recensie:Marianne von Werefkin – Pionier van het expressionisme
Pim Burgers (De Fundatie)
/ door: Els van Swol / beeld: Collezione Comune di Ascona, Museo Comunale d’Arte Moderna 4 Sterren
Het draait op de expositie allemaal rond het werk van Marianne von Werefkin (1860-1938). Om te beginnen is er aandacht voor De roze salon, verwijzend naar de kleur van het behang. Een zaaltje vol portretten die ván haar als persoon zijn geschilderd, als spil van deze salon. Op de eerste overzichtstentoonstelling in Nederland, in Museum de Fundatie te Zwolle.
Marianne von Werefkin had deze roze salon in München samen met haar partner Alexej von Jawlensky, ook kunstschilder. Ze woonden er sinds 1896, nadat ze elkaar is Sint-Petersburg hadden ontmoet. Hier verbleef Von Werefkin gedurende de winter, terwijl ze zomers in Litouwen op een datsja, een buitenverblijf, woonde. In dat zaaltje botste het realisme van haar privéleermeester Ilja Repin (1888) met het nieuwe expressionisme in wording van Von Werefkin en Von Jawlensky, die op dat moment nog in München een kunstopleiding volgde. Ze trouwden niet, want dan zou Von Werefkin het pensioen van haar overleden vader verspelen.
Het realisme liep toen dood. Het heet dat Von Werefkin in 1906-1907, na een tien jaar durende zoektocht in onder meer Parijs (1903-1905), het expressionisme zou hebben uitgevonden, maar er was natuurlijk een weg daarnaartoe. En helemaal expressionistisch of abstract werd het bij haar nooit. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een pagina uit een schetsboek (1911) uit de collectie van Dick Hannema, de grondlegger van Museum de Fundatie. Mooi hoe enkele schetsboeken in diverse vitrines openliggen en niet – zoals op de recente tentoonstelling met werk van Kandinsky in H’ART Museum in Amsterdam – op een scherm met bladerfunctie vielen te zien; dat spreekt toch minder tot de verbeelding.
Invloeden en context
Die weg naar het expressionisme toe was een kronkelweg, die voor Von Werefkin langs verschillende invloeden leidde. Een scheutje naïeve kunst, zoals in De familie (1910). Een vlakverdeling à la het kubisme op Thuiskomen (1909). De invloed van Edvard Munch ook, op De landweg (1907), tot de grote ogen van een Picasso op Salomé (ca. 1930) aan toe.
Je kan ze zelf ontdekken, want de bordjes bij de kunstwerken wijzen je er niet op en dat is goed. Zelf kijken, daar gaat het om.
Wel wordt er soms aan inlegkunde gedaan, zoals bij Tragische stemming (1910) waar we lezen dat dit werk mogelijk verwijst ‘naar de stormachtige relatie tussen Werefkin en Jawlensky’. We weten dat dit, mede door zijn relatie met hun dienstmeisje en de geboorte van een zoon bij haar het geval was, maar: hoezo zie je zoiets in kunstwerken terug?
Mooi is dat er een context wordt geboden, zoals in een zaaltje met werk van Jawlensky dat in 1908-1909 tijdens bezoeken aan Murnau (Beieren) ontstond. Mogelijk onder invloed van zijn partner? Iets later sloten beide kunstenaars zich aan bij Der Blaue Reiter, die zich had vernoemd naar een bekend schilderij van Kandinsky. Hij was samen met Franz Marc de voorman van de beweging. En – mogen we inmiddels aanvullen – Von Werefkin was de voorvrouw, al wordt ze als zodanig nooit genoemd. Wat ook een beetje haar eigen schuld is, want ze hield zich altijd bescheiden op de achtergrond. Het paste, vond ze, vrouwen niet anders te doen.
Het uiten van gevoelens, expressies, speelden bij de kunstenaars van Der Blaue Reiter een grote, zo niet de grootste rol. Natuurlijk: paarden kunnen bij Der Blaue Reiter blauw zijn, maar een boom kan in de werkelijkheid toch ook écht rood zijn (De rode boom, 1910) …
De rode boom, Collezione Comune di Ascona, Museo Comunale d’Arte Moderna
Zwitserland en synthese
Buitengewoon intrigerend is het werk dat ze in Zwitserland (met name Ascona) maakte. Hier kwam ze terecht toen ze de Eerste Wereldoorlog ontvluchtte. Uiteindelijk was ze er alleen, want Jawlensky koos in 1921 voor het dienstmeisje en hun zoon. En zonder pensioen van haar vader, omdat ze dat als gevolg van de oorlog kwijt was geraakt. Maar ze kon het niet laten en richtte weer een kunstenaarsvereniging op: Der Grosse Bär. Haar nalatenschap kwam terecht in het Museo Comunale d’Arte Moderna in Ascona. Uit die collectie kon de Fundatie voor deze tentoonstelling rijkelijk lenen. Als aanvulling op dat ene schetsboek dat het museum zelf in bezit heeft.
De kunstwerken die in Zwitserland ontstonden, vormden een synthese van wat de schilderes eerder aan invloeden opdeed en verwerkte. Het is de natuur die hierbij een belangrijke rol speelt en die gevoelens uitdrukt. Geëngageerd was ze ook. Zie haar arbeiders of op het land werkende vrouwen, die nooit ver weg zijn. Evenmin als het geloof. En de ideeën van Kandinsky, die in 1911 een boek schreef dat ook grote invloed op onder meer Von Werefkin had: Uber das Geistige in der Kunst. Omgekeerd was zij ook belangrijk voor de ontwikkeling van Kandinsky. En Jawlensky. Dat mag, en moet worden gezegd.
Het is goed dat haar werk in deze overzichtstentoonstelling binnen de context van haar tijd eens uitgebreid wordt getoond en belicht.
Marianne von Werefkin – Pionier van het expressionisme
Gezien in:Museum de Fundatie,Zwolle Nog te zien tot:zondag 16 maart 2025
recensie:Marianne von Werefkin – Pionier van het expressionisme
Pim Burgers (De Fundatie)
/ door: Els van Swol / beeld: Collezione Comune di Ascona, Museo Comunale d’Arte Moderna 4 Sterren
Het draait op de expositie allemaal rond het werk van Marianne von Werefkin (1860-1938). Om te beginnen is er aandacht voor De roze salon, verwijzend naar de kleur van het behang. Een zaaltje vol portretten die ván haar als persoon zijn geschilderd, als spil van deze salon. Op de eerste overzichtstentoonstelling in Nederland, in Museum de Fundatie te Zwolle.
Marianne von Werefkin had deze roze salon in München samen met haar partner Alexej von Jawlensky, ook kunstschilder. Ze woonden er sinds 1896, nadat ze elkaar is Sint-Petersburg hadden ontmoet. Hier verbleef Von Werefkin gedurende de winter, terwijl ze zomers in Litouwen op een datsja, een buitenverblijf, woonde. In dat zaaltje botste het realisme van haar privéleermeester Ilja Repin (1888) met het nieuwe expressionisme in wording van Von Werefkin en Von Jawlensky, die op dat moment nog in München een kunstopleiding volgde. Ze trouwden niet, want dan zou Von Werefkin het pensioen van haar overleden vader verspelen.
Het realisme liep toen dood. Het heet dat Von Werefkin in 1906-1907, na een tien jaar durende zoektocht in onder meer Parijs (1903-1905), het expressionisme zou hebben uitgevonden, maar er was natuurlijk een weg daarnaartoe. En helemaal expressionistisch of abstract werd het bij haar nooit. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een pagina uit een schetsboek (1911) uit de collectie van Dick Hannema, de grondlegger van Museum de Fundatie. Mooi hoe enkele schetsboeken in diverse vitrines openliggen en niet – zoals op de recente tentoonstelling met werk van Kandinsky in H’ART Museum in Amsterdam – op een scherm met bladerfunctie vielen te zien; dat spreekt toch minder tot de verbeelding.
Invloeden en context
Die weg naar het expressionisme toe was een kronkelweg, die voor Von Werefkin langs verschillende invloeden leidde. Een scheutje naïeve kunst, zoals in De familie (1910). Een vlakverdeling à la het kubisme op Thuiskomen (1909). De invloed van Edvard Munch ook, op De landweg (1907), tot de grote ogen van een Picasso op Salomé (ca. 1930) aan toe.
Je kan ze zelf ontdekken, want de bordjes bij de kunstwerken wijzen je er niet op en dat is goed. Zelf kijken, daar gaat het om.
Wel wordt er soms aan inlegkunde gedaan, zoals bij Tragische stemming (1910) waar we lezen dat dit werk mogelijk verwijst ‘naar de stormachtige relatie tussen Werefkin en Jawlensky’. We weten dat dit, mede door zijn relatie met hun dienstmeisje en de geboorte van een zoon bij haar het geval was, maar: hoezo zie je zoiets in kunstwerken terug?
Mooi is dat er een context wordt geboden, zoals in een zaaltje met werk van Jawlensky dat in 1908-1909 tijdens bezoeken aan Murnau (Beieren) ontstond. Mogelijk onder invloed van zijn partner? Iets later sloten beide kunstenaars zich aan bij Der Blaue Reiter, die zich had vernoemd naar een bekend schilderij van Kandinsky. Hij was samen met Franz Marc de voorman van de beweging. En – mogen we inmiddels aanvullen – Von Werefkin was de voorvrouw, al wordt ze als zodanig nooit genoemd. Wat ook een beetje haar eigen schuld is, want ze hield zich altijd bescheiden op de achtergrond. Het paste, vond ze, vrouwen niet anders te doen.
Het uiten van gevoelens, expressies, speelden bij de kunstenaars van Der Blaue Reiter een grote, zo niet de grootste rol. Natuurlijk: paarden kunnen bij Der Blaue Reiter blauw zijn, maar een boom kan in de werkelijkheid toch ook écht rood zijn (De rode boom, 1910) …
De rode boom, Collezione Comune di Ascona, Museo Comunale d’Arte Moderna
Zwitserland en synthese
Buitengewoon intrigerend is het werk dat ze in Zwitserland (met name Ascona) maakte. Hier kwam ze terecht toen ze de Eerste Wereldoorlog ontvluchtte. Uiteindelijk was ze er alleen, want Jawlensky koos in 1921 voor het dienstmeisje en hun zoon. En zonder pensioen van haar vader, omdat ze dat als gevolg van de oorlog kwijt was geraakt. Maar ze kon het niet laten en richtte weer een kunstenaarsvereniging op: Der Grosse Bär. Haar nalatenschap kwam terecht in het Museo Comunale d’Arte Moderna in Ascona. Uit die collectie kon de Fundatie voor deze tentoonstelling rijkelijk lenen. Als aanvulling op dat ene schetsboek dat het museum zelf in bezit heeft.
De kunstwerken die in Zwitserland ontstonden, vormden een synthese van wat de schilderes eerder aan invloeden opdeed en verwerkte. Het is de natuur die hierbij een belangrijke rol speelt en die gevoelens uitdrukt. Geëngageerd was ze ook. Zie haar arbeiders of op het land werkende vrouwen, die nooit ver weg zijn. Evenmin als het geloof. En de ideeën van Kandinsky, die in 1911 een boek schreef dat ook grote invloed op onder meer Von Werefkin had: Uber das Geistige in der Kunst. Omgekeerd was zij ook belangrijk voor de ontwikkeling van Kandinsky. En Jawlensky. Dat mag, en moet worden gezegd.
Het is goed dat haar werk in deze overzichtstentoonstelling binnen de context van haar tijd eens uitgebreid wordt getoond en belicht.
Marianne von Werefkin – Pionier van het expressionisme
Gezien in:Museum de Fundatie,Zwolle Nog te zien tot:zondag 16 maart 2025
/ door: Laurens Wanders / beeld: 2024 Paramount Pictures. All Rights Reserverd. 4 Sterren
Vierentwintig jaar nadat we Russell Crowe op het grote scherm in de ring hebben zien strijden, is het tijd voor een nieuw schouwspel. Ridley Scott keert terug naar de Romeinse tijd om wederom een bruut wraakverhaal over kracht en eer neer te zetten. Op de vraag die zo duidelijk in het origineel gesteld wordt, ‘Are you not entertained?’, lijkt maar één antwoord passend: natuurlijk wel!
Het verhaal begint wanneer het Romeinse leger Numidië binnenvalt ter uitbreiding van het Romeinse imperium. Lucius (Paul Mescal) leidt het inheemse leger tegen de Romeinen, die geleid worden door generaal Acacius (Pedro Pascal). De twee aanvoerders lijken aan elkaar gewaagd, maar wanneer Lucius’ leger bezwijkt onder het geweld van de Romeinen, wordt hij als krijgsgevangene naar Rome gebracht. Die eens zo mooie stad lijkt in duigen te vallen onder de leiding van een duo tirannen, die het volk eensgezind proberen te houden met bloederig vermaak in het Colosseum. Als gladiator van slavenhandelaar Macrinus (Denzel Washington) moet Lucius zich omhoog vechten, gedreven door de belofte dat hij wraak kan nemen op Acacius.
Een waardige opvolger?
Gladiator (2000) is een iconische film. De integere rol van de harde Crowe, de prachtige muziek van Hans Zimmer en de venijnige antagonist vertolkt door Joaquin Phoenix hebben een hoge lat gelegd voor het vervolg. Zelfs na zoveel jaar is het moeilijk om de films niet naast elkaar te leggen, al helemaal omdat het verhaal van Gladiator II voortborduurt op dat van deel I.
Mescals repertoire bestaat vrijwel uitsluitend uit zachtaardige rollen. Wie hem kent van Aftersun (2022) of All of Us Strangers (2023) zal overtuigd moeten worden: komt Mescal geloofwaardig over wanneer hij anderen met de grond gelijk maakt? Zijn eerste speech, waarmee hij zijn Numidische leger opzweept, bevat direct de kracht die de rol vraagt, maar geeft ook de tedere zijde van Lucius sterk weer. Washington heeft in een interview aangegeven dat Mescal zomaar een van de grotere namen in Hollywood zou kunnen worden. Mescal dwingt dan ook respect af met deze ijzersterke vertoning.
Harry Gregson-Williams, de componist van de film, brengt effectief de spanning in de arena. Ook de meer etherische momenten in de film worden versterkt door zijn muziek, al is het moeilijk de epische maar breekbare momenten van Zimmers meesterwerk ‘Elysium’ uit Gladiator (2000) te evenaren.
Qua antagonisten weet de film het origineel te overtreffen. De vele personages die geïntroduceerd worden, zijn verre van zwart-wit (wat niet gezegd kon worden van Phoenix’ Commodus). De ogenschijnlijke vijand heeft nobeler overtuigingen dan je vermoedt. Andere personages hebben meer kaarten achter de hand dan ze laten zien. De grote ego’s van alle machtsfiguren worden op verschillende momenten op de proef gesteld, wat zorgt voor een intrigerend politiek spel.
Niet volgens de boeken
Scott heeft niet stilgezeten sinds de eerste Gladiator-film. Zo bracht hij eind vorig jaar een andere historische blockbuster uit, namelijk Napoleon. De film werd vaak bekritiseerd omdat deze historisch niet accuraat zou zijn. Scott reageerde geagiteerd op deze kritiek: hij maakt films, en dat betekent dat hij niet gebonden hoeft te zijn aan de feiten.
Nu we een jaar later opnieuw een door de geschiedenis geïnspireerd verhaal aanschouwen, lijkt Scott deze critici zelfs te provoceren. In een onderspoelde arena roept een Romeinse orator de god van het water, Neptunus, bij zijn Griekse naam, Poseidon. Een kenner zal het niet ontgaan dat het ridicuul is om de verkeerde mythologie aan te halen. De slag die volgt, is dermate spannend en creatief in beeld gebracht dat het duidelijk is dat we deze film kijken voor het spektakel en niet voor een geschiedenisles.
Terug de ring in
Wie het origineel heeft gezien, doet zichzelf tekort door niet terug te keren voor dit vervolg. De film heeft meerdere sterke performances, een verhaal met verschillende lagen en bovenal bloedstollende vechtscènes. Ridley Scott bewijst zich weer als de meester van veldslagen op het witte doek en Paul Mescal verrast met een charmante, doch intense performance. Gladiator II draait nu in de bioscoop.
Gladiator II
Regie:Ridley Scott Jaar:2025 Distributeur:Universal Pictures imdb:https://www.imdb.com/title/tt9218128/
Deze film is de eerste grote publieksfilm over het slavernijverleden van Frankrijk op Île de la France (het hedendaagse Mauritius). De verhalen van tot slaaf gemaakten en hun nakomelingen, die bijgedragen hebben aan de Franse rijkdom, hebben tot nog toe weinig tot geen aandacht gekregen in de Franse bioscopen. Simon Moutaïrou brengt daar nu op indrukwekkende wijze verandering in.
In Ni chaînes ni maîtres volgen we de tot slaaf gemaakte Mati (Anna Diakhere Thiandoum) en haar vader Massamba (Ibrahima M’Baye) die werkzaam zijn op een Franse suikerrietplantage. Mati droomt van een vrij leven, Massamba denkt dat ze zich beter kunnen schikken in hun lot, om op die manier te overleven. Onder de tot slaaf gemaakten gaat het verhaal rond dat er op het eiland een plek zou bestaan waar voormalige slaven in vrijheid leven en daar wil Mati naartoe. Na haar ontsnapping van de plantage wordt ze achtervolgd door de beruchte slavenjaagster Madame de la Victoire en haar twee zoons. Massamba gaat zijn dochter zoeken, voordat het te laat is.
Nederlands randje
Dit historische drama van Simon Moutaïrou gaat impliciet ook over Nederland. Het zijn de Nederlandse kolonisten die op Mauritius (vernoemd naar de Nederlandse prins Maurits) een nederzetting hebben gesticht. Het zijn ook zij die de productie van suiker met tot slaaf gemaakte Afrikanen en Aziaten hebben geïntroduceerd. Toen de Fransen het eiland in 1721 innamen, na het vertrek van de Nederlanders, bestond er dus al slavernij. De Fransen zijn verdergegaan waar de Nederlandse kolonisten het achterlieten.
Code noir
De meeste films over slavernijgeschiedenis laten alle wreedheden die ermee gepaard gaan zien. Denk bijvoorbeeld aan 12 Years a Slave van Steve McQueen. Het is essentieel om te laten zien wat tot slaaf gemaakten ondergingen. Ook in Ni chaînes ni maîtres wordt getoond wat er gebeurt als een tot slaaf gemaakte vlucht of andere dingen doet die in de zogenaamde Code noir staan. De Code noir is een decreet uit 1685 van de Franse koning Lodewijk XIV over de omgang met zwarte slaven.
Maar doordat de film gedraaid is vanuit het oogpunt van de Marrons, zoals gevluchte tot slaaf gemaakten werden genoemd, ligt de nadruk op de ongelofelijke moed, volharding en solidariteit die deze mensen tentoonspreiden. Daardoor worden Mati en haar vader Massamba trotse Marrons op zoek naar vrijheid in plaats van slachtoffers.
Parallel met het heden
Op Île de France gingen de Marrons, al vluchtend op zoek naar een beter leven, richting de zee waar ze met kano’s probeerden over te steken naar Madagaskar. De meeste van deze kano’s kwamen nooit aan. De stranden van het eiland lagen dan ook bezaaid met lichamen van verdronken mensen. In de film is dit indringende beeld te zien als Massamba, op zoek naar zijn dochter Mati, de lichamen checkt. Regisseur Simon Moutaïrou gebruikt dit om een parallel naar het heden te trekken: het beeld van slachtoffers van noodgedwongen migratie die op de stranden van Italië, Griekenland en andere landen aanspoelen.
Lessen
Ni chaînes ni maîtres is een film die je aan het denken zet. Er is geen voorstelling te maken van wat tot slaaf gemaakten te verduren hebben gehad. Het relativeren of, godbetert, goedpraten van het slavernijverleden is op geen enkele manier te rechtvaardigen. Het is onvoorstelbaar dat we anno 2024 een ‘Zwarte Pieten’ discussie hebben, dat we moeite hebben met excuses maken voor het slavernijverleden en dat op veel plekken donkergekleurde mensen nog steeds als minderwaardig worden gezien. Laten we hopen dat films als Ni chaînes ni maîtres, ook in Nederland, bijdragen aan een beter begrip en inzicht.
Ni Chaînes Ni Maîtres
Regie:Simon Moutaïrou Distributeur:Gusto Entertainment imdb:https://www.imdb.com/title/tt27737203/
Dansvoorstelling of concert? Kiezen hoeft niet; de voorstelling Euterpians van LeineRoebana, die onlangs in première ging, is het allebei en dat is de kracht en tegelijkertijd ook een beetje de zwakte van de voorstelling. Er is gelukkig veel te genieten en te beleven, niet in het minst door de bijdrage van sopraan Elisabeth Hetherington, die als een dansende troubadour het publiek door de voorstelling loodst, en drie geweldige musici die live op het podium te zien zijn; spelend, dansend en zingend.
Euterpians – vernoemd naar ‘Euterpe’, muze van het fluitspel en de lyrische poëzie – is een ode aan de vrouw en het vrouwelijke in de kunst, zo belooft de promotietekst. Choreografen Andrea Leine en Harijono Roebana verkennen al jaren de grenzen tussen dans en muziek en doen dat met zichtbaar plezier en steeds weer nieuwe inspiratie. Dat werkt aanstekelijk, zeker omdat Leine en Roebana proberen om het publiek mee te nemen in hun zoektocht, en dat maakt je als toeschouwer ook een beetje deelgenoot.
Dit keer grasduinden Leine en Roebana in oude en nieuwe muziek van louter vrouwelijke componisten, live uitgevoerd op het toneel. Sopraan Elisabeth Hetherington, voor de derde keer te zien in een productie van LeineRoebana, zingt in Euterpians werk van onder andere de twaalfde-eeuwse troubadour Beatritz de Dia en componist Hildegard von Bingen, maar laat ook een overtuigende interpretatie horen van het meeslepende Lady sings the blues van Billie Holiday. Verder klinkt er muziek van eigentijdse componisten Kate Moore en Sofia Goebaidoelina. Mooi is dat daarbij grenzen vervagen: oude en nieuwe muziek vermengen zich moeiteloos.
Trillende tribune
Op het toneel zien we naast de sopraan zeven dansers, cellist Maya Fridman, gitarist Wiek Hijmans en percussionist Marianna Soroka. Hun instrumenten staan opgesteld aan weerszijden en de achterkant van het toneel, maar statisch is het allesbehalve. Gedurende de voorstelling komen muziek, klank en beweging overal vandaan: van Hetherington, maar ook van Fridman, Hijmans en Soroka. Allen laten ze zien, ieder op haar eigen manier, hoe fysiek muziek maken kan zijn. Hetherington danst, zingt en spreekt met haar zuivere sopraanstem vaak sereen en dromerig. De expressieve Fridman bespeelt de cello alsof haar leven ervan afhangt: blootvoets, bijna dierlijk, haar lange haren voorover hangend en wild bewegend, volledig één met haar instrument. Later blijkt ze ook nog prachtig te kunnen zingen, een verrassing die je niet zag aankomen. Ook Marianna Soroka gooit haar hele hebben en houwen in de strijd. Naast vibrafoon en psalterion bespeelt ze ook een gigantische trom van zeker een meter doorsnee, met grootse armbewegingen en vol overgave, zo luid dat de tribune ervan trilt. Gitarist Hijmans oogt daarnaast wat timide in zijn bewegingen maar overtuigt met zijn veelzijdige gitaarspel.
foto: Sjoerd Derine
Alledaags en poëtisch (‘Big bloody muddy earth’)
Onder de muzikale choreografie hebben Andrea Leine en Erik Bindervoet, schrijver en vertaler van onder andere werk van James Joyce, een tapijt gelegd van teksten, meestal Engelstalig, die soms alledaags, dan weer poëtisch klinken. Soms lijkt de tekst vooral een sfeer te willen overbrengen met flarden als ‘big bloody muddy earth’, of opsommingen: ‘Psyche, mother of the Sirens, Anne van Saksen uit Dresden.’ Op andere momenten wordt er echt een verhaal verteld. Dan zien we de Ierse danseres Saoirse Lambkin O’Kane en Hetherington samen struinend over het toneel terwijl ze keuvelen over ditjes en datjes. Later vertelt dezelfde Lambkin O’Kane in haar moedertaal hoeveel ze van bloemen houdt, van primrosesandviolets. ‘There’s nothing like nature,’ zegt ze, terwijl ze zich voortbeweegt over de grond, de aarde onder haar. Op deze momenten word je als publiek meegesleept door het verhaal, en dat is dan vooral te danken aan Lambkin O’Kane, die een waar natuurtalent blijkt met tekst, en Hetherington, die elke tekst met haar stem, of het nou vertellend of zingend is, tot leven brengt, en dat ook doet met haar dans. Met haar lange armbewegingen lijkt ze haar klanken te verlengen en als je niet beter wist zou je denken dat ze een van de dansers is, zo soepel beweegt ze zich tussen hen.
Dansvoorstelling of concert?
Op andere momenten echter leidt de tekst af, of lijkt het te veel een praatje bij een plaatje. Daarbij legt de dans het vaak af tegen de veelheid van de muziek en de tekst. En dat is jammer, want ook de choreografie en de dansers zijn zeer de moeite waard om naar te kijken. Maar misschien is het maar net met wat voor verwachting je bent gekomen: voor een dansvoorstelling of een concert? Euterpians is het allebei, en dat is de kracht en tegelijkertijd ook een beetje de zwakte van de voorstelling. De dans raakt wat ondergesneeuwd, de samenhang laat te wensen over en het geheel doet fragmentarisch aan. Tijd om je mee te laten voeren is er niet, en dat zou je op sommige momenten echt graag willen. Maar hé, er is weinig reden tot klagen: Euterpians is een feest voor ogen en oren, een – voor velen eerste – kennismaking met enkele fantastische vrouwelijke componisten en hun verrassende oude en nieuwe muziek. Sommige beelden blijven hangen op je netvlies en de muziek gonst nog dagenlang na in hoofd en lijf.
Concept, regie, choreografie: Andrea Leine, Harijono Roebana
Dansers en musici: Aika Goto, Benedita Crispiniano, Saoirse Lambkin O’Kane, Andrea Pisano, Timon De Ridder, Mariví van den Hooff (stage), Elizabeth Steele (stage), Elisabeth Hetherington (zang), Marianna Soroka (percussie), Maya Fridman (cello), Wiek Hijmans (gitaar)
Tekst: Erik Bindervoet, Andrea Leine
Muziek: Beatritz de Dia, Kate Moore, Hildegard von Bingen, Barbera Strozzi, Billie Holiday, Sofia Goebaidoelina, Wiek Hijmans, Maya Fridman, Tatiana Rosa (elektronische soundscapes) en anderen
Repetitor: Michael Jahoda
Dramaturgische adviezen: Luc de Groen
Lichtontwerp: Jeroen Smith
Decorontwerp: Jeroen Smith en Yvon Muller
Geluidstechniek: Oscar Bouwmans, Arjan van Asselt
Lichttechniek: Barry van Rooijen
Techniek: Thijs Moerland of Nick van der Meij
Productie: Elaine Gadet
Marketing en communicatie: Vera Goetzee
Fotografie: Sjoerd Derine
Euterpians – LeineRoebana
Gezien opzaterdag 02 november 2024inGoudse Schouwburg, Gouda Nog te zien tot zaterdag 10 mei 2025
Met zijn nieuwe album Discomforts en de bijbehorende tour zoekt de Zweedse singer-songwriter Albin Lee Meldau nu ook publiek verder buiten Scandinavië. Het album, vol rauwe eerlijkheid over liefde, verslaving en herstel, markeert een nieuwe fase in zijn carrière. Hoog tijd om hem te spreken over deze persoonlijke reis, zijn inspiratiebronnen en hoe het is om te navigeren tussen twee werelden: wereldberoemd in Zweden en rising star daarbuiten.
Via Zoom belden we Meldau terwijl hij in de bosrijke tuin van zijn pittoreske blokhut zat, omringd door zijn twee honden. Hoewel zijn foto’s en muziek een intense, sobere uitstraling hebben, blijkt hij in dit gesprek juist een enthousiaste prater met eindeloos veel verhalen. Een charmante en openhartige kletskous die ons met enthousiasme meeneemt in het verhaal achter Discomforts.
Voordat we losgaan, wil ik je eerst feliciteren met je nieuwste album! Discomforts kwam uit op 27 september (2024 red.), hoe zijn de reacties tot nu toe?
Meldau: ‘Very nice! Ik ben heel blij.’ Toch voegt de zanger gauw toe dat hij nooit helemaal tevreden kan zijn: ‘Kijk, jij praat vast met meer artiesten. Wij zijn geneigd te denken dat het hele universum draait om ons nieuwe album. Maar dat is natuurlijk niet zo.’ Lachend voegt hij eraan toe: ‘Dat betekent vooral dat wij onze eigen verwachtingen moeten temperen, en gewoon blij moeten zijn.’
Met de hoeveelheid tijd en moeite die in zo’n album zitten, is het niet gek dat je eigen verwachtingen hoog zijn natuurlijk. Ik begreep dat in Discomforts ook vier à vijf jaar aan werk zit. Het thema van het album, je eigen reis van verslaving naar herstel, is ook extra persoonlijk. Hoe is het om zo’n persoonlijk verhaal te delen met iedereen?
De zanger vertelt dat ze zijn begonnen met het schrijven van het album in 2020, aan het begin van de pandemie: ‘Het voelt als een ware Odyssee.’ Hij wijst naar zijn hond: ‘Na dat proces… ik had het gevoel dat alleen de hond me nog zou herkennen.’ Lachend voegt hij er aan toe: ‘Een knipoog naar de literatuur!’
Meldau vertelt hoe hij zijn muziek persoonlijk probeert te houden, zo ook met Discomforts: ‘Dit is eigenlijk het dagboek van mijn leven in 2020-2023, hier ging mijn leven op dat moment over. Mijn eerste stappen naar een nuchter leven. Het heeft mij veranderd, mijn hele wereld veranderd.’ Het geheel is daarom diep persoonlijk geworden: ‘Het zijn stukjes uit mijn leven, en van verschillende ongemakken. Vandaar de titel van het album.’
Elk nummer op het album representeert een ander ongemak en dat bleek een uitdaging: ‘Ik heb mezelf vaak klemgezet, want ik wilde wel een verhaallijn blijven volgen. Albums met een duidelijke rode draad, met duidelijke cohesie, zijn mijn favorieten. Denk bijvoorbeeld aan Clandestino van Manu Chao, dat is een waar meesterwerk!’ Zelf zo’n soort album maken bleek lastig: ‘Je kiest één onderwerp en moet daaraan vast blijven houden. Een nummer als ‘Girlfriend’, dat spreekt voor zich waarom dat een ongemak is. Maar ‘Loss’ gaat bijvoorbeeld over mijn grootste angst, of ‘Elvis, I Love You’ over de grote angst om te falen en over wat het najagen van je droom je zal kosten.’ Meldau geeft aan dat hij opgelucht is dat het album nu uit is en voegt er lachend aan toe: ‘Nu kan ik gewoon weer wat liefdesliedjes zingen, dat is makkelijker!’ Dat betekent niet dat hij nu luchtigere muziek gaat maken: ‘Dat is niet echt het soort muziek waar ik me toe aangetrokken voel.’
Discomforts is je tweede Engelstalige album. Als we naar je discografie kijken zien we een grote lijst aan Zweedse nummers. Hoe is het om juist dit soort persoonlijke verhalen te delen in het Engels, vergeleken met het Zweeds?
Engels is de taal waar Meldau mee gestart is, mede door zijn Engelse vader: ‘Het Zweeds is juist nieuw voor mij. Ik ben daar rond 2018, 2019 mee begonnen.’ Hij legt uit dat het Zweeds een kleinere taal is dan het Engels: ‘In het Zweeds moet je hetzelfde woord gebruiken voor verschillende betekenissen. Bedenk je, in het Engels heb je een enorm kleurenpalet aan woorden – de mogelijkheden zijn eindeloos! Het is ’s werelds grootste taal met de meeste invloeden. Swahili, Indiaas…’, lachend voegt hij toe: ‘de halve taal is eigenlijk Frans!’
Meldau vertelt dat hij daardoor per taal andere idolen heeft. In het Zweeds laat hij zich inspireren door chansonniers en muziek van voor de jaren 60: ‘De wonderen van de Zweedse pop hebben me nooit echt geïnteresseerd!’ Hij merkt op dat zijn lijst met Engelstalige artiesten een stuk langer is: ‘Alles van R.E.M. tot aan Bob Marley, en natuurlijk The Beatles. Miljoenen idolen.’
De zanger legt uit dat hij eigenlijk twee verschillende artiesten in zich heeft zitten: ‘Het geluid dat ik in het Zweeds heb, is echt anders. Neem het lied ‘Josefin’, dit is het meest country- of popachtige nummer dat ik in het Zweeds heb. Maar voor de hele plaat (Discomforts, red.) is ‘Josephine’ waarschijnlijk het meest ‘oud’ klinkende nummer.’ Hij merkt op: ‘Beide landen hebben vergelijkbare culturen, maar Engeland is in zekere zin nog steeds het centrum van de wereld. Ik wil niet zeggen dat Zweden aan de rand van de beschaving ligt… maar in zekere zin is dat wel het geval. Dat is niet per se negatief: het brengt ook bijzondere klanken voort. Zweedse muziek is met reden zo invloedrijk.’ Meldau concludeert: ‘Beide werelden voeden elkaar op een goede manier!’
Je hebt nu ook een Engelse versie gemaakt van jouw Zweedse hit ‘Josefin’. In Zweden is dit een enorme hit geweest die zes keer platinum heeft behaald. Omdat je spreekt over twee werelden – hoe is het om zo’n enorme hit van die ene wereld over te brengen naar de andere?
‘Het is het moeilijkste dat ik ooit heb gedaan!’ Meldau begint enthousiast over zijn idool Cornelis Vreeswijk te vertellen: ‘Kijk, hij was een Nederlandse zanger die naar Zweden is verhuisd. In Zweden is hij net zo beroemd als ABBA, misschien zelfs beroemder. Hij is onze nationale trots – terwijl hij Nederlands is.’ Het nummer ‘Josefin’ is zijn moderne hommage aan Vreeswijk. Meldau: ‘Hij creëerde een heel universum met fictieve plaatsen en personages, zoals Veronica, dus dat moest ik voor ‘Josefin’ ook doen. Ik heb het in die oude stijl geschreven.’ Hij legt uit dat hij ook verwijzingen naar fictieve plaatsen, zoals een pub, heeft verwerkt: ‘Om dat oud-Zweeds naar het Engels te vertalen, en niet de cadans, de kleuren en de boodschap te verliezen – dat lijkt dan onmogelijk. Juist doordat ik al een referentiepunt heb.’ Om alles zo perfect mogelijk krijgen, heeft Meldau de hulp van zijn vader ingeschakeld: ‘Het vertalen heeft een maand geduurd – elke dag acht uur lang discussiëren.’ De klank is hetzelfde gebleven, maar: ‘De Engelse Josephine is een stuk donkerder dan de Zweedse. De Zweedse Josefin lacht veel, maar de Engelse… is eigenlijk gewoon een eikel!’
Meldau legt uit dat hij denkt dat het nummer zo populair is in Zweden, omdat veel mensen denken dat het een origineel nummer is van Cornelis Vreeswijk. Hij vertelt: ‘Toen ‘Josefin’ net uit was, vroegen mensen aan mij waar ik dit nog onbekende Cornelis Vreeswijk nummer had gevonden. Ze geloofden eerst niet dat ik het écht zelf had geschreven!’
Je zei al dat Zweedse muziek invloedrijk is. ABBA, maar ook Roxette zijn goede voorbeelden.
Voordat er iets gevraagd kan worden over zijn samenwerking met Per Gessle (zanger van Roxette, red.), roept Meldau al enthousiast: ‘Per Gessle, a lovely man!’ Hij vertelt dat als je de kans krijgt om zo’n goede songwriter te bevrienden en om met hem samen te werken, je meteen ja zegt: ‘Per Gessle behoort tot de vier mensen die meer dan één nummer 1-hit op hun naam hebben staan als enige songwriter. Dat zijn hij, George Michael, Paul McCartney en Elton John.’ De zanger legt uit dat Gessle op een unieke manier over muziek nadenkt en produceert, zoals onder andere te horen is in vroege Roxette-nummers: ‘Het is complexe muziek. De melodieën… ongelooflijk. De kans krijgen om met hem samen te zitten en van hem te leren, dat is een van de grootste hulpbronnen geweest in mijn carrière. Als je kunt zien hoe hij denkt, wat hij doet…’
Daarnaast werkte je voor je album samen met Britse zanger Jack Savoretti aan het nummer ‘Hold Your Head Up’.
De zanger beaamt dat Savoretti een goede artiest en songwriter is, maar: ‘Samenwerken met songwriters en producers zoals Eg White en Per Gessle is uniek.’ Hij legt uit dat Savoretti bijna even oud is, en hoewel ze veel van elkaar leren, is het anders dan bij de meer ervaren songwriters: ‘Daar leer je het meest van.’ Onlangs werkte hij met Sharon Vaughn, een Hall of Fame-songwriter: ‘Zij schreef voor Willie Nelson en Dolly Parton. Als je haar ziet werken – ze schrijft een prachtig gedicht en daarna komt de melodie. Gessle begint juist met een melodie. Iedereen is anders, maar je leert van hen allemaal!’
Je bent onlangs teruggekomen van je Europese tour en hebt binnenkort nog een aantal optredens in Zweden op de agenda. Hoe was het om je nieuwe nummers live te spelen?
‘Het was geweldig! Ik houd van solo-optredens in kleinere zalen (500-3000 mensen) omdat ik zo dicht bij mijn publiek ben, zonder grote producties.’ Meldau legt uit dat hij zowel intieme shows als grote stadionoptredens heeft gedaan, zoals in Zweden en recent in Noorwegen: ‘Het vereist andere vaardigheden – een soloshow van 1,5 uur interessant houden is anders dan een show met 17 mensen op het podium, outfitwissels, grote schermen en van alles.’ De zanger houdt van vrije optredens, niet van gestructureerde, massaal geproduceerde shows. Hij prijst Bruce Springsteen: ‘Ik zag hem laatst live; met alleen de Amerikaanse vlag als achtergrond speelde hij bijna vier uur. Het was het beste concert dat ik ooit heb gezien – en dat zeg ik als reggaeliefhebber!’ Nick Cave is hierin ook een groot voorbeeld: ‘Mijn voorkeur gaat uit naar iemand als hem, die alleen zijn liedteksten projecteert in de achtergrond.’ Hij besluit: ‘Het was geweldig, maar ik ben blij om weer thuis te zijn – samen met mijn honden tussen de natuur.’
Dat klinkt wederom alsof je je in twee verschillende werelden bevindt. Wat kunnen we meer verwachten in de toekomst, nu je ook internationaal meer momentum krijgt?
‘In Zweden zullen dat eerst de grote stadionshows zijn in december, binnenkort beginnen de repetities. Het belooft fantastisch te worden!’ Meldau legt uit dat hij in de eerste maanden van 2025 in winterslaap zal gaan. Dit betekent niet dat hij in 2025 stil gaat zitten: ‘In het voorjaar breng ik een Zweedstalig album uit. En ik heb een ander Engelstalig album klaarliggen! Ik hoop dat ik de kans krijg om die in de herfst uit te brengen.’ Daarbij is komend jaar een bijzonder jaar, het is zijn 10-jarig jubileum: ‘Dat wil ik natuurlijk ook vieren – hopelijk ook in Nederland!’
Meldau wil zijn focus houden op het maken van muziek, zonder vast te raken in de jacht op bekendheid binnen de snel veranderende muziekindustrie: ‘Het schrijven van muziek is nooit een probleem, maar om het echt uit te brengen: dat is de uitdaging.’ Hij vertelt: ‘Ik geloof echt dat er voor een artiest maar één ding telt, en dat zijn de liedjes. Je kunt populair worden, stijgen en dalen op de hitlijsten, maar op de lange termijn… zijn het de liedjes die ertoe doen. Daarom zijn artiesten zoals Cornelis Vreeswijk echt groots en doorstaan ze de tand des tijds.’ Lachend voegt Meldau eraan toe: ‘Daarbij, veel artiesten waren tijdens hun leven niet eens zo groot, toch?’ Hij concludeert: ‘Maar hun nalatenschap – die bestaat uit prachtige muziek!’
Ben je benieuwd naar Meldau’s nieuwste album Discomforts? Het is uit sinds 27 september – luister en laat je verrassen door zijn unieke geluid!
Albin Lee Meldau
Album: Discomforts Prijs: € 13,99 Aantal tracks:13
Ook als vrouwen een sterke kinderwens hebben, is zwanger worden niet vanzelfsprekend. Sommigen beginnen een gang langs vruchtbaarheidsklinieken en dito dokters. En dan nog is zwanger worden niet gegarandeerd: ‘Verwachting lóslaten!’, roept cabaretière Nathalie Baartman keer op keer, om zich heen schoppend en slaand in De moedermonologen, een cabaretachtige voorstelling over haken en ogen aan het moederschap.
Na Vagina Monologen, Kont Monologen, Hijabi Monologen, Gesluierde Monologen, Hormonologen – en er zijn vast nog een paar titels vergeten – komen Jennifer Evenhuis en Renate Reijnders nu met De moedermonologen. Het principe is steeds ongeveer gelijkluidend: de individuele ervaringen van vrouwen zijn verwerkt in een theatertekst. Die wordt per voorstelling gebracht door een wisselend gezelschap van – doorgaans drie – acteurs. Er is tussen de spelers geen interactie, elk verhaal is een monoloog.
Autobiografisch
Deze Moedermonologen worden gespeeld door Evenhuis en Reijnders, steeds met een derde speler als gast. Op de première is dat Nathalie Baartman. De teksten zijn deels geschreven door Claudia de Breij en Stella Bergsma, deels geïnspireerd op gesprekken met vrouwen, deels autobiografisch. Het spel wordt onder andere doorsneden met filmpjes met straatinterviews over het moederschap.
Er komt een scala aan moedergerelateerde thema’s voorbij. Zoals het wel of niet hebben van een kinderwens, kinderloosheid, de problemen met zwanger worden, miskramen, huilbaby’s, de last van het hebben van kleine kinderen, de last van het hebben van grote kinderen. Stiefmoederschap, ouderschap terwijl je homoseksueel bent, thuismoeder zijn.
Opvallend onderbelicht blijft de moeder die werkt, die een baan heeft. Terwijl dat voor veel moeders toch de realiteit zal zijn.
Karikaturaal
De voorstelling zwalkt nogal in kwaliteit. Terwijl sommige monologen treffend en ontroerend zijn, zijn andere houterig en karikaturaal. Moeders zijn volgens deze voorstelling eigenlijk vooral het slachtoffer. Eerst dat van hun kinderwens. Dan dat van het met pijn en moeite baren. Dan dat van de baby, het opgroeiende kind – enzovoort.
Het moederschap is voornamelijk een hel, als we deze drie spelers mogen geloven. Je wordt geleefd, je moet altijd klaarstaan. Je eigen leven, wensen en dromen opgeven. Je moet als laatste eten, als al het voedsel op of koud is. En vader komt na zijn werk – buitenshuis! – uitgerust en opgewekt thuis, voert in het huishouden geen moer uit en wordt door de kinderen op handen gedragen omdat hij leuk met ze speelt.
Overdreven
Het is duidelijk de bedoeling dat – vooral – de vrouwelijke toeschouwers zich in de getuigenissen herkennen. Maar de teksten zijn zo negatief over het moederschap, dat ze op veel plekken eendimensionaal en overdreven zijn: ‘niets draait om jou.’ Het moederschap is kennelijk afzien.
Toch zitten er rake observaties in de teksten. Zoals de eerder genoemde, waarin Nathalie Baartman de werdegang schetst van de vruchteloze wensmoeder en haar frustraties. En de constatering van Renate Reijnders: ‘moeders zijn voorbestemd om te dienen tot de dood.’ De figuur van de moeder verdwijnt nooit; zelfs niet wanneer zij is overleden. Ook dood blijft een moeder voor haar kinderen altijd ‘moeder’.
Liefde
Jennifer Evenhuis is in de premièreversie de sterkste speler. Zo heeft ze een mooi en aangrijpend verhaal over het zorgen voor heel jonge kinderen. Dat zorgen is ontroerend, het geeft veel liefde terug, maar het is ook genadeloos vermoeiend.
Wat De moedermonologen mist, is sturing door een stevige regisseur. Actrice Malou Gorter staat op de rol als regisseur, maar van pittige correctie is weinig te merken. Er zijn veel momenten die hetzij terug hadden gemoeten naar de tekentafel, hetzij geschrapt hadden mogen worden.
Kinderfiguur
Het summiere decor bestaat uit twee stoelen, waarop niet-spelende acteurs kunnen gaan zitten. Plus een achterwand waarin abstracte kinderfiguren hangen, plus een grote vrouwenfiguur die met twee handen haar vagina openhoudt.
De sfeer in het theater wordt deels gemaakt door een keur aan Nederlandstalig repertoire waarvan de teksten gaan over moeders en mama’s.
Gedurende de tournee neemt een groot aantal spelers bij toerbeurt deel aan de voorstelling, onder wie Ilse Warringa, Nadja Hüpscher, Margôt Ros en Rian Gerritsen.
Teksten: oa Claudia de Breij & Stella Begsma Regie: Malou Gorter Spel: wisselende cast: Jennifer Evenhuis, Renate Reijnders, Nathalie Baartman, Ilse Warringa, Nadja Hüpscher, Margôt Ros, Rian Gerritsen, Anne-Marie Jung, Lucretia van der Vloot, Astrid van Eck, Tatum Dagelet, Manoushka Zeegelaar Breeveld
De moedermonologen – Jennifer Evenhuis & Renate Reijnders
Gezien opdonderdag 24 oktober 2024inSchouwburg Amstelveen, Amstelveen Nog te zien tot donderdag 22 mei 2025
/ door: Els van Swol / beeld: Bart Grietens 5 Sterren
De Nederlandstalige jeugdopera Lennox heeft wat weg van het aloude droste-effect: de opera is gebaseerd op het kinderboek Lennox en de gouden sikkel. En dat is dan weer gebaseerd op een echt gebeurd verhaal. Drie verhalen die je, zoals op het blik cacao van Droste, op een presenteerblaadje worden aangereikt.
Het boek, een debuut, is geschreven door Zindzi Zevenbergen en geïllustreerd door Hedy Tjin en Brian Elstak. De opera is een compositieopdracht en coproductie van De Nationale Opera en RIGHTABOUTNOW INC.
Sikkelcelziekte uitgelegd
Het verhaal gaat over Lennox Babel, die graag dapper wil worden. ‘En het liefst zo snel mogelijk’. Zijn buurmeisje Aya is minder bang uitgevallen en haalt hem over op zijn vaders laptop in te breken. Zijn vader heeft namelijk zijn geluksketting vergeten toen hij voor controle naar het ziekenhuis moest. Hij heeft een onzichtbare ziekte die zijn ouders voor Lennox geheimhouden. Misschien vinden hij en Aya in de computer de datum waarop vader Babel naar het ziekenhuis moet en dan kunnen ze meteen gaan om hem de ketting terug te geven. En omdat ze wel eens wat meer te weten willen komen over die onzichtbare ziekte.
De vader (in het boek de moeder, die overigens in de opera een grotere rol heeft dan in het boek) vindt het te vroeg om over zijn ziekte, sikkelcelziekte, te praten. Lennox trekt zo nóg meer naar zijn vader toe dan in het boek. Lang verhaal kort (er spelen nog allerlei spannende nevenintriges rond Glimmerik die houdt van alles dat bling bling is): nadat iedereen in het ziekenhuis van de verbazing is bekomen dat Lennox en Aya ook arriveren, legt de dokter ze alles rustig uit en dan blijkt dat Lennox er eigenlijk best klaar voor is.
De bedoeling van het boek is primair om kinderen vanaf zo’n 8-9 jaar in verhaalvorm meer te vertellen over sikkelcelziekte, die gepaard gaat met onder meer erge pijn, medicijngebruik en vaak ook ziekenhuisopnames. Een ziekte die onder zwarte mensen voorkomt. In het Amsterdams Medisch Centrum (AMC) is een Sikkelcentrum dat gespecialiseerd is in de behandeling ervan. De behandelend arts heet dr. Biemond (in de opera Miebond, een vrouw).
De bedoeling van de opera ligt niet alleen in het verbreiden van kennis over de ziekte onder kinderen, maar – misschien sterker nog dan in het boek – ook in het oproepen van meegevoel. En net als in het boek gaat het natuurlijk over moed (‘en het liefst zo snel mogelijk’), vriendschap en dingen te weten komen. Veel kinderen in het publiek zullen ongetwijfeld een klas- of buurtgenootje met de ziekte kennen en sommigen hebben het misschien zelf.
Het verhaal verbeeld, gezongen en gespeeld
Een jongetje dat het operagebouw binnenkwam begon, toen hij het grote videoscherm zag met scènebeelden, overdreven een opera-aria na te doen. Zat hij ernaast? Niet helemaal.
De componist put weliswaar uit jazz, gospel, afro en hiphop met soms heerlijk groovy passages in vooral het combo, maar er klinkt wel degelijk aan de klassieke opera herinnerende zang. Begeleid door keyboard met klavecimbel- en pianoklank en een soms zoet klinkende viool.
Met name Nienke Nasserian (mevrouw Babel, dokter Miebond, tramconducteur, receptioniste) heeft het vibrato van een klassieke operastem. Zij is dan ook zowel geschoold in jazz- en musicalrepertoire als in klassieke zang. De andere rollen zijn allemaal raak gecast: Jonathan Eduardo Brito (Lennox die steeds dapperder wordt), Charlene Sancho (een ondernemende Aya), Ayrton Kirchner (meneer Babel) en last but not least een geweldige Gustav Borreman als Glimmerik.
De goed gevulde zaal met kinderen en hun begeleiders volgt alles aandachtig. Stil (zoals in de geladen stilte nadat Lennox en Aya door de dokter is verteld wat sikkelcelziekte is) en zacht commentaar leverend. ‘Wat naar’, zegt een jongetje. En op de vraag ‘Ben ik een dief?’ van Glimmerik is het antwoord van een meisje zachtjes ‘Ja’.
Maar ook op uitnodiging van de cast om woorden te herhalen (‘hard, harder!’) of mee te klappen op het ritme wordt gretig ingegaan. Slechts een enkele keer als een gedeelte van de doorgecomponeerde voorstelling wat te lang dreigt te worden, verslapt de aandacht even. Maar dat is maar even, want de vaart zit er het hele uur dat de voorstelling duurt helemaal in. Net als in het boek. Lennox en de gouden sikkel. Mooi is dat.
Tournee vanaf 12 januari t/m 6 april 2025.
Libretto: Maarten van Hinte
Componist: Bnnyhunna (Benjamin Ankomah) i.s.m. Neo Muyanga
Dramaturg Wout van Tongeren
Decor: John Lippens en Koen Jantzen
Video: Wes Broersen
Kostuums: Iris Elsrodt
Lennox
Regie:Marjorie Boston Artiest:Nienke Nasserian, Jonathan Eduardo Brito, Charlene Sancho, Ayrton Kirchner, Gustav Borreman Gezien opmaandag 28 oktober 2024inDe Nationale Opera & Ballet / Studio Boekman, Amsterdam Nog te zien tot maandag 07 april 2025
Meezingers kent iedereen, maar veel prachtige liedjes uit de Nederlandse en Engelstalige ‘songbooks’ raken snel in de vergetelheid bij het grote publiek. Niet als het aan Maarten Heijmans en orkest Kamerata Zuid ligt. Tijdens Maarten zingt van alles bundelen de twee hun muzikale krachten om de onontdekte pareltjes van de Nederlandse kleinkunst ten gehore te brengen aan degenen die er nog nooit van hebben gehoord. Op 25 oktober 2024 vond de première plaats in de Schouwburg Concertzaal Tilburg.
Het Tilburgse orkest Kamerata Zuid heeft al jaren als missie om het grote publiek kennis te laten maken met klassieke muziek. Dit doen zij door samenwerkingen aan te gaan met verschillende artiesten, van Jett Rebel tot Karin Bloemen. Dit najaar staan ze samen met zanger en acteur Maarten Heijmans op het podium. Heijmans werd bekend bij het grote publiek door zijn vertolking van Ramses Shaffy in de serie Ramses van Michiel van Erp. Sindsdien is de muziek van Shaffy verbonden met Heijmans, met een album van Shaffy nummers met modernere arrangementen als kers op de taart. Daarnaast blijkt Heijmans een zeer goede imitator, onder andere in tv-programma De TV Kantine, en speelt hij regelmatig in Nederlandstalige films en tv-series.
Van kleine liefdesliedjes tot theatrale uitspattingen
De avond trapt af, na een prachtig instrumentaal intro van Kamerata Zuid, met een serene versie van ‘Nature Boy’ van Nat King Cole. Dit wordt gevolgd door een snelle beatbox versie van ‘Goon’ van Maarten van Roozendaal. De toon van de avond is gezet. Veel Nederlandstalige kleinkunstnummers, afgewisseld met enkele Engelstalige, relatief onbekende klassiekers. De setlist varieert ook in toon: van lieve liefdesliedjes, zoals ‘En nu ben ik verliefd’ van Theo Nijland, tot aan gekke theatrale uitspattingen als ‘Trouw zijn’, wederom van Maarten van Roozendaal, en ‘Business Time’ van Flight of the Conchords. Heijmans is zichtbaar het meest in zijn element in de laatstgenoemde categorie. Hij schreeuwt, rent overstuur door het publiek en imiteert nonchalant de dansstijl van wijlen Michael Jackson, gevolgd door een keiharde grap over diens verleden. Heijmans weet feilloos zijn stem aan te passen aan ieder nummer. Een nummer van Michael Jackson klinkt Jackson-achtig, een lied van Ramses Shaffy klinkt Shaffy-esque. De avond wordt afgesloten met twee toegiften die zelfs menig zelfbenoemd kleinkunstkenner totaal zou verrassen.
Een knusse avond
De arrangementen, gecomponeerd door de jonge Enrico Ferri, zijn indrukwekkend te noemen. Zeker wanneer er niet eerder uitgebracht werk van Ramses Shaffy (i.e. het nummer ‘Je mag me niet ontkennen’) ten gehore wordt gebracht, geëxtraheerd uit opnames van oude cassettebandjes die Heijmans van de pianist van Shaffy had gekregen. De theatrale, soms sarcastische Heijmans en de gelaagde orkestrale muziek ondersteunen elkaar op een prettige manier, geen van beiden neemt de overhand. De simpele setting, alle strijkers tezamen met Maarten in het midden achter een microfoon onder een aantal rokerige spots, geeft het geheel een knusse sfeer.
Maarten zingt van alles is een aanrader voor de liefhebber van de Nederlandstalige kleinkunst, die weleens een onbekend pareltje wil (her)ontdekken dat in een symfonisch jasje is gestoken. Heijmans kondigde de avond al aan als een ware ‘verrassingsbonbon’, en dat bleek meer dan terecht.
Maarten Heijmans en orkest Kamerata Zuid
Gezien opdonderdag 24 oktober 2024inSchouwburg Concertzaal, Tilburg
Wraak. Dat is de aanleiding voor conflicten die uitmonden in oorlogen. Jij hebt mijn dierbare kwaad gedaan? Dan steek ik jouw huis in de fik. Jij steekt mijn huis in de fik? Dan… enzovoort: escalatie volgt op escalatie. Branden van Toneelschuur Producties en Theater Oostpool is een aangrijpende, half-actuele, deels-mythologische aanklacht tegen oorlogen.
Van gewapende conflicten zijn altijd de burgers het slachtoffer. Anonieme, gezichtsloze burgers, die alleen aandacht krijgen wanneer aantallen doden en gewonden worden genoemd. Burgers verdwalen op de vlucht, verliezen elkaar uit het oog. De Libanees-Canadese schrijver Wajdi Mouawad (1968) haalt die burgerslachtoffers uit de anonimiteit, geeft ze een naam een gezicht. En hij laat zien dat het slachtofferschap zich niet beperkt tot één generatie, maar dat de kinderen het automatisch ook met zich meedragen.
Universeel
Toneelschuur Producties en Theater Oostpool brengen Mouawads stuk Branden, in de regie van Abdel Daoudi. Branden is het anti-oorlogsdeel van een vierluik van Mouawad. Het vierluik heeft als overkoepelend thema de zoektocht van mensen naar hun wortels. De schrijver maakt zijn tekst universeel en tijdloos door oorlogsscènes te combineren met elementen uit de Griekse mythologie.
Testament
In Branden worden die wortels opgepakt bij Nawal Marwan (Malou Gorter). Nawal is onlangs overleden. Zij heeft tegen haar volwassen tweeling Janna en Simon, opgegroeid in een vreedzaam land, altijd gezwegen over hun komaf. Maar Nawal heeft bij de notaris die haar testament beheert merkwaardige aanwijzingen voor haar kinderen gedeponeerd. Die instructies gaan zowel over haar uitvaart, als over een zoektocht die moet leiden naar de verdwenen vader van de kinderen en naar een oudere broer van wie ze nog nooit hebben gehoord.
foto: Sanne Peper
Hier begint een niet-lineair verteld verhaal over moeder Nawal, háár moeder en grootmoeder, over de tweeling Janna (Hajar Fargan) en Simon (Shahine El-Hamus). Aangevuld met personages die bepalend zijn geweest voor hun levensloop. De vertelling laat onder andere Nawal en haar verboden liefde zien. Ze laat de kinderen zien, boos en verward na de dood van hun zwijgzame moeder.
Moeder Nawal maakt een tocht door oorlogsgebieden, op zoek naar veiligheid. De kinderen moeten in diezelfde gebieden op zoek naar hun roots, om via via het verhaal van hun moeder alsnog te achterhalen.
Spektakel
Regisseur Abdel Daoudi maakt er een indrukwekkend spektakel van. In een even sober als slim decor (scenografie: Marloes en Wikke) laat hij zijn personages dolen, ruzie maken, de oorlog ontvluchten met behulp van een serieus rookgordijn. In zijn regie gebruiken personages lichaamstaal en mimiek niet om hun tekst te benadrukken, ze leveren daar non-verbaal juist commentaar op. Prettig-naturel is ook dat Daoudi de personages elkaar in de rede laat vallen, door elkaar heen laat praten, waardoor conflicten levensecht worden.
Loepzuiver
Vooral Malou Gorter schittert in de rol van Nawal. Kreunend van de pijn kruipt ze over de grond als barensweeën de komst van een kind aankondigen. Gorter heeft een aantal indrukwekkende monologen, waaronder een over een aanslag op een stadsbus vol burgers. Dankzij haar heldere tekstbehandeling zie je de gebeurtenissen voor je.
Opvallend sterk is Shahine El-Hamus als de gefrustreerde zoon Simon. Hij schreeuwt zijn woede uit, tegen huilen aan. El-Hamus is kwaad, cynisch, en tegelijkertijd liefdevol tegenover zijn tweelingzus.
Yara Brand is loepzuiver en overtuigend als het zingende, naïeve meisje Sawda, dat door Nawal op sleeptouw wordt genomen tijdens de odyssee die moet leiden naar een leven in vrede.
Minpunt
Uiteindelijk spelen zeven acteurs alle rollen, wat op zich al een prestatie is in deze monstervoorstelling die ruim twee uur duurt. Dat is meteen het enige minpunt: Branden duurt echt te lang. Vooral sommige monologen zijn erg lang, een aantal scènes kan probleemloos korter zonder aan betekenis in te boeten, en een wiskundige verhandeling over het getal 1 is ook wat veel van het goede.
Overigens zit je als toeschouwer vrijwel de volledige speelduur op het puntje van je stoel. Als ergens duidelijk wordt dat een paar oorlogszuchtige mannetjes de rest van de bevolking het leven onmogelijk maken, is het tijdens deze voorstelling.
Tekst: Wajdi Mouawad Regie: Abdel Daoudi Spel: Mohammed Azaay, Yara Brand, Shahine El-Hamus, Hajar Fargan, Malou Gorter, Heleen Kamperveen, Alwin Pulinckx Scenografie: Marloes en Wikke Kostuumontwerp: Dymph Boss Lichtontwerp: Casper Leemhuis Fotografie: Sanne Peper
Elke prinses droomt van een prins op het witte paard, maar in deze musical blijkt de prins een groen monster en ook de prinses heeft iets te verbergen. Shrek De Musical vertelt het verhaal van sprookjesfiguren die in opstand komen. Is deze musical net zo grappig als de legendarische animatiefilm?
In 2001 werd de tegendraadse animatiefilm Shrek een enorm succes, later volgden er nog twee delen. De film drijft de spot met de klassieke (Disney) sprookjes en is tot op de dag van vandaag nog inspiratie voor diverse memes, door de sarcastische opmerkingen van de groene oger. In 2012 was Shrek al eens als musical in de Nederlandse theaters te zien en nu weer, in een geheel vernieuwde versie.
Vlot verhaal en mooi moeras
Het rustige leven van oger Shrek (René van Kooten) wordt ruw verstoord wanneer alle sprookjesfiguren verbannen worden naar zijn moeras. Heer Farquaad (Darren van de Lek) wil namelijk geen misbaksels in zijn rijk. Shrek komt klagen bij de heer en krijgt een opdracht: als hij samen met Ezel (Qshans Thodé) de draak (Annefleur van den Berg) verslaat en prinses Fiona (Linda Verstraaten) redt dan krijgt hij zijn moeras terug.
Het verhaal wordt vlot verteld en er is nauwelijks een moment van rust, we vliegen van de ene scène en het ene nummer naar het andere. De energie van Qshans als Ezel spat echt van het podium en ook Linda Verstraaten, prinses Fiona, is een heuse wervelwind op het toneel. René van Kooten als Shrek moet een beetje op gang komen en bloeit pas op in de tweede helft, al past dit ook wel bij zijn karakter.
foto: Wim Lanser
De zang is van hoge kwaliteit en dat is ook wel nodig met de vele uithalen in de musical, die overigens bestaat uit andere nummers dan in de film. Alleen in de finale kunnen we meeswingen op ‘I’m a believer’. Vocaal valt de prachtige draak op, Annefleur van den Berg knalt het nummer er echt uit. Ook Darren van de Lek als de kleine Heer Farquaad springt eruit, want hij heeft de lachers op zijn hand.
Het decor is mooi, je waant je echt in het moeras en sprookjeskasteel Dulok. Het spektakelstuk is wel de draak. De kostuums zijn hier en daar wat minder geslaagd, sommige sprookjesfiguren, denk aan de biggetjes of het eendje, lijken zo uit een feestwinkel te komen.
Een echte familiemusical
De producent Van Hoorne Studios richt zich met zijn succesvolle shows doorgaans op zeer jonge kinderen en gezinnen, denk aan shows als Woezel & Pip, Fien & Teun en sprookjesmusicals als De Kleine Zeemeermin en Assepoester. Met Shrek probeert Van Hoorne Studios voor het eerst een wat breder publiek aan te spreken, maar of dat helemaal geslaagd is blijft de vraag. De musical staat als een huis, is feestelijk, heeft een snel tempo, een duidelijke boodschap, leuke grapjes en ook af en toe een grap gericht op volwassenen. Niet zozeer een kindermusical, als een familiemusical waar je met het hele gezin van kunt genieten.
foto: Malin Hollaar
Maar voor de inmiddels volwassen Shrekfans van het eerste uur zal deze uitvoering toch wat tegenvallen, want deze musicalversie kan niet tippen aan de legendarische film uit 2001. Het verhaal is daarvoor nu iets te gepolijst en braaf, iets minder ‘memeable’. De Nederlandse musicalversie uit 2012 was een half uur langer, waardoor er iets meer ruimte was voor de tegendraadse kracht uit de film. Dat neemt niet weg dat er ook in deze versie diverse knipogen in zitten, verwijzingen naar bijvoorbeeld Wicked of grapjes over het formaat van heer Farquaad. Deze nieuwe versie is met de inkorting en nieuwe vertaling echt gericht op gezinnen.
Kortom, Shrek de musical is een vlot feestje met een belangrijke boodschap: iedereen mag zichzelf zijn. Ook al ben je een groen monster dat scheten laat en in een moeras woont: ‘Shrek is groen en daar moet je het maar mee doen’.
Shrek De Musical
Regie:Bas Groenenberg Artiest:René van Kooten, Linda Verstraten, Qshans Thode, Darren van der Lek, e.a. Gezien opzondag 20 oktober 2024inNieuwe Luxor Theater, Rotterdam Nog te zien tot zondag 22 juni 2025
We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Essentiële Website Cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Google Analytics Cookies
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
Overige externe diensten
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
Andere cookies
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
Privacy Beleid
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.