Desolate gedichten
Kunsthistoricus Ed Wingen noemde Chris ten Bruggen Kate (1920-2003) eens ‘de vader van het gestileerd realisme.’ De schilder was er content mee. Maar dat er een hele weg voor moest worden afgelegd voor het zover was, toont het Noord-Veluws Museum in Nunspeet.
Compleet beeld
In 2015 ontving het toen pas een jaar bestaande museum een omvangrijke schenking van de Stichting Chris ten Bruggen Kate. Inclusief documentatiemateriaal. Dit maakte het beeld van zijn werk compleet.. De schilderkunst van de in Utrecht geboren en in Nunspeet overleden Ten Bruggen Kate wortelt in die van de Nunspeetse Schilderskring, waar hij de laatste vertegenwoordiger van kan worden genoemd.
De leermeester van Ten Bruggen Kate was de neo-impressionist Hendrik Willem de Jong (1937-1942), van wie een werk getiteld Boslandschap op de tentoonstelling hangt.
Schreden voorwaarts
H. Als schrijft in 1955 in de Zwolse Courant dat de schilder ‘de laatste jaren vele schreden voorwaarts heeft gemaakt.’ Als prijst de warmte van diens kleuren, goede smaak en eerlijkheid. Er zijn een paar mooie voorbeelden van te zien, zoals het Gezicht op Grevenmacher (1952) en een Stilleven met fruit (1960-1964).
In de jaren zestig van de vorige eeuw leerde de kunstenaar Carel Willink kennen. Door de getrouwe imitaties van diens stijl kreeg Ten Bruggen Kate niet ten onrechte de bijnaam ‘Chris Willink.’ Hij kon er later, getuige een documentaire van RTV Nunspeet uit 2002 die het museum toont, hartelijk om lachen.
Sterkste troeven
Het roer moest om, en dat ging het ook. En hoe. Twee schilderijen op de expositie markeren de overgang: één van Willink (1928) en één van Pyke Koch (1963). Vanaf nu speelt de schilder zijn sterkste troeven van het ‘gestileerd realisme’ uit. Twee wanden in de benedenzaal worden ermee gevuld. Met spaarzame maar adequate toelichtingen.
Het zijn doeken die een desolate sfeer ademen. Geschilderd in een gladde, transparant opgebrachte verfstreek. Een paar bomen, enkele huizen zonder ramen. Veel sneeuw, die alle dood en verderf moest bedekken. Het is werk dat qua sfeer soms doet denken aan dat van Metten Koornstra (1912-1978), al ontbreken diens figuren.
Dichterlijk
Dichterlijk gestemd is zijn werk ook, maar dat is niet vreemd voor een schilder die tevens dichtte en van wie gedichten zijn gepubliceerd in bundels als De stijgbeugel en De maan en de spiegel. Op de tentoonstelling hangen ook enkele van zijn gedichten.
Aan het eind van de grotendeels chronologische rondgang lijkt het opeens of Ten Bruggen Kate nog een stijlbreuk heeft gekend: wat naïeve en karikaturale kunst vormt het eindpunt. Maar dat is schijn; deze werken dateren uit een eerdere periode en doen zo, als slottonen, bijna afbreuk aan het geheel. Je moet er wat glimlachend aan voorbij gaan. Want wat blijft hangen, is het beeld van een mooie expositie.