Tag Archief van: landscape

Kunst / Expo binnenland

Magie in licht en donker

recensie: Toon Michiels - American Neon Signs by Day & Night

Ontwerper/fotograaf Toon Michiels (1950-2015) reist in de jaren zeventig van de vorige eeuw langs Amerikaanse autowegen en fotografeert systematisch de neon signs die zijn pad kruisen. Zijn indrukwekkende serie ‘tweeluiken van vergane glorie’ is nu te zien in het Nederlands Fotomuseum Rotterdam.

Eenmaal overdag en eenmaal in de nacht, dat is de simpele opdracht die Toon Michiels zichzelf stelt. Bij het zien van de vele neonborden langs de weg, voornamelijk bij de casino-steden Las Vegas en Reno, gaat zijn ontwerpershart sneller kloppen en begint hij met het aanleggen van zijn verzameling. De nachtopname wordt vanaf hetzelfde standpunt gemaakt als de dagopname, liefst zo kort mogelijk erop volgend.

Uitbundige landmarks

Toon Michiels Desert Isle Motel

Desert Isle Motel, Las Vegas, Nevada, 1979 © Toon Michiels

Voor Michiels zijn deze beelden van groot belang, omdat ze iconische uitingen zijn van zijn verschillende passies. Allereerst is hij de Nederlandse grafisch ontwerper en typograaf die de overdadige vormentaal van de borden beschouwt als exotisch communicatiemiddel. Daarnaast is hij de fotograaf met een scherp oog voor het bepalende (tijds)beeld dat deze boodschappen in hun omgeving uitstralen. Tenslotte is hij de muziekliefhebber die het liefst verdwaalt in de rock ’n roll van Amerika waarvan deze uitbundige landmarks ook een representatie zijn.

De strak in het gelid hangende tweeluiken doen de zaal oplichten van kleurig optimisme. Het is de herhaling van combinaties, de ene nog frivoler dan de andere, die de toeschouwer in een bijna hallucinerende toestand brengt. Er straalt een flinke dosis weemoed vanaf: het besef dat deze typische vormen nooit meer in werkelijkheid gezien kunnen worden. Voeg daarbij ook het blijmoedige consumentisme dat de automobilist frontaal tussen de ogen moet hebben geraakt plus de hevige concurrentie tussen de verschillende motels, restaurants en casino’s, en de Amerikaanse seventies zijn haast aanraakbaar.

Verweesde indruk

Toon Michiels - Holiday Motel

Holiday Motel, Las Vegas, Nevada, 1979 © Toon Michiels

De fotograaf moet zich gerealiseerd hebben dat hij een voorbijgaande beeldcultuur aan het documenteren was. Het vastleggen van deze hoeveelheid ‘snelwegsculpturen’ heeft een groot deel van zijn tijd in beslag genomen: na de foto in daglicht moest er gewacht worden tot er voldoende duisternis voor de nachtfoto was. In het niet-digitale fototijdperk dienden beide opnamen met grote zorgvuldigheid gemaakt te worden, want de fotograaf was een dag later alweer op pad naar een volgende setting.

Het mooiste effect in de tweeluiken is de wat verweesde indruk die de dagfoto’s maken. De opgetuigde lichtzuilen zijn voornamelijk gemaakt om in het donker hun werk te doen: de kleurcontrasten, lettervormen en bewegende figuren schitteren de automobilist van verre tegemoet. Overdag staan ze er overbodig bij, vrijwel zonder functie, omdat de boodschap niet speciaal de aandacht trekt en ondergesneeuwd raakt door het visuele rumoer van de omgeving. Een wat beschaamde houding zelfs, die pas weer verdwijnt als aan het einde van de dag de zon ondergaat.

Stevige rockmuziek

Toon Michiels - Lone Palm Motel

Lone Palm Motel, Las Vegas, Nevada, 1976 © Toon Michiels

Ook de wereld áchter de afgebeelde neons vormt voor onze ogen een prachtig decor dat de fotograaf onbedoeld heeft meegenomen. Anno 2016 zien we de Amerikaanse samenleving in de fletse kleuren van het daglicht van de jaren zeventig. De auto – in vrijwel uitgestorven modellen – is heilig en alom aanwezig, mensen laten zich amper op straat zien. Het tijdsbeeld is ouderwets en, mede door de doelloos aandachtvragende lichtreclame, een weinig troosteloos.

Als vervolgens de duisternis invalt en de neonlichten aanflitsen, verandert het beeld in een fluweelzachte achtergrond waaruit de kleurige vormen en letters opnieuw hun werk gaan doen. De B-Jay Motor Lodge heeft ‘deluxe rooms’ met ‘color tv’. Het Rancho Anita Motel probeert gasten met ‘phones’, ‘cribs’ en ‘sitters’ te verleiden. De Silverbird heeft Ray Charles ‘in concert’. Iedereen die een maaltijd, een bed en overig vertier zoekt, wordt luidruchtig binnengeloodst om later zijn weg weer te vervolgen.

Het Rotterdamse eerbetoon aan Michiels is van een bescheiden omvang. De beelden spreken voor zich en behoeven geen enkele uitleg. De anonieme sfeer in de ruimte wordt helaas benadrukt door het harde licht en er zou, zoals een bezoeker terecht opmerkte, voor de beleving een stevige partij rockmuziek moeten klinken. Alleskunner Toon Michiels, die in zijn laatste levensjaren zelf ook een man van dag en nacht was, wordt desondanks op intieme en bijzondere wijze geëerd.

Kunst / Expo binnenland

Magie in licht en donker

recensie: Toon Michiels - American Neon Signs by Day & Night

Ontwerper/fotograaf Toon Michiels (1950-2015) reist in de jaren zeventig van de vorige eeuw langs Amerikaanse autowegen en fotografeert systematisch de neon signs die zijn pad kruisen. Zijn indrukwekkende serie ‘tweeluiken van vergane glorie’ is nu te zien in het Nederlands Fotomuseum Rotterdam.

Eenmaal overdag en eenmaal in de nacht, dat is de simpele opdracht die Toon Michiels zichzelf stelt. Bij het zien van de vele neonborden langs de weg, voornamelijk bij de casino-steden Las Vegas en Reno, gaat zijn ontwerpershart sneller kloppen en begint hij met het aanleggen van zijn verzameling. De nachtopname wordt vanaf hetzelfde standpunt gemaakt als de dagopname, liefst zo kort mogelijk erop volgend.

Uitbundige landmarks

Toon Michiels Desert Isle Motel

Desert Isle Motel, Las Vegas, Nevada, 1979 © Toon Michiels

Voor Michiels zijn deze beelden van groot belang, omdat ze iconische uitingen zijn van zijn verschillende passies. Allereerst is hij de Nederlandse grafisch ontwerper en typograaf die de overdadige vormentaal van de borden beschouwt als exotisch communicatiemiddel. Daarnaast is hij de fotograaf met een scherp oog voor het bepalende (tijds)beeld dat deze boodschappen in hun omgeving uitstralen. Tenslotte is hij de muziekliefhebber die het liefst verdwaalt in de rock ’n roll van Amerika waarvan deze uitbundige landmarks ook een representatie zijn.

De strak in het gelid hangende tweeluiken doen de zaal oplichten van kleurig optimisme. Het is de herhaling van combinaties, de ene nog frivoler dan de andere, die de toeschouwer in een bijna hallucinerende toestand brengt. Er straalt een flinke dosis weemoed vanaf: het besef dat deze typische vormen nooit meer in werkelijkheid gezien kunnen worden. Voeg daarbij ook het blijmoedige consumentisme dat de automobilist frontaal tussen de ogen moet hebben geraakt plus de hevige concurrentie tussen de verschillende motels, restaurants en casino’s, en de Amerikaanse seventies zijn haast aanraakbaar.

Verweesde indruk

Toon Michiels - Holiday Motel

Holiday Motel, Las Vegas, Nevada, 1979 © Toon Michiels

De fotograaf moet zich gerealiseerd hebben dat hij een voorbijgaande beeldcultuur aan het documenteren was. Het vastleggen van deze hoeveelheid ‘snelwegsculpturen’ heeft een groot deel van zijn tijd in beslag genomen: na de foto in daglicht moest er gewacht worden tot er voldoende duisternis voor de nachtfoto was. In het niet-digitale fototijdperk dienden beide opnamen met grote zorgvuldigheid gemaakt te worden, want de fotograaf was een dag later alweer op pad naar een volgende setting.

Het mooiste effect in de tweeluiken is de wat verweesde indruk die de dagfoto’s maken. De opgetuigde lichtzuilen zijn voornamelijk gemaakt om in het donker hun werk te doen: de kleurcontrasten, lettervormen en bewegende figuren schitteren de automobilist van verre tegemoet. Overdag staan ze er overbodig bij, vrijwel zonder functie, omdat de boodschap niet speciaal de aandacht trekt en ondergesneeuwd raakt door het visuele rumoer van de omgeving. Een wat beschaamde houding zelfs, die pas weer verdwijnt als aan het einde van de dag de zon ondergaat.

Stevige rockmuziek

Toon Michiels - Lone Palm Motel

Lone Palm Motel, Las Vegas, Nevada, 1976 © Toon Michiels

Ook de wereld áchter de afgebeelde neons vormt voor onze ogen een prachtig decor dat de fotograaf onbedoeld heeft meegenomen. Anno 2016 zien we de Amerikaanse samenleving in de fletse kleuren van het daglicht van de jaren zeventig. De auto – in vrijwel uitgestorven modellen – is heilig en alom aanwezig, mensen laten zich amper op straat zien. Het tijdsbeeld is ouderwets en, mede door de doelloos aandachtvragende lichtreclame, een weinig troosteloos.

Als vervolgens de duisternis invalt en de neonlichten aanflitsen, verandert het beeld in een fluweelzachte achtergrond waaruit de kleurige vormen en letters opnieuw hun werk gaan doen. De B-Jay Motor Lodge heeft ‘deluxe rooms’ met ‘color tv’. Het Rancho Anita Motel probeert gasten met ‘phones’, ‘cribs’ en ‘sitters’ te verleiden. De Silverbird heeft Ray Charles ‘in concert’. Iedereen die een maaltijd, een bed en overig vertier zoekt, wordt luidruchtig binnengeloodst om later zijn weg weer te vervolgen.

Het Rotterdamse eerbetoon aan Michiels is van een bescheiden omvang. De beelden spreken voor zich en behoeven geen enkele uitleg. De anonieme sfeer in de ruimte wordt helaas benadrukt door het harde licht en er zou, zoals een bezoeker terecht opmerkte, voor de beleving een stevige partij rockmuziek moeten klinken. Alleskunner Toon Michiels, die in zijn laatste levensjaren zelf ook een man van dag en nacht was, wordt desondanks op intieme en bijzondere wijze geëerd.

Theater / Voorstelling

Fan of geen fan: zien!

recensie: Theatervoorstelling 'Chez Brood' @ Theater Markant Uden, 17 februari 2016

Dat Herman Brood een bijzondere persoonlijkheid was, daarover is geen enkele discussie: als muzikant en kunstenaar en als onze meest beroemde junk heeft hij zijn sporen achtergelaten. Dit jaar zou hij zeventig jaar geworden zijn.

Het fraaie, moderne theater Markant ligt aan de markt midden in Uden. Het is een theater dat we in het verleden al bezochten en waar we goede herinneringen aan hebben. De locatie, de ambiance en ook het prima geluid zullen goed van pas komen bij het beleven van Chez Brood.

Alle precaire onderwerpen

De voorstelling is een kruising tussen een rockshow en een theatervoorstelling. Op het toneel staat een rijdend podium met daarop de band onder leiding van Jan Rot. Brood zelf wordt geweldig gespeeld door Stefan Rokebrand, die zich prima heeft ingeleefd in de rol van Brood, inclusief alle maniertjes. Als je hemchez 2 bezig ziet op het podium, zien we de mens Brood zoals we die ons herinneren. Vijftien jaar geleden stapte Brood bewust uit het leven door van het Hilton in Amsterdam te springen en dat is het moment waarop de show begint. De doodskist blijft de hele avond links op het podium staan. Het gespeelde portret van Herman Brood werd geschreven door zijn vriend Bart Chabot, die dat verweefde met herinneringen van vrouw Xandra en dochters Lola en Beppie. Chabot wordt – net als vriend Jules Deelder – niet door hemzelf neergezet maar door een bijna niet van echt te onderscheiden speler. Precaire onderwerpen als drank-, drugs-, seksuele-, gezondheids-, aftakelings-, geld- en suïcidale problemen worden niet gemeden. Ze worden benoemd en soms breed uitgemeten. Ook de wens van Brood om ooit Beatrix te ontmoeten en zijn fantasieën daarbij worden smaakvol in beeld gebracht.

Regelmatig op de lachspieren

Natuurlijk kan dit gespeelde eerbetoon niet zonder de muziek van Herman Brood. De band van Jan Rot speelt de sterren van de hemel en Rokebrand zet ook zingend een prima imitatie van zijn persoonlijkheid neer. Naast alle ellende zijn er veel momenten om te lachen. Brood en Chabot zijn net zo’n gouden koppel als het junkie-verbond Brood en Deelder. Ze werken in willekeurige samenstelling regelmatig op de lachspieren. Laten we vooral niet voorbijgaan aan de geweldige rol van moeder Brood, gespeeld door Rosa Reuten, die van begin tot einde van de show telkens om de hoek komt en haar zorgen over het leven van haar zoon deelt. Samen met
Anne Lamsvelt, die Xandra Brood speelt, vormt Reuten ook regelmatig het achtergrondkoortje van de band.

Alles vindt op het toneel plachez 4ats, tot en met kledingwissels aan toe. Hchez 3et verhaal is niet geheel chronologisch, wel in grote lijnen: we zien Brood steeds verder afglijden en toeleven naar het onvermijdelijke moment. De onwerkelijke, openlijke discussie met Chabot over hoe hij zal eindigen zal zonder meer op waarheid berusten, waarbij Chabot een waarschuwing naar Brood uitspreekt “dat het wel bij een geintje moet blijven”. Als afsluiter speelt de hele cast ‘Never Be Clever’ en krijgen ze de verdiende staande ovatie! Wat een wereldvoorstelling, waarbij niet alleen Brood-fans aan hun trekken komen, maar ook de minder grote liefhebbers.

Boeken / Fictie

Verdwalen in jezelf

recensie: Michiel Stroink - Exit

In Exit ontvlucht Abel Schreuder spontaan huis en haard. Een reis die niet alleen een zoektocht naar zichzelf is, maar ook een prima gelegenheid om zijn afkomst te beschouwen. Michiel Stroink compenseert het enigszins oppervlakkige verloop met een verrassende ingreep.

Abel Schreuder heeft het helemaal gehad met zijn reguliere leven. Zijn vriendin heeft hem de deur gewezen en zijn werk dreigt in het slop te raken. Na een bezoekje aan zijn oma in het verzorgingstehuis besluit hij weg te gaan, te ‘verdwalen’ zoals hij dat noemt. Hij springt op de eerste de beste trein en vertrekt richting Berlijn.

Pureerfabriek

Het is een wat magere basis waarmee Michiel Stroink zijn road novel de wereld in stuurt. Vanaf de eerste bladzijde is duidelijk dat de schrijver deze constructie nodig heeft om zijn uiteindelijke bedoeling mee te ondersteunen. Het is vooral een kwestie van het laten reflecteren van de hoofdpersoon – en dat gaat het beste tijdens een reis – om zo een raamwerk voor de kern van het verhaal op te richten.

Aangenaam is wel dat Abel Schreuder zich met veel ironie en scherpe observaties door de materie heen slaat. De wijze waarop hij naar het tehuis van zijn oma kijkt is spitsvondig en uiterst treurig tegelijk: “In feite is een bejaardenhuis een pureerfabriek”. Om vervolgens het pureren van voedsel, interieur, personeel en bejaarden samen te vatten als “een grote geestdodende en smakeloze mix op een bedje van gebrek aan respect”.

Berlijns partyleven

Als Abel in de trein een meisje aanspreekt, doet hij zich voor als de schrijver van het boek dat zij aan het lezen is. Een succesvolle binnenkomer aangezien hij de indruk wekt ook werkelijk een boek te willen schrijven. De steeds duidelijker wordende flashbacks in zijn hoofd duwen het verhaal met een zekere verwachting naar een openbaring van deze dwalende hoofdpersoon.

Opeens wordt de reis van Abel, inmiddels gestrand in Hannover, onderbroken door een apart hoofdstuk dat verhaalt over het treurige leven van zijn vader. Even verderop krijgen we eenzelfde deel met de nog treuriger geschiedenis van zijn grootvader. Het is een indrukwekkende inbreuk op het voortsukkelende avontuur dat Abel vooralsnog in het ruige partyleven van Berlijn heeft doen belanden.

Volle rugzak

Met die ingevoegde interrupties probeert Stroink op rigoreuze wijze de verwarring in het hoofd van zijn personage te duiden. Een jongen van dergelijke komaf – met een frauderende vader en een drankzuchtige opa – móet haast wel in de knoop komen met zijn zelfbeeld. Daar weet de schrijver goed de vinger op te leggen, zij het dat de vorm van deze raamvertelling wat ongenuanceerd overkomt.

Ondertussen is Abel aan het verdwalen in de Berlijnse clubscene. Hij reageert niet meer op berichten van zijn bezorgde vrienden in Nederland en wordt opgenomen in een nieuwe kring van exotische feestvierders. Dan volgt een voorspelbaar verloop: Abel wordt verliefd, beleeft een heftige tijd onder invloed van drank, drugs en seks en verlaat tenslotte, als een gedesillusioneerde puber, het strijdperk der verwachting.

De opzet van Michiel Stroink is helder: afkomst is een volle rugzak die je niet zomaar van de schouders kunt laten glijden. Hij wil, in zijn tragikomische stijl, aantonen dat ‘van je af schrijven’ de meest doeltreffende therapie is. De hoofdzakelijk eendimensionale verhaallijn, samen met de geconstrueerde terugblikken, maken Exit niet tot de samensmelting die de schrijver voor ogen moet hebben gehad. Gelukkig heeft hij wel het lef zijn hoofdpersoon verder te laten verdwalen in een open einde.

toren, Britse vlag, telefooncel
Boeken / Non-fictie

Een tragikomisch portret

recensie: Bill Bryson - De weg naar Little Dribbling. Een reis door Groot-Brittannië
toren, Britse vlag, telefooncel

Ruim twintig jaar na het verschijnen van Een klein eiland, waarin de geboren Amerikaan Bill Bryson Groot-Brittannië ontdekt, maakt hij in De weg naar Little Dribbling opnieuw een reis door het land dat hem op alle vlakken blijft verbazen.

Bryson woont al vele jaren in Engeland en herinnert zich hoe hij als piepjonge twintiger voor het eerst het eiland bezocht.  In die tijd, zegt de inmiddels 64-jarige schrijver, kwam alles wat de moeite waard was daarvandaan. Bryson somt een hele lijst op, van The Beatles tot Elizabeth Taylors liefdesleven. Nu, ouder en sinds kort officieel Brits staatsburger, trekt hij de conclusie in een land te wonen dat hij domweg niet meer herkent:

Het is een oord met heel veel beroemdheden van wie ik de namen niet ken en de talenten niet kan onderscheiden, een land met acroniemen als BFF, TMI of TOWIE die me moeten worden uitgelegd (…), en met veel mensen die een ander soort werkelijkheid lijken te ervaren dan de werkelijkheid die ik ken.

De Bryson-lijn

Bryson reist in De weg naar Little Dribbling langs zijn eigenhandig uitgestippelde Bryson-lijn, die begint in Bognor Regis en eindigt in het noordelijke Cape Wrath. De Bryson-lijn ontstaat wanneer hij wil weten hoe je het verst in een rechte lijn door het land kan trekken, zonder zout water over te steken. Niet dat Bryson zich wanhopig aan zijn ontdekking vastklampt, hij benut haar als een baken dat hem de weg wijst.

Veelal wandelend verkent Bryson het land waar hij zo verknocht aan is. Onderweg dist hij legio feitjes en anekdoten op en komt in situaties terecht waar alleen hij in verzeild kan raken. Zo beschrijft Bryson al op de eerste pagina hoe hij een slagboom op zijn kop kreeg. Ook heel erg grappig zijn de fictieve gesprekjes die hij voert met chagrijnige winkelbedienden of onwillige pubeigenaren. Bryson mag dan van oorsprong Amerikaan zijn, zijn gevoel voor humor is, naast fantastisch, zonder meer Brits.

Karakter

Hoewel je op iedere pagina de kans loopt in een onstuitbare lachbui te belanden, zit er ook een serieuze ondertoon in het boek. Bryson blikt terug op zijn leven, op zijn aankomst in het prachtige land dat hij aan de andere kant van de oceaan vond. Daarbij vraagt hij zich geregeld af waarom al het goede, het mooie vaak niet bewaard kan worden. Zo neemt hij lelijke bushokjes om het algemeen verval mee aan te duiden. Waarom moeten die dingen zo afzichtelijk zijn? Waar is het karakteristieke Groot-Brittannië gebleven? Dingen die niet altijd even efficiënt of zinvol waren, maar die het leven wel een zekere kleur gaven. Hij ziet ze beetje bij beetje verdwijnen.

Hernieuwde kennismaking

Het is deze mengeling van humor en melancholie – en Brysons grote schrijftalent – die De weg naar Little Dribbling (overigens geen echt bestaande plaats) tot een heel fijne leeservaring maakt. Bryson neemt je mee op reis, niet op een afstandelijke manier vanaf de achterbank (en verder je mond houden!), maar juist op een heel persoonlijke manier. Hij beleeft een hernieuwde kennismaking met zijn land, met al het moois én met al het lelijks. Hij vertelt openhartig over het ouder worden en de slijtage waaraan zowel Groot-Brittannië als zijn eigen lichaam onderhevig is. Dit alles op ontzettend humoristische wijze, maar het zou zonde om die serieuze bijklank te missen. Want schuilt er in ieder grapje geen kern van waarheid?

Idan Raichel Project
Muziek / Album

Betoverd en Ontroerd

recensie: Idan Raichel – At The Edge Of The Beginning
Idan Raichel Project

Idan Raichel is in Israël een superster. Met zijn nieuwste album laat hij even zijn vijfennegentigkoppige begeleidings band achter zich. Hij trok zich terug om een zeer intiem album te maken op de plek waar het allemaal voor hem begon: de kelder van zijn ouderlijk huis.

In 2002 debuteerde Idan Raichel met zijn Idan Raichel Project in Israël. Na het verschijnen van zijn tweede album was zijn populariteit zo gegroeid dat het in 2006 tijd werd voor een internationale release. De compilatie uit dat jaar onder de titel The Idan Raichel Project is een verzameling van zijn in Israël verschenen werk. In 2013 volgde Quarter To Six. Na tien jaar in de schijnwerpers was het tijd voor reflectie voor Raichel en tevens tijd om een gezin te stichten, dat inmiddels twee dochters telt.

 

Zanglijnen die omarmen

In de kelder van zijn ouderlijk huis zette Raichel ooit de eerste stappen in het maken van muziek. Hij koos die ruimte om zijn nieuwste album te schrijven en op te nemen. Op At The Edge Of The Beginning horen we bijna alleen Raichel zelf die muziek maakt. Slechts in een paar gevallen wordt de cocon geopend en wordt er iemand toegevoegd aan dit unieke en vooral intieme project.

Het album opent met een instrumentaal stuk. Idan Raichel speelt piano met subtiele strijkersbegeleiding op ‘Le’ Chakot (The Wait)’. Het is een mooie opmaat naar de teksten, omdat we al in de stemming zijn, waarin hij verhaalt over zichzelf en zijn familie. De teksten zijn gezongen in zijn moedertaal, maar een Engelse vertaling is beschikbaar. Al kunnen we de teksten niet doorgronden, we horen oorstrelende muziek en zanglijnen, die je als muziekliefhebber duidelijk maken dat het hier om warmte en intimiteit draait. Raichel weet te raken, ook zonder hulp van de teksten.

Luister naar de zanglijnen die je omarmen in ‘Ha’Yad Ha’Chama (The Warm Hand)’. Raichel vertelt hier hoe hij de aanvang van zijn retraite heeft ervaren als een terugkeer naar een vervallen en verlaten plek, die toch nog steeds als een warm thuis voelt.

 

Gasten in de eenzaamheid

In het negende nummer van het album komen we een gast tegen, Dana Zalah, die de eenzaamheid van Raichel even doorbreekt om haar stem te lenen aan het mooie ‘Ga’agua (Longing)’ en daarmee de compositie naar een machtige hoogte weet te tillen. Als we daar eenmaal in de vertaling hebben gekeken, horen we de pijn van het verlangen die Raichel gevoeld moet hebben. Opgekomen na het besef wat hem weg hield van aardse- en familiezaken gedurende zijn tien jaar in de schijnwerpers, in de drukte. Dat alles beseft hij pas ten volle nu hij eenmaal de rust hervindt en weer landt in zijn oude wereld.

De tweede gast die we horen is de Marokkaan Hassan Hakmoun, die op ‘Be’Chamesh Shniyot (In Five Seconds)’ te horen is met zijn typische bas-instrument: de sintir, dat overigens origineel uit Ghana afkomstig is. Hij neemt niet zoals Zalah een hoofdrol maar een bijrol naast Raichel.

Zelfs wie oppervlakkig luistert naar dit bijzondere album zal snel naar binnen gezogen worden in de wereld van Idan Raichel. Ook zonder te begrijpen waar de teksten over gaan, is het gevoel van deze muziek direct goed. Wie de moeite neemt om te graven in de teksten onder het luisteren naar de Israëlische zang, zal zich betoverd en ontroerd voelen worden: betoverd door de muziek en ontroerd door de zielenroerselen van de mens achter de wereldster Raichel!

 

Live in Nederland:

21 februari, Melkweg Amsterdam

 

 

Schuld Nieuw West
Boeken / Fictie

Het drijfzand van Nieuw-West

recensie: Walter van den Berg - Schuld
Schuld Nieuw West

In zijn eerste roman voor uitgeverij Das Mag confronteert Walter van den Berg de lezer met personages die boven hun bedroevende leefmilieu proberen uit te stijgen, maar telkens weer ten prooi vallen aan de zuigkracht van het drijfzand dat Nieuw-West heet.

Net als zijn eerdere werken, waaronder De Hondenkoning (2004) en Van dode mannen win je niet (2013), speelt de roman van Van den Berg zich af in de volksbuurten en achterafwijken van Amsterdam. Zijn personages worstelen met gevoelens en emoties die ze zelf nauwelijks kunnen bevatten of waar ze überhaupt geen ruimte aan durven te geven. Er wordt gedacht in schulden en rechten, in vergeldingen en reddingspogingen.

De stijl van Van den Berg is heel direct. Het hier en daar beperkte taalinzicht van de personages is knap gecombineerd met literair interessante zinnen. De dialogen confronteren de lezer soms met de bekrompenheid van de hoofdpersonen, maar niet op een denigrerende manier. Van den Berg heeft de balans gevonden tussen het literaire en het representatieve.

Perspectieven op ellende

In Schuld staan zes personages centraal, die continu om elkaar heen draaien en in specifieke hoofdstukken hun perspectieven met de lezer delen. De jonge Kevin maakt gestolen laptops schoon voor de heler Witte Mo, die in feite Edwin heet, maar jaren geleden had besloten om te gaan slepen met zijn been en zich een Marokkaans accent aan te meten. Kevin studeert econometrie en lijkt zich via die weg te kunnen ontworstelen aan de ellende van zijn jeugd, maar hij vertoont een antifreudiaanse loyaliteit aan zijn vader Ron door diens schuld af te willen lossen bij dezelfde Mo.

Ron was vroeger een talentvolle voetballer en zanger, maar Nieuw-West heeft hem van zijn talenten en dromen beroofd. Zijn broer, Cor, heeft vwo gedaan en schrijft boeken, maar niet van het soort waar hij van kan leven. Het geheel aan perspectieven wordt gecompleteerd door marinier Marco en de mishandelde huisvrouw Sandra. Allemaal hebben ze financiële of emotionele schulden: ze zijn gevangen in een biotoop en veroordeeld tot elkaar.

Geen oordeel, maar begrip

Van den Berg geeft een inkijkje in de harde wereld van de autochtone onderklasse. Hij schrijft over én vanuit een bevolkingsgroep die normaliter niet aan bod komt in de hedendaagse literatuur. De wanhoop, de ellende, de verkeerde keuzes, de onwetendheid, het spat allemaal van de pagina’s af, maar Van den Berg oordeelt niet, hij creëert eerder begrip. Begrip voor de uitzichtloosheid, de armetierigheid en voor de dappere pogingen om daar aan te ontsnappen.

Ontsnappen moet daarbij niet te letterlijk worden genomen. Kevin is niet van plan om met zijn studie econometrie de wijde wereld in te trekken en Nieuw-West definitief vaarwel te zeggen. Hoe anders hij ook is dan de mensen in zijn buurt, het blijft toch zíjn buurt. En hoe stroef het contact ook loopt met zijn vader, het blijft toch zíjn vader. Geen enkele schuld zal daar wat aan veranderen. Het drijfzand heeft geen vat meer op Kevin, maar zijn omgeving blijft erin wegzakken.

 

Anuli Croon
Kunst / Kunstboek

In your face

recensie: Anuli Croon - Patterns of life/Levenspatronen
Anuli Croon

In Patterns of life/Levenspatronen, het oeuvre-overzicht van de Rotterdamse kunstenares Anuli Croon, wordt de mens een wanhopig personage in een beperkte ruimte. Hier geldt overeind blijven en elkaar vasthouden als een fundamentele overlevingsstrategie.

Het is de stilte in het werk van Anuli Croon die tegelijkertijd oorverdovend genoemd kan worden. De vormen in de grote schilderijen lijken zich zwijgend tot de toeschouwer te verhouden, terwijl de kleurschakeringen in lawaaierige samenstellingen de geschilderde ruimte vullen. De overheersende stilte wordt extra benadrukt door mensfiguren die het vlak bevolken en met lege hoofden de geluidloosheid bevestigen.

Anuli Croon

Mug & City IV, 180 x 150 cm. 2013

Anonimiteit

Het doek Mug & City IV toont twee figuren, waarbij de een door de ander in een soort heimlichgreep gehouden wordt. De willoze houding van de voorste persoon contrasteert met de stevige greep van de achterste. Is dit een levensreddende omhelzing of een vijandige worsteling? Croon laat op een indringende manier zien hoe de verstilling tot verwarrende scènes leidt. De ogenschijnlijke apathie van haar personages kan zowel uit liefde als uit strijd voortgekomen zijn.

Het is vooral de afwezigheid van gezichtsuitdrukking die de afstandelijke sfeer versterkt. Hoofden zonder ogen, zonder mond of neus, lijken zich terug te trekken in een anonimiteit die de vraag oproept of deze mensen zich überhaupt iets van elkaar aantrekken. Armen en handen daarentegen zijn overal aanwezig. Er wordt meer dan normaal aangeraakt, vastgegrepen en omhelsd. Alsof deze wereld voorbijgaat aan zintuiglijke communicatie en het enkel moet stellen met een fysieke toenadering.

Anuli Croon

Architectural construction VI, 180 x 225 cm. 2008

Filmstroken

Croons strakke schilderwerk maakt haar technische werkwijze direct herkenbaar. De door middel van sjablonen en stempels opgebouwde composities staan meestal voor een decor van uitbundige patronen dat doet denken aan voorbijflitsende filmstroken. De drukte op de achtergrond isoleert de verstilde menselijkheid en maakt dat de diverse lagen in dit werk samenkomen in een geforceerd, maar daardoor juist fascinerend totaalbeeld.

Ook als Croon niet voor een menselijke verbeelding kiest en op puur abstracte wijze haar composities maakt – zoals in Architectural construction VI – is de gelaagdheid van de oppervlakte van een bijzondere kwaliteit. De strakke voorstellingen, het lijnenspel en de kleurrijke patronen geven deze werken een duidelijk architectonische sfeer. De ‘gebouwde’ ruimtes worden begrensd door fraai gedecoreerde wandvlakken en bieden een doorkijk naar weer andere ruimtes. Het is een spel met structuur, licht en ritme dat door de kunstenaar op virtuoze wijze wordt gespeeld en dat ook in het driedimensionale werk tot uitdrukking komt.

Claustrofobisch

Op enkele foto’s in deze uitgave is goed te zien hoe het werk van Anuli Croon zich verhoudt tot de ruimte waar het aan de muur hangt. De grote mensfiguren en maskers, in hun haast claustrofobische kadrering, vullen de kamers en zalen met een monumentale atmosfeer. Smartelijke gezichtsuitdrukkingen en uitgestoken, rondtastende handen verdringen zich voor het raamwerk waarin de kunstenaar ze gevangen heeft gezet.

Dat effect wordt grotendeels weggenomen door de robuuste opmaak van dit boekje. De krappe marges en forse plaatsing van de separate schilderijen – weinig witruimte rondom – maakt dat er nauwelijks omgeving is om de bijzondere ruimtelijkheid van dit werk te ervaren. Het is aan de kijker om afstand te nemen en zelf een tussenruimte te creëren. Voldoende aanleiding om Croons kunst in werkelijkheid te gaan zien.

Titel: Anuli Croon – Patterns of life/Levenspatronen
Uitgever: Jap Sam Books
Aantal pagina’s: 128
Prijs: € 25,00
ISBN: 978 94 90322 59 5

schild
Boeken / Non-fictie

Lofzang op een prachtig werkje

recensie: Bernardus van Clairvaux - Tempeliers. Lofzang op een nieuwe ridderorde
schild

Met deze Nederlandse vertaling van Bernardus van Clairvaux’ Loflied op een nieuwe ridderorde trachtten de vertalers de inhoud voor een ieder toegankelijk en begrijpelijk te maken. En dat is gelukt. Een volgend prachtig werkje in de mooie serie Middeleeuwse Monastieke Teksten van uitgeverij Damon.

De orde van de Tempel, dat weten we nog van school, was een christelijke ridderorde die een rol speelde tijdens de kruistochten naar het Heilige Land in de twaalfde eeuw. Een geschiedenis die tot op de dag van vandaag tot de verbeelding spreekt. Haar gedachtegoed was gestoeld op twee pijlers: het ideaal van ridderschap en dat van monastiek leven. Hugo van Payns, de geestelijk vader van de orde, richtte zich tot Bernardus van Clairvaux om geestelijke ondersteuning. Want dat het er bij die ridders toentertijd niet geheel volgens Bijbelse beginselen aan toe ging, is een understatement.

Criminelen

Bernardus was zelf een ridderzoon en wist dus goed met wat voor volk hij te maken kreeg. In zijn eigen woorden: ‘[Onder hen] vind je er maar een paar die níet behoren tot de categorie criminelen en tuig, rovers en heiligschenners, moordenaars, plegers van meineed en overspel.’ De roep om een gedragscode groeide. Ook na de grote verliezen die de tempelridders ten beurt vielen, vroegen velen van deze ridders zich af wat hun missie nu precies inhield en wat hun nut als strijder was. In eerste instantie werd Liber ad milites templi dan ook geschreven om de gedemoraliseerde moraal te verbeteren. Dat Van Clairvaux tegen deze opdracht opzag, blijkt uit zijn initiële getreuzel. Maar uiteindelijk vangt hij zijn schrijven aan en ontstaat er een geschrift dat meer nastreeft dan enkel een bemoediging.

Complimenten

Bernardus was predikant en publicist, had over geheel Europa contact met de belangrijkste mensen van zijn tijd en reisde dan ook stad en land af als bemiddelaar, raadgever en vriend. Hij was behept met iets wat wij tegenwoordig charisma zouden noemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Van Payns zo graag wilde dat juist hij dit traktaat zou schrijven. De Franse abt weet in simpele en heldere bewoordingen complexe materie over te brengen die voor velen begrijpbaar is.

Wat de vertalers op uitmuntende wijze hebben weten te waarborgen is deze helderheid. Voor mensen anno 2016 is er bijna niets zo ver weg als de wereld die Bernardus schetst, ruim negenhonderd jaar geleden. Wanneer een geschrift honderden jaren weet te overleven en niets aan kracht inboet, weet je te maken te hebben met een meesterwerk. Daarbij schreef Guerric Aerden, zelf cisterciënzermonnik, een inleiding tot het eigenlijke werk van Bernardus, die al een groot compliment verdient. Bernardus van Clairvaux lijkt voor even weer springlevend.

Meer in Deosai National Park (Pakistan)
Boeken / Non-fictie

Wieringa’s reisvitrine

recensie: Tommy Wieringa - Honorair kozak
Meer in Deosai National Park (Pakistan)

In Tommy Wieringa’s nieuwste verzameling reisverhalen, Honorair kozak, zul je weinig inspiratie op doen over reisbestemmingen. Het is geen reisgids, het is ook geen dagboek. Dit is simpelweg een ode aan het reisgevoel, de drang tot dwalen en het volledig loslaten van al het andere.

Het maakt niet uit of het fictie of non-fictie is, Tommy Wieringa kan mooi schrijven. De plaatsen, mensen en situaties die hij in dit reisboek schetst staan op vanuit de pagina en komen tot leven. ‘Laag boven de steppe hangt een half maantje, hemel en aarde zijn van gelijke duisternis, met de horizon als vale lijn daartussen.’ Meteen sta je in dat grasveld, je galoppeert samen met Wieringa door ongerepte landschappen of ontbijt met een Russische handelsman op een boot naar Odessa.

De wereld als decor

De reizen waar Wieringa over schrijft moeten zich wel over een lange periode hebben voltrokken, maar data worden nooit vermeld. Terloops worden verschillende vriendinnen en minnaressen genoemd, dan is er een verloofde, een vrouw, kinderen. Maar de vrouwen vliegen net zo moeiteloos in en uit het boek als ze in en uit zijn leven lijken te glijden. De volgorde van de gebeurtenissen is onbekend. Het enige vaste is de onveranderlijke, altijd reizende Wieringa. De enige verwijzing naar thuis, naar Nederland, is de vitrine die hij daar heeft staan. Vol met objecten die hij met de tijd verzamelde is het een opsomming van zijn reizen. Alsof hij daarmee zijn reizen voor altijd tastbaar kan maken. Zijn reisboeken kunnen gerust als zijn tweede vitrine worden gezien.

In de vitrine vindt de lezer korte stukken, soms maar een pagina lang, waarin Wieringa op z’n gemak de wereld over trekt. De verhalen zijn impressies, momentopnamen, vaak zonder verhaalverloop. Ze worden afgewisseld door zwart-witfoto’s. Verwacht ook hier geen Eiffeltoren of herkenbare taferelen. Wat we zien zijn landschappen, de lokale bevolking en dieren. De verschillende landen die hij bezoekt, Spanje, Oekraïne, Aruba, dienen vaak slechts als decor, soms wordt de naam van de bestemming niet eens genoemd. Andere reizigers, laat staan toeristen, komen zelden op Wieringa’s pad. Alleen trekt hij door het onbevlekte landschap, hooguit vergezeld door lokale Kozakken of andere schrijvers.

Gewoon je kop onder de zon steken

Wieringa noemt zichzelf een ‘onverschrokken wereldveroveraar’. Centraal staat de reislust zelf, het romantische gevoel dat past bij het loslaten van het dagelijkse leven en je overgeven aan het langzame landschap om je heen. De heerlijke illusie dat als je maar op pad gaat, en ergens je kop onder de zon steekt, het allemaal eenvoudig goed komt. En Wieringa weet als geen ander optimaal van dit gevoel te genieten:

Als ooit iemand het verhaal van mijn leven vertelt, zal deze dag vergeten worden. Hij zal niet worden gemist. Terwijl hij een van de gelukkigste van mijn leven was.

Soms neigt Wieringa’s houding naar arrogantie. Het langste verhaal uit de verzameling gaat over een schilderij van Egen Schiele. De daarop geportretteerde man is het evenbeeld van de schrijver. Zoals de lezer het spoor van Wieringa volgt, reist Wieringa zelf zijn dubbelganger achterna en ontmoet zijn biografe. Nadat ook zij geconcludeerd heeft dat de twee net tweelingbroers zijn, laat Wieringa haar zeggen: ‘Een knappe man, een wereldreiziger. Ik bewonderde zijn kosmopolitisme, zijn veerkracht ook. Ik was geloof ik verliefd op hem.’ Het compliment aan zichzelf is moeilijk subtiel te noemen.

Een klassieke vrouwenliefhebber

Hoewel Wieringa weinig spreekt over zijn persoonlijke leven, is zijn persoonlijkheid alomtegenwoordig. Hij heeft een scherpe, observerende pen en een droog gevoel voor humor: ‘Wat doen mensen elkaar aan – een vraag die vooral bij me opkomt in diplomatieke kringen en bij rondleidingen door concentratiekampen.’ Zijn houding naar vrouwen past bij een klassiek idee van de man; hij is net zo bewonderend als bezitterig. Zijn ideaalbeeld: ‘Door de heuvels lopen en wild bespioneren, de wereld bekijken als een weide in mei, een weide vol vrouwen en paarden.’ Die mannelijkheid blijft terugkomen. Hij slaapt in een kuil, eet van het vuur en scheurt met een Audi A4 door de woestijn. Een dronken Kozak in Oekraïne slaat de schrijver tot honorair Kozak. Wieringa lijkt als geen ander in staat de boel de boel te kunnen laten. Wanneer op reis, lijken de dagelijkse zorgen niet te bestaan.

Kuitert
Boeken / Non-fictie

Leve het papieren boek!

recensie: Lisa Kuitert - Het boek en het badwater
Kuitert

Lisa Kuitert, hoogleraar Boekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, heeft met Het boek en het badwater een degelijk pleidooi ter verdediging van het papieren boek geschreven. Over de boekenkast die is gevuld met ‘het geestelijk behang, te midden waarvan je je dagelijkse dingen doet’.

De grote boosdoener in dit verhaal is natuurlijk het e-book, de electronische en digitale bedreiging van ons papieren erfgoed. Kuitert neemt van meet af aan een duidelijke positie in: ze is niet tégen het e-book, maar probeert de opmars ervan te nuanceren door te stellen dat voor beide boekvormen een plaats moet kunnen zijn. Sterker nog, volgens de hoogleraar zou het e-book zonder zijn papieren bron helemaal geen bestaansrecht hebben.

Stoffige boekenkast

De directe aanleiding voor Het boek en het badwater is de constatering dat een aantal grote bibliotheken inmiddels zijn begonnen hun papieren boekenbestand om te vormen naar een digitaal beschikbaar en toegankelijk archief. Er wordt opgeruimd, een ontwikkeling die het gevolg is van doorgevoerde bezuinigingen en de algehele afwaardering van het papieren boek. Ook in de gemiddelde huiskamer is een gevulde boekenkast niet langer het zichtbare bewijs van geletterdheid, maar wordt deze vooral gezien als ‘stoffig, slordig en overbodig’.

In een tiental hoofdstukken behandelt Kuitert de bijzondere eigenschappen van boeken, waarbij ze zich niet beperkt tot alleen de fysieke vorm. Het gaat over de nabijheid en aanwezigheid, over het boek als tastbaar object, over de waarde van het lezen, over de sfeer van boekwinkels en de eigenaardige wereld van boekverzamelaars. Dit alles wordt doorlopend in verhouding gezien tot het oprukkende e-book en naar een voor de hand liggende conclusie geleid.

Serendipiteit

Dat e-book heeft veel voordelen, zo erkent Kuitert. Er is de handige vorm, de transportmogelijkheid, de opslagcapaciteit en de leesbaarheid, met name voor mensen die behoefte hebben aan een grote leesletter. Dan is er nog de populariteit van gadgets, in onze geautomatiseerde wereld een argument dat steeds meer nadruk krijgt, ongeacht de werkelijke inzetbaarheid van het product. Toch wijzen de verkoopcijfers vreemd genoeg niet op een algehele doorbraak van het e-book, terwijl tegelijkertijd de papieren-boekenverkoop gaandeweg minder wordt.

Die vaststelling maakt dat Het boek en het badwater een wat opgeklopte indruk wekt en dat Kuitert eerder een manifest tegen ontlezing in het algemeen schrijft dan een verdediging van het papieren boek. Ondanks dat komt ze met aardige inzichten, zoals het fenomeen serendipiteit – gericht zoeken naar iets en stuiten op het onverwachte – dat een kenmerk is van een speurtocht door de boekenkast. Dat is niet of nauwelijks mogelijk met een stapel gedownloade boeken op een e-reader.

Bundeltje papier

En zo is er nog veel meer te zeggen over de emotionele waarde van papieren boeken. De aanwezigheid ervan zorgt voor een telkens terugkerende gedachte aan de herkomst en de onvolkomenheden in het (zichtbare!) omslag en de bladzijden maken boeken tot ’tastbare dragers van leesherinneringen’. Het e-boek is in de ogen van de auteur niet anders dan een draagbare en goedkope versie van een duurzaam en waardevol origineel.

Kuitert heeft met deze samengestelde publicatie geen wetenschappelijk verweer geschreven. Het boek en het badwater is een collage van teksten en bijeengesprokkelde fragmenten die als verzameling een onderhoudend essay oplevert. De strekking is duidelijk: laten we voor het kortstondige leesgemak de e-reader ter hand nemen, maar voor de diepe vervoering onze toevlucht blijven zoeken tot dat uitnodigende en aanraakbare bundeltje papier.