Film / Films

Dreamgirls maakt dromen niet waar

recensie: Dreamgirls

De musical Dreamgirls ging in de V.S. met veel bombarie in première. Voor de remake van de Broadwaymusical uit 1981 tekenden Beyoncé Knowles, Jamie Foxx, Eddie Murphy en Danny Glover. Maar de ster van de film, zo werd al lang van te voren gefluisterd, was de jonge Jennifer Hudson. Hudson deed eerder mee aan American Idol, maar kwam toen niet verder dan de zesde plaats. Dreamgirls zou haar ultieme revanche zijn…

Of de film in Nederland op net zo’n warm onthaal als in Amerika mag rekenen, valt te betwijfelen. Op papier ziet de musical er leuk genoeg uit. Dreamgirls vertelt het verhaal van het meidengroepje the Dreams, dat in de jaren zestig de ene hit na de andere scoort. Hoewel de groep en de hits fictief zijn, is er een parallel te trekken met de carrière van Diana Ross en de Supremes. De drie meiden lopen tegen problemen aan die in de muziekindustrie nog altijd actueel zijn: de manager is een gluiperd, ze worden uitgebuit en de ster van de show, Effie White (Jennifer Hudson), wordt vervangen door het achtergrondzangeresje Deena Jones (Beyoncé Knowles). Zij ziet er nu eenmaal een stuk lekkerder uit. Met een bijna geheel zwarte cast, waaronder sterren als Jamie Foxx en Eddie Murphy en een verhaal vol soul zou Dreamgirls een hit moeten opleveren, ware het niet dat de muziek niet goed genoeg is, en het verhaal een bloedeloze aaneenschakeling van clichés.

Vervelende ballads

~

Dreamgirls is herschreven en geregisseerd door Bill Condon, die eerder het scenario voor Chicago schreef. Voor de film heeft hij veel van de originele dialogen bewerkt tot liedjes, en dat levert scènes vol irritant gezongen dialogen zonder melodie op. Van een film over zwarte artiesten in de jaren zestig verwacht je een swingende, soulvolle musical waarbij je nauwelijks op je plaats kunt blijven zitten. Maar na een paar lekkere nummers in het begin, zoals Steppin’ to the Bad Side, zakt het tempo in. Dan maken de upbeat nummers plaats voor een eindeloze reeks vervelende ballads. De enige echt mooie, gevoelige nummers zijn One Night Only en And I’m Telling You I’m Not Going, niet toevallig allebei gezongen door Jennifer Hudson. Het gerucht dat over haar verspreid werd, is in beperkte mate waar: zij maakt de film nog enigszins de moeite waard.

Expressief

Het kan niet missen of Jennifer Hudson wordt de ‘it-girl’ van 2007. Ze zingt volgens de beproefde Idols-methode, met lange uithalen à la Whitney Houston en trillende stembanden à la Mariah Carey. Henkjan Smits zou ongetwijfeld zeggen dat ze de X-factor bezit. Maar het moet gezegd worden dat Hudson inderdaad ‘een dijk van een stem’ heeft, om maar een lelijk cliché uit de popjournalistiek te gebruiken. Bovendien heeft ze een expressief, gevoelig gezicht en wordt ze niet van het scherm gespeeld door de echte acteurs. Iets dat Beyoncé en Anika Nona Rose, die het derde lid van the Dreams speelt, regelmatig gebeurt.

Niet swingend

~

Is er verder niets positiefs over Dreamgirls te zeggen? Nou… De jaren zestig en zeventig herleven in het decor en de kostuums. Jamie Foxx zet een lekker gluiperige manager neer. Beyoncé heeft er nooit mooier uitgezien dan als discodiva Deena. En Eddie Murphy is ouderwets op dreef als de rokkenjagende uitgerangeerde artiest Jimmy Early. Maar als iemand hier en daar een liedje had geschrapt en de dialogen grondig had herschreven, was Dreamgirls beter genietbaar geweest. Nu levert het een bij vlagen onderhoudende musical op, maar niet het swingende avontuur waar iedereen op hoopte.

Film / Films

Liefde in een koud klimaat

recensie: Notes on a Scandal

De kracht van alle drama is even sterk als de geloofwaardigheid van de personages die daarin spelen. Essentieel is dat ze tot leven komen, emotioneel weten te raken en nieuwsgierig maken. Welnu, Judi Dench als de ijzige Barbara Covett in Notes on a Scandal komt zo explosief en ijzingwekkend tot leven dat er een bijna tastbare kilte in de bioscoopzaal hangt. Zij bezit zo’n intens geloofwaardige en kille uitstraling dat je geneigd bent Al Gore te bellen met de oplossing voor de klimaatproblematiek: stationeer deze ijskoude angstaanjagende dame naast de Noordelijke ijskappen en het smelten zal prompt ophouden.

En verder, wat identificeren met levensechte boeiende personages betreft, is er in de school waarin Notes on a Scandal zich afspeelt voor ieder wat wils. Een worstelende puber die gretig de achtervolging op zijn op hol geslagen hormonen inzet, een oudere man die verliefd is op een mooie jonge vrouw, een jonge vrouw geobsedeerd door een nog jongere jongen. Trieste sneue mensen met pijnlijk onbeantwoorde verlangens. Graai maar in deze boeiende grabbelton en het is ieder keer prijs. In deze acteursfilm pur sang wordt er langs de hele linie subliem geacteerd. Wat wilt u nog meer? De onweerstaanbare Cate Blanchett als lerares misschien? Die is er ook. En hoe. De camera houdt van Cate, een subtiele achteloze verleidster. Jong of oud, man of vrouw, als lerares verleidt ze zowaar de hele school en je gelooft haar ook.

Controverse

~

Notes on a Scandal verhaalt over twee vrouwen verstrengeld in gevoelens van verlangen en verraad. Barbara Covett (Judi Dench) is een eenzame geschiedenislerares die bij zowel haar leerlingen als collega’s bekend staat als kil en onbuigzaam. Haar wereld verandert echter wanneer ze kennismaakt en bevriend raakt met de nieuwe tekenlerares Sheba Hart (Cate Blanchett). Maar wanneer Barbara ontdekt dat Sheba een verhouding heeft met de vijftienjarige scholier Steven (Andrew Simpson) verandert hun verhouding. Sheba’s echtgenoot Richard Hart (Bill Nighy) krijgt steeds meer te maken met de venijnige Barbara, die ook met vuur speelt want haar eigen verleden is zeker niet zonder controverse.

Centraal staat de op springen staande vriendschap tussen Barbara en Sheba. Het pijnlijke onbegrip, de tenenkrommende avances van Barbara, en het onvermogen van beide vrouwen worden door Judi Dench en Cate Blanchett met een verbluffende chemie neergezet. Barbara (hard, wreed, gepantserd en verspeend van alle zelfkennis) tegenover Sheba (zacht, kwetsbaar, sensueel en vol zelfspot). Een groter contrast is nauwelijks denkbaar.

Melodrama

Bill Nighy heeft weliswaar een kleine rol als de oudere echtgenoot van Sheba, Richard, maar slaagt er wonderwel in veel diepgang te geven aan de licht cynische universitaire docent wiens vitale jonge vrouw langzaam maar zeker van hem wegglijdt. Wat het schandaal betreft is de puber in kwestie (Steven) uitmuntend gespeeld door de pas zeventienjarige Andrew Simpson. Het scenario werd geschreven door de gelauwerde toneelschrijver Patrick Marber, die ook het intrigerende relatiedrama Closer (2004) schreef. Het is geestig en scherpzinnig, maar in de laatste scènes, als het er eigenlijk niet meer toedoet, ontspoort het jammerlijk in huilerig melodrama.

We worden ook geconfronteerd met een voice-over. Dit steeds vaker opduikend verschijnsel heeft vele films met potentie om zeep geholpen. De onlangs verschenen Little Children (2006) werd danig verpest door de anonieme en aan verbale diarree lijdende vertelstem. De schade wordt hier beperkt door het feit dat de voice-over de hoofdpersoon zelf is, en Judi Dench neemt gretig de dubieuze honneurs waar met ladingen cynisch en geestig venijn.

~

Notes on a Scandal, vrij naar Zoe Hellers roman met dezelfde titel, is gedeeltelijk een productie van het UK Film Council en de BBC. Deze omroep specialiseert zich al jaren in sterk geacteerd hoogwaardig drama. Een van de vele hoogtepunten werd bereikt in 1990 met de onvergetelijke en met prijzen overladen miniserie, Portrait of a Marriage.

Groots en meeslepend

Regisseur Richard Eyre (Iris, 2001, ook met Judi Dench in de hoofdrol) vindt zelf dat zijn film anti-Hollywood is omdat Barbara, de heldin, zo’n ongelofelijke berekenende bitch speelt. Niet helemaal waar want de laatste overbodige scènes verdrinken in een kleffe Hollywood saus. De allerlaatste scène is zelfs ronduit gênant gezien de kwaliteit van de film als geheel. Opmerkelijk in een productie deels afkomstig van de BBC dat van het begrip ‘onnadrukkelijk’ een handelsmerk heeft gemaakt. Maar voordat het zover is zijn we bijna negentig zinderende, aangrijpende, ontroerende minuten en talloze memorabele scènes verder. En voor het weergaloze triumviraat Judi Dench, Cate Blanchett, en Bill Nighy mag “groots en meeslepend geacteerd” voor een keer uit de clichékast.

Kunst / Expo binnenland

Rijk beeldessay met kunsthistorisch sausje

recensie: Sixties!

.

De jaren zestig begonnen eigenlijk al in 1958, zo is te lezen in de begeleidende zaaltekst, met de val van het kabinet Drees, en duurde tot de oliecrisis in 1973. In deze periode groeide de economie en ontwikkelden zich – naar Amerikaans voorbeeld – een bloeiende consumptie-industrie en een levendige jeugdcultuur. De jeugd, ontwerpers, muzikanten, politici en kunstenaars; iedereen rekende af met de stijve normen en waarden van de verzuilde jaren vijftig.

Nieuwe vormen

Gerard Fieret, zonder titel, ca. 1970, Collectie Gemeentemuseum Den Haag
Gerard Fieret, zonder titel, ca. 1970, Collectie Gemeentemuseum Den Haag

In de tentoonstelling zien we de futuristische kleding van ontwerper André Courregès, met ontwerpen waarin niet langer de slanke taille bepalend is, maar waarin met minirokken en broekpakken een volledig nieuw beeld van vrouwelijkheid ontstaat. In dezelfde periode verwierpen kunstenaars als Jan Schoonhoven en Henk Peeters in Nederland het romantische beeld van de worstelde kunstenaar. Hun werken werden opgebouwd uit zich herhalende ‘kille’ vormen in industriële materialen, die de persoonlijke expressie van de kunstenaar zoveel mogelijk uitsloten.

Dialoog met de maatschappij


Grensoverschrijdend zijn ook Yves Klein’s blauwe monochromen en Lucio Fontana’s doorgesneden canvas, die beide in Sixties! te zien zijn. De kunstenaars trachtten met menselijke ingrepen in hun werk, bijvoorbeeld door naakte vrouwen onder te dompelen in blauwe verf en als ‘levende kwast’ over het schilderoppervlak te laten rollen, de kloof tussen ‘kunst’ en ‘het leven’ te dichten. De poging kunst en het dagelijks leven met elkaar te versmelten gaat een stap verder met Constant Nieuwenhuis’ model voor een utopische samenleving New Babylon, waarvan een maquette in Sixties! wordt getoond.

Belangrijk voor ontwikkelingen in de kunst en massacultuur in de jaren zestig was ook de opkomende consumptie-industrie en de modieuze wegwerpartikelen die daaruit voortkwamen. Te zien zijn papieren jurken en opblaasbare fauteuils. Rond een bijzettafel in de vorm van een pinup girl schitteren iconen van de Amerikaanse Pop Art, zoals de gezeefdrukte Marilyn Monroe’s van Andy Warhol en schilderijen van strips van Roy Lichtenstein.

Twee papieren jurken, in originele verpakking: 'Flower Fantasy', 'The Revolutionary Paper Fashion' / Partydress Etiket: Hallmark, ca. 1966, Papier, bedrukt, Eén papieren jurk, in originele verpakking, 'The Revolutionary Vliesstoff Fashion', ca. 1969, Vlieseline, bedrukt, Gemeentemuseum Den Haag
Twee papieren jurken, in originele verpakking: ‘Flower Fantasy’, ‘The Revolutionary Paper Fashion’ / Partydress Etiket: Hallmark, ca. 1966, Papier, bedrukt, Eén papieren jurk, in originele verpakking, ‘The Revolutionary Vliesstoff Fashion’, ca. 1969, Vlieseline, bedrukt, Gemeentemuseum Den Haag

De kunst, mode en design zijn in Sixties! getoond tegen een achtergrond van metershoge collages van krantenfoto’s, met beelden van onder meer studentenprotesten in Parijs, provohappenings en de toespraak van Martin Luther King. In de tentoonstellingszalen klinkt achtergrondmuziek van Janis Joplin en andere popiconen. In aparte zalen brengen de foto’s van Ed van der Elsken de vetkuiven, provo’s en leden van andere jeugdculturen van het roerige decennium in beeld, terwijl Gerard Fierets foto’s ons een indruk geven van het ruwe Haagse straatleven. Ook polygoonbeelden en oude televisieprogramma’s tonen ons de ‘gewone mens’ en toenemende invloed van de massamedia in de jaren zestig. Thema’s als ‘concrete materie’, ‘een nieuwe toon’ of ‘het persoonlijke is politiek’ vormen in de tentoonstellingszalen een gemeenschappelijke noemer voor verschillende verbeeldingen van de jaren zestig, zodat ontwikkelingen in kunst, mode, vormgeving en politiek associatief aan elkaar gekoppeld worden.

Gemist


Hoewel aan de hand van deze thema’s een goede indruk wordt gegeven van de veelheid aan parallelle ontwikkelingen in een roerige periode, komt de fascinerende ontwikkeling van de samenleving én de beeldende kunst door deze indeling vaak wat ongenuanceerd uit de verf. Over de artistieke ontwikkelingen die aan nieuwe kunstvormen als happenings vooraf gingen wordt bijvoorbeeld niet veel inzicht gegeven; waar zijn de environments? Voor een invloedrijke beweging als ‘Fluxus’ is in de thematische aanpak nauwelijks plaats ingeruimd – alleen de zeer oplettende bezoeker kan een manifest van fluxusoprichter George Maciunas terugvinden – terwijl er in 1964 nog een fluxusfestival in het Scheveningse Kurhaus, op een steenworp afstand van het Haags Gemeentemuseum, plaatsvond. Ook de ruchtmakende a-dynamische kunstwerken van onder anderen Wim T. Schippers en Willem de Ridders ‘Mood Engeneering Society’ en ‘PK-theater’ zijn niet terug te vinden in de tentoonstelling. En was de muziek van John Cage niet zeer belangrijk voor de ontwikkeling van de beeldende kunst, eerder dan Janis Joplin of Bob Dylan? En welke rol hadden beeldend kunstenaars nou eigenlijk in maatschappelijke ontwikkelingen zoals vrouwenemancipatie of de studentenprotesten in Parijs?

Clichés

Andy Warhol Campbell’s soup II Oyster Stew, 1969, Zeefdruk op papier, 88,9 x 58,4 cm, Particuliere collectie, Nederland
Andy Warhol Campbell’s soup II Oyster Stew, 1969, Zeefdruk op papier, 88,9 x 58,4 cm, Particuliere collectie, Nederland

Sixties! is niet opgezet met de ambitie om volledig te zijn of om antwoorden te geven op al deze vragen, daarover is de begeleidende krant bij de tentoonstelling niet dubbelzinnig. Eerder is het streven een veelzijdig beeldessay te bieden, waarin de fascinerende ontwikkelingen in de jaren zestig herbeleefd kunnen worden. En inderdaad, de tentoonstelling is al met al een feest der herkenning en geeft een goeie indruk van de veelheid aan baanbrekende gebeurtenissen. Vele museumbezoekers zullen in de zalen meeneuriën met popidolen, zich de opwinding van de eerste minirok herinneren en met een glimlach terugdenken aan hun eigen tienerjaren. Voor hen zullen artistieke ontwikkelingen als Pop Art, Minimal Art of de levendige happenings een rol spelen in deze herinnering. Het is echter jammer dat de tentoonstelling niet met meer ambitie dan dit feest der herkenning opgezet lijkt te zijn. Sixties! ontleent zijn kracht aan het collectieve geheugen van de jaren zestig, opgebouwd uit beelden die zonder context tot clichés van een tijdperk dreigen te worden. Wat overblijft is een ‘gevoel’ van de jaren zestig – met een sausje van kunstgeschiedenis – dat niet op de feitelijke beleving is gebaseerd maar op de betekenis die de beelden van de jaren zestig in de loop der decennia hebben gekregen.

Boeken / Non-fictie

Ook meester in de religie

recensie: Frank & Maarten Meester - Meesters in religie

De vorige broedertwist van Frank en Maarten Meester, Meesters in de filosofie, was een geslaagde en prettige introductie in de wereld van, jawel, de filosofie. Handig daarbij was de verschillende grondslag van de twee: Frank is de dromer en voelt zich bijgevolg meer aangetrokken tot het idealistische, het romantische, terwijl voor Maarten een koe een koe is: er zijn de feiten, en daar moeten we het mee doen. Vanuit die tegenstelling zijn de Meesters aan een opvolger begonnen, die aan duidelijkheid alweer geen gebrek vertoont: Meesters in religie. En alweer kunnen we spreken van een geslaagd project, al komt het gevaar van de ‘formule’ voorzichtig zijn neus aan het venster steken.

Persoonlijk vind ik een benadering van de religie in deze tijden van fanatisme en de zucht naar zin een stuk zinvoller dan het behandelen van de filosofie, hoewel beide uitermate boeiend zijn. Tevens komt ook de tegengestelde levenskijk van de broers hier veel beter en scherper tot zijn recht. Frank wil geloven, is ervan overtuigd dat dit broodnodig is om als mens te kunnen functioneren, Maarten ziet boven zich slechts een eindeloze maar lege hemel. Vanuit die wrijving behandelen de onderlegde maar speelse mannen de wereldreligies en hun impact op het wereldgebeuren en het denken van de mens. Hun methode is dialectisch – woord en wederwoord – en vindt zijn neerslag dan ook in een vorm die Plato en Socrates zo liefhadden: de dialoog.

Maarten: Volgens mij kun je beter proberen hier op aarde iets moois van al het materiële te maken. Als je de materie afwijst, houd je niets over. Er is alleen materie.
Frank: Wat heb jij toch een plat wereldbeeld! De gnostici denken daar veel genuanceerder over. Zij zien een fundamentele gespletenheid binnen de mens (…)

Door dat constante bekvechten dagen de twee elkaar uit om met de beste en meest volledige argumenten voor de dag te komen, hetgeen niet alleen zorgt voor een zekere spanningsboog, maar het voorziet de lezer ook van tal van wetenswaardigheden. Met de regelmaat van de klok wordt ons daarnaast in aparte kaderteksten een blik gegund op interessante onderwerpen: onder andere het Judas-evangelie, de bar mitswa, brahman en het esoterisme. Religie voor dummies als het ware: smullen als je er in bent geïnteresseerd.

Je simplificeert weer

De vorm van hun betoog heeft natuurlijk ook zijn nadelen, want door in dialoogvorm te werken en dus eigenlijk een gesproken tekst op papier te stellen, komt het geheel af en toe wat gekunsteld over. Als de broers het hartsgrondig met elkaar oneens zijn, werkt de methode het best (“je simplificeert weer”, “genoeg”, “ach wat”), maar als ze één en ander willen verduidelijken, krijg je een gesprek als dit, dat je niet als levensecht maar eerder belerend tegemoet komt:

Maarten: Het boeddhisme ontstond ook in India maar brak met de standen.
Frank: Nogal wiedes. Boeddha was geen brahmin en wilde wel onderwijzen als een brahmin.
Maarten: Hij behoorde anders wel tot de kshatriya-klasse, dat is ook niet mis.
Frank: Dat is inderdaad een goede stand als je heerser wilt worden, maar hij mocht als heerser alleen de Veda’s leren, hij mocht ze niet onderwijzen.

Maar dat is muggenzifterij, want Meesters in religie leest niet alleen als een trein, het geeft je bovenal het gevoel dat hier twee belezen mensen aan het woord zijn en dat ze spreken vanuit hun eigen overtuiging. Het is met andere woorden geen gimmick. En ondanks de evidente ernst en zwaarte van het onderwerp – of beter: de onderwerpen – hanteren de Meesters een heerlijk lichte toets, die zelfs meermaals naar een luide lach hengelt:

Frank: De moordenaar Kaïn komt er bijna als een moderne held uit naar voren. Hij verzet zich tegen de willekeur van de macht. Net als Batman, om maar iemand te noemen.
Maarten: Nu zie je weer waar die diepte-analyse van je toe leidt: je vergelijkt Abel met Batman. Een doodlopend spoor.

Voor wie dus meer wil te weten komen over religies, maar niet graag het gevoel heeft dat het hem vanaf het katheder wordt onderwezen: Meesters in religie is uw boek.

Kunst / Expo binnenland

Knockout door de werkelijkheid

recensie: Keith Tyson - Large Field Array

.

Met Keith Tysons Large Field Array heeft Museum De Pont een nieuwe topper in huis gehaald. Na eerst in het Louisiana Museum of Modern Art in het Deense Humlebæk tentoongesteld te zijn, is de zaalvullende installatie nu te zien voor het Nederlands publiek. Ditmaal is de installatie in omvang verdubbeld en bestaat uit zo’n driehonderd sculpturen.

Keith Tyson - Large Field Array (detail)
Keith Tyson – Large Field Array (detail)

Met zijn Large Field Array onderzoekt Tyson, in 2002 winnaar van de prestigieuze Turner Prize, de complexiteit van de werkelijkheid die ons iedere dag van ons leven omringt. Deze werkelijkheid is volgens Tyson even wonderbaarlijk als angstaanjagend. In de installatie hebben verscheidene delen uit deze werkelijkheid een plaats gekregen. Dit varieert van een grote oranje voordeur via een bubbelende modderpoel en een schoorsteen inclusief meeuw tot een maïsveldje en de Twin Towers. Iedere sculptuur heeft een grondvlak van zestig bij zestig centimeter en onderling is er steeds een afstand van honderdtwintig centimeter tussen de sculpturen. Op deze wijze ontstaat er een Donald Judd-achtig grid, een constructie van de werkelijkheid, zoals Tyson, in zijn geboorteland Engeland bekend als ’the mad professor of art’, deze ziet. Ieder object heeft in dit grid zijn eigen plek, waarbij niets aan het toeval overgelaten is. Deze plek is bepaald op basis van psychologische, conceptuele, filosofische, wetenschappelijke en sociale verbanden. Op deze wijze vormt zich een overzichtelijk beeld van de werkelijkheid, waar je als anonieme toeschouwer doorheen kan wandelen en steeds weer een andere ervaringen op kan doen van die werkelijkheid.

Leven en dood

De eerste sculptuur die je tegenkomt is een baby in een couveuse, de laatste een grafsteen. Zoals de titel Large Field Array verwijst naar een grote ruimtetelescoop in New Mexico die continu het universum bestudeert, zo bestudeer je als toeschouwer dit universum, het universum van indrukken die je in een mensenleven op kan doen. Gefascineerd door de menselijke pogingen om de werkelijkheid in wetmatigheden vast te leggen, tref je tussen de sculpturen diverse verwijzingen aan naar de exacte wetenschap, van een DNA-keten, een model met driedimensionale meetkundige figuren tot een vierkante versie van onze maan. In eerste instantie ziet deze laatste er komisch uit, maar als beeld is de bedoeling duidelijk.

Keith Tyson - Large Field Array (detail)
Keith Tyson – Large Field Array (detail)

De Large Field Array is geen instrument om de werkelijkheid te meten en te onderzoeken, maar om deze te ervaren. Deze ervaring uit zich vervolgens in religie, ook deel uitmaakt van onze werkelijkheid. Mozes’ wandeling door de Rode Zee is te zien in de installatie, maar ook een Boeddhabeeld en verwijzingen naar andere religies. Alles maakt deel uit van de werkelijkheid. De uitgebreidheid van de installatie, de verscheidenheid in sculpturen en onderwerpen en de mogelijkheid er vrij doorheen te lopen, maken het bezoek tot een zeer interessante ervaring. Nagenoeg iedere afzonderlijke sculptuur is herkenbaar als onderdeel van het dagelijks leven. Neem bijvoorbeeld het beeld waar een jongetje over de knie gaat bij zijn vader en een pak rammel krijgt. Je voelt mee met de pijn. Een ander herkenbaar voorbeeld is een draaiende wasmachine. De kunstenaar legt uit dat dit voor hem een verwijzing is naar de tijd, zich in een spiraal voortbewegend. Deze wordt weer gesymboliseerd door de op de wasmachine geplaatste wenteltrap, een levenscyclus. Verschillende kleine beelden hierop markeren een tijdstip. Een Kermit de Kikkerpop staat bijvoorbeeld voor 1972, aldus Tyson.

Reality check

Keith Tyson - Large Field Array (detail)
Keith Tyson – Large Field Array (detail)

Zoals de Very Large Array in New Mexico een bepaald punt uit het universum vanuit meerdere gezichtpunten probeert te bekijken, probeert ook Tysons Large Field Array dit te doen met onze wereld. De installatie werkt als een enorme lens op ons bestaan. De sculpturen samen laten je als toeschouwer een dieper verband zien. Alles dat wij in ons leven ervaren, is onderling verbonden. Alles bestaat met een reden. Deze reality check die Tyson de toeschouwer aanreikt, komt aan als een rechtse hoek van zijn boksende naamgenoot. Tevreden en voldaan stap je na een bezoek aan het Large Field Array het museum dan ook weer uit, je meer bewust van je leven en je omgeving dan een paar uur daarvoor.

Muziek / Album

Ideëel maar veilig

recensie: Alberto Nosè - Robert Schumann: Symfonische Studiën, Op. 13 (compleet); Sergej Prokofjev: Romeo & Julia, reductie voor piano solo, Op. 75.

Voor velen was de overgang van de lp naar de cd een dikke twintig jaar geleden een achteruitgang. Niet zozeer vanwege het geluid (hoewel ook daar afdoende over werd gemekkerd), maar eerder omdat de prachtige hoezen met navenante documentatie in minuscule cd-boekjes moesten worden gepropt. Want als je vijftien euro overhandigt aan een cd-boer, mag je toch tenminste verwachten dat de verzorging van het product behoorlijk is. Gesteld voor de keuze tussen het zo goedkoop mogelijk produceren en het bieden van een meerwaarde door een beter verzorgde uitgave, bieden sommige labels tegenwoordig gelukkig steeds meer waar voor hun geld. Dat is dan ook het eerste dat meteen in het oog springt bij deze cd: de documentatie is zelfs zo uitgebreid dat het even zoeken is naar het zilveren schijfje.

Alberto Nosè
Alberto Nosè

Nascor is een Frans label en een initiatief van het Franse Quator Ysaïe en het conservatorium van Villecroze. Typisch genoeg is het prachtige ideële verhaal achter het ontstaan van het label, beschreven in het cd-boekje, voorbehouden aan Franstaligen – de anderstalige wereld is blijkbaar niet interessant genoeg om voor te vertalen. Voor deze eerste uitgave heeft het label niet veel risico genomen. Want hoewel er weinig twijfel kan bestaan over het talent van de Italiaanse pianist Alberto Nosè (1979) is hij geen nieuwe ontdekking: daarvoor is hij al net iets te lang bezig. Onder leiding van een indrukwekkend rijtje leraren zoals Pollini en Peraiah uiteraard. Als ik Nosès stijl zou moeten herleiden ligt een vergelijking met Maurizio Pollini dan ook het meest voor de hand: lichtvoetig, transparant pianospel, dat zeer beheerst blijft en er af en toe voor moet waken niet te verzanden in onavontuurlijk polijstwerk.

De combinatie van Schumann en Prokofjev is misschien niet de meest voor de hand liggende, maar deze cd is dan ook in eerste instantie bedoeld om de kunsten van Nosè onder de aandacht te brengen. En daar is wonderwel in geslaagd, hoewel de indruk na beluistering uiteindelijk gemengd blijft.

Bravoure

Robert Schumann
Robert Schumann

De geschiedenis van Robert Schumanns (1810-1856) Symfonische Studiën strekt zich uit over ruim veertig jaar, ver voorbij de dood van de componist. Oorspronkelijk begonnen als een aantal variaties op een thema verzonnen door zijn toenmalige schoonvader Baron von Fricken, groeide het uit tot een imposant werk van achttien delen. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, heeft Nosè er hier voor gekozen om alle achttien delen te spelen. Hij doet dat met meer dan voldoende technische bravoure, hoewel je graag af en toe wat meer Nosè zou horen en wat minder getrouwheid aan de noten.

Sergej Prokofjevs (1891-1953) Romeo & Juliasuite is een ‘reductie’ voor piano van diens beroemde – gelijknamige – balletmuziek. Hoewel ritmisch complex (maar minder dan de Schumanns studiën) is het eigenlijk een inkopper voor iemand met Nosès kwaliteiten. Eigenlijk is het werk precies het tegenovergestelde van dat van Schumann: de studiën zijn een set pianovariaties met orkestrale aspiraties, terwijl Romeo en Julia een orkestwerk is, teruggebracht tot de meer bescheiden proporties van de vleugel.

Tweeslachtig

Serge Prokofjev
Serge Prokofjev

De conclusie moet dan ook wat tweeslachtig zijn. Schumanns werk is zonder twijfel veelzijdiger en zowel lyrisch als ritmisch eigenlijk interessanter dan dat van Prokofjev, maar omdat Nosè zich bij het laatste werk zoveel beter thuisvoelt is de Romeo & Julia-suite eigenlijk de attractie van deze cd. Dat maakt de Schumann-uitvoering zeker niet slecht, maar je zou graag wat meer eigenzinnigheid horen – temeer omdat deze muziek zich daar zeker voor leent. Daar moet wel bij gezegd worden dat voor ‘Schumannisten’ deze uitgave van de Symfonische Studiën alleen al vanwege zijn compleetheid de aanschaf waard is. De rest van de mensheid zal met de vormgeving van de cd, naast een zonder meer competente uitvoering van de muziek, over de streep moeten worden getrokken.

Muziek / Album

Ambachtelijk jaren ’70 geluid

recensie: Moss - The Long Way Back

Moss, is dat niet een nieuwe band uit Amsterdam op het Excelsior label? Jazeker. Speelt Moss ambachtelijke popmuziek pur sang? Inderdaad. Moss maakt liedjes met schitterende, geraffineerde arrangementen. Hun debuut heet The Long Way Back.

De mannen van Moss zijn vooral bedreven in korte – soms een schaamteloze één minuut veertien – liedjes met kop en staart, en prachtige breaks. De zang is op sommige nummers vierstemmig en duidelijk verwant aan Crosby, Stills, Nash & Young en de Beach Boys. Het geluid is soms breekbaar, dan weer zwierig. Neem de single Light of My Life; werkelijk prachtig. De laatste jaren zelden zo een schitterend nummer gehoord. Op The Long Way Back lijkt de band de ware opvolger van wijlen Excelsior-vaandeldrager Daryll-Ann; de zanglijnen refereren duidelijk aan die van Coen en Jelle Paulusma en Anne Soldaat. En ook het gitaarwerk van laatstgenoemde is zeker van invloed geweest.

Fotograaf: Timo Sorber
Fotograaf: Timo Sorber

Frontman Marien Dorleijn is overigens geen onbekende in de scene. Hij won in 1999 de Grote Prijs van Nederland in de categorie singer-songwriter. Zag je Moss de afgelopen tijd als voorprogramma van Coparck, Bettie Serveert of Johan, dan was je getuige van een overtuigende band die je onherroepelijk een vrolijk gevoel bezorgde. Een band ook, die in korte tijd de voorprogrammastatus is ontgroeid. Supergeconcentreerd en op indrukwekkende wijze musicerend. Moss heeft veel in de oefenruimte gebivakkeerd en kan inmiddels wijzen op een lange gig list.

He did it again

Komt dat op de plaat dan wel over? Wees gerust, dat is zeker het geval. De afgelopen jaren werkte de band voor hun debuut nauw samen met producer en Excelsior-baas Frans Hagenaars. En dat is te horen. Een ronkende Fender Rhodes en dartelende gitaren sijpelen uit de speakers. He did it again. Een prachtig jaren ’70 geluid, met een hedendaagse twist. Dit is popmuziek waar het hart sneller van gaat kloppen. Bij Nederlandse bands als Moss weet je nooit zeker of er een grootse muzikale toekomst voor hen is weggelegd. Mijn voorzichtige voorspellingen zijn echter als volgt: een van de volgende Essent Awardswinnaars en in augustus op Lowlands in de India-tent. Hoog in de jaarlijstjes van 2007, zowel voor Plaat van het Jaar als Song van het Jaar. In 2008 op de festivals, inclusief Noorderslag, en een succesvolle toer langs alle poptempels in den lande. Velen zullen dan allang weten dat The Long Way Back voor een prachtig gelopen route heeft gezorgd.

Moss live:
22-02 Get Records
Amsterdam

23-02 Plein 79
Den Bosch

25-02 Effenaar
Eindhoven

02-03 Kultuurhuis
Arnhem
15-03 Doornroosje
Nijmegen
31-03 Underground
Lelystad
01-04 Plato Gigant
Apeldoorn

05-04 NAI
Rotterdam

13-05 De Instuif
Wijk aan Zee
21-06 Zomerfestival
Becancon (FR)

Muziek / Achtergrond
special: Hoe een muzieklabel zich vergaloppeert met plagiaat

Liszt en bedrog

.

Joyce Hatto overleed eind juni 2006. Op dat moment stond ze bekend als ‘de grootste pianist waar nog niemand van heeft gehoord’. Als slachtoffer van kanker slaagde ze erin om sinds de late jaren zeventig niet minder dan hondernegentien CD’s op te nemen met sonates van Mozart, Prokofjev en Scriabin, alle pianoconcerten van Tsjaikovski en Beethoven en veel onbekend werk. Een bijna bovenmenselijke inspanning voor iemand die een – uiteindelijk verloren – gevecht met kanker leverde. De CD’s werden uitgebracht door haar echtgenoot, William Barrington-Coupe, bij een klein, lokaal gedistribueerd Brits label, Concert Artist.

Echt? Nou, nee dus. Producten van het label waren altijd moeilijk te krijgen maar Hatto’s opnamen werden alom geprezen in toonaangevende tijdschriften, zoals het Britse Gramophone. Een recensent van dat blad stopte begin februari van dit jaar een Hatto-CD met Franz Liszts Etudes d’execution transcendante in zijn cd-lade. Het programma iTunes begon de gegevens bij de CD te zoeken en tot verbazing van de recensent werd niet verwezen naar Hatto’s opname, maar kwam een heel andere tevoorschijn: hetzelfde stuk, maar gespeeld door een heel andere pianist. Met de volgende CD bleek hetzelfde aan de hand te zijn. En de volgende.

Verschillende CD's met pianomuziek blijken niet van de hand van Joyce Hatto
Verschillende CD’s met pianomuziek blijken niet van de hand van Joyce Hatto

Toets

Barrington-Coule heeft toegegeven met een wat onwaarschijnlijk verhaal dat hem – voor zover mogelijk – in een relatief gunstig daglicht stelt. Gramophone is erin gestonken, Classics Today niet.

Kunst / Expo binnenland

Licht op de menselijke orde

recensie: August Sander - Mensen van de 20ste eeuw

.

Nogal eens proberen kunstenaars een breed begrip als ‘de wereld’ of ‘de samenleving’ te vatten in één project. Alsof de complexiteit van ons bestaan hiermee tastbaarder gemaakt zou kunnen worden. De identiteitscrisis waarin Duitsland verkeerde na de Eerste Wereldoorlog creëerde de ideale situatie voor zo’n veelomvattend project. Mensen van de 20ste eeuw is de geslaagde poging van de Duitse fotograaf August Sander (1876-1964) om verschillende bevolkingslagen uit de periode tot aan de machtsovername van de nationaal-socialisten in 1933 in kaart te brengen. Zo ontstond een nooit voltooide serie van bijna zeshonderd foto’s, waaruit Foam, Fotografiemuseum Amsterdam tot 22 maart 2007 honderdvijftig vintage prints toont.

Waarom blijven de foto’s, waarop Sander de maatschappij in zeven hoofdcategorieën verdeelt, toch zo fascineren? Het zal veel te maken hebben met de ordening die de fotograaf in zijn werk aanbrengt. Sander herkent de lagen, standen en de ontwikkeling van de samenleving. Daarom kan het project gerust gezien worden als een sociologische schets. De vijfenveertig mappen met foto’s zijn verdeeld in verschillende categorieën: De Boer, De Handwerker, De Vrouw, De Standen, De Kunstenaars, De Grote Stad en De Laatste Mens.

Bricklayer, 1928 © Die Photographische Sammlung/SK Stiftung Kultur - August Sander Archiv, Cologne, Beeldrecht, Amsterdam, 2006
Bricklayer, 1928 © Die Photographische Sammlung/SK Stiftung Kultur – August Sander Archiv, Cologne, Beeldrecht, Amsterdam, 2006

Portretfotografie


Foam toont een aantal van de bekendste foto’s van Sander, zoals bijvoorbeeld De Metselaar. Een jongen, op de rand van volwassenheid, kijkt ons op de foto aan met een zelfverzekerde blik. Zijn handen ondersteunen deze houding. Hij lijkt geen enkele moeite te hebben met de zware vracht op zijn schouders. Bijzonder aan deze foto is het licht: de jongen lijkt in het donker te staan, terwijl er wel een duidelijke schaduw en zonlicht over zijn lichaam valt. Het valt op dat de mens bijna altijd frontaal afgebeeld is in Sanders werk. Eventueel, als het thema daar om vraagt, toont Sander een attribuut dat de maatschappelijke positie van de afgebeelde persoon illustreert – zoals het geval is met De Metselaar. Sander fotografeert de mensen op een ongepolijste manier, zonder afleidende elementen en toont zo, waar het werkelijk om gaat. Geen eenvoudige opdracht; Sander moet glashelder voor ogen hebben gehad wat hij wilde portretteren. Een vergelijkbaar portret is in de hedendaagse kunst terug te vinden in werk van Rineke Dijkstra. In haar serie van pubers in badpakken is dit duidelijk zichtbaar; alle foto’s duiden een specifieke periode aan (de puberteit), waarin onzekerheid centraal staat. Tegelijkertijd geeft zij de kijker toch iets mee van de persoonlijkheid van de meisjes.

Wie is de Duitse mens?

Terug naar August Sander. Opvallend is zijn serie De Kunstenaars. Het contrast met de andere categorieën is groot. De kunstenaars lijken vreugde en uitbundigheid aan het leven te ontlenen, terwijl de arbeiders en intellectuelen met een serieuze blik de camera inkijken. Doordat ze anders geportretteerd zijn, lijken De Kunstenaars als ware buiten de maatschappij te staan. Ze nemen niet deel aan de maatschappij waarop ze reflecteren, maar zijn er toch onlosmakelijk mee verbonden. Een andere groep personen die buiten de maatschappij staat, zijn door Sander gedocumenteerd in hun natuurlijke omgeving en deze serie draagt, heel toepasselijk, de titel De Laatste Mens.

Young Farmers, 1914 © Die Photographische Sammlung/SK Stiftung Kultur - August Sander Archiv, Cologne, Beeldrecht, Amsterdam, 2006
Young Farmers, 1914 © Die Photographische Sammlung/SK Stiftung Kultur – August Sander Archiv, Cologne, Beeldrecht, Amsterdam, 2006

Door alle bevolkingslagen te tonen, met op elke foto evenveel eerbied voor zijn onderwerp, laat de fotograaf zien dat hij de wereld met een open blik bekijkt.
De omvattende vraag: ‘Wie is de Duitse mens?’, tracht Sander te beantwoorden zonder enig politiek commentaar. Dat hij hierin is geslaagd mag wonderbaarlijk genoemd worden. Zo behoren zowel portretten van SS-leden als het dodenmasker van zijn eigen zoon, Erich Sander, tot de serie. Het is een wrang beeld, aangezien Erich Sander vanwege zijn lidmaatschap van de linkse SAP (Sozialistische Arbeiterpartei) na tien jaar gevangenschap en vlak voor zijn vrijlating in 1944 stierf. Alle soorten mensen, alle generaties, standen en rangen horen thuis in Sanders project dat resulteerde in Mensen van de 20ste eeuw.

Toekomstvisie

Drie jonge boeren, hoed op, wandelstok in de hand. Ze zijn onderweg naar een dansavond. De jongens kijken om, maar zijn onderweg. Onderweg naar een nieuw tijdperk. Ze zijn de toekomst maar behoren tot een verleden. Toch moeten ze door. Sander’s maatschappelijke orde karakteriseert eveneens succesvol de verschillende levensfases van de mens. Zijn foto’s zijn daarom een prachtige schets van het verleden én heden.

Theater / Voorstelling

Kop of Munt

recensie: Galili Dance - Heads or Tales

Ter gelegenheid van het tienjarige jubileum van Galili Dance in Groningen, maakte Itzik Galili Heads or Tales. Galili Dance is het dansgezelschap van het noorden en kreeg van De Raad voor Cultuur de functie Noord Nederlandse Dansvoorziening toegewezen. Met Heads or Tales, een woordspeling op head or tale, oftewel kop of munt, wil Itzik Galili laten zien dat er altijd meer mogelijkheden zijn, dan op het eerste gezicht duidelijk is.

Itzik Galili begon zijn carrière in Tel Aviv. In 1991 kwam hij naar Nederland en won het Internationale Choreografenconcours in Groningen. Vanaf dit moment maakte hij de ene na de andere choreografie voor zijn eigen dansers. Daarnaast werkte hij ook in Portugal, Duitsland en bij het ballet van São Paulo. Ter viering van zijn tienjarig jubileum in Groningen maakte hij Heads or Tales. Een choreografie met oude en nieuwe dansen in samenwerking met studenten van de Rotterdamse dansacademie.

Onbegrip

~


Ondanks de faam die Galili krijgt als choreograaf, voelt hij zich vaak onbegrepen. Critici schrijven over zijn choreografieën nooit de dingen die hij ermee bedoelt. Hij denkt dat dit te maken heeft met impulsief oordelen. Het publiek denkt een stuk te begrijpen door er een eerste interpretatie aan te verbinden. De eerste interpretatie is echter niet altijd de juiste en Galili wil graag dat zijn publiek probeert de diepere betekenis uit de choreografie te halen. In Heads or Tales staat het duet Between L…, wat hij in 1995 gemaakt heeft, centraal. In dit duet praten twee dansers met elkaar en voeren tegelijkertijd dezelfde passen uit. Het gesprek komt op vrede en oorlog. De genocide in Rwanda komt aan bod. De man zegt: “Het abstracte lijkt een trend te zijn geworden”. Bij abstractie denkt een groot gedeelte van het publiek direct aan een manier van bewegen. Dit is de eerste interpretatie die het publiek eraan verbindt. Echter als de man uitlegt wat hij met abstract bedoeld, blijkt het helemaal niet over dans te gaan. De man zegt: “De Hutu’s en de Tutsi’s doden voor een abstract idee, niemand weet namelijk precies meer na zestig jaar oorlog waarom ze elkaar vermoorden, toch gebeurt het nog steeds.” Dit is een andere mogelijkheid om het woord abstract te interpreteren. Galili levert commentaar op het publiek en op de critici. Mensen moeten niet zo snel reageren en oordelen, maar goed nadenken over de bedoeling van het stuk.

He was too ambitious

~


Voor Galili is het contact met het publiek erg belangrijk. Hij probeert door theatrale en meer verhalende choreografieën het publiek te boeien en na te laten denken. De kostuums zijn zo gemaakt dat ze duidelijk verwijzen naar het onderwerp van de dans. Daarnaast wordt er af en toe gepraat, waardoor het publiek, dat misschien een beetje afdwaalde met zijn gedachten, weer bij de les wordt getrokken. In Heads or Tales maakt Galili al contact bij binnenkomst. Op de trap en in de programmaboekjes zitten kleine witte notitieblaadjes. Hier staan teksten op, zoals He had great potential en He was too ambitious. Het stuk begint vervolgens met een praatje van de voorzitter van Galili Dance, en één van de dansers. De danseres vertelt direct dat dansers zich niet uiten door middel van woorden, maar door middel van dans. Ze vertelt iets over wat haar laatst overkwam tijdens een dansvoorstelling. Ze zat in het publiek en de man naast haar fluisterde tegen haar dat hij het zo zat was dat alles altijd hetzelfde was en dat niemand vooruitstrevend durfde te zijn uit angst voor het commentaar van de critici. Ze vertelt dat er op dat moment iemand neergeschoten werd. Dit gebeurt vervolgens ook echt op het toneel. Er ontstaat paniek en de danser die doodgeschoten is, wordt bedolven onder witte notitieblaadjes. Dit zijn dezelfde blaadjes die ook in de programmaboekjes zitten en op de trap van de schouwburg liggen. Ze stopt met vertellen en de dansers beginnen met bewegen.

Schoonheid

Galili laat een show zien met twintig perfect geschoolde dansers. Ze trekken het publiek mee in de schoonheid van de dans. De mooie choreografie, gecombineerd met de zeer bekwame dansers en de live muziek van de band Percossa, geven een adembenemend resultaat.De twintig dansers maken het mogelijk om veel te wisselen in composities op het toneel. Op het ene moment staan er twee dansers op het toneel en een ogenblik later staan er twintig dansers. Deze variaties houden het publiek scherp.

Kritiek

~


Plotseling ligt de beschoten man weer op het toneel en maken de dansers een kring. De muziek verandert en een stem spreekt over de vrede. Vrede is iets wat wij niet kunnen bereiken in ons leven. Er is nog steeds oorlog en als wij vrede zouden kunnen maken, zou de oorlog toch wel afgelopen zijn? De vrede is iets dat boven onze macht gaat. De dansers druipen af en de witte notitieblaadjes vallen uit de lucht, de beschoten man pakt met zijn laatste kracht de briefjes op. De teksten die hij voorleest lijken eerst over de vrede te gaan. De vrede was too ambitious en de vrede went too far, zoals op de briefjes geschreven staat. Echter, als je goed oplet, gaat dit niet over de vrede, maar is dit een spel van Itzik Galili om de spot te drijven met de critici en het simpele publiek dat zijn boodschappen niet kan begrijpen, dat hem te ver vindt gaan in zijn choreografieën. Galili kreeg deze teksten als kritiek op zijn choreografieën te horen. Volgens de critici moet hij zich meer aanpassen aan het dansklimaat in Nederland. Galili wil dit echter niet doen, hij wil het hoogste niveau behalen met de kwaliteiten waarover hij zelf beschikt en de kwaliteiten van zijn dansgezelschap. Hij laat op een zelfbewuste, maar misschien wat arrogante manier weten dat hij zich niet aan het simpele publiek zal aanpassen.

Heads or tales is een geweldig werk van deze vooruitstrevende choreograaf. Het is komisch, maar tegelijk tragisch. Hij gebruikt zijn stuk om het publiek en de critici een keer echt goed te laten nadenken. Want moet hij, de wereldberoemde Itzik Galili, zich aanpassen aan het cultuurklimaat in Nederland? Met Heads or tales laat hij de mensen hier over nadenken in een ballet dat door schoonheid gekenmerkt wordt. Het levert een prachtig resultaat op.

Heads or Tales is nog tot 19 mei in Nederland te zien.