Tag Archief van: landscape

Film / Films

Ruimtekomedie in superuniversum

recensie: Guardians of the Galaxy

Zelfs voor superheldenstandaarden is dit een van de vreemdste films die dit jaar in première gaat. Dat werkt uitstekend op de lachspieren, maar van emotie of diepgang hoeft niet veel verwacht te worden.

Peter Quill (Chris Pratt; The Lego Movie), beter bekend (door hemzelf) als Star-Lord, is een ruimteboef die wordt ingehuurd om een mysterieus voorwerp te vinden. Er zijn echter meer kapers op de kust en binnen de kortste keren vindt hij zich in een ongemakkelijke alliantie met mensachtige aliens, een boommens en een pratende wasbeer. Samen moeten zij verhinderen dat een buitenaardse legercommandant een hele planeet uitroeit.

Verwarrend en summier uitgewerkt

~

Guardians of the Galaxy doelt het mystieke aspect van het Marvel-universum wat te verdiepen. Sinds Iron Man is het universum met elke nieuwe film stukje bij beetje uitgebreid met nieuwe personages en locaties. Guardians of the Galaxy is daarin de grootste sprong tot nu toe en dat eist af en toe veel van het publiek. Na The Avengers wisten we dat er aliens in deze wereld bestaan, maar nu worden we getrakteerd op verschillende nieuwe planeten, rassen en wezens die allemaal hun eigen naam en achtergrond hebben. Het is makkelijk om het overzicht te verliezen wanneer ze allemaal tegelijkertijd geïntroduceerd worden. Daarnaast zorgt de buitenaardse setting ervoor dat de verbinding met de andere Marvel-films, op een paar easter eggs na, erg summier is.

Daarnaast maken de filmmakers niet optimaal gebruik van de nieuwe wereld om hem interessant in te vullen. Visueel ziet alles er wederom fantastisch uit, vooral de wasbeer Rocket (stem van Bradley Cooper; The Hangover), maar veel personages krijgen nauwelijks een degelijke uitwerking. De slechterik Ronan (Lee Pace; The Hobbit) wordt beter gepresenteerd dan gerealiseerd en bijna alle secundaire personages, zoals dievenleider Yondu (Michael Rooker; The Walking Dead) zijn ronduit saai. Dit is het ergst bij Drax – een alien die geen metaforen kan begrijpen – omdat hij een van de vijf hoofdpersonages is. Zijn personage is zo tweedimensionaal dat hij de hele film lang niets meer wordt dan zijn schamele achtergrond en deze ene grap. Keer op keer knaagt het gevoel dat bij veel personages het uiterlijk belangrijker is dan het innerlijk.

Humor boven alles

~

De enige personages die wel uitstekend zijn uitgewerkt zijn Star-Lord, Rocket en boommens Groot (stem van Vin Diesel; The Fast and the Furious-reeks). Dit is geen toeval. Zij zijn namelijk niet alleen hoofdpersonages, maar ook de belangrijkste bron van het constante spervuur aan grappen. Guardians of the Galaxy is duidelijk een film die humor boven alles stelt en daar uitstekend mee om weet te springen. Grappen (de meesten geslaagd) volgen elkaar in hoog tempo op. De hoge grapdichtheid zorgt er echter wel voor dat de enkele emotionele of episch-spannende momenten niet zo overkomen als ze bedoeld zijn, ondanks dat ze er visueel prachtig uitzien. Het acteerwerk (vooral Pratt en de stemacteurs) is geweldig en valt precies samen met de toon van de film.

Guardians of the Galaxy valt qua humor en visuele stijl precies samen met de eerdere Marvel-films en geeft net genoeg informatie over dat universum om essentieel kijkvoer te zijn voor iedereen die alle hierop volgende films wil begrijpen. De emotionele lading en gravitas die de andere films hebben (sommigen meer dan anderen) ontbreekt echter. De actie is geweldig, maar door de grappige, zelfspottende toon voelt het nooit alsof er veel op het spel staat. Het is de vraag of Marvel misschien toch iets te snel naar een van de vreemdere, minder bekende comicgroepen is gesprongen. Guardians of the Galaxy is een leuke ruimtekomedie, maar een middelmatige superheldenfilm.

Film / Films

Ruimtekomedie in superuniversum

recensie: Guardians of the Galaxy

Zelfs voor superheldenstandaarden is dit een van de vreemdste films die dit jaar in première gaat. Dat werkt uitstekend op de lachspieren, maar van emotie of diepgang hoeft niet veel verwacht te worden.

Peter Quill (Chris Pratt; The Lego Movie), beter bekend (door hemzelf) als Star-Lord, is een ruimteboef die wordt ingehuurd om een mysterieus voorwerp te vinden. Er zijn echter meer kapers op de kust en binnen de kortste keren vindt hij zich in een ongemakkelijke alliantie met mensachtige aliens, een boommens en een pratende wasbeer. Samen moeten zij verhinderen dat een buitenaardse legercommandant een hele planeet uitroeit.

Verwarrend en summier uitgewerkt

~

Guardians of the Galaxy doelt het mystieke aspect van het Marvel-universum wat te verdiepen. Sinds Iron Man is het universum met elke nieuwe film stukje bij beetje uitgebreid met nieuwe personages en locaties. Guardians of the Galaxy is daarin de grootste sprong tot nu toe en dat eist af en toe veel van het publiek. Na The Avengers wisten we dat er aliens in deze wereld bestaan, maar nu worden we getrakteerd op verschillende nieuwe planeten, rassen en wezens die allemaal hun eigen naam en achtergrond hebben. Het is makkelijk om het overzicht te verliezen wanneer ze allemaal tegelijkertijd geïntroduceerd worden. Daarnaast zorgt de buitenaardse setting ervoor dat de verbinding met de andere Marvel-films, op een paar easter eggs na, erg summier is.

Daarnaast maken de filmmakers niet optimaal gebruik van de nieuwe wereld om hem interessant in te vullen. Visueel ziet alles er wederom fantastisch uit, vooral de wasbeer Rocket (stem van Bradley Cooper; The Hangover), maar veel personages krijgen nauwelijks een degelijke uitwerking. De slechterik Ronan (Lee Pace; The Hobbit) wordt beter gepresenteerd dan gerealiseerd en bijna alle secundaire personages, zoals dievenleider Yondu (Michael Rooker; The Walking Dead) zijn ronduit saai. Dit is het ergst bij Drax – een alien die geen metaforen kan begrijpen – omdat hij een van de vijf hoofdpersonages is. Zijn personage is zo tweedimensionaal dat hij de hele film lang niets meer wordt dan zijn schamele achtergrond en deze ene grap. Keer op keer knaagt het gevoel dat bij veel personages het uiterlijk belangrijker is dan het innerlijk.

Humor boven alles

~

De enige personages die wel uitstekend zijn uitgewerkt zijn Star-Lord, Rocket en boommens Groot (stem van Vin Diesel; The Fast and the Furious-reeks). Dit is geen toeval. Zij zijn namelijk niet alleen hoofdpersonages, maar ook de belangrijkste bron van het constante spervuur aan grappen. Guardians of the Galaxy is duidelijk een film die humor boven alles stelt en daar uitstekend mee om weet te springen. Grappen (de meesten geslaagd) volgen elkaar in hoog tempo op. De hoge grapdichtheid zorgt er echter wel voor dat de enkele emotionele of episch-spannende momenten niet zo overkomen als ze bedoeld zijn, ondanks dat ze er visueel prachtig uitzien. Het acteerwerk (vooral Pratt en de stemacteurs) is geweldig en valt precies samen met de toon van de film.

Guardians of the Galaxy valt qua humor en visuele stijl precies samen met de eerdere Marvel-films en geeft net genoeg informatie over dat universum om essentieel kijkvoer te zijn voor iedereen die alle hierop volgende films wil begrijpen. De emotionele lading en gravitas die de andere films hebben (sommigen meer dan anderen) ontbreekt echter. De actie is geweldig, maar door de grappige, zelfspottende toon voelt het nooit alsof er veel op het spel staat. Het is de vraag of Marvel misschien toch iets te snel naar een van de vreemdere, minder bekende comicgroepen is gesprongen. Guardians of the Galaxy is een leuke ruimtekomedie, maar een middelmatige superheldenfilm.

Film / Films

Hersenloos

recensie: Lucy

Lucy begint veelbelovend, maar al snel verkiest regisseur-schrijver Luc Besson (Léon: The Professional) willekeurige actie en effecten boven logica en emotie.

Lucy (Scarlett Johansson; The Avengers) is het slachtoffer van een drugsbende die een zakje experimentele drugs in haar buik naait zodat zij het over de grens kan smokkelen. Het zakje scheurt echter open en de overdosis drugs in Lucy’s systeem zorgt ervoor dat zij steeds meer van haar hersenpotentiaal kan gebruiken, wat ze inzet voor een wraakmissie en een zoektocht naar haar levensdoel.

Koude gebreken

~

Lucy is gebaseerd op de theorie dat de mens slechts 10% van zijn hersencapaciteit gebruikt en speelt met de vraag wat er zou gebeuren als dat meer zou zijn. Afgezien van het feit dat deze theorie compleet wetenschappelijk achterhaald is (wat nog best te vergeven zou kunnen zijn) wordt deze premisse nauwelijks benut en houdt Besson zich meer bezig met het verzinnen van mentale krachten die er tof uitzien, dan met de vraag waar een sterker brein echt toe in staat zou zijn. Lucy heeft spontaan medische expertise, kan plotseling de zwaartekracht beheersen en hoeft maar met haar ogen te knipperen of een kamer vol mensen valt bewusteloos ter aarde, maar hoe dit alles tot stand komt door meer van je brein te benutten blijft voor iedereen een raadsel. Nieuwe krachten worden lukraak aan Lucy’s arsenaal toegevoegd tot het op het einde ontploft in een hoop flitsende verwarring.

Naast een gebrek aan uitleg mist Lucy ook emotie en ontwikkeling. Zodra zij de drug in haar bloedbaan heeft wordt ze de clichématige koude en gecalculeerde superintelligentie die nergens meer van onder de indruk is of zelfs een reactie heeft. Het is simpelweg geen interessant personage om een film lang te blijven volgen. Dit is ontzettend jammer, aangezien het zo goed begon met een fantastische openingsscène waarin Johansson in korte tijd het publiek meetrekt door een breed scala aan emoties. Dit culmineert in het moment dat Lucy (inmiddels al vol drugs) haar moeder belt en vertelt hoe ze zich plotseling alles uit haar jeugd kan herinneren. Deze scène – makkelijk de beste in de hele film – toont een plausibeler gevolg van verhoogde hersenefficiëntie en loopt over van de emotie, waarmee het een bitterzoete indruk is van wat Lucy had kunnen zijn.

Logisch acteerwerk

~

Scarlett Johansson speel uitstekend voor zover het script haar dat toelaat. De bijrollen – onder andere van Min-Sik Choi (Oldeuboi) en Amr Waked (Syriana) – voegen niet bijster veel toe behalve het plot gaande houden (wat op diens beurt weer enkel in dienst staat van de actie en de effecten). Met name Morgan Freeman (The Dark Knight) heeft een ridicule rol waarin geen persoonlijkheid is geschreven, maar die slechts dient om aan het publiek uit te leggen wat er momenteel aan de hand is. Luc Besson had een leuk, origineel idee en wist dat uit te werken tot een half uur uitstekende film. Daarna vervalt het hoofdpersonage echter tot een ongefundeerde combinatie van Black Widow en Professor X en eindigt het in een film die logica, verhaal en begrijpelijkheid achterwege laat en enkel nog te volgen is wanneer je brein op 0% staat.

Boeken / Fictie

Een heel leven komt voorbij

recensie: Remco Campert - Licht van mijn leven

Remco Campert is het meest bekend van zijn columns en verhalen, maar als dichter schat hij zichzelf het hoogst in. In proza leeft hij zich min of meer uit, in poëzie leeft hij zich in, concentreert hij wat voor hem de essenties zijn, persoonlijk en zonder enige zwaarwichtigheid. Nu ook weer in zijn recente bundel Licht van mijn leven.

Van de Vijftigers, de dichtersgeneratie die meteen na de oorlog de vaderlandse poëzie nieuw elan kwam inblazen, was hij de jongste en dat is hij nog steeds. De meeste van zijn bentgenoten heeft hij al voorgoed moeten uitzwaaien, en steeds werd hij dan door de media om ‘een aardigheidje’ gebeld, ‘de anekdote waar de krant op wacht’. De betreurde Hugo Claus, Jan Wolkers, Gerrit Komrij en Hans Verhagen kregen in deze bundel ieder hun gedicht.

Lichte nuances


De titel Licht van mijn leven slaat in eerste instantie op het levenslicht dat Campert zag in Den Haag, maar ‘in Amsterdam (…) zagen / mijn wóórden het licht / dat me niet meer verliet, trouw / door dik en dunner dan dik’. Het klopt dat dikdoen de dichter allerminst ligt. Het licht is niettemin inhoudelijk veelomvattend, en zintuiglijk belicht het veel.

De kwaliteit van Campert ligt in de lichte nuances die zijn kijk op het menselijk bedrijf kenmerken en die hij in zijn taal weet aan te brengen. Zijn lange verleden bewierookt noch doet hij af als wat er niet langer meer toe doet. Herinneringen zijn ‘geluk waarin je kunt rusten / in tijd die niet verleden raakt’. Veel meer heeft hij niet nodig.  

Evenmin loopt hij zogenaamd eigentijds mee met de wanen van de dag van vandaag, maar hij laat ze ook niet afwijzend aan zich voorbij gaan. Met lichte tegenzin (‘steeds banger voor menigtes’) gaat hij naar een vernissage, ‘gezelschap / dat met zijn rug naar de kunst staat’. Of naar een filmpremière (‘het verplichte / moeizaam aangehouden applaus / en het opgeblazen boeket’). Hij neemt de lege glamour waar en moet concluderen, misschien half tot zijn spijt, dat hij ‘steeds meer / alleen nog de oude tijd’ kent. Maar hij ziet er graag van af over iedere onbenullige hype een mening kant en klaar te hebben, of zelfs over de hongersnood in Afrika.

Gulzige liefde


De bundel geeft een mooi overzicht van driekwart eeuw. Ook al loopt hij er niet mee te koop, geëngageerd is Campert nog altijd, getuige ‘de uitgebluste terrorist op het marktplein / hij smeult nog wat na in het stoffige zonlicht / de krant brandt hem voorgoed in mijn geheugen’. Tegenhanger hiervan is het gedicht over de Tour de France op tv, zij het wel de blik erop gericht met een geërfde toneelkijker van Camperts oudtante Lucie: ‘je ziet zoveel meer’.

Wat vooral nog steeds niet heeft afgedaan in Camperts poëzie is de liefde: ‘In gulzige liefde /verslind ik je /met huid en hart’. Maar liefst zes achtereenvolgende gedichten wijdt hij aan ‘Meisjes van plezier’, want opgeroepen in de verleden tijd. Deze gedichten bevatten een lichte zweem van vergankelijkheid. Alsof hij al min of meer een ander is geworden, doet de ik-figuur zich opvallend vaak voor als een goede bekende die al op afstand staat. In het slotgedicht is de dichter zich ervan bewust dat ‘in een knipperend ogenblik /het leven me loslaten zal’, maar wel liefst dromend ‘van het meisje /dat ik eens op een tramhalte zag’.

Film / Films

Ze lijken sprekend!

recensie: Dawn of the Planet of the Apes

Dawn of the Planet of the Apes is een topper in de serie, in het genre en in de effecten, maar het is nog altijd net niet de beste film die deze serie zou kunnen voortbrengen.

Tien jaar na de apenopstand en de uitbraak van een dodelijk virus begint de ‘planet of the apes’ al aardig vorm te krijgen. Zo zijn de steden overwoekerd met bomen en planten en bouwen de apen aan een gemeenschap in de jungle. Het geringe aantal, voor het virus immune, mensen hebben het in deze wereld lastig om te overleven door een groot gebrek aan energie. Een confrontatie tussen de twee groepen lijkt onvermijdelijk, waarbij de keuze tussen oorlog of vrede gemaakt dient te worden.

Vocabulaire


~

Visueel is het weer een prachtwerk geworden. De apen (onder andere chimpansees, gorilla’s en orang-oetans) zien er hyperrealistisch uit en kunnen allerlei subtiele emoties in hun gezichten en prachtige ogen leggen. Aan de basis hiervan ligt wederom uitstekend acteerwerk met motion-capture topartiest Andy Serkis (Gollum in The Lord of the Rings) als Caesar. Ditmaal krijgen de apen echter ook letterlijk meer te zeggen. Na de vier woordjes die Caesar kon spreken in Rise of the Planet of the Apes (2011)  is het vocabulaire inmiddels sterk uitgebreid en beginnen de andere apen ook langzaamaan te praten. Dit voelt in het begin nogal jammer aan – de manier waarop Serkis en anderen de emoties en gedachten van de apen non-verbaal konden overbrengen was immers fantastisch in het eerste deel – maar na verloop van tijd stoort het steeds minder. Wel blijft het vreemd hoe de apen onderling willekeurig schijnen te wisselen tussen gebarentaal en gesproken taal.

Met de mensen is het verhaaltechnisch een stuk treuriger gesteld. Jason Clarke (

~

Daar moet vervolgens wel bij worden gezegd dat er met deze actie en sensatie weinig mis is. De eerste gewelddadige confrontatie tussen apen en mensen is een fantastische actiescène die de toon zet voor alles wat ons als toeschouwer in het verloop van de film te wachten staat. De aanleiding hiertoe ligt in een vrij standaard subplot over een machtslustige vertrouweling dat weinig origineel, maar goed uitgevoerd is. De actie en uitstekende opbouw en tempo staan in contrast met de dialogen, die (zowel bij de apen als de mensen) vooral in het begin erg onnatuurlijk en onnodig uitleggend zijn en tegen het einde aan weinig doel of impact hebben buiten het voortduwen van het plot.

Dawn of the Planet of the Apes is vooral visueel een goed gemaakte film. Een film die de thema’s en sociale commentaren van de oude reeks uit de jaren ’70 op deze manier zou uitwerken, zou een ongeëvenaarde bioscoopervaring zijn. Wat dat betreft is er – nu er twee films zijn gewijd aan het introduceren van deze nieuwe wereld – veel potentie en goede hoop voor het volgende vervolg (gepland voor 2016). Tot die tijd kunnen we genieten van een film die ondanks af en toe wat simplistische elementen een fantastische rit is.

Muziek / Album

Huismuziek

recensie: Mad About Mountains - Harlaz

Twee jaar geleden debuteerde muzikant Piet de Pessemier, bekend van onder andere Krakow, met zijn titelloze soloplaat. Het resultaat was een album met een voorzichtige en vooral rustige folksound. De Pessemier is dit jaar terug met Harlaz, een sterkere en meer sfeervolle plaat dan het debuut.

Als luisteraar krijg je een heel sterk familie- en thuisgevoel bij het beluisteren van het tweede album van Mad About Mountains. Niet alleen vanwege de teksten die refereren aan het thuis zijn (lyrics als ”Let me drive you home”, ”Winter may be cruel, but I still wanna be with you” en Where the man is, where the heart is, where you belong” of titels als ‘Down the River Home’, ‘On Our Way Back Home’ en ‘Our Garden’), maar de gehele folky sound doet denken aan een warm huis of een goed samenzijn rondom het kampvuur in de tuin. Dat is niet zo gek: voor deze tweede plaat heeft De Pessemier een heuse eigen band bij elkaar weten te schrapen. Op Mad About Mountains waren bassist en zangeres Myrthe Luyten, drummer Stijn Persoons en multi-instrumentalist Davy Jansen nog slechts gastartiesten, nu maken ze daadwerkelijk onderdeel uit van de band.

De Pessemiers inspiratiebron, Neil Young, is nooit ver weg. Nummers als ‘Little Lady’ (inclusief prachtige blazers) en ‘If You See Her’ hebben exact die country- en americanavibe, zonder dat het te gejat is. De Pessemiers vocals hebben een totaal andere sound: minder zwaar en meer monotoon. De lyrics in deze tracks zijn niet te ver gezocht: ze beschrijven letterlijke herinneringen en gedachten zonder moeilijk woordgebruik. Dat hoeft ook niet, hij zingt waar het op staat. De combinatie van zijn stem met de backing vocals van Luyten en Jansen klinkt als één. De stemmen passen goed bij elkaar en vormen een zacht geheel.

Goede balans
Een van de mooiste nummers van Harlaz is ‘Hurts’, een eerbetoon aan een overleden vriend. Hoewel het intro met piano totaal anders is dan de rest van de song, is het geheel met de schitterende mondharmonica en de melancholische en breekbare vocals van De Pessemier een  hoogtepunt. Dan hebben we het nog niet eens over de pakkende tekst. Het is een ingetogen pareltje waar het verdriet vanaf druipt.

Hoewel de plaat hier en daar gedurfder is dan het debuut, neem bijvoorbeeld de lekkere gitaarsolo in ‘If You See Her’ of de catchy tune en aanstekelijke achtergrondvocals in ‘Harlaz’, is het geheel nog steeds niet uitbundig. Het is fijne, kabbelende luistermuziek voor in huis, tijdens een goede bak koffie of een lekker glas wijn. De Pessemier heeft een prima balans gevonden tussen rustige folky songs en opgetogen americana meets country. Meer afwisseling is er niet; dat kun je als luisteraar saai vinden, of je kunt de sfeervolle muziek van Mad About Mountains omarmen en niet meer loslaten. 

Muziek / Album

Teder en sensueel

recensie: Sylvan Esso - Sylvan Esso

Electronica is allang niet alleen kil of machinaal meer, maar kan op momenten juist intiemer en organischer klinken dan akoestische muziek. Zo ook bij het onwaarschijnlijk muzikale duo Sylvan Esso.

Nick Sanborns palet van elektronische geluiden, die het dromerige stemgeluid van Amelia Meath aanvullen, doet op momenten denken aan hartslagen, golven, of een adem die je uitblaast. Maar de effecten zijn ook net zo goed dansbaar of ontspannend ritmisch. In een vluchtige luisterbeurt geven Meaths teksten een beeld van iemand die hunkert naar intimiteit, maar ook weet hoe het is om lang alleen te zijn. De kwetsbare woorden wisselen die hunkering af met beschrijvingen van speelse en sensuele rituelen als middel om de tijd mee te doden.

De combinatie van vrouwelijke zang met electronica kent natuurlijk veel voorgangers. Denk maar eens aan Björk met Post, maar ook Lamb, Au Revour Simone, of The Bird and the Bee. Sylvan Esso behoudt binnen dat gezelschap een intieme eigenheid, die vooral door Meaths zang wordt opgewekt. De variatie van effecten is het best te horen op ‘Could I Be’, dat ondanks wisselingen en veranderingen niet rommelig klinkt. Terwijl haar stem deint op golvende synths, zingt Meath over eenzame rituelen en een behoefte aan contact. Vervolgens horen we een langzamer tempo en een brommende sample, die wordt aangevuld met een zweverig gitaarloopje. Tot slot opeens een vocodor, waarna Meath terugkeert naar het refrein.

Ongetemd verlangen

Het mooiste contrast tussen wild verlangen en verlegen kwetsbaarheid is ‘Wolf’. Het dier komt ook terug in de tekst van ‘Could I Be’, en lijkt symbool te staan voor al die dierlijke instincten die wij met beesten delen. Op ‘Wolf’ beschrijft Meath een soort staat waar mens en dier lijken te versmelten. Ondanks die ongetemde lust benadrukt haar zang ook weer eenzaamheid in een kwetsbaar gehuil, dat lijkt op een wolf en verder wordt versterkt door tedere electronica.

De natuur komt ook terug in ‘Dress’, waarin windrichtingen en sterren worden opgeroepen in een geografie van verlangen. Die ruimtelijke openheid hoor je verder terug in het langzame ‘Uncatena’, dat klein en gesloten begint, en opeens opent als een weids veld door de versmelting van zang en rollende synths. Deze spanningen zorgen ervoor dat de muziek van Sylvan Esso niet al te gemakkelijk in het gehoor ligt, maar wel toegankelijk blijft. Het is zeker geen lounge of easy listening, maar mooi en complex genoeg om vaker te willen beluisteren. Sylvan Esso past daarmee prima in het rijtje van Purity Ring en Grimes.

Film / Films

Adembenemende actie én een goed verhaal

recensie: The Raid 2: Berandal

.

Waar in het eerste deel, The Raid: Redemption, de absolute nadruk ligt op de indrukwekkende gevechten, heeft het vervolg naast het verwachte spectaculaire over-the-top-geweld een veel complexer verhaal te bieden.

~

The Raid 2 gaat verder waar het eerste deel ophield. In Jakarta heersen al jarenlang twee maffiafamilies naast elkaar, de plaatselijke familie Bangun en de Gotofamilie uit Japan. Hoewel agent Rama (Iko Uwais) in het vorige deel de onderwereld behoorlijk wist op te schonen, gaat het in deze film vooral om het aanpakken van onbeduidende randfiguren. Rama gaat diep undercover om de georganiseerde misdaad en de corruptie eromheen tegen te gaan. Om te kunnen infiltreren moet hij in de gevangenis bevriend zien te raken met Banguns ambitieuze zoon Uco (Arifin Putra).              

Intriges en gekonkel

~

De gevechten zijn adembenemend. Op inventieve en brute wijze worden er massaal botten gebroken, hoofden ingeslagen en levens beëindigd. Deze grootschalige, strak gechoreografeerde gevechten zorgen voor een adrenalinekick. De montage, de soundtrack en de strakke uitvoering van de acteurs dragen allemaal bij aan een maximale impact van de geweldballetten. De hyperdynamische camera is werkelijk overal en biedt prachtige composities en verrassende perspectieven. Dit maakt wel dat alle subtiliteit ontbreekt. Sommige scènes neigen daardoor naar een slapstick, bijvoorbeeld wanneer Rama bedolven raakt onder een groot aantal mannen in het gevangenistoilet.  

Adrenalineboost


De makers van The Raid 2 hebben ditmaal duidelijk meer aandacht geschonken aan een goed doordacht verhaal. Jammer genoeg zijn ze daarbij de karakterontwikkeling vergeten. Het zijn wederom de flitsende actiescènes die grote indruk maken en de kijker achterlaten met energie voor tien. Wooeeehaa!!!

Muziek / Album

Gehyped en vergeten

recensie: Clap Your Hands Say Yeah - Only Run

.

Op deze langspeler blikt zanger Alec Ounsworth terug op zijn bewogen leven als muzikant. In een kleine vijfendertig minuten neemt de muzikale duizendpoot je mee langs alle ups en downs van de band. De furore van het debuut, het floppen van opvolger Some Loud Thunder en het één voor één vertrekken van de muzikanten liet de band niet onberoerd. Het leek zelfs even over te zijn voor de indierockers uit Philadelphia. Des te groter was de verrassing dan ook toen de band na talloze soloprojectjes – met een Guns’n’Roses coverband als ‘hoogtepunt’ – in 2011 weer ging touren.

Gladgestreken elektronica
Op de opvolger van het middelmatige Hysterical zijn de traditionele Clap Your Hands Say Yeahingrediënten minder sterk vertegenwoordigd dan voorheen. Hoewel het nerveuze, steeds overslaande, hoge stemgeluid van Ounsworth nog steeds de boventoon voert, wordt er muzikaal gezien voor een totaal andere koers gekozen. Het rammelende gitaargeluid en de speelse composities zijn ingeruild voor gladgestreken producties, ondergedompeld in een bak elektronica. ‘Blameless’ en ‘Impossible Request’ lijken bijna op ambientnummers die niet misstaan zouden hebben op Kid A van Radiohead.

Attracties
Nu de drumcomputers en synthesizers achterwege zijn gelaten, blijven er op deze jubileumplaat slechts een handjevol sterke momenten over: De bak gitaren op het einde van ‘As Always, Little Moments’ – dat bij vlagen aan ‘The Skin of Yellow Country Teeth’ van het debuut doet denken – en titelnummer ‘Only Run’, waar een duister bassrifje een gehaaste Ounsworth naar een voorlopig hoogtepunt toe stuwt. De climax vindt echter plaats tijdens ‘Coming Down’, waarbij Matt Berninger van The National meezingt. Samen met het gastoptreden van plaatjesdraaier Kid Koala op ‘Cover Up’ vormen zij de attracties van de plaat.

Ook al luistert het album lekker weg en heeft het zijn charmes, een erg hoogstaand muzikaal werkje is het niet. De uitgeklede en met elektronica overgoten indiemuziek voelt onnatuurlijk aan voor Clap Your Hands Say Yeah en doet ons enkel verlangen naar het debuut. Dat het hoogtepunt gevormd wordt door de minuut dat Ounsworth en Berninger samen zingen zegt genoeg: Dit album is geen tweede hype waard.

Muziek / Album

Monsterlijk goed

recensie: Ben Frost - A U R O R A

.

Een aurora is een verbluffend schouwspel van licht op de grenzen van de atmosfeer, waarbij de aanschouwer makkelijk vergeet dat er krachten in het spel zijn die creëren, maar ook vernietigen. Zo is ook A U R O R A gevaarlijk intens.

Ben Frost (1980) groeide op in Melbourne, Australië. Zijn eerste album Steel Wound uit 2003 was nog een relatief rustige aangelegenheid. In 2005 migreerde Ben Frost naar Reykjavik, IJsland. Met gelijkgestemde zielen richtte hij daar het collectief/platenlabel Bedroom Community op. Tweede release op dit label was Frosts Theory of Machines (2006). Bevat zijn debuut voornamelijk kalme ambient, nu doen ook distortion, beats en penetrante feedback hun intrede. Op By the Throat uit 2009 breidt hij zijn arsenaal nog verder uit. Zijn gelaagde composities verraden een eclectische werkwijze en een scale aan invloeden; onder andere modern klassiek, industrial, metal, filmmuziek, house en trance. Na vijf jaar is er nu A U R O R A – harder en medogenlozer dan zijn voorgangers.

Congo
A U R O R A is grotendeels gecomponeerd tijdens een trip met fotograaf Richard Mosse door Oost-Congo. Deze reis – die resulteerde in de foto-installatie The Enclave – was voor Frost bepalend voor de uiteindelijke totstandkoming van het album. In deze door oorlog en krankzinnig geweld geteisterde omgeving legde hij op zijn laptop de fundamenten voor wat uiteindelijk een overweldigend album zal worden. Ook de overdonderende natuur liet zijn sporen na. Net als de jungle kent A U R O R A geen genade; tegelijkertijd prachtig en ontzagwekkend, maar ook primordiaal, chaotisch en onvoorspelbaar.

A U R O R A laat een ander geluid horen dan zijn vorige albums. Verdwenen zijn de ‘prettige’ geluiden en samples van strijkers en ander klassiek instrumentarium. Op het intense en bij vlagen oncomfortabele A U R O R A domineren ritme, percussie, statische ruis en gruizige synth-partijen, zonder echter de balans en een contrasterende lichtheid uit het oog te verliezen. Opener ‘Flex’ begint nog rustig en broeierig, maar daardoor knalt het opvolgende ‘Nolan’ er des te harder in.

Composities met verpulverende percussie, snijdende noise en overstuurde synthesizers worden afgewisseld met ‘rustige’ interludes. Het gaat er soms heftig aan toe, maar ondanks de verzengende geluidsmuren is het album ook subtiel en doordacht. De luisteraar is na afsluiter ‘A Single Point of Blinding Light’ een unieke ervaring rijker, want het gedurfde A U R O R A laat zich lastig vergelijken en bij elke luisterbeurt geeft het meer van zijn geheimen prijs.

Percussief
Op meerdere tracks zijn bijdragen te horen van percussionist Thor Harris (Swans en Shearwater) en drummer Greg Fox (Guardian Alien, ex-Liturgy). Het is echter lastig te ontwaren waar fysieke percussie en elektronische beats (en manipulatie) van elkaar zijn gescheiden. Zo zijn op de tracks ‘Nolan’ en ‘Venter’ pulserende beats omringd door texturen van belgeluiden en het gebeuk op drumvellen. In de titels van de composities zijn ook de veelzijdige interesses van Ben Frost te ontwaren. Zo is ‘Venter’ genoemd naar de moleculaire bioloog Craig Venter; de eerste wetenschapper die een kunstmatige, synthetische cel creëerde.

Ben Frost limiteert zich niet tot het uitbrengen van albums. Hij verzorgt sinds een aantal jaren ook muziek voor ballet en film en in 2013 componeerde en regisseerde hij zijn eerste muziektheaterproductie The Wasp Factory (onlangs nog te aanschouwen in Muziekgebouw aan ’t IJ). Tevens rondde Frost het afgelopen jaar een aan hem geschonken mentorschap onder Brian Eno af. Dat maakt nieuwsgierig naar zijn toekomstige werk. Houd vooral ook zijn andere activiteiten in de gaten, want Ben Frost is niet voor één gat te vangen.

Boeken / Fictie

Echo’s

recensie: Stefan Pop - Moet je nou eens horen

Moet je nou eens horen is het eerste boek van stand-up comedian Stefan Pop. In veertig zeer korte verhalen probeert Pop de lezer aan het lachen te krijgen. Een missie die in het geval van ondergetekende helaas niet geslaagd is.

Het is moeilijk om te zeggen waar het precies aan ligt dat het boek niet het beoogde effect heeft. Pop laat namelijk wel zien over veel fantasie te beschikken. De situaties waarin hij zijn personages plaatst hebben in ieder geval meestal de potentie om grappig te zijn. Zo zijn er gasten op de Titanic die als ware hipsters de muziek van het orkest bekritiseren terwijl iedereen probeert het vege lijf te redden, is er een bewaker van de Mona Lisa die een ware eiergooihype ontketent en is er een jongeman wiens cafébezoek volledig uit de hand loopt.

Gevaar
Bovendien is het concept van het boek verfrissend. Er is geen ruimte voor diepgang in de verhaaltjes die gemiddeld slechts vijf pagina’s tellen, maar dat is ook niet de bedoeling. Voor hetgeen Pop op het oog heeft, is de lengte perfect; lang genoeg om een grap te maken en kort genoeg om ervoor te zorgen dat de lezer door wil blijven lezen, ook al valt het geheel tegen.

Toch kleeft er ook een groot gevaar aan een bundel als Moet je nou eens horen. Voor degene die de humor van Pop niet kan waarderen, blijft er weinig over om van te genieten. Pop is immers in eerste plaats komiek en geen stilist. Het is daarom niet mogelijk om terug te vallen op mooie zinnen. De bundel staat of valt dan ook met het gevoel voor humor van de lezer.

Onorigineel
Aan het gevoel voor humor van deze lezer zal het vast schorten, want ik heb mezelf niet kunnen betrappen op een glimlach bij het lezen van een van de verhalen. Oorzaak hiervan is vooral het gebrek aan verrassing. Pop steekt bijvoorbeeld de vergelijking tussen hamburgers van de McDonald’s en zaagsel misschien in een nieuw jasje, maar dat maakt de grap zelf niet minder oud. Ook in een verhaal als ‘De acupuncturist’ – dat over iemand gaat die van zijn stress af wil, maar tijdens zijn sessie alleen maar bezig is met zijn telefoon en social media – wordt juist net die grap gemaakt die niet bijster origineel is.

Het zijn deze voorbeelden die tekenend zijn voor de bundel. Pops grappen zijn vooral echo’s van grappen die al zoveel vaker gemaakt zijn. Moet je nou eens horen blijft daarmee hangen in interessante uitgangspunten waar Pop niet genoeg gebruik van maakt.