Wanneer schrijven is als bidden
De recent verschenen novelle Een schitterend wit van Nobelprijswinnaar Jon Fosse – in de vertaling van Marianne Molenaar, gepubliceerd door uitgeverij Oevers – komt op een wel zeer gelegen moment. Ze is een voorbeeldig opstapje naar zijn verdere indrukwekkende oeuvre en naar de belangrijkste thema’s in zijn werk. Een mooi uitgangspunt voor een analyse van deze onlangs bekroonde auteur.
Het is laat in de herfst in Een schitterend wit als we worden meegevoerd in het verhaal van een eenzame man die uit verveling op de bonnefooi een bos inrijdt. Hij verdwaalt en rijdt zijn auto klem. De boerderijtjes waar hulp geboden zou kunnen worden zijn te ver weg en onbereikbaar. Plots beginnen sneeuwvlokken te dwarrelen en doemt er een schitterende gedaante op uit het duister.
De kaarten zijn vergeven, les jeux sont faits, het is klaar voor een alles overstijgende ontknoping.
Een mantra van imperfecties
Een van de belangrijkste stijlmiddelen van Jon Fosse is de repetitio. Toch zouden we de vele herhalingen tekortdoen door ze slechts als een op effect berekenend stijlmiddel te duiden. De prangende vertelstijl is daarvoor te intens, te indringend en vervoerend. Het verhaal weerklinkt als een rozenkrans, een mantra, een salat. Zelf zegt de auteur in een interview gepubliceerd in LARB over zijn werkmethode:
‘Als ik ga zitten en begin met schrijven, is het zonder specifieke bedoeling dat er wat dan ook ontstaat. Ik luister naar wat ik schrijf en laat gebeuren wat gebeurt. Je kunt het natuurlijk op verschillende manieren interpreteren. Het is niet mijn taak om het uit te leggen; ik ben maar een schrijver. Maar ik heb het gevoel dat als ik goed schrijf, er veel is van wat ik betekenis zou kunnen noemen, zelfs een soort boodschap. Maar ik kan het niet in simpele woorden omschrijven. Ik kan er slechts naar raden.’
Een ander opvallend element in het werk van Fosse is zijn gebruik van interpunctie. Zijn belangrijke roman Septologie bestaat van het begin tot het einde – zevenhonderd pagina’s lang – uit slechts één enkele zin. Ook in Een schitterend wit zijn taaltekens een opvallend element. Of beter gezegd: de afwezigheid ervan. De signum interrogandi, het vraagteken ontbreekt. De vragen van de verdwaalde man krijgen door deze stilistische keuze een dan weer urgente en dringende, dan weer wanhopige connotatie. Anders dan de stream of consciousness – gehanteerd in de Septologie – zou het proza in Een schitterend wit geduid kunnen worden als een stream of soul. Relevant met betrekking tot de schrijfstijl is wellicht ook de volgende opmerking van de schrijver in hetzelfde interview:
‘Je kunt op alle mogelijke manieren een perfect gedicht schrijven, en als je het leest is het mooi, maar je krijgt het gevoel dat het simpelweg intelligent is geschreven, zonder ziel. Er is iets mis met een mooi gezicht. Deze symmetrische gezichten in advertenties vind ik lelijk. Schoonheid zit in wat verkeerd is, zelfs in literatuur en kunst.’
Irrationaliteit, emotie en intuïtie staan aan de basis van het kunstenaarschap van Jon Fosse. Schoonheid manifesteert zich volgens zijn credo in het ongepolijste, spontane en ongefilterde creatieve proces.
Militantisme
Religie heeft een centrale rol in het leven en werk van Fosse. Meister Eckhart, een belangrijke mysticus uit de dertiende eeuw, is voor Fosse een inspiratiebron. Over zijn bekering tot het katholicisme wordt veel geschreven. In een interview gepubliceerd in de New Yorker verklaart hij het volgende:
‘Als je een echte gelovige bent, geloof je niet in dogma’s of instituties. Als God een realiteit voor jou is, dan geloof je op een ander niveau. Maar dit betekent niet dat religieuze dogma’s en instituties niet nodig zijn. Als het mysterie van het geloof al tweeduizend jaar bestaat, komt dat doordat de Kerk een instituut is geworden. Er is een soort maatschappelijk begrip nodig.
In de wereld waarin we leven, heb ik het gevoel dat de zo sterke economische machten de tegenwoordig heersende macht vertegenwoordigen. Zij zijn degenen die alles controleren.
Er zijn krachten aan de andere kant en de Kerk is daar één van. En om de Kerk te laten bestaan – en de katholieke kerk is de sterkste – moet het katholicisme op de een of andere manier worden geïnstitutionaliseerd. De Kerk is naar mijn mening het belangrijkste instituut van de antikapitalistische theorie. Literatuur en kunst zijn een ander instituut, maar ze zijn niet zo sterk als de Kerk.’
Dit kan naar alle waarschijnlijkheid betiteld worden als militant katholicisme en als zodanig kunnen we het werk van Fosse óók interpreteren. Vanuit de katholieke kerk komen uiteraard veel positieve reacties op de keuze van de jury van de Nobelprijs. Opmerkelijk is dat instituties als literatuur en kunst in zijn visie als tegenmacht minder autoriteit hebben dan de kerk.
Het onzegbare
De ziel, de emotie en het denken, God en zijn aanwezigheid binnen en buiten ons, de metafysische dimensie die zich moeilijk in woorden laat vangen en dat eigenlijk onzegbare – die stille taal die buiten het geschrevene om krachtig aanwezig is – dat vooral karakteriseert het werk van Jon Fosse en resoneert wederom in het boeiende Een schitterend wit.