Tag Archief van: Literatuur

Niemandsland, een Antarctische ontdekkingsreis
Boeken / Non-fictie

Zeehondenstoof en doodgevroren ontdekkingsreizigers

recensie: Niemandsland. Een Antarctische ontdekkingsreis - Adwin de Kluyver
Niemandsland, een Antarctische ontdekkingsreis

Adwin de Kluyver is niet het type historicus dat zijn dagen slijt in een stoffige bibliotheek. Na vele bronnen over de cultuurhistorie van Antarctica te hebben gelezen, vond hij het tijd om zelf naar het continent af te reizen.

Met Niemandsland schrijft historicus Adwin de Kluyver een persoonlijk reisverslag waarin hij het spoor volgt van de Japanse Nobu Shirase, die begin twintigste eeuw namens zijn land de zuidpool wilde bereiken. In een historische driemaster, vergelijkbaar met het vervoer van Shirase, reist De Kluyver van Argentinië naar Antarctica.

Onderweg vertelt hij over het ijskoude werelddeel vanuit verschillende invalshoeken, waarvoor hij gebruikmaakt van uitgebreid onderzoek. Aan bod komen nu eens niet de romantische avonturen van dappere ontdekkingsreizigers; de Kluyver laat zien hoe het er daadwerkelijk aan toe ging, op basis van dagboekfragmenten en andere bronnen.

Van de ontdekkingsreizigers…

De reis van Nobu Shirase verliep niet gemakkelijk. Satellieten of vliegtuigen waren immers nog niet uitgevonden, Antarctica kon nog niet van bovenaf bekeken worden. De eerste zeevaarders wisten niet precies wat daar nu precies lag, ten zuiden van Afrika en Zuid-Amerika. Shirase kon zich in zijn voorbereiding alleen maar baseren op de reisverslagen van eerdere ontdekkingsreizigers, die melding maakten van reusachtige ijsschotsen.

In die tijd was een ware zuidpoolwedloop gaande, vergelijkbaar met de ruimtewedloop in de jaren  zestig. Verschillende landen streden om als eerste de zuidpool te bereiken en om vervolgens het continent te claimen. Sommigen moesten de strijd zelfs met hun leven bekopen. Onder meer de Engelse Robert Falcon Scott stierf onderweg van de kou en honger in zijn tentje in de sneeuw. De reddingsploeg kwam te laat en plaatste vervolgens een kruis op de laatste rustplaats. Dit laatste aandenken is daar nu nog altijd te zien.

… naar de filosofen en dieren

Naast de historische reisverslagen wordt ook duidelijk dat het continent een plek is die voor velen tot de verbeelding spreekt. Een Russische schrijver fantaseerde over een utopische staat op de Zuidpool. In de negentiende eeuw dachten sommigen dat er een groot gat zou moet zijn op die plek, een ingang naar de binnenkant van de aarde.

Opvallend zijn de verhalen over het lot van de dieren op het ijskoude continent. De Kluyver beschrijft de eerste ontmoeting tussen de mens en de almachtige albatros (en als interessant zijspoor het ontstaansverhaal van The Rime of the Ancient Mariner), het lot van de eerste ontdekte pinguïns en het contact tussen zeehonden en mensen (waarna de zeehonden door hen werden verorberd; in een van de reishutten op de Zuidpool is nog altijd een recept voor de bereiding van zeehond te lezen).

In een van de meest tragische hoofdstukken komen de sledehonden aan bod die de Noorse ontdekkingsreiziger Roald Amundsen naar de zuidpool brachten. ‘Dat er onheil dreigde, wisten ze niet’, zo kondigt De Kluyver het lot van de arme honden aan. Van de 93 honden overleefde slechts een enkeling de brute reis. Hondenliefhebbers kunnen dit hoofdstuk maar beter overslaan…

Lezenswaardig reisverslag

Adwin de Kluyver heeft met Niemandsland een zeer lezenswaardig en fascinerend boek geschreven. Door de verschillende invalshoeken leest het als een complete geschiedenis van het continent sinds de mens het voor het eerst in het vizier kreeg. Door de voortdurende afwisseling in vorm en verhaal is het boek geen moment saai. De ene keer schrijft hij in de ik-vorm, dan hangt hij een hoofdstuk op aan Latijnse spreuken en dan is het weer een personale vertelling.

De Kluyver verheerlijkt de verhalen niet, maar toont juist de rauwe en eerlijke kant van de ontdekkingsreizen, zonder een oordeel te vellen over de personages. Zijn eigen reisverhaal, in reisnotities tussen de hoofdstukken in, vormen een relevante toevoeging en brengen het boek tot leven.

Op deze manier laat hij zien dat de zuidpool meer is dan een witte vlek op de globe. Het is een plek die tot de verbeelding spreekt, het laatste continent dat door de mens geclaimd is en bovendien een oord met een wonderschone natuur. Dat Adwin de Kluyver dit alles in één boek weet te vatten én op een toegankelijke en boeiende manier heeft opgeschreven, is een knappe prestatie.

Niemandsland, een Antarctische ontdekkingsreis
Boeken / Non-fictie

Zeehondenstoof en doodgevroren ontdekkingsreizigers

recensie: Niemandsland. Een Antarctische ontdekkingsreis - Adwin de Kluyver
Niemandsland, een Antarctische ontdekkingsreis

Adwin de Kluyver is niet het type historicus dat zijn dagen slijt in een stoffige bibliotheek. Na vele bronnen over de cultuurhistorie van Antarctica te hebben gelezen, vond hij het tijd om zelf naar het continent af te reizen.

Met Niemandsland schrijft historicus Adwin de Kluyver een persoonlijk reisverslag waarin hij het spoor volgt van de Japanse Nobu Shirase, die begin twintigste eeuw namens zijn land de zuidpool wilde bereiken. In een historische driemaster, vergelijkbaar met het vervoer van Shirase, reist De Kluyver van Argentinië naar Antarctica.

Onderweg vertelt hij over het ijskoude werelddeel vanuit verschillende invalshoeken, waarvoor hij gebruikmaakt van uitgebreid onderzoek. Aan bod komen nu eens niet de romantische avonturen van dappere ontdekkingsreizigers; de Kluyver laat zien hoe het er daadwerkelijk aan toe ging, op basis van dagboekfragmenten en andere bronnen.

Van de ontdekkingsreizigers…

De reis van Nobu Shirase verliep niet gemakkelijk. Satellieten of vliegtuigen waren immers nog niet uitgevonden, Antarctica kon nog niet van bovenaf bekeken worden. De eerste zeevaarders wisten niet precies wat daar nu precies lag, ten zuiden van Afrika en Zuid-Amerika. Shirase kon zich in zijn voorbereiding alleen maar baseren op de reisverslagen van eerdere ontdekkingsreizigers, die melding maakten van reusachtige ijsschotsen.

In die tijd was een ware zuidpoolwedloop gaande, vergelijkbaar met de ruimtewedloop in de jaren  zestig. Verschillende landen streden om als eerste de zuidpool te bereiken en om vervolgens het continent te claimen. Sommigen moesten de strijd zelfs met hun leven bekopen. Onder meer de Engelse Robert Falcon Scott stierf onderweg van de kou en honger in zijn tentje in de sneeuw. De reddingsploeg kwam te laat en plaatste vervolgens een kruis op de laatste rustplaats. Dit laatste aandenken is daar nu nog altijd te zien.

… naar de filosofen en dieren

Naast de historische reisverslagen wordt ook duidelijk dat het continent een plek is die voor velen tot de verbeelding spreekt. Een Russische schrijver fantaseerde over een utopische staat op de Zuidpool. In de negentiende eeuw dachten sommigen dat er een groot gat zou moet zijn op die plek, een ingang naar de binnenkant van de aarde.

Opvallend zijn de verhalen over het lot van de dieren op het ijskoude continent. De Kluyver beschrijft de eerste ontmoeting tussen de mens en de almachtige albatros (en als interessant zijspoor het ontstaansverhaal van The Rime of the Ancient Mariner), het lot van de eerste ontdekte pinguïns en het contact tussen zeehonden en mensen (waarna de zeehonden door hen werden verorberd; in een van de reishutten op de Zuidpool is nog altijd een recept voor de bereiding van zeehond te lezen).

In een van de meest tragische hoofdstukken komen de sledehonden aan bod die de Noorse ontdekkingsreiziger Roald Amundsen naar de zuidpool brachten. ‘Dat er onheil dreigde, wisten ze niet’, zo kondigt De Kluyver het lot van de arme honden aan. Van de 93 honden overleefde slechts een enkeling de brute reis. Hondenliefhebbers kunnen dit hoofdstuk maar beter overslaan…

Lezenswaardig reisverslag

Adwin de Kluyver heeft met Niemandsland een zeer lezenswaardig en fascinerend boek geschreven. Door de verschillende invalshoeken leest het als een complete geschiedenis van het continent sinds de mens het voor het eerst in het vizier kreeg. Door de voortdurende afwisseling in vorm en verhaal is het boek geen moment saai. De ene keer schrijft hij in de ik-vorm, dan hangt hij een hoofdstuk op aan Latijnse spreuken en dan is het weer een personale vertelling.

De Kluyver verheerlijkt de verhalen niet, maar toont juist de rauwe en eerlijke kant van de ontdekkingsreizen, zonder een oordeel te vellen over de personages. Zijn eigen reisverhaal, in reisnotities tussen de hoofdstukken in, vormen een relevante toevoeging en brengen het boek tot leven.

Op deze manier laat hij zien dat de zuidpool meer is dan een witte vlek op de globe. Het is een plek die tot de verbeelding spreekt, het laatste continent dat door de mens geclaimd is en bovendien een oord met een wonderschone natuur. Dat Adwin de Kluyver dit alles in één boek weet te vatten én op een toegankelijke en boeiende manier heeft opgeschreven, is een knappe prestatie.

Boeken / Fictie

Nieuwe Koch biedt weinig spanning

recensie: Een film met Sophia - Herman Koch

Een film met Sophia is de nieuwste roman van schrijver en acteur Herman Koch. Over een uitgebluste oude filmmaker en zijn interesse in de jonge hoofdrolspeelster in zijn nieuwste film.

Koch kennen we van Jiskefet, de satirische televisieserie die hij maakte met Kees Prins en Michiel Romeyn (denk aan: Debiteuren Crediteuren en De Lullo’s). Koch schrijft al net zo lang, maar in 2009 brak hij door als auteur bij het grote publiek met zijn roman Het Diner. Hij ontving de NS Publieksprijs en Het Diner werd in Europa meer dan een miljoen keer verkocht.

Verhouding

Het boek begint met een paginalange overdenking van hoofdpersoon Stanley Forbes over of – en zo ja, hoe – hij het etentje van vanavond af zal zeggen. Het is oudjaarsavond, dus hij komt er niet met een klein smoesje vanaf, zo hoor je hem denken. Hij kan zeggen dat hij ziek is, maar wat als zijn vrienden langskomen? Of als hij niet ziek klinkt? Bovendien zou dat betekenen dat hij de rest van de dag niet meer naar buiten kan. Afijn, overwegingen te over die dan ook bladzijdenlang doorgaan.

Naarmate de scène vordert blijkt dat Stanley, een beroemde Nederlandse filmregisseur die ‘het heeft gemaakt’ in Amerika, niet alleen thuis is. Op enig moment komt Sophia, de zestienjarige dochter van een bevriende schrijver, in zijn t-shirt van de trap en vraagt, de slaap uit haar ogen vegend, of hij melk in huis heeft.

Sophia blijkt de hoofdrolspeelster te zijn in zijn nieuwste Nederlandse film genaamd Terug naar huis. Een film die hij in feite helemaal niet wilde maken, want wat is er niet verschrikkelijk en vermoeiend aan de Nederlandse filmindustrie (en überhaupt de hele Nederlandse culturele sector)? Stanley voelt zich eigenlijk veel te goed, maar feit is dat hij werk nodig heeft, en met Sophia, een meisje met nul ervaring als actrice, ziet hij het wel zitten. Aldus geschiedde.

Fascinatie

Het hele boek gaat over Stanley’s fascinatie voor Sophia. Vanaf het moment dat hij haar de eerste keer ziet, in de tuin van een bevriend stel – haar ouders, tot de bewuste ochtend, die de ochtend ná de première van de film in Tuschinski blijkt te zijn.

In de tussentijd neemt Koch je mee op de gedachtestroom van Stanley Forbes, die een nogal nukkige, oude man blijkt te zijn die neerkijkt op een groot deel van de Nederlandse culturele wereld. Niet omdat hij zo prettig kan samenwerken, maar dankzij de goede naam die hij heeft opgebouwd, krijgt hij de kans een nieuwe – zijn laatste – film te maken.

Gedurende het boek lezen we over het maken van deze film, de jaloerse gevoelens van Stanley richting de mannelijke tegenspeler van Sophia en over zijn overwegingen Sophia geheel uit de film te knippen.

Weinig spanning

Ook wordt je meegenomen in Stanley’s herinneringen en kom je te weten waar zijn eerdere films over gingen en waarom hij de dingen toentertijd zus of zo heeft gedaan. Al met al, iets wat we niet gewend zijn van Kochs romans, redelijk….saai! Je leest eigenlijk vooral door om te weten hoe het nou verdergaat met Sophia. Hoe is zij bij hem thuis beland in zijn t-shirt? Waarom wil hij per se het etentje afzeggen? Dat is het enige dat je verder doet lezen. De ontknoping volgt aan het eind, de rest voelt als opvulling.

Niettemin schrijft Koch zeer toegankelijk en leest het boek binnen één á twee middagen weg. Vermakelijk, maar licht teleurstellend gezien de lage spanningsboog.

 

Boeken / Fictie

Valse levensstart op kostschool

recensie: De gelukzalige jaren van tucht – Fleur Jaeggy

Van de Zwitserse schrijfster Fleur Jaeggy (1940) zijn inmiddels vier titels vertaald. Pas nu lijkt een lezerspubliek ervan doordrongen dat zij aandacht verdient, vooral door haar onvergelijkelijke schrijfstijl op de korte baan.

In zekere zin heeft ze een onverbiddelijk mensbeeld gemeen met Thomas Bernhard, die ze persoonlijk gekend heeft. Diens mensbeeld kan niet los worden gezien van familie- en medische malheur. Jaeggy heeft heel wat kinderjaren op kostscholen verspild, wat ook in ander werk opduikt. Ze ontkent autobiografisch gelezen te moeten worden. Haar thema draagt dan ook door de vertelwijze genoeg autonome trekken. Dat maakt het verhaal des te boeiender.

Ritmiek

De beheerste, alleen onderhuids rancuneuze Jaeggy bedient zich meestal van korte en ultrakorte zinnen. Die ontsnappen aan eentonigheid door een toch bedaarde ritmiek, zoals in de monologues intérieurs die door je hoofd gaan, gebroken fragmenten die zich van de hak op de tak bewegen. 

In het vertaalde I beati anni del castigo (1989) kijkt de veertienjarige naamloze ik terug op haar jarenlange verblijf in een kostschool. Later weet ze dat in de buurt Robert Walser dertig jaar in een gesticht zat, lange wandelingen maakte (‘In Appenzell ontkom je niet aan wandelen’) en onderweg per ongeluk stierf. Wie weet gaat er nu door haar heen dat dat haar voorland had kunnen zijn, weliswaar ontvlucht, maar niet als schrijfster. 

Aftastend

Op de kostschool hangt ‘een zweem van mortuarium’. Tucht bestaat in het zogenaamd braaf verdragen van de afwezigheid van gewenst leven. ‘Veel meisjes bezitten een dagboek. Met beslag. Met een sleuteltje. Ze denken dat ze hun leven bezitten.’ De opsluiting wordt gedeeld in aanwezigheid van (bijna alleen) vrouwelijk personeel en andere meisjes in de puberteit. De komst van een nieuwe leerling is een belevenis. Belangrijk voor het imago is om nauwlettend aftastend met een novice bevriend te raken. Frédérique heet ze. Met haar Duitse kamergenote Marion heeft de ik nauwelijks contact. 

Bijzonder is hoe de strakke psychologie tussen de meisjes gestalte krijgt in de beschreven herinnering van de volwassen ik. De bewoordingen in de overwegend korte zinnen zijn in hun ongewoonheid des te treffender. Op een kerstconcert speelt Frédérique piano. ‘Ze toonde geen emotie, geen ijdelheid, geen bescheidenheid, het was of ze haar eigen stoffelijke omhulsel volgde.’ 

Prooi

Halverwege de roman komt er een nieuw meisje. ‘Haar rode haren waren prachtig, een prooi, ze leken wel gefotografeerd. Toen ze de Speisesaal binnenkwam viel er opeens een stilte. Bestek bleef roerloos in de lucht hangen.’ Stilzwijgend laat Frédérique zich verdringen. Micheline is extravert en vrolijk, heeft een dito daddy. ‘Ze omhelsde me zoals ze een menigte zou omhelzen.’ Later in hun vrije leven mislukken hun contacten even zielloos als ze dat waren in het kostschoolregime. 

Ook al ken je de treurigheden van het bestaan onderhand nu wel, er is niet aan te ontkomen als ze met de meest nodige woorden en precisie worden opgetekend. 

Boeken / Non-fictie

Neil Young voor de camera

recensie: Gijsbert Hanekroot & Gijsbert Kamer - Neil Young by Hanekroot

Een fotoboek in woorden vatten is een uitdaging. Beelden zeggen vaak meer dan vele woorden bij elkaar. Gijsbert Hanekroot schoot ooit de foto die de hoes van Tonight’s the Night mocht worden. Neil Young by Hanekroot vertelt het verhaal van Neil Young tijdens concerten in binnen- en buitenland met Hanekroot achter de lens.

Een fotoboek vol zwart-wit foto’s is voor de Neil Young fans het ultieme kerstcadeau van 2021. Wie iemand ermee wil verrassen moet snel zijn want de uitgave is gelimiteerd. De periode die het boek beslaat is 1971-1976 als Young in een creatieve ‘vibe’ is en ook nog met Crosby, Stills, Nash & Young op tournee gaat.

De iconische foto

Op de hoes van het album Tonight’s the Night staat een foto  van Gijsbert Hanekroot. Deze foto, die hij schoot tijdens het concert in London’s Rainbow Theatre op 5 november 1973, is technisch gezien niet zijn mooiste foto. De belichting laat te wensen over. Toch is het een tot de verbeelding sprekende foto volgens de muzikanten zelf. Het is een beeld van een moment in het concert waarop Young iets belangrijks lijkt te zeggen.

Door het grillige releasebeleid in die jaren, veroorzaakt door wispelturigheid van de artiest, verscheen het album pas in 1975. En dat terwijl het album al anderhalf jaar klaar lag. Dat Young wel meer opnam dat bleef liggen weten we inmiddels. Het album Homegrown dat direct na Tonight’s the Night werd vastgelegd, bleef maar liefst vijfenveertig jaar op de plank.

Het beeld op de hoes van Tonight’s the Night vertelt het muzikale verhaal van Young zoals Hanekroot het waarnam door zijn cameralens, niets wetende van de verhalen achter de muziek van Young. Hanekroot was feitelijk alleen uit op de mooiste beelden.

Wie op zijn gemak door het fotoboek bladert hoort als het ware de muziek in zijn hoofd klinken. Voorwaarde hiervoor is natuurlijk wel dat je goed ingevoerd bent in de muziek van Neil Young.

Beelden vertellen verhalen

Het fotoboek verhaalt over de vele concerten die Hanekroot bezocht om Young vast te leggen. Gijsbert Kamer vertelt over de reizen die Hanekroot maakte om de foto’s te maken, gelardeerd met het verhaal rond de albums die Neil Young in de verbeelde periode opnam.

Dat we nu alle albums kunnen noemen die Young opnam, geeft een heel ander beeld dan het in de jaren zeventig was. Dat maakt het boek duidelijk een werkstuk van 2021. We lezen over albums waarvan we nu weten dat Young ze wel opnam, maar die hij soms vele jaren op de plank liet liggen. Het releasebeleid van de muziek van Young heeft de laatste jaren een vlucht genomen waarbij veel historisch live- en studiomateriaal plots werd uitgegeven en ontbrekende studioalbums alsnog verschenen.

Het zijn dure tijden voor de fans van ’the loner’, zoals Neil Young ook wel genoemd wordt, naar zijn autobiografische lied van zijn debuutalbum. Binnenkort verschijnt een recent opgenomen album Barn dat hij opnam met zijn band Crazy Horse die ook in de vroege jaren zeventig aan zijn zijde speelde.

Als toegift herbergt het boek een aantal foto’s dat Hanekroot achter de schermen maakte. Zo zien we Young met zijn Rolls Royce in Amsterdam en samen met Paul en Linda McCartney tijdens een optreden in Ahoy Rotterdam.

Neil Young by Hanekroot is voor de fan een waardevol document bij de fraaie muziek van dit popicoon. Machtig mooi om met regelmaat eens door te bladeren en te genieten van de muziek die van de beelden lijkt te schitteren.

Boeken / Non-fictie

Hoe je voortborduurt op een paniekstoornis

recensie: Een steekje los - Iris ter Haar
borduurfotoDominika Roseclay Pexels

Een paniekstoornis heeft vele gezichten. Daar weet Iris ter Haar alles van. In haar boek Een steekje los vertelt ze kwetsbaar en met humor over hoe ze een paniekstoornis ontwikkelt, hulp zoekt, op een wachtlijst belandt en hoe borduren haar door die periode heen helpt.

Het boek van Ter Haar hoort thuis in de serie Hoofdzaken van uitgeverij Blossom Books. In deze serie verschenen eerder onder meer Druks van Francien Regelink en Gevalletje Borderline van Kathelijn Hulshof.

Als in maart 2020 heel het land in de kramp schiet door de op handen zijnde coronalockdown, blijft Ter Haar opvallend rustig. Nederlanders krijgen de opdracht om thuis te blijven, maar voor de auteur verandert er niet veel. ‘Ineens is mijn intense drang om het huis niet te verlaten geen symptoom van disfunctioneren meer, maar ben ik gewoon een goede, brave burger!’

Twee lezers

Met deze anekdote vangt Een steekje los aan. Het laat aan lezers zonder paniekstoornis direct zien hoe het leven van Ter Haar er normaliter uitziet. Voor lezers die met soortgelijke psychologische klachten kampen, kan het herkenning oproepen. Beide soorten lezers weet de schrijfster zo mee te nemen in haar verhaal.

In drie delen vertelt Ter Haar hoe je een paniekstoornis ontwikkelt, welke verschillende varianten ervan zijn en wat voor een therapie zij volgde om met haar angsten te leren leven. Ook laat ze haar vriend Steve aan het woord, om te laten zien hoe hij met haar paniekaanvallen omgaat.

In haar tienerjaren heeft Ter Haar wel in de gaten dat haar wereld anders in elkaar steekt dan die van haar leeftijdsgenoten. Maar zoals ze zelf zegt: ‘Als je aan een vis vraagt wat water is, heeft hij geen idee waar je het over hebt.’ Hetzelfde geldt voor Ter Haar, die – zoals ze zelf zegt – altijd al wat bangig is aangelegd.

Knipoog

Ze studeert psychologie, leert alles over de verschillende symptomen van paniek- en angststoornissen, maar ze plaatst zichzelf niet in een van die hokjes. Totdat ze bij de huisarts aanklopt, omdat het zo echt niet langer gaat. Ze belandt op een wachtlijst voor therapie en er gaan 182 dagen voorbij voordat ze die krijgt. Om die periode te overbruggen start Ter Haar met borduren. En dat is direct een knipoog naar de titel van het boek.

Borduren helpt de auteur om haar hoofd rustig te krijgen. ‘De herhalende beweging van de naald door de stof, van achteren naar voor, van voor naar achteren, is een meditatieve bezigheid.’ Het gaat haar zo goed af, dat ze haar eigen webshop opent die ze – vanuit huis – kan runnen.

Metafoormoe

In het verhaal van Ter Haar komen geregeld borduurmetaforen voor. Als ze in het ziekenhuis ligt, lijkt het hechten van haar voet net op borduren. En haar gevoelens, gedachten en gedrag ‘zaten allemaal door elkaar en in de knoop als opgepropte bolletjes garen, waarvan je niet meer wist waar de streng begon en waar die eindigde’. De metaforen zijn leuk gevonden, maar lijken soms ook iets te vergezocht en te vaak terug te komen, waardoor de vaart uit het verhaal gehaald wordt.

Zwangerschapspaniek

Het boek staat vol met voorbeelden waarbij de paniek bij Ter Haar de kop op stak. Het maakt het verhaal tastbaar. Zo vertelt ze bijvoorbeeld over hoe ze in het ziekenhuis belandde met een mes in haar voet. Of over de bewuste keuze om kinderloos te blijven en de angst die ze heeft om zwanger te raken. ‘De keren dat ik voor de zekerheid een zwangerschapstest deed, ondanks het feit dat ik de pil slikte, kan ik niet op één hand tellen.’ Als ze in 2016 plots toch ongewenst zwanger blijkt te zijn, slaat de paniek dan ook toe.

Ter Haar en haar vriend kiezen voor een abortus en daarna dacht ze dat de kous af was. Maar niets is minder waar. ‘Soms raak ik zo in paniek van het idee dat ik misschien zwanger ben, dat ik mijn vriend vraag of hij gebruikte condooms uit de prullenbak wil vissen en er water in wil laten lopen om te controleren of er geen gaatje in zit,’ vertelt ze tegen een psycholoog waar ze uiteindelijk succesvol EMDR-therapie voor deze paniek volgt.

Eigen huisnummer

De voorbeelden die Ter Haar aanhaalt zijn levendig en kwetsbaar en nemen de lezer mee. Tegelijkertijd weet de schrijfster met een nodige dosis humor ook het onderwerp luchtig te houden. Haar tienerjaren brengt ze thuis het meest door in haar slaapkamer. ‘Ik was er een gelukkige ongelukkige einzelgänger (ik ging voor de gothic look in die tijd dus ongelukkig zijn paste ook wel bij mijn persoonlijke aesthetic). Mijn moeder grapte dat ze mijn slaapkamerdeur een eigen huisnummer wilde geven: welkom op nummer 96, onze dochter Iris vind je op 96a.’

Toch leest Een steekje los gemakkelijk weg, ondanks het zware onderwerp. Het boek biedt aan de hand van concrete, openhartige voorbeelden en handige kaders handvatten voor eenieder die kampt met angststoornissen of daar meer over wil weten.

Boeken / Non-fictie

Een openhartig gesprek met onze kroonprinses

recensie: Amalia - Claudia de Breij

Amalia van Oranje zal ooit haar vader koning Willem-Alexander opvolgen. Ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag gaat cabaretier en schrijfster Claudia de Breij met haar in gesprek. Dit boek is eerste publiekelijke kennismaking met de toekomstige koningin van Nederland.

Het boek Amalia is onderdeel van een lange traditie waarin er een boek verschijnt van de troonopvolger op zijn of haar achttiende verjaardag.  De traditie is ooit gestart door Hella Haasse met het boek Portret van prinses Beatrix toen zij achttien werd. Renate Rubinstein schreef een soortgelijk boek over Willem-Alexander toen hij achttien werd.

In ruim honderd pagina’s komen allerlei onderwerpen kort aan bod. De Breij is in afgelopen zomer meermaals bij Amalia thuis op bezoek geweest. Daar krijgt de schrijfster een rondleiding van Amalia door Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde en spreekt ze met de kroonprinses over haar passie voor paardrijden en zingen. Ook vertelt wat hoeveel energie het haar heeft gekost om cum laude voor haar eindexamen te slagen.

Verzoend

Amalia heeft zich op haar veertiende al verzoend met haar toekomst. De monarchie wordt in Nederland vaak ter discussie gesteld, bijvoorbeeld als het koninklijke gezin in coronatijd naar Griekenland vliegt. Of denk aan het vakantiehuis dat de familie heeft in Mozambique. Amalia is echter nuchter over de kritische houding van het volk. ‘Ze mogen de monarchie best afschaffen, hoor, dan ga ik ook door met leven. Maar de monarchie is zoveel groter dan mijzelf.’

Het boek leest gemakkelijk weg. De Breij lijkt aanvankelijk nog erg zenuwachtig voor haar eerste ontmoeting met het koningshuis. Voor haar eerste bezoek belt ze nog licht gepanikeerd op naar de Rijksvoorlichtingsdienst. ‘Waar is die achteringang van paleis Huis ten Bosch dan? Ik blijk er al drie keer als een blind paard langs te zijn gereden.’

Vriendschappelijk

Later in het boek lijken de gesprekken bijna vriendschappelijk. Ze praten over Amalia’ s relatie met haar ouders, waarbij de kroonprinses vertelt dat het aan toe gaat zoals bij elk ander gezin. “Haar vader kan er soms, als zij nog denken ‘we zijn gewoon allemaal leuk over en weer grapjes aan het maken’, ineens helemaal klaar mee zijn zonder dat de drie dochters dat hebben zien aankomen.”

Het zijn de hoofdstukken die eveneens kort beschreven worden, maar waar je als lezer meer van wilt weten. Juist omdat het herkenbare situaties zijn, kun je je daar als lezer mee identificeren. Het zorgt ervoor dat de koninklijke familie niet boven het volk staat, maar meer gezien worden als mensen van vlees en bloed.

Onzekerheid

Amalia oogt wijs voor haar leeftijd, maar heeft tegelijkertijd ook de twijfels en onzekerheden die passen bij een meisje van achttien. Zo worstelt ze wel eens met vriendschap en geeft ze aan niet onbezorgd van alles op social media plaatsen wat ze wil. Daarnaast heeft ze ook haar oom (prins Friso) en haar tante (Inès Zorrequieta, de zus van koningin Maxima) verloren. Als het haar te veel wordt, praat ze wel eens met een psycholoog. Dat moet geen taboe zijn, vindt de kroonprinses. “Als ik er behoefte aan heb, maak ik een afspraak. Even je hart luchten, en dan ben ik weer voor een maand klaar.”

Al met al is Amalia een laagdrempelige en openhartige kennismaking met de kroonprinses van Nederland. Dat is onder meer te danken aan de bijna vriendschappelijke toon in de gesprekken tussen De Breij en de toekomstige koningin. Het boek laat zien hoe een meisje van achttien worstelt met dezelfde problemen als haar leeftijdsgenoten en dat maakt het boek tastbaar en herkenbaar.

 

 

Boeken / Fictie

Een feestje waard

recensie: Nog één keer feest - Liane Moriarty
: cbaquiran via Pixabay

Ieder boek van Liane Moriarty is een feest om te lezen. Haar heerlijke schrijfstijl voert je weg naar andere werelden: de plot, de intrige en de schrijfstijl wedijveren om de aandacht van de lezer. De vertaalde heruitgave van The Last Anniversary is een verhaal dat je de adem beneemt.

Erfenis van de ex

Sophie Honeywell, hoofdpersonage van de roman Nog één keer feest, erft van de tante van haar ex-vriendje Thomas Gordon (‘tante Connie’) maar liefst een heel huis. Een klein minpuntje,of juist niet: het staat op Scribbly Gum Island, een eiland vlakbij de kust van Sydney (Australië), terwijl Sophie in de binnenstad van Sydney woont. Desondanks besluit ze om er te gaan wonen. Ze wist toen nog niet dat dit kleine eiland wordt omhuld door mysterie. In 1932 verdween een jong koppel, geheten Alice en Jack Munro, namelijk van de ene op de andere dag en lieten hun baby achter. De eilandbewoners en zussen Connie en Rose Doughty namen de zorg voor het kleintje op zich, dat ze de opmerkelijke naam ‘Enigma’ gaven. In de periode dat Sophie op het eiland is komen wonen, ligt deze geschiedenis alweer 70 jaar achter hen; Enigma is inmiddels een oma van drie kleinkinderen en haar twee dochters Margaret en Laura hebben zich met hun gezinnen ook op het eiland gevestigd. Toch wordt het mysterie decennialang in leven gehouden, want bezoekers van het eiland worden nog altijd getrakteerd op rondleidingen door het huis van de Munro’s.

Complexe vriendschappen

Op het eiland opent Sophie haar hart voor een nieuwe liefde, maar Cupido blijft misschieten met zijn pijlen. Sophie valt namelijk voor de knappe Callum, die al getrouwd is met de eveneens schone Grace. Hun huwelijk begint scheurtjes te vertonen, maar niet vanwege de komst van Sophie. Grace heeft last van een postnatale depressie en ze weet niet hoe ze de zorg op zich moet nemen voor de kleine Jake, waardoor ze alle grip op de werkelijkheid verliest. Desondanks ontstaat er een hechte vriendschap tussen Sophie en Grace. De vraag is: wat telt zwaarder mee, liefde of vriendschap? Sophie focust haar aandacht in de tussentijd op andere mannen die zich aandienen, maar wordt keer op keer teleurgesteld. Haar biologische klok blijft doortikken, omdat ze bijna veertig jaar is… Het idee dat haar ex met zijn nieuwe vriendin een eigen familie start, helpt ook niet bepaald mee.

Eigenaardige business

Het boek laat niet alleen zien wat Sophie denkt, voelt en doet. Bij ieder hoofdstuk kijk je mee over de schouder van een ander personage. De hoofdstukken verschillen van één tot wel dertig pagina’s. Ook worden er tijdsprongen gemaakt, van 1932 naar het heden en terug. Dit om meer gestalte te geven aan de historie aan het Baby Munroe-mysterie. Het interessante is dat je continu op het verkeerde been wordt gezet en dat je de personages eigenlijk voor geen cent kunt vertrouwen. Vooral Connie, de tante van Sophie’s ex, die je alleen leert kennen middels de flashbacks naar het verleden. Zij had duidelijk de teugels in handen. Ze heeft – op z’n zachtst gezegd – op een haast akelige wijze een slaatje uit de hele situatie rondom de Munroe-baby geslagen en er een heus verdienmodel van gemaakt. Daarvan getuigt ook het jaarlijkse feest rondom het mysterie. Het jaar dat Sophie voet aan bodem zet op het eiland doen er allemaal geruchten de ronde en probeert ook Sophie een gooi te doen naar de waarheid. Ze vraagt Jan en alleman wat er mogelijk gebeurd kan zijn met de Munro’s, maar wordt uiteindelijk niet veel wijzer.

Doorspekt met fantasie
Het verhaal is – laten we eerlijk zijn – doorspekt met fantasie. Nog meer dan het Baby Munroe-mysterie op zich, is het gek dat een geheel eiland hier een bijna feestelijke gebeurtenis van maakt: ‘Twee mensen zijn spoorloos verdwenen – wie weet zijn ze wel op brute wijze afgeslacht door een van onze eigen eilandbewoners– maar laten we vooral het glas heffen op hun nakomeling’. Toch weet Moriarty het – zoals altijd – op een zeer spannende manier te vertellen. Haar schrijfstijl is adembenemend en de personages die ze uit haar pen laat vloeien, vind je vrijwel meteen sympathiek. Tussen al die andere parels van Moriarty (zoals Het geheim van mijn man, Negen volmaakte vreemden, Wat Alice vergat en Grote kleine leugens), is dit wel een hele fantasierijke roman. En toch, geloof me, je slikt het voor zoete koek.

Boeken / Fictie

Roemeense Weltschmerz – Iris Wolff

recensie: De onscherpte van de wereld – Iris Wolff
alexman89 via Pixabay

Auteur Iris Wolff laat de lezer in De onscherpte van de wereld haar hoofdpersonage Samuel kennismaken het Duitstalige deel van Roemenië. Een roman rijk aan kunsten met taal en gegoochel met Slowaakse en Duitse woorden.

Raamschilderij

Soms lijkt het verhaal meer een schilderij dan een boek. Een schilderij met heel veel verschillende doorkijkjes, waar je talloze zinnen en verhalen in kan ontdekken die allemaal losse kunstwerken op zich zijn. Wolff tracht haast van iedere zin een kunstwerk  te maken. Wanneer ze de levensgeschiedenis van Samuel, en eigenlijk daarmee ook die van de generaties voor en na hem, doet ze dat op een hoogst gekunstelde wijze. De grens tussen heden en verleden vervaagt, een dialoog verbuigt langzaam om tot een observatie en er is tijd, véél tijd voor ieder detail dat waarneembaar is met het blote oog. Het is één lange warboel aan zinnen die strijden om de mooiste van allemaal te zijn:

‘Ze [Stana] wiebelde met haar tenen. Als verdriet in je borst woont, dan zit vrolijkheid in je tenen. Alles heeft een vaste plaats in het lichaam, dacht Stana, en ze werkte aan het completeren van die landkaart.’

Dit soort zinsconstructies maken het een genot om dit werk te lezen en leiden tevens tot verwarring: hebben we hier te maken met een kruisbestuiving tussen proza en poëzie? Als dat zo is, dan is het een geslaagde mix. De poëtische taal van Wolff past ook bij haar personages, waar je maar lastig hoogte van krijgt. De personages die Wolff schetst in haar boek, zijn allemaal stuk voor stuk behoorlijk complex. Ze laten zich niet vastketenen door de tijd waarin ze leefden (de DDR) of het gedachtegoed van diezelfde tijd. Ze hebben een eigen wil, en sterker nog: een eigen mening. Zo ook de ouders van Samuel: Florentine en Hannes. Hannes is de predikant van het dorp en is tevens een soort ‘hoeder’ van alle reizigers die het dorp bezoeken, waaronder de Duitse student Benedict (‘Bene’). Al verlangen ze er nog zo naar, hun is enkel één zoon gegund.

Vrijheid

Samuel heeft in zijn jeugd geen behoefte om te spelen met andere kinderen. Hij doet wat hij wil, zoals stiekem van huis weglopen en op de huifkar van een boer springen Als hij volwassen is en voor de eerste keer verliefd wordt op een vrouw genaamd Stana (liefkozend ‘Sana’, dat ‘droomster’ betekent, genoemd), blijkt dat er nog een ander sentiment is dat hem niet los kan laten: een gevoel van losbandigheid, om die vrijheid achterna te blijven jagen zoals hij dat al deed als kind. Zijn enige jeugdvriend Oswald wil graag Roemenië verlaten en een leven opbouwen in West-Europa. Niet ter land, niet over zee, maar in de lucht verdwijnen ze op een nacht met het vliegtuig (dat ze zélf besturen) richting een vrijer leven. De vraag is: beklijft het leven in West-Europa en blijven ze aldaar of slaat het gemis van vrienden en familie een te groot gat in hun beider harten? En is dit hetgeen wat Samuel echt wil? Of geeft hij zijn eigen ambities en dromen op voor die van zijn boezemvriend?

Vertraagd lezen

Het boek is niet bepaald spannend. Dat lijkt ook niet de intentie geweest te zijn. Hoewel het boek maar 210 pagina’s telt, is het een heel rijk verhaal. Er gebeurt veel en je hebt het gevoel dat je alle personages echt leert kennen. Dat is erg knap van schrijfster Wolff. Dat Wolff je betovert met haar schrijfstijl, moge duidelijk zijn. Het probleem is dat het verhaal daar soms onder lijdt. Juist door de onduidelijke tijdsprongen en wisselingen in perspectief raak je ontzettend vaak de rode draad kwijt. Wie dit boek wil lezen, moet hier tijd en aandacht voor nemen. Je moet met een waakzame blik bladzijde voor bladzijde tot je nemen. Dat neemt niet weg dat het verhaal alsnog beklijft en je een goed beeld krijgt van de tijdgeest. Het jammere is wel dat Samuel tot op de laatste pagina in mysterie gehuld blijft. Hij openbaart niet bepaald zijn geest, je dringt niet door tot zijn psyche. Je krijgt een beeld van hem als persoon en van al zijn karaktereigenschappen via de dialogen die hij met anderen voert en hoe anderen – met name Benedict, die hij later in zijn leven opnieuw ontmoet – over hem denken. Een alleraardigst werk van een nog tamelijk onbekende stem in Nederland.

Boeken / Fictie / Non-fictie

Duivelsgebroed versus de Kerk

recensie: De heks van Limbricht - Susan Smit
Sfeerbeelden met kruidenksyfffka07 via Pixabay: https://pixabay.com/nl/photos/kruiden-stenen-heks-rite-magie-5659780/

Susan Smit, die zichzelf een ‘heks’ noemt – zichzelf daarmee in eerste instantie identificerend als feminist – schreef een nieuwe roman, geheten De heks van Limbricht. Een waargebeurd verhaal dat je beklemt en verbaast.

Gebrandmerkt

Je zou maar als 74-jarige vrouw in de nadagen van de middeleeuwen (lees: 1674) een eigen mening hebben. Een sterke mening. Een die niet overeenkomt met de hoge heren van de Katholieke Kerk. Het is op z’n minst gezegd ‘verdacht’, een vrouw die voor zichzelf kan denken. Zo’n dappere, vrouw is Entgen Luijten. Deze oude mevrouw moest op bejaarde leeftijd een eenzame strijd voeren tegen mannen die zichzelf ‘experts’ noemden als het ging over het herkennen en uitmoorden van heksen. Allerlei lichamelijke kenmerken zoals opvallend grote moedervlekken, konden verregaande gevolgen hebben. Deze werden in het boek De Heksenhamer (1486) aangewezen als een heksenteken en dan was het met de beschuldigde in kwestie meteen gedaan. Wat volgde, was een water- of naaldproef om te bewijzen of de vrouw een echte heks was. Daarna volgde de brandstapel om de ziel van de vrouw, die zich zogenaamd had ingelaten met een ‘incubus’ (een mannelijke demon), te wassen.

Op deze manier zijn niet slechts honderden, nee zelfs duízenden vrouwen onterecht tot de dood veroordeeld. Smit verwijst in haar nieuwe boek naar een van de meest afschrikwekkende heksenvervolgingen allertijden: in 1613 gingen een maand lang maar liefst twee vrouwen per dag op de brandstapel. Een manier om vrouwen angst in te boezemen, zo zegt Smit in een interview tegen de krant Trouw (25 mei 2021). Haar nieuwe hoofdpersonage, Entgen Luijten, trekt zich echter niets aan van eventuele bangmakerij. Van haar naaste buren tot aan de autoriteiten: hun mening laat haar koud. En dat komt haar duur – héél duur – te staan.

De felste strijder

Smit gaf Entgen Luijten – van wie de geschriften over haar proces bewaard zijn gebleven – een eigen stem. Ze komt over als een reële vrouw, die haar tijd vér vooruit was. Entgen groeide op in een gezin met vier kinderen, van wie zij veruit de oudste was, en daardoor was ze in zekere zin een tweede moeder voor de anderen. Haar moeder was een ernstige, diepgelovige vrouw, die haar hele leven boete heeft gedaan voor die ene fout: vóór het huwelijk een kind baren. Entgen heeft vrijwel niets met haar moeder gemeen; ze lijkt de genen van haar grootmoeder in zich te dragen. Een even zo wijze vrouw, die ook geïntrigeerd was door de natuur en alles wat zij te bieden heeft. Aderlatingen en bloedzuigers toedienen bij ziekte? Entgen maalt er niet om. Liever maakt zij kruidenmengsels van de zelfverbouwde planten in haar tuin.

Dat haar buren haar opmerkelijk vinden, is nog zacht uitgedrukt. Entgen leeft er niet alleen een alternatieve geneeskunde op na, ze is ook nog eens een zakenvrouw in hart en nieren. Niet haar man Jacob troggelt afpersers af; het is Entgen die slinkse handelaren te snel af is. Zo is het ook Entgen die het luidste roept wanneer buurman Nol spreekt over een opstand tegen de ‘heer van Limbricht’, Nicolaas van Breyll, die – zoals het de ware adel betaamt – zijn onderdanen onderdrukt. Maar zij aan zij, man aan vrouw strijden tegen het onrecht? Vergeet het maar. Entgen gaat die grenzen niet over en legt zich erbij neer: het is haar man Jacob die zich in het harnas moet hijsen. Met behulp van de hertog van Gulik en Brusselse huursoldaten bestormen zij in een duistere nacht het kasteel. Zal het recht zegevieren?

Behekste koeien en vergiftige bierpullen

De uitkomst van deze bestorming heeft invloed op de beeldvorming rondom de figuur Entgen Luijten. Het vormt wellicht hét startpunt van alle aantijgingen tegen Entgen. Als Entgens dochter Grietchen ook nog eens ongehuwd zwanger raakt op vroege leeftijd, zorgt dat er alleen maar voor dat reeds meer boze tongen beweringen uiten. In de plaatselijke kerk wordt Grietchen belachelijk gemaakt. Des te meer reden voor Entgen om die plek voor altijd de rug toe te keren, wat haar definitief in een solitaire staat brengt. Entgen en haar buren vervreemden steeds meer van elkaar. Daarna volgen in rap tempo allerlei beschuldigen: van behekste koeien tot vergiftige bierpullen. Entgen eindigt in de kerker van het kasteel. Ze overdenkt en overpeinst haar leven, terwijl de ratten haar gezelschap houden. Tijdens haar proces wordt ze bijgestaan door slechts één figuur: pater Halbach. Hij probeert haar een bekentenis te laten afleggen, maar Entgen weigert te liegen. Zal de vereenzaamde vrouw ooit nog levend de kerker verlaten?

Dat verdomde patriarchaat

Het riekt onmiskenbaar naar een goed uitgedacht script voor een film. Waarom het zo filmisch kan overkomen? Smit heeft zo’n geweldige, stilistische schrijfstijl in pacht dat je het vertelde zó voor ogen ziet. Vanaf de eerste tel groei je mee met het personage. Zonder te vervallen in grootspraak of Entgen op te hemelen, weet Smit vanaf bladzijde één een sympathiek personage op papier te zetten. Met de kennis van nu erger je je over de kwaadaardige krachten die haar leven verzuren en ontkom je niet aan een geïrriteerde zucht over het allesbepalende patriarchaat die de vrouw kleinhield. Je gruwelt bij de martelgang die Entgen moet doorstaan en je leeft mee wanneer ze het heeft over een steeds smaller wordend lijf dat rilt van de kou. Nee, een pretje is het niet én toch ‘verwarmt’ dit boek je ook. De afwisseling van heden naar verleden komt ook goed tot z’n recht. Het was interessant geweest om vanuit meer perspectieven te kunnen focaliseren, maar het perspectief van Entgen alleen op zichzelf al boeit tot de laatste minuut.

Boeken / Fictie

Vrolijk verder knibbelen

recensie: De dochters van hotel Flanagans - Åsa Hellberg
Big Ben Londonhttps://pixabay.com/nl/photos/londen-big-ben-klok-engeland-toren-2682501/

Het gelukzalige sentiment is nog aanwezig. Na het lezen van het eerste deel van deze trilogie (?) over het hotelwezen, Welkom bij hotel Flanagans, is er niets ‘zaliger’ dan de kennis dat deel 2 op je wacht… Nummer 2, De dochters van hotel Flanagans, is een al even welkome verrassing in de boekenwereld als deel 1.

Van één naar twee bazinnen

In het eerste deel van deze serie over een populair hotel in Londen (rara, wat zou de naam van het hotel zijn?), lazen we hoe de jonge half-Zweedse, half-Britse Linda Lansing het hotel van haar vader overnam, die zojuist een tamelijk vroege dood was gestorven. Niet haar neven Laurence en Sebastian, die als aasgieren op de loer lagen, kregen het hotel van haar vader in handen, maar zíj. Linda en haar grootmoeder – een echte ‘fairy godmother’ – verruilden het knusse en stille Zweedse landschap voor het harde en drukke leven in de hoofdstad van Engeland. Linda had aldaar een reputatie hoog te houden: hotel Flanagans stond namelijk bekend om zijn goede naam en de boekingen waren niet aan te slepen. Het ging de blondine goed af, afgezien van de wraakacties van haar twee bloedeigen neven, die verderop in de straat óók een restaurant openden. Linda toonde zich in deel 1 een goede bazin, die oog had voor de gast én voor haar eigen personeel. Tot haar lievelingetjes behoorden de twee jonge ‘kuikens’ Emma en Elinor, die omstreeks 1959/1960 nog maar 18 lentes jong zijn. Evenals de werknemer Alexander, die zijn oog liet vallen op Emma. Elinor daarentegen stal het hart van Linda’s neef Sebastian.

Identiteitscrisis op identiteitscrisis

In het tweede deel van de serie worden we als lezer gekatapulteerd naar oudejaarsavond in 1982. Elinor en Emma zijn dan inmiddels ook moeder; Elinor is ‘gelukkig’ getrouwd met Sebastian en Emma met Alexander. Allebei hebben ze een dochter en de twee pubers hadden niet minder op elkaar kunnen lijken. Billie is het evenbeeld van haar moeder: keurig opgevoed en altijd welwillend. Frankie, de dochter van Emma en Alexander, is daarentegen een pain in the ass. Ze heeft sinds de dood van haar broertje Edwin een bloedhekel aan haar moeder, die koste wat kost de aanrijding van Edwin had moeten voorkomen. Ondanks Emma’s talloze pogingen tot verzoening, blijft Frankie verbitterd en stevent ze af op een toekomst vol duisternis en ellende. Zo duikt ze als losbandige studente met Jan en alleman het bed in (man, vrouw of iets daartussenin, iedereen is welkom), drinkt ze zich een ongeluk en is ze niet vies van een spuit heroïne of een jointje op z’n tijd.

Hoe heeft het zover kunnen komen, vraagt Emma zich meermaals af. Het antwoord lijkt simpel: sinds Linda met pensioen ging en het hotel in handen gaf van Emma en Elinor, is Emma 24/7 bezig met haar job. Een toevluchtsoord na de dood van haar zoon Edwin. Ook voor Alexander wordt Emma steeds onbereikbaarder. De liefde die ooit zo vurig was tussen hen twee (vooral vanuit Alexanders kant) dooft als een nachtkaars uit. Wordt het tijd dat Alexander kiest voor zijn eigen geluk? Die gedachte gaat ook door het hoofd van Elinor: Sebastian is bijna iedere avond in het bed van een andere vrouw te vinden en haar schoonmoeder heeft haar nooit geaccepteerd vanwege haar donkere huidskleur. Is dat de prijs die zij betaalt voor haar mooie huis in de dure wijk Belgravia? Ook Elinors dochter Billie lijkt met een vroegtijdige identiteitscrisis te kampen: ze besluit om in Uppsala (dichtbij Stockholm) te gaan studeren, het land waar haar grootmoeder vandaan komt. Daar tracht ze om te leven zoals haar ouders dat van haar verwachten: als een brave en hardwerkende studente. Als ze zich bij de toneelgroep van de universiteit aansluit en verliefd wordt op de regisseur, vraagt ze zich ineens af of ze niet van de (door haar ouders) gebaande paden moet treden.

Meerstemmigheid

Zoals de beschrijving van de inhoud van dit boek doet vermoeden, heeft auteur Åsa Hellberg ervoor gekozen om – net zoals in deel 1 – te kiezen voor meerdere vertelperspectieven. Zo krijg je telkens een kennisvoorsprong en lees je hoe verschillende personages denken over een bepaalde gebeurtenis. Dat geeft het boek een aangename, extra gelaagdheid. Het plot is echter niet altijd even boeiend. Er staat continu iets op het spel: veelal de onderlinge relaties – kind-ouderrelaties, maar ook romantische relaties tussen man-vrouw en vrouw-vrouw –, maar het verhaal werkt niet per se toe naar een concreet einde. Het enige wat je bezig blijft houden, is hoelang de personages Sebastian en Emma (Surprise! Surprise!) hun affaire geheim kunnen houden. Het aparte is dat een veel belangrijkere ontknoping uit Emma’s leven al meteen aan het begin van het boek vermeld wordt, zodat je mening over een aantal personages meteen gevormd wordt (arme Elinor…) en je daar eigenlijk tot aan het einde van het boek niet meer afkomt.

Kracht der vrouwen

Hoewel er niet opvallend veel gebeurt, leest dit verhaal als een trein. Dat komt door de heerlijke schrijfstijl van schrijfster Hellberg, die veel in dialogen verhaalt. Juist door haar personages aan het woord te laten, creëert ze een levendige sfeer in haar boek. Beschrijvingen zijn on point en de karakterschetsen zijn zo divers, dat je het gevoel hebt dat ieder écht een eigen stem heeft gekregen. Het is uitzien naar deel 3, waarin de dochters van Elinor en Emma de bazinnen zijn van hotel Flanagans. Het belooft een boek te worden waarin de hormonen blijven doorgieren en waarin het talent van vrouwen zegeviert. Girl power? Women power!