Kunst / Expo binnenland

Een historische belevenis en rauwe realiteit in FOAM

recensie: Jessica Dimmock/Daniel en Geo Fuchs - The Ninth Floor/Stasi-Secret Rooms

.

Daniel & Geo Fuchs - Stasi - Secret Rooms, Mielke Etage Flur, 2004 (15x19cm)
Daniel & Geo Fuchs – Stasi – Secret Rooms, Mielke Etage Flur, 2004 (15x19cm)

Te beginnen met het echtpaar Daniel (1966) en Geo (1969) Fuchs, beide afkomstig uit het voormalige West-Duitsland. Wat heeft hen ertoe gebracht deze serie foto’s over het socialistische verleden van de DDR te maken? Ten eerste hun eigen onbekendheid met dit verleden. Hoe dichtbij alles zich ook afspeelde, in West-Duitsland (en de rest van West-Europa) was en is nog maar weinig kennis over wat zich daadwerkelijk heeft afgespeeld aan de andere kant van de grens. Na een bezoek aan een van de oude Stasi-gevangenissen werden zij zich hiervan bewust. Wat hen het meest interesseerde was dat de meeste ruimtes die zij bezochten onaangeraakt leken, alsof de Stasi-agenten de gevangenissen niet bijna twintig jaar geleden, maar gisteren hebben verlaten. Ten tweede lijkt het erop dat de tijd rijp is voor culturele uitingen over het communistische verleden van de DDR, denk aan films als GOOD BYE LENIN (2003) en DAS LEBEN DER ANDEREN (2006).

Gestileerde socialistische eenvoud


Daniel en Geo Fuchs maakten een reis door Oost-Duitsland en bezochten alle voormalige gevangenissen, douaneposten, bunkers, archieven en kantoorruimtes met privévertrekken. Met grote precisie maakten zij foto’s van de ruimtes die ze aantroffen; met een technische camera, telkens vanuit hetzelfde standpunt om een zo objectief mogelijk beeld te maken. Het meest opvallend is de eenvoud van alle interieurs. Een verhoorkamer of de kantoorruimtes van de Minister van Staatsveiligheid Erich Mielke, ze zijn naar ware socialistische principes allemaal even sober ingericht. De beelden lijken gestileerd, ze hebben een schoonheid die ongepast lijkt. De fotografen zeggen alleen details te hebben aangepast. Vrijwel alle ruimtes zijn gefotografeerd zoals ze zijn aangetroffen, zoals de bibliotheek voor gevangenen waar de kranten nog opengeslagen op tafel liggen. Dergelijke details en ook het vaak grote formaat van de foto’s, zuigen je mee de ruimtes in.

Daniel & Geo Fuchs - Stasi - Secret Rooms, Potsdam Häftlings Bibliothek, 2004 (15x19cm)
Daniel & Geo Fuchs – Stasi – Secret Rooms, Potsdam Häftlings Bibliothek, 2004 (15x19cm)

Het is aan te raden de verklarende zaalteksten mee te nemen, want de beelden spreken niet voor zich. Een lichtblauw betegelde badkamer krijgt een hele andere betekenis als je weet dat het de privé badkamer van Erich Mielke was. Naast elkaar zijn twee foto’s van vakantiehuisjes in het bos te zien. Eén blijkt het buitenverblijf van Erich Honnecker te zijn. Het andere huisje staat bovenop een geheime bunker van de Stasi. Om de aanleg van de bunker te maskeren, werd tegelijkertijd een bungalowpark aangelegd. Een verstikkend gevoel bekruipt je. De aanblik van eindeloze archiefkasten vol dossiers maakt dit nog sterker, zeker met de wetenschap dat op iedere 160 inwoners van de DDR, één Stasi-agent was. Daniel en Geo Fuchs zijn erin geslaagd het totalitaire karakter van de DDR in beeld te brengen. Op het eerste gezicht lijkt het werk afstandelijk. Al die beelden van gelijksoortige interieurs komen wat saai en eentonig over. In de herhaling ligt echter ook de kracht: je krijgt een idee van de enorme drang naar controle en de daadwerkelijke controle van het DDR-regime op haar burgers.

Harde werkelijkheid
Jessica Dimmock (1978) toont met The Ninth Floor een hele andere realiteit: de kleine, claustrofobische wereld van een groep drugsverslaafden in een appartement in New York. Bijna drie jaar lang volgde ze de bewoners, een min of meer vaste groep van zo’n twintig mensen. De serie toont het rauwe dagelijkse bestaan in het appartement, de smerigheid is bijna tastbaar. De bewoners raakten langzaam aan haar gewend en vonden hun manier van leven binnen de muren van het appartement zo gewoon dat ze geen acht meer sloegen op haar aanwezigheid. Dimmock licht toe dat “[…] een paar mensen uit het appartement eens naar een tentoonstelling in New York kwamen, waar twee foto’s uit de serie werden getoond. Ze schrokken van het beeld. Met enige afstand realiseerden ze zich dat wat zij als ‘normaal’ beschouwden, er angstaanjagend uit kon zien.”

Dimmock toont niet alleen de stereotiepe beelden van de junk. Er zitten wat foto’s tussen van de bekende gejaagde blik en bebloede armen. De nadruk ligt echter op het sociale en emotionele aspect van verslaving. In de opbouw van de tentoonstelling wordt dit duidelijk. Het eerste deel geeft een beeld van verschillende bewoners in het appartement. Het meest interessant zijn de twee meer persoonlijke series, die zich niet tot het appartement beperken. Dimmock had met Jesse, een vrouw met een lange geschiedenis van verslaving, een sterke band opgebouwd. Jesse laat haar dan ook overal toe: bij haar pogingen af te kicken in haar ouderlijk huis, tot aan de afwerkplek. De serie over Rachel en Dionn, een stel dat zich al vechtend, neukend en afkickend toewerkt naar de geboorte van hun kind, geeft aandacht aan een andere kant van het lijden onder een verslaving. “Want ze lijden echt”, zegt Dimmock.

Jessica Dimmock, The Ninth Floor, 2007
Jessica Dimmock, The Ninth Floor, Contrasto, 2007

De foto’s zijn echt op de huid, niet alleen vanwege de intieme momenten de ze vastlegt. Het schaarse licht op de foto’s draagt bij aan de intieme atmosfeer en realiteitszin. Ze maakt alleen gebruik van aanwezige lichtbronnen – “het zou ook een beetje bizar zijn geweest in een dergelijke setting een heel circus aan licht op te bouwen”, zegt ze hier zelf over – en doet dit inventief met licht van mobiele telefoons, televisies en computers. Het werk van Dimmock is sterk cinematografisch. De foto’s lijken vaak op filmstills, de overgang naar bewegend beeld lijkt klein. De tentoonstelling sluit af met een diavoorstelling van de foto’s met de stemmen van de personages eronder. Na het zien van deze korte ‘film’ kan je begrijpen (of blij zijn) dat ze voor het medium fotografie heeft gekozen. Hoewel de audio een persoonlijke toets toevoegt, ontstijgen de verhalen nauwelijks het clichématige beeld van de junk, terwijl haar foto’s dat juist wèl doen.

De twee tentoonstellingen vergen heel wat van de bezoeker, zowel aan inlevings- als incasseringsvermogen. Maar je krijgt er ook wat voor terug. De fotografen verbeelden twee belangrijke maatschappelijke thema’s op originele wijze. Daniel en Geo Fuchs gebruiken de fotografie heel efficiënt om inzicht te geven in de geschiedenis van de DDR. Geen geschreven tekst zal opkunnen tegen het gevoel dat zij met hun beelden weten los te maken. Jessica Dimmock toont als documentaire fotograaf een realiteit, die getoond moet worden, omdat die bestaat. Zij doet dit op een intieme maar rauwe manier, wat haar werk boeiend maakt.

Muziek / Album

Sterk Vlaams debuut

recensie: General Mindy - Delusions of Grandeur

Dat er bovengemiddeld veel noemenswaardige alternatieve rockbands uit België komen weten we al een tijdje. Met General Mindy uit Antwerpen hebben onze zuiderburen er zeker weer een troef bij. Op hun debuut Delusions of Grandeur combineert het vijftal het beste van een aantal landgenoten.

Op de MySpace-pagina van General Mindy prijkt een lijst van meer dan honderd bands en artiesten die de band heeft beïnvloed. Dat zijn er nog al wat, en bovendien kent de band nogal een diversiteit aan invloeden: van eels en Radiohead tot Chopin en Barbara Streisand. Wanneer je vervolgens Delusions of Grandeur beluistert wordt duidelijk dat de invloeden van landgenoten het duidelijkst in de muziek terug te horen zijn. Het stemgeluid van zanger Johan Verckist komt dicht in de buurt van dat van Tom Barman; ook de mysterieusheid en chaos in de songs refereert sterk aan dEUS. Door het gebruik van elektronica lijkt het geluid van de band hier en daar ook op Soulwax. Het straffe en strakke is geleend van Millionaire.

Leentjebuur

~


Door het bovenstaande lijkt het wellicht of we hier te maken hebben met een band met een iets te hoog ‘leentjebuurgehalte’ en weinig originaliteit. Niets is minder waar. Hoewel de band hier en daar duidelijk goed heeft afgekeken heeft General Mindy een sterk eigen geluid. De meeste nummers hebben een strak uptempo ritme en leunen sterk op hoekige gitaarriffs. Deze nummers worden afgewisseld met meer muzikaal ingepakte, rustigere nummers. Ook het gebruik van synthesizer zorgt voor een verfrissende afwisseling. Over de gehele breedte van de cd gezien is er voldoende variatie in de nummers en is Delusions of Grandeur een zeer uitgebalanceerd album.

Pers en prijzen

De band is inmiddels bezig om een goede reputatie op te bouwen. In eigen land won de band al een aantal prijzen en werden ze door de pers bejubeld. Ook in Nederland kon de band rekenen op een aantal positieve besprekingen. De Antwerpenaren deden een uitgebreide tour in het Belgische clubcircuit en stonden in het voorprogramma van onder meer Tom Barman, Arno, Vive la fête, Millionaire en Girls vs. Boys.

Met General Mindy heeft België er weer een sterke component van de alternatieve rockmuziek bij. De band klinkt bijzonder volwassen voor een debuterende band en levert een sterk album af. Kortom, een band waar we zeker nog meer van gaan horen.

Boeken / Reportage
special: Jan van Aken - Koning voor een dag

Zo rook het Vondelpark vannacht

.

Het is donker in het Vondelpark, maar de brillenglazen van auteur Jan van Aken glanzen op in het licht van het Filmmuseum. Behaaglijk nestelt hij zich in zijn lange, zwarte jas op één van de buitenbankjes van Vertigo, onder een roodgloeiende terrasverwarmer. Zijn nieuwe boek Koning voor een dag over het leven van de Griekse dichter Hipponax ligt op tafel. Peinzend kijkt de auteur naar de afbeelding van de sater die op het omslag staat. “Sommige mensen zeggen dat ik een beetje op hem lijk. Ik kan soms ook zo duivels kijken.”

Hipponax leefde in de zesde eeuw voor Christus en veel is er niet over hem bekend. “Zijn leven is in tien regels samen te vatten,” vertelt Van Aken. “Hij was een schimpdichter. Ilja Leonard Pfeijffer schreef ergens dat hij de eerste was die het woord ‘moederneuker’ gebruikte. Ik ben toen naar zijn werk op zoek gegaan, want ik wilde weten wat dat dan was in het Grieks, ‘moederneuker’.” Langzaam raakte Van Aken gefascineerd door Hipponax’ leven. “Dit boek is een tragedie. Ik wilde laten zien hoe Hipponax door de mangel gehaald wordt, hoe hij vernederd wordt. Aan het eind van zijn leven is Hipponax een verbitterde en gekwelde man. Ik wilde weten waar zijn giftige en bittere gedichten vandaan kwamen.”

Schelmen en schavuiten

 
Toch is smaaddichter geen naar mannetje. Hij is een ongeleid projectiel, een enorme pechvogel en een wraakzuchtige dronkelap, maar ook een dromer met een hart vol verlangen. Van Aken heeft altijd een voorkeur gehad voor zulke schelmen en schavuiten, zoals de mislukte monnik Hroswitha van Wikala uit De Valse Dageraad en de drankzuchtige soldaat Epiphanius Rusticus uit Het oog van de Basilisk. “Mijn boeken worden bevolkt door dwaze mannen en sterke, vaak zelfs wrede vrouwen,” geeft Van Aken onmiddellijk toe. “Die mannen hebben altijd slimme, handige vrienden bij zich.” Ook Hipponax wordt terzijde gestaan door handige alleskunnertjes en trouwe vrienden. Maar telkens als hij tot rust dreigt te komen, ontrolt er zich een nieuw drama: zijn beste vriend Dolion gaat dood of zijn steun en toeverlaat Boulayt gooit hem op straat. “Boulayt begrijpt de destructie van Hipponax,” legt Van Aken uit. “Hij ziet dat Hipponax zichzelf te gronde richt.”

Hipponax krijgt het zwaar te verduren bij Van Aken. “De levenslange rivaliteit tussen de beeldhouwer Boupalos en de dichter Hipponax is misschien historisch. Boupalos heeft ook werkelijk bestaan. Maar de manier waarop die vijandschap vorm krijgt, heb ik bedacht.” De meeste gedichten in het boek zijn ook van de hand van Van Aken. De poëtische schimpscheuten gaan hem goed af, ritmisch spatten de beledigingen van het blad af. Inspiratie vond Van Aken op internet. “Ik zag op YouTube een filmpje van iemand die Homerus declameerde en ik vond het prachtig. Ik vond zijn e-mailadres via de Université Diderot in Parijs en een paar dagen later kreeg ik een mp3-tje met twee ingesproken fragmenten van Hipponax. Fantastisch! Die spot, die nijd, zomaar in mijn kamer!”

Serendipiteit

Van Aken straalt en breekt uit in een lofzang op YouTube. “Alles kun je erop vinden, Ik heb stukken van de grote opera’s gezien, oude liedjes staan er in elf originele versies op!” Dan zucht Van Aken diep. “Eigenlijk zou ik een werkplek zonder internet moeten hebben. Het is echt een verslaving. Ik klik hier, ik klik daar en zo is er weer een paar uur voorbij.” Het slingerende zoekpad is typerend voor Van Aken. Alles boeit hem. “Ik lees en onderzoek niet systematisch, dat komt pas als het idee voor een boek vaste vormen aan heeft genomen. Mijn zoektocht door de geschiedenis kronkelt als een worm door een appel, ik lees iets interessants hier, volg weer een spoortje daar, en zo kom ik dan op de juiste plek terecht.  Ik vertrouw op serendipiteit.” Hij kijkt bezorgd als ik mijn handen warm wrijf: “Je hebt het toch niet koud?” Maar Van Akens verhalen zijn spannend en grappig, dus ik schud nee.

Ook zijn uitleg van serendipiteit is weer een mooie historische anekdote. Serendipiteit betekent, volgens de Van Dale: “Het talent om met behulp van toeval en intelligentie een niet gezochte vondst te doen.” Eén van de bekendste voorbeelden van serendipiteit is de ontdekking van penicilline door Alexander Fleming, vertelt Van Aken. “Dat komt ook in mijn boek terug. Hipponax en zijn vader worden tijdens een reis heel ziek. Een slavin verpleegt hen dan. Het beschimmelde voedsel dat de vader van Hipponax in de keuken vindt? Penicilline! Ik hou ervan om zulke grapjes in mijn boeken te stoppen.”

Research

Hij doet het inderdaad vaker. Zo legt hij in De Valse Dageraad, zijn succesroman over de middeleeuwen, een bibliotheeknetwerk aan tussen de grote kloosters van Noord-West Europa; een internet avant la lettre. En laat hij Hipponax een speelpaard met stijgbeugels berijden. “Ik speel graag met geschiedenis. In al mijn boeken zitten Arabieren. En drugs, in elk boek wordt drugs gebruikt. Een literaire drugssmokkelaar noemde een lezer mij.” Op echte fouten is Van Aken echter vrijwel niet te betrappen, zijn research is uitmuntend. “Ik hecht heel veel belang aan de juistheid van het verhaal. Voor een trommelscène in Het Fluwelen Labyrint, over Amsterdam in de jaren tachtig, heb ik twee jaar lang les gevolgd. Ik moest dat gevoel, dat ritme kennen voor ik het kon beschrijven.”

Op het terras heeft de avondkilte het gewonnen van de terrasverwarmer. “Laten we een eindje wandelen,” stelt Van Aken voor. De vijver glanst in het maanlicht. “Het is lang geleden dat ik ’s nachts in het Vondelpark was,” Van Aken kijkt om zich heen. “Het is mooi nu.” Er was een tijd dat Van Aken op alle uren van de nacht door Amsterdam zwierf. Hij kent de zelfkant. “Ik schreef al op mijn achttiende maar ik heb me in Amsterdam verloren. Wat Einar overkomt in Het Fluwelen Labyrint, dat hij zich elk jaar voorneemt zich in te schrijven bij de universiteit en elk jaar de inschrijfdag voorbij laat gaan, zo is het mij ook vergaan. Nog heel lang nadat ik dat leven achter me gelaten had, zocht ik elk jaar een keer die wilde kant op. Om de sfeer te proeven van het nachtleven. Tot een paar jaar geleden, toen ik op de Zeedijk zat en een agent tegen me zei: ‘Meneer, dit is geen veilige plek om ’s nachts op een trapje te zitten.’ Ik zei: ‘Ik ken het hier wel, agent.’ Maar hij drong aan: ‘Het is echt beter als u naar huis gaat, meneer.’ Toen dacht ik: ‘nu ben ik echt oud.'” Nu verliest Jan van Aken zich, tot grote vreugde van zijn lezers, alleen nog in het schrijven.

Theater
special: Kijkje bij prille repetitie

Anouk van Dijk haalt publiek binnen in maakproces

20 maart 2008. Amsterdam, Amstel Business Park, de Kauwgomballenfabriek. Een gemêleerd gezelschap schuift vandaag aan in de studio van dansgezelschap anoukvandijk dc voor een kijkje bij een prille repetitie van de nieuwe voorstelling Borrowed Landscapes. Het is de tweede van zes bijeenkomsten waarin de toeschouwer bij het maakproces wordt betrokken. Zou je verwachten dat bij zo’n buitenkansje het nieuwsgierige publiek de choreografe de oren van de kop vraagt, het is eerder andersom…

De eerste bijeenkomst was begin maart bij het Theaterinstituut Nederland (TIN) aan de Herengracht in Amsterdam. Choreografe Anouk van Dijk, die wereldwijd naam maakte met haar eigen countertechniek, vertelde daar over haar werk aan een bescheiden groepje toeschouwers. Deze maken gebruik van het buitenkansje dat Van Dijk en het TIN bieden om de voorbeschouwing in de krant ver voorbij te gaan en zelf een beetje mee te maken wat het inhoudt om een dansvoorstelling te ontwikkelen vanaf punt nul. Een experiment voor zowel het dansgezelschap als het TIN, voor herhaling, verbreding en verdieping vatbaar als het slaagt.

De vaste kern van vorige keer is er tijdens de tweede bijeenkomst ook weer bij, aangevuld met een paar ‘laatkomers’ en introducés. Het gezelschap bestaat uit mannen en vrouwen, goeddeels van middelbare leeftijd in de breedste zin van het woord. Een van hen rolde ooit de passieve danswereld in doordat hij onder de indruk raakte van werk van dansgrootheid Pina Bausch en is inmiddels verklaard fan van het werk van anoukvandijk dc. Een tweede, een dame, gaat vooral voor klassiek ballet, en wilde dit aanbod om van heel dichtbij kennis te maken met moderne dans absoluut niet aan zich voorbij laten gaan. Zo heeft iedereen z’n eigen achtergrond en reden om hier te zijn. Een braaf klasje, want deze mensen zijn uitermate geïnteresseerd, willen echt iets leren en zijn er dan ook continu met hun aandacht bij.

Organisatorische keuken

Jerry Remkes
Jerry Remkes

Kregen ze in de eerste bijeenkomst uitgebreide informatie van Anouk van Dijk zelf over haar achtergrond, haar danstaal, haar countertechniek en haar manier van werken, in de tweede gunt zakelijk leider/dramaturg Jerry Remkes ze als warmmakertje een kijkje in de organisatorische keuken. De kleine studio waarin we zitten, licht en kaal, is nog heel nieuw, vertelt hij. Het is de privéstudio van Van Dijk, waar ze altijd rustig kan werken. Een stukje verderop in de gang is de grote repetitieruimte, waar de dansers aan het warmdraaien zijn voor de presentatie van straks. Anoukvandijk dc betrok de ruimte in de Kauwgomballenfabriek vorig jaar zomer, nadat het gezelschap jarenlang zwierf langs verschillende werkplaatsen en studio’s. Rond 2010 verhuist het naar Danshuis Amsterdam, dat vlakbij de Watergraafsmeer wordt gebouwd.

Het landen op een vaste plek past bij de ontwikkeling die Anouk van Dijk als choreografe doormaakt. Na een tocht als danser bij de Rotterdamse Dansgroep (voorloper van Dance Works Rotterdam) en als onafhankelijk choreograaf bij eerst DansWerkplaats Amsterdam en later Korzo producties richtte ze al weer tien jaar geleden een eigen stichting op. In 2001 kreeg ze meerjarige projectsubsidie voor haar baanbrekende werk in dansland en in 2005 kwam ze voor vier jaar in het Kunstenplan, met bijbehorende structurele subsidie en dus de vrijheid om eigen producties te maken naar believen. De kans dat het werk van anoukvandijk dc in het danslandschap en op de dansopleidingen in het nieuwe bestel opnieuw gewaardeerd wordt met structurele subsidie, is erg groot.

Tot slot van dit voorwoord vertelt Jerry Remkes over zijn grote betrokkenheid bij het gezelschap en diens werk. “Anouk schetst als scheppend kunstenaar de plannen die ze in haar hoofd heeft en samen ontwikkelen we die verder tot beleidsplannen, projectvoorstellen en uiteindelijk ook voorstellingen. Zo beschouwd liggen de zakelijke kant en dramaturgie van het werk dichter bij elkaar dan je zou denken. Ik ben ook verantwoordelijk voor publiciteit en marketing, en moet om die reden heel goed weten wat Anouk wil vertellen om het te kunnen vertalen naar promotiemateriaal. Altijd weer moeilijk, want Anouk werkt nogal intuïtief en ontwikkelt haar voorstellingen echt gaandeweg, op basis van een heel grof idee. We zitten nu midden in de ‘flyercrisis’ voor Borrowed Landscapes, die op 8 mei in première gaat. Het blijft de vraag of wat we nu bedenken over vijf weken nog in de voorstelling zit.”

Sneak preview

~

Goede vraag. En die wordt nog prangender als het groepje ‘maakprocesgluurders’ een uitgebreide sneak preview heeft gekregen van wat er op dit moment al ligt voor de nieuwe voorstelling. Want ja, hun reacties en opmerkingen zouden Anouk van Dijk zo maar een heel andere richting op kunnen sturen…

Bij binnenkomst in het grote, ruime, lichte repetitielokaal lopen drie vrouwelijke en twee mannelijke dansers op hun gemakje rond te sjokken. Ze sjorren wat aan hun trainingskleding en sjouwen met stoelen. Ze bereiden zich voor, zo lijkt het, maar de meer ervaren kijker vermoedt meteen dat dit stukje al bij de presentatie hoort. Het meekijkgroepje neemt plaats op een lange rij stoelen voor de spiegels en laat binnenkomen wat er op de vloer gebeurt.

De bewegingen van de dansers zijn veelal kort, schokkerig, met plotselinge kantelingen. Af en toe doen ze wat denken aan die van een dronkenman, een onbevangen kind, of nee, een marionet, die paradoxale combinatie tussen onbevangen en gedwongen. Ze vallen abrupt om, maar hervinden snel hun balans; gaan zitten en neigen naar de zijkanten; bewegen richting de vloer en lijken, in schokjes, door de grond te willen. Hoewel de bewegingen ongecontroleerd lijken en zonder muziek worden uitgevoerd, gaat alles behoorlijk synchroon. Heel vreemd, want ze hebben nauwelijks oogcontact met elkaar; staren hooguit ‘en groupe’ het bescheiden publiekje aan.

Anouk van Dijk vertelt kort over het bewegingsmateriaal dat ze heeft laten zien, over hoe de grote bewegingen er ook in het klein in zitten en over hoe haar werk altijd ontstaat zonder muziek – “Dat zou maar storen”. Er volgt nog een korte demonstratie, eentje die meer weg heeft van wat de ‘gemiddelde kijker’ onder dans zal verstaan, met een hoofdrol voor vloeiende, lenige lichamen.

Proefkonijnen

Anouk van Dijk
Anouk van Dijk

En dan vuurt de nieuwsgierige choreografe vragen op haar proefkonijnen af. Of ze gezien hebben dat de dansers koptelefoons dragen, of ze zich hebben afgevraagd wat er gebeurde, wat voor indruk ze hadden. “Een spelletje waaraan ik niet mee mocht doen”, stelt een vrouw. Een man: “In het begin viel m’n bek open. Wat zijn ze goed ingespeeld! Dan zie je de oortjes en denk je: doodzonde.” Weer een ander: “Er was sprake van weerstand en overgave, en dat bijna tegelijkertijd.” Van Dijk vraagt: “Was de constatering van de oortjes voor jullie allemaal een afleiding?” Niet iedereen had het gezien, blijkbaar. En zij die het wel zagen, trokken verschillende conclusies. Een dame dacht dat de dansers dezelfde muziek hoorden. Maar nee, het waren opdrachten. Opdrachten van de vrouw die aan de touwtjes trekt, de grote marionettenspeler.

De dansers mengen zich in het gesprek, vinden het leuk om te horen hoe wat zij doen voelt bij de kijker en omgekeerd de kijker te vertellen hoe het voor hen voelt. En samen met hun choreografe kaatsen ze goede, grappige en slechte ideeën heen en weer met het groepje. Al snel is duidelijk dat dit TIN-project niet alleen een buitenkansje is voor het publiek om binnen te kijken in het maakproces. Het is ook een geweldige gelegenheid voor anoukvandijk dc om het werk al in een vroeg stadium te spiegelen. Bij de volgende ‘gezamenlijke’ repetitie zal blijken of en in hoeverre deze bijeenkomst invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de voorstelling – en op de juistheid van de promotekst op de flyer.

Theater / Voorstelling

‘Fysieke mantra’s’

recensie: How They Disappeared

Ze staan schuin naar ons toegedraaid. Twee vrouwen. Zij aan zij. Ontspannen en zelfverzekerd staan ze mee te deinen op nauwelijks hoorbare muziek. Ontwapenend heten ze ons welkom bij hun voorstelling. De een herhaalt de ander en voegt steeds iets aan de begroeting toe. Totdat het meer dan alleen een welkomstwoord is. Zin voor zin beschrijven ze de absurdistische realiteit van de situatie: “We are in the big empty space. You are watching us. I feel very comfortable. We are here for you”. Het lijkt allemaal spontaan te gebeuren. Hier zitten wij als publiek naar hen te kijken, en daar maken ze ons van bewust. Het heeft een vervreemdend effect, juist omdat de realiteit – het hier en nu van de voorstelling – zo wordt benadrukt. Ze nemen ons mee in deze verwondering. Hun Engels maakt plaats voor Tsjechisch. Ze worden onverstaanbaar. Op dit moment neemt de beweging de taal over. En we verstaan ze weer.

You are watching us. I feel very comfortable. We are here for you”. Het lijkt allemaal spontaan te gebeuren. Hier zitten wij als publiek naar hen te kijken, en daar maken ze ons van bewust. Het heeft een vervreemdend effect, juist omdat de realiteit – het hier en nu van de voorstelling – zo wordt benadrukt. Ze nemen ons mee in deze verwondering. Hun Engels maakt plaats voor Tsjechisch. Ze worden onverstaanbaar. Op dit moment neemt de beweging de taal over. En we verstaan ze weer.

De kleine tribune staat in een achterhoek van de zaal, waardoor we vanuit de hoek diagonaal over het kale podium kijken. De voorstelling wordt volledig over deze diagonale lijn gespeeld. Dit zorgt voor een andere beleving van de theaterruimte, waardoor het lijkt of de zaal oneindig diep is. Het bewegingstheater van How They Disappeared is zeer abstract – heeft eigenlijk niet een duidelijk verhaal – maar laat zich toch intuïtief volgen. Met twee dansers, een kaal toneel, een lichtontwerp en een soundscape schept Sarah Vanhee een fascinerende, spirituele voorstelling.

In de branding

~

Het eerste deel van de voorstelling bestaat vrijwel geheel uit gesproken woord. De herhaling en het ritme van de zinnen is bizar en komisch. Je verstaat wat er gezegd wordt, je realiseert je de absurditeit van het geheel, maar tegelijkertijd zorgt de herhaling voor een nieuwe beleving van ruimte en tijd. Dit geldt ook voor het fysieke spel. Passages worden op een bijna rituele, tranceachtige manier herhaald, waarbij de spelers bijna zichzelf lijken te verliezen in de beweging. Het spel is strak, helder en zeer beheerst. Ze keren ons de rug toe en staren met ons naar het donkere verdwijnpunt in de hoek van de zaal. Na een aantal ingehouden momenten worden de bewegingen steeds heviger en intenser. Het geluid zwelt aan tot een oorverdovende storm. Het lijkt of ze zich keer op keer in de branding van een woeste zee storten, worden teruggeslagen, overeind krabbelen en zich weer met volle overgave het natuurgeweld te lijf gaan. Door de plaatsing van de tribune kijken we over hun schouders mee. Willen ze ons beschermen tegen de overmacht? Ze vechten, maar ze verliezen. Het lawaai wint. Verslagen eindigen ze op de vloer in volledige stilte. Alleen hun adem en het gezoem van de theaterlampen is hoorbaar. Uitgeput en bezweet draaien ze zich om en kijken ons aan. Langzaam ontstaat er weer een klein, intiem samenspel. Ze verdwijnen samen in een klein hoekje licht.

Woord en mime

~

Sarah Vanhee volgde de opleiding Woordkunst van het Lemmens Instituut in Leuven, daarna studeerde ze aan de mimeopleiding van de Amsterdamse Hogeschool van de Kunsten. Ze toonde zich al eerder bekwaam in het effectief gebruiken van tekst en beweging, zonder een van beide geweld aan te doen. Zo slaagde zij erin om met haar eerdere regievoorstelling 4000 trees, a red dress and an apple (possible story) gesproken tekst en fysiek spel op een originele en geestige wijze te combineren. Die voorstelling toonde het denkproces van een man die bezig is een sprookje te bedenken. Zijn gedachten werden uitgespeeld door drie andere acteurs. Daarnaast werden op het achterdoek zijn overpeinzingen in tekstfragmenten geprojecteerd. Dit zorgde voor een komisch effect van verschil tussen woorden, gedachtes en fysieke actie. Ten opzichte van haar eerdere voorstelling ligt bij How They Disappeared de nadruk op fysiek spel – de woorden zijn al snel ontoereikend. Ook is het stuk serieuzer en scherper. Van de komische ongein zoals in 4000 trees…is weinig meer te bekennen. Als na het vernietigende geweld van de storm – in totale stilte – beide spelers weer heel langzaam in beweging komen is de spanning om te snijden. Deze verslagenheid is niet iets om vrolijk van te worden, maar tegelijkertijd toont het ook een berusting die zelfs troostend werkt.

Fysieke mantra’s

De bewegingen lijken in How They Disappeared dienst te doen als een soort mantra’s. Het gebruik van mantra’s in de verschillende spirituele tradities dient ervoor om de concentratie van de beoefenaar te richten. Door het chanten – het langdurig herhalen van de mantra’s – kan de beoefenaar zichzelf verliezen in de handeling. Tegelijkertijd kan hij ook de betekenis achter de woorden uitdiepen, om zo meer kennis over zichzelf op te doen. De spelers van deze voorstelling verdwijnen in hun fysieke mantra’s. Ze waaien uit. Wij gaan even met ze mee in hun trance. Het is een prachtige spirituele ervaring, en eigenlijk onbenoembaar. En daardoor zien we hoe mooi theater kan zijn.

Theater / Voorstelling

Iedereen gelooft weer – even – in de fantasie

recensie: Theatergroep MAX - Peter Pan was hier

Terwijl buiten de wereld discussieert over Wilders’ film Fitna, verdwijnt binnen in de jubilerende De Krakeling groot en klein in Theatergroep MAX.’ versie van Peter Pan. Je zou zeggen dat dat klassieke verhaal van J.M. Barrie inmiddels wel is uitgekauwd en – zeker voor de grote mensen – gaat vervelen, maar regisseuse Moniek Merkx flikt het hem weer. Ze zet het jongetje dat niet groot wil worden in een heel nieuw daglicht, en overtuigt tegelijkertijd een hele zaal dat elfjes bestaan.

In de wereld van Moniek Merkx werd Koning Lear een wat louche snackbareigenaar die grommend z’n zaak aan de kinderen nalaat. In haar Peter Pan was hier (6+) gebruikt ze als basis de bekende verhalen van Barrie en maakt ze van Peter Pan een cynisch, vervelend maar ook erg grappig mannetje, Kapitein Haak de dictatoriale eigenaar van een saai bedrijf met saaie mensen waar geld verdienen op de eerste plaats staat en Wendy zijn hyperverantwoordelijke serieuze secretaresse.

~

Althans: in het begin. Want het zal niemand verbazen dat Peter Pan verschijnt en heel het volk meesleept naar zijn Never-nooit-niet-land. Hij probeert ze te overtuigen samen met hem allerlei spannende avonturen te beleven. Dat kostte altijd al veel moeite, maar vandaag de dag, met al die drukke agenda’s en grote verantwoordelijkheden, is het nog een beetje moeilijker volwassenen te laten geloven in de fantasie. Zelfs de verloren jongens zijn groot geworden en vertrokken uit Never-nooit-niet-land. Niet gek dat Peter Pan, die koste wat kost vasthoudt aan zijn kindzijn, een strontvervelend mannetje is geworden.

De vloer en de muren van De Krakeling zijn door ontwerpster Sanne Danz helemaal verstopt in lichtblauwe lucht en witte wolkjes. In deze zachte, aaibare omgeving met als standaardattribuut een enorme plank aan kabels krijgt de fantasie alle ruimte om volledig tot leven te komen. Moniek Merkx’ heeft er overigens voor gekozen het theater – de werkelijkheid – verder bepaald niet te verstoppen, want we zien alle touwtjes waaraan stunts worden uitgevoerd en het grootste deel van de voorstelling staan de muzikanten/componisten Joop van Brakel en Peter Sijbenga achter op de vloer hun werk zichtbaar uit te voeren. Die transparantie komt de levendigheid en vooral de lol van Peter Pan was hier zeer ten goede.

~

Het spel is ouderwets dik en hier en daar behoorlijk slapstick, wat erg lekker is voor de lachspieren. MAX.-toppers als Suzan Boogaerdt en Jef Van Gestel laten opnieuw zien waarom ze goed zijn in kindertoneel; Martijn Fischer maakt van Haak een heerlijke Jordanese volkszanger, goed voor een ‘inhaker’ op z’n tijd en zoals het hoort nog altijd braaf naar z’n moeder luisterend. De verrassing van de voorstelling is Roosmarijn Luyten, die met haar betoverende verschijning als de leuke, lastige Tinkelbel alle harten verovert. Ze acteert, tuimelt én zingt de sterren van de hemel, en laat de hele zaal verschrikkelijk schrikken als ze stikt in een door Haak vergiftigd koekje dat ze opeet om Peter Pan te redden. Natuurlijk loopt het goed af, want zolang iedereen in elfen gelooft, blijven elfen leven. En door het prachtige werk van Moniek Merkx en haar team gelooft iedereen die deze voorstelling ziet in elfen – al is het misschien maar voor even.

De jubileumvoorstelling ter gelegenheid van dertig jaar De Krakeling is tot eind april 2008 te zien in het Amsterdamse jeugdtheater bij uitstek. In oktober 2008 gaat Peter Pan was hier op reis door het land, met een paar uitstapjes naar België.

Boeken / Fictie

Familiegeneeskunde

recensie: Ibi Kaslik - Lichaam van mijn zusje

.


Lichaam van mijn zusje
  is het debuut van Ibi Kaslik (1975). Aan niets is echter te merken dat dit een debuutroman is. Kaslik vertelt met een innemende kracht en geeft Giselle en haar familie op weergaloze wijze een gezicht. Giselle is niet de enige met spoken in haar hoofd, want na het lezen van Lichaam van mijn zusje gaat zijzelf in het hoofd van de lezer zitten.

Familietherapie

Kaslik opent in Lichaam van mijn zusje de wereld van een familie die duidelijk in therapie moet. Die wereld valt met de deur in huis, door te beginnen op het moment dat Giselle’s ziekte een kritiek punt bereikt. Ze moet opgenomen worden in het ziekenhuis. Vanaf dat punt gaat Kaslik soepel over naar de belevenissen van Giselle’s zusje Holly, en hoe zij met de ziekte van Giselle omgaat. Wanhopig probeert ze tot haar door te dringen, haar zover te krijgen dat ze zegt waarom ze niet eet en wat er mis met haar is. Maar Giselle kan dat niet vertellen, tot hun moeder haar de waarheid vertelt over hun vader Thomas.

Waarom hield Thomas minder van Giselle dan van Holly? Wat is er voorafgegaan aan de geboorte van Giselle en Holly? De antwoorden op die vragen blijken maar moeilijk te vinden, aangezien Giselle’s moeder niets anders vertelt dan de verhalen die Giselle al van kinds af aan hoort. Holly interesseert het allemaal niet zo: voor haar zou alles binnen het gezin allang in orde zijn als Giselle maar beter werd. Maar het beter worden van Giselle gaat gepaard met vernederingen binnen de liefde, verraad van zowel haar moeders als haar vaders kant en het lezen van woorden die niet voor haar bedoeld zijn.

Identificeren

Kaslik is in meerdere dingen sterk, maar wat het meeste aanspreekt is de manier waarop ze met de situatie van Giselle omgaat. Ze geeft op sterke wijze een meisje weer dat de druk van haar studie en het verlangen naar de liefde van haar vader, die ze nooit meer kan krijgen, niet aankan. Als lezer identificeer je jezelf daardoor makkelijk met Giselle, waardoor het verhaal bijzonder geloofwaardig aandoet. Nergens geeft Kaslik een totaal onzinnige reden voor Giselle’s ziekte. Integendeel: ze bouwt gestaag en op goede wijze het mentale welzijn van een gebroken meisje op, en geeft de lezer zelf de kans te ontdekken wat er aan de hand is met Giselle. Daarnaast maakt ze goed gebruik van een ander element van identificatie: Kaslik laat Giselle ook met zichzelf identificeren, waardoor een diepgaander beeld van haar ontstaat dan alleen het verloop van haar ziekte.

Kaslik vertelt Lichaam van mijn zusje vanuit het oogpunt van Giselle en Holly. Deze aanpak werkt goed omdat je op deze manier niet alleen een beeld krijgt van Giselle, maar ook van Holly. Het boek is daardoor niet alleen gefixeerd op de hoofdpersoon. Kaslik biedt zo een bredere kijk op de familie die centraal staat in Lichaam van mijn zusje. Met haar boek heeft ze een tragisch verhaal op een toegankelijke manier aan de lezer vertelt, en laat ze zelfs nog wat ruimte voor humor. Ze laat je kennis maken met een fictieve familie die soms echter lijkt dan ze is, vanwege alle elementen die op menselijke wijze de revue passeren: verdriet, verraad, leugens en verlatenheid.

Muziek / Concert

Weergaloos concert verpakt in onnodige show

recensie: Alicia Keys in AHOY

Je moet er wat voor over hebben, voor een concert van een superster. Een urenlange autorit door meerdere Pasen-oneigen sneeuwstormen bijvoorbeeld. In een uitverkocht Ahoy staat op Tweede Paasdag Alicia Keys. Eind 2007 kwam haar derde album, As I Am, uit. Ter promotie hiervan reist Alicia dit jaar met haar As I Am-tour Europa en de Verenigde Staten door. Even was het spannend: de eerste twee optredens werden verschoven in verband met een keelontsteking. Gelukkig is ze hersteld en kan ze haar optredens hervatten. Een mix van een teleurstellende entertainmentshow en een weergaloos concert van een supertalent is het resultaat.

Al geruime tijd voor aanvang vult de zaal zich met het publiek, dat vooral uit meisjes, vrouwen en stelletjes bestaat. De zaal doet op dat moment dienst als discotheek, waar DJ Iroc luide dancehall, R&B en hiphop draait om het staande publiek op te warmen en hen voor verveling te behoeden. Tientallen meters verderop zit ik op de bovenste rij van het buitenste vak, naast twee kakelende Surinaamse dames. Van Wikipedia haalde ik van tevoren een setlist. Zou er werkelijk geen ruimte voor toeval zijn bij dit concert? Ondertussen hoor ik hoe de eerste supportact, The Ruling Party, met haar rockballads de opgebouwde sfeer volledig tenietdoet. Jermaine Paul, een achtergrondzanger van Alicia Keys, probeert hierna met enkele zoete R&B-liedjes de stemming te herstellen.

Show en entertainment

~


Om exact negen uur verandert het licht in de zaal en start er op het videoscherm, dat eerder een sterrenhemel toonde, een opzwepend stukje gospel waarin Alicia door de predikant wordt geïntroduceerd. De deur in de witte opstelling op het witte podium schuift open en een zwarte vleugel rolt binnen. Even later verschijnt ze zelf, gekleed in een zwierig topje met gouden sliertjes.

Na een korte instrumentale intro brengt Alicia, samen met een aantal achtergrondzangers en begeleid door een groepje dansers, in een hoog tempo een handvol nummers ten gehore, waaronder You Don’t Know My Name. Of eigenlijk slechts stukjes daarvan, want vaak zingt ze slechts een couplet en een refrein en dan gaat ze over op een ander liedje. De ietwat vermoeid uitziende Alicia zingt schel en onverstaanbaar, terwijl ze meehupst met de choreografie. Geen nummer wordt eer aangedaan: het is meer een medley, een showcase van haar repertoire. Vervolgens verdwijnt ze naar achteren en zingen haar drie achtergrondzangeressen, overigens niet onverdienstelijk, een versie van Lady Marmalade. Even voel ik teleurstelling. Een van de grootste R&B/soul talenten van het moment lijkt zich te verlagen tot iets dat meer doet denken aan een dinner-entertainment-show dan een kwaliteitsconcert.

In haar element met de piano

~


Maar dan komt de piano erbij. De rest van het podium is leeg en Alicia gaat rustig zitten. Zichzelf begeleidend speelt ze vijf volledige nummers, zoals How Come You Don’t Call Me en Superwoman, in verbijsterend weergaloze kwaliteit. Alicia is achter haar piano ineens ontspannen en helemaal in haar element. In haar zang maakt ze talloze luide en loepzuivere uithalen waarbij haar stemgeluid geregeld dwars door hart en ziel gaat. Daarnaast is er meer interactie met het publiek en maakt ze zelfs een paar grapjes. Mijn initiële ongenoegen ebt weg en langzaam word ik het concert ingezogen.

De rest van het optreden blijft de focus op de piano liggen. Soms wordt even teruggegrepen op een stukje show met een dansje of wat ballet, om daarna snel weer terug te keren naar waar het om lijkt te gaan: Alicia, de zwarte vleugel en haar stem. En zo komen nog vijftien liedjes voorbij, zoals het explosieve Go Ahead, het romantische Diary in duet met Jermaine Paul en Fallin’ in een leuke combinatie met James Browns It’s A Man’s World. Wanneer No One, de eerste single van As I Am, inzet komt het publiek, dat tot dan toe slechts vriendelijk meedeinde, helemaal los. Iedereen zingt luid mee en steekt enthousiast de armen de lucht in. Het concert, op één nummer na exact volgens mijn vooraf geprinte setlist, wordt precies twee uur na aanvang afgesloten met een van haar hits If I Ain’t Got You.

Een concert met twee gezichten

~


Terwijl de zaal in hoog tempo leegstroomt om zo snel mogelijk de auto’s te kunnen laten ontdooien, suizen mijn oren tevreden na. Alicia en haar concertgenoten hebben zonder echte rustmomenten gespeeld: alles was luid, energiek en groots. Constant waren er prikkels, geen moment was stil, onbeheerst of ongerepeteerd. Behalve dan dat ene moment dat Alicia over haar piano naar het publiek toebuigt en per ongeluk een reeks toetsen indrukt met haar elleboog. “Whoops, ‘xcuse me…”, zegt ze lief lachend. Niet toevallig dat dit ‘foutje’ juist plaatsvindt wanneer Alicia alleen is met haar piano. Op zo’n moment lijkt alle poespas van haar af te vallen en de echte artiest naar buiten te komen.

 

De constante schakeling tussen het soort show dat simpelweg hoort bij het R&B-genre en de kwaliteit die Alicia laat zien wanneer ze alleen is, maakte het concert er een met twee gezichten. Aan Alicia is te zien en te merken dat ze zelf het meest plezier beleeft aan het meer intieme en intense pianogedeelte van haar optreden. Mij doet haar verschijning in Ahoy in ieder geval verlangen naar een concert van haar zonder alle heisa, gewoon alleen met haar en haar piano. Daarvoor zal ik graag opnieuw de sneeuw trotseren.

Muziek / Album

De schoonheid van verval

recensie: The Gutter Twins - Saturnalia

.

Tja, om nu te zeggen dat deze muziek ‘rechtstreeks uit de goot’ komt? Goed, de stem van de heer Lanegan heeft op z’n minst iets weg van een donker steegje achteraf. En ook de muzikale sfeer die de heer Dulli steeds weer weet op te roepen doet denken aan overspoelende putjes. Vanwege extreme regenval, ofzo. Maar die smerige goot die wij allen kennen? Waar het immer op een zure wijze stinkt? Waar stadsriool met uitwerpselen en ander menselijk afval nimmer ver weg zijn? Daar doet dit album van The Gutter Twins niet aan denken. Niet direct althans. Het bezit eerder juist de indirecte schoonheid van dergelijk verval.

~

Toch, hoe je het ook wendt of keert, Greg Dulli (Afghan Whigs, Twilight Singers) heeft het vermogen om zijn songs wel steeds te omringen met een donkere sfeer. En bij Twilight Singers huurde hij Mark Lanegan de laatste tijd graag in voor het gitzwarte randje. Welnu, die samenwerking bleek in ieder geval te werken, smaakte naar meer. Even voor de beeldvorming, het heeft muzikaal bar weinig te maken met het aloude Lanegan-collectief Screaming Trees. Veelmeer kruipt de muziek in tussen de complexere Afghan Whigs-materie en de ruwere rockers van Twilight Singers. De derde man van deze Gutter Twins is Mathias Schneeberger. Hij is geen onbekende, hij was ook al lid van Twilight Singers. Naast het eerder genoemde ‘gootduo’ is ook hij verantwoordelijk voor de productie van dit album. Hij mixte het album en bepaalde naast Dulli het karakteristieke gitaargeluid. Over karakteristiek gitaargeluid gesproken, ook Troy van Leeuwen (Queens of the Stone Age) musiceert op een paar stukken van dit album mee.

Kenmerkende dramatiek

Wat nader in de muzikale goot kruipen? Op Saturnalia heeft de luisteraar te maken met Dulli-Lanegan-composities. Samen of apart geschreven. Enkel Each to Each is een beetje een buitenbeentje. Dulli schreef het met Jeff Klein. Dat nummer levert door de beats meteen een ander, meer dansbaar resultaat op. Een prima nummer, dat zeker. Maar of het nu goed in het geheel van dit album past? Ik vind eigenlijk van niet. De dramatiek die Dulli en Lanegan zo kenmerkt, komt in het eerste nummer The Stations al volop naar voren. Die opbouw met cello is waanzinnig. Eigenlijk exact wat de fans van Afghan Whigs en Twilight Singers gewend zijn. God’s Children is typisch Afghan Whigs, in All Misery/Flowers weerklinkt het ‘albatrosgitaargeluid’ van Pink Floyds te gekke nummer Echoes. The Body is een rustiger song waarop Martina Topley Bird de dartelende gastvocalen verzorgt. Eveneens prachtig. Idle Hands rockt als een bezetene. Ook in dit nummer worden de stemmen van Dulli en Lanegan veel meer bij elkaar ingezet, dan dat ze elkaar afwisselen, zoals bij Twilight Singers. En dat geeft ook hier weer een mooi resultaat. Circle the Fringes is als een vulkaan die soms tot uitbarsting komt, een rustige, akoestische song met af en toe een heftige eruptie. Vermeldenswaardig hier, is de mooie hoofdrol voor Rick G. Nelson die de viool- en cellopartijen voor z’n rekening neemt.

Grommende Fender Rhodes

~

I Was in Love with You is wat mij betreft een van de beste nummers van het album. Het is een Dulli-compositie, waar Lanegan feitelijk helemaal niet bij betrokken is. Violen en cello’s zorgen voor een Beatlesque sfeertje. De George Harissonsolo doet daar uiteindelijk nog eens een schepje bovenop. Interessante vraag die spontaan opborrelt: zou Dulli het als soloartiest ook kunnen? Nog beter wellicht? Totdat Bête Noire zich aandient. De Lanegan-song die met kop en schouders boven de rest uitsteekt. Dulli zingt hier in het achtergrondkoor en laat vooral de Fender Rhodes grommen. Ach, voor dit album is feitelijk helemaal niet interessant wie wat, wellicht beter had gekund. The Gutter Twins is toch vooral een project van twee mannen uit de goot. Mannen die de indirecte schoonheid van het verval aldaar in hun composities perfect laten doorklinken.

Theater / Voorstelling

De wereld is een klimrek

recensie: Jeugddanstheater Plankenkoorts - Risico!

.

De link met het Cirque du Soleil is snel gelegd. De kostuums van Plankenkoorts zijn minstens even kleurrijk, de voorstelling bestaat voor een groot deel uit acrobatiek en wordt op een speelse manier gemengd met spel en dans. Maar dan wel allemaal een stukje kleiner en bescheidener dan bij de megavoorstellingen van de grote broer.

~

De voorstelling Risico! speelt zich af rond (aan, op en in) een reusachtig rond klimrek. Het beslaat zo goed als de hele vloer, pardon ruimte, want het gaat ook flink de hoogte in. De drie danseressen gebruiken verder nauwelijks hulpmiddelen. Hun lichamen, drie meterslange doeken, zeer diverse muziek en een sprankelend lichtplan zijn voldoende voor een klein uurtje vertier. Niet in de laatste plaats voor de dames op de vloer, die zichtbaar plezier hebben in het spel dat ze spelen.

Kinderspel, daar lijkt het het meest op wat ‘de rode’, ‘de groene’ en ‘de blauwe’ doen tijdens deze voorstelling. Ze zijn met elkaar in de weer als drie vriendinnetjes die het soms heel goed met elkaar kunnen vinden en soms even ietsje minder. Ze duiden die onderlinge relatie steeds met veel misbaar en mimiek, zodat de kleintjes in de zaal het vast herkennen. Ze zien: hey, zo doen wij ook op de speelplaats.

~

Wie het qua betekenis daarbij wil laten, kan prima vooruit met deze voorstelling. Maar het is niet moeilijk er een metafoor in te zien waarin het klimrek de wereld verbeeldt en het spel van de drie kleurrijke figuren hun zoektocht naar de grenzen van wat kan en wat niet kan, zowel fysiek als emotioneel. Zo probeert de onhandige rode in het begin angstvallig aansluiting te krijgen bij haar veel handigere en lenigere vriendinnetjes. Ze hangt de clown uit om haar onkunde te maskeren, maar het kleine publiek voelt feilloos aan dat ze erbuiten staat en een beetje zielig is. De blauwe, die gaat met alle eer aan de haal, omdat ze de mooiste toeren kan uithalen aan het doek, waarin ze klimt, tuimelt, zweeft en… oeps, daar valt ze er bijna uit. De zaal slaakt een diepe zucht als het vals alarm blijkt.

Risico! schetst op een niet-moralistische manier situaties die kunnen voorkomen onder kleine en grote mensen in hun ontdekkingstocht door het leven. En dat aan de hand van behoorlijk spectaculair turn- en tuimelwerk in het rek en aan de doeken, en met een bewegingstaal en vormgeving die aansluiten bij de leefwereld van de kleintjes.

Risico! was een reprise en werd voornamelijk gespeeld als schoolvoorstelling. De nieuwe voorstelling van Jeugddanstheater Plankenkoorts, Luchtkastelen, toert 15 september tot en met 16 december 2008 door het land.