Boeken / Non-fictie

De wil tot zijn

recensie: René ten Bos - Extinctie

Filosoof René ten Bos neemt met zijn nieuwste (en wederom fenomenale) boek Extinctie afscheid als Denker des Vaderlands.

Extinctie sluit naadloos aan bij twee eerdere boeken van Ten Bos. Dwalen in het antropoceen (2017) gaat over het tijdperk waarin de mens zijn stempel op de aarde drukt. Ten Bos is op zoek naar een begrip van de mens en diens verhouding tot zijn omgeving. Het volk in de grot (2018) gaat over de tegenstelling tussen het volk en de elite en hun relatie met de waarheid. Zijn nieuwe boek Extinctie gaat over de catastrofale tijd waarin wij leven en waarin door de mens veroorzaakte massa-extinctie plaatsvindt. En daarmee is iets opmerkelijks aan de hand: het raakt ons niet.

Onvoorstelbaar

Ten Bos’ heeft een eigen stijl die ontzettend fijn is. Rustig en onderzoekend benadert hij een onderwerp. De filosoof zet geen betoog op en is nergens normatief. In plaats daarvan neemt hij je mee op pad en daagt hij je uit na te denken, anders te denken en kritisch te denken. Extinctie gaat over het onvermogen van de mens om zich te laten raken door de grootschalige extinctie die vandaag de dag plaatsvindt. Zowel dierlijke als menselijke extinctie is iets waartoe wij ons niet kunnen verhouden en dat intrigeert Ten Bos.

Een van de redenen hiervoor is de onmogelijkheid de extinctie te denken. ‘Dat het leven van mensen ten einde komt, misschien zelfs het leven als zodanig, is iets volstrekt onbegrijpelijks.’ Ook de grote verlichtingsfilosoof Immanuel Kant wist dit al. De mens kan het einde van de dingen niet denken. En je verhouden tot iets wat ondenkbaar is, is onmogelijk. Toch gaat Ten Bos op zoek naar een manier waarop we ons kunnen verhouden tot het onvoorstelbare. Want de extinctie vindt plaats, de mens heeft er een rol in en de wereld verandert met grote snelheid.

Verwachtingen

Een van de redenen waarom de mens zich geen zorgen maakt om de extinctie, is omdat hij de verandering niet waarneemt. Deze problematiek in relatie tot de klimaatcrisis wordt ook wel het shifting baseline syndroom genoemd. Ten Bos noemt dit een soort kennisextinctie: de mens past zijn beeld van wat normaal is continu aan en merkt daardoor veranderingen niet snel op. Zo verwachtte iemand 30 jaar geleden bepaalde vogels te zien in het bos die hij nu nooit meer zou zien. De verwachting verandert en daarmee het ‘normale’. Zo kan het dus gebeuren dat de mens zijn omgeving op grote schaal verwoest zonder dat hij door heeft dat er iets aan de hand is.

Van extinctie zijn geen beelden en daardoor is het moeilijk er een relatie mee op te bouwen. Daarnaast kennen wij een groot deel van de uitstervende soorten niet. Bovendien hebben veel mensen het idee dat extinctie iets is wat bij de natuur hoort, op de ijsbeer die geen ijs meer heeft na dan. Er bestaat inderdaad zoiets als natuurlijke (of: achtergrond) extinctie, maar de huidige door de mens veroorzaakte extinctie gaat 45.000 keer zo hard. Dit onzichtbare gebeuren zal zich langzaam aan ons tonen, doordat hele leefgebieden en ecosystemen erdoor uit balans zullen raken.

Zijn en intimiteit

Ten Bos kiest geen richting maar overweegt verschillende manieren om over het onderwerp na te denken. In het tweede deel van Extinctie staat specifiek de extinctie van mensen centraal. Verschillende filosofen en wetenschappers die zich over dit onderwerp hebben gebogen passeren de revue. Zo ook de Duitse filosoof Lütkehaus met zijn aanklacht tegen wat volgens hem het grote axioma is van het westerse denken. Namelijk, het idee dat zijn iets goeds is en niet-zijn iets slechts. Volgens Lütkehaus wordt onze samenleving gekenmerkt door een wil tot zijn. Wellicht dat het ook dáárom zo moeilijk is het niet-zijn te denken.

Ten Bos slaagt er aan het eind van het boek in te laten zien op welke manier extinctie ons tóch kan raken. Als we onze omgeving en de dingen daarin zien als iets waarmee we een intieme relatie hebben, raakt de extinctie ons in onze intiemste zones. Hier gaat ten Bos verder op de filosoof Giorgio Agamben die stelt dat de dingen waar we een intieme relatie mee hebben, dingen zijn die we ons niet kunnen toe-eigenen. Zoals de wereld, onze taal, het lichaam, het landschap en de dieren. Hier vindt de extinctie plaats en dat is dichterbij dan we dachten.

Ten Bos schrijft met Extinctie wederom een prachtige filosofische verhandeling over een uitermate actueel en verontrustend onderwerp dat alle mensen op een bepaalde manier raakt. Zijn meanderende manier van schrijven is ook in zijn nieuwste boek prettig en doet bovendien het onderwerp recht aan. Absolute aanrader.

Theater / Voorstelling

McBurney vindt een fijne balans tussen humor en ernst in deze Kersentuin

recensie: De kersentuin - Internationaal Theater Amsterdam

Anton Tsjechov heeft als toneelschrijver heel wat klassiekers op zijn naam staan, en De kersentuin behoort tot de grootste. Nadat de Russische regisseur Lev Dodin in 2015 een versie op de planken bracht, is dit de tweede keer in relatief korte tijd dat De kersentuin op Holland Festival te zien is. Ditmaal door ITA, in regie van de vermaarde theater- en operaregisseur Simon McBurney.

Een vervallen landhuis? Check. Aan lager wal geraakte personages die hoofdzakelijk mijmeren over betere tijden en achter andermans partner aanzitten? Check. Een pistool dat ergens in het stuk afgaat? Check. Het moge duidelijk zijn, De kersentuin is in alles een typische Tsjechov.

In De Kersentuin komt mater familias Amanda (Chris Nietvelt) na een lang verblijf in Parijs terug op het landgoed van haar familie. Hier blijken de zaken er slecht voor te staan; het geld is op en Amanda’s familie leeft op de rand van afgrond. Om een nieuwe bron van inkomsten aan te boren, stelt zakenman en vriend van de familie Steven (sterk gespeeld door Gijs Scholten van Aschat) voor om de bij het landgoed behorende kersentuin om te hakken en op de vrijgekomen grond vakantiehuisjes te bouwen. Amanda hoort hem vriendelijk aan, maar kan of wil geen actie ondernemen. Afstand doen van de kersentuin is afstand doen van het verleden. En dat blijkt vanwege oude trauma’s een onmogelijke opgave. Liever verliest ze zich in feestjes en drank.

De kersentuin is een stuk over mensen die niet in staat zijn zich aan te passen aan nieuwe tijden. McBurney situeert zijn Kersentuin in een laat-twintigste-eeuwse setting. De flowerpowertijd is voorbij en het neoliberalisme doet zijn intrede. Terwijl het oude geld failliet is, zijn de armen van vroeger de kapitalisten van nu.

Komedie of tragedie

Zoals meer werk van Tsjechov, wordt De kersentuin gekenmerkt door een zekere fluïditeit die dubbelzinnige interpretatie rechtvaardigt. Is het nu een tragedie of een komedie? Tsjechov had het als het eerste geschreven en was geschokt toen hij zag dat regisseur Stanislavski, die in 1904 de allereerste versie op de planken bracht, er het tweede van had gemaakt.

McBurney weet in zijn versie een fijne balans te vinden tussen komedie en tragedie. Spelers als Robert de Hoog en Steven Van Watermeulen zetten een ronduit kluchtig personage neer, terwijl Chris Nietvelt als Amanda overtuigt in het drama. In het personage van Gijs Scholten van Aschat komt humor en ernst overtuigend samen: in de eerste aktes is hij een nauwelijks serieus genomen goedzak, later ontpopt hij zicht tot een selfmade men die zijn gram haalt door de kersentuin eigenhandig op te kopen tijdens een veiling. Waarmee hij zichzelf een positie boven de anderen verzekert en de rolverdeling in de nieuwe wereld bevestigt.

Toch slaagt McBurney er niet helemaal in om een overtuigende vertaalslag naar de huidige tijd te maken. Ja, op de achtergrond staat een kernreactor te paffen, maar erg gevaarlijk wil die niet worden. En doordat McBurney het stuk in de jaren 70 plaatst, is het niet helemaal duidelijk of we de korte monoloogjes over naderend klimatologisch onheil als serieus moeten interpreteren, of als het gezwets van overjarige hippies. Wat wil McBurney met De kersentuin zeggen over deze tijd? Dat blijft helaas in het ongewisse.

Kunst / Expo binnenland

‘Das Innere nach Aussen’

recensie: Maria Lassnig –Ways of Being

Wie een idee wil krijgen van het leven van Maria Lassnig (1919-2014), moet een beetje door de zalen van  de grote overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam heen- en- weer lopen. De bordjes over verschillende periodes hangen verspreid tussen de meer dan  tweehonderd kunstwerken. Van haar werk lukt dat wat makkelijker, als je één en ander op elkaar betrekt.

Zaalopname Maria Lassnig – Ways of Being, 2019, Stedelijk Museum Amsterdam.
Foto: Gert Jan van Rooij

Er is bij de niet chronologisch maar thematisch ingerichte zalen en kabinetten wél een hulpmiddel gebruikt: het onderdeel over haar Parijse jaren heeft bijvoorbeeld roze muren, haar New Yorkse jaren blauwe. Opvallend is, dat op de tekstbordjes de nadruk valt op mensen die Lassnig in respectievelijk Parijs en New York ontmoette, zoals de dichter Paul Celan en beeldhouwster Louise Bourgeois, van wie in de tuinen van het Rijksmuseum in Amsterdam overigens tot en met 3 november a.s. werk valt te zien. Informatief voor de context, dat zeker, hoewel Lassnig goed op eigen benen kan staan.

Körperbewusstsein

Soms doet zo’n ontmoeting er echter wel toe. Neem bijvoorbeeld Lassnigs Spreektralie (1999) waarin tralies het hoofd van een lichaam scheidt: ‘We zijn vreemden voor elkaar’ is de tekstregel van Celan die erbij hangt. Dat heeft niets met een Descartiaanse scheiding tussen lichaam en geest te maken, maar alles met wat Lassnig Körperbewusstsein (lichaamsbewustzijn) noemde: het probleem dat je je hersenen niet kunt voelen op de manier waarop je je benen, buik en borsten voelt. Dit leren we uit de film Iris (1971) over haar buurvrouw en vriendin.

Körperbewusstsein is hét centrale thema in het werk van Maria Lassnig, waarvoor ze in 1948 de term bedacht. Toen had ze haar studie in Wenen (tijdens de Tweede Wereldoorlog) al afgerond en stond op het punt uit te vliegen; van 1960-1968 woonde en werkte ze in Parijs (waar ze dus onder anderen Celan ontmoette). In 1968 verhuisde ze naar New York (waar ze dus onder meer Louise Bourgeois leerde kennen). In New York studeerde ze animatiefilm, waarvan in de tentoonstelling enkele voorbeelden zijn te zien. Haar beroemdste film, Kantate (1992) wordt op groot scherm ook vertoond. In 1980 werd Lassnig hoogleraar aan de Universiteit van Wenen. Daar overleed ze, in 2014.

Maria Lassnig, Dame mit Hirn, ca. 1990-1999. © Maria Lassnig Foundation

Zwevende hersenen

Wat dat lichaamsbewustzijn inhoudt, is duidelijk aan de schilderijen, tekeningen, films en beeldhouwwerken af te lezen: Lassnig beeldde alleen díe delen van meestal haar eigen lichaam af, die ze voelde. Op die manier mist het lichaam vaak een boven- of onderkant, is iets vaag gehouden of zweven de hersenen boven het hoofd. Zowel in vroeg als later werk, in het dierlijke Kopf (1963) en Dame mit Hirn (ca. 1990-1999), of het bronzen beeld Gehirnausschütterung (ca. 1979-1980).
Aan Lassnigs fascinatie voor dieren is een hele zaal gewijd, waarin de verhouding tussen mens en dier (vaak als alter ego) wordt belicht.

Maar er is ook nog iets anders. In een intrigerend zelfportret uit 1971 (Selbstporträt mit Regenschirm) is haar hoofd in cellofaan gewikkeld. Er is dus niet alleen een breuk tussen het gevoel van het hoofd en de rest van het lichaam, maar ook in de communicatie tussen het ik en de buitenwereld, lijkt ze te willen zeggen.
Een buitenwereld die haar werk lang niet altijd begreep. En dat doet, lijkt Glas im schwarzen Kopf (voor 2002) te suggereren, pijn. Immers: ook pijn is Körperbewusstsein.

Maria Lassnig, Selbstporträt mit Regenschirm, 1971. Courtesy Kunstsammlung des Landes Kärnten / MMKK, Klagenfurt. Foto: F. Neumueller. © Maria Lassnig Foundation

Dat neemt niet weg dat de kunst van Maria Lassnig op grote, gerenommeerde tentoonstellingen te zien was. Ze vertegenwoordigde Oostenrijk bijvoorbeeld op de Biënnale in Venetië (1980) en nam deel aan de documenta in Kassel (1982 en 1997).
In 1994 was haar werk ook in het Stedelijk Museum Amsterdam te zien, op Rudi Fuchs’ eerste Couplet-tentoonstelling, Das Innere nach Aussen. Een heel toepasselijke titel, eigenlijk ook voor deze grote, overrompelende overzichtstentoonstelling die nog op initiatief van oud-directeur Beatrix Ruf in samenwerking met het Albertina Museum in Wenen tot stand kwam. Een tentoonstelling om een paar keer naar toe te gaan, wil al dat indrukwekkende werk goed tot je doordringen. Met name het latere werk pakt je bij de lurven.

Film / Films

Ongeorganiseerde misdaad

recensie: American Animals (vod/dvd)

Een spannende overval, vertelt met de vaart van Reservoir Dogs en Ocean’s Eleven. Dat is American Animals, een heistfilm over vier studenten die op nogal amateuristische wijze een prijzig boek proberen te stelen.

American Animals is waargebeurd. In 2003 proberen vier jongens verkleed als hoogbejaarde mannen een zeldzaam exemplaar van de fraai geïllustreerde vogelencyclopedie Birds of America van John James Audubon uit een universiteitsbibliotheek te stelen. Dat curieuze gegeven alleen al is genoeg voor een vermakelijke speelfilm, maar filmmaker Bart Layton mikt hoger.

Hij verfilmt niet alleen de overval alsof het om een spectaculaire roof gaat, uitgevoerd door criminele professionals. Je zou American Animals kunnen bekijken als een slapstickvariant van Reservoir Dogs, de Tarantino-klassieker waar deze film regelmatig naar knipoogt. Layton toont ook nog eens de psychologische processen die vooraf gingen aan de daad. Want, waarom zouden vier redelijk welgestelde jongens hun leven en carrière in de waagschaal stellen voor de roof van een zeldzaam boek dat waarschijnlijk zeer moeilijk verkoopbaar is.

Hebzucht

Het levert een verhaal op over manipulatie, over jongens die zoeken naar een identiteit, over het afzetten tegen je achtergrond en over ongebreidelde hebzucht. Kwade genius Warren is een charismatische maar niet al te snuggere student met een sportbeurs, hij weet zijn vriend Spencer warm te maken voor het plan. Die ziet de roof vooral als een artistieke uitdaging. Nerd Eric en rijkeluiszoon Chas worden geworven als handlangers. Want waarom zou je iets laten liggen wat zo makkelijk voor het grijpen ligt. American Animals laat de jonge jaren zien van een generatie die zichzelf nog wel eens als middelpunt van het universum wil beschouwen.

Tegelijkertijd speelt de film een spel met feit en fictie. Naast de speelfilmscènes zien we ook interviews met de echte daders. Allemaal hebben ze eigen visie en versie van de overval. Sommigen hebben eeuwig spijt, anderen zien het als jeugdige ongein.

Mythologische versie

Regisseur Bart Layton maakte eerder de documentaire The Imposter, over een oplichter die een Amerikaans gezin deed geloven dat hij hun vermiste zoon was. Daarin maakte hij al gebruik van nagespeelde scènes. Ook hier begeeft Layton zich weer op het randje van documentaire en speelfilm waarbij die twee onderdelen elkaar versterken. We zien de mythologische versie en we horen van de echte hoofdrolspelers de versnipperde, niet zo makkelijk te bevatten werkelijkheid. Wie liegt, wie vertelt de waarheid, wie heeft echt spijt, en was er wel een excentrieke heler in Amsterdam die interesse had in het boek, of is dat slechts een verzinsel van manipulator Warren om de anderen mee te krijgen?

Wat rest is spijt en vermaak. We zien de invloed die een dergelijk onbezonnen daad heeft gehad op de levens van de amateurcriminelen én het slachtoffer, de bibliothecaresse die het vogelboek bewaakte. Tegelijkertijd kunnen we ons verkneukelen om het gestuntel van de ongeorganiseerde misdaad. Aanrader.

Sveta Shueva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA
Kunst / Expo buitenland

De bureaucratische hel van een grimmig kantoorpand

recensie: Recensie: Sveta Shuvaeva – Lake View Limited Offer
Sveta Shueva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Voor veel mensen is het kantoor een gewone, onopmerkelijke omgeving. Het is een ware kunst om die alledaagsheid om te zetten naar iets bijzonders en ons te vervreemden van dat wat we zo goed kennen. Met haar installatie Lake View Limited Offer in het MHK Antwerpen, is dat de Russische kunstenares Sveta Shuvaeva (1986) gelukt.

Stiekeme gluurder

Sveta Shuvaeva’s installatie is in een aparte zaal geplaatst en vult deze bijna helemaal. Vanbuiten is de installatie een grote witte rechthoek met een skelet van lichtgekleurd hout. Aan weerskanten van de rechthoek bevinden zich twee ingangen, door het midden van het blok loopt een nauwe gang.

Sveta Shuvaeva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Sveta Shuvaeva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Aan één kant van de gang zijn ‘ramen’ geplaatst. Het zijn openingen in de wand die telkens verschillend van vorm zijn. Ze gunnen je een kijkje in een aantal kleine ruimtes en plaatsen je in de schoenen van een stiekeme gluurder.

Niets anders dan lucht

De ruimtes zijn fel verlicht en verstild. Daar gaat iets onheilspellend van uit, ook al zijn de voorwerpen in de ruimte de saaie herkenning zelf: stekkerdozen, usb-sticks, paperassen, opgedroogde theezakjes, troosteloze verpakkingen van afhaalmaaltijden, levende of haast gestorven kamerplanten.

De voorwerpen vallen op doordat ze allemaal gemaakt zijn van papier. Dat leidt misschien tot tedere gevoelens, – als je je voorstelt dat je een kwetsbare papieren asbak oppakt, stel je je voor dat je die vasthoudt als een babykonijntje – maar het schept ook afstand. Met het bestuderen van die ruimtes komt het besef dat elke laptop, elke kamerplant, gevuld is met niets anders dan lucht.

Sveta Shueva, Lake View Limited Offer, detail installatie. Foto: Yuri Palmin

Sveta Shueva, Lake View Limited Offer, detail installatie. Foto: Yuri Palmin

Het stille ontbreken van mensen

Het kantoor wordt daarmee slechts een illusie. En dat is precies Shuvaeva’s bedoeling. De titel van de tentoonstelling Lake View Limited Offer nam de kunstenares rechtstreeks over van een reclameposter van net nieuw opgeleverde appartementen in een woonwijk. De zin presenteert een ideaal (het kopen van een huis met een prachtig uitzicht) dat wellicht onbereikbaar is.

Vooral als je de installatie interpreteert als het kantoor dat toegang biedt tot dit ideaal. De droom is onmogelijk te verwezenlijken, want op het kantoor is geen enkele medewerker aanwezig. Het stille ontbreken van mensen maakt de plek nog grimmiger.

Bureaucratische hel

Sveta Shuvaeva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Sveta Shuvaeva, Lake View Limited Offer. Foto © M HKA

Het kan zelfs lijken alsof je je in een bureaucratische hel zonder uitweg bevindt. Zo omschrijft Shuvaeva de installatie zelf tenminste. Maar het doorbreken van de hel is mogelijk, zo stelt ze. Niks anders dan papier scheidt je van de uitgang.

Toch haal je opgelucht adem als je weer naar buiten stapt. Opgelucht en enigszins verward: bekritiseert Shuvaeva de bureaucratie, verwijst ze naar het huidige Rusland, verbeeldt ze kwetsbare dromen? Hoe dan ook: deze tentoonstelling heeft je, al is het maar voor even, anders leren kijken naar usb-sticks, stekkerdozen en kamerplanten. Die frisse blik is een waar genoegen.

Theater / Voorstelling

Twents muzikaal theaterspektakel met een zoete boodschap

recensie: Hanna van Hendrik - Stichting Hanna van Hendrik

Hanna van Hendrik roept met een nagenoeg Twents script, een nagebouwde boerderij (inclusief koeien) en een ‘historische’ boerenopstand een hoop nostalgie op, maar vervalt in sentimentaliteit.

Vorige zomer stond het culturele seizoen in Twente grotendeels in het teken van Stork!, een musicalspektakel over de opkomst van de fabriek Stork. Deze zomer wordt die rol vervuld door het muzikale theaterspektakel Hanna van Hendrik (bedacht door actrice Johanna ter Steege, die tevens de titelrol vervult). Nu gaat het niet over een fabriek, maar over een boerderij. Waar het bij Stork! over de opkomst van een familiebedrijf ging, gaat het bij Hanna van Hendrik over de ondergang ervan. Het spektakel en het musicalkarakter zijn gebleven, maar of dat verstandige keuzes zijn, is een tweede.

Het boerenleven komt tot leven

Het verhaal (geschreven door Bouke Oldenhof en grotendeels naar het Twents vertaald door Laurens ten Den) wordt aan elkaar verteld en gezongen door Naomi van der Linden (die tevens de rollen van Hanna’s schoonzoon Alex en kleindochter Aisha vervult). Decorontwerper Guus van Geffen heeft voor de voorstelling een hangaar van het voormalige Twentse vliegveld omgebouwd tot een heuse boerderij. Met stallen, een hooizolder, tractors en echte koeien heeft Van Geffen een indrukwekkend realistisch en bovenal sereen beeld van Hanna’s erf ontworpen.

Met die serene rust is het overigens snel gedaan als Hanna door de bank gedwongen wordt haar boerenbedrijf, al generaties in de familie, te verkopen. Met geweer en al verzet zij zich hiertegen. Dat ter Steege kan acteren was bekend, maar dat ze overtuigt als stuurse boerin, nota bene in het Twents, is nieuw. Ondertussen verzetten haar boerenburen (in het Twents: ‘noabers’) zich tegen de gemeente vanwege de ruilverkaveling. Noaber Gerrit, grappig en nuchter gespeeld door Laus Steenbeeke, ziet in Hanna de persoon die het namens alle boeren tegen de gemeente mag opnemen. Een soort Tubbergse Jeanne d’Arc, denk je al gauw, maar daarvoor krijgt deze verhaallijn te weinig aandacht.

Daarvoor passeren te veel andere zaken de revue: we gaan terug naar het moment dat de jonge Hanna de Limburgse Hendrik (Huub Stapel) ontmoet en hun zoon Bert (Max Laros) met een verstandelijke beperking wordt geboren, hun dochter Wilma (Marliz van Til) zet zich af tegen het kleinburgerlijke bestaan en vlucht weg en Hanna verliest haar Hendrik. Toch blijft Hanna hoopvol. Zoals het vliegveld, waar het stuk zich afspeelt, ooit een glorieuze tijd heeft gekend, toen in verval is geraakt en nu, onder andere dankzij deze voorstelling, weer een nieuw leven kent, zo vertelt de verteller ook dat Hanna’s betere tijden weer zullen komen. Het is mooi hoe een voorstelling over de teloorgang van een boerenbedrijf – en indirect over de neergang van een regio – wordt gespeeld op een vliegveld dat een soortgelijke teloorgang heeft gekend.

Plattelandssoap ‘meets’ musicalspektakel

Er gebeurt veel in Hanna van Hendrik, te veel misschien wel. Er zijn zoveel lijntjes dat de rode draad wel eens uit het oog verloren raakt. Niet elke scène is even relevant of komt goed uit de verf. Zo worden de ergernissen van dochter Wilma jegens het boerenleven en haar liefde voor de Surinaamse Alex in een rap tempo behandeld waardoor de gebeurtenissen willekeurig blijven. Als aan het einde Van der Linden als kleindochter Aisha ook nog haar band met Hanna onderzoekt en daarmee zogenaamd terloops een verband met de huidige vluchtelingsituatie legt, krijgt het spektakel wel een heel sentimentele, bijna moraliserende, toon.

Maar het grootste probleem is misschien wel de muziek. Net als voorganger Stork schuurt Hanna van Hendrik tegen musical. De band Her Majesty, die de muzikale begeleiding verzorgt, en Van der Linden, die het merendeel van de nummers zingt, doen hun werk vrijwel foutloos. Dat is het probleem niet. Het is de tekst die de boel uit balans brengt. De nummers zijn vaak van een algemene nietszeggendheid. Ze gaan onder andere over hoe verknocht iedereen aan het platteland is, hoe moeilijk het is om in je eentje de tijd tegen te houden, hoe fijn het is om een vrouw (in een overall) te zijn en nogmaals hoe verknocht iedereen aan het platteland is. De teksten zijn vaak van een dusdanig zoetsappig kaliber dat ze evengoed uit de streekromans van Gerda van Wageningen geplukt hadden kunnen zijn.

Dat is de crux van Hanna van Hendrik: Ter Steege had met deze voorstelling een eerbetoon aan Twente willen brengen. Haar ambities waren groots, evenals de uitvoering ervan. Haar interpretatie van de titelheldin overtuigt weliswaar, maar juist door alle veelheid ontbreekt bij Hanna van Hendrik de diepgang die de voorstelling juist tot een écht aangrijpend spektakel had kunnen maken.

Boeken / Non-fictie

Fascinatie met het Noorden

recensie: Adwin de Kluyver - Het gedroomde Noorden

Dromen over schijnbaar onbereikbare plaatsen is de mens niet vreemd. Ontdekkingsreizigers zijn van alle tijden. Veel mensen zijn op zoek geweest naar de noordelijkste plaatsen op onze wereld. Het gedroomde Noorden van Adwin de Kluyver is als een atlas over het Noorden.

Denk bij het Noorden niet meteen aan sneeuw en ijs. Het Noorden kan vele gedaanten hebben en dat laat De Kluyver in zijn boek de lezer dan ook meemaken. De schrijver neemt je mee aan de hand van werkelijkheden, fantasieën en fabels maar laat de lezer ook kennismaken met de oorsprong van de verhalen door ze in een historisch perspectief te plaatsen. Zo wordt dit boek door de schrijver zelf een atlas genoemd met niet alleen vermaak maar ook historisch verantwoorde kost.

Magie van het noorden

Wie ooit noordelijke plaatsen bezocht heeft kent de magie van het Noorden. U kent misschien de landen Noorwegen, Zweden, de Orkney eilanden en het meest magische: de Faeröer-eilanden. Wie kennismaakt met de natuur, de cultuur en de beleving van deze plaatsen moet al snel toegeven dat deze noordelijke streken iets bijzonders hebben. Noorwegen staat bekend om de indrukwekkende natuur. Zweden laat zich omschrijven als het Venetië van het Noorden en de Faeröer-eilanden maken een onuitwisbare indruk in de beleving van de natuur, de mensen die er wonen en de muziek die er te ontdekken is.

Ook De Kluyver heeft zich laten betoveren door Scandinavië. Soms gaat zijn atlas over natuur, dan weer over historie en soms over een stuk magie die onwerkelijk overkomt. Hij beschrijft niet enkel verhalen over plaatsen die echt bestaan of exact te duiden zijn. Maar de Kluyver schrijft ook over plaatsen die niet te duiden zijn of een fabel blijken te zijn. Het zou zo kunnen zijn dat de Faeröer-eilanden onderwerp zijn van het hoofdstuk waarin een denkbeeldig eiland boven de Orkney-eilanden wordt beschreven. Het verhaal over Thule zou heel goed over die eilandengroep kunnen gaan, al wordt het in het boek niet aangegeven.

Dromen en werkelijkheid

Dat De Kluyver historicus is merk je als lezer duidelijk. Hij kan niet om de historische werkelijkheid van de verhalen heen. Dat maakt het boek aan de ene kant interessant als je wat wilt leren. Aan de andere kant haalt het de snelheid en magie uit het boek als je niet zozeer belangstelling hebt voor de historische achtergrond en werkelijkheid. Wie alleen op zoek is naar een fijn verhaal en leesbeleving zonder achtergrond doet er voor het leesplezier goed aan om de stukken tekst die in het blauw zijn gedrukt over te slaan. Ze vormen de verantwoording of, zoals je zou kunnen zeggen, het historische perspectief.

Toch biedt Het gedroomde Noorden genoeg uitdaging om door te lezen en de verhalen te absorberen. Dat we niet altijd in de koude belanden bij “het Noorden” lezen we in verhalen die spelen in Italië, Duitsland en Groot-Brittannië. Toch speelt het merendeel van de verhalen zich echt af in het werkelijke noorden van onze planeet. De Kluyver slaagt erin een boek te schrijven met historisch besef, gekoppeld aan fraaie verhalen. Met de eerdergenoemde leeswijzer in gedachten is het boek geschikt voor een verhaallezer èn voor een historicus. Zo bedient hij beide groepen lezers en dat is een prestatie van formaat.

Het boek is vooral beschrijvend en bevat geen doorlopende verhaallijn maar losse verhalen zoals het verhaal van Eskimo Minik die zijn vader verliest. Het kan daardoor eenvoudig in stappen gelezen worden. En misschien is dat wel de beste methode om dit werk te benaderen.

Theater / Voorstelling

Holland Festival opent met een overdonderende voorstelling over een vergeten geschiedenis

recensie: Holland Festival - Openingsvoorstelling

Met The Head and the Load van William Kentridge opent Holland Festival met een sterke voorstelling die de toon zet voor de rest van het festival.

Afgelopen week ging het Holland Festival weer van start in Amsterdam. Vorig jaar nam Ruth Mackenzie na vier jaar afscheid als artistiek directeur, volgend jaar neemt Emily Ansenk (directeur van de Rotterdamse Kunsthal) het stokje over. Je zou dit jaar dus kunnen spreken van een intermezzo-editie. Het festival experimenteert met zogeheten ‘associate artists’; te weten de Congolese choreograaf Faustin Linyekula en de Zuid-Afrikaanse kunstenaar William Kentridge. Hun werk zal de komende weken centraal staan op het theaterfestival. Met deze twee Afrikaanse makers als middelpunt kiest het Holland Festival voor een duidelijk politiek accent in de programmering, waarin thema’s als racisme en dekolonisatie nadrukkelijk aan bod komen.

Zo ook in de indrukwekkende openingsvoorstelling The Head and the Load van William Kentridge, die afgelopen dagen in Theater Amsterdam te zien was. Deze muziektheatervoorstelling vertelt het verhaal van de honderdduizenden Afrikaanse zwarte mannen die tijdens de Eerste Wereldoorlog gerekruteerd werden door een van de Europese koloniale grootmachten. Groot-Brittannië en Frankrijk, maar ook Duitsland bezaten tijdens het uitbreken van de Eerste wereldoorlog grote kolonies in Afrika; wat deze Europese oorlog onvermijdelijk naar het Afrikaanse continent bracht. Deze rekruten werden vaak niet zozeer als soldaten, maar als dragers van oorlogsmateriaal ingezet. Want anders dan in Europa kon dit materiaal wegens het ontbreken van spoorlijnen vaak niet per trein vervoerd worden. Het werd daarom op schouders en hoofden verplaatst.

Fragmentarisch

Dit verhaal wordt associatief en fragmentarisch verteld waarbij het uitdrukken van ideeën en gevoelens voorrang geniet boven het vertellen van een conventioneel narratief. Kentridge brengt in deze voorstelling theater, muziek, bewegingskunst en beeldende kunst samen op een podium van vijftig meter breed, waarop gedurende de voorstelling bijna veertig performers actief zijn. Tezamen zetten zij een strak gestructureerde montagevoorstelling neer die vele aspecten aanstipt en soms uitdiept. Het fragmentarische karakter van de voorstelling is soms overdonderend, maar ook gepast, omdat het resoneert met de niet-eenduidige ervaring van oorlog en de niet-rechtlijnige ontwikkeling van politieke geschiedenis.

Indrukwekkend is onder meer de minutenlang durende mars die halverwege de voorstelling wordt ingezet waarin de spelers, als dragers van wapentuig en andere oorlogsgoederen, van de ene kant van het enorme podium naar de andere kant marcheren. Op de eveneens enorme achterwand vermenigvuldigen deze dragers zich in een metershoge schaduwmars. Deze achterwand vervult ook in de verdere voorstelling een belangrijke rol; hierop dansen niet alleen de uitvergrote schaduwen van de spelers, maar worden ook veel tekeningen en animaties geprojecteerd. Zoals landkaarten waarop militaire bewegingen uitgestippeld zijn en vele van de kenmerkende houtskooltekeningen van Kentridge.

Paradox

Ook muzikaal heeft The Head and The Load een fluïde karakter; van opera, naar marsmuziek tot dadaïstische koren. Indrukwekkend is onder meer het gezamenlijk aanheffen van het Britse volkslied God Save the King. In het zingen van dit lied wordt een paradox uitgedrukt die het hart vormt van de voorstelling. Hoewel het misschien tegenintuïtief voelt, zijn oorlogen niet zelden emancipatoire processen, waarin mensen die voorheen als tweederangsburgers werden beschouwd hun plek opeisen in de maatschappij. Kijk bijvoorbeeld naar de vele vrouwen in Nazi-Duitsland en Groot-Brittannië die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, omdat de mannen zich aan het front bevonden, voor het eerst werk buiten het huishouden vonden. In Afrika bleef soortgelijke emancipatie uit. Zwarte mannen werden gevraagd om in gelijkheid te sterven voor Koning of Kaiser, maar daar hield de broederschap ook wel op. Hoewel deze mannen een enorm offer brachten, bleef de zwarte bevolking in koloniale rijken een tweederangspositie behouden.

Dat bewustzijn klinkt door wanneer de regels God Save our Gracious King keer op keer herhaald worden, plechtig maar in vol besef van deze paradoxale ironie.

Zo opent deze editie van Holland Festival met een indrukwekkende productie.

Meer werk van Kentridge is dit festival onder meer te zien in Defence of the less good idea en de gratis te bezoeken 3D-tentoonstelling The Invisible Exibition in Frascati. Verder is in filmmuseum EYE tot september de tentoonstelling William Kentridge – Ten Drawings for Projection te bezoeken waarin verschillende korte houtskoolanimaties van Kentridge te zien zijn.

Evert Elzinga
Kunst / Expo binnenland

Twee aan twee

recensie: Treasury!
Evert Elzinga

Twee aan twee staan, hangen of liggen ze. Althans: dat geldt voor de meeste van de tweehonderd kunstwerken die te zien zijn op de eerste jubileumtentoonstelling van de tienjarige Hermitage, de Amsterdamse satelliet van Sint-Petersburg. Ze komen allemaal uit de collectie van de thuisbasis en gaan in Amsterdam een gesprek met elkaar aan, zoals kunst op zich ook uitnodigt tot dialoog.

Vrouwenfiguur Rusland regio Voronezj Kostjonki ca 23.000  21.000 v Chr Kalksteen State Hermitage Museum St Petersburg

Vrouwenfiguur, Rusland, ca. 23.000 – 21.000 v. Chr. Kalksteen © State Hermitage Museum, St Petersburg.

Een gesprek tussen oud en nieuw, oost en west, noord en zuid, rooms-katholiek en protestants, statisch en levendig, Romeinse oudheid en boeddhisme, vorm en inhoud. Slechts een enkel kunstwerk staat op zichzelf, zoals de Venus van Kostjonski (23.000 voor Chr.), nog voor je de eerste zaal instapt. Het is het begin van een tentoonstelling die qua tijd tweehonderdvijftig eeuwen omspant. De nadruk valt op kunst uit 1500-1700, direct gevolgd door werken uit 1800-1900. Met slechts enkele werken uit de eenentwintigste eeuw, waaronder Jean Fabre’s Zotheid staand op de dood, dat tegenover een oud fabeldier hangt dat wat weg heeft van de zwaan op het kunstwerk van Fabre. Ook het lichtkunstwerk van Teresa Mar en de video Marianna (The Fairy Doll) van Rineke Dijkstra zijn hier voorbeelden van. Het lichtkunstwerk is een aankoop van de jarige en de video is dankzij de Vrienden van de Hermitage cadeau gedaan aan de Hermitage in Sint-Petersburg.

Verder kijken

Henri Matisse Naakt 1908 Olieverf op doek State Hermitage Museum St Petersburg

Henri Matisse, Naakt, 1908. Olieverf op doek © State Hermitage Museum, St Petersburg.

Het twee aan twee tonen, is een insteek die erom vraagt verder te kijken dan je neus lang is. Dan zie je bijvoorbeeld opeens dat de achtergrond van een zestiende-eeuwse Berouwvolle Maria Magdalena en de achtergrond van een vrouwelijk naakt van Matisse allebei de abstractie naderen. Net als het Thuluth- en Koefische schrift op een Islamitisch mozaïek uit Centraal-Azië uit het begin van de vijftiende eeuw. Omdat de meeste bezoekers dat niet kunnen ontcijferen, wordt het – zoals directeur Cathelijne Broers op de instructieve audiotour zegt – haast abstract.

Of dan valt het op dat twee vormen die op het eerste gezicht hetzelfde lijken, na beter kijken helemaal niet hetzelfde uitdrukken. In zo’n geval gaat het eerder om: zoek de verschillen. Je wordt als kijker uitgenodigd zelf een verband te leggen, zeker op de bovenverdieping van de tentoonstelling, waar het concept minder strak lijkt te zijn doorgezet.

Beneden en boven

Toch werkt wat je beneden hebt gezien, soms ook boven door. Neem het fabeldier naast de zwaan van Fabre op de benedenverdieping, en boven het fantasiegewei op de kop van een mythische grafuitrusting van een paard (derde eeuw voor Chr.). Of neem een kan met een afbeelding van een fabeldier, een simurgh, uit het Iran van de zesde-zevende eeuw. Want behalve beelden en schilderijen zijn er ook andersoortige kunstvoorwerpen te zien of niet als kunst bedoelde voorwerpen. Voorbeelden hiervan zijn de twee deurpanelen uit het vijftiende-eeuwse Syrië of Egypte en de vitrine rond de Malachiet-salon (1839) in de Russische Hermitage.

Verrassing

Zwaan Rusland Altaj Pazyryk grafheuvel 5 3de eeuw v Chr Vilt gras wol State Hermitage Museum St Petersburg

Zwaan, Rusland, Altaj, Pazyryk, grafheuvel 5, 3de eeuw v. Chr. Vilt, gras, wol © State Hermitage Museum, St Petersburg.

En dan volgt op het eind van de tentoonstelling een verrassing. Nee, het gaat niet alleen om de video Marianna van Rineke Dijkstra, maar ook om de kunst van kinderen die in het kunstonderwijs onder de noemer ‘Hermitage voor Kinderen’ boven komt drijven. Julia Wilde (13 jaar) maakte in dat kader twee paardjes, of hondjes, daar is ze zelf niet uit. Twee fabeldieren, een grote en een kleine, broederlijk of zusterlijk naast elkaar.

Eén kunstwerk mocht, net als de Venus van Kostjonski ook min of meer alleen hangen: een kleine Caspar David Friedrich. Een sublieme zonsondergang, dat we herkennen van een van de eerste tentoonstellingen in wat toen de kleine Hermitage werd genoemd. Nu kunnen we spreken van een grote Hermitage aan de Amstel, waarin een mooie eerste jubileumtentoonstelling te zien is. Nee, misschien zijn het niet allemáál topstukken die worden getoond, maar toch. Ze gaan met elkaar in gesprek en dat maakt het spannend.

Boeken / Non-fictie

Van Avenger tot Zelda

recensie: Nerds! - Emilio Guzman en Thijs van Domburg

Goede vrienden en zelfverklaarde nerds Emilio Guzman en Thijs van Domburg vertellen in Nerds! – een ode aan de nerd – honderduit over hun voorliefde voor bord- en computerspellen, strips, superhelden, films en series.

Werd de term vroeger nog gebruikt als scheldwoord, tegenwoordig is ‘nerd’ een titel die met trots gedragen wordt. Het zijn zelfs hoogtijdagen voor nerds. Superheldenfilms domineren het aanbod in bioscopen, Pokémon GO was een immense hype en geen serie is zo populair als Game of Thrones. De nerd is uit de marge gekropen en staat in het middelpunt van de belangstelling. Guzman en Van Domburg maken de balans op.

Leven van een nerd

In vier delen wordt het bestaan van de nerd van top tot teen doorgelicht. Voordat Guzman en Van Domburg toekomen aan alle nerdhobby’s, -genres en -activiteiten, proberen ze de nerd te typeren en te analyseren. Hoe ziet zijn of haar liefdesleven eruit, welke politieke kleur heeft de nerd, kunnen nerds religieus zijn, et cetera. Het luchtige karakter van Nerds! maakt dat er ruimte is voor dergelijke uitweidingen, maar het vormt ook een opeenstapeling van open deuren. Vanzelfsprekend zijn nerds ook gewoon mensen en zijn ze er dus in alle soorten en maten.

Nerds! komt pas echt op gang wanneer Guzman en Van Domburg vertellen over hun passies. Over het verzamelen van Ninja Turtle actionfigures en het bezoeken van een Comic Con. Over de verschillen tussen fantasy en science fiction. Veelal bespreken ze hun onderwerpen middels persoonlijke anekdotes. Enkele nerd-ervaringen die ze nog niet hadden (waaronder Dungeons and Dragons en larpen) hebben ze speciaal voor Nerds! opgedaan.

Ook voor noobs

Guzman en Van Domburgs enthousiasme spat van de pagina’s af en dat werkt aanstekelijk. Word je op je werk omgeven door nerds, maar kun je Star Wars nauwelijks van Star Trek onderscheiden? Lees Nerds! en je kunt weer deelnemen aan discussies in de koffiekamer. Je zal een mening over de juiste volgorde om Star Wars te kijken kunnen veinzen. Ook zul je Game of Thrones-fans op de vingers kunnen tikken. Die draken van Daenerys? Beter opletten, dat zijn toch echt wyverns.

Het toegankelijke karakter van Nerds! is tegelijkertijd ook een zwakte. Want laten we wel wezen: het boek zal vooral appelleren aan nerds, maar voor hen is al het besprokene al gesneden koek. Dit had ondervangen kunnen worden door bijvoorbeeld de lijstjes met kijk- en leestips uit te breiden met wat obscuurdere titels. Desalniettemin is Nerds! een feest van herkenbaarheid voor iedereen die op een vrije dag het liefst uren achter elkaar Skyrim speelt of Harry Potter voor de vijfde keer leest.