Kunst / Expo binnenland

Staat van verwarring

recensie: Raw Footage/Scapegoats - Aernout Mik

Het vervreemdende effect van beelden uit een oorlogsgebied blijkt enorm te zijn als de informerende en relativerende nieuwsstem ontbreekt, en er ook geen sprake is van gedramatiseerde shots met bijpassende muziek die je vertellen wanneer het echt spannend gaat worden. Van de twee video-installaties die te zien zijn bij de solotentoonstelling Raw Footage/Scapegoats van Aernout Mik (1962) in Basis voor Actuele Kunst te Utrecht, bestaat Raw Footage uit echte en Scapegoats uit geënsceneerde beelden. Maar in beide installaties figureren zowel gewapende militairen als gewone burgers. Wat ze verder gemeen hebben? De opeenvolging van beelden zorgt voor een voortdurende staat van verontrustende verwarring.

Raw Footage, 2006, video still (beeld uit gevonden documentair materiaal, courtesy Reuters & ITN (ITN Source)
Raw Footage, 2006, video still (beeld uit gevonden documentair materiaal, courtesy Reuters & ITN (ITN Source)

Raw Footage bestaat uit twee naast elkaar geplaatste projectieschermen waarop gedurende meer dan een uur gelijktijdig verschillende beelden te zien zijn. Video-installaties met realistische, maar vervreemdende beelden vormen een belangrijk onderdeel in het oeuvre van Aernout Mik, maar nooit eerder gebruikte hij bestaand documentatiemateriaal. In media-archieven van onder andere Reuters en Independent Television News zocht en selecteerde Mik ‘restmateriaal’ van beelden van de oorlog in voormalig Joegoslavië.

Alledaagsheid

Het wordt al snel duidelijk waarom deze beelden het nieuws niet gehaald hebben. Zo op het eerste gezicht gebeurt er vaak weinig dramatisch. Tekenend is bijvoorbeeld de relatieve stilte; het geweld van een oorlog roept associaties op met lawaai en chaos, maar dat blijkt in de praktijk niet voortdurend zo te zijn. Zo laat Raw Footage geruime tijd onbeweeglijke vergezichten van een prachtig heuvellandschap zien dat zich langzamerhand vult met grijze wolken, veroorzaakt door de explosies en hevige vuurgevechten die zich daar klaarblijkelijk afspelen. Juist deze stilte, gecombineerd met de neutraliteit van de achterelkaar gemonteerde beelden, maakt dat de toeschouwer volledig op zichzelf teruggeworpen wordt. Door het ontbreken van commentaar of waarschuwende geluiden als geschreeuw of een alarm, groeit de betrokkenheid. Je wordt gedwongen mee te gaan in de realiteit van een voortdurende onheilsdreiging. Maar als er dan een jongen door twee mannen uit de rivier wordt gevist die écht dood lijkt te zijn en je vervolgens geconfronteerd wordt met beelden van lijken die op vrachtwagens worden gezeuld, kun je toch nauwelijks geloven dat het waar is wat je ziet.

Raw Footage, 2006, video still (beeld uit gevonden documentair materiaal, courtesy Reuters & ITN (ITN Source)
Raw Footage, 2006, video still (beeld uit gevonden documentair materiaal, courtesy Reuters & ITN (ITN Source)

Overlevingsstrategie

Deze opeenvolging van beelden maakt dat de sfeer steeds grimmiger en onheilspellender wordt en hoewel je zelf al snel zin krijgt een potje te gaan huilen, valt het op dat de betrokkenen ter plekke eigenlijk heel weinig emoties tonen. Mensen lopen niet wanhopig rond in de smeulende chaos van versplinterd glas en meubilair, maar ondernemen dappere pogingen de boel weer bij elkaar te vegen. Misschien wel het meest aangrijpende van Raw Footage is dat de mensen aan dood, geweld en verwoesting gewend lijken te zijn geraakt; mannen in loopgraven schieten tussen het cola drinken en sigaretjes roken achteloos hun granaten af, een boer blijft met zijn trekker tussen de militairen rijden die zich met kalasjnikovs op zijn land hebben gevestigd en kinderen spelen oorlogje met houten, en schokkend genoeg soms ook met echte geweren. Dagelijks leven en oorlog grijpen naadloos en onbegrijpelijk in elkaar.

Zondebokken

Raw Footage is inmiddels geen ruw materiaal meer; met de keuze en volgorde van de beelden is ook dit videowerk geregisseerd. Wel blijft deze montage een verhaal zonder begin, zonder einde, en zonder climax. Miks geënsceneerde werk Scapegoats zou in die zin ook uit restmateriaal kunnen bestaan; ook in deze video-installatie van ruim een half uur, geprojecteerd op een groot, op de vloer staand scherm, is geen sprake van een traditionele verhaalopbouw. In een oorverdovende, drukkende stilte volgen allerlei onsamenhangende voorvallen elkaar op. De scènes spelen zich deels buiten in de zon af, op een soort parkeerplaats. Mannen en vrouwen, jong en oud staan in onduidelijke toestand op een rij. Mensen die deels in legerkleding gestoken zijn, lopen daar wat doelloos omheen of hangen in hun legervoertuigen. Hun strakke en soms bebloede gezichten vertellen de toeschouwer dat het om een oorlogssituatie gaat. Maar wie hoort waarbij; wie is de boosdoener en wie is de zondebok?

Scapegoats, 2006, afbeelding van de set, foto: Florian Braun, courtesy Galerie Carlier, Gebauer, Berlijn
Scapegoats, 2006, afbeelding van de set, foto: Florian Braun, courtesy Galerie Carlier, Gebauer, Berlijn

De andere scènes zijn in een sporthal gemaakt. De kale betonnen vloer, omgeven door een tribune van witte en blauwe stoeltjes, vormt het decor voor nog meer onduidelijkheden; de mensen die buiten stonden worden hier opnieuw in rijen opgesteld, gedwongen te gaan zitten en hun handen te heffen. Even later staan ze echter weer en is de verhouding tussen slachtoffer en dader helemaal zoek. Als er wordt uitgezoomd zie je dat de sporthalvloer ook nog bezet wordt door een geïmproviseerde keuken met een druk kokende man, een brancard omcirkeld door mensen van het Rode Kruis en een verlaten, klassiek houten eetkamertafelset op een wollen tapijt. Hoewel er, afgezien van een kort en onverwacht geweersalvo, geen geluid is bij Scapegoats, neem ik aan dat het zich in Nederland afspeelt. De sporthal en de bijbehorende parkeerplaats, de kleding en de tassen die de mensen bij zich dragen, lijken dat te verraden. Los van de onlogische volgorde van de beelden, maakt ook dit herkenbare de beelden surrealistisch en misschien zelfs wel wat futuristisch.

Beeldconsumptie

Los van het Nederlandse aspect, brengt bij Scapegoats, net als bij Raw Footage, het ontbreken van een verhaallijn en het uitblijven van een climax het verwarrende, angstaanjagende en onberekenbare van een oorlog heel dichtbij. Je probeert voortdurend wijs te worden uit wat je ziet, om conclusies te kunnen trekken en te weten welke kant, welke richting je moet kiezen. De overeenkomsten tussen de twee videoinstallaties zijn niet toevallig; de reden voor Aernout Mik om in media-archieven te zoeken naar restmateriaal was een onderzoek om Scapegoats te kunnen maken. Juist de combinatie van het realistische en het geënsceneerde werk maken de oorlogsbeleving heel sterk. Op deze manier worden de dagelijkse, ongekunstelde realistische beelden van een land in oorlog samengebracht met beelden uit het hier en nu. Hij heeft hiermee de verwarring, angst en doelloosheid van een oorlog angstaanjagend tastbaar en voelbaar gemaakt. Toch gaat Raw Footage/Scapegoats niet alleen over oorlog. Het legt ook het verwachtingspatroon van de huidige beeldconsumptie bloot. Door onze gewenning aan televisie- en filmbeelden en de manier waarop in deze media doorgaans verhalen worden verteld, verwachten we een duidelijke verhaallijn, vaak vol met vaste elementen en aanwijzingen. Iedereen weet wel dat dit geen realistische weergave van de werkelijkheid is, maar in deze tentoonstelling wordt pijnlijk duidelijk dat verhaallijnen en aanwijzingen bij uitstek zaken zijn waaraan het in een oorlogssituatie ontbreekt.

Theater / Voorstelling

Passion: sfeervol samenspel

recensie: Passion (MOMIX)

Twaalf jaar geleden bracht het Amerikaanse gezelschap MOMIX voor het eerst de voorstelling Passion op de planken. In al die tijd was Passion nog nooit in Nederland te zien geweest. Tot nu.

Passion is een mooie voorstelling die bestaat uit korte scènes. Foto’s en beelden zijn geprojecteerd op een transparant doek, met daarachter acrobatische dansbewegingen van hoog niveau. Het licht en de muziek (een inspirerende compositie van popzanger Peter Gabriel) gaan een mooi samenspel aan met de dansers. Thema van de voorstelling is de worsteling van de mens met onder andere liefde, vreugde, erotiek, hoop en dood.

Samenspel

~


Het rode licht gaat aan en in de spot verschijnt een vrouw in een rode jurk. Haar handpalmen richt ze naar het publiek en met zachte bewegingen van voor naar achteren nodigt ze uit om naar haar te komen. De heupen draaien langzaam en sensueel rond. Als een kat sluipt een man op zijn knieën, tot in de rode lichtbundel. Verstrengeld om de man, hangt een vrouw. Ze maakt kronkelende bewegingen en haar benen gaan krachtig uit elkaar om vervolgens in allerlei richtingen om het middenlijf van de man heen te steken. Een panfluit brengt een langzame melodie. Er is een paringsritueel aan de gang. Op het doek is een zonnebloem geprojecteerd. Je kunt nog net de onderlichamen van de dansers zien. Ze zijn op ingewikkelde wijze in elkaar gedraaid; de billen van deze twee dansers zijn tegen elkaar aangedrukt. De scène eindigt met een krachtige stoot van de heupen. Lenigheid van de bovenste plank en de lichtvoering en muziekkeuze geven het gevoel van volmaaktheid.

Passion bestaat uit meer van dit soort korte, beeldende scènes, die voor het gevoel niet langer dan vijf minuten duren. Elke scène wordt ondersteund door foto’s van bijvoorbeeld zonnebloemen, militairen, sculpturen uit de Griekse oudheid en natuurgebieden met ongerepte natuur.

Jaren tachtig-gevoel

Peter Gabriel, onder andere bekend van het nummer Steam, heeft voor Passion de muziek voor zijn rekening genomen. Het is fout gedacht als je denkt popmuziek á la Gabriel te horen. Synthesizer, trommel en fluit zijn de instrumenten die worden gebruikt. Het tempo is kalm en bestaat meestal uit een vierkwartsmaat. In de prestaties van de dansers zit vaart maar door de muziek krijg je toch het idee naar een creatie uit de jaren tachtig te kijken, hetgeen eigenlijk ook zo is. In de muziek van nu zitten meer beats en is pittiger. Toch zegt dit niets over de kwaliteit van de muziek want deze is afwisselend en inspirerend. Afrikaanse en Tibetaanse muziek, ontspanningsmuziek en andere etnische klanken nemen je mee naar verre landen.

Een prachtige dood

~


Het thema van de dood en de strijd om te overleven is overheersend in deze choreografie. De uitvoering en de choreografie zijn bijzonder mooi en aangrijpend. In het bijzonder de scène waar een mannelijke danser in de trapeze hangt en strijdt om het leven. Om de man bungelen twee vrouwen in een rood gewaad, ze hangen aan de strop. De man valt meermaals van zijn trapeze af. Toch heeft hij steeds weer de kracht om zich aan zijn armen en benen op te hijsen. Hij kijkt vermoeid en af en toe hoor je hem huilen. Hij wil nog niet toegeven dat de hemelpoort voor hem openstaat. De vrouwen staan intussen op de grond met het koord nog om het hoofd. Ze kijken naar de man en ze steken hun handen hoog in de lucht, richting de man. Hij tracht de handen te pakken maar dit mislukt, ze zijn ongrijpbaar. De strijd is opgegeven.

Het samenspel tussen dansers, licht en muziek creëren samen de juiste sfeer. Soms is de kilte van de dood en dan weer de warmte van de liefde voelbaar. Zo nu en dan word je overvallen door drie dimensionale beelden. Passion is dan ook zeker de moeite waard om te gaan bekijken.

Passion is nog tot en met 29 november in diverse theaters door het land te zien. Klik hier voor meer informatie.

Film / Films

Het genootschap der lusten

recensie: Conspirators of Pleasure

De Tsjechische animatiefilmer Jan Svankmajer is al vanaf 1964 actief als surrealistische cineast. Moskwood heeft nu zijn film Conspirators of Pleasure (1996) uitgebracht op dvd. Conspirators of Pleasure toont dat Svankmajer nog steeds in staat is zijn eigen subversieve fascinaties te combineren met een bizarre filmische stijl.

Svankmajers films zijn op een unieke manier schokkend te noemen. Veel van zijn beelden hebben een kracht die gelijk staat aan scénes uit Luis Buñuels Un chien andalou. In het korte filmpje Meat Love (1989) laat hij door een stop-motion animatietechniek twee lappen vlees tot leven komen die op een overtuigende manier met elkaar flirten in de keuken. En zijn filmpje A quiet week in the house (1969) is een mysterieuze aanklacht tegen dictatuur die een ongewone en schimmige symboliek hanteert. Svankmajers filmpjes spelen met vreemde associaties die worden opgeroepen door alledaagse objecten die schokkerig tot leven komen.

~

Svankmajer heeft zich vanaf Alice (1988) – zijn adaptatie van Lewis Carrolls Alice in Wonderland – voornamelijk bezig gehouden met langere films, in tegenstelling tot de korte films die hij aan het begin van zijn carrière maakte. Conspirators of Pleasure volgt een groep mensen die achter de façade van alledaagsheid hun perverse fantasieën uitleven. Deze fantasieën en fetisjen hebben een eigen rituele logica. Zo verzamelt een man erotische tijdschriften die hij tot een collage maakt en gebruikt als de ondergrond voor een bizar masker. Een vrouw maakt obsessief bolletjes van brood om ze vervolgens op een ongewone manier tot zich te nemen. En een ander personage is bezig met het maken van een onduidelijk apparaat dat hem in bepaalde behoeften zal voorzien.

Pretmachines

Conspirators of Pleasure heeft geen dialogen en ontspint zich op een geleidelijk tempo. Wat opvalt is dat elk personage alleen staat in de uitleving van diens verlangen, terwijl ze wel verbonden zijn met elkaar. Svankmajer lijkt daarmee te willen zeggen dat verlangens eigenlijk puur eenzijdig zijn ondanks het feit dat de personages snakken naar contact met anderen. De fetisjistische rituelen vormen een substituut waar extreme passies en agressieve uitingen kunnen worden uitgeleefd, maar ze benadrukken ook de eenzaamheid van intens genot.

De film is net iets te langzaam om te werken. Dit probleem deed zich ook voor in Svankmajers filmbewerking van Goethes Faust (1994). De regisseur heeft zich ook beperkt in het gebruik van animatie en de film bouwt te lang op naar schokkende en humoristische momenten.

~

De kracht van zijn werk komt beter naar voren in zijn oudere korte films en daarom is de toevoeging van zijn korte film Jabberwocky (1971, niet te verwarren met de gelijknamige Terry Gilliam-film uit 1977) op deze dvd een aangename verrassing. Deze film is Svankmajers persoonlijke interpretatie van Lewis Carrolls kindergedicht, en de film is een associatief visueel spel dat een brug probeert te slaan naar een mysterieuze kindertijd. Het is een geslaagd experiment in het zoeken van een speelse logica die past bij de surrealistische fascinaties met de puurheid van kinderlijke observatie.

Ook komt in Jabberwocky Svankmajers geheime zintuig voor objecten en vreemde combinaties naar boven. De verouderde poppen en bizarre speeltjes die in de film bevend en ongewoon tot leven komen hebben in hun verlopen onschuld iets dreigends. Tijdens deze periode werkte Svankmajer samen met componist Zdenêk Liška, wier muziek de film nog een extra spookachtige en humoristische kwaliteit geeft. In vergelijking met het langere Conspirators of Pleasure hebben zijn vroege films een rauwe primitiviteit. Ze lijken afkomstig uit een vergeten archief van oude experimentele films. Momenteel is er alleen een regio 1-dvd met de verzamelde korte films te krijgen. Het is te hopen dat Moskwood binnenkort meer vroege films van Svankmajer zal uitbrengen.

Film / Films

De EU als meedogenloze voedselmachine

recensie: We Feed the World

Dat er teveel geconsumeerd wordt in Europa en dat de landbouw en veeteelt steeds meer geautomatiseerd worden wisten we al, maar het weten is iets anders dan het zien. Met de documentaire We Feed the World geeft de Oostenrijkse filmmaker Erwin Wagenhofer een schokkend beeld van de moderniserende productie en verkoop van voedsel in Europa. Een industrie die dieren tot winstgevende objecten maakt en de arme helft van de wereld voedsel ontzegt.

~

Wagenhofer reist met zijn camera van Oostenrijk naar Zwitserland, Frankrijk, Spanje, Roemenië en Brazilië. Daar legt hij de wereld van de voedselindustrie vast, die sinds het ontstaan van de EU steeds meer veranderd is in een industriële, winstproducerende machine. Daarbij interviewt hij onder andere een vrachtwagenchauffeur in Wenen, die elke dag een hoeveelheid vers brood weggooit waarmee een grote stad gevoed kan worden, een vishandelaar die aantoont dat met het industrialiseren van de visserij de smaak en kwaliteit van vis verloren gaat en een producent van genetisch gemanipuleerde zaden die zelf toegeeft dat hybride groentes minder smaak hebben dan natuurlijk geteelde groentes.

Hij geeft echter ook het woord aan de CEO van Nestlé, de grootste levensmiddelenmultinational van de wereld. Dit maakt dat We Feed the World geen eenzijdige aanklacht tegen de voedselindustrie is, maar een documentaire over de wereld achter ons eten, die wij steeds slechter kennen.

Minder hysterisch in het donker

~

“De consument heeft geen idee meer van hoe de dingen werken en hoe ze gedaan worden”, zegt de kippenslachter terwijl hij een krat kuikentjes over de grond uitstrooit. De scène waarin kippen van kuiken tot slachting in detail worden gevolgd zal de maag van menig vleeseter om doen draaien. Hoe ‘onmenselijk’ er wordt omgegaan met dieren, en hoe deze alleen nog maar op een massaproductionele manier geslacht kunnen worden omdat er een bijna onvervulbare vraag naar vlees is wordt hier pijnlijk duidelijk.

Voor Wagenhofer was een van de moeilijkste momenten dan ook toen de kippen vroeg in de ochtend (“in het donker zijn ze minder hysterisch”) opgehaald werden om geslacht te worden en hij, tussen de verzamelde bergen uitwerpselen, per ongeluk op een dode kip ging staan. De kippen worden geboren in een krat, en komen aan hun pootjes hangend en onthoofd door een cirkelzaag aan hun einde.

Confrontatie en onmacht

~

De Europese landbouwsubsidies die tot overproductie leiden, de gigantische hectares bos die in Brazilië worden gekapt om sojabonen te verbouwen voor de export terwijl er een schrijnend voedseltekort in het land is, het verdwijnen van natuurlijke landbouw – Wagenhofer behandelt ze allemaal. Het komt er allemaal op neer dat de groeiende inmenging van de EU niet alleen de smaak en kwaliteit van ons eten verpest, maar ook zorgt voor een oneerlijke verdeling van voedsel (en voedselproductie) in de wereld. Hij schotelt ons een confronterend beeld voor dat niemand koud zal laten en een groot gevoel van onmacht aanwakkert – wij zijn immers ook consumenten en werken dus mee aan de landbouw en veeteelt zoals die nu is.

Toch heeft de film geen belerend toontje. Er worden slechts feiten, cijfers en meningen gepresenteerd, de conclusie wordt aan de kijker overgelaten. We Feed the World is een documentaire die van begin tot eind weet te boeien met soms schokkende, maar ook mooie beelden.

Kunst / Expo binnenland

Bonbons en barhangen

recensie: Xpose openingstentoonstelling 'Humor vs. Art'

.

Bijna onder de voet gelopen door rondrennende kleuters, lukt het me uiteindelijk toch de in het Dick Bruna Huis gevestigde CM Studio te bereiken. Hier heeft de in het begin van dit jaar aangestelde ‘Junior Museum Commissie’ van het Centraal Museum Utrecht haar eerste tentoonstelling gerealiseerd. Dankzij Nijntje en haar soortgenoten heeft het Utrechtse museum niet te klagen over een gebrek aan jonge bezoekers, maar studenten zien ze blijkbaar te weinig en daar moet deze commissie, die zichzelf in augustus bekend maakte onder de naam Xpose, verandering in brengen. Hun eerste wapenfeit is Humor vs. Art, waarmee ze rondom zes kunstwerken uit de vaste collectie van het Centraal Museum een onconventionele tentoonstelling hebben gerealiseerd.

~

De werken die door Xpose, bestaande uit zeven Utrechtenaars tussen de 18 en 25 jaar, werden geselecteerd, geven zelf al aanleiding tot lachen. Ook al wordt museumbezoek over het algemeen niet geassocieerd met hilariteit, grappige kunst is gelukkig geen zeldzaamheid. Bijzonder aan deze tentoonstelling is dat humor tot onderwerp is verkozen en dat er bovendien zes jonge, succesvolle cabaretiers gevraagd zijn op de werken te reageren in de vorm van video- of geluidsfragmenten.

Kinderparadijs

Deze aanpak vroeg duidelijk een bijzondere vormgeving, waarvoor de interieurkunstenaars van Decodel werden ingeschakeld. Opvallend is dat de ruimtelijke aanpassingen meer ruimte innemen dan de werken zelf. Zo valt Naar Huis (1990) van John Körmeling niet direct op in het cafédecor waarin het is opgenomen. De neon-oranje, metalen pijl met daarin de tekst ‘NAAR HUIS’ is naast planken met glazen en drank dwars op de muur gemonteerd. Ervoor staat een houten bar met tap en krukken. Ook hangt er een televisie met daarop de bijdrage van Anne Jan Toonstra waarin de beelden van dr. Phil associaties oproepen met een aan de bar gekluisterde man die helemaal niet naar huis wil, maar die liever de barman als zijn persoonlijke therapeut misbruikt.

Ook het werk van Harmen Brethouwer trekt beduidend minder aandacht dan de grote houten knuffelbeestenbak die ervoor staat. Brethouwers Ada en ik… Het groene werk (1986-1989) bestaat uit een houten plaat waaraan een briefje hangt met de tekst ‘Ada en ik nemen geen kinderen’. Peter Pannekoeks persoonlijke analyse over het al dan niet nemen van kinderen, die hij al wandelend door de Condomerie met ons deelt, is vastgelegd op video. Je moet wel de knuffelbeestenbak in klauteren en je installeren op de ministoeltjes bij het minitafeltje waarin de tv is gemonteerd om zijn analyse te kunnen zien.

Luuk Wilmering, Vier iconen 1995-1998. Photo & copyright Centraal Museum, Utrecht
Luuk Wilmering, Vier iconen 1995-1998. Photo & copyright Centraal Museum, Utrecht

Kleine misdaden

Door de uitgebreide vormgeving en het commentaar van de cabaretiers wordt de kijker in een bepaalde richting geduwd. Dit verkleint je eigen associatievrijheid, maar zeker bij het minimale werk van Brethouwer is dat eigenlijk wel prettig; het geeft je juist een ingang. Het duo Ewout en Etienne zorgt voor muzikale begeleiding bij het werk van Luuk Wilmering. Het hilarische lied over een cliniclown die niet al te gelukkig is met zijn baan en dit dreigt te gaan botvieren op de patiënten, lijkt in eerste instantie niet zo te passen bij de Vier Iconen (1995-1998). De serie van zo op het eerste gezicht identieke fotografische portretten van een kalende, ietwat loensende man met een grote bril heeft ook wel iets lachwekkends, maar wel op een meer meelijwekkende manier. De om het hoofd, in het goud aangebrachte tekst ‘If you saw me, would you kiss me?’ en zijn rood gemaakte lippen, versterken dit. Bekentenissen (1999), een portret van dezelfde man ditmaal hysterisch lachend, sluit echter volledig aan bij de belevingswereld van Ewout en Etienne. De achtergrond van het portret wordt gevuld door een tekst in blauwe blokletters die je deelgenoot maken van een reeks mensonvriendelijke, maar erg grappige kleine vergrijpen, zoals het laten proeven van een lepel sambal aan een gehandicapt broertje en het te water laten van de kisten gereedschap voor de schooltuintjes.

Gudmundsson, Sigurdur, Hazelnut 2001-2001. Photo & copyright Centraal Museum, Utrecht / Ernst Moritz
Gudmundsson, Sigurdur, Hazelnut 2001-2001. Photo & copyright Centraal Museum, Utrecht / Ernst Moritz

Overbodige verkooppraatjes

De combinatie Sigurdur Gudmundsson en Omar Ahaddaf werkt wat mij betreft wat minder goed. Gudmundsson maakte drie reuzenbonbons die elk van een ander materiaal midden in een cirkel van rode, gecapitonneerde lage bankjes verleidelijk een voor een langsdraaien; Hazelnut (2001) bestaat uit blinkend metaal, Cherry (2001) is uit zwart graniet gehakt en Framboise (2001) heeft een coating van rode lak. Door het formaat ziet het er prachtig sprookjesachtig uit. Ahaddaf heeft daar met de registratie van het onsamenhangende gesprek dat hij met zichzelf voert eigenlijk niets aan toe te voegen. Maar humor is nu eenmaal persoonlijk. Zo vind ik ook dat het korte geluidsfragment dat Jeroen Bouwhuis maakte bij een werk van Jurgen Meekel niet kan tippen aan de meerwaarde van de titel: Warning, not a life saving device (1987). Het werk bestaat uit drie glazen weckflessen gevuld met opblaasbare olifanten die je met hun blauwe ogen, ondanks hun uitermate benarde positie blijmoedig blijven aanstaren.

In een telsell-achtig filmpje, geprojecteerd binnen een grote, geschilderde gouden lijst, prijst Samba Schutte in verschillende hoedanigheden en nadrukkelijk nagesynchroniseerd Nina Farkache’s bank Come a little bit closer (2000) aan als dé oplossing om contact te maken met je medemens. Het zitvlak van de leuningloze, langgerekte bank is gevuld met groenblauwe knikkers, waarop zes witte plastic schijven zijn geplaatst. Als je daarop plaatsneemt, kun je heel licht van de ene kant naar de andere kant glijden; dit geeft een heerlijk speeltuinachtig gevoel. Zo’n gebruiksvoorwerp, zeker als het ook daadwerkelijk uitgeprobeerd mag worden (helaas geen vanzelfsprekendheid in een museum), heeft eigenlijk geen extra aanmoediging nodig.

Maar mij hoor je niet klagen; in deze tentoonstelling is op een zorgvuldige en toegankelijke wijze geëxperimenteerd met het samenvoegen van verschillende disciplines. Het is een plek geworden waar je graag wat langer rondhangt en nog een biertje neemt. Of nog een bonbonnetje. En ook al weten de kleuters verderop allang dat het leuk kan zijn in een museum, zo letterlijk toestemming krijgen om hardop te lachen om kunst, da’s ook wel eens lekker.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: 3 Days of the Condor / Little Fish /Capote / Transamerica

.

3 Days of the Condor

Wie een film maakt waarin het hoofdpersonage een transseksuele vrouw is, hoeft in conservatief Amerika niet op veel enthousiasme te rekenen. Regisseur Duncan Tucker heeft zich daar gelukkig weinig van aangetrokken en levert met zijn film Transamerica een buitengewoon ontwapenende roadmovie af over een hoogopgeleide transseksuele vrouw (Felicity Huffman) die ontdekt dat ze vroeger (toen ze nog een man was) een zoon heeft verwekt: Toby (Kevin Zegers).

~

Hoewel de film door sommige critici onterecht aangemerkt wordt als een alternatieve filmhuisfilm, is het thema ‘ontdekken wie je zelf bent’ en ‘acceptatie van en door de wereld om je heen’ juist erg universeel. De film is nu uit op dvd en bevat naast de film en bloopers een aantal interessante interviews met de regisseur en hoofdrolspelers over de thematiek van de film. Zo komt in het interview met Huffman duidelijk naar voren dat het een film is over opgroeien binnen moeizame familieverhoudingen en dat de transseksualiteit van de hoofdpersoon in feite een bijzaak is.

Het is volgens de makers van de film de bedoeling de karakters te zien zoals ze zijn, niet zoals ze getypeerd kunnen worden. Door natuurlijk te acteren en niet te verzanden in stereotypes blijft de film heel persoonlijk en intiem. Gooi er vervolgens een beetje ironie doorheen en je hebt een luchtig, onverwacht subtiel en buitengewoon interessant verhaal. (Petra Winkes)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Boeken / Strip

Getalenteerde presentatrice

recensie: Aimée de Jongh - Aimée TV: Uw dagelijkse manga moment

Ze is amper achttien en kan nu al gezien worden als het grootste wat Nederland de komende jaren te wachten staat op stripgebied: Aimée de Jongh. Op haar site heeft ze al aangetoond op meerdere manieren prachtige tekeningen te kunnen maken. Deze zijn van een dusdanig hoge kwaliteit dat de gevestigde orde zich zorgen mag maken. Hoewel de Jongh voor deze uitgave een tekenstijl gekozen heeft die in eerste instantie niet al te moeilijk lijkt, is het vaak moeilijker om uit te blinken in iets simpels dan in iets lastigs.

~

Aimée TV bestaat uit bijna honderd gags van vier plaatjes die onafhankelijk te lezen zijn maar ook deel uitmaken van een groter verhaal. Door zichzelf in het verhaal als tv-presentatrice op te laten treden creëert De Jongh de mogelijkheid om op quasi-nonchalante wijze te vertellen over het fenomeen ‘manga’. Deze stripvorm geniet vooral in Azië grote bekendheid en bestaat meestal uit zwart-wit albums op pocketformaat, die gekenmerkt worden door de aparte tekenstijl. Ook in Amerika en Europa wint manga steeds meer aan populariteit. Doordat De Jongh zo af en toe ineens feitjes in de gags verwerkt kom je naarmate het verhaal vordert steeds meer te weten over manga en de cultuur daar omheen. In feite is het een soort ‘Manga voor Dummies’, maar dan in combinatie met mooi tekenwerk en leuke gags. De meeste Nederlandse striplezers kunnen ook wel een introductie in de wereld van de manga gebruiken.

Simpel maar technisch vaardig

Het tekenwerk lijkt in eerste instantie niet veel voor te stellen: de personages zien er simpel uit met hun neusloze gezichten en grote ogen, achtergronden ontbreken of lijken nonchalant geschetst te zijn. Eigenlijk is er niets waarvan je op het eerste gezicht al ziet dat het door een technisch zeer vaardige tekenares is neergezet. Maar naarmate je verder komt gaat opvallen dat de personages meesterlijk ‘acteren’, ze leiden stuk voor stuk een eigen leven. Door voor manga typische gezichtsuitdrukkingen te gebruiken is elke situatie lekker over the top en bovendien zeer komisch: het is telkens weer lachen geblazen als een personage in een ‘pijnlijke situatie’ een zweetdruppel krijgt toegediend of zó schrikt dat de ogen plotseling kleine witte cirkeltjes worden. Dat het ondertussen ook weer een listige manier is om de lezers te laten wennen aan de stijl van manga’s is mooi meegenomen.

~

Als er nog vooruitgang te boeken valt voor De Jongh dan is dat op het gebied van de gags: deze leunen vooral op de humor van de tekeningen en niet op de kracht van de grap. Nu is dat nog geen probleem, maar op de lange termijn zou het strips die in dezelfde stijl getekend zijn op kunnen gaan breken, omdat die gezichtsuitdrukkingen op een gegeven moment zullen gaan wennen. Niet dat het nu altijd zwakke grappen zijn, maar het zijn ook niet meteen klassiekers. Al zijn er gelukkig wel een paar uitschieters te vinden in deze bundel. Mocht De Jongh ooit al haar grappen op dit niveau weten te krijgen dan zou dat in combinatie met de sterke tekeningen een geweldig resultaat opleveren. Want het is niet alleen leuk om te lezen, het is ook weer eens wat anders dan de standaard drie-plaatjes gags die in elke krant te vinden zijn.

Misschien gaat De Jongh het echter wel in een hele andere hoek zoeken met haar strips. De tekeningen op haar site tonen aan dat ze in meerdere genres thuis is: ze maakt bijvoorbeeld buitengewoon mooie realistische tekeningen die garant lijken te staan voor prachtige avonturen met vreemde wezens en experimentjes blijkt ze ook niet te schuwen. In de bundel zelf is zo af en toe ook plotseling een losse tekening gestopt, met bijvoorbeeld Aimée en haar crew, maar dan in realistische mangastijl, in plaats van de verder enigszins ‘less is more’ aandoende tekeningen. Leuk, want zo maakt de internet schuwende lezer ook kennis met een ander gedeelte van het rijke palet van Aimée de Jongh.

Theater / Voorstelling

Heksen blijft lekker griezelig

recensie: Heksen (Bos Theaterproducties)

De verhalen van Roald Dahl blinken altijd uit in vermakelijke smerigheid, rottigheid en lelijkheid. Of het nou een uitgebreide beschrijving van het mini-ecosysteem in de baard van Meneer Griezel is (inclusief beschimmelde stukjes cornflakes) of de potige schooljuffrouw Bulstronk van Matilda; hoe rottiger, hoe meer Dahl zich uitleefde in zijn beschrijvingen. Ook de opperheks in zijn beroemde verhaal Heksen is er één die na Dahl’s introductie direct op je netvlies gebrand staat. Ook in de toneelbewerking van David Wood blijft dit personage gelukkig griezelig goed overeind.

In het verhaal houdt zij met alle heksen uit Nederland een vergadering in een hotelletje in een suf kustdorpje. Onder het mom van de ‘Vereniging ter bestrijding van wreedheid jegens kinderen’ presenteert ze op de heksenconventie haar plan om alle kinderen in muizen te veranderen. Kinderen tenslotte, zijn voor heksen de meest misselijkmakende wezens op aarde die naar hondenpoep stinken en zo snel mogelijk uitgeroeid moeten worden. Aan het weesjongetje Boy, dat met zijn grootmoeder in dat hotelletje op vakantie is, om dit plan tegen te houden.

Simpel en strak

~


In 1990 werd Heksen fenomenaal vormgegeven in een verfilming, met Angelica Huston onherkenbaar griezelig als de opperheks. Dat kan nog een hele klus worden op het toneel, waar special effects te gekunsteld kunnen overkomen. Ook jongetjes die in muizen veranderen, de vele verschillende locaties en de vele personages die in het verhaal voorkomen, kunnen in dit geval een valkuil zijn.

Gelukkig heeft regisseuse Lidwien Roothaan het simpel en strak gehouden, en dat werkt dan ook erg goed. Met pruiken, kleurige jassen en snerpende stemmen veranderen de acteurs, die veel dubbelrollen spelen, moeiteloos in de bende heksen. En Debbie Korper is fantastisch als opperheks. Zonder beledigend te zijn: zij heeft nauwelijks make-up nodig om van dit wezen een gruwelijk enge en wrede vrouw te maken. Slechts een kaal hoofd (heksen hebben geen haar volgens Roald Dahl) en subtiele handschoenen met lange scherpe nagels heeft ze gekregen. Haar priemende blik en zwierige bewegingen doen de rest. Zo rottig en lelijk als Dahl haar voor ogen had, wordt het niet, maar griezelig is het zeker.

Geslaagde bewerking

~


Tegenover haar staan Rogier in ’t Hout en Fabian Jansen als de knulletjes Boy en Bruno die door de heksenbende in muizen veranderen en zij zetten hun personages vlot neer, zonder het kinderlijk te maken. Het mooie decor van Edwin Kolpa doet de rest. Kolpa werkte met strakke, heldere lijnen en kleuren en weet door simpele ingrepen de ene na de andere locatie simpel op het toneel te laten verschijnen.

Han Römer vertaalde de toneelbewerking tot een vlot script met soepel lopende dialogen, waar de acteurs prima mee uit de voeten kunnen. De kleurrijke taal van Roals Dahl is intact gebleven en de acteurs krijgen volop de ruimte om hun komische talenten te laten zien. Een zeer geslaagde voorstelling van dit beroemde kinderboek.

Heksen van Bos Theaterproducties is nog tot en met 1 april 2007 te zien. Klik hier voor meer informatie.

Theater / Voorstelling

Als een kogel

recensie: Tinseltown (Abattoir fermé)

“Zijn wij hier om te sterven, of om geboren te worden?” In het fenomenale Tinseltown luidt het antwoord: alletwee.

Het Vlaamse theatercollectief Abattoir Fermé heeft de laatste jaren naam gemaakt met confronterende, provocerende voorstellingen die het midden houden tussen thriller en pikzwarte komedie. De beelden zijn veelal ontleend aan experimentele cinema, comics en andere invloeden uit de counter culture, de underground, het deel van de artistieke wereld dat zich vooral met de duistere kant van het leven bezighoudt. Tinseltown is het tweede deel van de Chaostrilogie, die begon met Indie in 2005.

Artistiek leider Stef Lernous en regisseur Joost Vandecasteele houden van horror. De liefde voor het genre valt aan iedere minuut van hun apocalyptische voorstelling af te zien. Ze delen met David Cronenberg een fascinatie met het vleselijke; net als David Lynch laten ze droom en werkelijkheid naast elkaar bestaan. Maar meer nog dan de concrete invloeden valt aan Tinseltown op dat de ziel van horror zich in elke vezel van de voorstelling heeft genesteld. Lernous en Vandecasteele begrijpen wat angst is, en hoe je die op kunt roepen; angst voor het onbekende, angst voor het lichamelijke, angst voor het einde.

Hemelbestormend

~


In Tinseltown beweegt oud-theaterregisseur en hoofdpersonage Wilfried Pateet-Borremans zich door de gelijknamige stad, die duidelijk naar Hollywood is gemodelleerd. Pateet-Borremans heeft een obsessie: de voltooiing van zijn meesterwerk, L’autopsie phénoménale de Dieu. Deze hemelbestormende film moet “als een kogel zijn, waarop de enige rationele reactie geweld is”. Reeds in de beginscènes worden de megalomane trekjes van de regisseur duidelijk: tijdens een auditie drijft hij een aspirant-actrice tot tranen met tegenstrijdige opdrachten en botte opmerkingen (“Kunt ge van mij een goede actrice maken?” – “Nee. Wel een betere actrice.”). Het gaat het monsterlijke genie erom de mens te confronteren met de diepste krochten van zijn ziel, waarna de mens geen andere toevlucht zal hebben dan de hand aan zichzelf en zijn naasten te slaan.

De voorstelling heeft een sterk elliptisch karakter: de beginscènes keren aan het eind van het stuk in aangepaste vorm, en in omgekeerde volgorde, weer terug. Het middenstuk is één lange droomsequentie die de waanbeelden en fantasieën van Pateet-Borremans voor het voetlicht brengt. Deze subliem opgebouwde montage is een groteske, associatieve trip: de toeschouwer wordt heen en weer geslingerd tussen afschuw en verrukking, hilariteit en angst.

Fascinerende verwarring

~


Op meesterlijke wijze weten de makers de toeschouwer in een staat van gefascineerde verwarring te houden door op geïnspireerde wijze verschillende horrorclichés aan elkaar te smeden en daarmee tot een volledig oorspronkelijke beeldtaal te komen. De sfeer wordt mede bepaald door de intimiderende soundscape, een amalgaam van filmmuziek en industrial.

Pas op het einde komt de ware omvang van Pateet-Borremans’ monsterlijkheid aan het licht. Nadat hij aan een nieuwe auditant (en het publiek) een angstaanjagend realistische snuff movie heeft vertoond ontvouwt hij zijn plannen. Met die onthulling komt de hele voorstelling in een ander licht te staan, en vallen alle symbolen op hun plek. “Ik wil het publiek niet emotioneren, ik wil het vermoorden”, bijt Pateet-Borremans de kijker toe. Hoe treffend verwoordt hij hiermee de dualiteit van de moordende schepper die de mens is. De destructieve aard van schepping bestaat hieruit, dat herboren worden de dood vooronderstelt. De regisseur (her)maakt de mens in zijn evenbeeld, en concurreert daarom met God. Het zijn clichés, maar Abattoir Fermé laat de kijker de waarheid ervan aan den lijve ondervinden.

Tinseltown van Abattoir fermé is nog slechts enkele keren te zien in Nederland. Klik hier voor meer informatie.

Theater / Achtergrond
special: 'Er wordt te weinig in nieuw bloed geïnvesteerd.'

De grote zaal roept Karen Claes

In een poging de doorstroming van jong theatertalent te bevorderen, organiseert het Theater Instituut Nederland sinds enige jaren de Serie Nieuwe Theatermakers. Hierin wordt beginnende theatermakers een kans geboden om hun eerder gemaakte voorstellingen door middel van een reprisetournee aan een groter publiek te tonen. 8WEEKLY wijdt de komende maanden een serie interviews aan dit verfrissende initiatief.

~

Het spits wordt afgebeten door regisseuse Karen Claes (29), wier voorstelling ICH! afgelopen week in het kader van de serie in reprise ging. Onder gevestigde theatermakers klinkt wel eens de klacht dat er geen jonge regisseurs meer zijn die de grote zaal in willen. Karen Claes voelt zich geroepen het tij te keren. Met alleen kleine zaal voorstellingen neemt zij geen genoegen, de grote zaal is haar droom.

Donderdag was de première van ICH! Hoe ging het?

Goed! Ik noem het buiten spelen, zo’n eerste keer op reis. De voorstelling ging afgelopen maart in première bij de Haarlemse Toneelschuur en nu is er dus een echte tournee. De voorstelling is misschien wel nog beter geworden dan eerst. De acteurs zijn bijna allemaal nog studenten aan de acteursopleiding en je merkt dat ze de afgelopen maanden gegroeid zijn in hun vak. Ze hebben in de tussentijd veel geleerd, snappen beter de essentie van een scène. Ze nemen een grotere vrijheid binnen de strakke vorm, het valt gewoon allemaal wat beter op zijn plek. Ja, ik vind het mooier geworden, volwassener.

ICH! is een bewerking van Goethe’s toneelstuk Clavigo. Waar komt de keuze voor zo’n oude tekst vandaan?

Dit is eigenlijk de eerste keer dat ik echt een klassieker onder het stof vandaan trek, maar het is me erg goed bevallen. Het stuk is namelijk nog steeds actueel. ICH! gaat over keuzes maken met betrekking tot je carrière, je leven. Hoe word je daarin beïnvloed door je omgeving? Ik word dit jaar zelf dertig en zie het ook bij mensen om me heen, de quarterlifecrisis. Wat moet ik met mijn leven, wil ik samenwonen, trouwen, werken, studeren, kinderen? En hoe maak ik die keuzes, met mijn hart of met mijn verstand? In deze thematiek kunnen zowel jongeren als ouderen zich herkennen, omdat ze of in een soortgelijke situatie zitten, of er juist op kunnen terugkijken. Bovendien is de taal van Goethe erg mooi. We hebben het wel opnieuw moeten vertalen, de tekst wat moderner moeten maken. Gunilla Verbeke, een actrice die ik nog ken van de toneelacademie in Maastricht, is bij deze voorstelling mijn dramaturge geweest. Zij heeft een weg gevonden tussen de ouderwetse taal van Goethe en de taal van nu door hedendaagse woorden toe te voegen. Niet teveel natuurlijk, het is niet plat geworden.

ICH! wordt gespeeld door zes acteurs, een behoorlijk grote club mensen om mee te werken. Hoe ging dat?

Gelukkig bestaat het stuk uit veel duo-scènes, waardoor ik niet de hele tijd met iedereen tegelijk hoefde te repeteren. Zo kon ik gestructureerd werken. Ik ben nogal een controlefreak. Ik doe het liefste alles zelf en als ik kon naaien zou ik de kostuums ook nog zelf maken. Nu heb ik ook weer de vormgeving van het decor zelf gedaan. Ik wil dat het echt mijn plaatje is, mijn fantasie. Ik ben echt een vormregisseur en ben primair bezig met het beeld. Dat is niet alleen het decor maar ook de vorm van het spel. Mijn voorstellingen vragen van de acteurs een grote fysieke controle want ik houd van cartoonachtig spel, van uitvergroot realisme. Na de première zei iemand tegen mij: ‘Het lijkt wel opera!’ En daar zit wel wat in, dit is ook zo groot en gestileerd. Ik vind dat je met deze speelstijl, door karaktertrekken uit te vergroten, goed de kwetsbare kant van de mens naar boven kunt halen. Dit maakt deel uit van een zoektocht die ik sinds mijn afstuderen ben begonnen. Intussen heb ik wel mijn eigen stijl gevonden maar daarbinnen is het nog zoeken naar de grenzen. Hoe ver kun je gaan voordat iets belachelijk of ongeloofwaardig wordt? Ik maak eigenlijk twee soorten voorstellingen. De ene soort is met veel tekst en een ‘cleane’, strakke vorm. De andere is kleiner, geïmproviseerd op een thema, kleurrijk en rommelig, over de achterkant van de maatschappij. In de eerste soort voorstellingen werk ik ook meestal met een wit decor. Ik denk dat door dat steriele wit de personages beter uit de verf komen.

Wat voor ontwikkeling zie je in je eigen voorstellingen?

Laatst zeiden verschillende mensen tegen mij: ‘We zien je wel klaar voor de grote zaal.’ Dat was een fantastisch compliment. Ik wil ook heel erg graag de grote zaal in. Alles wat ik nu doe is een aanloop daar naar toe. De grote zaal trekt mij vanwege de ruimte die het biedt. Je kunt er beeldend meer creëren, het decor kan grootser zijn. Ik vind de dingen die afgelopen jaren in de grote zaal heb gezien eigenlijk een beetje teleurstellend. Toen ik zestien was en naar het theater ging was alles gewoon indrukwekkender, groter. Nu maakt theater niet meer zo snel een diepe indruk op mij. Dat kan natuurlijk komen doordat ik zelf ouder en wijzer ben geworden. Toch wil ik proberen om met mijn werk een zelfde soort impact te hebben als het theater destijds op mij had. Niet alleen visueel natuurlijk, ook emotioneel. Dat kan ook een valkuil zijn. Soms kan ik in het vormgerichte denken blijven hangen en zo de inhoud bijna voorbij lopen. Dan ben ik ook heel blij met een dramaturg of iemand als Gerardjan Rijnders, mijn mentor, die me dan weer terug kan brengen naar de inhoud. Maar ik zie mezelf wel binnen een paar jaar voorstellingen maken voor de grote zaal, het maakt me eigenlijk niet zo veel uit of ik werk bij een gevestigd gezelschap of met mijn eigen stichting, de Claes fabriek. Die grote zaal zelf is echt mijn droom.

Het is als beginnend theatermaker erg moeilijk een plek bij een van de grotere gezelschappen te veroveren. De oude garde blijft vreselijk hangen. Ik heb dan ook vaak het gevoel dat de gezelschappen jonge makers laten stikken. Er wordt zo weinig in nieuw bloed geïnvesteerd! Daarom zijn productiehuizen als de Toneelschuur ook zo fijn, die kiezen heel bewust voor je en ze volgen je een aantal jaren in jouw ontwikkeling. Zij verbinden zich echt aan je en dat geeft een heel fijn, geborgen gevoel. De Toneelschuur is een beetje mijn tweede thuis geworden de afgelopen jaren.

Maar de grote zaal is voor mij de uitdaging die blijft trekken, vanwege de verantwoordelijkheid die je hebt. Budgettair gezien, maar ook tegenover zo’n groot publiek. Ik ben echt ambitieus hoor, ik wil naar de top. Het is nu het moment om de stap te wagen, ik kan nu niet meer langer wachten. Bovendien kun je je als jonge maker nog allerlei misstappen permitteren maar hoe langer je wacht, hoe lastiger dat wordt. Dus het is nu voor mij het moment waarop Clavigo zich bevindt: welke keuzes moet ik maken en hoe maak ik die. Met mijn hoofd of met mijn hart?

De voorstelling ICH! is nog tot 30 november te zien in het hele land. Klik
hier
voor de speeldata.