Tag Archief van: landscape

Muziek / Concert

Opnieuw betoverend mooi

recensie: Eivør @ Rotown Rotterdam

Voor de zevende keer zien we Eivør live. Voor haar het debuut in Rotterdam op het dertigjarige Rotown podium. Een prima ambiance voor een zangeres, die de warmte in de muziekliefhebber aanwakkert. Ondanks dat het haar eerste keer is in deze stad, is de zaal flink gevuld met opvallend veel jonge liefhebbers.

De tournee van Eivør staat in het teken van het zojuist verschenen album Slør, dat enige weken geleden in de Engelse editie uitkwam. In 2015 verscheen het album in de Faeröerse versie, hetzelfde jaar dat ze Bridges maakte. In de tussentijd releaste ze op de Faeröereilanden nog de soundtrack van At The Heart of a Selhie. Hier sleepte ze haar achttiende lokale prijs voor in de wacht.

Het dozijn is vol

De Engelse versie van Slør is haar twaalfde album. We tellen dan een kinderboek en cd met kinderliedjes en een EP’tje niet mee. Zoals al een paar keer het geval is geweest, heeft Eivør een collega-artiest uit haar geboorteland mee op tournee.

De show wordt geopend door Konni Kass. Kass is gezegend met een mooie stem en schrijft haar liedjes zelf. Normaal treedt zij op met een band van drie personen, maar dit keer is ze solo en speelt ze naast toetsen ook elektrische gitaar. Verder komen de ritmes en begeleiding uit de laptop. Ondanks de computer weet Kass een heel organisch geluid te creëren. Tijdens haar korte show ontstaat direct de hoop dat ze ook met Eivør een stukje meezingt, omdat haar stem daar mooi bij zal kleuren. Kass speelt voornamelijk liedjes van haar debuutalbum Haphe.

Na de pauze is het uiteraard de beurt aan Eivør. Ze opent met twee nummers van het zojuist verschenen Engelse album Slør. Als eerste horen we ‘Fog Banks’ (Faeröerse titel: ‘mjørkalókar’) gevolgd door ‘Broken’ (Faeröerse titel: ‘brotin’). Vervolgens zingt ze het daaropvolgende lied weer in haar moedertaal. Een taal die ze later vergelijkt met het Nederlands voor wat betreft de klank. Ze verstaat onze taal net zomin als wij die van haar. Ze heeft overigens wel perfect “Dankjewel” leren zeggen en gebruikt dat vanavond dan ook.

Mooie samenzang

Halverwege de set van Eivør wordt Konni Kass aan de band toegevoegd. Ze zingen samen een prachtige uitvoering van het lied ‘Rain’. Hier horen we hoe mooi de stemmen bij elkaar kleuren. Toch moet Kass haar meerdere erkennen in Eivør, die met haar geschoolde stembanden veel hoger komt.

Als vaste begeleiders zijn wederom Hogni Lisbeg en Mikael Blak van de partij. Lisberg verzorgt, als Kass er niet is, de achtergrondvocalen, terwijl hij ondertussen voor het mooie slagwerk zorgt. Blak speelt toetsen en basgitaar.

Eivør trakteert vooral op liedjes van haar laatste drie albums: Bridges en de twee versies van Slør. Het onvermijdelijke nummer ‘Trøllabundin’ maakt al dertien jaar deel uit van haar set, maar gaat nog steeds niet vervelen. Op de Engelse versie van haar nieuwste album is het helaas niet vertaald naar het Engels; dat was wel een leuke verrassing geweest. Het is dan ook het enige lied dat in Faeröers is gebleven.

Als afsluiter van de show krijgen we een bijzonder mooie uitvoering van het lied ‘Famous Blue Raincoat’ van Leonard Cohen. Eivør bewonderde Cohen. ‘Falling Free’ wordt als laatste toegift gespeeld. Kass speelt hier op de saxofoon. Datzelfde lied sluit ook het album Slør af in een live-uitvoering als bonustrack. Het is een krachtige afsluiter van wederom een prachtig concert.

Muziek / Concert

Opnieuw betoverend mooi

recensie: Eivør @ Rotown Rotterdam

Voor de zevende keer zien we Eivør live. Voor haar het debuut in Rotterdam op het dertigjarige Rotown podium. Een prima ambiance voor een zangeres, die de warmte in de muziekliefhebber aanwakkert. Ondanks dat het haar eerste keer is in deze stad, is de zaal flink gevuld met opvallend veel jonge liefhebbers.

De tournee van Eivør staat in het teken van het zojuist verschenen album Slør, dat enige weken geleden in de Engelse editie uitkwam. In 2015 verscheen het album in de Faeröerse versie, hetzelfde jaar dat ze Bridges maakte. In de tussentijd releaste ze op de Faeröereilanden nog de soundtrack van At The Heart of a Selhie. Hier sleepte ze haar achttiende lokale prijs voor in de wacht.

Het dozijn is vol

De Engelse versie van Slør is haar twaalfde album. We tellen dan een kinderboek en cd met kinderliedjes en een EP’tje niet mee. Zoals al een paar keer het geval is geweest, heeft Eivør een collega-artiest uit haar geboorteland mee op tournee.

De show wordt geopend door Konni Kass. Kass is gezegend met een mooie stem en schrijft haar liedjes zelf. Normaal treedt zij op met een band van drie personen, maar dit keer is ze solo en speelt ze naast toetsen ook elektrische gitaar. Verder komen de ritmes en begeleiding uit de laptop. Ondanks de computer weet Kass een heel organisch geluid te creëren. Tijdens haar korte show ontstaat direct de hoop dat ze ook met Eivør een stukje meezingt, omdat haar stem daar mooi bij zal kleuren. Kass speelt voornamelijk liedjes van haar debuutalbum Haphe.

Na de pauze is het uiteraard de beurt aan Eivør. Ze opent met twee nummers van het zojuist verschenen Engelse album Slør. Als eerste horen we ‘Fog Banks’ (Faeröerse titel: ‘mjørkalókar’) gevolgd door ‘Broken’ (Faeröerse titel: ‘brotin’). Vervolgens zingt ze het daaropvolgende lied weer in haar moedertaal. Een taal die ze later vergelijkt met het Nederlands voor wat betreft de klank. Ze verstaat onze taal net zomin als wij die van haar. Ze heeft overigens wel perfect “Dankjewel” leren zeggen en gebruikt dat vanavond dan ook.

Mooie samenzang

Halverwege de set van Eivør wordt Konni Kass aan de band toegevoegd. Ze zingen samen een prachtige uitvoering van het lied ‘Rain’. Hier horen we hoe mooi de stemmen bij elkaar kleuren. Toch moet Kass haar meerdere erkennen in Eivør, die met haar geschoolde stembanden veel hoger komt.

Als vaste begeleiders zijn wederom Hogni Lisbeg en Mikael Blak van de partij. Lisberg verzorgt, als Kass er niet is, de achtergrondvocalen, terwijl hij ondertussen voor het mooie slagwerk zorgt. Blak speelt toetsen en basgitaar.

Eivør trakteert vooral op liedjes van haar laatste drie albums: Bridges en de twee versies van Slør. Het onvermijdelijke nummer ‘Trøllabundin’ maakt al dertien jaar deel uit van haar set, maar gaat nog steeds niet vervelen. Op de Engelse versie van haar nieuwste album is het helaas niet vertaald naar het Engels; dat was wel een leuke verrassing geweest. Het is dan ook het enige lied dat in Faeröers is gebleven.

Als afsluiter van de show krijgen we een bijzonder mooie uitvoering van het lied ‘Famous Blue Raincoat’ van Leonard Cohen. Eivør bewonderde Cohen. ‘Falling Free’ wordt als laatste toegift gespeeld. Kass speelt hier op de saxofoon. Datzelfde lied sluit ook het album Slør af in een live-uitvoering als bonustrack. Het is een krachtige afsluiter van wederom een prachtig concert.

Kunst / Achtergrond
special: Learning from Athens – documenta14

Kijken en bekeken worden

In de documentaire Weltkunst – Eine Reise over documenta14 (Arte, 14 juni jl.) licht directeur Adam Szymczyk (Kunsthalle Basel) een tipje op van de sluier van zijn intenties: hij wil de Aristotelische eenheid van plaats, tijd en handeling doorbreken. Hoe pakt dat in Kassel uit en is hem dat gelukt?

Het begint er natuurlijk mee dat deze documenta niet in Kassel maar al in april in Athene startte, de bakermat van de westerse cultuur in het algemeen en van de eenheid van plaats, tijd en handeling in het bijzonder.

Plaats

Een stukje Athene is overgeplant naar het Fridericianum in Kassel, op zich al een neo-classicistisch gebouw, waarvan de kunstenaar Banu  Cennetoğlu de letters MVSEVM FRIDERICIANVM verwisselde voor te tekst BEINGSAFEISSCARY. Het gaat er niet alleen om dat de tentoongestelde kunst afkomstig is uit het Nationaal Museum voor Moderne Kunst uit de Griekse hoofdstad, maar ook dat de insteek van Szymczyk uit verschillende werken spreekt: het Athene van nu, met de vluchtelingenproblematiek en de moeilijke sociaal-economische situatie.
Het strand dat alle leed van aankomende en aanspoelende vluchtelingen ziet, komt bijvoorbeeld voor op de gigantische inktjet-print Nisyros van Panos Kokkinas, waarop mensen staan die fotograferen of gefotografeerd worden, kijken en bekeken worden als twee werelden die elkaar raken zonder elkaar te ontmoeten, zoals in Kassel op straat regelmatig groepjes vluchtelingen met onbegrip staan te kijken naar al die drommen bezoekers die langs de kunst in de openbare ruimte schuifelen.
Het is een verhaal dat maar doorgaat, van de installatie Eight suitcases with rubbish from a beach uit 1972 van de inmiddels overleden kunstenaar Alexis Akrithakis tot de aan Joseph Beuys herinnerende Rayonnage van de jonge Bertille Bak. Zes banieren van wol op linnen, borduurwerk naar Goya op voorbedrukte patronen die aan de achterkant niet zijn afgewerkt en aan de voorzijde niet zijn afgemaakt; zo is er bijvoorbeeld een stukje landkaart niet ingevuld. Een van de vele details op de documenta die als altijd aan het denken zet.

Marta Minujín, The Parthenon of Books, 2017,
 Foto: Roman März

Tijd

Een ander aspect van de centrale thematiek van Szymczyk en zijn team toont de Argentijnse Marta Minujín met haar Parthenon of Books tegenover het Fridericianum: het Griekse Parthenon op ware grootte opgebouwd uit verboden boeken, vastgemaakt aan een verzwaard staketsel. De opbouw hiervan is nog niet afgerond, maar dat heeft een andere invulling dan bij Bak. Nog steeds kunnen mensen boeken doneren en de bouw duurt uiteindelijk net zolang als de documenta (honderd dagen). Als de opbouw aan het eind van de documenta is afgerond, mogen bezoekers de bouwstenen van het werk, de boeken, meenemen om er thuis verder over na te denken.
Opbouw en afbraak: van een cultuur, van de wereld, van het democratische idee, van grenzen tussen landen en mensen, cultuur en natuur. Iedereen mag, gelijk het ontbrekende stukje landkaart, de betekenis ervan zelf invullen, tot de thematiek van de klimaatcrisis en de opwarming van de aarde aan toe.

Maria Eichhorn, Unrechtmäßig aus jüdischem Eigentum erworbene Bücher, © Maria Eichhorn/VG Bild-Kunst, Bonn 2017, Foto: Mathias Völzke

Handeling

Szymczyk doorbreekt hiermee niet alleen de Aristotelische eenheid van plaats (Athene én Kassel) en tijd (niet een etmaal maar honderd dagen) maar ook die van handeling. Er is niet sprake van één handelingsverloop zonder nevenhandelingen, omdat de nevenhandelingen talrijk, zeer talrijk zijn, hoewel ze allemaal wel op de een of andere manier met elkaar te maken hebben. Bovendien loopt er één item als rode draad door de documenta heen: het boek, dat een cultuur zowel kan opbouwen als kan aanzetten tot het afbreken daarvan.
Was voor het Fridericianum Minujíns Parthenon of Books in aanbouw, in de Neue Galerie staat een grote boekenkast van Maria Eichhorn onder de titel Rose Valland Institut: een kast vol boeken van joodse herkomst die vanaf 1943 onrechtmatig berusten in de Berliner Stadtbibliothek. Eichhorn hoopt dat de eigenaars of erven de titels komen opeisen.

Culminatie

Normaliter is de Neue Galerie een museum van negentiende- en twintigste eeuwse kunst. Nu is het al even neo-classicistische gebouw als het Fridericianum ingeruimd voor de documenta. Het kan als culminatie van deze veertiende editie worden beschouwd, met tal van neventhema’s naast het hoofdthema vluchtelingen en migratie: nationalisme, (de)kolonisatie en de verwoesting van de aarde. Maar hier kan het doorbreken van grenzen aan worden toegevoegd: tussen gezonde en gehandicapte kunstenaars, tussen seksuele voorkeuren, verschillende rassen en uiteraard tussen verschillende kunstvormen.
Het eerste (nationalisme) komt tot uitdrukking in de acht meer dan levensgrote, eind negentiende eeuwse Carrara-marmeren beelden van Carl Echtermeier: Die Länder der Kunst uit de eigen collectie die worden gecombineerd met bronzen beelden uit dezelfde tijd uit Benin en de serie Folk Songs, collages met geluidsopnamen van Katalin Ladik, die hiermee grenzen tussen kunstuitingen (beeldende kunst, muziek) doorbreekt.
Het thema (de)kolonisatie komt bijvoorbeeld naar voren in de vitrines met brieven en raffiamatjes uit Kongo, een installatie onder de titel Fragments of interlaced dialogues van Sammy Baloji.
De natuur tenslotte komt onder meer terug in een landschap uit 1958 van de oprichter van de documenta: de kunstenaar en kunsthistoricus Arnold Bode. Een mooi eerbetoon van Szymczyk en een statement in één: de oproep om over de aarde te waken.

Hiwa K: When We Were Exhaling Images, 2017,
 Foto: Mathias Völzke

Wensen

Het is Szymczyk zonder meer gelukt een indrukwekkende documenta neer te zetten, in grote en kleine musea en in de openbare ruimte; op het hoofdstation valt bijvoorbeeld een kleine expositie te zien over architectuur in Europa, met als Nederlandse deelnemer het Rotterdamse bureau MVRDV.
Een wens die even open blijft als de lege plekken op Rayonnage van Bak, is het feit dat het beoogde gesprek niet plaatsvindt met de vluchtelingen zelf, maar in geplande Spaziergänge waarschijnlijk alleen tussen bezoekers onderling. De thematiek die daarvoor wordt aangegeven is het fenomeen ‘museum’ anno 2017.
Ook het programma van een deelnemende kerk, de St. Elisabethkirche op de Friederichsplatz wijst niet in die richting. Een moderne kerk in de schaduw van When we were exhaling images van Hiwa K. dat bestaat uit vijf rioolbuizen die per vier op elkaar zijn gestapeld en waarin mini-ruimtes voor vluchtelingen worden gefingeerd. In de Elisabethkirche is overigens een schitterend werk te zien van Anne Gothmann: een verfijnde Kounellis zou je haast zeggen die de ruimte benadrukt en een grote zeggingskracht heeft: Statik der Resonanz. Het werk nodigt uit tot verinnerlijking, terwijl op het netvlies het beeld van de groepjes vluchtelingen in de stad blijft staan.

Pope L: Whispering Campaign, 2016–2017, Foto: Nils Klinger

Kijken en bekeken worden. Maar ook werkelijk zíen? That is the question die deze documenta óók oproept. ‘Ignoranz ist eine Tugend’ (Onwetendheid is een deugd) klinkt het in een performance van Pope L. (Whispering Campaign) door de hele stad. Als dat zo is, is ook dit weer een grensoverschrijding, want Aristoteles noemt onwetendheid niet bij zijn deugden in de Ethica Nicomachea. Een boek om er maar weer eens op na te slaan, actueel als het blijft. Learning from Athens, jawel.

 

Muziek / Concert

Fantastisch, zoals verwacht

recensie: Colter Wall @ Roepaen Ottersum

Er zijn van die artiesten die al veel stof doen opwaaien voordat het debuutalbum uit is. De liefhebbers van het genre voorspellen voor deze artiesten een grote toekomst en kunnen niet wachten tot het album er is en de artiest live optreedt. Zo’n fenomeen is Colter Wall. 8WEEKLY zag hem in de Nightclub van Roepaen.

De Canadees Colter Wall tikt net de eenentwintig jaar aan, maar heeft een verrassende stem voor zo’n jonge artiest. Zijn trillende bariton doet denken aan Johnny Cash en zijn liedjes lijken op composities van Townes van Zandt. Maar toch is Wall vooral zichzelf en geboren met een mooi instrument, dat hij gelukkig inzet om fraaie country/folk-muziek te maken.

Roem vooruit

Het debuutalbum Colter Wall werd afgelopen maand uitgebracht, maar wist al voor de releasedatum veel liefhebbers te behagen. Het gebeurt niet vaak dat er reikhalzend wordt uitgekeken naar een album van een beginnend singer-songwriter. Meestal is er eerst een album alvorens de weg naar bekendheid wordt ingeslagen. Wall is het gelukt om die nieuwsgierigheid – en zelfs al wat roem – te oogsten alvorens de release plaatsvond.

De Nightclub van het Roepaen in Ottersum is op deze snikhete juni-avond gevuld met een flinke groep liefhebbers. Van heinde en verre zijn ze gekomen om te kijken en te luisteren naar deze Canadees, die een grote toekomst wordt voorspeld. Als de voorspellingen uitkomen, is dit waarschijnlijk zelfs de laatste keer dat je hem kan zien in zo’n intieme setting. Wall keek uit naar het optreden op dit podium sinds hij Steve Earle in New York ontmoette. Earle vertrouwde hem toe dat het Roepaen podium wat hem betreft het fijnste in zijn soort is in Nederland om op te treden. Halverwege het optreden kan Wall dit dan ook beamen.

Het voorprogramma wordt verzorgd door John Clay, die later nog een aantal liedjes samen met Colter Wall doet. Clay’s optreden wordt geplaagd door het feit dat hij zijn gitaar niet goed gestemd lijkt te krijgen en een mondharmonica bespeelt, die zijn beste tijd gehad heeft. De liedjes lijken evenwel goed. Alleen was Clay’s optreden veel beter geweest als hij zonder microfoon had gezongen. Zijn krachtige scherpe countrystem komt onversterkt beter tot zijn recht. Dat wordt later tijdens het optreden met Wall dan ook bevestigd.

Rijp om gehoord te worden

Het optreden van Colter Wall opent met hetzelfde liedje als zijn debuut: ‘Thirteen Silver Dollars’, dat hij schreef in november vorige jaar. Het is meteen duidelijk dat Wall de hooggespannen verwachtingen waarmaakt. Zijn stem is live net zo’n bijzondere beleving als de geluiden die ons vooraf digitaal bereikten. De kleine, magere verschijning klinkt als een spreekwoordelijke klok. Sprekend is zijn stem al laag, maar als hij gaat zingen is het een werkelijke openbaring, die je muzikale geest doet zinderen van genot. De liedjes van Wall zijn allen van de verhalende stijl en hebben daarmee zeggingskracht. Puttend uit de liedjes van zijn EP en zijn zojuist verschenen album Colter Wall horen we natuurlijk veel bekende liedjes, waar we ook voor gekomen waren. Extra’s zijn er in de vorm van een cover van Robert Johnson, maar ook een van Jimmie Rogers: ‘Yodel Number 9’, dat hij ook noemt in ‘Thirteen Silver Dollars’ zonder het daar ook maar een moment te coveren.

We horen ook een nieuw liedje dat op zijn volgende plaat zal verschijnen: het op Doc Watson geïnspireerde ‘Steketee 19 and 81’, dat hij schreef toen het hem niet lukte om een nummer van Watson te spelen.

Tegen het einde van het optreden nodigt hij John Clay uit op het podium om de dobro te bespelen en te zingen. Een prachtige uitvoering van ‘Motorcycle’ klinkt door de zaal. In de daaropvolgende nummers wordt Clay gevraagd mee te zingen. Zonder microfoon klinkt zijn stem als een machtige aanvulling op de diepwarme stem van Wall. Samen zijn ze oersterk.

Colter Wall laat na ruim een uur spelen een verpletterende indruk achter. Met een warm muzikaal hart verlaten we de zaal om de artiest nog even op te zoeken, de hand te schudden en zijn handtekening te verzamelen. Wall gaat inderdaad een pracht toekomst tegemoet maar is nu reeds rijp om gehoord te worden.

Boeken / Interview
special: Interview met Georgische schrijfster Nino Haratischwili

‘Taal maakt afstand mogelijk’

Nino Haratischwili (1983) begon aan Het achtste leven (voor Brilka) om het verleden van haar vaderland, Georgië, beter te begrijpen. Op school werd meer tijd besteed aan drieduizend jaar oude koningen dan aan de Sovjettijd. Misschien wilde ze ook ergens afscheid van nemen.

Ik wou bij het begin beginnen: ‘Eigenlijk heeft dit verhaal meer dan één begin.’ Hoe kwam je tot die zin?

Puur op gevoel. Ik had al een aantal personages en hoofdstukken, maar zocht nog naar een proloog. Ik schreef van alles, en dacht op den duur: misschien zijn ze allemaal wel het begin.

Bij families kun je ook afvragen: waar begint hun verhaal?

Precies. En in Het achtste leven gaat het niet alleen om de Jasji’s, maar om een hele geschiedenis. Ik had jarenlang door kunnen gaan, zonder een begin of einde te vinden. Ik begon in de jaren negentig, tachtig, zeventig en kwam uiteindelijk bij de Oktoberrevolutie uit. Ik had verder terug kunnen gaan.

Waarom heb je dat niet gedaan?

Dit voelde als een goed punt. Ik wilde niet per se over een eeuw schrijven. Het ging me in eerste instantie om de jaren negentig, een moeilijke periode voor iedere Georgiër. Het hele land ging op de kop. Maar voor Duitse lezers zou dat niet begrijpelijk zijn geweest. Ik kon zelf ook niet uitleggen hoe en waarom dingen veranderden. Het werd een obsessie, alsof ik steeds een nieuwe deur in het gebouw opende.

Is het ook een echo van Oorlog en vrede? Men zegt dat Tolstoj het chronologische begin van die roman steeds verder de geschiedenis in duwde.

Lachend: Nee! Je kan toch niet achter je bureau gaan zitten en denken: vandaag ga ik doen alsof ik Tolstoj ben. Ik vind het leuk om te horen, maar was niet mijn intentie. Tolstoj…

Toch zijn er flink wat echo’s. Ook naar Anna Karenina.

Die zijn veelal onbewust. Alleen de naam Kitty niet. Daar kiest haar moeder Stasia bewust voor.

In hoeverre is het verhaal van de Jasji’s ook de geschiedenis van Georgië?

Ze zijn natuurlijk representanten. Maar ik heb het ook overdreven. De historische gebeurtenissen drijven het verhaal wel voort, maar de familie is de emotionele kern.

Ik vond het fascinerend hoe iemand als Stalin, een belangrijk figuur, soms bijna het verhaal binnenkomt, maar toch op een afstand blijft.

Daar heb ik over nagedacht. Ja, Stalin is een belangrijk figuur. Maar ik kan hem niet beschrijven als een monster, en ook niet als een liefhebbende vader. Hetzelfde geldt voor Lavrenti Beria. Hem kon ik niet thuis etend beschrijven, of in de opera. Hem kon ik introduceren door de affaire met Christine. Hij is een historisch personage – hij was een moordenaar. Door zijn ontmoetingen met Christine speelt hij toch een rol in Het achtste leven.

Die afstand maakt hun aanwezigheid sterker, vind ik.

Het is allemaal gebaseerd op verhalen. Ik sprak met een vrouw, ze is inmiddels overleden, die de maîtresse van Beria is geweest. Het was schokkend: na vijftig, zestig jaar realiseerde ze zich nog steeds niet wat er gebeurd was of wat voor man hij was. Maar het is ingewikkeld. Er doen zo veel verhalen en legenden over hem de ronde. Zo veel mythes. Men zegt dat toen hij veroordeeld werd, hij werd beschuldigd van allerlei verkrachtingen. Daar heb ik me door laten inspireren.

Dat is geweldig voor fictie.

© Danny Merz – Sollsuchstelle

Zeker. De verbeeldingen is op een bepaalde manier waarachtiger. Levendiger. Ik kan niet goed met de werkelijkheid omgaan. Ook niet met een autobiografie.

Terwijl Het achtste leven af en toe heel autobiografisch aanvoelt.

Er zitten veel persoonlijke dingen in. Bijvoorbeeld de passages uit de jaren negentig. Maar autobiografisch is het niet.

De roman eindigt in 2006. Waarom dan?

Ik had door kunnen gaan, maar had de afstand nodig. Bovendien kwam daarna weer oorlog. Er zat al wel genoeg oorlog in het boek, vond ik. Rellen is genoeg.

Je woont in Hamburg. Hoe ga je daar zelf mee om?

Als ik weer in Georgië ben, raak ik gelijk weer betrokken. Ik was daar toen de oorlog uitbrak in 2008. Het was absurd. Ik wist ook niet gelijk of ik wel terug wilde naar Duitsland… Verder volg ik het nieuws, praat ik met vrienden en lees werk van Georgische auteurs.

Is dit boek ook een manier om betrokken te blijven?

Nee, eerder een manier om ervan af te komen! (Lacht) Natuurlijk, ik ben Georgisch, dat zit in mij. Maar ik wil niet vast komen te zitten. Veel vrienden zijn fysiek elders, maar mentaal nog in Georgië. Ik denk dat ik me daarvan wilde bevrijden. Maar ik weet dat dat een illusie is, ik zal altijd terug blijven gaan.

Ik las deze roman als Trauerarbeit: je werkt je door een pijnlijke geschiedenis.

Het is heel belangrijk vooruit te blijven gaan – als individu, maar ook als maatschappij. Dat wordt in Georgië wel geprobeerd, maar het blijft kleinschalig. En dat terwijl de laatste vijfentwintig jaar een en al herhaling zijn. Telkens gebeuren dezelfde dingen. Een nieuwe president wordt als Messias binnengehaald, en na vijf jaar is hij de duivel. Dat heeft te maken met de Sovjetgeschiedenis: er was altijd wel iemand die voor je zorgde. Je hoefde geen individu te zijn, geen verantwoordelijkheid te dragen. Het besef dat je zelf dingen kan veranderen, komt nu pas.

Hoe reageerden Duitse Georgiërs op het boek?

Wat heel interessant was, waren de reacties op de toneelbewerking. Iedereen zei hetzelfde: ze zaten in het theater en keken naar het toneel, waar Duitse acteurs over hen praatten, hen lieten zien, hun geschiedenis vertelden. Men voelde zich gezien, een beetje belangrijk. Georgië is zo’n klein land, het is geweldig als mensen zich zo voelen.

Heeft dat je schrijven beïnvloed?

Niet echt. Ik denk niet, ‘ik moet nu mijn land representeren.’ Ik ben blij en vereerd dat het zo gegaan is, maar die status is nooit mijn doel geweest. Wanneer dit boek in het Georgisch vertaald wordt, zullen er ook mensen zijn die zeggen dat ik hun helemaal niet goed laat zien. Dat is de andere kant.

Het achtste leven eindigt met Brilka, heel open, met de mogelijkheid van verandering. Gaat het leven anders zijn voor de jongere generaties?

Dat hoop ik. Mijn neefje en nichtje zijn meer Westers. Ze staan open voor dingen en zijn geïnformeerd. Mijn generatie is neoconservatief. Daar heb ik me nooit fijn bij gevoeld. Iedereen studeerde management en trouwde toen ze 24, 25 waren. Ik weet natuurlijk niet hoe het zich gaat ontwikkelen, maar de jongere generatie is anders. Zet een vijftienjarige naast een tiener uit Duitsland of Nederland en ze lijken erg op elkaar.

Wat is er anders voor hen?

Het internet, ten eerste. Reizen is gemakkelijk. Mijn generatie kon als eerste op reis, daarvoor was het niet echt mogelijk. Het was te duur. En nu, sinds dit jaar, mogen Georgiërs visumvrij de Europese Unie in. Dat is een enorme stap. Een cadeau. Je voelt je vrijer, meer Europees. Dat heeft een effect op hoe zo’n generatie zich ontwikkelt. Ik zou teleurgesteld zijn als ze over tien jaar net zo neoconservatief zouden zijn als mijn generatie.

In Het achtste leven wordt ook gereisd. Was Europa vroeger een spiegelbeeld?

Toen zeker. Kitty reist vanuit een dictatuur naar een plek waar ze haar eigen leven kan leiden. Het gekke is, toen ik aan het boek begon, kende ik voornamelijk het Westerse perspectief op de twintigste eeuw. Ik wist zelfs meer van de nazi’s dan van de communisten! Ik wilde een Oosterse blik geven. Mijn redacteur vroeg me waarom de val van de Berlijnse Muur maar kort genoemd wordt. Dat klopt, zei ik, maar zo belangrijk was het niet voor ons. Wij waren met andere zaken bezig!

Voel je je nu Europees?

Ja. Misschien ben ik naïef, maar ik geloof in het in vrijheid samenleven van verschillen. De toekomst gaat niet over nationale identiteiten. Het gaat erom dat er meerdere ideeën zijn van wat goed leven is, meerdere perspectieven op dezelfde gebeurtenissen. Dat is een kans. Het Europese ideaal is het beste dat we nu hebben.

Welke rol speelt taal daarin?

Mensen vragen me vaak waarom ik nu alweer veertien jaar in Duitsland woon. Ik kwam voor mijn studie en wilde eigenlijk teruggaan na vier jaar. Maar de taal maakte dat onmogelijk. Ik kon al wat Duits, leerde de taal verder en bleef. Die taal kennen opende zoveel mogelijkheden.

Hielp het ook om Het achtste leven te schrijven?

Volgens mij wel. Je weet natuurlijk niet wat er anders gebeurd was, maar ik denk dat ik dit boek niet in het Georgisch had kunnen schrijven. Dan had ik te dicht op de gebeurtenissen gezeten. Schrijven gaat over afstand nemen. Taal maakt dat perspectief mogelijk.

Kunst / Achtergrond
special: Annette Falk Lund

Een steeds wijdere horizon

Aan de noordelijke oever van de Limfjord (Denemarken) woont de Duits-Deense beeldend kunstenaar Annette Falk Lund met haar man. Water, wind en wolken zorgen voor een steeds wisselend schouwspel van licht en schaduw voor hun huis; iets verderop glijdt iedere twintig minuten het pontje van en naar het eiland Mors. Haar atelier biedt geen uitzicht op al dit moois. Werken is een innerlijk traject – en dat was al zo toen ze als braaf schoolmeisje in de DDR een ‘pauze’ nam van alle verplichtingen en haar zelfverzonnen sprookjesfiguren tekende.

Veilige plek

De maatschappij van de DDR, vaak afgeschilderd als bureaucratisch, onderdrukkend en in koude oorlog met West-Europa, was voor de jonge Annette juist een veilige plek. Het systeem bood zekerheid in ruil voor loyaliteit. De ideologie – solidariteit, antifascisme, opbouw van een rechtvaardige samenleving – werd noch door haarzelf noch door haar omgeving ter discussie gesteld.

Op 9 november 1989 kwam de val van de Berlijnse Muur, de Mauerfall. Duitsland werd herenigd en het socialistisch perspectief als ideaal van saamhorigheid verdween. Voortaan waren alle burgers vrije individuen die hun gang konden gaan binnen het felbegeerde liberalisme. Voor Annette Falk Lund betekende het een opnieuw definiëren van haar identiteit. Ze verhuisde naar Denemarken en werd lerares, vervolgens persfotograaf en geleidelijk aan kunstenaar.

Het sprookjes-tekenende meisje van vroeger stak opnieuw de kop op. Langzamerhand ontspon zich een gesprek met zichzelf en tegelijkertijd het wenkend perspectief van een leven als kunstenaar. Steeds opnieuw ontwerpt ze deze zelfdefinitie tegen de achtergrond van een Bühne. Ieder motief is tegelijk een biografisch brokstuk en een enscenering.

Schilderen als regie

‘Ik schilder mijn figuren als op een toneel. Ben als het ware de regisseur van een beeldentheater. Ik begin met de contouren van een ‘hoofdrol’ en dan verschijnen langzamerhand de bijrollen van mensen, dieren en objecten. De totaliteit van het mogelijke verhaal dat zo ontstaat plaats ik in een landschap.’

Haar nieuwe vaderland, dat behalve Jutland eigenlijk bestaat uit honderden eilanden omringd door water, is gemakkelijk te herkennen in haar werk. Naast licht en kleur lijken de hoofd- en bijrollen ontsnapt uit de Noordse sagen en legenden. De enorme verscheidenheid aan motieven en het soms kinderlijke kleurgebruik doen denken aan de Deense Cobraschilders van de vorige eeuw.

‘Mijn relatie met het kleurenspectrum is tamelijk rationeel. Ik houd me in principe aan de drie basiskleuren en neem me voor, als ik begin, daar twee van te gebruiken. Ik meng nooit op palet, altijd op het doek zelf, zodat een pasteuze werking ontstaat. Ik gebruik graag grof linnen en jute, dat versterkt het effect.’

 

Demeter 

De contrastwerking van de elementaire kleuren zet zich voort in de motieven. Groot en klein, licht en donker, leven en dood. In het schilderij ‘Demeter’ krijgt de levengevende godin van de vruchtbaarheid de hoofdrol. Aan haar voeten een uitgestrekte vrouwenfiguur. Is het haar dochter Persefone, die ontvoerd werd door de god van de onderwereld? Is het Annette zelf? Het vruchtbaarheidsmotief sluit nauw aan bij Falk Lunds nadruk op ‘natuur als essentie’. Niet zo verwonderlijk bij een kunstenaar die leeft en werkt op een van de meest onbedorven plekken van Noordwest-Europa.

Onbedorven landschap

Wie rondloopt in de enorme tuin, de appelboomgaard, de moestuin, de bloembedden en langs het glooiende veld naar de oevers van de fjord kijkt waant zich een eeuw terug. Op het smalle strand lopen IJslandse paarden; op kleine zandbanken liggen zeehonden in het zonnetje. Langs de hemel trekken enorme formaties ganzen, druk pratend met elkaar. Soms schuift de schaduw van de zeearend, die ze hier ‘vliegende deur’ noemen, over het landschap.

 

Landschap aan de Limfjord

Een bevriende collega stimuleerde haar om te beginnen met abstract werken. Falk Lund combineert non-figuratief en semi-figuratief werk met het uitproberen van monochrome opstellingen. Jezelf ontwikkelen, middels de dialoog met jezelf, het Selbstgespräch – zoals de naar woorden zoekende Falk Lund vertelt, gaat niet van een leien dakje. Ze verbreedt haar horizon met de slogan ‘schilder waar je weerstand voelt’. Vitaliteit neerzetten zonder de uitbundige contrastwerking van basiskleuren naast elkaar. Maar de hedendaagse Scandinavische soberheid – wit, grijs, beige en een gedempte kleurtoets als enige frivoliteit – staat ver van haar af. Met afgrijzen vertelt ze van een kunstmanifestatie waar niet één echte kleur te zien was. ‘We hebben een nieuwe Cobra nodig’, is haar commentaar.

 

Abstracte Symfonie

Falk Lund heeft geëxposeerd in Denemarken, Noorwegen, Duitsland en België. Haar werk hangt in privécollecties, scholen en in andere openbare gebouwen. Het gymnasium van Thisted, het oude handelsstadje aan de Limfjord, plaatste een groot werk dat bijna de hele wand beslaat.

 

Tyngdekraft – Zwaartekracht

Muziek / Album

Glansrijke opvolger

recensie: Ásgeir - Afterglow

Met het predicaat bestverkochte debuutalbum in je geboorteland, heb je direct een uitdaging. Ásgeir ging die uitdaging met verve te lijf en verrast ons met zijn tweede album: Afterglow. De hooggespannen verwachtingen worden waargemaakt.

Het verhaal van Ásgeir is volgens mij voor velen over de hele wereld geen nieuws meer. Een korte samenvatting voor de lezer, die het niet heeft meegekregen de laatste jaren: In 2012 bracht de zanger Býrd í Daudapögn uit in zijn geboorteland IJsland. Een album dat bij bijna iedere IJslander in de kast staat. Een Engelse versie volgde in 2013 met teksten die vertaald werden door John Grant. Zijn roem bracht hem wereldwijd op het podium.

Met een maatje op reis

In Nederland startte zijn bekendheid na een optreden op EuroSonic in 2014. 8WEEKLY was daarbij en deed verslag van dit bijzondere optreden, waar velen zich verdrongen voor het podium. Zijn album In The Silence, zoals de Engelse versie werd genoemd, vond zijn weg te naar veel muziekliefhebbers. De muziek uit IJsland stond ineens op de kaart; voor velen een aanmoediging om meer muziek uit dat land te gaan luisteren.

De roem van Ásgeir verspreidde zich razendsnel over vele landen. De tournee die volgde vergde behoorlijk wat energie. Zeker voor iemand die het Engels niet goed machtig is en zich beter kan uitdrukken in het IJslands. Met zijn maatje in de muziek en op reis, Júlíus, sloeg hij zich er prima doorheen. Deze samenwerking zet zich ook op Afterglow voort. Zowel in uitvoering als compositorisch horen we bijdragen van Júlíus Adelsteinn Róbertsson. Deze keer zijn de teksten geschreven en/of vertaald door de vader van Ásgeir: Trausti Einarsson. Zo zien we veel lyrics van de hand van Einar Georg Einarsson, die nu direct zijn geschreven in het Engels. De melodieën zijn voornamelijk van de hand van Ásgeir, die daarmee zijn vader inspireerde voor de teksten. Ook gaf hij hem er vaak al een idee voor een onderwerp bij.

De Deluxe Limited Edition onder de loep

Afterglow bevat elf nieuwe liedjes van hetzelfde hoge niveau als het debuutalbum. In de Deluxe Limited Edition hebben we nog twee nieuwe liedjes extra, plus twee alternatieve versies van twee van de elf oorspronkelijke composities. Er is voor de liefhebbers ook nog een uitgebreide deluxe box-set verkrijgbaar met vinyl en memorabilia. Maar daar staan geen extra nummers op.

Alleen ‘Fenner Yfir’, het tiende liedje, wordt in het IJslands gezongen. Alle andere nummers zijn in het Engels. Compositorisch gaat Ásgeir verder waar hij was gebleven, maar in de uitvoering is er meer nadruk op de toetsen dan voor de gitaar. De prachtige stem van Ásgeir zelf is natuurlijk gebleven, samen met de melodische liedjes die zijn handelsmerk zijn.

Het album opent met pianospel, waarna Ásgeir met geneurie van zich laat horen alvorens hij de tekst van Afterglow laat klinken. Zonder te weten wie de artiest is, raadt iedere kenner direct wie hier te horen is. Het titelnummer vestigt zich direct onder de huid en laat je maar moeilijk los. Het is direct een pakkend, groots en niet meer uit je hoofd te krijgen liedje, dat terecht de titel aan het album heeft gegeven.

De elf liedjes die het album rijk is kennen zonder uitzondering alleen maar hoogtepunten, die allemaal in hetzelfde idioom passen als ‘Afterglow’, zonder er ook maar een moment een kopie van te lijken. Het voelt als een eenheid; een warme maar ook een verkwikkende jas. Het is een album dat je laat op de avond maar ook vroeg in de ochtend opzet.

De extra’s

Het titelnummer ‘Afterglow’, dat we tevens in een alternatieve versie op de tweede schijf van deze speciale editie terugvinden, is daar minder groots en met meer pianoklanken opgenomen. Het is weliswaar een aangename uitvoering, maar die ook duidelijk maakt dat de gekozen uitvoering van de opening superieur is als albumtrekker. De hitversie is meer een hersenworm die je er niet meer uitkrijgt.

Ook het tweede nummer van de hoofdschijf, ‘Unbound’, vindt een alternatieve versie op het extra schijfje. Deze versie is een beetje vergelijkbaar met het verhaal bij het titelnummer. Maar de twee volledig nieuwe liedjes ‘Where In My Mind?’ en ‘Trust’ hadden zeker niet misstaan op het hoofdalbum. Waarom ze daar niet aan toegevoegd zijn, heeft denk ik alles te maken met marketingtechniek. Diezelfde reden ligt ook ten grondslag aan een uitgebreide box-set met daarin ook nog de vinylversie van het album. Dat hoort een beetje bij deze tijd.

Het maakt de conclusie over dit album niet anders: Ásgeir is er prima in geslaagd aan de hooggespannen verwachtingen na zijn debuut te voldoen. Afterglow maakt ons nieuwsgierig naar de muziek die volgt en hoe Ásgeir zich weet te vernieuwen.

The Wall
Film / Films

Twee soldaten en een stem: genoeg voor bloedstollend oorlogsdrama

recensie: The Wall
The Wall

Sergeant Locke en luitenant Hobbs zijn twee Amerikaanse soldaten die zijn gestrand in een  uitgestorven stuk woestijn in Irak. Ze liggen uren te wachten in het zand en het stof. Uiteindelijk besluit een van de twee op onderzoek uit te gaan. Hij wordt neergeschoten. De tweede soldaat verschanst zich achter een muur, heeft een geweer en een wegvallend radiocontact. Hij zoekt tevergeefs contact met collega’s. In plaats van een Amerikaan krijgt hij een Irakees aan de lijn. Is de stem vanuit de radio de stem van de Irakese schutter?

De eerste scènes van The Wall geven een verstikkend beeld. Het is bloedheet, de waterflessen van de twee Amerikaanse soldaten zijn zo goed als leeg, collega´s hebben hun eigen besognes, de radio valt continu weg. Het is al maanden duidelijk dat Amerika een strijd vecht met slechts verliezers. Alleen de wapenindustrie heeft baat bij voortzetting ervan. Overleven en zo snel mogelijk terug naar huis zou het enig juiste devies voor de soldaten Hobbs en Locke zijn.

Ghost

Hobbs ligt gewond in het open veld en is geraakt door een vijandelijke sluipschutter. Locke ligt achter de muur, zoekt radiocontact met landgenoten en hoort door veel ruis een stem met een accent. Hij vraagt om hulp, maar de stem stelt hem vragen. Hij moet antwoorden geven over zijn huidige status. Alleen iemand die zicht heeft op zijn situatie kan deze vragen stellen. Locke begrijpt dat hij in groot gevaar verkeert. De befaamde Irakese sluipschutter Ghost heeft hem mogelijk in het zicht en misschien zelfs onder schot. Zijn enige bescherming is de afbrokkelende muur, ‘The Wall”.

33 doden

The Wall is geregisseerd door Doug Liman. Met The Bourne IdentityMr. en Mrs. Smith (Jolie en Pitt) en Edge Of Tomorrow (Tom Cruise) heeft hij een aardig cv opgebouwd. Liman wilde The Wall graag maken en haalde Nicholas Irving naar de set. Deze sluipschutter doodde 33 mensen tijdens zijn verblijf in Irak en begeleidde de soldaten tijdens de opnames. Irving weet als geen ander dat vechten in de woestijn een kwestie van wachten is, stilliggen en op het juiste moment het fatale schot lossen. Liman was niet geïnteresseerd in de tientallen doden, maar hij wilde de spanning van de sluipschutter vóór en ná het schot vastleggen. De regisseur filmde niet de neergeschoten soldaat, maar legde de spanning op het gezicht van de schutter vast.

Ruis

Hobbs ligt zwaargewond, misschien wel dood in het open veld. Terwijl Locke zijn versleten radio repareert hoort hij de vijand. De twee soldaten kunnen niet ontsnappen aan de sluipschutter. De veiligheid van de twee mannen wordt nog minder als de muur afbrokkelt. Ondertussen stelt een stem uit de radio vragen. Elk antwoord kan als reactie een kogel opleveren. Is er een uitweg voor Hobbs en Locke?

The Wall is een nagelbijtend spannende thriller. Bij het kijken naar de film voel je de spanning en groeit je verbazing over de minimale middelen waarmee regisseur Liman heeft gewerkt. The Wall is meeslepend tot de allerlaatste seconden.

Boeken / Fictie

Twijfelen op de millimeter

recensie: Toon Tellegen - Het voornemen van de muis

Piekeren en tobben, dat kunnen de dieren uit de verhalen van Toon Tellegen als de beste. En vooral over de reikwijdte van woorden. De muis uit Het voornemen van de muis vult er zelfs in zijn eentje een boek mee onder de noemer ‘roman’. Werkt de Tellegen-formule ook in het grotere verhaal?

Je kent het wel. Een onbeschreven vel voor je met de intentie er iets heel moois van te maken. Maar hoe groter de ambitie, hoe hoger de lat, hoe langer dat vel leeg blijft. En voor je het weet beland je in dezelfde impasse als de muis uit Tellegens laatste dierenroman. Tellegen heeft namelijk een feilloos oog voor onze tekortkomingen en onze karaktertrekken, die hij zijn dierenkarakters vervolgens meegeeft.

Zijn licht absurdistische verhaaltjes spelen zich altijd af in het bos, waar er van elk dier maar één is, de walvis theedrinkt met de mier en waar wordt gecommuniceerd met door de wind bezorgde brieven. Er wordt wat rondgescharreld, weinig gedaan maar veel gemijmerd.

Zinnetjes noteren

De muis heeft zich voorgenomen een toespraak te houden. Zich bewust van zijn muisgrijsheid is hij op zoek naar bewondering. Alle dieren moeten er stil van worden. Of, nee, er niet over uitgepraat raken. Of nog beter, álles zou erdoor moeten veranderen. Onnodig te zeggen dat dit project al gedoemd is om te mislukken voordat er een begin is gemaakt. Want precies daar wringt de schoen: wat te zeggen en hoe te beginnen?

In 53 hoofdstukken ontpopt de muis zich tot de perfectionistische twijfelaar die we allemaal wel herkennen. In iemand uit onze omgeving. Of ten dele in onszelf. Bij het lezen van de verhalen ontstaat dan ook voortdurend de neiging om zinnetjes te noteren.

‘Gewone gedachten wegen niks. Dit zijn geen gewone gedachten.’
‘Wat zijn het dan?”
‘Teleurstellingen, en je weet hoeveel een teleurstelling weegt.’

Tellegens dieren zijn niet alleen karaktertrekken op pootjes, maar hij weet deze ook nog eens zo onder de loep te nemen dat ze uiteenvallen in micro-emoties, die elk een verhaal opleveren. Het is twijfelen op de millimeter. Prachtig, maar wel veel van hetzelfde.

Even wennen

Tellegen lijkt een alleskunner. Hij is schrijver van proza, poëzie en toneel. Maar vooral beroemd – zelfs tot in Japan – om zijn dierenverhalen. Uitgeverij Querido geeft ze sinds 1984 uit in haar kinder- en jeugdfonds, waar ze met hun lome, wonderlijke en vriendelijke sfeer prima op hun plek lijken te zijn. De wat bonkige en niet al te lieflijk ogende linoleumsneden van Mance Post, die een aantal van Tellegens boeken verrijkten, waren daarbij een prettige tegenhanger.  Misschien waren ze ook wel een handreiking naar de meer volwassen lezer, die Tellegens melancholisch filosofische inslag meer en meer ging waarderen.

Reden wellicht om een aantal verhalen rondom één karakter te bundelen en in het volwassenenfonds uit te geven onder het etiketje ‘roman’. Toch wringt dat. Een ontwikkeling in de verhaallijn is moeilijk te ontdekken; de verschillende hoofdstukken lijken eerder losse verhalen waarvan de volgorde willekeurig aandoet.

Woordverzamelaar

De taal van Tellegen staat echter als een huis. Hier is een ambachtsman aan het werk die met een haast kinderlijke verwondering woorden verzamelt en op originele wijze tegen het licht houdt. Met ongekende zorgvuldigheid stapelt hij ze daarna weer op tot een lichtvoetig, filosofisch geheel. Dáár lees je Tellegen voor.

De muis gaat voor zijn toespraak te rade bij de andere dieren in het bos. Hij treft de mier, die vol holle grootspraak zit en die hem aanraadt het over ‘de ontluistering van het onzegbare’ te hebben. Bij het winkeltje in zwijglessen van de mus treft hij een dichte deur. ‘ALLE LESSEN VOOR ONBEPAALDE TIJD OPGESCHORT’. ‘Opschorten… dacht hij. Misschien moet ik mezelf ook opschorten…’

Tellegen is en blijft heer en meester van de luchtige diepzinnigheid. Soms al binnen twee loepzuivere regels.

‘De eendagsvlieg keek ernstig en wreef zijn voorpoten onrustig over elkaar. Het was al laat in de middag en hij had nog veel te doen.’

 

Theater / Voorstelling

Hilarische misverstanden in truttige seventies setting

recensie: Bos Theaterproducties - Slippers

Slippers is een doldwaas en humoristisch theaterstuk dat is gebaseerd op Alan Aykbourns Relatively Speaking (1965), een komedie waarin vier stereotypetjes worden uitvergroot. Welke acteurs kunnen beter een rol ridiculiseren en uit haar voegen laten barsten dan Plien van Bennekom, Bianca Krijgsman, Peter van de Witte en Bas Hoeflaak? Juist: niemand. Hoewel de spelers schitteren in hun rollen, is de voorstelling soms traag en de thematiek te achterhaald.

Met al die modernisering om ons heen, is het soms heerlijk om terug te gaan in de tijd. Bijvoorbeeld naar het flowerpowertijdperk, waarin vrije liefde en bloemetjesgordijnen hét gezicht van de tijd vormden. De keuze van regisseur Gijs de Lange om het tijdsgebonden karakter van Relatively Speaking te behouden, resulteert erin dat menig toeschouwer door al dat Brabantia Oranje wordt meegezogen in de tijd. Bovenal een tijd met andere normen en waarden. Gregory (Peter van de Witte), een lanterfant eerste klas, wil zijn vriendin Ginny (Plien van Bennekom) ten huwelijk vragen. De truttige Ginny heeft echter één klein probleempje: haar 30 jaar oudere ex-lover blijft haar voortdurend bestoken met telefoontjes. Ginny besluit deze ex-geliefde voor eens en voor altijd te dumpen en gaat bij hem op bezoek. Ondertussen is Gregory na een snuffeltocht op een briefje met een adres erop gestuit en hij denkt – door een leugen van Ginny – dat dat het adres is van Ginny’s ouders. Vol goede moed gaat de flierefluitende Gregory naar het adres toe, waar Sheila (Bianca Krijgsman) en haar man Philip (Bas Hoeflaak) net een ‘gespannen’ ontbijt achter de kiezen hebben in hun rozentuin. Als Philip met verhit gezicht gaat zoeken naar zijn spoorloze tuinslang, stapt Gregory de vredige tuin binnen. De oprechte verbazing van Sheila vindt hij niet vreemd: hij is immers een onbekend gezicht voor ‘Ginny’s moeder’… Vanaf dan rollen we als publiek van het ene misverstand in het andere misverstand. Het vreemd hoge stemmetje van Sheila en de gekke lachjes van Sheila en Ginny – het duo Plien & Bianca – zorgt ervoor dat de situatie enkel komischer wordt.

 

Oppertutten

De voorstelling klinkt vermakelijk en dat stempel verdient dit toneelstuk zeker. Het is dan ook vreemd dat de kiem waaruit deze voorstelling bloeit, zó ongemakkelijk is. In de beginscène vallen er veel stiltes, te veel stiltes. Het gesprek dat Ginny en Gregory voeren kan niet echt boeien – op enkele flauwe grapjes hier en daar gelaten – en dat komt deels doordat er te veel heen en weer wordt gewandeld. De nonchalance van Ginny mag hier dan wel goed tot uitdrukking komen, het is jammer dat deze eerste scène zo weinig body heeft. In de tweede scène is het juist meteen raak: de rijke stinkerd Philip – zijn weinige haren strak over zijn bolle hoofd gekamd – vreet zichzelf op in de aanwezigheid van zijn vrouw Sheila, de Oppertuttebel. Wanneer zij liefkozend vraagt ‘En, ga je nog naar het golfveld vandaag?’, brult Philip door de zaal ‘GolfBAAN! Het is golfbaan, tennisveld, voetbalveld…’. Het kneuterige beeld van Philip, een rood aangelopen gezicht, een strik om de nek en voeten gestoken in mosgroene laarzen, maken van hem het stereotype ‘zeurend oud heertje’. De ontmoeting tussen de personages onderling – eerst Gregory en Sheila, vervolgens Gregory en Philip en dan Ginny en Philip – bouwt voort op misverstanden die zo eenvoudig ontstaan doordat de namen van de personages niet expliciet worden genoemd. Als publiek smul je mee van het drama dat zich langzaam voltrekt en er gaat steeds een alarm af in je hoofd (‘Ojee, ojee’). Het naderende onheil komt uiteindelijk niet tot als een bom tot ontlading, integendeel, met de nodige zelfspot weten de typetjes hun eigen hachje te redden.

Het spel is geloofwaardig, boeiend en bovenal een aanslag op de lachspieren. Deze voorstelling bewijst maar eens dat er geen honderden decorwisselingen, tientallen acteurs en live-orkesten nodig zijn om een aantrekkelijk toneelstuk neer te zetten. Het tamelijk simpele concept werkt en dat is voornamelijk de verdienste van de acteurs, die stuk voor stuk een geweldige mimiek hebben. De acteurs staan stevig in hun ‘slippers’.

Van Zomeren - Van ommen - recensie
Boeken / Non-fictie

Daar flapwiekt de eerste kievit

recensie: Koos van Zomeren - Alle vogels
Van Zomeren - Van ommen - recensie

Negenhonderd pagina’s vogels, schoon aan de haak. Dat is de opbrengst van de gebundelde vogelstukken van Koos van Zomeren in Alle vogels. Zorgvuldig bijeengebracht uit verschillende media, door de jaren heen, en begeleid door de virtuoze penseeltekeningen van Erik van Ommen.

Het is een vreemde gewaarwording dat de lezers van het blad Nieuwe Revu eind jaren zeventig een uitgebreid artikel over vogels in de Waddenzee kregen voorgeschoteld. Andere tijden. Sensatiejournalistiek was nog een onbekend begrip en behoorde zeker niet tot de overlevingsstrategie die het op dit moment is. Toch zorgen de woorden van Koos van Zomeren voor een gevoel dat een zekere sensatie teweegbrengt: het deelgenoot worden van zijn ervaringen, ontmoetingen en ontdekkingen, die doorlopende opwinding die de vogelarij nu eenmaal kenmerkt. Sensationeel is in ieder geval deze lijvige bundel, waarin naast de bijzondere observaties van heel veel vogelsoorten ook de ontwikkeling van de schrijver te volgen is.

Van Zomeren - Erik van Ommen

Grote karekiet (Erik van Ommen)

Gewicht van een pingpongbal

Op pad met Van Zomeren kom je op alle plekken waar iets met vogels van doen is. Of het nu een nachtelijke observatie in de Oostvaardersplassen is, het ringen van kemphanen in een Fries weiland, het bestuderen van trekroutes aan een Turkse kust of de zoektocht naar jonge lepelaars in Senegal. De wereld van de schrijvende vogelaar is onbegrensd als het om het volgen van zijn passie gaat. Een passie die uiteenvalt in twee delen: er is telkens weer de verwondering over de bijzondere confrontaties met vogels en tegelijkertijd de bezorgdheid over de kwetsbaarheid van de verschillende soorten. Een diepgevoelde liefde die in iedere regel van zijn tekst aanwezig is, bijvoorbeeld als hij plotseling met een jonge kemphaan in zijn handen staat:

Een warm gevóél in je handen, kloppend hartje, tere ribben, een floddertje stront. Alles bij elkaar het gewicht van een pingpongbal.

Die emotionele betrokkenheid wordt ook geuit in directe vorm, waarbij de liefde plaatsmaakt voor een puntige boosheid: ‘Grutto’s worden uitgeroeid. Hun jongen worden verpulverd als de boeren gaan maaien.’ Om in hetzelfde stukje de spot te drijven met de zuiverheid van de wetenschap: ‘De echte bioloog is het een gruwel voor dierenbeschermer te worden aangezien. Het is een wetenschap weet je, geen liefhebberij.’ Dat is de kracht die Koos van Zomeren telkens weer in woorden weet te vatten: de compassie met zijn vliegende onderwerpen vermengd met een realistische blik. Ook hier en daar een vleug romantiek en, als het nodig is, een bijtende ironie naar alles wat zijn vogelwereld in de weg staat.

Van Zomeren - Van Ommen - Arbeiderspers

Steltkluut (Erik van Ommen)

Medegebruik van de aarde

In de verantwoording van Alle vogels bekent de auteur dat hij zijn bedenkingen had bij het bundelen van al zijn vogelwerk. Pas toen de medewerking van kunstenaar Erik van Ommen was toegezegd, werd hij onverdeeld enthousiast. Begrijpelijk, de penseeltekeningen van Van Ommen zijn een geweldige aanvulling op de stukken van Van Zomeren. De in zwarte aquarelverf gemaakte ‘schetsen’ worden live geschilderd, in de wegberm tussen de andere – fotograferende – vogelaars. In deze techniek is een oog-handcoördinatie belangrijk: wat het oog door de kijker waarneemt, wordt direct met de kwast op papier gezet. Iets weghalen kan niet meer en corrigeren is nauwelijks mogelijk. Dat levert beelden op die op uitzonderlijke wijze de vogelwereld representeren: luchtig, vluchtig en fladderend. Een impressie die zowel beweeglijkheid als uiterste precisie laat zien, helemaal in lijn met de geschreven indrukken van Van Zomeren.

‘Waar zouden we het recht vandaan halen om deze dieren het medegebruik van de aarde onmogelijk te maken?’ Een regel uit een artikel, als motto van Alle vogels op de eerste pagina geplaatst. Met zijn bevlogen pen heeft Koos van Zomeren jarenlang een statement gemaakt, door ons te laten meekijken naar zijn vogelontmoetingen en zo het ‘medegebruik’ te waarborgen. Deze kloeke en zeer leesbare bundeling van tekst en beeld kan in het rijtje traditionele vogelgidsen geplaatst worden als de enige echte ‘Van Zomeren’.