8WEEKLY

De klucht der subsidies

Artikel: Subsidiedebat in Amsterdamse openbare bibliotheek

.

Kunstsubsidies zijn sinds de publicatie van het boek Second Opinion in mei dit jaar weer een hot issue. Een woedende brief met honderden handtekeningen van kunstenaars was de reactie, waaraan tegemoet werd gekomen in de vorm van een debat, dat een onverwacht gewilde bijeenkomst bleek. Overhaast opgezette video-streams op internet moesten het reeds van tevoren uitverkochte evenement toegankelijk maken en sluwe complotten omtrent het stilleggen van tegengeluiden werden al snel vermoed. De ophef rondom de economische kanten van het kunstbeleid kwam, zacht gezegd, als een verrassing.

Al tijden spookt in de beeldende kunstwereld het woord ‘crisis’ rond. Een grote artistieke middelmatigheid en een zwakke internationale positie zouden hier de pijnpunten vormen. Toch weet, ondanks de veronderstelde urgentie van het probleem, vrijwel niemand waar deze crisis nu werkelijk aan ligt. Dat is problematisch, want zolang je niet weet waar het bloedt is het lastig pleisters plakken.

Lex ter Braak, directeur BKVB
Lex ter Braak, directeur BKVB

Lex ter Braak, directeur van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst (BKVB) en een van de samenstellers van Second Opinion,weet het gelukkig wel. Hij identificeert de bron van de crisis in de kunst op het vlak van het subsidiebeleid, en wenst het roer hier dan ook radicaal om te gooien. Niet langer moeten kunstenaars nog als door een muffe lappendeken worden toegedekt, ingestopt en worden voorzien van geld zoals tot 1984 onder de beeldend kunstenaars regeling (BKR) het geval was, toen de overheid een kunstenaar van inkomsten voorzag tegen inlevering van kunstwerken. Het is, zo stelt Ter Braak samen met Mondriaanstichting-directrice Gitta Luiten, hoog tijd de schijnbaar van de BKR onderscheiden ‘pseudomorf’ van het huidige kunstsubsidiestelsel structureel te hervormen.

De Nederlandse kunstwereld weet het echter óók. In de personen van Lisa Couwenbergh en Ewoud van Rijn reageerde men zeer verontrust op de zinspelingen van beide fondsdirecteuren. In een open brief werden vraagtekens gezet bij de voorgenomen beleidswijzigingen, en dit werd ondersteund door gerenommeerde namen als Joep Van Lieshout en Rineke Dijkstra die aangaven veel van hun tegenwoordige succes aan het Nederlandse subsidiesysteem te danken te hebben. Het huidige systeem werkt goed, en daar hoeft niets aan te worden veranderd, aldus een groot aantal kunstenaars.

Onderbuikgevoelens

Het panel van de eerste ronde
Het panel van de eerste ronde

Vanuit deze standpuntbepalingen werd op 3 oktober hoog bovenin de nieuwe vestiging van de Amsterdamse openbare bibliotheek dan eindelijk het groots aangekondigde subsidiedebat gevoerd. Het werd een discussie in twee rondes, elk rondom één centrale stelling. Columns van een voor- en een tegenstander luidden de gesprekken in en onder leiding van de spreekstalmeester George Lawson en de ‘zaaldeskundige’ en Nederlands Architectuurinstituut-directeur Ole Bouwman had de avond een puike opzet.

De eerste stelling, die de verdeling van individuele subsidiegelden betrof, hield opmerkelijk genoeg in dat, doordat de huidige verdeling van ‘veel kunstenaars een beetje’ problematisch is, er in het vervolg minder kunstenaars méér subsidie zouden moeten krijgen. Hierop reageerden onder andere de kunstenaars Jerome Symons, Hans van Houwelingen, en Jonas Staal, aangevuld met de naar eigen zeggen ‘excuuscurator’ Ann Demeester, directrice van kunstinstelling De Appel. Keurig op rij vertelden de panelleden wat ze van de stelling vonden. Symons, medeondertekenaar van de protestbrief, was gewapend met het adres van een website voor een alternatief debat en wees op de verarming die vermindering van het aantal individuele subsidies zou betekenen. Staal haalde geïrriteerd uit naar alle kunstenaars die “nu hun salaris op het spel stond” wél kwamen opdagen, maar volgens hem bij inhoudelijke discussies over de kunst zelf wegbleven. Demeester legde de vinger op de zere plek met haar opmerking dat bij gebrek aan cijfers en feiten de discussie louter op onderbuikgevoelens gestoeld kon zijn.

Dit was inderdaad tekenend voor de gehele debat. Van de expertise van de panelleden werd nauwelijks gebruik gemaakt en de zaal bleek op momenten niets dan een joelende menigte, die allen tegelijkertijd een verwarrende kluwen onderwerpen naar voren probeerde te brengen. In tegenstelling tot in het boek Second Opinion, waarin de meningen opvallend eensluidend klinken, manifesteerde zich deze avond een wirwar aan standpunten, waarbij de vraag of de voorstellen in Second Opinion daadwerkelijk een oplossing zouden kunnen vormen niet gesteld werd. “Dit debat gaat helemaal nergens over,” merkte Van Houwelingen uiteindelijk dan ook op.

Eigen gewin

Ann Demeester, directrice van De Appel en kunstenaar Hans van Houwelingen
Ann Demeester, directrice van De Appel en kunstenaar Hans van Houwelingen

Met de tweede helft kwam hier gelukkig even enige verandering in. Directeur van tentoonstellingsruimte MuHKA te Antwerpen, Bart de Baere, kreeg weer grip op de zaal. In zijn bevlogen column ageerde hij tegen de tweede stelling over de meest geschikte wijze van subsidiëring en, impliciet, de kloof tussen kunst, maatschappij en markt. Het plan om musea meer geld te geven om kunstenaars eindelijk eens te kunnen betalen en kunst beter onder de aandacht te brengen is misschien goedbedoeld, maar zou volgens De Baere averechts werken. “Geef ons geen zakjes geld – wij zullen ze slechts voor ons eigen gewin aanwenden. U kunt ons niet vertrouwen!”

Aan de discussietafel waren inmiddels mensen vanuit diverse instellingen aangeschoven. Erik Bos van de Haagse galerie Nouvelles Images achtte zichzelf niet zo’n subsidieverstrekker en legde vooral de nadruk op het belang van goede marketing. Tonny Holtrust, directrice van de ArtEZ academies, wees erop dat een nieuwe lichting kunstenaars helemaal geen moeite heeft met marktwerking, iets wat ook Bos uit eigen ervaring onderschreef. Wellicht kan de verondersteld problematische band tussen kunst enerzijds en de markt en samenleving anderzijds zich met de aankomende generatie kunstenaars wel vanzelf herstellen?

Toch zijn het niet alleen de officiële structuren en beleidslijnen waar op gelet moet worden. Wim Pijbes van de Kunsthal benadrukte dat juist de interne band tussen kunstenaar en instelling een belangrijke rol speelt. Vanuit dit meer op inzet en vertrouwen gerichte aspect rijst hier de vraag hoe direct meetbaar of verkoopbaar bloeiende culturele productie zou moeten of kunnen zijn. Misschien is niet het beetje meer of minder geld het grootste probleem, maar ontbreekt het in de kunst gewoonweg aan passie en bovenal noodzaak.

Ook in Second Opinion, het boek, stond het romantische idee van noodzaak in de kunst al meermaals centraal. En daarmee sluit het gehele debat zich weer in de cirkel waar vanuit het oorspronkelijk begon: het gebrek aan noodzaak staat gelijk aan de inhoudelijke middelmaat die de Nederlandse kunst zo schrijnend zou kenmerken. Of de oplossing voor dit probleem werkelijk bij de subsidieverstrekkers ligt, of dat deze wellicht ook elders gevonden kan worden, blijft aan het einde van deze avond nog steeds onbeslist. Het debat van Second Opinion bleek voornamelijk een grote heropvoering van wat in het boek ook al gedaan werd. Laat iedereen maar aan het woord, dan praten we er later wel écht over. Fundamentele discussie was er nauwelijks, was ook niet mogelijk, en conclusies werden niet bereikt. Ja, eentje: dat er een vervolgdebat zou moeten komen. Iemand suggesties?

Film / Achtergrond
special: Nederlands Film Festival

Geen zin in de Canon?

Zoals elk jaar vormt het programma van het Nederlands Film Festival weer een soms ergerniswekkende mengeling van (al te bekend) oud, en wisselend nieuw materiaal. Bron voor de ‘klassieker-sectie’ vormt (uiteraard) de onlangs samengestelde Canon van de Nederlandse Film. Ook is aan zes cabaretiers gevraagd wat hun favoriete Nederlandse film is. De programmeurs hebben het op het eerste gezicht niet moeilijk gehad. Om te voorkomen dat we voor de zesde keer naar Turks fruit en Als twee druppels water gaan zitten kijken, hierbij een overzicht van wat er wel nieuw en spannend is op het 27e Nederlands Film Festival. Het festival vindt plaats van 26 september tot en met 6 oktober 2007 in Utrecht.

5 oktober

Net zo mooi formuleren als opa
Profiel – Karel van het Reve, vier kleinzonen vertellen – Hoofdprogramma
(Marjoleine Boonstra • 2007)

~

Het zou niet onwaarschijnlijk zijn als deze documentaire door een lerares Nederlands was gemaakt. U weet wel, zo iemand die tekst boven beeld stelt en film eigenlijk maar een ordinair medium vindt. Zo iemand die denkt dat een documentaire bestaat uit poëtische plaatjes van de duinen, een voice-over die uit een boek voorleest en dan nog wat pratende hoofden. Zo iemand die denkt dat een interessant onderwerp vanzelf een interessante documentaire oplevert.

Karel van het Reve was naast schrijver en essayist ook een Ruslandkenner die zich in kringen van Sovjet-dissidenten begaf. Zijn hele leven heeft hij zich weinig aangetrokken van de mening van de meerderheid. Zijn kritische, humoristische teksten vielen dan ook regelmatig verkeerd bij religieus en burgerlijk Nederland. Genoeg stof voor een boeiende biografie waarin – vooruit – de vier kleinzonen ook af en toe een woordje mogen doen. Maar om een hele film op te hangen aan de herinneringen van die kleinzonen is een slechte keuze. Al doen ze nog zo hun best om net zo traag en zorgvuldig te formuleren als hun opa en zijn broer, zoveel hebben ze gewoon niet te vertellen. (Marjolein van Trigt)

Een lieve man die veel van zijn vrouw houdt
De koele woede – Hoofdprogramma
(Walther Grotenhuis • 2007)

~

Bernard Willem Holtrop woont met zijn vrouw Medi in Parijs. Hij maakt politieke spotprenten voor onder andere de Franse linkse krant Libération. Zijn cartoons zijn regelmatig op het randje. Zo won hij de Inktspotprijs 2006 voor een tekening van een Joodse gemeenschap die is omzoomd met prikkeldraad en wachttorens om de Palestijnen in de gaten te houden. “Het herinnert me ergens aan”, zegt een van de getekende personages. Holtrop maakt ook graag tekeningen met veel bloed, ingewanden en geslachtsdelen. Het netjes en gecontroleerd schilderen van zaken die hem in feite razend maken, is voor ‘Willem’ de beste manier om zijn woede te ontladen.

In De koele woede komt Holtrop over als een lieve, vrolijke man die erg veel van zijn vrouw houdt. De twee zijn na zevenendertig jaar huwelijk nog steeds stapelverliefd. Regisseur Walther Grotenhuis probeert wat drama in de documentaire te stoppen door de beelden van Willems cartoons te voorzien van opzwepende jazzmuziek, om zo nog maar eens te onderstrepen dat Willems werk heel controversieel is. Het werkt niet. Hoeveel stijve penissen en opengesperde vagina’s er ook langs komen, shockerend wil de documentaire maar niet worden. Doordat veel shots worden herhaald, verliezen ze bovendien aan kracht. Zo is het portret van Holtrops vader in een concentratiekamp al drie keer langsgekomen voordat Holtrop over zijn vaders verleden mag vertellen. De koele woede is een degelijk, iets te lang portret geworden. Holtrop is geen prater maar met behulp van zijn vrouw, en natuurlijk zijn tekeningen, ontstaat er toch een driedimensionaal beeld van een zachtaardige man met een felle kant die alleen op papier tot uiting komt. (Marjolein van Trigt)

4 oktober

Geheimzininge schrijver houdt niet van Chinese bamisoep
Dinner with Murakami – Hoofdprogramma
(Yan Ting Yuen • 2007)

~

Bestsellerauteur Haruki Murakami is een geheimzinnige man. Hij woont buiten Japan en geeft zelden interviews. Toch toog Yan Ting Yuen naar Murakami’s geboorteland om hem uit te nodigen voor een diner. Bij voorbaat kansloos, zou je zeggen, maar Dinner with Murakami is een mooi portret van de afwezige schrijver geworden. De filmmaker praatte er met Murakami-lezers uit alle lagen van de bevolking. Zijn boeken zijn zowel in Azië als in Europa razend populair, maar in Japan heeft echt bijna iedereen er wel iets over te vertellen. Veel concreets komt Yan Ting Yuen echter niet over Murakami te weten, of het moet zijn dat hij niet van Chinese bamisoep houdt.

De regisseur heeft een originele filmstijl, die zeker na de voorfilm De Droomfabriek duidelijk maakt hoeveel je met beelden en muziek kunt toevoegen. Van een tamelijk mager onderwerp weet ze toch een interessante documentaire te maken, al is het wel noodzakelijk dat je een paar boeken van Murakami gelezen hebt om hem op waarde te kunnen schatten. (Marjolein van Trigt)

Teveel vrouwen op een racefiets
Zadelpijn – Hoofdprogramma
(Nicole van Kilsdonk • 2007)

~

Zeven vriendinnen van middelbare leeftijd houden hun jaarlijkse fietsuitje in Frankrijk. Al op de eerste avond wensten de meeste vrouwen dat ze thuisgebleven waren. De verfilming van de roman Zadelpijn van Liza van Samsbeek is een opeenvolging van drama’s. Overspel, kanker, onbetrouwbare mannen en de dood bepalen de plotwendingen. Zadelpijn is bij tijd en wijle grappig, maar het scenario blijft vrij plat en gaandeweg zakt het tempo in. Dat komt onder andere omdat er teveel personages in zitten. Het valt niet mee om zeven vrouwen te leren kennen. Van de ene weet je alleen dat ze teveel over haar kinderen praat, van de andere dat ze kanker heeft. Voor alle personages geldt dat ze niet bijzonder sympathiek zijn. Dat wordt het wel heel moeilijk om je te identificeren met een van hen.

Aan de actrices ligt het niet. Nicole van Kilsdonk heeft een mooie cast bij elkaar gekregen, met o.a. een uitstekend acterende Monique van de Ven, Renée Fokker en Jacqueline Blom. De band tussen deze rijke, over het algemeen ongelukkige vrouwen wordt geloofwaardig in beeld gebracht. De actrices proberen net een extra rafelig randje aan hun eendimensionale personage te geven. Jammer dat ze het met zulk middelmatig materiaal moeten doen.

De voorfilm is de animatiefilm Sticky Feet van Udo Prinsen, over een mannetje met extreem plakkerige voeten. Het is een humoristische, bijna associatieve tekenfilm met een nogal abrupt einde. Met een minuut extra was ‘ie helemaal af geweest. (Marjolein van Trigt)

2 oktober

Televisieproducties op het witte doek
De stad en het verlangen – Zeven New Orleans sketches – Hoofdprogramma
(Marjoleine Boonstra • 2007)
De droomfabriek – Hoofdprogramma
(Netty van Hoorn • 2007)

Naast premières zijn op het NFF veel films te zien die het afgelopen jaar al zijn uitgebracht. Hierbij gaat het ook om televisieproducties (zoals korte documentaires) die al te zien zijn geweest bij bijvoorbeeld de Humanistische Omroep of in Het uur van de wolf. In sommige gevallen kan het heel interessant zijn om een gemiste film op deze manier in te halen, maar het komt ook voor dat vertoning op een groot scherm een film weinig goed doet.

~

Een voorbeeld van het eerste is De stad en het verlangen – Zeven New Orleans sketches van Marjoleine Boonstra, van wie tevens een Profiel-aflevering over Karel van het Reve is te zien. Ze ging in het New Orleans na orkaan Katrina verder waar Spike Lee ophield. Lee’s When the Levees Broke bevat niet alleen indrukwekkende ooggetuigenverslagen, maar staat ook bol van boosheid over de oorzaken van de overstromingen en het halfslachtige terugkeerbeleid voor de inwoners. Ook Boonstra interviewde bewoners van de verdronken stad, simpelweg door voorbijgangers aan te spreken: mensen die op de veranda van hun vervallen woning zitten, ’s nachts rondhangende jongeren, een voorbijvarende politieagent. Afgewisseld met citaten van William Faulkner (1897-1962) spreken de inwoners over hun verwoeste huizen en hun compleet verlaten maar vroeger zo levendige wijken. Bovenal praten zij echter over het leven, over hun jeugd, hun ouders, hun dromen en verlangens. Bij sommigen van hen komt die hele Katrina niet eens ter sprake. Waarmee maar weer eens wordt bewezen dat in elk mens een interessant verhaal zit.

Hoewel, die mensen moeten dan wel een zekere leeftijd bereikt hebben. De tieners die te zien zijn in Netty van Hoorns De droomfabriek willen maar niet interessant worden. Van Hoorn volgde enkele leerlingen aan een havo voor muziek en dans in Rotterdam. Er is het 12-jarige balletdanseresje uit Joure dat doordeweeks bij een gastgezin woont (dat we overigens niet te zien krijgen), de sociaal en fysiek wat onhandige jongen die prachtig piano speelt, het lefgozertje dat liever zit te keten tijdens de danslessen (wat we ook al niet zien, alleen de reprimandes door de lerares), enzovoort. De personages komen niet tot leven, wat vooral te wijten is aan het feit dat de kids niet langdurig gevolgd zijn. Je ziet de ontwikkeling niet die ze doormaken. Een gemiste kans. Kan iemand trouwens aan de zangleraren vragen of ze ook eens aandacht willen besteden aan de uitspraak? Als zelfs onze toekomstige zangtalenten het ‘Poldej-Naidejlands’ niet afleren, wordt het natuurlijk nooit wat! (Marcel van den Haak)

Historische sensaties
Regen – Canon van de Nederlandse film
(Joris Ivens • 1929)
De Jantjes – Canon van de Nederlandse film
(Jaap Speyer • 1934)

~

De onlangs gepresenteerde Canon van de Nederlandse Film bevat zestien films en evenzoveel gebeurtenissen die volgens een commissie van filmhistorici bepalend zijn voor de Nederlandse filmgeschiedenis. Van De mésaventure van een Fransch heertje zonder pantalon aan het strand te Zandvoort uit 1905 tot het Oscar-winnende animatiefilmpje Father & Daughter uit 2000. De dvd-box komt eraan, maar het NFF vertoont ze alvast. Omdat iedereen Turks fruit en hopelijk ook De Noorderlingen al kent, is dit een mooie gelegenheid zelden vertoonde oude films te bekijken. Nou ja, zelden vertoond, Regen van Joris Ivens en Mannus Franken is gewoon op Google Video te vinden! Het lijkt op het eerste gezicht een simpel maar mooi gefotografeerd relaas van een regenbui. Pas als je bedenkt dat de camera zich tijdens een bui niet op vele verschillende plaatsen tegelijk kon bevinden, besef je dat het een montage moet zijn van ontelbare regenbuien. Twee jaar lang hebben de cineasten gewerkt aan een filmpje van amper twaalf minuten. Met wonderschoon resultaat, en bovendien voor huidige filmkijkers een unieke blik op een vooroorlogs Amsterdam.

~

Eenzelfde historische sensatie kan worden beleefd met De Jantjes, de eerste in Nederland gemaakte geluidsfilm, die in één blok met Regen wordt vertoond. Omdat het hier niet in de eerste plaats om een artistiek hoogstandje maar om een gewoon verhaal gaat, bestaat de vrees dat het voor een hedendaags publiek nauwelijks genietbaar is. Het tegendeel is waar. De plot is weliswaar zeer eenvoudig – roddel en achterklap verbreken bijna een prille relatie, tot het misverstand toch nog wordt opgehelderd – en het taalgebruik is hilarisch archaïsch, maar cameravoering, montage en zelfs het acteerwerk zijn redelijk modern. Het is fijn meeleven met personages die luisteren naar namen als Blonde Greet en Tante Piet, en de rol van Heintje Davids (jeweetwel, die vrouw die altijd weer terugkwam) als oerlelijke straatzangeres is onweerstaanbaar. (Marcel van den Haak)

1 oktober

Opwindende beelden
Control – Foreign affairs
(Anton Corbijn • 2007)

Beginnend fotograaf Anton Corbijn hoorde op een dag de band Joy Division en wilde maar één ding: naar het land gaan waar die muziek vandaan kwam. Dat deed hij, en vervolgens maakte hij binnen twee weken een iconisch portret van de band. Corbijn werd wereldberoemd en maakt nu zijn regiedebuut met een film over het leven van Ian Curtis, de zanger van Joy Division die op 23-jarige leeftijd zelfmoord pleegde.

~

Ian Curtis kreeg na zijn dood al snel een mythische status, maar het knappe van Control is dat Corbijn niet in die val trapt. Want Curtis was een doodnormale jongen die, zoals velen, een weinig enerverend leven had. Tot het moment dat een bandje genaamd Sex Pistols een optreden geeft in Manchester. Het legendarische concert is in de film magistraal in beeld gebracht. De hele band zie je niet; je krijgt alleen maar de opgewonden gezichten van de toeschouwers te zien waarvan de blikken maar één ding lijken te schreeuwen: “Dit wil ik ook!”. En zo geschiedde.

De band die uiteindelijk Joy Division zal gaan heten krijgt steeds meer vorm (wat in de film erg opwindende beelden van optredens oplevert), maar met het succes komen voor Curtis ook de problemen. Hij krijgt in toenemende mate last van zijn gezondheid, en wordt verscheurd tussen zijn grote liefde en zijn vrouw en kind. Het verval van Curtis is met veel gevoel en in fraai zwart-wit door Corbijn in beeld gebracht, waarbij je vaak eerder het gevoel hebt naar een gootsteendrama te kijken dan naar een biopic. (Marcel Westhoff)

Eens wereldberoemd
Sylvia Kristel: Nu. – Hoofdprogramma
(Michiel van Erp • 2007)

~

De meeste vrouwen hebben moeite met ouder worden, maar voor wie eens een beeldschone filmster was, is het helemaal moeilijk te verteren. Melancholiek vertelt Sylvia Kristel in Sylvia Kristel: Nu. over haar leven vol luxe, minnaars, drugs en drank. Het staat in schril contrast met de omstandigheden waarin ze tegenwoordig verkeert. Het geld is op, haar ongezonde levensstijl heeft zijn sporen nagelaten en tijdens de Franse talkshow waarin ze haar autobiografie Nue (naakt) komt presenteren, roept een cabaretier dat ze de beroemde rieten stoel uit Emmanuelle tegenwoordig beter kan inruilen voor een rolstoel.

Het is makkelijk om te lachen om die vrouw met haar ouderwets bekakte dictie, die voortdurend gefilmd wordt terwijl ze haar lippen stift. Michiel van Erp weet echter ook medeleven met Kristel op te roepen. Net als in Pretpark Nederland balanceert hij tussen spot en mededogen met zijn onderwerp, maar uiteindelijk wint altijd het mededogen. Nadeel is wel dat de documentaire na het eerste kwartier niet meer van toon verandert en daardoor iets te lang voort blijft slepen. Het is geen film over Kristels leven, daarvoor wordt er niet diep genoeg in gegaan op haar herinneringen. Het is vooral een film over wie ze geworden is. Sylvia Kristel: Nu staat waarschijnlijk ver af van wie ze als tweeëntwintigjarige Emmanulle dacht te worden. (Marjolein van Trigt)

29 september

Charmante rasverkoper met gewetensbezwaren
Martha Vonk gaat naar Istanbul – Hoofdprogramma
(Hesther Overmars • 2007)

~

Het klinkt een beetje saai als je op de programmakrant afgaat: ‘Documentaire over de tapijtenverkoper Ahmet in Istanbul, die genoeg heeft van de leugens die hij vertelt om zijn handelswaar te slijten aan toeristen.’ De titel, Martha Vonk gaat naar Istanbul, nodigt ook al niet echt uit tot kijken. Dat de film desondanks op bulderend gelach in de bioscoopzaal mag rekenen, is op het conto van tapijtenverkoper Ahmet te schrijven. De in Duitsland opgegroeide Turk probeert zijn eigen hoofd en dat van veertig dorpsbewoners boven water te houden door tapijten te verkopen in Istanbul. Dan mag er best wel een leugentje af zou je zeggen, maar Ahmet maakt het wel erg bont. Zo heeft zijn vrouw altijd dezelfde nationaliteit als die van zijn klanten. Met prachtige verhalen over de totstandkoming van de tapijten, openlijk geflirt en keiharde onderhandelingen (die vijfentwintig euro, daar moet mijn baby van leven!) windt Ahmet iedereen om zijn vinger. Maar hij vreest dat Allah hem minder makkelijk zal vergeven.

Martha Vonk gaat naar Istanbul is vermakelijk en snijdt op subtiele wijze de zwaardere thema’s aan die toerisme en immigratie nu eenmaal met zich meebrengen, zoals cultuurverschillen en ongelijkheid. (Marjolein van Trigt)

Een wereld op zich
De muze – Hoofdprogramma
(Ben van Lieshout • 2007)

Verwachtingsvol en vol van ambitie is een jongeman naar de grote stad getrokken. Overdag werkt hij op een saai kantoor maar eigenlijk wil hij een groots en meeslepend leven als schrijver. Helaas, de kille stad biedt de introverte man alleen kwelling en slapeloosheid. ’s Nachts vlucht hij in de bibliotheek, bioscoop of wandelt hij eindeloos langs de meest mistroostige uithoeken van de metropool. Dromend van een muze die zijn liefde en inspiratie zal doen overkoken ziet hij de onpeilbare Monica Vitti uit de films van Antonioni als enig ideaalbeeld en troost. Dan ontmoet hij op een van zijn nachtelijke tochten een vrouw. Net als hij: dolend, eenzaam en zonder bestemming.

~

De film is geïnspireerd op het boek Portret van een jongeman van J.M. Coetzee en de film L’Eclisse van Antonioni. Maar De muze is een wereld op zich. Verstoken van dialoog, en alleen met voice-over teksten die ontleend zijn aan de roman. Net als de jongeman slaat ook de kijker aan het ‘ronddolen’. Wil Van Lieshout de kijker hiermee tot reflectie en zelfspot over zijn eigen leven dwingen? Hoe eenzaam, egoïstisch staan wij in ons bestaan? Hoe groots waren onze eigen idealen? Van Lieshouts langzame en verstilde verfilming is makkelijker te begrijpen als je meegaat in die kwellende levensvragen. Gelukkig, om in de onverstoorbare cadans van de vrijwel levenloze urbane nachtelijke landschappen te geraken hoef je alleen te kijken en je mee te laten drijven met de prachtige nachtelijk shots. (Antoinette van Oort)

Meesterschap
Duska – Hoofdprogramma
(Jos Stelling • 2007)

Na een onvergetelijke opening, de geboorte van een snoeilelijke Duska, verplaatst deze tragikomedie vol onverwachte wendingen zich naar Amsterdam. Herkenbaar maar steeds weer anders uitgelicht, woont daar – tussen de stadsschouwburg en het oude Bellevue Cinerama – de uitgebluste filmjournalist Bob (Gène Bervoets). Hij slijt zijn dagen met het schrijven aan een scenario en de jacht op een lieftallige blondine (Sylvia Hoeks), de caissière van de bioscoop aan de overkant. Gekweld door het onbereikbare object van zijn verlangen, brengt hij zichzelf vaak in verlegenheid.

~

De menselijkheid en quasi-jongensachtigheid die Bervoets daarin legt is hartverwarmend en tegelijkertijd lachwekkend. Bobs voorspelbare leventje krijgt een onverwachte draai met het bezoek van Duska, gespeeld door de bekende Russische acteur Sergei Makovetsky. Opeens staat hij voor de deur, en de oude bekende die Bob ooit ontmoette op een Russisch filmfestival is niet van plan uit vrije wil weer weg te gaan. Wat Bob ook probeert, Duska heeft de achtervolging ingezet en raakt als Bob’s alter-ego steeds meer aan hem vastgeplakt. De verwikkelingen, acties en dialogen die dat geeft tussen de twee mannen zijn vol humor, tragiek en irritatie. Beide acteurs zijn meesters in het kleine gebaar.

Stelling vult dit aan met een tot de verbeelding sprekende enscenering, en wendingen in het heden (en soms verleden). Onverwacht, sluipend en heel dichtbij wordt Duska zo tot een meesterwerkje van mannelijk heroïsme vol snikken en glimlachjes. Dat Hollands vakmanschap ook meesterschap kan zijn zal door weinigen kunnen worden ontkend na het zien van Duska. (Antoinette van Oort)

Toevallige momenten
Wat blijft beweegt – Hoofdprogramma / Dag van de amateurfilm
(Albert Elinga • 2007)

~

Van de wieg tot het graf. Sinds de komst van de film zijn de levens van velen op amateurfilm vastgelegd. Ooit opgenomen als herinnering voor later is veel van dit amateurmateriaal terecht gekomen in het Smalfilmmuseum, opgericht door Henk Verheul in 1985. Het immense filmarchief zal dit jaar worden overgedragen aan het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Daar is geen plaats voor de kleine groep vrijwilligers die al jaren het materiaal catalogiseert en op orde brengt. Femke is een van hen. Fragiel, grijs en even broos als het materiaal wat ze bekijkt. Vier seizoenen volgt de camera haar wekelijkse gang naar het archief. Geduldig en nauwgezet beschrijft ze de gebeurtenissen uit de willekeurige levens die aan haar voorbij glijden. De schijnbaar willekeurige momenten veranderen onder haar handen, in het zicht van de filmmakers, tot een collage aan beelden. Het verleden herleeft in toevallige momenten, soms met een schokkende historische markering. Bekeken over de schouder van, is Wat blijft beweegt een film over film. Hij belicht een minuscuul stukje van ons collectief geheugen wat zorgvuldig maar onzichtbaar ligt opgeslagen. (Antoinette van Oort)

Interessant experiment
Ben X – Vlaams Panorama
(Nic Balthazar • 2007)

In het kader van het Vlaams Panorama is op het NFF onder andere de debuutfilm van Nic Balthazar te zien. De man die bij Nederlandse filmliefhebbers vooral bekend zal zijn als de kale ‘Filmfan’ die lange tijd de films op de Belgische zender Canvas aankondigde, heeft nu zelf een film gemaakt. Ben X is gebaseerd op zijn eigen roman en dito toneelstuk. Hij is er direct mee genomineerd voor een Oscarnominatie.

~

Ben X gaat over een autistische jongen die hevig gepest wordt op school, maar thuis vlucht in computergames waar hij wél de held kan uithangen. Probleem is dat zijn klasgenoten hem zelfs hier terroriseren, want zo gaat dat tegenwoordig: cyberpesten heet dat. Wat op het eerste gezicht een vrij conventioneel verhaal lijkt over de gevolgen van een handicap wordt echter met een veelheid aan filmische middelen – waanbeelden, grofkorrelige gsm-opnames, scènes uit de bestaande computergame ArchLord – aaneengesmeed tot een interessant experiment.

De vraagtekens die je zou kunnen zetten bij sommige elementen (de voice-over, de vergaande aard van het pesten, de nep-interviews) verdwijnen als sneeuw voor de zon naarmate het fatale einde van de film nadert. Dan blijkt de plot ineens verbazend goed in elkaar te zitten, en laat hij nog een emotionele dreun na ook. (Marcel van den Haak)

Muziek / Album

Thuiskomen met Okkervil River

recensie: Okkervil River - The Stage Names

.

Vanaf de eerste noot van de nieuwe plaat van Okkervil River is de toon gezet. Geen nieuwe aanpak voor de jongens uit Austin, maar gewoon stevig doorgaan op de ingeslagen weg. En dat is niets meer en niets minder dan het maken van hele fijne popsongs met country-invloeden, gezongen met een overslaande stem. Al met al heeft Okkervil River met The Stage Names zijn draai gevonden en is de band er weer in geslaagd een plaat te maken die je gehoord móet hebben.

In 2005 heeft Okkervil River behoorlijk aan de weg getimmerd. Een lange tour met vrijwel iedere dag een optreden. Dat viel zanger en frontman Will Sheff zo zwaar dat hij besloot er een tijdje tussenuit te knijpen. Hij zegde zijn huur op en besloot rond te gaan trekken, maar niet voordat hij voor de lol nog even snel wat nummers had opgenomen. Na zijn reis hoorde hij dat een vriend van een vriend tijdelijk een appartement in New York te huur had. Een nieuwe omgeving voor Will Sheff. Hij schreef er ruim vijftien nummers. Het werd dan ook weer tijd om de studio in te gaan en te toeren. Maar juist tijdens deze tour verloor Sheff zijn stem. Dat leverde hem drie weken zwijgplicht op, voorgeschreven door een ‘stemdokter’ zoals hij het zelf zegt. Toen hij eenmaal weer kon praten en zingen was hij totaal euforisch. “En dat hoor je op de plaat”, zegt Sheff.

~

Daarmee slaat Sheff de spijker op de kop. Het album is vrolijk, luchtig, maar tegelijkertijd ook rustgevend. Het begint bij de openingstrack Our Life Is Not a Movie Or Maybe, een poppy en bijzonder catchy nummer. De uithalen van Sheff voorkomen echter dat het nummer te glad wordt. Een sterke opener. Na een keer luisteren ben je verzekerd van een dag lang Okkervil River in je hoofd. Maar zoals vaak met nummers die je snel oppikt, gaan ze ook snel vervelen. Geen nood, want dat wordt opgevangen door de tweede track, Unless It Kicks. Een nummer met een rock-‘n-roll-achtige gitaarlijn dat meteen weer helemaal ‘Okkervil River’ wordt zodra Sheff begint te zingen. Minder pakkend dan het openingsnummer, maar wel veel swingender. Girl in a Port is de enige uitzondering op de cd; een nummer met een wat triestere inslag

.

Weinig nieuws

The Stage Names is over het algemeen wat opgewekter dan de vorige albums en heeft wat minder country-invloeden, maar verder is alles in de traditie van de vorige Okkervil River-platen. De zanglijnen schieten nog altijd de lucht in en slaan onderweg naar boven een keer of wat over de kop. Uptempo nummers worden afgewisseld door wat tragere ballads waar de slide op de steelgitaar niet ontbreekt. Sheff zingt nog altijd over stenen, zijn synoniem voor gesloten mensen. Iets dat hij zelf niet is, en wat hem meer dan eens liefdesverdriet oplevert. Ook is er de typische manier van de woorden aan elkaar plakken zoals in John Allyn Smith Sails en Plus Ones. Twee van de leukste nummers van de cd overigens. Het uitzonderlijke, eerder genoemde Girl in a Port vormt de gebruikelijke uitzondering die je op iedere plaat van de band aantreft. Vergelijkbaar met Kansas City van de cd Don’t Fall in Love with Everyone You See of A Stone van het album Black Sheep Boy.

Thuiskomen

~

Weinig nieuws onder de zon dus. Is de plaat daardoor slecht? Moet een band per se iets nieuws doen om een goed album te maken? Velen zullen zeggen van wel. Er moet immers vernieuwing zijn, anders gaat het concept vervelen. Anderen zullen zeggen van niet. Hoeveel fans hebben hun voormalige favoriete band niet in de steek gelaten omdat ze afweken van de stijl die ze zo goed vonden? Willen terug naar hoe het was, dat wat vertrouwd was. In het geval van Okkervil River kun je moeilijk bezwaar maken tegen de herkenbare manier van muziek maken. Simpelweg omdat het goed is. Het blijft hangen en is origineel vergeleken met andere bands. Ieder nummer heeft zijn verhaal, waarin de Sheff zichzelf blootgeeft, en dat betrekt je als luisteraar bij de muziek. Er wordt gedicht, verhaalt, maar ook gevloekt. Geswingd, maar ook rustig gehangen. The Stage Names is een plaat die je opnieuw en opnieuw wilt luisteren. Aan het einde van het laatste nummer besluit Sheff met “I want to go home“, maar de luisteraar kwam al thuis met het opzetten van deze nieuwe Okkervil River-plaat.

Film / Films

Twee muzen onder een dak

recensie: Duska

.

Jos Stellings Duska is een film die in veel opzichten alleen visueel een verhaal probeert te vertellen. De eerste woorden komen pas na een kwartier, als de kijker zich heeft kunnen schikken aan het dagdromend leefpatroon van filmcriticus Bob (een charmante Gène Bervoets). Vervolgens zien we deze wereldvreemde figuur opgescheept zitten met een ongewenste Russische gast. De communicatieproblemen tussen beide personages worden door gebaren en mimiek levendig gehouden, maar een richtingloze sentimentaliteit doet de film uiteindelijk stranden.

Duska heeft de dagdromende filmcriticus Bob als hoofdpersonage. Heel toepasselijk woont hij tegenover een bioscoop. We volgen hem terwijl hij bezig is om een scenario te schrijven. De inspiratie heeft hem al in de steek gelaten, maar gelukkig is er een bioscoopcaissière (Sylvia Hoeks) die met haar nonchalante maar pure schoonheid voor een vorm van afleiding zorgt. Duska begint met deze voorspelbare romantische verhaallijn die door Stelling op een vrij kale wijze zonder dialogen wordt getoond.

~

Als het Bob lukt om zijn muze naar zijn schrijvershol te lokken, ontstaat er een breuk in het verhaal. Voordat Bob zijn passie kan consumeren wordt er aangebeld. Een kinderlijke Russische man die zichzelf Duska noemt, staat voor zijn deur en probeert hem duidelijk te maken dat zij elkaar kennen. De Russische acteur Sergei Makovetsky geeft op tragikomische wijze gestalte aan Duska. Hij is een naïeve nietsnut die Bobs leven ontregelt en maar niet wil vertrekken uit zijn appartement. Zijn aanwezigheid is niet dreigend, maar eerder onontkoombaar en lichtpathetisch. Gaandeweg wordt duidelijk wat de band tussen de mannen is en na een climax – waar veel te lang naartoe wordt gewerkt – besluit Bob dat hij genoeg heeft van Duska’s aanwezigheid.

Ongewenste gast

Duska bevat weinig dialogen en Stelling laat het spel tussen zijn acteurs door ongemakkelijke situaties tot leven komen. Gène Bervoets is subtiel in de rol van Bob en weet een personage neer te zetten met minimale middelen. Sylvia Hoeks is voornamelijk een beeldschone muze, maar blijft verder vrij leeg als karakter. Ze is niets meer dan een stereotiepe personificatie van inspiratie en de ongrijpbare vrouw. Makovetsky’s spel met gebaren en mimiek heeft iets weg van een tragische komiek uit het tijdperk van de zwijgende film. Maar zijn rol doet vooral denken aan een autistisch en zich van geen kwaad bewust zijnd kind. Hierdoor wekt Duska al snel irritatie op. Dit gevoel wordt versterkt doordat alle karakters het bereik hebben van een typetje, en daardoor een gebrek hebben aan dramatische diepgang. Een lange flashback van Bob die zijn relatie met Duska probeert te verklaren verheldert de plot verder ook niet.

~

Er zijn nog wel wat verwijzingen die je aan het denken kunnen zetten. Duska maakt gebruik van de Amsterdamse bioscoop Calypso als locatie en aan het einde van de film wordt deze gesloopt. Schuilt hierin misschien nog een statement van Stelling over de staat van de hedendaagse cinema? Stelling zei in een interview dat hij Duska’s personage had gebaseerd op een verhaal van een Oostenrijkse journalist die opgescheept zat met een vergelijkbare ongewenste gast. Afgezien van dit feit hebben de personages in hun simpele ontwikkeling eigenlijk meer iets weg van personificaties.

De film kan je daardoor zien als een allegorie op het creatieve proces. De inspiratie die Sylvia Hoeks bewerkstelligt met haar etherische schoonheid zijn koren op Bobs schrijversmolen. Stellings keuze om van hem een filmcriticus te maken is natuurlijk een grote knipoog naar deze opmerkelijke beroepsgroep. Bob is een wereldvreemde romanticus die eigenlijk niet veel anders doet dan films kijken en erover schrijven, ook al gebeurt er van dat laatste vrij weinig. Het personage van Duska kan gezien worden als de werkelijkheid die zijn kop opsteekt, terwijl de schrijver eigenlijk verlangt naar het samenzijn met zijn inspirerende muze. Duska vormt in dat opzicht een realistische en noodzakelijke muze, maar als Bob merkt dat hij die nodig heeft is het al te laat.

Uiteindelijk had de film interessanter kunnen zijn als de situatie beter was uitgewerkt door middel van ontwikkelde karakters. Maar het geheel heeft iets weg van een ouderwets absurdistische toneelstuk en de film eindigt op een noot die tussen melancholie en sentimentaliteit in zit zonder echt te overtuigen.

Boeken / Non-fictie

Kleine geschiedenis uit Rotterdam

recensie: Maria van der Ent - In betrekking

.

Van der Ent wordt in 1900 geboren in een kinderrijk arbeidersgezin, dat vanaf de Zuid-Hollandse eilanden naar Rotterdam vertrok, op zoek naar een beter leven. Al op haar twaalfde gaat ze in betrekking, zoals zoveel meisjes zonder perspectief in die tijd. Voor haar zoon schrijft ze tussen 1970 en 1972 een verslag van haar avonturen in verschillende huizen. Dat verhaal is nu, zestien jaar na haar overlijden in 1991, als boek verschenen.

Weelde

Een fascinerend boek. Niet alleen doordat het een zeldzame blik biedt in het leven van gewone mensen, in een wereld die – hoewel relatief dichtbij – ons vrijwel volkomen vreemd is. Ze beschrijft hoe de mensen leven aan het begin van de vorige eeuw. Vader verricht zware lichamelijke arbeid, moeder is een wellustige vrouw die kind na kind krijgt. Het gezin leeft in voor ons onvoorstelbaar primitieve omstandigheden, die in groot contrast staan met de weelde waarin ze professioneel verkeert. Met veel gusto slaat de jonge Van der Ent zich door alle problemen die ze tegenkomt. Ze vecht zich, kort samengevat, naar de status van mens, die ze overigens pas echt bereikt wanneer ze met een goed verdienende jongeman trouwt en haar milieu vaarwel zegt. Letterlijk, want hoewel ze een voormalige collega ook financieel bijstaat, neemt ze toch direct afstand tot de goed afgebakende klasse waaraan ze zich heeft ontworsteld. Ze is nu zelf één van de mevrouwen geworden die haar vroeger rondcommandeerden.

Ooggetuigenverslagen uit voorheen door de geschiedkundigen verwaarloosde hoeken en gaten zijn sinds vele jaren gemeengoed in de geschiedschrijving. Vaak zijn het onleesbare relazen, opgeschreven door halve analfabeten, alleen van belang omdat het signalen zijn uit onverkende gebieden, zoals bijvoorbeeld de vele herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog. Van der Ent kan gelukkig schrijven. Zelfs over de compositie is nagedacht, zodat het boek een mooi afgerond geheel werd. Bovendien heeft ze een aangename stijl en veel oog voor veelzeggende details. Daardoor gaat haar wereld ook voor ons leven, zonder dat het nou meteen literatuur wordt.

Preuts

Cruciaal bij de waardering van dit soort boeken is het karakter van de schrijver en verteller. Dat mag niet te eendimensionaal zijn, want dan wordt het weer saai. Dat zit hier helemaal goed. Van der Ent merkt het op een gegeven moment zelf ook op: ondanks alles wat ze voor anderen doet is ze in wezen niet aardig of sympathiek. Ze is bijvoorbeeld extreem preuts. Hoort bij die tijd, denk je dan in een reflex, tot je je realiseert dat ze voortdurend in botsing komt met haar moeder en anderen, doordat die juist veel vrijer omgaan met hun door God gegeven seksualiteit. Net als de boven haar gestelden trouwens, want ook bij haar werkgevers zitten de handen van de heren met enige regelmaat los, om maar niet eens te spreken van de, door een collega opengebroken, la vol naaktfoto’s van haar mevrouw. Echte vrienden heeft ze ook niet, in de contacten met anderen is ze doorgaans koel, op het snibbige af. Etiquette is voor haar belangrijker dan intermenselijk contact. Dat gevoegd bij een obsessie voor de betere stand maakt haar in ieder geval psychologisch interessant.

 

Kunst / Expo binnenland

Studies van de mens als ding

recensie: Michaël Borremans - "Veldwerk"

.

Drie zwarte mannen zitten in crèmekleurige showbizzpakken in een ruimte te wachten. De glans van hun pakken contrasteert met het flikkerende licht in de ruimte en de slechte staat van de 35mm-film waarop zij zijn vastgelegd. Met de film De Storm (2006) opent de solotentoonstelling Michaël Borremans – “Veldwerk” van de Belgische kunstenaar Michaël Borremans (1963) in de Appel, waarin het onbekende cinematografische werk van de kunstenaar te zien is. Borremans toont zich een detaillist die ruimte laat voor de verbeelding.

Weight, framed 15
Weight, framed 15″ lcd screen, dvd (3:4) – 9’44” (continuous loop) – VGA35,5 x 27,5 x 4,0 cm

Bij binnenkomst springt de 16mm-film Weight (2007) in het oog, waarin een jong meisje vanaf kniehoogte in beeld wordt gebracht. Met haar plooirokje als sokkel staat zij op een draaiende schijf. De details van haar strak ingevlochten haar, haar gebreide wollen truitje en haar gesteven rokje zijn met rustige camerabewegingen in beeld gebracht. Alleen door haar kleine oogbewegingen is zij als levend wezen van een sculptuur te onderscheiden. De verwantschap met de verfijnde schilderijen van de Vlaamse primitieven is groot. Zo ook in de 16mm-film The Traveller (2007) in een volgende zaal. Als in een 15e-eeuws portret is een man met muts afgebeeld, in een projectie die tevens de aandacht op zichzelf vestigt door veranderend licht en de kleine vuiltjes in het beeld. Het werk gaat daardoor niet alleen om de man, maar ook om zijn beeltenis.

Film van een schilderij van mens als sculptuur

Aan de film The Field zijn daadwerkelijk twee schilderijen van Borremans vooraf gegaan, zo lezen we in de zaalbrochure van de tentoonstelling. Hierop schilderde hij respectievelijk één en vier vrouwen als sculpturen. Zo maakte hij dus een film van een schilderij van een mens als sculptuur, zo lijkt het haast. Een interessant gegeven, zeker gezien het feit dat de Michiel Borremans zich in eerste plaats als schilder en tekenaar ontwikkelde. Vanaf het midden van de jaren negentig maakte hij geheimzinnige verleidelijke schilderijen en tekeningen met onheilspellende afbeeldingen. De Appel heeft er in Veldwerk voor gekozen om zijn tot nu toe onbekende film- en videowerk te tonen, waaraan hij de afgelopen jaren in stilte werkte. Een bijzondere primeur. Dat Borremans’ tekeningen en schilderijen, voor velen wellicht eveneens niet bekend, nauwelijks getoond worden is jammer. Met alleen films en video’s blijft de kennismaking met Borremans toch wat onvolledig.

Mens als bewegend ding

Het werk The German (2005) is in de context van Borremans’ oeuvre getoond. The German is een miniatuuruitvoering van een bioscoopzaal mét publiek die als maquette aan de muur hangt. In de ‘bioscoop’ zien we een kleine projectie van een man die onduidelijke handbewegingen maakt. Het lijken spreekgebaren, maar de tekst ontbreekt en de bewegingen zijn hiervoor te precies. Naast dit kleine werk hangt een schilderij waarop we dezelfde man terugzien, dit keer zonder publiek. Op de tekeningen in de vitrines daarnaast zien we zijn de handbewegingen aangeduid met markeringen in de vorm van rode stippen, alsof de route van de bewegingen is uitgezet. De werken zijn in hun uitvoering het toppunt van verfijning, zonder dat de esthetiek voorop staat. Borremans voert een studie uit naar het gechoreografeerde gedrag van de anonieme man met de naam ‘The German’. Hij behandelt zijn onderwerp ‘de Duitser’, een titel met hoge associatieve waarde, als een fenomeen dat bestudeerd kan worden. Niet voor niets hebben de personen in zijn werken geen namen. Zij zijn niet weergegeven als portret of als personage in een verhaal. Borremans presenteert de mens als ‘bewegend ding’.

The Feeding, 35 mm film transferred to dvd (16:9) - 4'50
The Feeding, 35 mm film transferred to dvd (16:9) – 4’50” (continuous loop) – colour: VGA2006 Courtesy Zeno X Gallery

Schilderkunst als toolkit

Eenzelfde studie naar gebaren en rituelen is terug te zien in de werken The Feeding (2006) en Add and remove (2007). De drie eerder genoemde zwarte mannen zien we in The Feeding bezig met een ritueel dat bestaat uit niet te duiden handbewegingen tussen verschillende horizontale lagen. Alle aandacht gaat uit naar de schoonheid van abstracte bewegingen en de bijzondere stofuitdrukking van de materialen. Ook in Add and remove speelt Borremans met dwangmatig uitgevoerde handelingen. De camera focust op de onbestemde bezigheid van een meisje, maar kiest ook ongebruikelijke zichthoeken zoals de haar rug of kruin. Ook voor zijn films en video’s lijkt hij zich te bedienen van de toolkit van de schilderkunst, waarmee Borremans vanuit zijn achtergrond zo vertrouwd is. Elementen als stofuitdrukking, licht en ‘schilderoppervlak’ vormen belangrijke elementen in zijn werk.

Goochelen met media

Schilderachtige films, tekeningen als objecten in vitrines, sculpturale filmbeelden, Michaël Borremans goochelt met verschillende media. De afgebeelde mensen zijn esthetische middelen, eerder een aanleiding dan het onderwerp. Zelfs ons getrainde mediaoog kan in zijn werk geen ‘werkelijkheid’ onderscheiden, simpelweg omdat Borremans’ realiteit bestaat uit verwijzingen naar andere media en verbanden die de beschouwer legt. De beladen titels als The Storm en The Feeding versterken met hun associatieve kracht dit spel met de betekenis. Zo zet Borremans zowel de modernistische zuiverheid als de gemedialiseerde samenleving op ironische wijze een hak. Het is jammer dat de Appel zo’n uitgesproken keuze heeft gemaakt voor Borremans film- en videowerk, terwijl deze onderdeel uitmaken van een uitgesproken interdisciplinair oeuvre. Ondanks deze beperkende keuze voor film en video is de tentoonstelling in de Appel, de eerste solotentoonstelling van Michaël Borremans in Nederland, een fascinerende kennismaking met zijn werk.

Film / Films

Een sprookje voor volwassenen

recensie: Stardust

.

Geen mega-epos, geen spectaculaire veldslagen of mystieke elfachtige wezens. Stardust is niet zoals de andere fantasyverfilmingen waar we de laatste tijd bijna mee zijn doodgegooid. Het is een buitengewoon, modern sprookje voor volwassenen dat het moet hebben van het verhaal en de karakters.

~

Net als in bijvoorbeeld Narnia begint ook Stardust in de ‘gewone’ wereld, rond het midden van de negentiende eeuw in een klein Brits plaatsje genaamd Wall. De jonge Tristan Thorne (Charlie Cox) is heimelijk verliefd op Victoria (Sienna Miller), maar zoals dat wel vaker gebeurt: zij ziet hem niet staan. Om haar hand te winnen, belooft hij haar een stuk van een zojuist gevallen ster. Daarvoor moet Tristan wel de muur oversteken, waarachter een verborgen koninkrijk ligt. Dat de gevallen ster geen ster blijkt, maar een jonge vrouw (Claire Danes), is nog maar het begin van Tristans avontuur.

Neil Gaiman

Schrijver Neil Gaiman en illustrator Charles Vess brachten Stardust oorspronkelijk uit als soort prentenboek voor volwassenen. Pas later werd er een, meestal geïllustreerde, roman van uitgegeven. Hoewel Gaiman in Nederland minder gelezen wordt, geniet hij in Amerika en Engeland een grote bekendheid als auteur. Maar ook in de filmwereld is hij geen onbekende meer. Hij schreef mee aan Mirrormask, en later dit jaar verschijnt Robert Zemeckis’ versie van Beowulf, waarvoor Gaiman mede het scenario schreef. Ook wordt de verfilming van zijn roman Coraline volgend jaar in de bioscopen verwacht. Voor de adaptatie van Stardust bleef het bij een adviserende rol op de achtergrond.

~

Het grote pluspunt van Stardust is dat de film redelijk getrouw blijft aan het boek. Uiteraard zijn er zoals bij de meeste verfilmingen verhaallijnen weggelaten of aangepast, maar nergens is dat hinderlijk. Het avontuur van Tristan (in het boek overigens Tristran) blijft de hoofdzaak, maar ook de andere twee rode draden uit het boek zijn perfect naar de filmversie overgeheveld: drie verbitterde oude heksen (waaronder een verbluffende Michelle Pfeiffer) die het hart van de ster nodig hebben, en een zooi prinsen (met als venijnigste Rupert Everett) die elkaar uitmoorden om de troon van het koninkrijk voor zich te winnen. Fans van het boek zullen nergens moeten slikken; de aanpassingen die gemaakt zijn passen perfect in dit sfeervolle sprookje.

Charismatisch

Niet alleen het verhaal is aangenaam, ook de aankleding is om van te smullen. Voor de verandering werd er niet geschoten in het goedkopere Oost-Europa maar ‘gewoon’ in Groot-Brittannië, dat er qua omgeving zeker mag zijn: het levert prachtige beelden op, van muur tot bergen, van bos tot kust. De special effects zijn voor een fantasyfilm redelijk beperkt gebleven, wat de film alleen maar ten goede komt: de aandacht ligt daardoor meer op de karakters. De casting daarvan is ook prima in orde. Charlie Cox is eens geen standaard ‘mooie jongen uit Hollywood’, maar wel enorm charismatisch en een plezier om naar te kijken. Robert De Niro (als homo-piraat misschien wat overdreven) krijgt toch de lachers op de hand, want ook aan de komische noot is gedacht.

~

Dat een fantasyfilm zonder veldslag, superieure special effects en mythische wezens (goed, een eenhoorn daargelaten) eigenlijk veel leuker is, bewijst Stardust. De sterrencast laat zich leiden door het bijzondere verhaal en de personages zijn goed uitgewerkt en treffend neergezet. Niet zomaar een sprookje – Stardust is een van de leukste films van het jaar.

Film / Films

Sympathieke acteurs, onwaarschijnlijk verhaal

recensie: Knocked Up

.

De keurige en mooie Alison Scott (Katherine Heigl) heeft het zojuist van productieleider tot presentatrice geschopt bij het televisieprogramma E-News. Euforisch gaat ze een nacht stappen met haar zus. Na iets te veel bier belandt ze in bed met de vadsige oversekste nietsnut Adam Stone (Seth Rogen). Acht weken later hangt ze brakend boven de afvalbak. Na het doen van minstens vijftien zwangerschaptests kan Alison er niet meer omheen: ze is in verwachting. Wat nu te doen? Ze besluit het er op te wagen met de verwekker. Het is het uitgangspunt van Knocked Up van regisseur Judd Apatow, eerder verantwoordelijk voor The 40 Year Old Virgin.

Knocked Up concentreert zich met name op het contrast tussen de levensstijl van de mooie en succesvolle Alison en de slome blowende dikzak Ben. Samen met zijn al even slome vrienden leeft hij in een zwijnenstal van een huis en werkt hij aan de lancering van de website Flesh of the Stars, waar je als bezoeker terecht kan om uit te vinden in welke film, hoe vaak en hoe lang je favoriete filmster naakt in beeld is.

Scheve moraal

~

De film benadrukt dat het Ben is die moet leren zijn verantwoordelijkheid te nemen: hij moet babyboeken gaan lezen, een echte baan gaan zoeken en zijn puberbestaan vaarwel zeggen. Gek genoeg worden er geen vraagtekens gezet bij Alison, die reeds volwassen en met ongetwijfeld een goed salaris nog steeds bij haar zus en diens man en kinderen inwoont. Vrouwen hoeven blijkbaar niet zelfstandig te zijn.

De grootste vraag bij het kijken van de film blijft echter waarom Alison besluit het kind te houden. Jankend van ellende zit ze bij de gynaecoloog als haar angst bevestigd wordt (overtuigend en aangrijpend gespeeld, dat moet gezegd), maar abortus wordt niet overwogen. De enige die het als serieuze optie ter sprake brengt is Alisons moeder, die in twee minuten als een zakelijke, koude tante wordt neergezet en vervolgens tot aan de aftiteling niet meer in beeld is.

Conservatief

~

Waarom de beeldschone carrièrevrouw koste wat kost een relatie probeert te bewerkstelligen met een loser die ze nauwelijks kent, blijft een behoorlijk raadsel. Als Alison na een afspraakje of vijf “I love you” tegen Ben prevelt, is dat gewoon niet serieus te nemen, hoezeer de sympathieke acteurs ook hun best doen. Het doet je soms afvragen of je naar een promotiefilm van de ProLife Movement aan het kijken bent, als de twee against all odds stug blijven volhouden en – voilà – aan het einde van de film toch een gelukkig gezinnetje vormen.

Dat de meer dan twee uur durende film ondanks deze conservatieve boodschap er verder in gaat als koek, is mede te danken aan de acteurs en aan enkele leuke grappen over de gezellige nerd vrienden van Ben. Daarnaast past Knocked Up met vermakelijke scènes over het ondergaan van zwangerschapstests, het vinden van een gynaecoloog die je niet de stuipen op het lijf jaagt en de ‘Oh god, mijn leven is voorbij’-angst die het aankomend ouderschap met zich meebrengt, prima in het rijtje thuis van films als She’s Having a Baby en Nine Months.

Theater / Achtergrond
special: Serie Nieuwe Theatermakers wordt Blind date

Blind date met Fantasten

Hou je van een beetje avontuur? Ben je wel in voor verrassingen? Dan is Blind date een echte aanrader. Iedere maand gaat een voorstelling van jonge theatermakers, geselecteerd door het Theater Instituut Nederland, op tournee door Nederland. Blind date geeft beginnende en onbekende theatermakers de kans om een groter publiek kennis te laten maken met hun werk.Wie of wat precies speelt, wordt pas kort van tevoren bekend gemaakt om de verrassing niet te vroeg te verklappen. De eerste Blind date van het seizoen is de beeldende voorstelling Fantasten. 8WEEKLY sprak met fantast Marle Brouwer.

Die naam komt niet uit de lucht vallen. Bart Rijnink en Marle Brouwer, de oprichters en artistieke motoren achter Fantasten, delen het vermogen om tot in het extreme te fantaseren en de gekste dingen te verzinnen. Rijnink en Brouwer kwamen elkaar tegen op de Academie voor Toneel en Kleinkunst in Amsterdam. Beiden hadden toen al een dansopleiding achter de rug. Brouwer: “Het klikte meteen. Bart en ik zitten op dezelfde frequentie. Als hij iets zegt of op een bepaalde manier naar me kijkt, begrijp ik meteen wat hij bedoelt. Wij hebben dezelfde ideeën en hetzelfde gevoel voor humor. Ik kan met Bart de mooiste dingen maken, omdat we, als we samen zijn, ons vrij voelen alles te proberen.”

Fantasten

~


De voorstelling Fantasten begon met het idee van twee buren die elkaar nog nooit gezien hadden. Toen de Gamma vervolgens twee bouwpakketten voor tuinhuisjes leverde, begon het improviseren. In plaats van twee afgebouwde huisjes als decor te gebruiken, gaan Rijnink en Brouwer in de voorstelling, als een soort Adam en Eva in een lege ruimte, met het hout aan de slag. De huisjes worden gebouwd, Adam en Eva worden buren en vervolgens geliefden. De geliefden gaan samenwonen tot het huisje letterlijk en figuurlijk te klein blijkt te zijn.

Achter dit op het eerste gezicht simpele verhaal, schuilt een aantal vragen, die volgens Brouwer en Rijnink, onze generatie twintigers en dertigers bezighouden. Brouwer: “Veel relaties van onze generatie zijn los en vluchtig. Daardoor dreigt er een gemis, namelijk die van de band die twee mensen gedurende dertig jaar kunnen opbouwen. Maar hoe hou je een relatie in stand? Hoe hebben onze ouders, die al dertig jaar getrouwd zijn, dat gedaan? Tegenwoordig wordt er heel anders tegen relaties aangekeken. Alles is mogelijk en bespreekbaar. Snel en efficiënt is momenteel de tijdsgeest. Maar de vluchtigheid ervan verwart ons in relaties.”

Artistieke tweetaligheid

~


In Fantasten nemen de disciplines dans en toneel een gelijkwaardige plaats in. Brouwer en Rijnink zoeken naar manieren waarop dans en toneel elkaar aan kunnen vullen. Brouwer: “Ik wil een choreografie niet alleen esthetisch mooi uitvoeren. Ik probeer de beweging ook als acteur in te vullen. Andersom wil ik bij een tekst ook mijn lichaam gebruiken, zodat mijn lichaam ook het verhaal vertelt. Wij zoeken naar een ideale combinatie waarin die twee talen elkaar goed aanvullen en samen een logisch geheel vormen.” Dat Rijnink en Brouwer ook echt zowel als danser als als acteur zijn opgeleid is daarbij van wezenlijk belang. Brouwer: “Er zijn weinig spelers die beide technieken ook echt beheersen. Je zou het kunnen vergelijken met het leren van een taal. Je kunt een taal een beetje leren, zodat je wel de woorden kent. Maar dat wil nog niet zeggen dat je de taal echt spreekt. Als je echt tweetalig bent opgevoed, spreek je beide talen vloeiend. Zo is het voor Bart en mij ook wat betreft dans en toneel.”

Persoonlijke benadering

~


Wat theater zo uniek maakt, volgens Brouwer, is de live aanwezigheid van de acteurs. En die unieke eigenschap moeten makers uitbuiten, vindt ze. Tijdens de voorstelling zelf natuurlijk, maar ook na afloop van de voorstelling. In de beeldende kunst bijvoorbeeld zal het niet zo vaak voorkomen dat de kunstenaar naast zijn schilderij staat om vragen van de bezoekers te beantwoorden. In het theater kan de acteur direct in gesprek gaan met het publiek. Die persoonlijke benadering kun je als acteur ook gebruiken om mensen te vertellen over de voorstelling. Brouwer neemt dit ook vrij letterlijk. “Ik wil er persoonlijk voor zorgen dat iedereen naar de voorstelling wil komen kijken. Door er met mensen over te praten, hoop ik ze aan te steken met mijn enthousiasme. Een persoonlijke benadering werkt volgens mij beter dan een zoveelste flyer in de brievenbus te krijgen. Als we ergens spelen, gaan we het liefst iets vroeger om voor de voorstelling met mensen op straat te praten. Veel acteurs en gezelschappen denken dat mensen uit zichzelf wel komen. Zij houden meer afstand en zien het niet als hun taak om mensen aan te sporen naar het theater te komen. Maar tegenwoordig is het zo dat de zalen maar halfvol zitten. Ik vind dat het wel een taak is van de acteurs om de straat op te gaan en de mensen te vertellen over theater.”

Het is wel natuurlijk wel ontzettend eng om in Den Haag, Zwolle of Heerlen de terrassen af te lopen. Niet iedereen zit op je te wachten en je stelt je op dat moment als acteur heel kwetsbaar op. Maar die kwetsbaarheid is volgens Brouwer ook een heel overtuigende kracht. Er komen ook spontane reacties. Zo kan het kopen van schoenen ineens leiden tot een gesprek over de voorstelling en eindigen in een voor de voorstelling enthousiast geworden verkoopster. En blijkt die persoonlijke benadering toch maar mooi te werken. Brouwer: “Overal waar ik kom, vertel ik over de voorstelling. Niet uit zendingsdrang, maar uit liefde voor theater in de overtuiging dat het dan de juiste mensen treft.”

Fantasten is nog tot en met 6 november te zien. Klik hier voor een speellijst.

Theater / Voorstelling

Vele verhaallijnen vertroebelen Fame

recensie: Fame, the musical

Een Fame fever verspreidt zich over Nederland dit theaterseizoen. Maar liefst twee verschillende versies van Fame zien dit jaar het spotlicht: afgelopen weekend de Engelse Fame van Barrie ‘vooral doorgaan’ Stevens en in januari 2008 de Nederlandse versie van Albert Verlinde. Na alle publiciteit zijn de verwachtingen hoog en heel piepjong tot stokoud Cuijk staat te trappelen om de uitverkochte zaal te betreden. Helaas weet Fame de enorme reputatie niet op alle gebieden eer aan te doen.

~

De musical Fame gaat over een groep studenten van de zogenaamde High School of Performing Arts. Veel mensen kennen de film uit 1980, de televisieserie of een van de verschillende musicalversies, maar het verhaal blijft vrijwel onveranderd: iedere student probeert op zijn of haar manier de top te bereiken in dans, muziek of toneel. Op deze weg naar de top moet ieder zijn persoonlijke hindernissen overwinnen. Van drugsverslaving tot de angst om jezelf te zijn en van de schaduw van een beroemde vader tot een gewichtsprobleem.

Te veel verhaal

Als je houdt van groots opgezette shows, ingenieuze decors, felgekleurde lichten, veel dans en tomeloze energie, dan zit je goed, want Fame spettert soms echt van het podium af. Hou je echter meer van een mooi verhaal en echte emotie, dan stelt Fame teleur. In de musical worden namelijk maar liefst zeven verschillende personages gevolgd van auditie tot afstuderen. Hierdoor is het onmogelijk om ieder verhaal voldoende eer aan te doen en komen de personages niet echt tot leven. Mabel (Casey Francisco), de komische noot van de show, is een van de weinigen die echt weten te boeien. Deze dansstudente kampt op een hilarische manier met haar overgewicht totdat ze uiteindelijk, met een briljant uitgevoerd gospelnummer, het licht ziet en switcht naar drama.
Als je een hoofdrolspeler aan zou moeten wijzen, dan is het Tyrone Jackson (Ivo Chundro), de zwarte danser van de straat. Hij krijgt opgeteld het meeste aandacht, maar zelfs zijn personage komt, ondanks zijn dans- en acteertalent, niet uit de verf omdat zijn verhaal gewoon te snel gaat. Tot twee keer toe loopt hij kwaad weg van de lerares Engels en daarmee van school, om vervolgens zonder uitleg in de volgende scène weer vrolijk mee te dansen. Ook het verhaal van dramastudenten Nick en Selina mist diepgang, terwijl die potentieel zeker aanwezig is. Selina’s lied Let’s play a love scene wordt namelijk erg mooi en overtuigend gebracht.

~

Al met al lopen er teveel verhalen door elkaar en wordt de musical te fragmentarisch, zodat het Fame niet lukt om van begin tot einde de aandacht vast te houden. Wat hierbij ook moet worden opgemerkt is dat Fame een Engelstalige musical is met een Nederlandse cast, en dat hoor je. Slechts enkelen slagen erin zich een goed Amerikaans accent aan te meten en dat doet enorme afbreuk aan de verstaanbaarheid van de voorstelling. Tel hierbij op dat de muziek de zang te veel overstemt; zo zijn de toch al fragmentarische verhalen ook nog eens moeilijk te verstaan.

Spektakelstukjes

Wat wel ontzettend boeit, is het jeugdig enthousiasme van de cast. Er wordt zeer veel en ook goed gedanst en meestal goed gezongen en het plezier is van de gezichten van de spelers af te lezen. Ook het feit dat door het enorme verrijdbare decor maar zeer weinig ruimte over is om te dansen en spelen wordt professioneel opgelost. Een van de vocale hoogtepunten is het finalenummer Bring on Tomorrow en ook de titelsong Fame krijgt met een aantrekkelijk arrangement een nieuwe dimensie.

Al heeft Fame dus zwaar te lijden onder de vele en uiteenlopende verhaallijnen, het blijft natuurlijk een echte showmusical waaraan de spektakelliefhebber zijn hart kan ophalen.

Fame, the musical is nog te zien t/m 31 december 2007 in verschillende theaters. Voor de speellijst zie www.famedemusical.nl