Boeken / Non-fictie

De man die zijn overleden moeder in huis verstopte

recensie: Joris van Casteren - Moeders lichaam

Wanneer je zo opmerkzaam bent als Joris van Casteren dan hoef je geen verhalen te verzinnen. Zijn oprechte nieuwsgierigheid en grondige onderzoek maken dat Van Casteren zeer interessante non-fictie schrijft. Zijn nieuwste heet Moeders lichaam en vertelt over een man die twee jaar lang zijn overleden moeder in huis bewaarde. Hij bewaakt zijn geheim voor de instanties en zelfs tegen zijn eigen familie liegt hij. Een intrigerend portret over een zonderlinge man.

Het boek Moeders lichaam van Joris van Casteren sluit op een lugubere manier aan bij het thema van de Boekenweek 2019, ‘De moeder de vrouw’. In zijn nieuwste werk volgt Van Casteren de Limburger Piet van der Molen, die in 2015 landelijk in het nieuws kwam omdat hij twee jaar lang zijn overleden moeder in huis had bewaard. Al die tijd ontving hij de AOW en het pensioen van zijn moeder, waardoor hij wordt gearresteerd op verdenking van fraude – bovenop de aanklacht van het verstoppen van zijn moeders dode lichaam. Een opmerkelijk verhaal, vooral ook omdat het echt is gebeurd.

Een neus voor goede verhalen

Joris van Casteren weet als geen ander bijzondere verhalen te vinden in de samenleving. Eerder schreef hij onder andere Mensen op Mars, over de organisatie Mars One die mensen op een enkele reis naar Mars wil sturen, Een botsing op het spoor over een spoorwegongeval vlakbij Nijmegen waarbij een moeder en dochter om het leven komen en Lelystad, over het opgroeien in deze nieuwbouwstad. Met Moeders lichaam heeft hij wederom een opmerkelijk verhaal gevonden, dat hij met zijn kenmerkende stijl beschrijft. Zijn kracht is een grote nieuwsgierigheid gecombineerd met een heel beschrijvende verslaglegging. In zijn werk klinkt geen oordeel – hij presenteert het volledige verhaal waarna je als lezer je eigen mening erover kunt vormen.

Door een oud-docent wordt Van Casteren gewezen op  het verhaal van Piet van der Molen. Hij besluit bij Piet op bezoek te gaan. Piet had zelf een boek willen schrijven, dus Joris is welkom. Van Casteren krijgt inzage in Piets dagboeknotities en ontvangt een lijst namen van mensen die hij kan benaderen voor verder onderzoek. Van Casteren gaat zelfs met Piet naar de sauna:

“Hij vond dat ik het naturisme, dat hij als een wezenlijk onderdeel van zijn karakter beschouwt, aan den lijve moest ondervinden, zodat ik hem nog beter zou begrijpen.”

In het boek blijft Van Casteren op gepaste afstand. Hij laat het verhaal voor zich spreken. Piet vertelt zijn verhaal vanuit zijn perspectief, wat Van Casteren afwisselt met interviews met dorpsgenoten, kennissen en familie van Piet. Door deze vertelwijze is het een respectvol verhaal geworden, zonder sensatie en zonder dat het een freakshow wordt.

Portret van een gemeenschap

Moeders lichaam is meer dan een portret van Piet van der Molen. Het geeft een beeld van het leven in een Limburgs mijnstadje in de jaren 60 tot heden. Er zit bijvoorbeeld een verhaal in van iemand die halverwege vorige eeuw vanuit het protestantse Groningen naar het Rooms-Katholieke Limburg is verhuisd en te maken kreeg met discriminatie. En een verhaal van iemand die gehandicapt is geraakt in de mijnen. Dit boek maakt ook duidelijk hoe je je leven ‘hoort’ te leiden. De man zorgt voor een inkomen, trouwt met een leuke vrouw en krijgt een gezin.

Deze normen en waarden komen naar voren in de afwijzing van Piets leefstijl door zijn familie en dorpsgenoten. Piet is nogal eigenzinnig, doet niet mee aan ‘de maatschappij’. Hij wordt beschreven als iemand die in de jaren 60 is blijven steken. Ook vinden velen hem hypocriet; hij predikt over het milieu maar rijdt wel in een oude BMW. Hij is het niet eens met de politiek en wil niets met de maatschappij te maken hebben en weigert daarom te werken, maar ondertussen leeft hij van een uitkering. Piet is altijd vrijgezel gebleven en heeft zijn ouderlijk huis nooit verlaten. Zijn dominante moeder speelde hier een rol in:

“’Moeder heeft mij nooit aangemoedigd om aan een relatie te beginnen, integendeel.’ Liever hield ze hem bij zich, een vriendin vormde een bedreiging voor hun samenzijn.”

Wanneer zijn moeder hem vraagt om haar overlijden te verzwijgen twijfelt Piet dan ook geen moment. Zodra ze overlijdt houdt hij dit voor iedereen geheim, met alle gevolgen van dien.

De gevolgen zijn bij het verschijnen van het boek nog niet geheel duidelijk. Piet is veroordeeld tot een gevangenisstraf maar gaat in hoger beroep. Het oordeel maakt voor dit boek niet uit. Joris van Casteren heeft met Moeders lichaam een prachtig portret afgeleverd van een man die als een verstokte hippie tegen alles is waar de Nederlandse maatschappij voor staat, maar ondertussen altijd braaf naar zijn moeder heeft geluisterd.

 

Andere recensies van Joris van Casteren op 8WEEKY:

 

 

 

Boeken / Fictie

Dorre zekerheid

recensie: Simon Strauss - Zeven nachten

Journalist en schrijver Simon Strauss breekt met het veelgeprezen Zeven nachten door als fictieauteur. Hij verwoordt de angst van zijn generatie om volwassen te worden.

In Duitsland kreeg Zeven nachten lovende kritieken. Der Zeit beschrijft het als een manifest, ‘snel te lezen, moeilijk te vergeten’. Simon Strauss, de zoon van toneelschrijver Botho Strauss, zou ‘de stem van zijn generatie verwoorden’. Zeven nachten laat zien wat de quarterlife crisis inhoudt, waar veel mensen die de dertig naderen mee kampen.

Vlak en rechtlijnig

De hoofdpersoon is bang, bang voor ‘de vloeiende overgang’. Bang omdat hij niet eens heeft gemerkt dat hij volwassen is geworden. Maar bovenal is hij bang voor het volwassen bestaan zelf, dat hij voor zich ziet als kleurloos en dor, met louter zekerheden en zonder avonturen. Hij heeft haast, want ‘snel, al heel snel, zal ik me moeten vastleggen. Op een leven, op een beroep, op een vrouw.’ De volwassenheid kan elk moment zijn leven binnensluipen en daar is – zo lijkt het – geen ontkomen aan. Vlak en rechtlijnig zal het leven hoe dan ook worden, dat je daar zelf invloed op zou kunnen hebben behoort niet tot de mogelijkheden.

Zeven zonden

De hoofdpersoon sluit een soort faustiaans pact met een onbekende, T., die hem uitdaagt. Zeven nachten zal hij door T. de stad ingejaagd worden om één van de hoofdzonden te gaan beleven en daar zeven bladzijden over te schrijven, die de volgende ochtend om – u raadt het al – zeven uur af moeten zijn. Zeven nachten beslaat zeven hoofdstukken die elk aan één zonde zijn geweid, plus een inleidend en afsluitend hoofdstuk. De hoofdstukken hebben de Latijnse naam van de betreffende zonde. Achterin het boek kun je de vertaling daarvan in het Nederlands opzoeken.

Zwak manifest

Zeven nachten leest inderdaad snel, de 112 pagina’s kun je binnen een avond lezen. Maar dat de inhoud zo moeilijk te vergeten is valt te betwijfelen. Het onderwerp spreekt tijdgenoten van Strauss erg aan. De volwassenheid, knopen doorhakken en richting kiezen kan beangstigen. Maar de vorm waarin Strauss zijn proza giet is een stuk minder spannend dan verwacht. Toegegeven, er zitten mooie en hier en daar ontroerende stukken in, maar de rest van de tekst is gewoon best wel saai. Hier en daar krijg je zelfs het gevoel dat Strauss te erg zijn best doet om mooie woorden en zinnen te schrijven en vooral zo vaag mogelijk wil blijven, en dat gaat irriteren. Er is ruimte voor de verbeelding, maar niet veel motivatie om die in te vullen.

Overgave

Ook de manier waarop de hoofdpersoon zich, haast uitgeput en levensmoe, lijkt over te geven aan de rechtlijnige zekerheid die onontkoombaar is, gaat irriteren. Wanneer je het zo bekijkt is de volwassenheid inderdaad het verliezen van jezelf en het vastroesten in de conventie. Hij maakt in zekere zin dus wel iets los, want als lezer wil je dat hij terug vecht, wat peper in zijn reet stopt. Kom op jongen, je angst is wat je er zelf van maakt. Maar toch wordt deze angst bevestigd door T., die reeds verzonken is in een bestaan van ‘dorre zekerheid’ en ergens nog hoopte op een uitweg. Beide mannen lijken toeschouwers van hun eigen leven. Of de zeven nachten en zeven zonden daarin verandering zullen aanbrengen valt te betwijfelen. Overgave en acceptatie lijken eerder de thema’s van dit boek dan autonomie, iets wat toch juist zo bevrijdend kan zijn aan de volwassenheid.

Zeven nachten blijft interessant om te lezen, zeker voor mensen die de dertig en ‘volwassenheid’ naderen, wat dat dan ook moge zijn. De poëtische en soms ronduit overdreven manier van schrijven moet je echter wel liggen.

Theater / Voorstelling

Micha Wertheim wil u niet aan het denken zetten

recensie: Micha Wertheim - Voor alle duidelijkheid

Na de veelbesproken en experimentele cabaretprogramma’s Ergens anders en Iemand anders, brengt Micha Wertheim met Voor alle duidelijkheid een – in eerste instantie – meer conventionele cabaretvoorstelling op de planken: een man, een stoel en rake grappen over de actualiteit en maatschappij: duidelijk cabaret. Toch weet Wertheim ook in dit programma weer een originele invalshoek te vinden die voorbij gaat aan de klassieke cabarettraditie.

Wertheim vangt aan met zijn zorgen over klimaatverandering en de niet geheel nieuwe constatering dat veel van wat ooit leuk was in het dreigende licht van die klimaatverandering aanzienlijk minder plezierig wordt. Vlees eten: niet leuk meer; rondjes schaatsen op de ijsbaan: niet leuk meer, want met de energie die nodig is om de ijsbaan koel te houden kun je een halve stad verwarmen. Dat de politiek dergelijke wereldproblemen niet 1, 2, 3 op kan lossen verbaast Wertheim niet. De ouderraad van de basisschool van zijn zoontjes, waarin hij heeft plaatsgenomen, heeft het al moeilijk een gedragscode op te stellen voor de klasseapp.

Een dergelijke benadering waarbij de actualiteit wordt gekoppeld aan de strubbelingen van het alledaagse leven leidt in het begin tot een redelijk recht-toe-recht-aan cabaretprogramma. Dat is niet gebruikelijk voor Wertheim. En ergens voelen deze grapjes ook niet op hun plaats. Want hoewel de grappen sterk zijn, ga je je als kijker afvragen: waar wil Wertheim heen?

‘Deze voorstelling gaat helemaal nergens over’

Een keerpunt komt ergens op de helft van de voorstelling. Wertheim neemt plaats op het stoeltje dat al de hele avond midden op het podium staat, kijkt onderuitgezakt de zaal in en deelt dan mee: ‘Deze voorstelling gaat helemaal nergens over.’ Nu laat Wertheim de actualiteit goeddeels voor wat het is en gaat in op wat hij met zijn programma beoogd: in ieder geval niet mensen aan het denken zetten of met een geëngageerde positie komen.

Sterk is Wertheim wanneer hij uitlegt hoe hij altijd vijf sterren van de recensenten krijgt. Die vijfde ster, zo stelt Wertheim, krijg je voor het engagement. Ditmaal echter zegt de cabaretier expliciet niemand aan het denken te willen zetten, maar daarmee – zo tekent Wertheim de redenatie van de critici uit – pleit hij natuurlijk voor het theater als laatste vrijplaats waar ook het betekenisloze bestaansrecht heeft: huppa, vijf sterren! In dit soort meta-observaties is Wertheim op zijn sterkst.

Onszelf als het middelpunt van het universum

Dit alles vertelt Wertheim met achter hem een grote grijze muur. Deze muur zou symbool kunnen staan voor de muur waar we volgens Wertheim als maatschappij tegenaan lopen. Niet omdat we  verdwaald zijn, maar juist omdat we nooit meer verdwalen want onze telefoon, met onszelf immer als het middelpunt van het universum in de vorm van een blauw bolletje, wijst ons altijd de weg. De titel Voor alle duidelijkheid heeft  een dubbelzinnige betekenis; Wertheim doelt ook op een tijd vooraf aan alle duidelijkheid, waarin het onbekende nog ontdekt moest worden. De silhouetten die van palmbomen lijken, wuiven lichtjes boven de muur, als het paradijs dat enkel vindbaar is door te verdwalen.

Zie daar, heb ik toch betekenis gezocht in een voorstelling die niet betekenisvol wil zijn. Een voorstelling die desondanks erg sterk is en voor de duur van zo’n tweeënhalf uur (!) de spanningsboog op knappe wijze strak houdt.

Theater / Voorstelling

Superheld zkt. Schurk

recensie: BOS Theaterproducties - Marvellous

Je kunt er niet omheen: superhelden zijn hot! Tenminste, zo redeneert ook supernerd en comicbookverkoper Giel in Marvellous, de nieuwe komische muziekvoorstelling van de makers van Watskeburt?!. Het belooft een episch verhaal te worden. Ondanks alle spannende effecten, is het bij lange na niet half zo vermakelijk als Watskeburt?!.

Wat als alle superschurken zijn verslagen? Ondanks alle peis en vree, betekent dit op de lange termijn een verlies voor de superhelden. Door gebrek aan werk, moeten ook zij eraan geloven en meedraaien in de maatschappij. De Liga, bestaande uit het 11-jarige meisje Daisy in een mannenlichaam (Testostero gespeeld door Tarikh Janssen), Gods dochter Ilana (Anna Keuning), de rechtvaardige Justitia (Kweja Kwestro), de met de tijd spelende Tijdsgeest Detlev (Rogier in ’t Hout) en De Denker/Joost (Maurice Vonk), slijten hun dagen met menselijke, alledaagse bezigheden.

De ooit zó grote, belangrijke vijf figuren houden zich nu bezig met barbecueën en botsen op dezelfde huwelijkse perikelen als gewone mensen. Als Justitia te horen krijgt dat ze is ontslagen bij Pink Ribbon, besluit ze dat het tijd is om haar menselijkheid van zich af te schudden. Ze gaat naar het museum, steelt de uitrusting van de verslagen schurk De Astronaut en schakelt haar buurman Giel (Daniel Cornelissen) in om deze tot leven te brengen als De Kosmonaut. Een schijnschurk, aangezien De Kosmonaut zo geprogrammeerd is dat Justitia de controle over hem heeft en hem keer op keer kan uitschakelen. Het ligt natuurlijk in de lijn der verwachting dat de hedendaagse technologie roet in het eten gooit. Giels technologie crasht, waardoor De Kosmonaut een vrije wil krijgt en de mensen begint aan te vallen… Dé kans voor De Liga om zich één laatste keer te bewijzen: De Liga to the rescue!

Oppervlakkige flauwiteiten

De grote vraag is: wie redt de acteurs van het eindeloze gekibbel over ditjes en datjes? Er zijn maar weinig écht spannende en actieve dialogen. Wat het publiek voorgeschoteld krijgt, heeft meer weg van oppervlakkig geneuzel over de voorbeeldfunctie die de superhelden hebben. Zo blijft Ilana net iets te lang drammen tegen het besluit om de superheldenpakjes weer uit de kast te trekken. De welles-nietes-discussie tussen De Liga-helden gaat maar door, waardoor je als toeschouwer soms wordt gedwongen om een lome houding aan te nemen. Op den duur werken de flauwe grapjes  niet meer om het publiek uit die houding te verlossen. Dit in groot contrast met Watskeburt?!, de vorige voorstelling van schrijvers Lucas de Waard en Daan Windhorst, waarin ze voor melige taferelen zorgden. Het spel en de dialogen die destijds voor knetterend vuurwerk zorgden, bleven nu uit. Het tempo van de voorstelling ligt laag – niet echt wat je verwacht bij superhelden – het is een afspiegeling van de loomheid waarin de helden zijn beland. Deze superhelden vechten hun ruzies uit mét woorden, niet met hun vuisten.

Op stelten staan

Toch blijft de voorstelling in zijn geheel een genot om naar te kijken. Zo past het decor, bestaande uit donkere skyscrapers en huizen, goed bij het superheldenthema. De acteurs dragen grappige superheldenpakjes en het ene na het andere opzienbarende attribuut wordt uit de coulissen getrokken. Het pak van slechterik De Kosmonaut is opzienbarend: op hoge stelten en in zwart pak met talloze kleine lampjes erop stampvoet acteur Denzel Goudmijn over de toneelvloer. Daarnaast horen we de gedachten van de personages, die Joost De Denker kan horen, als voice-overs terug. Dit zorgt voor grappige scènes, waarin Giel zijn fantasieën loslaat op Justitia of Ilana een erotisch boek leest.

De magie van deze grappige voice-overs wordt enigszins doorbroken door de niet altijd even zuivere zang. Giel heeft na Justitia de meeste zangpartijen en kantelt op de grens tussen zuiver en vals. Het is maar goed dat de liedjes zo aanstekelijk zijn dat je die ene valse noot hier en daar voor lief neemt. Justitia heeft wel een bekorende stem die ze in enkele solo’s laat horen.

Superslecht of superpotentieel?

Na de eerdere voorstelling van BOS Theaterproducties (Watskeburt?!) zijn de verwachtingen hoog opgelopen. Daar wordt voor het grootste gedeelte aan voldaan. Zowel de kleding van de personages als het decor zijn indrukwekkend en de vrolijke liedjes blijven nog lang in je hoofd hangen. Toch rest een knagend gevoel. Dat heeft vooral te maken met de energie van de acteurs en hun spel: wanneer spat nu écht de actie van het podium? Er is sprake van een hoop gelul en weinig actie. Dit zijn superhelden met een meer vredelievende aanpak: ze kibbelen maar voort, terwijl de wereld te grazen wordt genomen door De Kosmonaut. Show, don’t tell!

Theater / Voorstelling

Een sprookje dat maar niet wil ontroeren

recensie: Janneke Jager - Femme Façade

Met alle macht probeert de Groningse cabaretière Janneke Jager haar persoonlijk leven al zingend en grappend met het publiek te delen, maar helaas verzandt die ambitie in een tombola van huis-tuin-en keukenfrutsels.

Het heeft even geduurd, maar eindelijk heeft Janneke Jager de realiteit geaccepteerd zoals zij is. Dat ze al die tijd in een waas heeft geleefd, komt vooral door de combinatie van een gereformeerde opvoeding en haar vader, die qua geaardheid net niet helemaal in het keurslijf past. Op zich een aardig uitgangspunt voor een geëngageerde voorstelling vanuit een religieus oogpunt, zeker in een tijd waarin cabaretiers best wat vaker zouden mogen vlammen met scherpe analyses en intrigerende vergezichten. Helaas heeft Jager daar niet zoveel zin in. Liever heeft ze het over zaken lekker dicht bij huis, want daar valt immers al genoeg te beleven. Zoals over haar dementerende vader en zijn begeleider Anja, of over haar afkeer van babyzwemmen en haar verlangen naar vreemdgaan. Tja. En passant wordt  in een liedje nog wel even president Trump aangehaald (in de vorm van een taartje), maar het is er dermate met de haren bijgesleept dat het een wanhopige poging lijkt om een flinterdun laagje maatschappijkritiek aan het geheel toe te voegen.

Maskerade

Dat is even slikken en weer doorgaan. Dat geldt overigens ook voor de lengte van de voorstelling: Jager trekt daar maar liefst twee uur voor uit (inclusief pauze). Dat had prima in drie kwartier gekund. Bijgestaan door muzikanten Bas Bons en Nils Westerhoff zingt ze de sores van haar af, doorspekt van nostalgische weemoed en seksuele frustraties. Toen ze nog een klein meisje was, eindigde de reis naar Frankrijk altijd op een naturistencamping, was ze gek op ‘bekslikkerij’ bij het plaatselijke zwembad en was ze vurig jaloers op die stoere, hervormde meisjes uit het dorp. Zulke anekdotes uit een willekeurig meisjesdagboek zouden best in het theater kunnen als ze belachelijk uitvergroot zouden worden met naargeestige trekjes en onverwachte wendingen, maar Jager brengt het alsof we bij haar thuis aan de keukentafel zitten en de fotoalbums net van zolder gehaald zijn. Dat had nog kunnen werken als Jager voor een dergelijke setting gekozen had, maar ze laat het niet op zo’n huiselijk decor aankomen. Welnee, ze heeft  juist een circus nagebouwd; ter illustratie van haar boodschap dat zo’n beetje alles in haar leven een grote maskerade bleek te zijn. Oei.

Andermans verwachtingen

Dat er weinig tot niks aan de verbeelding wordt overgelaten, onderstreept ze ook nog eens met zinnen als ‘illusie is er om onschuld te beschermen’, ‘kleding is een bedekker van de pijnlijke waarheid’ en ‘het leven is inderdaad geen sprookje’. Jammer, die terugkerende letterlijkheid. Theater is juist de plek waar men geprikkeld kan worden door wat er in de subtekst wordt gezegd. Nu blijft het vooral bij tegeltjeswijsheden, zoals dat je je niks moet aantrekken van andermans verwachtingen. Daar doen we het dan maar mee.

Theater / Interview
special: ROTOR - Rushing Faces

Koen van der Heijden en Hidde Aans-Verkade over Rushing Faces

“Als je een omstander raakt… Dan heb je echt een heel groot probleem.” Rushing Faces is een performance city tour door de drukke binnenstad van Utrecht. Hoe ziet dat er uit? En hoe repeteer je dat? Steffen van Zundert sprak daarover met makers Koen van der Heijden en Hidde Aans-Verkade van performance collectief ROTOR. In samenwerking met DOX maakten zij Rushing Faces, een nieuwe performance in de publieke ruimte.

Rushing Faces is 30 en 31 maart te zien op Festival Tweetakt in Utrecht

Theater / Voorstelling

Vallende man mist zowel diepte als lichtzinnigheid

recensie: Vallende Man - Internationaal Theater Amsterdam

In Vallende man toont de Franse regisseur Julien Gosselin, door veelvuldig gebruik te maken van de camera, hoe mensen na een traumatische gebeurtenis hun identiteit uit hun handen zien wegglippen. Helaas mist deze voorstelling zowel diepte als luchtigheid.

Met Vallende man maakt de jonge Franse theatermaker Julien Gosselin zijn debuut als gastregisseur bij Internationaal Theater Amsterdam. Gosselin brak door met Les particulaires éliméntaires in 2015, een bewerking van de roman van Michel Houellebecq (die in het Nederlands uitkwam onder de naam Elementaire deeltjes). In 2017 ontving Josselin de prestigieuze Grand Prix de la critique van de Franse theaterpers voor zijn voorstelling 2666, een bewerking van het gelijknamige boek van Roberto Bellaño.

En nu brengt Gosselin wederom een boekbewerking op de planken. Ditmaal Falling Man van de Amerikaanse auteur Don DeLillo, over een man, Keith, die aan het werk is in een van de Twin Towers op 11 september 2001. Hij overleeft de aanslag die die dag plaatsvindt, maar raakt dusdanig getraumatiseerd dat hij het contact met zichzelf, zijn naasten en de wereld om hem heen in de jaren die volgen langzaamaan kwijtraakt.

Live-cinema

Net als de artistiek leider van ITA, Ivo van Hove, heeft Julien Gosselin een theatertaal ontwikkelt waarin live-cinema een grote rol speelt. In Vallende man rekt Gosselin het gebruik van de camera tot het uiterste op. Het grootste gedeelte van de eerste helft en de gehele tweede helft volgen we op een groot scherm. Deze zwart/wit beelden zijn meer dan enkel de opnames van wat er op het toneel gebeurt; de beelden zijn van een bijna filmische kwaliteit en dragen sterk bij aan de melancholische sfeer die het stuk kenmerkt. De camera zorgt daarmee voor veel meer dan enkel een weergave van het toneelbeeld, de camera definieert de voorstelling. Dat brengt ook wel wat mankementen met zich mee. De afstand die wordt gecreëerd tussen de personages en het publiek is, ondanks alle close-ups, enorm. Het theater lijkt zich veel verder af te spelen dan het daadwerkelijk doet, niet in de laatste plaats doordat het toneelbeeld dusdanig vormgegeven is dat personages zich dikwijls in een ruimte begeven die voor bepaalde delen van het publiek niet zichtbaar is.

Verder speelt muziek een belangrijke rol in het creëren van die melancholische, misschien wel verslagen sfeer die dit stuk zo typeert: soms op de achtergrond, rustig maar aanwezig en soms juist zeer luid en opzwepend. Met name de openingsscène begint indrukwekkend. De eerste toren is ingestort, Keith strompelt zich een baan door het neerdalende stof, blik op de camera gericht. De muziek is als een donderstorm. Voor sommigen zal dat wellicht naar effectbejag rieken, maar ik vond het prettig dat Gosselin in deze openingsscène het grote gebaar niet schuwt, en ook de latere luidruchtige intermezzo’s zijn welkome afwisselingen op een voorstelling die soms wel heel erg de rust opzoekt.

Het verlies van identiteit

De voorstelling is fragmentarisch. We krijgen snippers mee uit de levens van Keith (Eelco Smits) en zijn ex-vrouw Lianne (Maria Kraakman), die na de aanslag proberen om de draad weer op te pakken. We zien hoe Keith een affaire aangaat met een andere overlevende van de aanslag en hoe hij zich overgeeft aan het gokken. We zien hoe Lianne les blijft geven aan een klasje van alzheimerpatiënten en de confrontatie aangaat met haar moeder (Chris Nietvelt) over het verleden van haar moeders geliefde, Martin (Hans Kesting). Het fragmentarische karakter is aan de ene kant zeer toepasselijk en verbeeld hoe deze mensen hun gevoel aan coherentie na de aanslag zijn kwijtgeraakt. Het verbeeldt hoe zij zichzelf na dit trauma ervaren: als gebroken identiteiten, als betekenisloze snippers die hun binding met de wereld zijn kwijtgeraakt.

Tegelijkertijd verlang je als kijker ook al snel naar de uitzetting van grotere lijnen, omdat de thematiek hier namelijk om schreeuwt. Want de grote vraag is natuurlijk: waarom koos Gosselin voor een bewerking van juist dit boek, Falling Man? Een boek dat zo nadrukkelijk gaat over zo’n iconische en wereldveranderde gebeurtenis als de aanslagen op elf september. Aanslagen die de inluiding bleken van een ‘war on terror’ en van veelvuldige (jihadistische) terreuracties, die de afgelopen jaren Europa, en zeker Frankrijk, in de ban houden. Wat wil (de Franse) Gosselin met dit stuk zeggen over onze tijd? Welke link wordt er gelegd tussen de Twin Towers, Bataclan en de redactie van Charlie Hebdo? En hoe reflecteert Gosselin met Vallende man op grote eigentijdse kwesties als – ik noem maar wat – jihadisme, alt-right, geweld, racisme of fundamentalisme? Tja, over al die vraagstukken heeft Gosselin wonderlijk genoeg niet zoveel te zeggen. Gosselin behandelt de aanslag bijna als een op zichzelf staande gebeurtenis; als een persoonlijk drama in de levens van Keith en Lianne. Af en toe wordt er nog een bredere thematiek gesuggereerd: Majd Mardo mag in de rol van zich voorbereidende vliegtuigkaper in willekeurig aanvoelende intermezzo’s af en toe moeilijk in de camera kijken (wellicht om het publiek eraan te herinneren dat het leven van een terrorist ook niet over rozen gaat) en Martin blijkt connecties te hebben gehad met de Duitse terrorist Andreas Baader, maar die lijntjes worden nooit bevredigend uitgewerkt. Aan een bredere inkadering van 9/11 doet Gosselin niet, terwijl daarin juist de relevantie van dit stuk had gelegen.

Wat overblijft is het persoonlijk drama. Een drama over mensen die hun identiteit uit hun handen zien ontglippen, het contact met elkaar kwijtraken en zich verliezen in pokeravonden of ruzies met de onderbuurvrouw. Zware kost, waaraan Gosselin weigert om enige lucht te geven: tragische close-ups worden afgewisseld met moeizame overpeinzingen. Nee, veel te lachen valt er niet in deze voorstelling. Zo mist Vallende man zowel diepte als lichtzinnigheid.

Boeken / Non-fictie

Vol overgave

recensie: Sue Prideaux - Ik ben dynamiet

De veelgeprezen Nietzsche-biografie Ik ben dynamiet van Sue Prideaux is nu vertaald in het Nederlands. Dit werk is alles wat een Nietzsche liefhebber zich wensen kan: een prachtige kijk in het persoonlijke leven van Nietzsche, naadloos vervlochten met een uitgebreide uiteenzetting van zijn denken en werken.

Friedrich Nietzsche is één van de bekendste filosofen van de 19e eeuw. Bij het grote publiek staat hij bekend als de filosoof met de hamer, omdat hij alles wat filosofen vóór hem hebben bedacht aan diggelen slaat. Vanuit dat niets bouwt hij zijn filosofie opnieuw op. Een filosofie die helemaal niet pessimistisch of negatief tegenover het leven staat (ook zo staat hij bij het grote publiek bekend), maar waar juist zoveel levensliefde vanaf spat dat het alles wat dat leven inperkt verafschuwt.

Even Nietzsche zijn

Ik ben dynamiet is veel meer dan een biografie. Het is een volledige inleiding op alles wat met Nietzsche te maken heeft, op zijn volledige levensloop, al zijn relaties, alle plekken waar hij tijd heeft doorgebracht, alle gedachten die hij op die plekken deelde met anderen en alle boeken, geschriften en brieven die hij schreef gedurende zijn leven. Maar het grootste verschil met andere biografieën is dat Ik ben dynamiet leest alsof Nietzsche het boek zélf heeft geschreven. En eigenlijk gaat het zelfs nog verder, het is alsof je door het boek te lezen in zijn hoofd kruipt. Alsof je even Nietzsche wordt, zijn gedachten ziet alsof het je eigen gedachten zijn.

Sue Prideaux heeft met Ik ben dynamiet een meesterwerk geschreven dat niet snel geëvenaard zal worden. Ze ontdoet Nietzsche van alle valse beschuldigen aan zijn adres (dat hij antisemiet zou zijn, dat hij vrouwen zou haten, dat hij nationalistisch zou zijn), van alle valse vooroordelen (dat hij alleen maar alles kapot sloeg en zelf niks nieuws bedacht) en geeft hem weer de ruimte om te zijn wie hij was: een menselijk genie, geplaagd door lichamelijke ongemakken, emoties en onbeschrijfelijk diepe en revolutionaire gedachten.

Professor Nietzsche

Nietzsche leefde met grote snelheid. Wellicht had dat te maken met het sterven van zijn vader op jonge leeftijd, wat Friedrich in één klap dé man van het gezin maakte. Zowel zijn moeder als zijn zus keken tegen hem op en zagen in hem hun heil voor de toekomst. Toen Nietzsche student filologie en pas 24 jaar oud was kreeg hij in Bazel de leerstoel filologie aangeboden. Om professor te worden moet je eerst de doctorsgraad behaald hebben, maar ze wilden in Bazel zo graag dat Nietzsche het ambt zou bekleden dat ze hem deze graad cadeau gaven. Dit aanbod was uitzonderlijk en komt voort uit het enthousiasme van één van zijn docenten, die Nietzsche voordroeg. Nietzsche werd de jongste professor ooit aan de universiteit van Bazel. Er stond wel iets tegenover: Nietzsche moest zijn Pruisische nationaliteit opgeven om te voorkomen dat hij opgeroepen zou worden voor dienstplicht. Dit deed hij, maar de Zwitserse nationaliteit kreeg hij nooit, hij bleef dus zijn verdere leven stateloos (iets wat hem als ‘kosmopoliet’ en zelfbenoemd Europees burger niet zou deren).

Wagner en muziek

Een belangrijk element in Nietzsches leven en dus ook in Ik ben dynamiet is zijn vriendschap met Richard Wagner. Nietzsche bracht nagenoeg al zijn vrije tijd door in Tribschen, het huis van Wagner en zijn vrouw Cosima aan het Vierwoudstrekenmeer in Luzern. Keer op keer keert de lezer samen met Nietzsche (of eigenlijk: als Nietzsche) terug naar Tribschen. Wagner en Nietzsche waren beiden groot fan van Schopenhauer, die met zijn pessimistische filosofie een welkom alternatief was voor het christelijke conservatieve gedachtegoed van Immanuel Kant en Pruissen. Hun gedeelde liefde voor muziek sloot naadloos aan op het denken van Schopenhauer, die de muziek de enige kunst noemde die ‘bij machte was de waarheid over het wezen van het bestaan zelf te onthullen’. Zingend en filosoferend beklommen ze regelmatig samen de berg Pilatus. De ontwikkeling van Nietzsche van filoloog tot filosoof gaat stapsgewijs en hand in hand met het uit elkaar groeien van de goede vrienden.

Nietzsche als filosoof

Prideaux laat zien hoe Nietzsche als filosoof door zijn boeken en standpunten steeds meer mensen tegen zich in het harnas jaagt, waaronder zijn zuster Elisabeth (bijnaam: lama). Zijn moeder en zus – en ook de jonge Friedrich zelf trouwens – hadden altijd gedacht dat Nietzsche dominee zou worden, net als zijn vader. Toen Nietzsche openlijk kritiek begon te uiten op het christelijke geloof namen zij dat hem niet in dank af. Ondanks dat bleef zijn moeder hem zijn hele leven trouw en hielp hem waar nodig, voor zover dat kon als alleenstaande vrouw.

De relatie met zijn zus verliep anders. Ook hier neemt Prideaux je mee in het leven van Nietzsche alsof je het zelf beleeft. Als kind zijn broer en zus dol op elkaar maar deze relatie verbrokkelt stukje bij beetje wanneer Nietzsche steeds meer van zijn filosofie ontwikkelt. Elizabeth wordt openlijk nationaalsocialist en begint samen met haar man een kolonie in Zuid-Amerika. Broer en zus breken met elkaar. Ondanks dat weet Elizabeth als ze weer terug is de voogdij over haar broer te krijgen wanneer deze geestesziek wordt. Terwijl hij nog leeft richt ze een Nietzsche-archief op. Alle teksten die haar in een kwaad daglicht zetten vernietigt ze, passages uit boeken waar ze niet achter staat schrapt ze. Wanneer de geesteszieke Nietzsche op een bovenkamertje zijn laatste dagen uitzit laat ze geïnteresseerden betalen om hem te zien.

Nietzsche misbruikt

Prideaux eindigt Ik ben dynamiet met een duidelijke en erg pijnlijke afrekening met diegenen die Nietzsche het meest hebben misbruikt: zijn zus en de nazi’s. Elisabeth Nietzsche zorgde ervoor dat een stuk van Mussolini werd opgevoerd in Weimar en een jaar later ontmoette zij Adolf Hitler (toen al kanselier) die haar een bos rode rozen gaf. Het Nietzsche-archief kwam in handen van de nazi’s ‘die bij de formulering van de filosofie van hun partij een beroep deden op Nietzsche’.

Een andere bekende naam die de ‘meest vergiftigende invloed op de manipulatie van Nietzsches ideeën’ had was Oswald Spengler. Spengler gebruikte Nietzsches woorden zoals Übermensch zo dat ze strookten met zijn nationaalsocialistische idee van het sociaal-darwinisme: de misbruikte evolutietheorie van Darwin die goedkeurde dat grote groepen ‘ondergeschikten’ niet zouden voortleven in het belang van de soort. Met het sociaal-darwinisme werd de Endlösung van een zogenaamd wetenschappelijk en dus ‘rechtvaardig’ sausje voorzien. Het feit dat veel mensen vandaag de dag Nietzsches Übermensch nog altijd verbinden aan de verwerpelijke filosofie van nazi-Duitsland toont hoe succesvol de manipulatie en het misbruik van Nietzsches filosofie is geweest. Het feit dat Oswald Spengler vandaag de dag door sommigen (zoals aanhangers van de alt-right beweging) gezien wordt als een onterecht opzijgeschoven denker is alarmerend.

Ik ben dynamiet

Nietzsche leefde snel en greep elk moment dat hij niet geplaagd werd door pijnen of slechtziendheid aan om te schrijven. Hij reisde heel Europa door naar plekken waar hij kon werken en naar mensen met wie hij kon filosoferen. In Ik ben dynamiet spat de gedrevenheid van de bladzijden. De verandering in schrijfstijl van stijfjes en langdradig naar korte aforismen is als lezer volkomen logisch en duidelijk te volgen. Hij leek haastig om zijn gedachten zo duidelijk mogelijk op papier te willen knallen, alsof hij wist wat in het verschiet lag. Het zo veel mis geïnterpreteerde amor fati waar Nietzsche bekend om staat geeft blijk van deze levenslust. Het zou Nietzsche maken tot een nihilist die het leven verafschuwd. Wat bedoelde hij er dan mee? Van niks te willen dat het anders is, een volledige omarming van het leven.

Ook het steeds slechter worden van zijn lichamelijke gezondheid die hand in hand lijkt te gaan met de steeds grotere ontwikkeling van zijn geest ontvouwt als een tragische maar logische levensrichting voor deze fascinerende filosoof. ‘Ik ben geen mens, ik ben dynamiet!’ lijkt hij haast te roepen in Ecce homo. Nietzsche geloofde dat hij de mensheid kon bevrijden van haar kortzichtigheid en onderdrukkende moraliteit. En dat zou niet zonder herrie gaan, maar met een knal zoals van ontploffend dynamiet!

Sue Prideaux heeft met Ik ben dynamiet een meesterwerk geschreven. Een aanrader voor iedereen, zonder uitzondering. Ontzettend leerzaam, intrigerend, meeslepend en vermakelijk. Een van de mooiste boeken die ik ooit heb gelezen.

BlackBottleRiot_RipoffRaskolnikovBand_MattAnderson
Muziek / Album

Blues om breed te horen

recensie: Bluesupdate volume 9
BlackBottleRiot_RipoffRaskolnikovBand_MattAnderson

In deze negende editie van de bluesupdate aandacht voor albums van onbekende bekenden; acts die in kleine kring soms al behoorlijk wat waardering wisten op te bouwen. Voor sommigen van hen is de tijd nu rijp om buiten die kring gehoord te worden.

Southern rock uit Nijmegen is een voorbeeld van zo’n onverwachte combinatie. En wie zou er bij blues-rock gedacht hebben aan een singer-songwriter uit Oostenrijk? Een blues-artiest uit Canada klinkt dan al een stuk aannemelijker. Ze komen in deze editie alle drie aan bod om even de verdiende aandacht op te roepen.

Black Bottle Riot

De Nijmeegse formatie Black Bottle Riot heeft het kwartet compleet met het verschijnen van het album Fire. Ze bouwden met de voorgaande albums aan een stevige reputatie, maar mochten nog niet echt doorbreken. Hopelijk gaat daar met het verschijnen van dit vierde album verandering in komen. De band bedient zich van (blues-) rock waarbij de zang doet denken aan Southside Johnny en Alex Harvey.

Het album geeft plaats aan een aantal fraaie ballads, maar trapt pittig af met het titelnummer ‘Fire’. De pracht zit hem echter in het derde nummer van het album. ‘Spirit Talker’ opent met een achteloos fluitje om over te gaan in een prachtige ballad die zich na anderhalve minuut werkelijk in alle glorie ontvouwt en na vierenhalve minuut zelfs feestelijk uitpakt. Dit is het echte prijsnummer van dit album, dat verder nergens slappe momenten kent. Het kwartet weet de negen composities te smeden tot een album dat uitnodigt om herhaaldelijk rondjes te laten maken in de cd-speler. Naast het rock-‘n-roll-imago dat de band tot op heden opbouwde, mogen we ze nu ook scharen in de hoek van de ballads. De band bewijst met Fire van meer markten thuis te zijn. Ze zullen hun schare fans flink weten te vergroten door het brede pallet aan stijlen op dit album dat desondanks toch als een eenheid klinkt.

 

Ripoff Raskalnikov Band

Oostenrijk staat niet bekend als een muziekland wat wij vaak tegenkomen, laat staan in de hoek van de blues-rock. Toch komt Ripoff Raskalnikov Band uit het genoemde land en heeft het met Small World een prestatie geleverd die door de goede muziekwinkels opgepakt zal gaan worden. Bij mijn laatste winkelbezoek kwam ik hen zowaar tegen als een van de tips van dit moment en ik kan zeggen dat dat meer dan verdiend is.

De band beweegt zich rond het muzikale gebied van countryrock met een scheut blues. Raskalnikov trekt direct de aandacht door zijn bijzondere, gruizige stemgeluid. Als je daarvan houdt is de eerst stap succesvol gezet om te genieten van dit album. Zijn doorwrochte stem, songschrijvers talent en gevoel voor detail in de uitvoering komen optimaal tot zijn recht in de rockballad ‘Blue Afternoon’. ‘People’ kent een reggaeritme, wat een bijzondere verrassing oplevert op dit album. Reggae wordt hier versneden met rock, pop en singer-songwritertalenten, waardoor de song als een natuurlijke eenheid in het warme bed van het album past. Het is weliswaar een stijlbreuk, maar heeft toch genoeg verbinding naar de rest van de liedjes. Met ‘So Much Water’ tapt Raskalnikov opnieuw uit een diepgravend balladvaatje. Daarnaast heeft dit nummer een klanktint die je zo zou kunnen plotten op een uitvoering van een Springsteen-album. Het zou een enorm compliment zijn als deze grootheid dat liedje eens als cover zou spelen. De liefhebber van dit soort muziek weet nu genoeg.  Small World is verplichte kost, zou ik zo zeggen!

 

Matt Andersen

De Canadees Matt Andersen heeft een verschijning die indruk maakt. De enorme body van Andersen draagt bij aan zijn krachtig stemgeluid. Zijn uitzinnige manier van performen, zoals hij dat gewoonlijk live ten tonele voert, weet hij opnieuw prima vast te leggen in de studio. Inmiddels timmert Andersen zo’n twintig jaar aan zijn carrière en is hij binnenkort dan ook een keer niet te zien op een klein podium, maar op het geweldige Tivoli Vredenburg in Utrecht. Met Halfway Home by Morning brengt Anderson andermaal een album dat voor de fans een feest der herkenning is. Voor een nieuweling zal het honger oproepen naar wat deze man allemaal hiervoor heeft gemaakt. Sinds het debuut in 2008 is dit zijn vijfde studioalbum waarnaast nog een live-registratie is verschenen.

Het album herbergt vele fijne nieuwe composities. ‘Something To Lose’ zingt Andersen samen met Amy Helm, de dochter van The Band’s drummer Levon Helm. De stemmen kleuren prachtig bij elkaar. Verder kenmerkt het album, dat geproduceerd is door Steve Dawson, zich door de samenwerking met een rijk palet aan muzikanten. Hierdoor komen de liedjes van Andersen door een keur aan aan co-writers en medemuzikanten tot een rijke vertolking. We horen niet alleen de gitaren van Andersen, maar ook Dawson speelt mee op diverse instrumenten. Een fraaie koperblazerssectie geeft vele liedjes een extra dimensie. Andersen gaat met het album Halfway Home by Morning zeker nieuwe fans scoren. Mij heeft hij opnieuw overtuigd van zijn talent en kunde.

Theater / Voorstelling

Een aangrijpende containervoorstelling over suïcide

recensie: GAME OVER - Toneelgroep Oostpool / Theater Sonnevanck

Een meisje van zeventien heeft zelfmoord gepleegd en twee van haar vrienden proberen te begrijpen wat er is gebeurd. GAME OVER is een toneelstuk voor jongeren vanaf veertien jaar, gespeeld door drie jonge acteurs in een omgebouwde truck waar we met zestig bezoekers in passen. Het resultaat is zowel prachtig als pijnlijk.

GAME OVER is geschreven door Magne van den Berg en geregisseerd door Timothy de Gilde. De Gilde heeft al een aantal trailervoorstellingen voor jongeren gemaakt en daarvoor zowel een Gouden als Zilveren Krekel ontvangen.

Het is koud in de trailer, we zien een smalle bank over de hele breedte van de ruimte en daarboven ramen die open kunnen. Een jongen en een meisje praten over El, die zelfmoord heeft gepleegd. Waarom deed ze dat, verdomme? Ja, ze was de laatste tijd vaak somber en teruggetrokken, wie is dat niet af en toe? Moet je dan meteen dood?

Schuld

Het is wat mensen doen als iemand uit hun midden heeft besloten te stoppen met leven: zich afvragen, waarom? En ook: is het mijn schuld? Had ik beter moeten kijken? Had ik wèl de telefoon op moeten nemen in plaats van door te gaan met gamen? Zou ze dan misschien nog leven? Joep (Paddenburg) en Ayla (Satijn) – de acteurs houden hun eigen namen – praten, ruziën, kijken terug, troosten elkaar en proberen te begrijpen wat er is gebeurd met El (Ellie de Lange). ‘Zelfhaat’ zegt Ayla.‘Te perfectionistisch’ zegt Joep. Ze was mooi maar dat zag ze zelf niet, ze was slim maar vond zichzelf niet slim genoeg, ze was creatief maar vond het maar niks wat ze deed.

El klimt door het raam van de truck, streelt beiden, ze lacht, ze is gelukkig nu ze dood is. Ze voelde zich toen ze nog leefde zo alleen, zo onbegrepen – zelfs bij Joep en Ayla. Dat werd steeds erger. En wat ze las op Instagram en Snapchat hielp niet bepaald. Daar zag ze enkel mensen wier leven AWESOME! is, met wie het WOW! gaat. ‘Waarom moet iedereen zo schreeuwen?’ verzucht El. ‘Waarom mogen we niet praten over somber zijn?’ vraagt Ayla.

Worstelen

Ayla is een hartveroverend personage gespeeld door een Vlaamse warmbloedige actrice. Ze is een aardse oervrouw, zo ongeveer het tegenovergestelde van El, vol levenslust en wijsheid en kapot van verdriet dat El er niet meer is. ‘Als jij eens wist hoeveel mensen jij pijn hebt gedaan zou je opnieuw zelfmoord plegen!’ roept ze en moet dan van schrik zowel lachen als huilen. Het is het mooiste moment van de voorstelling, barstend van emotie en toch heel licht.

Indrukwekkend om deze twee jonge mensen te zien worstelen met de pijn van een onbegrijpelijk en groot verlies en de onzekerheid over hoe nu verder te leven. Prachtig hoe het stuk in elkaar zit: de rake tekst, de intimiteit van de trailer, de mooie muziek van Wessel Schrik en de moed vooral om dit te maken.

‘Ik blijf leven, hoeveel shit er soms ook is’ zegt Ayla en ze spreekt met Joep af dat ze vanaf nu alleen maar ‘ja’ zullen zeggen op alles. Of dat haalbaar is lijkt een tweede.

GAME OVER is een stuk voor jongeren en wordt vooral gespeeld op scholen, maar kan ook af en toe ook door volwassenen worden gezien. En volwassenen zouden het ook zeker moeten zien, want dit gaat over ons allemaal.