Tag Archief van: landscape

Theater / Voorstelling

Hilarische misverstanden in truttige seventies setting

recensie: Bos Theaterproducties - Slippers

Slippers is een doldwaas en humoristisch theaterstuk dat is gebaseerd op Alan Aykbourns Relatively Speaking (1965), een komedie waarin vier stereotypetjes worden uitvergroot. Welke acteurs kunnen beter een rol ridiculiseren en uit haar voegen laten barsten dan Plien van Bennekom, Bianca Krijgsman, Peter van de Witte en Bas Hoeflaak? Juist: niemand. Hoewel de spelers schitteren in hun rollen, is de voorstelling soms traag en de thematiek te achterhaald.

Met al die modernisering om ons heen, is het soms heerlijk om terug te gaan in de tijd. Bijvoorbeeld naar het flowerpowertijdperk, waarin vrije liefde en bloemetjesgordijnen hét gezicht van de tijd vormden. De keuze van regisseur Gijs de Lange om het tijdsgebonden karakter van Relatively Speaking te behouden, resulteert erin dat menig toeschouwer door al dat Brabantia Oranje wordt meegezogen in de tijd. Bovenal een tijd met andere normen en waarden. Gregory (Peter van de Witte), een lanterfant eerste klas, wil zijn vriendin Ginny (Plien van Bennekom) ten huwelijk vragen. De truttige Ginny heeft echter één klein probleempje: haar 30 jaar oudere ex-lover blijft haar voortdurend bestoken met telefoontjes. Ginny besluit deze ex-geliefde voor eens en voor altijd te dumpen en gaat bij hem op bezoek. Ondertussen is Gregory na een snuffeltocht op een briefje met een adres erop gestuit en hij denkt – door een leugen van Ginny – dat dat het adres is van Ginny’s ouders. Vol goede moed gaat de flierefluitende Gregory naar het adres toe, waar Sheila (Bianca Krijgsman) en haar man Philip (Bas Hoeflaak) net een ‘gespannen’ ontbijt achter de kiezen hebben in hun rozentuin. Als Philip met verhit gezicht gaat zoeken naar zijn spoorloze tuinslang, stapt Gregory de vredige tuin binnen. De oprechte verbazing van Sheila vindt hij niet vreemd: hij is immers een onbekend gezicht voor ‘Ginny’s moeder’… Vanaf dan rollen we als publiek van het ene misverstand in het andere misverstand. Het vreemd hoge stemmetje van Sheila en de gekke lachjes van Sheila en Ginny – het duo Plien & Bianca – zorgt ervoor dat de situatie enkel komischer wordt.

 

Oppertutten

De voorstelling klinkt vermakelijk en dat stempel verdient dit toneelstuk zeker. Het is dan ook vreemd dat de kiem waaruit deze voorstelling bloeit, zó ongemakkelijk is. In de beginscène vallen er veel stiltes, te veel stiltes. Het gesprek dat Ginny en Gregory voeren kan niet echt boeien – op enkele flauwe grapjes hier en daar gelaten – en dat komt deels doordat er te veel heen en weer wordt gewandeld. De nonchalance van Ginny mag hier dan wel goed tot uitdrukking komen, het is jammer dat deze eerste scène zo weinig body heeft. In de tweede scène is het juist meteen raak: de rijke stinkerd Philip – zijn weinige haren strak over zijn bolle hoofd gekamd – vreet zichzelf op in de aanwezigheid van zijn vrouw Sheila, de Oppertuttebel. Wanneer zij liefkozend vraagt ‘En, ga je nog naar het golfveld vandaag?’, brult Philip door de zaal ‘GolfBAAN! Het is golfbaan, tennisveld, voetbalveld…’. Het kneuterige beeld van Philip, een rood aangelopen gezicht, een strik om de nek en voeten gestoken in mosgroene laarzen, maken van hem het stereotype ‘zeurend oud heertje’. De ontmoeting tussen de personages onderling – eerst Gregory en Sheila, vervolgens Gregory en Philip en dan Ginny en Philip – bouwt voort op misverstanden die zo eenvoudig ontstaan doordat de namen van de personages niet expliciet worden genoemd. Als publiek smul je mee van het drama dat zich langzaam voltrekt en er gaat steeds een alarm af in je hoofd (‘Ojee, ojee’). Het naderende onheil komt uiteindelijk niet tot als een bom tot ontlading, integendeel, met de nodige zelfspot weten de typetjes hun eigen hachje te redden.

Het spel is geloofwaardig, boeiend en bovenal een aanslag op de lachspieren. Deze voorstelling bewijst maar eens dat er geen honderden decorwisselingen, tientallen acteurs en live-orkesten nodig zijn om een aantrekkelijk toneelstuk neer te zetten. Het tamelijk simpele concept werkt en dat is voornamelijk de verdienste van de acteurs, die stuk voor stuk een geweldige mimiek hebben. De acteurs staan stevig in hun ‘slippers’.

Theater / Voorstelling

Hilarische misverstanden in truttige seventies setting

recensie: Bos Theaterproducties - Slippers

Slippers is een doldwaas en humoristisch theaterstuk dat is gebaseerd op Alan Aykbourns Relatively Speaking (1965), een komedie waarin vier stereotypetjes worden uitvergroot. Welke acteurs kunnen beter een rol ridiculiseren en uit haar voegen laten barsten dan Plien van Bennekom, Bianca Krijgsman, Peter van de Witte en Bas Hoeflaak? Juist: niemand. Hoewel de spelers schitteren in hun rollen, is de voorstelling soms traag en de thematiek te achterhaald.

Met al die modernisering om ons heen, is het soms heerlijk om terug te gaan in de tijd. Bijvoorbeeld naar het flowerpowertijdperk, waarin vrije liefde en bloemetjesgordijnen hét gezicht van de tijd vormden. De keuze van regisseur Gijs de Lange om het tijdsgebonden karakter van Relatively Speaking te behouden, resulteert erin dat menig toeschouwer door al dat Brabantia Oranje wordt meegezogen in de tijd. Bovenal een tijd met andere normen en waarden. Gregory (Peter van de Witte), een lanterfant eerste klas, wil zijn vriendin Ginny (Plien van Bennekom) ten huwelijk vragen. De truttige Ginny heeft echter één klein probleempje: haar 30 jaar oudere ex-lover blijft haar voortdurend bestoken met telefoontjes. Ginny besluit deze ex-geliefde voor eens en voor altijd te dumpen en gaat bij hem op bezoek. Ondertussen is Gregory na een snuffeltocht op een briefje met een adres erop gestuit en hij denkt – door een leugen van Ginny – dat dat het adres is van Ginny’s ouders. Vol goede moed gaat de flierefluitende Gregory naar het adres toe, waar Sheila (Bianca Krijgsman) en haar man Philip (Bas Hoeflaak) net een ‘gespannen’ ontbijt achter de kiezen hebben in hun rozentuin. Als Philip met verhit gezicht gaat zoeken naar zijn spoorloze tuinslang, stapt Gregory de vredige tuin binnen. De oprechte verbazing van Sheila vindt hij niet vreemd: hij is immers een onbekend gezicht voor ‘Ginny’s moeder’… Vanaf dan rollen we als publiek van het ene misverstand in het andere misverstand. Het vreemd hoge stemmetje van Sheila en de gekke lachjes van Sheila en Ginny – het duo Plien & Bianca – zorgt ervoor dat de situatie enkel komischer wordt.

 

Oppertutten

De voorstelling klinkt vermakelijk en dat stempel verdient dit toneelstuk zeker. Het is dan ook vreemd dat de kiem waaruit deze voorstelling bloeit, zó ongemakkelijk is. In de beginscène vallen er veel stiltes, te veel stiltes. Het gesprek dat Ginny en Gregory voeren kan niet echt boeien – op enkele flauwe grapjes hier en daar gelaten – en dat komt deels doordat er te veel heen en weer wordt gewandeld. De nonchalance van Ginny mag hier dan wel goed tot uitdrukking komen, het is jammer dat deze eerste scène zo weinig body heeft. In de tweede scène is het juist meteen raak: de rijke stinkerd Philip – zijn weinige haren strak over zijn bolle hoofd gekamd – vreet zichzelf op in de aanwezigheid van zijn vrouw Sheila, de Oppertuttebel. Wanneer zij liefkozend vraagt ‘En, ga je nog naar het golfveld vandaag?’, brult Philip door de zaal ‘GolfBAAN! Het is golfbaan, tennisveld, voetbalveld…’. Het kneuterige beeld van Philip, een rood aangelopen gezicht, een strik om de nek en voeten gestoken in mosgroene laarzen, maken van hem het stereotype ‘zeurend oud heertje’. De ontmoeting tussen de personages onderling – eerst Gregory en Sheila, vervolgens Gregory en Philip en dan Ginny en Philip – bouwt voort op misverstanden die zo eenvoudig ontstaan doordat de namen van de personages niet expliciet worden genoemd. Als publiek smul je mee van het drama dat zich langzaam voltrekt en er gaat steeds een alarm af in je hoofd (‘Ojee, ojee’). Het naderende onheil komt uiteindelijk niet tot als een bom tot ontlading, integendeel, met de nodige zelfspot weten de typetjes hun eigen hachje te redden.

Het spel is geloofwaardig, boeiend en bovenal een aanslag op de lachspieren. Deze voorstelling bewijst maar eens dat er geen honderden decorwisselingen, tientallen acteurs en live-orkesten nodig zijn om een aantrekkelijk toneelstuk neer te zetten. Het tamelijk simpele concept werkt en dat is voornamelijk de verdienste van de acteurs, die stuk voor stuk een geweldige mimiek hebben. De acteurs staan stevig in hun ‘slippers’.

Van Zomeren - Van ommen - recensie
Boeken / Non-fictie

Daar flapwiekt de eerste kievit

recensie: Koos van Zomeren - Alle vogels
Van Zomeren - Van ommen - recensie

Negenhonderd pagina’s vogels, schoon aan de haak. Dat is de opbrengst van de gebundelde vogelstukken van Koos van Zomeren in Alle vogels. Zorgvuldig bijeengebracht uit verschillende media, door de jaren heen, en begeleid door de virtuoze penseeltekeningen van Erik van Ommen.

Het is een vreemde gewaarwording dat de lezers van het blad Nieuwe Revu eind jaren zeventig een uitgebreid artikel over vogels in de Waddenzee kregen voorgeschoteld. Andere tijden. Sensatiejournalistiek was nog een onbekend begrip en behoorde zeker niet tot de overlevingsstrategie die het op dit moment is. Toch zorgen de woorden van Koos van Zomeren voor een gevoel dat een zekere sensatie teweegbrengt: het deelgenoot worden van zijn ervaringen, ontmoetingen en ontdekkingen, die doorlopende opwinding die de vogelarij nu eenmaal kenmerkt. Sensationeel is in ieder geval deze lijvige bundel, waarin naast de bijzondere observaties van heel veel vogelsoorten ook de ontwikkeling van de schrijver te volgen is.

Van Zomeren - Erik van Ommen

Grote karekiet (Erik van Ommen)

Gewicht van een pingpongbal

Op pad met Van Zomeren kom je op alle plekken waar iets met vogels van doen is. Of het nu een nachtelijke observatie in de Oostvaardersplassen is, het ringen van kemphanen in een Fries weiland, het bestuderen van trekroutes aan een Turkse kust of de zoektocht naar jonge lepelaars in Senegal. De wereld van de schrijvende vogelaar is onbegrensd als het om het volgen van zijn passie gaat. Een passie die uiteenvalt in twee delen: er is telkens weer de verwondering over de bijzondere confrontaties met vogels en tegelijkertijd de bezorgdheid over de kwetsbaarheid van de verschillende soorten. Een diepgevoelde liefde die in iedere regel van zijn tekst aanwezig is, bijvoorbeeld als hij plotseling met een jonge kemphaan in zijn handen staat:

Een warm gevóél in je handen, kloppend hartje, tere ribben, een floddertje stront. Alles bij elkaar het gewicht van een pingpongbal.

Die emotionele betrokkenheid wordt ook geuit in directe vorm, waarbij de liefde plaatsmaakt voor een puntige boosheid: ‘Grutto’s worden uitgeroeid. Hun jongen worden verpulverd als de boeren gaan maaien.’ Om in hetzelfde stukje de spot te drijven met de zuiverheid van de wetenschap: ‘De echte bioloog is het een gruwel voor dierenbeschermer te worden aangezien. Het is een wetenschap weet je, geen liefhebberij.’ Dat is de kracht die Koos van Zomeren telkens weer in woorden weet te vatten: de compassie met zijn vliegende onderwerpen vermengd met een realistische blik. Ook hier en daar een vleug romantiek en, als het nodig is, een bijtende ironie naar alles wat zijn vogelwereld in de weg staat.

Van Zomeren - Van Ommen - Arbeiderspers

Steltkluut (Erik van Ommen)

Medegebruik van de aarde

In de verantwoording van Alle vogels bekent de auteur dat hij zijn bedenkingen had bij het bundelen van al zijn vogelwerk. Pas toen de medewerking van kunstenaar Erik van Ommen was toegezegd, werd hij onverdeeld enthousiast. Begrijpelijk, de penseeltekeningen van Van Ommen zijn een geweldige aanvulling op de stukken van Van Zomeren. De in zwarte aquarelverf gemaakte ‘schetsen’ worden live geschilderd, in de wegberm tussen de andere – fotograferende – vogelaars. In deze techniek is een oog-handcoördinatie belangrijk: wat het oog door de kijker waarneemt, wordt direct met de kwast op papier gezet. Iets weghalen kan niet meer en corrigeren is nauwelijks mogelijk. Dat levert beelden op die op uitzonderlijke wijze de vogelwereld representeren: luchtig, vluchtig en fladderend. Een impressie die zowel beweeglijkheid als uiterste precisie laat zien, helemaal in lijn met de geschreven indrukken van Van Zomeren.

‘Waar zouden we het recht vandaan halen om deze dieren het medegebruik van de aarde onmogelijk te maken?’ Een regel uit een artikel, als motto van Alle vogels op de eerste pagina geplaatst. Met zijn bevlogen pen heeft Koos van Zomeren jarenlang een statement gemaakt, door ons te laten meekijken naar zijn vogelontmoetingen en zo het ‘medegebruik’ te waarborgen. Deze kloeke en zeer leesbare bundeling van tekst en beeld kan in het rijtje traditionele vogelgidsen geplaatst worden als de enige echte ‘Van Zomeren’.

etnomanie
Kunst / Expo binnenland

Menselijkheid met een kleurtje

recensie: ETNOMANIE / Ellie Uyttenbroek
etnomanie

Sinds 2012 is het Nederlands Fotomuseum in bezit van de zogenaamde Wereldcollectie. Meer dan honderdduizend foto’s uit de meest exotische oorden waarop mens en omgeving centraal staan. Hoe breng je zo’n verzameling onder de aandacht van het grote publiek?

De uitvinding van de fotografie, halverwege de 19e eeuw, was het startpunt voor veel wereldreizigers, kooplieden en missionarissen om afbeeldingen van hun reisdoelen te verzamelen. Ze maakten de foto’s zelf of kochten deze van lokale fotografen. Door middel van schenkingen uit particuliere verzamelingen kreeg het toenmalige Museum voor Land- en Volkenkunde een enorme collectie ‘ethnohistorica’ in bezit. Het Nederlands Fotomuseum heeft zich ten doel gesteld deze Wereldcollectie publiek te maken door de Rotterdamse ‘style profiler’ Ellie Uyttenbroek naar eigen inzicht een tentoonstelling te laten samenstellen.

etnomanie - souvenir

SOUVENIR – Porcelain doll wrapped up like a present, 2017 ETNOMANIE ©Nederlands Fotomuseum/Wereldmuseum

Iconische portretreeksen

Uyttenbroek heeft naam gemaakt met het doorlopende fotoproject Exactitudes dat ze, samen met fotograaf Ari Versluis, sinds jaar en dag in de lucht houdt. Met een scherp oog voor verschillende stijlvormen in mode en straatcultuur brengt ze series archetypen bijeen die, vooral door de kracht van de herhaling, een verbondenheid vertonen. De haast iconische portretreeksen laten vooral zien hoe de stylist het kijken tot kunst heeft verheven, een bijzonder talent dat ook de tentoonstelling ETNOMANIE tot een visueel spektakel maakt.

De grote zaal van het Fotomuseum is gevuld met lange rijen bedrukt textiel, hangend vanaf het plafond tot aan de vloer. Grote geplooide doeken die lichtjes bewegen in de aanwezige luchtstromen. De historische portretten van frontaal gefotografeerde types uit alle windstreken rijzen boven de bezoeker uit en wekken de indruk alsof men zich als dwerg in het land der reuzen begeeft. Met vrijwel alle ogen is direct contact: je wordt aangestaard, bekeken en beoordeeld vanuit een verleden tijd en een onbekende wereld. De sepiakleurige afbeeldingen zijn met grote kleurvlakken ingevuld, waarmee een kledingstuk, haardracht of hoofdtooi wordt benadrukt. Een bevreemdend effect op foto’s uit een fotografietijdperk waar kleur nog geen optie was.

etnomanie - rainbow

RAINBOW – The normality of wearing a dress as a boy, 2017 ETNOMANIE ©Nederlands Fotomuseum/Wereldcollectie

Carnavaleske optocht

Uit de omvangrijke Wereldcollectie heeft Uyttenbroek 380 fotoportretten geselecteerd, allen in origineel te zien in een kleine, lichtarme ruimte naast de tentoonstelling. Zo’n honderd exemplaren heeft ze, samen met grafisch ontwerper Mary Pelders Vos, bewerkt en op doeken gedrukt. De eigenzinnige identiteiten zijn door die ingreep naar het heden getrokken en inzichtelijk gemaakt door middel van eenvoudige accenten. Door haar observerende visie brengt Ellie Uyttenbroek de beelden in direct verband met het hedendaagse straatbeeld. De stijlprofielen die ze daar tegenkomt zijn vergelijkbaar met de bijzondere figuren in de etnohistorische foto’s uit de collectie. Kapsels, baarden, bijzondere kledingstukken en curieuze prints tonen een grote diversiteit, maar laten tegelijkertijd een overeenkomstige hang naar traditie en eenvormigheid zien. Stijl en mode herhalen zich altijd weer, ongeacht de beperking van tijd en afstand, en laten mensen zien in hun meest unieke verschijningsvormen. De portretten in de tentoonstelling stralen, naast een vanzelfsprekende behoedzaamheid, een enorme trots uit. ‘Dit ben ik, dit is mijn wereld’ lijken ze te zeggen, alsof de toeschouwer zowel overrompeld als gerustgesteld dient te worden.

In de bijgaande catalogus zijn alle beelden afgedrukt en voorzien van Uyttenbroeks ironische bijschriften (‘Madam Butterfly/Kenzo Kimono & Pyjama Party’). Mede daardoor krijgt deze tentoonstelling een licht humoristisch tintje. Het geheel oogt als een carnavaleske optocht vol wonderlijke schepsels, tegelijkertijd voelt het als een rondgang door een kathedraal van menselijkheid. Een prettig samenzijn, vooral in deze haast inhumane tijden.

Kunst / Expo binnenland

Meer zielen, meer kunst

recensie: Collectivism: collectives and their quest for value

Zoals de titel luidt, biedt deze tentoonstelling ruimte voor (kunstenaars)collectieven. Zelfgezegd onafhankelijke organisaties, afkomstig uit heel de wereld. Alle zeven deelnemende, interdisciplinaire organisaties zijn ontstaan onder de mom van ‘cut the middle man’, ofwel: wij regelen alles zelf. Geen opdrachtgever, geen uitgever. Deze manier van aanpak zou de zoektocht naar de waarde van het beeld bevorderen, mede door het gebrek aan (financiële) hulp om de projecten tot stand te brengen.

Installation Collectivism. Collectives and their quest for value, 2017 © Foam. Photo: Christian van der Kooy

Digitalisering en fotografie

Elk collectief biedt een ander perspectief, heeft een andere manier van aanpak om de vraagtekens achter het begrip ‘waarde’ te beantwoorden. Wat hen bindt is echter het fenomeen van digitalisering; in deze tijd is er een onstilbare hoeveelheid beeld. Zowel de vastlegger als de aanschouwer van het beeld kennen wellicht geen betekenis meer toe aan fotografie als kunstvorm, maar houden zich vooral bezig met vluchtige indrukken (als voorbeeld wordt genoemd: gedigitaliseerde beelden op Instagram).Deze tentoonstelling staat in het teken van het herwinnen van de betekenis van het beeld, wat voor sommige collectieven, in alle tegenstrijdigheid, juist gebeurt via digitalisering.

Installation Collectivism. Collectives and their quest for value, 2017 © Foam. Photo: Christian van der Kooy

De collectieven

Dus, wat is er te zien? De tentoonstelling op zichzelf is vrij compact, wat fijn is voor de vluchtige toeschouwer. Vier kleine kamers bieden een route door de verschillende denkbeelden van de collectieven, een route die overigens niet vastligt. In de hal nog vóór de tentoonstellingszalen hangen zeven schermpjes, waarop van elk collectief een introductiefilmpje te bekijken is. Sommige zijn duidelijk, andere niet erg concreet. Een introductiefilmpje dat er wat mij betreft direct uitsprong, was dat van het Franse collectief #Dysturb. Dit collectief legt uit bezig te zijn met grote politieke kwesties van deze tijd, door middel van fotojournalistiek. Verspreid door het museum vinden we grote canvasdoeken met rake beelden en teksten. Niet alleen in het museum, maar ook in de stad Amsterdam hangt hun werk als onderdeel van de tentoonstelling Collectivism: collectives and their quest for value. Op deze manier bereiken zij hun eigen betekenis van ‘waarde’: ze confronteren in alle eerlijkheid.

Een ander bijzonder opvallend collectief is het Nederlandse Dead Darlings. Deze organisatie toont een wand met vele foto’s van verschillende kunstenaars, naast en door elkaar. Een onderdeel van hun project was het organiseren van een anonieme veiling, waarbij iedere kunstenaar anoniem was gemaakt alvorens de bieder zijn gang kon gaan. Hiermee proberen zij niet alleen de heersende waarde van bepaalde namen in de kunstwereld te ondermijnen, maar ook een kunstwerk voor zichzelf te laten spreken. Volgens dit collectief wordt de waarde van een kunstwerk dan ook mede bepaald door de persoonlijke band die de koper opbouwt met zijn aanwinst.

Installation Collectivism. Collectives and their quest for value, 2017 © Foam. Photo: Christian van der Kooy

Er is meer

Naast deze twee in het oog springende collectieven zijn er nog vijf andere. Op uiteenlopende manieren probeert elk ander collectief een verhaal te vertellen, echter niet altijd met goede onderbouwingen. Sommige uitwerkingen van de projecten zijn minder scherp dan andere, wat bijvoorbeeld al kan blijken uit bijgevoegde tekst die niet altijd even verhelderend is. Het werk van 8-Ball Community is wellicht het meest spraakmakende van de tentoonstelling (om welke redenen zal je toch echt zelf moeten ontdekken!), maar conceptueel niet erg samenhangend. Om deze reden had er een aantal collectieven wellicht geschrapt kunnen worden uit de tentoonstelling, om de aandacht te vestigen op enkele, groots sprekende projecten (zoals #Dysturb, Dead Darlings, maar ook De Fotokopie).

 

Boeken / Non-fictie

Microkosmos van de onderduik

recensie: Hanny Michaelis - De wereld waar ik buiten sta

In een uitgebreide en nauwgezette beschrijving van haar onderduikperiode brengt Hanny Michaelis de verschrikkingen voor het voetlicht. Gedetailleerd verschijnt de bezetting van Nederland door Nazi-Duitsland en de uitwerking daarvan op een jong literair talent. Tegelijk is dit een document humain over leven op de rand van de afgrond dat zijn historische context overstijgt.

Zelden was de titel van een oorlogsdagboek beter gekozen: De wereld waar ik buiten sta. Met deze dichtregel vat Hanny Michaelis haar drie laatste oorlogsjaren samen. Voor deze zeer gevoelige vrouw van begin twintig was dit een helse periode, waarin ze al haar krachten moest inzetten. Het innerlijk traject van vertwijfeling en eenzaamheid legde ze af langs een route van dagelijkse bezigheden, afgewisseld met zelfreflectie en herinneringen aan de innige band met haar ouders.

Het boek beslaat een minutieuze schildering van haar dagelijks leven van 1942 tot 1945. Aanvankelijk als dienstmeisje bij een familie in Amsterdam, later als onderduiker in de provincie, onzeker over het lot van haar liefsten. De ouders van Michaelis werden op 26 maart 1943 vergast. Op diezelfde dag kreeg ze op haar onderduikadres in de Haarlemmermeer een afscheidsbriefje uit Westerbork.

Uitgebuit

Door deze schok verandert haar scrupuleuze zelfonderzoek onder druk van diep schuldgevoel in dwangmatige zelfkritiek. Ze gedraagt zich soms bijna masochistisch. Hanny beult zich letterlijk af om een ‘beter’ mens te worden en zo nu en dan wat goedkeuring te krijgen van anderen. In de ruim duizend bladzijden geeft Michaelis een puntgaaf beeld van de afgesloten wereld van de onderduiker. Een ‘broeikas-leven’, noemt ze het.

Als jonge Joodse vrouw uit een artistiek en intellectueel Amsterdams milieu moest ze genadebrood eten bij de brave gereformeerde gezinnen die hun christenplicht deden en de vervolgde Joden opnamen; vriendelijk en meegaand blijven tijdens het tafelgebed, de visites en verjaardagen; honderden keren zonder commentaar of tegenwerping dezelfde taken en klusjes uitvoeren; converseren met mensen die haar niet interesseerden, maar die ze heel erg dankbaar moest zijn, al werd ze, dienstmeisje voor dag en nacht, schandelijk uitgebuit.

Obsessie

Onwaarschijnlijke zelfbeheersing is haar antwoord op de druk waar ze aan bloot staat, afgewisseld met obsessieve verliefdheden. Michaelis geeft regelmatig aan hoezeer deze hartstochten ook voor haarzelf raadselachtig zijn. Door de episode met de dichter en literatuurprofessor Nico Donkersloot begrijpt ze dat als het daadwerkelijk tot erotisch contact komt, ze afhaakt. Haar liefde voor de leraar Nederlands op het gymnasium Dick Binnendijk, de ‘B.’ in het dagboek, lijkt een soort emotionele schuilplek, een fijn gevoel waar ze altijd naar kan terugkeren. Het gedicht ‘Portret’ dat ze over hem schrijft zou evengoed een zelfportret kunnen zijn:

‘… het wreed en martelend contrast
tussen een onbevredigd, half verstikt verlangen
en de hoog opgeschoten woekerplant
van diepgewortelde verbittering –
als in een kooi houdt het meedogenloos verstand
de schuwe vogel van het hart gevangen.’

Hanny’s verstand en zelfbeheersing waren soms meedogenloos. Vooral wanneer ze getreiterd werd door de kinderen en de bekrompen volwassenen om haar heen, die heel goed beseften dat er een vreemde bij hen woonde. Tot elke prijs moesten conflicten voorkomen worden. Eruit gezet worden betekende het einde.

En wie weet wás Hanny Michaelis soms irritant, met haar demonstratieve liefde voor klassieke muziek, haar eeuwige pianospel en het lezen van goede boeken. Maar ze was vooral kwetsbaar. Met dit dagboek overleefde ze haar gevangenschap. Het wonder van iemand die zich schrijvend staande houdt.

marsman-recensie
Boeken / Fictie

Gelijkwaardigheid boven alles

recensie: Lieke Marsman - Het tegenovergestelde van een mens
marsman-recensie

Een jonge vrouw vertrekt naar Noord-Italië om te helpen bij een bijzonder milieuproject. Haar gedrevenheid is grenzeloos, maar op het persoonlijke vlak voert de onzekerheid de boventoon. In Het tegenovergestelde van een mens probeert ze zichzelf een positie toe te kennen in een ronduit bedreigende wereld.

Lieke Marsman heeft inmiddels een tweetal dichtbundels – en de C. Buddingh’-prijs 2011 – op haar naam staan. Hoogste tijd voor een roman, zal de gedachte geweest zijn, maar Het tegenovergestelde van een mens is eerder een gefragmenteerde verzameling teksten dan een eenduidig prozaverhaal. Dat geeft niets want de boodschap is helder genoeg: de mens is flink op weg onze bestaansbasis, de aardbol, te versjteren.

Pasklare constateringen

In het hoofd van de 29-jarige ik-persoon Ida voert de twijfel over de invulling van het leven de boventoon. Enerzijds wordt de eigen positie in verhouding tot de ander uitvoerig aan de orde gesteld, anderzijds is het standpunt in de buitenwereld een doorlopende moeilijkheid. Hoe te handelen in een nieuwe liefdesrelatie en hoe om te gaan met de wetenschap dat de aarde door milieuvervuiling en klimaatverandering ten onder dreigt te gaan? Die kwesties worden in een waaier van gedachteflarden, grote en kleine filosofieën, gedichten en opsommingen tot een onderzoekende samenstelling gebracht.

Met de liefde beginnen de problemen. Vriendin Robin wordt neergezet als een zelfstandig en onafhankelijk persoon, waarbij Ida en haar onzekerheid nogal bleekjes afsteken. Er is sprake van de gebruikelijke verstoringen: ruzie, jaloezie, verlatingsangst en verdriet. Maar ook twijfel over de eigen geaardheid, identiteit en homofobie spelen een rol. Lieke Marsman filosofeert iedere aangelegenheid tot een in eerste instantie zoekende, maar al snel daaropvolgend pasklare constatering: ‘Ja, we zijn verschillend, mompel ik, maar is dat niet juist waarom we voor elkaar gekozen hebben? Omdat we niet met iemand willen zijn die op onszelf lijkt?’

Uitgekiende vormgeving

Als het eerste deel, met de suggestieve titel ‘Binnen blijven’, is afgerond gaan we naar buiten in het tweede deel ‘The Great Outdoors’. Ida vertrekt naar Italië waar ze zich aansluit bij een milieugroep die zich inzet voor het opblazen van een grote stuwdam om de oorspronkelijke natuur te laten herstellen. In deze situatie wordt ze overvallen door een ander fenomeen: de omgang met gelijkgestemde activisten die op verschillende wijzen hun ideaal proberen te verwezenlijken. Opnieuw vlucht Ida in filosofische bespiegelingen die vooral dienen om grip te krijgen op haar persoonlijke gemoedstoestand. Er wordt volop gequoot (Kant, Descartes, Pascal) en geciteerd uit Naomi Kleins This Changes Everything over hoe onze hedendaagse economie met vrijwel al het leven op aarde in oorlog is. Sterk is het hoofdstuk met een essay over de 15e eeuwse astronoom Copernicus, waarin de schrijfster verwijst naar het einde van het geocentrisme. De centrale positie van de aarde was voorbij toen eenmaal vastgesteld werd dat niet de zon om de aarde draait maar de aarde om de zon. Toch bleef de individuele mens zichzelf zien als middelpunt van het eigen universum; het egocentrisme staat nog altijd fier overeind. Gevolg: de aarde en al haar rijkdommen worden langzaam vernietigd door de menselijke dominantie.

Wat heeft filosoof Lieke Marsman beoogd met dit, volgens de uitgever, ‘weergaloze gedachte-experiment’? Er is getracht woorden te vinden voor een hardnekkige onzekerheid die zich op alle fronten manifesteert. Het nogal dunnetjes opgebouwde romanstramien dient hoofdzakelijk ter ondersteuning van het filosofische gedachtegoed van de schrijfster, waardoor het geheel slechts opvalt door de uitgekiende vormgeving. Wel legt Marsman een interessant verband tussen de persoonlijke liefde en de noodzakelijke zorg voor de natuur: alles dient plaats te vinden op basis van gelijkwaardigheid. De mens als zelfverklaard middelpunt is een brokkenmaker gebleken, zowel in amoureuze zaken als in de bescherming van onze leefomgeving. Daar zouden we eindelijk eens lering uit moeten trekken.

Muziek / Album

Björn van der Doelen en de huursoldaten

recensie: ‘De cowboy, de outlaw, de sheriff en de hoer’

Björn van der Doelen was een succesvolle voetballer bij respectievelijk PSV, Standard Luik, FC Twente en NEC.  Maar zijn echte hart lag bij de muziek.  Na zijn voetbalcarrière maakte hij van zijn droom zijn dagelijkse werkelijkheid en gaat tegenwoordig als muzikant door het leven. Inmiddels kan al bijna gesproken worden van een oeuvre, nu hij zojuist zijn vierde langspeler heeft uitgebracht. Ook op deze plaat vertelt hij op een eerlijke en directe wijze zijn verhaal waarbij humor, ontroering, verontwaardiging en verdriet prima samen lijken te gaan.

Van der Doelen maakt van zijn hart namelijk geen moordkuil en legt ziel en zaligheid in zijn muziek. Nu plegen alle artiesten dat misschien wel te doen, maar in dit geval is er niets van gelogen. En juist dat maakt zijn muziek bijzonder. Hij is wie hij is, en daarmee moet iedereen het doen. Geen uitgedachte marketingcampagnes dus bij de lancering van zijn platen.

Van der Doelen houdt er sowieso niet van om te moeten gaan leuren met zijn muziek bij platenmaatschappijen. Daarom is hij sinds kort eigenaar van zijn eigen platenmaatschappij.  De naam van dit label ‘Val Allemaal Maar Kapot Ik Doe Het Zelf Wel-records’, omschrijft precies waar hij en zijn muziek voor staan.  De redactie van DWDD kan zich dus de moeite besparen om deze muzikant naar de studio te halen.  Aan zijn lijf geen polonaise, geen moeilijkdoenerij of aanstellerij. Zijn enige drijfveer: eerlijke en oprechte muziek maken. En daar horen één minuut durende TV-optredens niet bij. Liever vertelt hij zijn verhaal op het podium van de plaatselijke kroeg, concertzaal of huiskamer.

Het verhaal

Het verhaal staat overigens sowieso centraal in zijn manier van muziek maken. Het is bijna kleinkunst wat hij maakt, zoals hij als een Brabantse troubadour zijn liedjes in dialect ten gehore brengt.  In deze nummers brengt hij zijn kwetsbaarheden en gevoeligheden op een prettig gedoseerde wijze aan de oppervlakte waarbij je bijna deelgenoot wordt van zijn leven. En daarin gebeurt van alles. Van der Doelen als verhalenvertellende muzikant. Het lijkt erop dat hij wat dat betreft even succesvol is in de muziek als dat hij in het voetbal was. Op zijn nieuwe plaat bewijst hij wederom dat hij een ster in wording is in zijn bijna zelfgecreëerde muziekgenre. Deze is wellicht nog het beste aan te duiden als Brabantse americana. Overigens draait deze band zijn hand ook niet om voor voor een gemene blueshuffle.

De fysieke vorm

Al zou de muziek niet om aan te horen zijn, dan nog overtuigt de LP in fysieke vorm door het prachtige karakteristieke artwork van de hoes.  Alleen dit zou al voldoende reden zijn om de plaat aan te schaffen.

Qua muziek bevat zijn laatste wapenfeit wederom vertellingen waarin Van der Doelen treffend en vaak bijzonder herkenbaar aangeeft wat hem dwars zit, wat hem behaagt en wat hem ook zwaar irriteert. Zoals gezegd neigt dit vaak naar kleinkunst, met uitstapjes naar blues, americana, folk en rock, zodat hij zowel in theaters, kroeg en concertzaal zijn ding kan doen. Dit doet hij vol overtuiging en vanuit gemeende gevoelens die alle kanten op springen. En dat is zonder meer de charme van deze plaat die we ook op vorige platen hoorden: het ene moment filosofeert hij over de liefde en het andere moment irriteert hij zich zwaar over zaken die hem dwars zitten.  Dit levert een plaat op die muzikaal en tekstueel meer dan boeiend is. Laat maar snel doorkomen die volgende plaat….

chabon - maangloed
Boeken / Fictie

Ongeleid projectiel

recensie: Michael Chabon - Maangloed
chabon - maangloed

Michael Chabon zit aan het sterfbed van zijn grootvader en hoort, in een paar dagen tijd, diens complete levensverhaal. Tenminste, de meest spraakmakende voorvallen. De rest plamuurt hij in Maangloed dicht met fictie. Dat resulteert in een nogal springerige, maar onmiskenbaar chaboneske avonturenroman.

Chabons grootvader was in zijn jonge jaren een behoorlijke vrijbuiter. Na een armoedige jeugd in Philadelphia nam hij dienst in het leger, zoals vrijwel iedere jonge Amerikaan in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Eenmaal in Europa, in de laatste dagen van nazi-Duitsland, krijgt hij de opdracht de wetenschappers op te sporen die het raketprogramma V2 ontwikkelden. Met name de invloedrijke Wernher von Braun is het doelwit van de Amerikanen. De ervaringen in het door ontbering en strijd geteisterde Duitsland zijn bepalend voor grootvaders verdere leven, net zoals zijn grote liefde voor de ruimtevaart.

Knip-en-plakwerk

Opnieuw gaat Michael Chabon zich te buiten aan een wervelende geschiedenis die als een collage-vertelling op papier wordt gezet. Ook met het in 2012 verschenen Telegraph Road wist hij de lezer flink aan het werk te zetten om het verhaal behapbaar te krijgen. Tijd en ruimte zijn voor Chabon beslist geen redenen om een heldere chronologie in zijn boeken te verwerken, wat niet zelden tot een op het eerste gezicht lastig te volgen warboel leidt. Toch weet de schrijver zich met zijn knip-en-plakwerk te redden door van de versnipperde onderdelen stuk voor stuk kleine pareltjes te maken, niet in de laatste plaats door de onwaarschijnlijke dialogen. En opeens begint dan alsnog de volledige diepgang van de geschiedenis zich aan de lezer te openbaren, met als gevolg dat er geen ontkomen meer aan is. Dat doet Chabon razendknap: eerst verwarring zaaien, vol wendingen en confronterend cynisme, om je vervolgens niet meer los te laten.

In Maangloed wordt het personage van de grootvader tot oorlogsheld gemaakt als hij, als een John Wayne avant la lettre, de raketgeheimen van de nazi’s probeert te achterhalen. Hij is erbij als het concentratiekamp Mittelbau-Dora in de Harz wordt bevrijd. De gruwelijke omstandigheden waarin hij de dwangarbeiders aantreft, maken een onuitwisbare indruk op de jonge militair. Na de oorlog begint een zwervend bestaan. Twaalf ambachten en dertien ongelukken; de doelloosheid tot kunst verheven.

Stuwende metafoor

In die afgestompte werkelijkheid komt in ieder geval de liefde op zijn pad. Chabon weet dat prachtig te verweven met de problemen die zijn grootvader ondervindt in het dagelijks leven. Heen en weer geslingerd tussen ambitie en burgerlijke ongehoorzaamheid, veroorzaakt door traumatische oorlogservaringen in combinatie met een joodse achtergrond, is hij een ongeleid projectiel in de omgang met anderen. ‘Woede was zijn geboorterecht’ concludeert de schrijver in het slothoofdstuk. Gelukkig brengt het overheersende verlangen ‘gekend te worden’ enige stabiliteit: de onvoorwaardelijke liefde voor een eveneens door het verleden beschadigde vrouw is zijn redding. Daarnaast een succesvolle carriere in de ruimtevaart, werken voor NASA en dromen van een nieuwe levensvorm op de maan. De cirkel is rond als hij, aan het einde van zijn werkzame leven, onverhoopt de ‘geamerikaniseerde’ Wernher von Braun tegen het lijf loopt:

‘…onbetwistbaar de grootste, smerigste nazigeluksvogel op aarde’.

Het hele ruimtevaartthema, te beginnen bij de ‘vliegende bommen’ van de nazi’s en eindigend bij de bouw van schaalmodellen van ruimtevaartuigen, is de stuwende metafoor in Maangloed. Zowel vernietiging als vernieuwing zitten besloten in de zucht naar hemelbestormende technologie. Destructie en verlangen; Chabon legt beide elementen als een sjabloon over het leven van zijn grootvader en haalt hier en daar een uitschieter naar de oppervlakte. Het gaat van hot naar her en weer terug – als het ongeleide projectiel dat de hoofdpersoon verbeeldt – en de verbindende lijn openbaart zich met het vorderen van de pagina’s. Dat de lezer daar moeite mee zal hebben is te verwachten, maar de volhouders krijgen een tragikomedie voorgeschoteld die nog even zal natrillen.

Muziek / Concert

Deze Française rockt!

recensie: Patricia Kaas @ Muziekgebouw Eindhoven

Kaas vierde haar vijftigste verjaardag met een nieuw album, dat simpelweg haar eigen naam draagt. Dit is het eerste nieuwe werk na veertien jaar, waarin ze vooral Edith Piaf-werk op de planken bracht. Daarbij vertolkte ze een zeer verdienstelijk album, dat al eerder besproken werd op 8WEEKLY.

Het rockende geluid van haar nieuwste werk staat ook model voor de benadering van haar oude werk, dat ze deze avond in Eindhoven speelt. Kaas wordt bijgestaan door een vijfkoppige band. Deze speelt een mix van toetsten, Hammond, bas-, elektrische- en akoestische gitaar, ondersteund door drums, om vooral de stem van Kaas veel ruimte te bieden.

Kwaliteitsmuziek van de bovenste plank

De entree van Patricia Kaas is midden achter op het podium, waar een wit gordijn de suggestie wekt van een breed wit licht. Daar verschijnt de zangeres, om vervolgens langzaam naar voren het podium op te lopen. Later die avond verlaat ze op dezelfde manier het podium bij het eindigen van de officiële set.

De show heeft een behoorlijk uptempo karakter. Momenten van rust zijn er ook, maar die zijn schaars. Voor zowel Kaas de band en het publiek is dat geen enkel probleem. Het enthousiasme op het podium is net zo groot als het vakmanschap. En dat gevoel slaat duidelijk over op het publiek. Na drie kwartier is het duidelijk dat Kaas en haar band de show in één ruk uitspelen. Ze nemen geen ruimte voor pauze, maar leveren dik anderhalf uur kwaliteitsmuziek van de bovenste plank.

Ergens halverwege neemt Kaas even gas terug om ‘Adèle’, het nummer dat haar jongste album opent, te zingen. Ze laat de benen over de rand van het podium bungelen en komt zo heel dicht bij haar publiek. Even denken de minder goed Franssprekende gasten dat ze een cover gaat spelen van haar Engelse collega Adele, maar ze merken al snel dat ze dat mis hebben.

Verpletterende show

Patricia Kaas wisselt drie keer van outfit in de coulissen: steeds smaakvol en altijd hooggehakt met zwart als hoofdkleur. Startende met een lange, zwarte jurk met glinsterende, halfhoge laarsjes met open tenen en rode zolen. Daarna een zwart strak broekpak met daarover een lange dunne shawl-jas. Tenslotte een zwarte broek met zwart jasje en stiletto’s. Die laatsten schopt ze uit om zich helemaal te laten gaan in ‘Mademoiselle Chante le Blues’. Ze danst op blote voeten en nodigt het publiek uit om mee te dansen en te zingen.

Natuurlijk horen we ook ergens in de eerste helft van de show haar nieuwste single ‘Madame Tout Le Monde’: een heerlijk opzwepend liedje in een perfecte uitvoering. Is er dan niets op deze show aan te merken?

Jawel: de eerste keer dat we zien dat er een akoestische gitaar bespeeld wordt, is deze niet hoorbaar. De keren daarna heeft de geluidsman dat verholpen. Kaas sleept dan ook niet voor niets een vrachtwagen vol met licht en geluid mee op deze tournee, die haar drie avonden in Nederland laat optreden. Daarna trekt de karavaan verder rond in het buitenland. Op deze eerste avond van haar Nederlandse tour laat ze in ieder geval een verpletterende indruk achter. Wat een heerlijke show; wat een energie heeft deze begin vijftiger nog! En wat was het fraai om te zien.

japan anime
Kunst / Expo binnenland

Japan is cool

recensie: Cool Japan
japan anime

Museum Volkenkunde in Leiden pakt groots uit met de tentoonstelling Cool Japan. Van de schattige Hello Kitty tot aan stoere ninja’s, de Japanse beeldcultuur is wereldwijd populair geworden. Maar hoe cool is Japan eigenlijk?

Een Amerikaanse journalist doopte de culturele industrie van het land ‘Japans’ Gross National Cool’. De Japanse overheid nam het merk ‘Cool Japan’ vervolgens aan om hun culturele invloed op de wereld te vergroten en de economische waarde ervan te exploiteren. In zeven zalen vol audiovisuele exhibits en kunstobjecten zet het museum de Japanse populaire beeldcultuur neer in de vorm van manga (strips), anime (tekenfilms), electronica, kunst, Japanse haute couture en de kawaii-schattigheidscultuur.

Japan Volkenkunde UkiUki

Uki-Uki: Acryl op doek en bladgoud; Matsuura Hiroyuki (1964-); 2012; bruikleen van de kunstenaar en Tokyo Gallery + BTA

Uitzinnige anime en manga

Bij binnenkomst van de tentoonstelling is het al een feest. Op een enorm halfrond beeldscherm, draaien fragmenten van klassiekers onder de Japanse anime, zoals Summer Wars en Paprika. Uki-Uki (‘Vrolijk Zwevend’) is het topstuk van de tentoonstelling en representeert zowel het oude als het nieuwe Japan. Kunstenaar Matsuura Hiroyuki uit Tokyo schilderde een meisje in ouderwetse kimono en met klassiek gouden achtergrond, maar gebruikte moderne kleuren en grote ogen in de flitsende manga-stijl.

Ook de oude Japanners waren al cool. Negentiende-eeuwse kunstenaar Hokusai, de ‘Rembrandt van de Japanse kunstgeschiedenis’, is vertegenwoordigd met een dynamische tekening van twee vechtende samoeraistrijders in de lucht, die in een moderne manga niet zou misstaan. Maar manga zou niet bestaan zonder invloeden uit het Westen, zoals het lijnperspectief en tekenfilms als Betty Boop. Zij inspireerden de eerste manga-tekenaar Tezuka Osamu tot het gebruik van de grote ogen in zijn figuren, zoals te zien is in een originele inkttekening van zijn hand.

Mode uit Japan: kawaii zeg

Roze katjes, gouden beelden, het schattigheidsgehalte is hoog in de zalen met kawaii-objecten Een beetje misselijkmakend zelfs door de veelheid aan felle kleuren, snoeperige plastic figuurtjes en knuffelbroches in combinatie met jonge meisjes in korte rokjes. Kawaii betekent ‘schattig’ en hulpeloos of zacht, zoals het katje Hello Kitty. Modeblogster Kurebayiashi Haruka stelde voor het museum outfits samen uit de nieuwste schattigheidstrend genaamd decora. Kawaii ontstond uit protest tegen de prestatiemaatschappij, maar de tentoongestelde hedendaagse kunstwerken protesteren juist weer tegen de overdaad aan schattigheid en seksualisering van de producten.

Waar de Japanse straatmode om aandacht schreeuwt, is de mode-afdeling van Cool Japan daarentegen wat ingetogen. Er staan vijf outfits met iconen uit de Japanse mode, zoals een broekpak van Issey Miyake. Qua ontwerp en kleur springt de Hokusai-jurk in het begin van de tentoonstelling er het meest uit. De Russische ontwerpster Alena Akhmadullina baseerde zich op de beroemde Japanse prent De grote golf bij Kanagawa van Hokusai.

Japan Streetfashionista Haruka

Streetfashionista Kurebayashi Haruka

Ook voor echte fans

Een zaal met draken, ninja’s en een samoeraizwaard toont een duistere kant van de Japanse beeldcultuur, waarin geweld en mythische monsters de hoofdrol spelen. Hier kan de fan zijn hart ophalen aan originele ontwerpen van ninja’s uit de video games Streetfighter IV en Final Fantasy. De echt fanatieke fans, otaku genaamd, worden op hun wenken bediend in de zaal met Cosplay-kostuums van favoriete anime-karakters.

Japan is culturele superpower

De grafische vormgeving van de tentoonstelling is sterk en geeft zowel informatie als een totale beleving. De ‘uncoole’ kant van de Japanse beeldcultuur is alleen wat minder goed vertegenwoordigd, zoals de nadruk op de consumptiecultuur of de harde Japanse maatschappij die zorgt dat jongeren in deze fantasiewerelden willen wegvluchten. Wel wordt duidelijk dat Japan een culturele ‘superpower’ is met een aantrekkingskracht die zich over de hele wereld verspreid heeft. Zelfs tot in Leiden.