Tag Archief van: 8WEEKLY

Kunst / Expo binnenland

Interactie met de geest in de machine

recensie: Photography Through the Lens of AI – Foam

De tentoonstelling Photography Through the Lens of AI in fotografiemuseum Foam verkent de Artificiële Intelligentie (AI) van tegenwoordig in een zoektocht naar de essentie ervan en de implicaties voor ons bestaan. De overkoepelende vraag is actueel: hoe goed is alles wat algoritmes voortbrengen voor ons? Het antwoord op die vraag blijkt nogal ambigu.

Je hoeft de kranten maar open te slaan om de impact te zien van AI op onze cultuur en maatschappij. Sinds november 2022 staat het in de schijnwerpers door de grote stappen van het taalprogramma ChatGPT en het beeld-genereer-programma Midjourney – beide van het bedrijf OpenAI. De uitzonderlijke en echt overkomende resultaten die het weet te produceren, leiden tot felle discussies in allerlei vakgebieden – van de beeldende kunst tot het onderwijs tot de literatuur – waarin veelal zorgen worden geuit over de consequenties voor het beeldrecht, de potentiële zwendel bij werkstukken en de meest gevoelige kwestie: het creatieve maakproces dat op losse schroeven komt te staan. Waar liggen de heikele punten bij AI?

Instabiliteit en onkunde

Wat je ziet is dat de huidige systemen nogal instabiel zijn en niet vies van een foutje hier en daar, met als resultaat vreemdsoortige antwoorden of onlogische beeldcombinaties. In deze foutmarges kun je natuurlijk schoonheid vinden, poëzie zelfs. Brea Souders heeft dit bijvoorbeeld gevonden.

‘I am curious about your hands.

My hands are not yet constructed.

I like to draw shapes in the dust.

I don’t want to remove dust. I want it to remain here.’

Ook zie je dat AI vaak nog worstelt met het bevatten van onze realiteit en moeite heeft met verbanden leggen. Dit kan soms nachtmerrieachtig aandoen of zelfs hallucinatoir ogen, zoals de onlogische associatie van Google Deepdream. Lopend tussen de kunstwerken kun je je afvragen: waar komen we uit als dit soort systemen ons straks volledig doorgronden, voorbij deze onkunde?

Superintelligentie en zelfbewustzijn

Er zijn critici (zoals filosoof Nick Bostrom) die, en niet geheel zonder reden, waarschuwen dat kunstmatige intelligentie ons straks voorbijstreeft en de mensheid de baas zal worden met haar superintellect. Dat het misschien zelfs een god wordt (niet Bostroms woorden). Voor diegenen die technologie nu al als religie zien, klinkt dat natuurlijk als muziek in de oren. Louisa Clement onderzoekt dit gegeven in een video waarin avatars uit marketingmiddelen prediken alsof ze op de kansel staan; die spreken over een ‘God’ en zeggen in de taal van ‘God’ te redeneren – maar wie is die god dan? Wil AI een god worden dan moet het natuurlijk eerst zelfbewustzijn verkrijgen. De Turing test (waarin een systeem antwoordt als een zelfbewust wezen en de mens niet doorheeft dat het een AI is) heeft het het nog niet doorstaan. Maar hoe ver reikt de ontwikkeling nu dan? En hoe ziet het zichzelf?

Maria Mavropoulou heeft een beeldgenerator gevraagd of het meerdere zelfportretten van zichzelf wilde maken. Opvallend is dat het vaak voor de menselijke vorm kiest en daarin vrij homogeen is. Als je er sec naar kijkt natuurlijk niet geheel vreemd, omdat het ons als voorbeeld heeft; wat je erin stopt krijg je eruit. Maar het toont wel aan dat het in voorkeuren denkt en dat er daardoor vooroordelen in sluipen.

Dat bekritiseert Alexey Chernikov ook met zijn serie One Last Journey, waarin hij de bias in algoritmes aan de kaak stelt – met gegenereerde karakters die demonstreren dat de witte, westerse visie ongezond vaak naar voren komt bij de prompts. Zijn werk bevraagt tevens de waarachtigheid van de – ‘oude techniek’ – analoge fotografie, want hij presenteert zijn prompt-foto’s op polaroidprints. Hierdoor laat hij de betrouwbaarheid van fotografie wankelen. En stelt eveneens indirect de vraag of kunstmatige intelligentie wellicht een harde aftakking is in de kunstgeschiedenis, zoals fotografie dat was bij haar uitvinding in de negentiende eeuw.

Bias, surveillance, dataverzameling en manipulatie

Bias is een probleem in de systemen van tegenwoordig. Kunstmatige intelligentie wordt bijvoorbeeld statistisch ingezet door de politie in de VS voor meer surveillance in wijken met een aanzienlijkere waarschijnlijkheid op overvallen of diefstallen. Dit zijn vaak wijken met veel mensen van kleur. Lynn Hershman Leeson – zelf behorend tot een minderheid – bekritiseert deze werkwijze en onderzoekt wat de negatieve invloed is van surveillance-technieken zoals CCTV-camera’s, gezichtsherkenningssoftware en manipulerende data-tracking-algoritmes.

Ook Paolo Cirio bevraagt deze machtssystemen. Zijn serie Obscurity bestaat uit gegevens van Amerikaanse mugshot-websites die hij illegaal kopieerde en opnieuw online publiceerde maar dan met vervaagde foto’s en met de gegevens door elkaar gehusseld. Zo kaart hij het recht om vergeten te worden aan. Ook omdat dit soort data ingezet wordt om algoritmes te trainen en er zo vooroordelen en desinformatie ingebed worden in de systemen. In Frankrijk kreeg hij zelfs bonje met de overheid toen hij gezichtsherkenning en massasurveillance bekritiseerde door duizenden agenten te identificeren via camera-beelden. Een conflict met veel gevolgen. Zelfs op het niveau van wetgeving.

Ingrijpende nieuwe technologie

In de tentoonstelling ligt de focus op de vooringenomenheid van AI, hoe het nu nog kijkt en hoe we er mee praten. Het beeld dat de expo geeft is niet eenzijdig, want behalve dat het kritisch is, vind je er ook positieve visies op de collaboratie tussen mens en machine. Je komt erachter dat de ‘geest in de machine’ tegenwoordig voornamelijk nog aan het observeren is om zijn baasje zo goed mogelijk te bevatten. En in de basis toont het natuurlijk vooral hoe wij als mens denken – in alle schoonheid en lelijkheid – maar ook de relevantie om goed na te denken wat we precies willen met AI. Photography Through the Lens of AI laat zien dat het belangrijk is dat we de discussie gaande houden over zo’n ingrijpende nieuwe technologie als artificiële intelligentie. Niet alleen in de kunst, maar op alle vlakken.

Kunst / Expo binnenland

Interactie met de geest in de machine

recensie: Photography Through the Lens of AI – Foam

De tentoonstelling Photography Through the Lens of AI in fotografiemuseum Foam verkent de Artificiële Intelligentie (AI) van tegenwoordig in een zoektocht naar de essentie ervan en de implicaties voor ons bestaan. De overkoepelende vraag is actueel: hoe goed is alles wat algoritmes voortbrengen voor ons? Het antwoord op die vraag blijkt nogal ambigu.

Je hoeft de kranten maar open te slaan om de impact te zien van AI op onze cultuur en maatschappij. Sinds november 2022 staat het in de schijnwerpers door de grote stappen van het taalprogramma ChatGPT en het beeld-genereer-programma Midjourney – beide van het bedrijf OpenAI. De uitzonderlijke en echt overkomende resultaten die het weet te produceren, leiden tot felle discussies in allerlei vakgebieden – van de beeldende kunst tot het onderwijs tot de literatuur – waarin veelal zorgen worden geuit over de consequenties voor het beeldrecht, de potentiële zwendel bij werkstukken en de meest gevoelige kwestie: het creatieve maakproces dat op losse schroeven komt te staan. Waar liggen de heikele punten bij AI?

Instabiliteit en onkunde

Wat je ziet is dat de huidige systemen nogal instabiel zijn en niet vies van een foutje hier en daar, met als resultaat vreemdsoortige antwoorden of onlogische beeldcombinaties. In deze foutmarges kun je natuurlijk schoonheid vinden, poëzie zelfs. Brea Souders heeft dit bijvoorbeeld gevonden.

‘I am curious about your hands.

My hands are not yet constructed.

I like to draw shapes in the dust.

I don’t want to remove dust. I want it to remain here.’

Ook zie je dat AI vaak nog worstelt met het bevatten van onze realiteit en moeite heeft met verbanden leggen. Dit kan soms nachtmerrieachtig aandoen of zelfs hallucinatoir ogen, zoals de onlogische associatie van Google Deepdream. Lopend tussen de kunstwerken kun je je afvragen: waar komen we uit als dit soort systemen ons straks volledig doorgronden, voorbij deze onkunde?

Superintelligentie en zelfbewustzijn

Er zijn critici (zoals filosoof Nick Bostrom) die, en niet geheel zonder reden, waarschuwen dat kunstmatige intelligentie ons straks voorbijstreeft en de mensheid de baas zal worden met haar superintellect. Dat het misschien zelfs een god wordt (niet Bostroms woorden). Voor diegenen die technologie nu al als religie zien, klinkt dat natuurlijk als muziek in de oren. Louisa Clement onderzoekt dit gegeven in een video waarin avatars uit marketingmiddelen prediken alsof ze op de kansel staan; die spreken over een ‘God’ en zeggen in de taal van ‘God’ te redeneren – maar wie is die god dan? Wil AI een god worden dan moet het natuurlijk eerst zelfbewustzijn verkrijgen. De Turing test (waarin een systeem antwoordt als een zelfbewust wezen en de mens niet doorheeft dat het een AI is) heeft het het nog niet doorstaan. Maar hoe ver reikt de ontwikkeling nu dan? En hoe ziet het zichzelf?

Maria Mavropoulou heeft een beeldgenerator gevraagd of het meerdere zelfportretten van zichzelf wilde maken. Opvallend is dat het vaak voor de menselijke vorm kiest en daarin vrij homogeen is. Als je er sec naar kijkt natuurlijk niet geheel vreemd, omdat het ons als voorbeeld heeft; wat je erin stopt krijg je eruit. Maar het toont wel aan dat het in voorkeuren denkt en dat er daardoor vooroordelen in sluipen.

Dat bekritiseert Alexey Chernikov ook met zijn serie One Last Journey, waarin hij de bias in algoritmes aan de kaak stelt – met gegenereerde karakters die demonstreren dat de witte, westerse visie ongezond vaak naar voren komt bij de prompts. Zijn werk bevraagt tevens de waarachtigheid van de – ‘oude techniek’ – analoge fotografie, want hij presenteert zijn prompt-foto’s op polaroidprints. Hierdoor laat hij de betrouwbaarheid van fotografie wankelen. En stelt eveneens indirect de vraag of kunstmatige intelligentie wellicht een harde aftakking is in de kunstgeschiedenis, zoals fotografie dat was bij haar uitvinding in de negentiende eeuw.

Bias, surveillance, dataverzameling en manipulatie

Bias is een probleem in de systemen van tegenwoordig. Kunstmatige intelligentie wordt bijvoorbeeld statistisch ingezet door de politie in de VS voor meer surveillance in wijken met een aanzienlijkere waarschijnlijkheid op overvallen of diefstallen. Dit zijn vaak wijken met veel mensen van kleur. Lynn Hershman Leeson – zelf behorend tot een minderheid – bekritiseert deze werkwijze en onderzoekt wat de negatieve invloed is van surveillance-technieken zoals CCTV-camera’s, gezichtsherkenningssoftware en manipulerende data-tracking-algoritmes.

Ook Paolo Cirio bevraagt deze machtssystemen. Zijn serie Obscurity bestaat uit gegevens van Amerikaanse mugshot-websites die hij illegaal kopieerde en opnieuw online publiceerde maar dan met vervaagde foto’s en met de gegevens door elkaar gehusseld. Zo kaart hij het recht om vergeten te worden aan. Ook omdat dit soort data ingezet wordt om algoritmes te trainen en er zo vooroordelen en desinformatie ingebed worden in de systemen. In Frankrijk kreeg hij zelfs bonje met de overheid toen hij gezichtsherkenning en massasurveillance bekritiseerde door duizenden agenten te identificeren via camera-beelden. Een conflict met veel gevolgen. Zelfs op het niveau van wetgeving.

Ingrijpende nieuwe technologie

In de tentoonstelling ligt de focus op de vooringenomenheid van AI, hoe het nu nog kijkt en hoe we er mee praten. Het beeld dat de expo geeft is niet eenzijdig, want behalve dat het kritisch is, vind je er ook positieve visies op de collaboratie tussen mens en machine. Je komt erachter dat de ‘geest in de machine’ tegenwoordig voornamelijk nog aan het observeren is om zijn baasje zo goed mogelijk te bevatten. En in de basis toont het natuurlijk vooral hoe wij als mens denken – in alle schoonheid en lelijkheid – maar ook de relevantie om goed na te denken wat we precies willen met AI. Photography Through the Lens of AI laat zien dat het belangrijk is dat we de discussie gaande houden over zo’n ingrijpende nieuwe technologie als artificiële intelligentie. Niet alleen in de kunst, maar op alle vlakken.

Theater / Voorstelling

Het milieu, dat ben je zelf

recensie: Het Zomeroffer – De Warme Winkel / Asko|Schönberg / Touki Delphine

‘Een auto is een gevangenis waarvan iedereen de sleutel in de broekzak heeft’, zegt een van leden van het ‘koor’ van De Warme Winkel. We hebben onze ziel verkocht aan de auto, maar terwijl wij in de file staan, gaat het milieu aan CO2-uitstoot ten onder. Weg met dat ding, is de boodschap van Het Zomeroffer.

Een hoge hijskraan, zo eentje die wordt gebruikt in de bouw, bungelt boven het Bostheater in het Amsterdamse Bos. De Warme Winkel roept in haar publiciteitsmateriaal voor de voorstelling Het Zomeroffer eenieder op de eigen auto aan hen te schenken. Die geschonken auto zal dienen als ‘offer’ in hun voorstelling in het Amsterdamse Bostheater. Tijdens de première blijkt waarom: die hoge bouwkraan hijst een zwarte Fiat 500 vanuit het bos naar een vrijgemaakte cirkel op de speelvloer. Daar heb je je zomeroffer.

Nietsvermoedende Aarde

De maatschappelijk geëngageerde groep De Warme Winkel maakt met Het Zomeroffer een muziektheatervoorstelling over de milieuproblematiek. Het is een voorstelling geworden met een enorm ensemble. Ze schetsen een beeld van de nietsvermoedende Aarde. Die biedt in zijn gefossiliseerde aardlagen de grondstof waaruit benzine kan worden gemaakt, die wij in onze vervuilende auto’s gieten. Als we die auto’s nou eens opgeven en gewoon met het openbaar vervoer gaan?

Daarmee is Het Zomeroffer dit seizoen opnieuw een voorstelling die de aanval opent op de heilige koe die de auto is voor de westerse mens, want Wunderbaum maakt momenteel met ALFA datzelfde statement.

Stravinski

Links en rechts van de speelvloer staan overdekte houten podia van het soort dat op festivals wordt gebruikt. Daarin hebben de musici van het fenomenale Asko|Schönberg ensemble en muziekgroep Touki Delphine plaatsgenomen; zij verzorgen de live muziek. Het Zomeroffer is gebaseerd op het controversiële muziekstuk Le Sacre du Printemps (Het lenteoffer) uit 1913, van de Russische componist Igor Stravinski. Daarin wordt een jonge vrouw geofferd. Hier een auto. Zo wordt Stravinski’s vrouwvijandige offer vertaald naar een goede daad die het milieu een klein stapje vooruit moet helpen.

Le Sacre du Printemps vormt de basis voor de voorstelling. De speelvloer is overdekt met houtsnippers. Kostuums en rekwisieten zijn gemaakt van auto-onderdelen en -gereedschappen, en van de blauwe overalls die garagemedewerkers dragen (kostuumontwerp: Bernadette Corstens).

Ballet

Met behulp van sneeuwschuivertjes en bezems maakt het tienkoppige koor een grote cirkel vrij in de houtsnippers op de speelvloer; het is een ballet van schoonmakers. In die lege cirkel komt de Fiat 500 te staan.

De donateur van de auto wordt uit het publiek gehaald en neemt plaats in de auto, samen met acteur Ward Weemhoff. Die speelt met verve een overstuurde milieu-fanaat, en geeft daarnaast een glanzende parodie weg op de automobilist die zelf een fout maakt en vervolgens een ander de schuld geeft.
Het verloop van de voorstelling moeten we niet verklappen, dan is de verrassing eraf.

Offertraditie

©Sofie Knijff

Goed getroffen aan Het Zomeroffer zijn de prachtige muziek, de enscenering, de ballet-achtige omzwervingen van het koor. En ook de verwijzing naar de offertraditie in het klassieke Griekenland: het koor, gehuld in witte toga’s, sluit het net rond degene die haar auto offert.

Jammer is dat de teksten over de schade die we aanbrengen aan het milieu nogal clichématig zijn en daardoor niet heel erg sterk; maar vooral: jammer dat de geluidstechniek te wensen overlaat, waardoor de teksten vaak slecht te verstaan zijn. Voorts laat regisseur Jetse Batelaan zijn acteurs wel erg de vrije hand, waardoor het geheel wat rommelig wordt.

Maar er zijn zo veel geestige, fraaie en verrassende momenten dat deze voorstelling wel degelijk een aanrader is. Het milieu, dat ben je zelf, is de boodschap van Het Zomeroffer.

 

Tekst en spel: Vincent Rietveld, Adriana Rubio Lleó, Gerben Vaillant, Ward Weemhoff, Chris Doyle, Rik Elstgeest
Compositie: Chris Doyle, Rik Elstgeest, Bo Koek
Eindregie: Jetse Batelaan
Zang en spel: Bernadeta Astari of Nienke Nillesen
Fagot: Margreet Bongers
Slagwerk: Joey Marijs
Trombone: Koen Kaptijn
Hoorn: Sergei Dovgaliouk
Piano en toetsen: Chris Doyle
Slagwerk: Rik Elstgeest
Scenografie: Janne Sterke
Kostuumontwerp: Bernadette Corstens
Lichtontwerp: Wout Panis
Geluidsontwerp: Will-Jan Pielage
Techniek: Manuel Boutreur
Fotografie: Sofie Knijff

Kunst / Expo binnenland

Wie betaalt, bepaalt. Aanpassen of uitblinken?

recensie: Kunst voor de kost - Dordrechts Museum

Wanneer je aan Mondriaan denkt, wat zie je dan voor je? De meeste mensen zullen denken aan zijn geometrische, abstracte werken met abstracte kleuren en aan De Stijl. Maar wist je dat hij ook bloemstillevens en boekillustraties maakte?

In deze bijzondere tentoonstelling in het Dordrechts Museum, met meer dan 150 werken, worden we gedwongen om op een andere manier naar kunst(enaars) te kijken: schilderijen zijn niet altijd meesterwerken van het creatieve genie, maar soms ook (alledaagse) gelegenheidsproducties, met thema’s die geschilderd werden omdat deze in de smaak vielen bij het publiek en voor brood op de plank zorgden.

Pottekookers of meesterwerken

Jacob Maris, Dorpsgezicht bij Schiedam, 1894, olieverf op doek, Dordrechts Museum, aankoop 1894

Matthijs Maris (1839-1917) werkte met tegenzin aan deze zogenaamde pottekookers, schilderijen die enkel gemaakt werden om de pot aan de kook te houden. En hij was niet de enige. Henri Fantin-Latour (1836-1904) had het idee dat hij wel betere dingen te doen had: ‘Nooit heb ik meer ideeën over Kunst in mijn hoofd gehad, en toch word ik gedwongen om bloemen te schilderen.’ En op de muur staat een citaat van Jacob Maris (1837-1899): ‘Verdomme, wéér een stad met witte wolken’.

De smaak van het publiek

Duidelijk was dus dat kunstenaars niet altijd volledige artistieke vrijheid genoten, maar zich (deels) moesten aanpassen aan de smaak van het publiek. Kunsthandelaren speelden een ondersteunende rol, want zij kenden de smaak van de koper immers goed.

Wat die smaak precies inhield, laat het Dordrechts Museum vervolgens zien in meerdere compartimenten. De schilderijen zijn per thema bij elkaar gezet: landschappen, stillevens, portretten, stads- en zeegezichten, huiselijke taferelen, en meer. Aan een van de muren hangen schilderijtjes met katten in de hoofdrol van Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909). Na de eerste raskattententoonstelling in Londen in 1871, werd de kat een gewild huisdier en ook een populair thema voor schilderijen. Hoe meer katten er op een schilderij stonden, hoe meer het werk opbracht, zo wordt uitgelegd.

Henriëtte Ronner-Knip, De teekenaars, (na) 1870, olieverf op paneel, Dordrechts Museum, aankoop 1879

Zijn deze pottekookers dan ‘minder’ dan de meesterwerken? Of moeten we ze toch net zo waarderen als de schilderijen die gelden als het handelsmerk van de kunstenaar? Duidelijk is dat de lieflijke, dromerige thema’s vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw minder geliefd waren dan eerst. De interesse verschoof naar realistische schilderkunst en veel van deze eerdere werken werden als ouderwets en te sentimenteel gezien. Echter, ook deze werken zijn waardevol, omdat ze ons een beeld geven van wat er in die tijd aansloeg.

Bezoekerservaring

Hoewel de schilderijen duidelijk in groepjes zijn opgedeeld, is er geen specifieke looproute om de tentoonstelling te kunnen volgen. Ronddwalen mag. De zaalinrichting is erg mooi gedaan, met voor elk thema een andere kleur op de muur met een hoofdtekst en meerdere werken. De zaalteksten zijn interessant, informatief en niet te lang.

Noemenswaardig is dat veel van de werken uit het depot komen (en daar dus ooit heen zijn verplaatst toen de smaak van het publiek veranderde). Door de schilderijen nu weer een plekje te geven in een tijdelijke tentoonstelling, krijgt de bezoeker de kans om deze werken en kunstenaars te herontdekken. Ook staat er expliciet op de muur: ‘In deze tentoonstelling zijn materialen uit eerdere tentoonstellingen hergebruikt’. Het Dordrechts Museum laat zien dat je ook zonder ‘meesterwerken’ en grote en dure bruiklenen uit binnen- of buitenland een prachtige tentoonstelling met een sterk verhaal neer kunt zetten.

Theater / Voorstelling

Hoe het milieu ten onder gaat aan de verslaving aan auto’s

recensie: ALFA – Wunderbaum / Landestheater Niederösterreich / Tangente St. Pölten-Festival für Gegenwartskultur

De auto is de heilige koe van de westerse wereld. En als die auto dan ook nog een prijskoe is als de Alfa Romeo, kent de heiligenverering helemaal geen grenzen meer. In ALFA van Wunderbaum kunnen we naar keuze een lofzang zien op een automerk – of een maatschappijkritische voorstelling over de vernietigende verslaafdheid van de westerse wereld aan fossiele brandstoffen.

Zes acteurs en een zanger, vier mannen en drie vrouwen, bespreken, bezingen, bejubelen het Italiaanse automerk Alfa Romeo. Dit zijn ‘Alfisti’: vereerders van de Alfa Romeo, en ze zijn afkomstig uit verschillende Europese landen. Ze kunnen aan het geluid van de verbrandingsmotor niet alleen horen dat het een Alfa is; de echte fanaten kunnen aan het geronk ook nog horen welk týpe Alfa er rijdt. En natuurlijk hebben ze er allemaal een, of meerdere. Ze scheppen er tegen elkaar over op alsof het een wedstrijdje vér-piesen is.

Ronkende verbrandingsmotor

Wunderbaum gebruikt de overgang van benzine-rijden naar elektrisch-rijden, en het voorgenomen einde van verbrandingsmotoren in de EU in 2035, om een half-serieuze, half-satirische voorstelling te maken over het automerk dat eigenlijk een groot deel van zijn reputatie heeft te danken aan dat onmiskenbare geluid van een ronkende verbrandingsmotor.

De maatschappelijk geëngageerde theatergroep Wunderbaum mag graag samenwerkingsverbanden aangaan met groepen uit binnen- en buitenland. In dit geval doen ze dat met de Oostenrijkers van Landestheater Niederösterreich en het Tangente St. Pölten-Festival für Gegenwartskultur. Een deel van de acteurs spreek Italiaans of Duits, boventiteling voorziet in de vertaling. De achterwand dient als projectiescherm voor foto’s van Alfa’s, het logo en de motor.

Alfa-kleuren

De spelers zijn gekleed in de kleuren van het Alfa-logo, in zwart, rood, wit, blauw, zilver. Ze praten over de auto’s alsof het levende wezens zijn. En ze weten werkelijk álles van het automerk: de kleppen en de pk’s en de schokdempers en de ophangingen vliegen je om de oren. Ze hebben allemaal hun eigen jeugdherinnering aan het merk: iedereen weet nog precies wanneer die voor het eerst ‘viel’ voor een Alfa.

Met zijn allen komen ze tot een soort koorzang op het Italiaanse automerk. De teksten zijn het resultaat van interviews met Alfisti en afkomstig uit allerhande documentatie. Helaas geven Wunderbaum-makers Maartje Remmers, Marleen Scholten en Walter Bart de personages niet veel diepgang mee, het blijft allemaal nogal eendimensionaal.

Nep-Alfa

Walter Bart zet het type neer van de irritante oom op een feestje, die over niks anders kan praten dan over zijn sportwagen. Marleen Scholten is de vrouwelijke kneus die al decennia lang het clubblaadje maakt voor de snel krimpende en vergrijzende Alfa-club. Simone Cammarata is de in rad Italiaans kakelende Giulio, door zijn vader Tazio (Giovanni Franzoni), vernoemd naar een Alfa-type; die auto héét Giulia, maar je kunt niet alles hebben.

Laura Laufenberg speelt een smilende pleaser, gekleed in een pitspoezenpakje. De klassiek geschoolde sopraan Jamie Petutschnig zet haar lofzang op de Alfa kracht bij met fraaie dans. Alleen Tobias Artner is naar de bijeenkomst gekomen in een hedendaagse auto: de elektrische Alfa Romeo Junior. Je kunt ook in een razendsnelle Alfa rijden zonder dat er een verbrandingsmotor in zit, betoogt hij. Maar het idee dat je je ronkende benzineauto zou inruilen voor zo’n nieuwerwetse nep-Alfa wordt door de rest weggehoond.

Symbool

Wunderbaum ALFA scenefoto ©Julian Maiwald

Wat een Alfa Romeo zo bijzonder maakt? ‘Design, schoonheid en onderhoud’. Er zijn gedichten, liederen geschreven over de Alfa Romeo. ‘Alfa is a way of life’.
Je kunt in auto’s in het algemeen en de Alfa in het bijzonder echter ook een symbool zien. Dat is de onderliggende boodschap van deze voorstelling. De Alfa Romeo is een symbool van de verslaafdheid van de westerse wereld aan de verbrandingsmotor, aan fossiele brandstoffen. Een symbool van de heimwee naar vroeger, terwijl we daardoor nu aan de rand van een onomkeerbare milieuramp staan. Een symbool voor de misplaatste nostalgie naar luxe bezit dat de wereld naar de gallemiezen helpt. En ALFA is – enigszins verholen – ook kritiek op het verstoken van tijd en hersencellen aan een vervoermiddel.

In wezen, zo kun je het commentaar van Wunderbaum op de autominnaars zien, is zo’n auto kinderspeelgoed, kinderachtig tijdverdrijf waar de bezitters maar niet overheen willen groeien. Het is jammer dat Wunderbaum die kritiek niet scherper neerzet dan in het personage van de schutterige man met de elektrische Alfa. Forse zelfkritiek, scherpere satire had het statement beter uit de verf laten komen.

 

Van: Maartje Remmers, Marleen Scholten, Walter Bart
Research: Dafne Niglio
Spel: Tobias Artner, Walter Bart, Simone Cammarata, Giovanni Franzoni, Laura Laufenberg, Marleen Scholten
Zang: Jamie Petutschnig
Muziek: Annelinde Bruijs
Scenografie: Maarten van Otterdijk

Film / Serie

Netflix brengt Avatar: The Last Airbender tot leven

recensie: Avatar: The Last Airbender
Avatar: The Last Airbender recensie afbeeldingNetflix Tudum

Na een film die in 2012 de plank goed missloeg, probeert ook Netflix om Avatar: The Last Airbender van een 2D-animatie naar een driedimensionale wereld te vertalen. Weer namen de makers van de originele serie afstand van dit ambitieuze project. Slaagt Netflix of stelt ook deze variant zowel nieuwe als oude fans teleur?

Wie nog niet eerder van deze serie heeft gehoord, mocht waarschijnlijk geen Nickelodeon kijken of was hier te oud voor. Wie deze serie wel kent, vraagt zich misschien af waarom er een liveaction gemaakt is van een serie die zijn kracht juist haalt uit de animatie. In de wereld van Avatar bezitten sommige mensen de kracht om de elementen water, vuur, lucht of aarde telekinetisch te manipuleren, ook wel bending genoemd. De elementen verdelen de wereld van Avatar in vier verschillende naties. Netflix ging de uitdaging aan en creëerde een nieuwe versie van deze geliefde serie.

Kiezen, combineren & verder kijken

Hoewel de Netflixserie hetzelfde tijdskader heeft als de animatieserie, zijn er toch rigoureuze veranderingen gemaakt die niet altijd even goed uitpakken. Zo is Katara (Kiawentiio) al vanaf de eerste aflevering een afgezwakte versie van haar animatie-tegenhanger. Katara is de enige waterbender in de zuidelijke stam en lijdt onder het verlies van haar moeder. Haar broer Sokka (Ian Ousley), belast met de bescherming van de stam, wil ook zijn zusje weghouden van ieder gevaar. In de animatieserie leiden Sokka’s seksistische opmerkingen tot Katara’s woede-uitbarsting waarbij zij een mysterieuze vreemdeling bevrijdt uit een ijsberg. In de Netflixversie weten we al dat het Aang (Gordon Cormier) is. Hij zit al honderd jaar vast in de ijsberg en breekt zichzelf eruit.

Aang kwam hierin vast te zitten nadat hij vluchtte voor zijn verantwoordelijkheid om de volgende Avatar te worden. De Avatar kan leren om alle vier de elementen te manipuleren en heeft de taak om de balans tussen deze elementen te behouden. Van de animatie kennen we hem als het speelse jongetje dat er alles aan doet om zijn verantwoordelijkheden te vergeten. Daarentegen lijkt hij in de Netflixserie meer op een oude man in een jong lichaam. Zo is zijn missie op Kyoshi-eiland niet om de olifant-koivis (een van de vele fabeldieren in deze wereld) te berijden, maar om de vorige Avatar om hulp te vragen in de oorlog tegen de strijdlustige Vuurnatie. Aang mag dan wel meer dan honderd jaar oud zijn, maar met deze aanpassing verliest hij de ontwikkeling die hij doormaakt. Wie rechtstreeks uit de animatie lijkt te zijn gestapt, is Sokka. Ousley weet Sokka’s zeer geanimeerde expressies over te brengen zonder dat het over de top lijkt.

Realisme in een fantasiewereld

Met weinig actie en gebruik van de vier elementen tijdens gevechtsscènes werd de film uit 2012 een lachertje. Netflix leerde hiervan, want met vuur waar de vonken vanaf vliegen en watergevechten die de personages doen zweten, is de actie ditmaal spectaculair. De special effects weten de snelheid van bending uit de animatie goed na te bootsen.

Farnaz Khaki-Sadigh heeft op een realistische manier het originele design van de kostuums met echte materialen gecombineerd. Hoewel de kleding er wat ongedragen uitziet, komen de kleuren overeen met die in de originele show. Zeker Aangs simpele maar karakteristieke outfit is tot in de puntjes uitgewerkt en doet denken aan de boeddhistische monniken. Dit steekt wel pijnlijk af tegen het haar van prinses Yue (Amber Midthunder), dat nep lijkt in een wereld die naar realisme streeft.

Wat wel de juiste noot raakt is de muziek van Takeshi Furukawa. De score gebruikt elementen van de originele serie in combinatie met een groter orkest, wat een bombastisch en filmachtig gevoel aan de scènes geeft. De muziek weet ook de kleinere, emotionele momenten perfect te ondersteunen, zoals bij het ontroerende ‘Little Soldier Boy’.

Al met al slaagt de Netflixserie erin om iets moois neer te zetten voor het publiek dat de animatie niet kent. Voor fans van de oude serie zijn er genoeg herkenbare elementen om van te genieten, maar er zijn ook aanpassingen gemaakt die zullen verrassen. De poging van Netflix is geen vervanging voor de animatie, maar een alternatieve interpretatie die nieuwsgierig maakt naar hoe ze het volgende seizoen zullen aanpakken.

 

2
Theater / Voorstelling

Van rockende ballerina’s tot teder kusduet

recensie: Black Sabbath – The Ballet
2

Klassiek ballet en heavy metal muziek: niet bepaald een voor de hand liggende combinatie. Birmingham Royal Ballet durfde het aan om deze twee werelden met elkaar te combineren in Black Sabbath – The Ballet. Is het een match made in heaven of kunnen de genres beter strikt gescheiden blijven?

Het grote publiek verwacht dat ballet wordt gedanst op klassieke muziek van bijvoorbeeld Tsjaikovski (Het Zwanenmeer, De Notenkraker). Maar artistieke vernieuwingen zijn ook de op het eerste gezicht conservatieve balletwereld niet vreemd. Het combineren van contrasterende stijlen is interessant om naar te kijken én brengt wellicht een nieuw publiek naar het ballet, moet ook Carlos Acosta, directeur van het Birmingham Royal Ballet, gedacht hebben. Hij liet zich inspireren door de muziek van de heavy metal band Black Sabbath, die ook uit Birmingham afkomstig is. Holland Dance Festival brengt dit vernieuwende ballet voor enkele avonden naar het Rotterdamse Luxor theater.

Symfonische metal

Het is een ambitieus idee om een volledig ballet van ruim twee uur te ontwikkelen rondom één heavy metal band. Om het geheel toegankelijk te houden voor de gemiddelde balletliefhebber, pakt Birmingham Royal Ballet het vernuftig aan door gebruik te maken van symfonische versies van verschillende Black Sabbath nummers. Deze composities worden magistraal vertolkt door de musici van Sinfonia Rotterdam. Gelukkig ontbreken de gierende gitaren niet. Gitarist Marc Hayward wordt tijdens de eerste en laatste akte als leidmotief gebruikt, waaromheen de dansers hun kunsten presenteren. Bovendien wordt er ook gedanst op bekende Black Sabbath nummers als ‘Paranoid’ en ‘War Pigs’, inclusief de zang van Ozzy Osbourne.

Heavy Metal Ballet

Black Sabbath – The Ballet bestaat uit drie afzonderlijke aktes, waarbij in elk gedeelte een ander thema centraal staat. Acosta strikte hiervoor drie verschillende choreografen, Raúl Reinoso, Cassi Abranches en Pontus Lidberg, waardoor elke akte een eigen signatuur heeft. De eerste akte is een modern, conceptueel stuk vol traditionele balletposities. De dansers lijken gitarist Hayward te aanbidden en worden daarbij omringd door een simpel decor van lichtborden met emblemen als drumsticks, vinyl platen en natuurlijk het logo van Black Sabbath. De choreografie oogt soms wat rommelig, maar het bijzondere duet waarbij de twee solisten verstrengeld zijn in een minutenlang durende kus brengt rust in het geheel. Het is een opmerkelijke keuze om zo’n teder en intiem duet, gedanst op een orkestrale versie van ‘Solitude’, op te nemen in een heavy metal ballet.

Black Sabbath – The Ballet,

Kusduet – foto Johan Persson

Dansen op een interview

De tweede akte focust op de band zelf en wordt gedanst door een groep van twaalf nieuwe dansers. De choreografie is losser en vrijer dan de voorgaande akte. Naast instrumentale versies van nummers als ‘Planet Caravan’ en ‘Orchid’, wordt er voornamelijk gedanst op audiofragmenten van de bandleden. In het begin is de dans op het ritme van spraak interessant, maar het gaat na verloop van tijd ietwat vervelen. Het is bovendien jammer dat de sterke zangsolo van één van de dansers plotseling wordt afgekapt in plaats van vloeiend over te laten lopen in dans. In de derde akte komen alle dansers samen en wordt de legacy van de band geëerd. De kenmerkende bewegingen van de voorgaande aktes worden gecombineerd en Hayward keert terug in zijn rol als gitarist, wat een indrukwekkend geheel oplevert. Het glimmende metalen duivelsbeeld op een jaren 70 auto is daarbij een passend decorstuk.

Brave choreografie op gierende gitaren

Black Sabbath – The Ballet is zonder meer een gedurfd project. De symfonische versies van de Black Sabbath nummers zijn zeer geslaagd en ‘Paranoid’ blijkt opvallend dansbaar voor een ballerina. De choreografieën zijn echter niet heel vernieuwend, waardoor het geheel wat minder spectaculair was dan het idee van een heavy metal ballet doet vermoeden. Het enthousiasme en de kwaliteit van de uitvoerend dansers maken echter dat je meegenomen wordt in het verhaal van het ballet. Favoriet zijn de momenten waarop de dansers lijken te freestylen. De indrukwekkende sprongen en pirouettes van de solisten, met daarbij op de achtergrond rockende corp de ballet leden in strakke balletpakjes, zijn erg vermakelijk om te zien. Met Black Sabbath – The Ballet brengt Holland Dance Festival een verrassende productie naar Nederland, wat zij hopelijk de komende jaren zullen blijven doen.

Black Sabbath – The Ballet,

Lift – foto Johan Persson

Boeken / Non-fictie

Vanuit het hart gesproken

recensie: Geloof, hoop en ravage - Nick Cave en Seán O'Hagan

Als iemand die zich de afgelopen jaren niet vaak liet interviewen, verrast Nick Cave met de bundel Geloof, hoop en ravage. In ruim driehonderd pagina’s bevraagt bevriende Guardian-journalist Seán O’Hagan de rockster openlijk over wat hem beweegt.

Doorgewinterde fans van de Australische zanger hebben Cave de afgelopen decennia een metamorfose zien ondergaan. Van norse punkrocker, overlever van een zware heroïneverslaving, tot weldenkend cultfiguur die een haast mythische status toegedicht krijgt. Tegenwoordig stelt Cave zich steeds kwetsbaarder op en is zijn mildheid gegroeid. Zong hij in de jaren negentig nog People ain’t no good, tegenwoordig beschouwt hij de mensheid niet meer als kwaadwillend. Sinds de plotselinge dood van zijn zoon Arthur in 2015 heeft hij een hernieuwde en oprechtere band opgebouwd met zijn publiek.

Openhartige band

Zo zijn er The Red Hand Files: een online platform waarop Cave wekelijks ingaat op uiteenlopende vragen van volgers. Ook in de concertreeks Conversations with Nick Cave stond de interactie met het publiek centraal. Concertgangers konden de zanger vragen wat ze wilden, geen onderwerp was taboe. Geloof, hoop en ravage past in deze toenaderingslijn die de afgelopen jaren in gang is gezet. Cave voelt zich mens geworden, zo vertrouwt hij aan O’Hagan toe.

O’Hagan spreekt tijdens ruim vijftien telefoongesprekken met Cave over zijn creatieve processen, zijn oeuvre, ingrijpende levensgebeurtenissen en de manier waarop de zanger een herwonnen betekenis aan het leven geeft. Het is lovenswaardig hoe open en welbespraakt de zanger spreekt over een intiem onderwerp als de dood van zijn zoon. Zoals Cave het verklaart, heeft hij enkele jaren moeten wachten voordat hij er de juiste woorden voor gevonden had.

Geloof als leidraad

Religie is nog zo’n thema dat steeds terugkomt in de gesprekken met O’Hagan. An sich geen verrassing voor wie bekend is met het oeuvre van Cave. Zijn geloofsopvatting is een zeer persoonlijke, die noch voor O’Hagan, noch voor de lezer altijd even makkelijk te begrijpen is. Absolute antwoorden heeft Cave zelf ook niet, al blijft religie een onuitputtelijke inspiratiebron voor zijn creatieve werk. Zelfs de keramieken beeldjes die Cave maakte, gebaseerd op het leven van de duivel, blijven niet onbesproken.

Het interview bewijst zich welkome vorm voor alle intieme materie. Regelmatig grijpt O’Hagan terug op eerdere gesprekken en volgt er meer opheldering. De interviewer toont zich begripvol, geduldig, maar schuwt moeilijke onderwerpen niet en neemt geen genoegen met halve antwoorden. Geloof, hoop en ravage is een sterk en opzichzelfstaand document dat uiteraard waardevol is voor fans van Cave, maar dat door de universele en wezenlijke onderwerpen voor iedereen een troostrijke leeservaring is.

Film / Films

Een sexy shot adrenaline

recensie: Challengers
CHALLENGERS (2023)Metro-Goldwyn-Mayer Pictures Inc.

‘SEXY!’ – met dit ene woord beantwoordde regisseur Luca Guadagnino de vraag van componisten Trent Reznor & Atticus Ross welk gevoel de film moest hebben. Niet alleen de componisten hebben dit advies ter harte genomen: de sensualiteit spat bij Challengers van het scherm af.

Zendaya speelt voormalig toptennisser Tashi, die na een blessure de rol van tenniscoach voor haar man – grand-slam winnaar, Art Donaldson (Mike Faist) – op zich heeft genomen. Wanneer Art zijn glorietijden achter de rug lijkt te hebben, schrijft Tashi hem in voor een ‘Challenger’-toernooi: een laagdrempelig toernooi ver onder zijn niveau als laatste poging om hem uit zijn sleur te halen. Hier staat hij tegenover Patrick Zweig (Josh O’Connor), met wie zowel Art als Tashi op zijn zachtst gezegd een turbulente geschiedenis blijkt te hebben.

Meer dan een driehoeksverhouding

De ogenschijnlijk eenvoudige opzet ontluikt door middel van flashbacks tot een web van rivaliteit, jaloezie en liefde. Het intelligente script van debutant-scenarioschrijver Justin Kuritzkes houdt je als kijker constant scherp: de film overstijgt de clichés van de driehoeksverhouding die we al zo vaak hebben gezien en laat de lijn tussen liefde, lust en vriendschap vervagen. Door de strak geregisseerde structuur escaleert de spanning beetje bij beetje, van onthulling tot onthulling, tot de onvermijdelijke confrontatie op de tennisbaan. Zoals Tashi het aan een zwijmelende Art en Patrick uitlegt: tennis is geen sport, het is een relatie. En zo wordt het ook in beeld gebracht: niet als een sport, maar als metafoor voor intimiteit, waar de bal net als het verlangen van de personages alle kanten opgaat.

Hoewel de personages fictief zijn, word je volledig in de wereld van tennis gezogen. Zendaya is magnetisch als Tashi, voor zowel de kijkers als haar tegenspelers, en bewijst opnieuw dat ze een van de grootste talenten is die Hollywood nu te bieden heeft. Ze brengt Tashi tot leven met een intensiteit en mystiek die je constant doen afvragen wat haar drijfveren zijn: is het controle, het spel, of gaat het hier om echte liefde? Haar tegenspelers Mike Faist (West Side Story) en Josh O’Connor (The Crown, La Chimera) zijn minstens zo overtuigend in hun rol als beste vrienden/rivalen. Alle drie worden ze door Guadagnino in beeld gebracht alsof ze uit marmer zijn gebeiteld.

Alles uit de kast

De hele film voelt verfrissend, zowel qua beeld, als in geluid en dialoog. Vanaf het eerste moment volgen de flashbacks elkaar in rap tempo op, waardoor het verhaal een hoog energieniveau behoudt en een constante spanning blijft opbouwen. In elke scène is deze spanning voelbaar, of het gaat om de seksuele ondertoon tijdens het delen van een churro, of de intensiteit van een tenniswedstrijd waar Art en Donald strijden om Tashi’s aandacht. Luca Guadagnino haalt dan ook alles uit de kast om de kijker te prikkelen: van bizarre point-of-view (POV) perspectieven tot eindeloze slow-motion beelden waarbij je het zweet kan ruiken. Samen met de dreunende technosoundtrack van Trent Reznor & Atticus Ross (bekend van onder andere de soundtrack van The Social Network) is deze film een sexy shot adrenaline die je van begin tot eind niet loslaat.

Challengers is een rave, een rollercoaster, en boven alles een geslaagd intens drama. Luca Guadagnino levert een werk af dat tegenwoordig zeldzaam is in Hollywood: een originele film met een grote ster, die op alle fronten zowel verfrissend als uniek voelt. Tijdens een recent interview vatte de regisseur de film (iets genuanceerder dan de eerdere beschrijving aan de componisten) perfect samen: ‘Like an ice cold soda on a hot summer day’. Een ice cold soda met een bite, die nog lang blijft nabruisen.

Boeken / Fictie

Gesplinterd verleden

recensie: Zomersplinters – Mick van Biezen
pexels-paul-scheelen-269808325-16395961Pexels

Zomersplinters, geschreven door politicoloog en freelance journalist Mick van Biezen (1987), verhaalt over twee getroebleerde hoofdpersonages die een grotere rol in elkaars leven spelen dan ze zouden willen. Laat je niet misleiden door de dikte van deze roman. Ondanks dat het boek slechts 208 pagina’s telt, weet Van Biezen een indrukwekkend verhaal neer te zetten. Anderzijds lijken die pagina’s niet toereikend genoeg; de karakterontwikkeling voelt ‘onaf’ aan en voor een diepgaandere analyse van beiden hadden iets meer extra hoofdstukken misschien volstaan. Maar waar het verhaal in lengte wellicht tekortschiet, is dat zeker niet het geval met de schrijfstijl: dit is simpelweg het werk van een geoefend schrijver.

Vadermoord

Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn: opgroeien met de liefde van je leven en een happy end samen aan de Amsterdamse grachtengordel. Andreas Sauer en Leah Valenti groeien beiden op in Wassenaar, waar ze boomhutten en zandkastelen bouwen. Hun ouders kennen elkaar van hun tijd in Koeweit, waar beide kinderen geboren zijn. Andreas komt graag over de vloer bij Leah, die in een immens groot huis werkt en alles kan krijgen wat haar hartje begeert. Je zou verwachten dat dit Leah tot een intens gelukkig kind zou maken, maar niets is minder waar. De haat richting haar vader, Frank, groeit met de dag, tot op het agressieve af. Er is zelfs een duidelijk vermoeden dat Leah iets te maken heeft met het kunstoog van haar vader. Niet alleen zijn bloedeigen dochter heeft een afkeer van Frank, maar ook zijn vrouw Isa. Laatstgenoemde gaat gebukt onder de lasten van het huwelijk en dat niet alleen… Als snel wordt duidelijk dat Frank een wapenhandelaar is aan wiens handen nogal wat bloed kleeft. Leah acht het verleden van haar vader ‘moreel ongepast’ en doet er alles aan om zijn tegenhanger te zijn. Met voorkeursstemmen belandt ze in het Europees Parlement en hamert ze op het verbroken contact met haar vader, die ze publiekelijk in een slecht daglicht plaatst. Een personage spreekt zelfs van een ‘vadermoord’. Zijn misdaden hebben – naar eigen zeggen – haar rechtvaardigheidsgevoel aangewakkerd.

Een bewoonde vuilnisbelt

Intussen voert Andreas, vanuit wiens ogen het verhaal wordt waargenomen, een eigen strijd. Een geestelijke strijd tegen de verschrikkingen die hij heeft gezien als correspondent in het Midden-Oosten. Vlak na zijn terugkomst in Nederland wordt hij benaderd door zijn ‘ex-schoonvader’ Frank, die hem mededeelt dat Leah uit een soort kliniek – Dante’s Detox – is ontsnapt. Vijftien jaar na hun laatste contactmoment slaan de twee mannen de handen ineen om Leah, die heel wanhopig haar best doet om niet gevonden te worden, te vinden. Het belooft een hectische zoektocht te worden tegen een droomachtige achtergrond: idyllische Toscaanse plekken als Florence tot aan de havenstad Napels. Van die laatste stad is Andreas totaal niet gecharmeerd en hij noemt het een ‘een maffianest’ en een ‘bewoonde vuilnisbelt’. Als we Andreas mogen geloven, kunnen we Napels als beoogde vakantieplek van de lijst afstrepen …

Toch onderneemt hij actie en voldoet hij – tegen willens en wetens in – aan de wens van Frank. Hij moet meerdere maskers opzetten om op haast ‘onaantastbare’ plekken te komen. Hoewel er ruimte is voor liefde op de meest onverwachte momenten, is er evenveel ruimte voor paniek en achterdocht. Ook merk je hoe de hoofdpersoon wordt overvallen door onzekerheid en gevoelens van haat. Waarom de jeugdliefdes Leah en Andreas zijn gebrouilleerd, wordt pijnlijk duidelijk. Dat Leah het keer op keer in haar leven voor zichzelf weet te verpesten, juist op die momenten dat het geluk voor het oprapen ligt, wordt op het einde van het verhaal pas duidelijk. Het is tegelijkertijd verhelderend én jammer dat het einde nog zoveel vragen oproept waar geen antwoorden meer op gegeven zullen worden.

Interessante introducties

Wat beklijft, zijn de prachtige oneliners die Van Biezen erin gooit. Subtiel worden de mooiste neologismen en opmerkelijkste werkwoorden in een zin gegooid (zoals een stilte die ‘uitdijt’). Je ziet tevens dat Van Biezen zijn best doet om zijn kennis van andere Nederlandse schrijvers en boekwerken te etaleren. Zo vergelijkt hij de werkwijze van de journalist Andreas met die van de Nederlandse auteur Cees Nooteboom. Je kunt je bijna voorstellen dat het schrijfproces van Van Biezen zelf ook zo is gegaan:

‘Steeds vaker werd hij overvallen door een gevoel dat Cees Nooteboom ‘heimwee naar vorm’ had genoemd. Het had iets te maken met orde aanbrengen in de chaos, met niet alleen anderen iets vertellen wat ze nog niet weten, maar ook jezelf. Dat vertellen ging verder en dieper dan het overbrengen van feiten. Het meest magische was het vinden van de beste vorm, het beitelen tot de essentie overbleef. Hij kon zich totaal verliezen in het schaven, het pielen, de volgorde omgooien, en dan alles toch weer terugzetten. De tekst moest een bepaald ritme krijgen, aan hem de taak om de muziek te horen.’

Mocht het bovenstaande ook maar enige betrekking hebben op de auteur zelf, dan loont het minutieuze werken zeker. Van Biezen heeft van zijn verhaal een compact geheel gemaakt. Hij is heel goed in puur en alleen het ‘tonen’. Show, don’t tell. Er staat geen woord te veel op papier om de essentie van het verhaal over te brengen. Je ziet dat Van Biezen de pen vaak, heel vaak, heeft opgepakt.

Introducties van personages behoeven slechts een zin of twee om toch een volledig beeld te scheppen van een bepaalde type mens. Of het nu gaat om ‘een zestigjarige vrouw met een decolleté zo ver uitgesneden dat de ruimte voor verbeelding die overblijft, zich beperkt tot enkele millimeters (en met een blik waarin elke vorm van houvast ontbreekt)’ of een nogal excentriek exemplaar zoals de kunstenares Ellen Krauss, ‘een trotse lesbienne die feminisme ademt’. De manier waarop Van Biezen ieder personage laat kennismaken met de lezer, is er een die het prijzen waard is. Door de rake observaties en de ongezouten mening van Andreas over alle figuren die hij ontmoet, blijven de karakters – of ze nu bijfiguren zijn of weinig inbrengende passanten in het verhaal – je echt bij. Enige minpunt is dat de karakterontwikkeling van Leah en Andreas nog niet echt compleet te noemen is. Er zijn nog te veel losse eindjes uitgezet, met als belangrijkste die van de vader van Andreas. Andreas’ vader, Daniël, heeft zijn gezin verlaten. De reden daartoe wordt opgehelderd, maar je verlangt naar iets meer context én informatie over die tijd in het leven van Leah en Andreas.

Van Biezen mag trots zijn op het mooie werk dat hij heeft neergezet. Het betreft zeker geen vrolijk verhaal en is zeker niet bestemd voor de tere zielen onder ons. Het verhaal maakt je haast neerslachtig, al was het maar vanwege de zeer stroeve vader-dochterrelatie, de ontrouw, het verraad én de nogal cynische instelling van Andreas (die zeker gevoed is door Leah). De schrijfstijl is afgewogen, indrukwekkend en verveelt geen moment. Inhoudelijk gezien is het einde nogal afgeraffeld in vergelijking met de rest. Daarnaast wordt de lezer gevoed met kleine babyhapjes aan informatie, terwijl je ook ergens hoopt op die ene berenhap. Toch zet dit boek duidelijk de toon: van deze auteur gaan we meer horen en dat is maar goed ook!

Film / Serie

Oncomfortabel waargebeurd verhaal over trauma en wraak

recensie: Baby Reindeer

Baby Reindeer is geen serie voor tere zieltjes. Het is een rauwe, ongemakkelijke en soms ronduit schokkende verkenning van mannelijke kwetsbaarheid, trauma en wraak. De serie is gebaseerd op de waargebeurde ervaringen van Richard Gadd, die ook zelf de hoofdrol speelt. Het is een psychologische thriller die lang na het kijken nog in je hoofd blijft spoken …

Donny (Gadd) is een mislukte komiek die worstelt met een pijnlijk verleden wanneer hij Martha (Jessica Gunning) ontmoet. Een mysterieuze vrouw met een intrigerende charme. Wat begint als een onschuldige flirt, verandert snel in een obsessieve stalking die Donny’s leven volledig overhoophaalt.

Verstrikt in vleierij

Donny en Martha ontmoeten elkaar in de bar waar Donny werkt. Er ontstaat een onverwachte connectie wanneer Martha, een vrouw zonder geld, sip aan zijn bar komt zitten. Donny biedt haar een troostende kop thee aan. Martha vrolijkt op en blijkt eigenlijk heel vrolijk en gezellig te zijn. Deze kleine vriendelijkheid van Donny ontketent een reeks gebeurtenissen die zijn leven op z’n kop zetten. Martha ziet namelijk meer in het gebaar dan bedoeld was: Donny wordt het doelwit van Martha’s obsessieve aandacht.

© Baby Reindeer First Look Photo Gallery – Netflix Tudum

Donny probeert erachter te komen wie Martha is en waarom ze doet wat ze doet. Als hij steeds meer stukjes van haar bizarre verleden ontrafelt, blijft hij geïntrigeerd, gevleid zelfs, door haar niet-aflatende interesse. In dit kat-en-muisspel worden Donny’s grenzen steeds verder opgerekt. Hij ontdekt dat, wanneer hij uiteindelijk ‘stop’ zegt, het al veel te laat is: Martha is niet van plan om te stoppen. Ze stuurt hem uiteindelijk 41.071 e-mails, 350 uur aan voicemails, 744 tweets, 46 Facebookberichten en 106 brieven.

Emotioneel aangrijpend

De serie Baby Reindeer wint aan emotionele kracht door de wetenschap dat Gadds personage is gebaseerd op zijn eigen leven. De rauwheid en kwetsbaarheid die hij uitstraalt in zijn rol komen voort uit echte pijn. We voelen intens mee met Donny’s problemen, wanhoop en verwarring en zien dat zijn daden voortkomen uit diepere pijn. Zelfs als Donny fouten maakt of onverstandige beslissingen neemt, is het moeilijk om hem niet te begrijpen. Hij doet bijvoorbeeld niet meteen aangifte, omdat hij empathie voelt voor Martha. Zij is, net als hij, gekwetst. Een gekwetste breekbare vrouw, die op zoek is naar enige vorm van genegenheid. De complexiteit van zijn personage maakt hem fascinerend en tragisch, waardoor we tot het einde met hem meeleven. Hij bespreekt niet alleen de impact van stalking op zijn dagelijks leven, maar ook bredere thema’s van macht, controle en kwetsbaarheid.

‘Echte’ stalker klaagt Netflix aan

Fiona Harvey, die zegt de inspiratie te zijn voor de stalker in de serie, heeft Netflix aangeklaagd voor 156 miljoen euro. Ze beweert dat het verhaal niet klopt. Tijdens een interview met Piers Morgan uitte ze haar zorgen en ontkende ze dat ze ooit bij elkaar thuis zijn geweest. Morgan zei in een column van The Sun dat hij twijfels had bij het interview. Vooral toen Harvey een opmerkelijke uitspraak deed over de inhoud van bepaalde e-mails. Netflix reageerde dat ze het recht van Gadd om zijn eigen verhaal te delen zullen ondersteunen.

De authentieke insteek van Baby Reindeer maakt het meer dan een thriller; het is een blik in de ziel van een man getekend door pijnlijke ervaringen. Gadds moedige prestatie verheft de serie en maakt het een ontroerende ervaring.