met alweer je tiende studioalbum! Dat klinkt als een indrukwekkende mijlpaal. Aan de ander kant: na zoveel albums wordt het misschien ook lastiger om nog inspiratie voor je tekst en melodieën te vinden. Merk je dat het schrijven van dit album anders is dan bij je eerste albums?
Na een korte denkpauze reageert Turner instemmend: ‘In zekere zin, ja. Maar het concept ‘inspiratie’ is voor mij een vrij vaag begrip. Ik dwing mezelf nooit om te schrijven.’ Hij legt uit dat sommige bands een opnamestudio boeken, om vervolgens te gaan schrijven zodat ze wat hebben om op te nemen. Zo gaat hij niet te werk: ‘Ik ben eigenlijk altijd wel iets aan het schrijven. Op het moment dat er dan voldoende ligt, regel ik pas tijd in een studio.’ Hij benadrukt dat hij zichzelf nooit dwingt om te schrijven, maar: ‘Ik check wel altijd of ik niet te veel in herhaling val met mijn muziek, ik moet wel écht een goede reden te hebben om weer de studio in te gaan.’
Verder is er natuurlijk sprake van een leeftijdsverschil, hij begon als twintiger en is nu in de veertig: ‘Dat betekent ook dat ik meer oefening heb gehad als schrijver. Plus, ik probeer nu andere dingen te vertellen met mijn muziek.’ Het hele proces van schrijven en muziek maken is verder wel hetzelfde gebleven. Turner: ‘En dat is geruststellend!’
Je zegt zelf eigenlijk al dat de dingen die je wilt vertellen met je muziek verschillen per leeftijd. In de eerste single (‘No Thank You For The Music’, red.) zing je dat je teruggekeerd bent als boze man. Bij je vorige album, FTHC, gaf je juist aan een soort rust en tevredenheid te hebben gevonden. Wat is er sindsdien gebeurd?
Turner schiet in de lach en begint te vertellen: ‘Het eerste wat ik over deze tekst kan zeggen is: het klinkt gewoon cool!’ Om daarna te vervolgen: ‘Veel mensen denken in hun jongere jaren dat alles zwart-wit is. Ze zijn boos op de wereld, omdat ze zelf denken alles te weten. Maar naarmate je ouder wordt besef je dat er meer grijstinten zijn. Het ligt allemaal ingewikkelder.’ Verder reflecterend vertelt hij: ‘Ik bereikte een punt in mijn dertiger jaren dat ik zó goed werd in het snappen van het perspectief van de andere persoon dat ik mezelf overal uit kon redeneren – met als resultaat dat ik bijna geen meningen meer had. Maar in recentere jaren, of het nu gaat om persoonlijke dingen of bijvoorbeeld de muziekindustrie of grote politieke discussies, zeg ik tegen mezelf: ik kan begrijpen waarom andere mensen anders denken, maar… fuck them! Snap je?’
Ik snap het helemaal, zeker in sommige discussies is er gewoon duidelijker een ‘goede’ of ‘slechte’ kant om te verdedigen.
‘Precies! Dat is wat ik bedoel. Maar ik vind het wel belangrijk om te blijven proberen het perspectief van die ander te zien, te begrijpen waar zij vandaan komen.’ Hij illustreert zijn punt met het, naar eigen zeggen makkelijke, voorbeeld van Amerika: ‘Ik ken mensen die wat meer vergevingsgezind zijn ten opzichte van Donald Trump. Ik probeer hun perspectief te begrijpen, en daarin mee te nemen hoe en waar ze leven, hoe ze zijn opgegroeid, wat hun prioriteiten zijn. Maar tegelijk, fuck die man. Voor altijd.’
Het zijn natuurlijk ook spannende tijden met de komende verkiezingen.
Turner stemt daarmee in en vertelt dat hij ontzettend van Amerika houdt: ‘Het is heel verdrietig. En beangstigend, zoals je al zei, maar het stemt me vooral droevig voor mijn Amerikaanse vrienden. Ik ken geen mensen, van beide kanten van het politieke spectrum, die denken dat de twee beste presidentskandidaten in Amerika Joe Biden en Donald Trump zijn.’ Dat vergelijkbare politieke bewegingen terug gezien worden in andere landen is ook hem niet ontgaan: ‘Zeker, in het Verenigd Koninkrijk, in Europa… het zijn beangstigende tijden voor een nadenkend en zorgzaam persoon.’
Die ontevredenheid, of zelfs boosheid, betreffende de politiek is ook te horen in het nummer ‘Pandemic PTSD’. Ik moet hierbij een disclaimer geven dat ik zelf onderzoeker ben op het gebied van publieke gezondheid en mentale gezondheid en collega’s heb die zich bezighouden met dit onderwerp. Ik zal hen dus zeker dit nummer toesturen zodra het officieel uitgebracht is.
Turner moet lachen: ‘Het is geruststellend om te weten dat het nummer door professionals wordt opgemerkt!’
Het is dus misschien als preken voor je eigen parochie, maar wat was je motivatie om dit nummer te schrijven?
Turner vertelt dat hij zijn vorige album FTHCheeft geschreven én opgenomen tijdens verschillende lockdowns. Maar: ‘Op dat album heb ik niet direct gepraat over de pandemie. Dat leekt toen te voor de hand liggend. Net als iedereen, wilde ook ik het graag over iets anders hebben.’ Maar tegenwoordig ziet hij dat, zeker voor mensen buiten de muziekindustrie, de pandemie een onderwerp is dat voorbij en niet langer relevant lijkt. ‘De 24-uur cyclus van het nieuws houdt zich nu met andere onderwerpen bezig. Maar voor veel mensen in de onafhankelijke muziekindustrie is het zo van: hey, what the fuck, wacht even! Dat de pandemie voorbij is betekent niet dat de aangerichte schade en pijn ook weg is. Daar moeten we over praten.’
Hij legt uit dat dit natuurlijk niet alleen voor de muziekindustrie geldt, maar ook voor andere terreinen. ‘Ik weet niet hoe het in Nederland is, maar in het Verenigd Koninkrijk is er een groot probleem met jongeren die niet meer terugkeren naar school. Zij vielen tijdens de pandemie uit en zijn nooit meer teruggekomen. Dat is verschrikkelijk, en beangstigend.’ De zanger vertelt ook dat het hem nog persoonlijk raakt, zo heeft hij meer last van agorafobie (i.e. pleinvrees) dan vroeger. De gevolgen van de pandemie zijn dus nog op verschillende niveaus duidelijk terug te vinden.
Hij deelt graag nog een weetje: ‘Ik denk dat jij dit wel waardeert, maar mijn vrouw is een psychotherapeut. Toen ik het eerste couplet en het refrein had, zei ze dat ik de term PTSS niet zomaar als spreektaal, als informele term, moest gebruiken. Het heeft immers een échte definitie. Dus heb ik haar psychologiewoordenboek gelezen en daar de definitie van PTSS uitgehaald. Ik heb het voor elkaar gekregen om die definitie woord voor woord in de songtekst te verwerken!’ Turner herhaalt enthousiast, uit zijn hoofd, de woordelijke definitie en vertelt dat hij de hernieuwde versie aan zijn vrouw liet horen. Lachend voegt hij eraan toe: ‘Ze zei meteen beledigd: hey, dat is niet wat ik bedoelde!’ Op een serieuzere toon benadrukt de zanger nog: ‘Het is echt een onderwerp waar wij, de samenleving, serieus over moeten praten.’
Als je dan groot mag dromen, zijn er specifieke mensen van wie je hoopt dat ze dit nummer horen? Wie hoop je hiermee te bereiken?
Turner: ‘Ik heb een beslissing gemaakt aangaande politiek, los van alles over Donald Trump wat ik zojuist al gezegd heb. Ik praat alleen over issues die betrekking hebben op mijn eigen industrie.’ Hij legt het uit aan de hand van het liefdadigheidswerk dat hij doet, zo is hij betrokken bij een organisatie die zich bezighoudt met hoe toegankelijk concertzalen zijn voor mensen met een beperking. Turner: ‘Natuurlijk is die toegankelijkheid ook een issue buiten concertzalen, maar die zalen, dat is het deel waar ik kennis over heb.’ Hij verduidelijkt dit nog wat: ‘Ik wil niet een van die muzikanten zijn die over bijna alles wat willen zeggen, en klinken alsof ze overal expert in zijn, alleen omdat ze een aantal platen hebben verkocht.’ Hij beperkt het liever tot waar hij kennis van heeft, zoals de toegankelijkheid van concertzalen. ‘En misschien dat andere mensen daar dan het initiatief oppakken en meenemen naar buiten die zalen!’
Daarna wijdt de zanger verder uit over de situatie in het Verenigd Koninkrijk: ‘De subsidies voor de muziekindustrie, die zijn historisch laag. In 2021 was er iets van steun, maar daarna niet meer. Dat is erg problematisch voor onafhankelijke zalen en locaties.’ Hij vertelt over zijn ambassadeurschap voor het Music Venue Trust en over de moeilijkheden die juist die kleine concertzalen ervaren. ‘Maar deze plekken zijn juist het levensbloed van de muziekindustrie! We hebben ze keihard nodig.’
Als we dan kijken naar de rest van het album, valt het nummer ‘Do One’ extra op. Naast de Engelse versie heb je hier een Duitse versie van uitgebracht, en ik begreep dat je werkt aan een Spaanse en een Franse versie …
‘En een Italiaanse! En misschien op een dag ook een Nederlandse!’ Hij vertelt dat hij het, uit een oogpunt van respect, belangrijk vindt om mensen in hun eigen taal te kunnen aanspreken. Als jonge jongen woonde hij ooit een Zweedse punkrockband bij. ‘Zij spraken ons in het Engels toe. Ik weet nog dat ik dacht: wow, als ik ooit in Zweden ga optreden, moet ik leren het publiek in het Zweeds toe te spreken! De Duitse versie bleek overigens zo’n succes dat ze daar wilden dat ik het nummer live op het podium, en zelfs op televisie, ging zingen.’ Dat is wel iets anders dan een paar zinnen in een andere taal leren. Wat als dat elders ook verwacht wordt? Turner: ‘Om eerlijk te zijn, soms heb ik wel wat geheugensteuntjes op papier staan, maar vertel dat maar niet verder!’
Voor degenen die nog niet bekend zijn met het fenomeen Frank Turner is het best lastig om uit te leggen in welk genre je past.
Turner onderbreekt enthousiast: ‘Heel goed! Dat vind ik leuk om te horen, dat maakt me erg blij.’
Soms is het meer punk, dan weer meer folk. Ik heb je wel eens aan mensen omschreven als ‘genre fluid’. Hoe zou je het komende album omschrijven?
Turner: ‘Wauw, ik houd van die term! Maar er is een deel van mij dat denkt dat het concept ‘genres’ bedacht is om muziekjournalisten iets te geven om over te praten.’ Hij hoopt dat mensen, zeker met alle beschikbare streamingdiensten, zelf gaan luisteren en er hun eigen mening over vormen. Eigenlijk probeert hij de vraag expres te ontwijken. ‘Ik groeide op luisterend naar punkrock, maar ook singer-songwriter muziek, country, van alles. Het is een soort combinatie van dit alles. Maar het is een mooie gedachte dat elk lied waar ik zelf naar luister invloed kan hebben op wat ik maak. Of het nu gaat over ABBA of Black Flag, of iets totaal anders!’ De zanger zegt nog zich bewust te zijn dat hij niet bepaald avant-garde is, hij is niet bezig met het ontwikkelen van iets totaal nieuws. Maar: ‘Het is dan misschien niet origineel, het is wel uniek, het is écht ik.’
Je gaat ook touren met je nieuwe album. Zijn er specifieke nummers waar je naar uit kijkt om die live uit te voeren?
De zanger legt uit dat het altijd spannend is om nieuwe muziek uit te voeren. Immers: ‘Je ontdekt écht snel of een lied goed valt bij het publiek of niet. Een nummer als ‘Do One’ is een duidelijke meezinger. Maar de liedjes op het einde van het album… Voor mij is het belangrijkste nummer op het album bijvoorbeeld het lied ‘Somewhere In Between’. Dat is niet bepaald een meezinger maar voor mij als zanger en schrijver juist een van de belangrijkste liedjes.’ Hij legt uit dat hij dan ook enorm benieuwd is naar hoe het publiek hierop gaat reageren. Maar: ‘Uiteindelijk ben ik een enorme sucker voor meezingers. Elk lied dat zorgt dat het publiek gaat meezingen is voor mij helemaal prima!’
Nou, ik ben heel benieuwd hoe dat in oktober gaat zijn!
Turner reageert enthousiast: ‘Ja, we zijn terug in Tilburg!’ De zanger vertelt verder dat hij zijn vrienden van de bands Skinny Lister en The Meffs meeneemt op tour. ‘Je kan wel stellen dat ik plannen heb om nog voor een héél lange tijd met dit album te gaan touren!’ Hij wil net als zijn held Leonard Cohen graag zo lang mogelijk blijven optreden. En op zijn wensenlijstje staat ook dat hij nog graag naar die delen van de wereld wil waar hij nog niet heeft opgetreden. ‘Mijn witte walvis, mijn eenhoorn, dat is Zuid-Amerika. Daarover zijn, gelukkig, ook gesprekken gaande!’ Maar de tours worden niet meer zo lang als vroeger. ‘Ik heb wel eens dertien maanden getourd zonder ooit eens thuis te zijn! Tegenwoordig doen we iets van vier weken. Los van het feit dat ik en mijn bandleden een leven buiten de band hebben… we hebben allemaal echtgenotes, partners, kinderen.’
Tot slot voor onze Nederlandse en Belgische lezers; hoe kunnen we ze overtuigen om dit najaar naar je concert te komen?
Turner legt uit wat hij interessant vindt aan live shows: ‘Het wordt pas goed als het een gesprek is, in plaats van een monoloog. Het gaat over de uitwisseling van energie. Ik wil niet gaan schreeuwen in een ruimte met mensen die alleen maar stilzitten.’ Maar wat precies de magie van zijn live shows is, wil hij niet over-analyseren. ‘Ik wil het niet vermoorden door het te gaan ontleden!’ Hij voegt er nog aan toe: ‘Ik doe wel iets geks, ik ben een singer-songwriter die een optreden geeft alsof hij in Black Flag zit!’
Hoe dat er precies uitziet kan je meemaken in Turner’s ‘Undefeated Tour 2024’ die in oktober en november door Europa trekt. Op 28 oktober speelt hij in 013 in Tilburg en op 14 november in Trix in Antwerpen. Ben jij benieuwd wat precies de magie is van zijn live shows? De concerten zijn nóg niet uitverkocht, maar die van Tilburg bijna wel. Zorg dat je erbij bent!
Het regende prijzen tijdens de bombastische liveshow van de Edisons Pop 2024 uitreiking. Presentatrice Holly Mae Brood overhandigde de bronzen beeldjes aan de winnaars binnen de twaalf categorieën. Ben je benieuwd naar de winnaars en hoe het er tijdens de awardshow aan toeging? Lees dan verder!
In totaal werden er in het AFAS Theater in Leusden elf awards en één oeuvreprijs verdeeld. Van tevoren waren Kevin en Son Mieux de favorieten, met nominaties in meerdere categorieën. Uiteindelijk kreeg elke categorie een unieke winnaar. Zo wist Son Mieux zijn nominatie in categorie Song voor het nummer ‘Tonight’ te verzilveren.
Emotionele dankwoorden
In de categorie Rock won Within Temptation, waar frontvrouw Sharon den Adel duidelijk door ontroerd was. Hun album gaat merendeels over de oorlog in Oekraïne en dat raakt hen, het is immers ook onze vrijheid waarvoor ze daar vechten. Dat maakt de winst voor de band extra bijzonder. Bij de uitreiking van de categorieën Hiphop en Album volgden er ook emotionele speeches van winnaars Mula B en Sef, die bij hun winst aandacht vroegen voor Palestina.
Meters maken voor de nieuwkomers
In de categorie Nieuwkomer won (TikTok)sensatie Roxy Dekker. Zij brak afgelopen jaar door met haar singles ‘Satisfyer’ en ‘Anne-Fleur Vakantie’ en wist daarmee volgens de jury goed de tijdsgeest te vatten. Daarnaast werd ze geprezen om het plezier dat ze uitstraalt. Dekker vertelde ons op de rode loper dat we haar derde single ‘Sugar Daddy’ eind maart al kunnen verwachten. Haar overige plannen voor komend jaar? Naar eigen zeggen: ‘Meters maken!’
Jan Smit laat zien dat hij bestaat
Bij de oeuvreprijs werd Jan Smit in het zonnetje gezet voor zijn bijdragen aan de Nederlandse muziekindustrie en de televisiewereld. Een ware vakman, die al voor zijn veertigste bijna dertig jaar in het vak zit. Er volgde een mooi optreden met een mash-up van verschillende hits van Smit en beelden uit zijn carrière. Het stuk werd wijs afgesloten met een verwijzing naar een quote uit zijn eigen hit ‘Leef Nu Het Kan’: ‘Laat zien dat je bestaat!’ – en dat doet Jan Smit nog steeds.
Overzicht van alle winnaars
In de overige categorieën vielen FLEMMING (Pop), MEAU (Nederlandstalig), Idaly (Soul/R&B/Funk) en Marco Schuitmaker (Hollands) in de prijzen, net als Pip Blom (Alternative) en Reinier Zonneveld (Dance). Al deze winnaars hebben samen een hoop mooie muziek voortgebracht en 8WEEKLY geeft jullie graag een overzicht van onze favorieten uit de gehele oeuvres van deze artiesten.
De Edisons zijn de meest vooraanstaande en oudste muziekprijzen van Nederland. Ze worden toegekend in drie genres: klassiek, jazz en pop. Maandagavond 4 maart draaide de uitreiking volledig om het popgenre. De bronzen beeldjes werden toegekend door een onafhankelijke vakjury, die per categorie drie genomineerden koos op basis van kwaliteit en artistieke waarde. Naast juryvoorzitter Daniel Dekker (DJ bij Radio 2) namen dit jaar Eric van Holland (senior editor Spotify Benelux), Vera Siemons (DJ bij 3FM), Martijn Biemans (DJ bij Qmusic), Anna Veenstra (programmeur Melkweg), Nils Brokerhof (Music Director 100% NL / SLAM!) en Randall Spann (Music Director FunX) plaats in de jury.
Overzicht Winnaars Edison Pop 2024
Album:Sef – Ik Zou Voor Veel Kunnen Sterven Maar Niet Voor Een Vlag | Dystinct – Layali | Anouk – Deena & Jim
Alternative: The Indien – Singles | Pip Blom – Bobbie | Wies – Alles Anders
Kleine magazines worden groot, zo ook 8WEEKLY. Ter ere van het jubileum van 25 jaar 8WEEKLY zijn hier 25 interessante (en soms bizarre) weetjes uit de filmgeschiedenis. Wist je bijvoorbeeld dat …
Vroege cinema
#1 … cinema al sinds 1895 bestaat maar misschien zelfs wel ouder is dan dat?
De gebroeders Lumière in Frankrijk en Thomas Edison in Amerika staan algemeen bekend als de uitvinders van de cinema. Echter, er was ook nog ene Louis Le Prince, een Franse uitvinder die naar verluidt al in 1888 de eerste bewegende beelden kon projecteren. Hij verdween echter op mysterieuze wijze op 16 september 1890 en werd zeven jaar later dood verklaard. Zou zijn dood samenhangen met de uitvinding van de eeuw? Meer over zijn leven is te lezen in het boek The Man Who Invented Motion Pictures door Paul Fischer.
#2 … een van de eerste ‘films’ zó populair was dat er direct een adaptatie van gemaakt moest worden?
Tegenwoordig zijn adaptaties niet meer weg te denken uit onze cultuur. Boeken worden verfilmd, of originele films worden uitgegeven als boek. Er zit een hele marketingstrategie achter en dit verklaart waarom veel films actief promoten dat het adaptaties zijn. Workers Leaving the Factory van de gebroeders Lumière, misschien wel de eerste bewegende beeldenreeks uit de filmgeschiedenis, is tevens de eerste filmadaptatie. In het 40 seconden durende shot zien we werkers de Lumièrefabriek uitlopen. Vandaag de dag klinkt dat als niets bijzonders, maar de beelden werden in deze periode zo geliefd dat de analoge filmstrip door de vele vertoningen ging slijten. De broers moesten dus een nieuwe versie maken. Door het succes van de eerste versie vonden ze dat de nieuwe ook wel een wat chiquere uitstraling mocht hebben. De werkers verlaten om die reden de fabriek in hun zondagse kleren. De eerste adaptatie was geboren.
#3 … in Rusland stille films tussen 1910 en 1930 dikwijls twee eindes kregen?
In Rusland prefereerden de toeschouwers namelijk een tragisch einde. De reden hiervoor is waarschijnlijk dat de tragedie de maatstaf was in de hoge kunsten zoals theater en literatuur. Aangezien de misère niet zo succesvol was in het buitenland werd er voor films die zouden worden geëxporteerd een ‘happy end’ gefilmd. Andersom werd er bij bepaalde Hollywoodfilms die naar Rusland geëxporteerd zouden worden juist een tragisch einde geschoten.
#4 … Nickelodeon meer is dan enkel een tv-kanaal voor kinderen?
Nickelodeons waren kleine theaterzalen die vanaf 1905 in sneltempo Amerika veroverden. De naam komt van het Engelse woord nickel, de prijs die je moest betalen, en odeion, het Griekse woord voor een overdekte theaterzaal. Er was vaak een filmprogramma van 50 tot 60 minuten van meerdere korte films met daartussenin muzikaal entertainment.
#5 … kattenvideo’s al populair waren in de 19e eeuw?
In 1894 bracht Thomas Edison, de man die in Amerika de camera uitvond, een korte ‘film’ uit waarin te zien is hoe twee katten zogenaamd met elkaar aan het boxen zijn. De eerste kattenvideo was hiermee een feit.
Cinema en geluid
#6 … de eerste officiële geluidsfilm The Jazz Singer was uit 1927?
The Jazz Singer is eigenlijk een stille film waarin maar vijftien minuten gesproken wordt maar het feit dat dit volledig is gesynchroniseerd zorgde voor een enorme impact bij de toeschouwer. De gevolgen van gesynchroniseerd geluid zouden de filmwereld en de filmtaal volledig op z’n kop zetten, want geluid bracht nieuwe mogelijkheden om het verhaal te vertellen. In de jaren die volgden zou volop geëxperimenteerd worden met de mogelijkheden van geluid.
#7 … in deze beginperiode van geluid toeschouwers niet konden wennen aan ondertiteling en dus acteurs hun rollen tijdens het filmproces in meerdere talen opnamen?
Een van bovengenoemde experimenten met geluid was het opnemen van een scène in meerdere talen. Deze films werden ook wel multiple-language version films genoemd. Het script werd vertaald en de grote sterren moesten de scène eerst in het Engels opnemen en vervolgens in een andere taal. Soms spraken acteurs deze andere taal ook daadwerkelijk, bijvoorbeeld Marlene Dietrich voor The Blue Angel/Der Blaue Engel (1930) maar vaak was het louter fonetisch, zoals bij het comedy duo Laurel and Hardy.
Scènes uit een aantal Laurel en Hardy in het Engels, Spaans, Duits en Frans.
#8 … geluid eigenlijk al mogelijk was in 1895 met de zogenoemde Kinetophone?
Wederom was het Edison die met dit concept kwam. Het idee was om het geluid op te nemen met zijn fonograaf (voorloper van de grammofoon) en deze vervolgens af te spelen samen met de beelden. Het was echter geen gesynchroniseerd geluid, maar eerder geluid dat paste bij de beelden. Om deze reden werd de Kinetophone dan ook geen succes: de beelden zouden later namelijk worden vergezeld door live-muziek.
#9 … Charlie Chaplin niet naar geluid wilde overgaan?
Chaplin dacht dat de geluidsfilm gewoon een korte trend zou zijn die wel weer over zou waaien (een kleine misschatting). Om die reden probeerde hij geluid, en voornamelijk dialoog, zo lang mogelijk uit te stellen, ook uit angst dat zijn stem niet in de smaak zou vallen bij het grote publiek. Voor meerdere acteurs betekende deze overgang hierdoor namelijk het einde van hun filmcarrière. In zijn bekende film City Lights (1931) wist Chaplin op vernuftige wijze gesynchroniseerd geluid aan zijn film toe te voegen zonder te hoeven praten. In de film komt Chaplin op een feestje terecht waar hij per ongeluk een fluitje inslikt. Vervolgens krijgt hij de hik, waardoor hij iedere keer onbedoeld fluit op het ingeslikte fluitje. Zijn eerste volledige geluidsfilm zal The Great Dictator (1940) zijn, 13 jaar nadat geluid in Hollywood werd geïntroduceerd.
Kleurencinema
#10 … The Wizard of Oz (1939) niet de eerste kleurenfilm was?
Vaak wordt beweerd dat Oz de eerste wereld is die de kijker in kleur zou hebben gezien. Dit is echter niet waar. In het prille begin werden korte beeldenreeksen al door grote firma’s zoals Pathé handmatig ingekleurd (door middel van stencilkleuren). Volledig filmen in kleur was mogelijk vanaf 1908. Echter, dit was een duur proces en het publiek vond dat kleuren juist minder realistisch waren. Hierdoor is zwart-witcinema heel lang de standaard gebleven.
#11 … Technicolor films tot 1965 de enige kleurvaste films waren?
The Wizard of Oz (1939), Singin’ in the Rain (1952) en het overgrote deel van Hitchcocks films hebben vandaag de dag nog altijd diezelfde ongelofelijk intense kleuren als op de dag dat ze uitkwamen. Dit heeft te maken met het unieke proces dat Technicolor gebruikte om kleur te filmen. In 1932 werden door Technicolor drie filmstrips gebruikt om te filmen. Dit was echter een omslachtig proces dat door de benodigde belichting, de drie filmstrips en de onhandig grote camera al snel in onbruik raakte toen Eastman Kodak in de jaren 50 de 35mm-kleurenfilm introduceerde. Decennia later zou blijken dat de kleurvastheid het grote voordeel van Technicolor was.
Intens kleurgebruik draagt bij aan de betoverende sfeer in deze droomscène uit Singin’ in the Rain. Let bijvoorbeeld op het gele gilet van Gene Kelly, de groene jurk van Cyd Charisse en de rode achtergrond. Door de intense verzadigde kleuren lijkt alles van het scherm af te spatten.
#12 … gekleurde pellicule (de filmstrip) gebruikelijk was voor zwart-witfilms van 1905 tot ongeveer halverwege de jaren 20?
Dit was een proces waarin de filmstrip in een kleurenbad werd gelegd om zo een bepaalde tint te krijgen. Deze tinten hadden allemaal een betekenis: zo stond donkergeel voor een scène binnenshuis, groen voor een scène buiten, blauw voor een scène in de nacht en rood voor vuur. Omdat analoge film in meerdere oplagen werd geproduceerd om zo op meerdere plekken vertoond te kunnen worden, is het mogelijk dat eenzelfde film in zowel zwart-wit als kleur bewaard is gebleven.
Vrouwen en filmgeschiedenis
#13 … de eerste vrouwelijke filmmaker in 1896 haar eerste film maakte?
Alice Guy-Blanché maakte La Fée aux Choux (‘de koolfee’). Eigenlijk was ze secretaresse bij een bedrijf dat camera’s produceerde. In 1895 werd dit bedrijf overgenomen door onder andere Gustave Eiffel en werd de naam veranderd naar Gaumont. Gaumont richtte zich op producties van film en Alice Guy-Blanché zou een van de pioniers worden van de vroege cinema. In haar films staan dans en reizen centraal, twee onderwerpen die behoorlijk populair waren in deze periode. De eerstvolgende vrouwelijke regisseur was de Zweedse Ebba Lindkvist in 1910.
#14 … volgens het Guinness Book of World Records Annie Oakley de eerste vrouwelijke actieheld op film was?
Hoewel de historische Annie Oakley, een scherpschutster in de wildwestshow van Buffalo Bill, stierf in 1926 werd ze de actieheld in de series Annie Oakley (van 1954 tot 1957). Haar personage redt iedere aflevering het dorpje waar ze woont van bandieten en schurken. Ze wordt in de serie neergezet door actrice Gail Davis.
#15 … Mary Pickford, een van de grootste sterren op het stille witte filmdoek in Hollywood, al vóór haar 25e verjaardag meer verdiende dan de president van Amerika destijds?
Mary Pickford (ook wel ‘America’s Sweetheart’) begon op 17-jarige leeftijd met het vertolken van kinderrollen en zou tot het einde van haar filmcarrière (toen ze al in de dertig was) in deze stereotype rol vast blijven zitten. Alle films waarin ze een volwassen personage vertolkte flopten volledig. Sterker nog, toen ze uiteindelijk besloot op haar 36e haar haar kort te knippen om zich op deze manier te ontdoen van haar ‘kinderlijke lokken’ waren haar fans woedend; ze konden maar niet accepteren dat Pickford eigenlijk een volwassen vrouw was. Op het hoogtepunt van haar filmcarrière verdiende ze 500 dollar per week (omgerekend is dat nu meer dan 9000 dollar!).
Mary Pickford (langste van de drie meisjes in witte jurk) op 17-jarige leeftijd in een van haar eerste kinderrollen. Dit was overigens een van de films die in Rusland werd vertoond met een einde dat slecht afliep.
#16 … in 2022 33% van de films uitgebracht in Amerika een vrouwelijke hoofdpersonage hadden?
In 2021 was dit 31%. Het totale percentage van vrouwen in de filmindustrie ligt iets hoger, dit wordt op dit moment geschat tussen de 24 en 36% te liggen.
#17 … Barbie (2023) van Greta Gerwig de eerste film is, volledig geregisseerd door een vrouw, die meer dan een miljard dollar opleverde?
Andere producties die ook over de miljardenstreep gingen waren co-geregisseerd. Dit waren Frozen (2013) en Frozen 2 (2019), beide geregisseerd door Jennifer Lee en Chris Buck.
Filmgenres
#18 … er in de periode 1930-1945 in Rusland een genre bestond dat nu de tractor musical wordt genoemd?
Musical comedies (met een sterk socialistische inslag) waren erg geliefd in Rusland, onder andere bij Stalin. De tractor musical vloeide voort uit dit overkoepelend genre en verheerlijkte het leven van boeren die vol enthousiasme probeerden de werkquotas van hun collega’s te overtreffen. De belangrijkste regisseur voor de tractor musical was Ivan Pyriev. Hij maakte onder andere The Rich Bride (1938), en Tractor Drivers (1939).
#19 … de eerste horrorfilm uit Duitsland kwam?
In een periode waarin genres nog niet duidelijk ontwikkeld waren, is het moeilijk om één film als eerste van zijn soort aan te wijzen. Toch wordt Das Cabinet des Dr Caligari (1920) door zijn spookachtige visuals (die later een grote invloed zouden hebben op Tim Burton) en verhaal over krankzinnigen gezien als de eerste echte horrorfilm. Later zullen er meerdere horrorachtige verhalen volgen uit Duitsland zoals Nosferatu (1922) en Orlacs Hände (1924). Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertrokken veel Duitse regisseurs naar Hollywood, waar ze de horrortraditie bij Universal Studios voortzetten.
#20 … we zonder Mary Poppins (1964) misschien wel helemaal geen blockbuster film zouden hebben gehad?
Dit heeft allemaal te maken met de speciale effecten. Al sinds 1940 werd er geëxperimenteerd met de blue screen, de voorloper van de green screen. Echter filterde de camera vaak niet volledig de blauwe kleur weg waardoor je in films uit deze periode een vreemde blauwe gloed ziet rondom de personages. Voor Mary Poppins werd besloten niet met een blue screen te werken, maar met een andere kleurtoon: de gelige kleur van de natriumlamp op een wit scherm. Dit wordt tegenwoordig de Sodium Vapor Process genoemd en werd bedacht door Petro Vlahos. De acteurs kwamen door dit proces veel realistischer op het doek en konden zelfs blauwe kleding dragen. Vlahos zou na Mary Poppins zijn techniek verder uitwerken wat blockbuster hits als Star Wars en Titanic (1997) mogelijk maakte.
#21 … de eerste sci-fi film al in 1902 verscheen?
George Méliès, pionier in de filmgeschiedenis door zijn experimenten met special effects, maakt in 1902 Le Voyage dans la Lune (‘De reis naar de maan’). In de film reizen een aantal sterrenkundigen in een capsule naar de maan. De maan, vol met paddestoelen en planten, wordt bewoond door duivelse maanmannetjes. De sterrenkundigen vluchten maar weten een maanmannetje te vangen dat ze mee terug nemen naar de aarde.
#22 … filmgenres pas achteraf bedacht zijn?
Het feit is: genres verkopen. Dit was ook een van de redenen van Hollywood om zich zo sterk op genrefilms te gaan richten. In de vroege periode was er nog helemaal geen sprake van genres! Paradoxaal genoeg zijn speelfilms uit de vroege periode pas bij een bepaald genre gaan horen nadat het genre later bepaald werd. Toen bijvoorbeeld de eerder genoemde Das Cabinet des Dr Caligari uitkwam in 1920 werd het nog helemaal niet gezien als horror (er was dus ook geen Kijkwijzeradvies voor). Overigens kun je films op een oneindig aantal manieren classificeren. Zo kun je kijken naar verhaallijnen, acteurs, locaties, manier van filmen of juist het gevoel dat de film bij de toeschouwer moet oproepen.
Moderne cinema en de toekomst
#23 … Tom Cruise het record heeft voor best betaalde acteur uit de volledige filmgeschiedenis?
Door het grote succes van Top Gun: Maverick (2022) verdiende Tom Cruise meer dan 100 miljoen dollar voor deze film.
#24 … de komst van laptops, tablets en mobiele telefoons ervoor heeft gezorgd dat er tegenwoordig meer gebruik wordt gemaakt van de close-up?
Doordat de schermen waarop wij zijn gaan kijken kleiner zijn geworden (van bioscoop naar televisie naar laptop naar tablet naar telefoon), komt een indrukwekkend landschap minder over. Tegelijkertijd worden gezichten van acteurs ook kleiner, waardoor het moeilijker wordt om emoties te lezen. De close-up is hierdoor een belangrijkere rol gaan spelen.
#25 … wij straks door AI misschien wel zelf onze films kunnen samenstellen?
Stel je eens voor, een avondje Netflix op de bank met je partner. In plaats van eindeloos door het aanbod te moeten scrollen, vul je gewoon een paar gegevens in: welk genre, welke acteurs erin mee moeten spelen en waar het zich moet afspelen. Netflix genereert de gevraagde content en huppakee, je zit in de gekozen film. Dit klinkt misschien onwerkelijk en met de huidige technieken onbegonnen, maar het zou wel tot een van de mogelijkheden van AI-gegenereerde films kunnen behoren.
/ door: Bart van Lier / beeld: Erwin Olaf, Self-Portrait - Triptych - I Wish, I Am, I Will Be, 2009. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam. 0 Sterren
De veel te jong overleden fotograaf Erwin Olaf is misschien wel de beste fotograaf die Nederland gekend heeft. Zijn veelzijdigheid, durf en het zoeken naar totale perfectie hebben hem tot grote hoogte doen stijgen. Olaf werd vooral bekend door zijn geënsceneerde, bijna schilderachtige settings waarbij geen detail onbelicht bleef. De beeldredactie van 8WEEKLY selecteerde enkele foto’s die de ontwikkeling die hij als fotograaf en als mens heeft doorgemaakt prachtig weergeven.
De eerste twee foto’s behoren tot de bekendste werken uit zijn beginperiode, een tijd waarin de jonge fotograaf wilde choqueren. De naakte man met de spuitende champagnefles (1986) is zeer esthetisch in beeld gebracht. De tweede foto toont een model met parels in de mond (1986). Het was Olafs aanklacht tegen de overdaad aan luxe en weelde, het altijd maar meer willen.
Vanaf de jaren 2000 gaat Olaf verder de kant op van de geënsceneerde fotografie. Dit zie je mooi in foto’s drie en vier. Hij maakt de serie Berlin (2012) die teruggaat naar de periode van het interbellum. Zijn werk gaat over de relatie tussen kind en volwassene. Wat als kinderen de baas zouden zijn over volwassenen? De foto’s lijken net schilderijen. Hij heeft daarna nog vervolgseries gemaakt met Shanghai (2017) en Palm Springs (2018).
Erwin Olaf, Berlin – Freimaurer Loge Dahlem – 22nd of April, 2012. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.
Erwin Olaf, Berlin – Stadtbad Neukölln – 23rd of April, 2012. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.
Erwin Olaf, Im Wald – Der Schwan, 2020. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.
Ook de zwartwit serie van Im Wald (2020) waarbij je in een soort surrealistische donkere omgeving terechtkomt, is werkelijk prachtig. Het laat zien hoe veelzijdig hij als kunstenaar is. De foto’s zijn genomen in de Duitse Alpen. Dit is uniek voor Olaf die eigenlijk vooral in de studio werkt.
Olaf maakte ook schitterende portretten. Meest bekend zijn die misschien wel die van het koningshuis. Deze reportage laat de koninklijke familie op een hele andere manier zien. Geen statische foto’s maar een lachende koning en koningin en wapperende haren bij de prinsessen (2018). Olaf kreeg er internationaal veel lof voor en de serie ging de hele wereld over.
Erwin Olaf, April Fool 2020 – 11.05am, 2020. Copyright Erwin Olaf, Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.
Tenslotte een blik op zijn bijzondere zelfportretten. Olaf, die aan een longziekte leed, heeft zijn achteruitgang op indrukwekkende wijze vastgelegd (2009), zie de uitgelichte afbeelding bovenaan. Zo kun je zien dat hij op de eerste foto nog vitaal is en op de laatste foto zuurstof krijgt toegediend. Ook hiernaast geeft de fotograaf treffend weer wat hij doormaakt tijdens de corona-pandemie. De serie April Fool (2020) verbeeldt de angst en situatie waarin hij en wij gevangen zaten. De zelfportretten van Olaf als een neerslachtige clown met puntmuts die triest de camera inkijkt geven op geniale wijze uitdrukking aan het gevoel van veel mensen in deze periode.
We sluiten af met de foto uit de Berlin fotocollectie (2012). Je ziet hoe Erwin Olaf met de camera in zijn hand de trappen oploopt naar het licht. Hij wilde dat dit zijn afscheidsfoto zou worden. Een foto die alles samenvat in één beeld: bedankt voor alles, het is mooi geweest. Een betere foto had Olaf niet kunnen kiezen.
Erwin Olaf, Berlin – Olympia Stadion Westend, Selbstporträt – 25th of April, 2012. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.
Meer weten over Erwin Olaf en zijn werk? Ontdek onderstaand enkele recensies die in ons 25-jarig bestaan over de kunstenaar werden geschreven:
/ door: Romy Struik / beeld: Oppenheimer, Copyright 2022 Universal Studios, All Rights Reserved 0 Sterren
De misschien wel bekendste regisseur van deze eeuw bracht recent zijn, volgens velen, magnum opus uit: Oppenheimer. De films van de Britse regisseur Christopher Nolan zijn razend populair bij zowel het grote publiek als de critici en worden gezien als meesterwerken. Maar wat maakt zijn films dan zo bijzonder?
Met zijn liefde voor complexe non-lineaire narratieven en open eindes maakt Nolan het de kijker niet altijd gemakkelijk om zijn films te volgen en te begrijpen. Zo bestaat The Prestige uit een complexe gelaagdheid van de subjectieve standpunten van twee concurrerende goochelaars, waarin Nolan continu heen en weer springt in de tijdlijn van het verhaal. In Inception gaat hij zelfs nog een stap verder met de narratieve gelaagdheid. De droom-in-een-droom-sequentie blijft nieuwe werelden creëren met als gevolg dat de kijker gaat twijfelen of de vermeende realiteit wel echt de realiteit is.
Ondanks deze complexiteit zijn veel van Nolans films door de krachtige filmtaal een ervaring die het medium ‘film’ lijken te overstijgen. Deze kracht is een bijzondere eigenschap die Nolan tot een authentieke regisseur maakt. Binnen zijn oeuvre zijn er een aantal kenmerkende cinematografische aspecten die hieraan bijdragen.
IMAX 70mm analoge film
Opmerkelijk aan veel van Nolans films zoals The Dark Knight, Dunkirk, maar ook Oppenheimer is dat ze niet digitaal gefilmd zijn zoals tegenwoordig gebruikelijk is, maar juist analoog. Het beeld wordt dus niet omgezet naar enen en nullen maar wordt vastgelegd op fysiek materiaal, namelijk een filmstrip. Het gevolg is niet alleen een hogere resolutie en dus betere beeldkwaliteit, bezoekers die een analoge filmvoorstelling bijwonen zullen ook merken dat de film veel intiemer aanvoelt juist doordat ze naar een filmstrip aan het kijken zijn en niet naar een digitaal beeld. De kleuren bevatten bovendien meer nuance. Het analoge beeld bevat een bepaalde grain (‘korrel’) en zal door de projectie een lichte flikkering in de lichtere beelden geven. Dit klinkt wellicht gek, maar de beelden ‘kijken’ hierdoor zachter en prettiger dan de digitale variant (vergelijk het lezen van een fysiek boek versus lezen vanaf een computerscherm of een afgedrukte foto versus de digitale foto’s van tegenwoordig, een heel andere ervaring). Het is zoals veel muziekliefhebbers de ouderwetse plaat ongeëvenaard vinden ten opzichte van de cd of stream. Wanneer je vraagt wat er dan anders is krijg je een antwoord dat lijkt op ‘het geluid voelt warmer’. Dit geldt dus ook voor een analoge filmvoorstelling.
Een realistische wereld
Een ander opvallend kenmerk is Nolans extreem gevoel voor authenticiteit en geloofwaardigheid. De regisseur maakt in zijn filmstijl een aantal bewuste keuzes om dit realisme te bereiken. Zo bouwt Nolan complete filmwerelden, letterlijk. Hij filmt vrijwel altijd op locatie en gebruikt weinig tot geen CGI in (bijna) al zijn films. De spectaculaire effecten worden gerealiseerd met oeroude filmtechnieken zoals miniaturen en in-camera trucjes. In Oppenheimer heeft hij bijvoorbeeld de explosie van een echte bom gefilmd om de indrukwekkende beelden te verkrijgen.
Ook in Nolans eerdere werk Dunkirk is die drang naar realisme sterk aanwezig. Wederom volledig opgenomen op locatie, we zien geen personages van wie het haar altijd perfect zit en waar geen vuiltje zichtbaar is op de kleding ongeacht de avonturen die ze doormaken. Nee, we zien bezwete soldaten in vieze natte kleding, hun haren vol zand. Ze vertonen rauwe emoties: ze hebben het koud, ze zijn bang en wantrouwen de andere soldaten. Dit is iets totaal anders dan menig heldhaftig hoofdpersonage uit andere blockbuster films dat zelfs tijdens de confrontatie met de meest angstaanjagende vijanden geen spier vertrekt, zoals Harrison Ford als Indiana Jones of Tom Cruise in de Mission Impossible.
Nolan trekt de geloofwaardigheid van zijn filmwereld bovendien door in het lichtgebruik. Zo zie je in zijn films veel licht waarvan de bron te herleiden is, zoals de zon, een lamp of natuurlijk licht dat bijvoorbeeld door een raam valt. Dit lijkt vanzelfsprekend maar is het allerminst: lichtmanipulatie is binnen de fotografie en film namelijk belangrijk voor de compositie van het beeld en het neerzetten van personages. Ook Nolan manipuleert licht, maar zijn uitgangspunt blijft een beeld dat strookt met de werkelijkheid.
Een laatste aspect van een realistische filmwereld is het gebruik van geluid, en met name het gebruik van een sterke dynamiek. In Dunkirk zijn de vliegtuigen van de Luftwaffe die overvliegen oorverdovend terwijl het gefluister van de soldaten die vastzitten in de boot nauwelijks hoorbaar is. Geluid bevat bovendien de kracht om de climax op te bouwen, waardoor je als kijker op het puntje van je stoel zit om vervolgens volledig weggeblazen te worden. Nolan doet dit in bepaalde scenes bewust zonder geluid, zoals in Interstellar wanneer Dr. Mann The Endurance opblaast. Het geluid dat hierop volgt komt hierdoor harder binnen.
De close-up
De close-up is een krachtig middel in de filmtaal. Het geeft de toeschouwer de mogelijkheid om dichter tot het personage te komen en daardoor het gezicht en de emoties beter te kunnen lezen. Daarnaast biedt het ook de kans figuurlijk dichter tot het personage te komen. De kijker gaat intenser beleven wat het personage doormaakt. In Oppenheimer zijn er bijvoorbeeld veel momenten waarin we door de close-up haast samen met de hoofdpersonage in een ruimte lijken te zijn. Zeker de scenes waarin Oppenheimer (fantastisch neergezet door Cillian Murphy) met een verontruste blik voor zich uit staart, hebben door de close-up extra impact.
Een persoonlijke cinema
Het is deze keuze voor het nabootsen van de werkelijkheid in onder andere de besproken cinematografische elementen die de kijker volledig meetrekt in de door Nolan gecreëerde wereld en de gevaren die daar schuilen. De film wordt hierdoor een indringende ervaring die de kijker pas weer loslaat wanneer de lampen in de bioscoop aangaan. De doordachte aanpak tilt Nolans films tot een hoger niveau dan dat van de blockbuster.
Hier geldt echter wel een kleine kanttekening. Zoals de atoombom in Nolans nieuwste werk niet door één persoon is uitgevonden, wordt ook in de filmwereld geen enkele film door één regisseur bedacht en gemaakt. De naam Hoyte van Hoytema is wellicht bij het grote publiek minder bekend, maar dit is de man die veel heeft bijgedragen aan de stijl en uniciteit van Nolans meest succesvolle films. Van Hoytema is de Director of Photography, de persoon die in samenspraak met de regisseur verantwoordelijk is voor hoe de film eruit komt te zien. De twee werkten samen aan onder andere Interstellar, Dunkirk, en TeneT. Veel van van Hoytema’s persoonlijke filmstijl komt terug in het cinematische oeuvre van Christopher Nolan en het is daardoor onmogelijk om van Hoytema en Nolan los van elkaar te zien. Het visuele resultaat van de succesvolle chemie tussen de twee is duidelijk waar te nemen in hun nieuwste werk en misschien wel het grootste succes van 2023: Oppenheimer.
/ door: Els van Swol / beeld: Tim Theo Deceuninck 5 Sterren
‘Elk voordeel heb zijn nadeel’ zei Johan Cruijff al. Dat geldt ook wanneer je als musicus tijdens een concert of op een cd beeldende kunst erbij betrekt; tijdens een concert kun je afbeeldingen tonen en wordt de aandacht verdeeld, bij het beluisteren van een cd is de aandacht primair op de muziek gericht en werken de afbeeldingen in het cd-boekje ondersteunend.
Laten we eerst de cd Gratia Plena (‘Vol genade’) onder de loep nemen. Een samenwerking tussen het Vlaamse vocale ensemble Psallentes & The Royal Wind Music, waarvan de leden hier allemaal op kopieën van renaissanceblokfluiten spelen.
Het uitgangspunt is het schilderij De Annunciatie (‘De Aankondiging’) van Hans Memling uit 1480-1489 (Metropolitan Museum of Art, New York). ‘We vertrekken’, schrijft Hendrik Vanden Abeele, artistiek leider van Psallentes in het begeleidende boekje, ‘vanuit de groet van Gabriel (…). De tous bien plaine’ (‘Vol van gratie’). In maar liefst vijf zettingen: vier instrumentale en een vocale van Jacob Obrecht. We luisteren naar de zang en het spel en onze blik gaat van Gabriël naar Maria. Van de engel (boodschapper), die gekleed is als een priester uit de tijd van Memling, naar Maria die bijna flauwvalt. Haar knieën knikken, met haar hand houdt ze het hart vast.
Prachtig is de kleuring door de lage blokfluiten van de melodie De tous bien plaine die Obrecht gebruikte als basis voor een Kyrie uit een van zijn missen. Vanuit de donkerte wordt geroepen om ontferming. Anders is de inkleuring van de gedachten van Maria (Dictes moy toutes vos pensées) die worden begeleid door blokfluiten in zowel de midden- als de lage(re) registers; die gedachten zullen – stellen we ons zo voor – zowel blij als donker zijn geweest: een Zoon van God, hoe speel ik dát klaar? En wat staat Hem te wachten? De keuze van de instrumenten is telkens raak.
Vervolgens vallen we in een hoofse, wereldlijke tekst die overigens sterk aan het Bijbelse Hooglied doet denken: Epithalamica van Pierre Abélard. Heel mooi gevonden en rijmend op enkele details binnen het schilderij, zoals de omgeving waarin Memling het verhaal van De Annunciatie plaatst: een slaapkamer uit zijn eigen tijd, badend in het warme licht van de zon dat door het raam links naar binnen valt.
Dan het avondconcert tijdens de Open Recorder Days Amsterdam (ORDA), het grootste blokfluitfestival van Europa. In een volle Bernard Haitinkzaal van het Conservatorium van Amsterdam speelde The Royal Wind Music het programma Portret van Albrecht Dürer. Een programma rond zes werken van Dürer (1471-1528) met muziek uit die tijd. Het programma was samengesteld en gearrangeerd door Maria Martínez Ayerza, die niet meespeelde maar in de zaal zat.
Sommige stukken klopten helemaal, zoals Mater patris et filia van Antoine Brumel bij de tekening van De Maagd en kind met een bloem op een grasbank (1503) of Playne de dueil et de melancholie van Josquin Desprez bij de beroemde gravure Melancolia I (1514). Maar bij andere blokjes muziek sloeg de twijfel toe. Bijvoorbeeld bij een mis van Joh. Ockeghem die tot slot werd gespeeld bij een afbeelding uit de Vier boeken over de menselijke verhoudingen (1528). Het valt technisch te begrijpen vanwege de overeenkomsten in het lijnenspel in zowel de muziek als de gravure, maar inhoudelijk minder. Dürer had zich immers toen al tot het protestantisme bekeerd, toch?
Tot slot iets over die projecties op een scherm voorin de zaal. Daarop waren de gekozen kunstwerken te zien, terwijl de musici de erbij gezochte muziek speelde. De uitwerking is denk ik in een grote zaal als de Bernard Haitinkzaal minder dan in bijvoorbeeld een kleine kerk waar je er bijna in kunt kruipen. Ze bleven nu letterlijk en figuurlijk te veel op afstand.
Dit zijn slechts enkele kanttekeningen bij een concert dat ademloos en muisstil werd gevolgd. Want één ding staat buiten kijf: spelen kunnen ze, die elf musici van The Royal Wind Music! Hier is de top aan het werk; in een woord: fenomenaal. In grote en kleine samenstellingen. En in die heerlijke toegift: een gerecycled Duits liedje, ‘Rompeltier’.
Psallentes & The Royal Wind Music
Album: Gratia Plena Prijs: € 20,99 Aantal tracks:18 Gezien opzaterdag 08 juli 2023inConservatorium, Amsterdam
We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Essentiële Website Cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Google Analytics Cookies
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
Overige externe diensten
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
Andere cookies
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
Privacy Beleid
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.