Muziek / Album

“Mijn naam is Daniël Lohues”

recensie: Daniël Lohues - Allennig II

.

“Mijn naam is Daniël Lohues.” “Míjn naam is Daniël Lohues.” “Mijn naam ís Daniël Lohues.”

Mijnheer één. Kunt u iets over uzelf vertellen?
“Ja, ik ben muzikant. In hart en ziel. Ik bespeel erg veel instrumenten. Het liefst maak ik muziek met iedereen en alles wat los en vast zit. Ik ben autodidact, ik leer mezelf nog iedere dag graag iets nieuws bij door te luisteren naar anderen. Het kan mij niet gek genoeg zijn. Ik wil er over lezen, ik wil het allemaal begrijpen. Het misschien ooit zelfs wel eens zelf spelen. Of het nu pianoballades, hiphop, bluegrass of lovesongs zijn. Ik heb een grote voorliefde voor klassieke muziek en bespeel graag kerkorgels. Mijn grote favoriet en voorbeeld is wijlen Canadees Glenn Gould. Hij speelde de werken van Bach op piano. Op zeer onconventionele wijze. Prachtig, daar leer ik nog altijd van!

Mijn eigen composities? Tja, die zou je kunnen omschrijven als ogenschijnlijk simpel geschreven liedjes met daarbij teksten over de dingen die zich in mijn eigen leven hebben afgespeeld. Of dat nu leuk of minder leuk was, het levert me in ieder geval een constante stroom van inspiratie op. Of dat nu over mijn oma, Joni Mitchell, de pastoor, de liefde, de wereld, of over de doortikkende tijd gaat. Normaal gesproken ben ik best verlegen, maar door mijn muziek kan ik alles zeggen, mezelf perfect uiten.”

Dank u wel, mijnheer een. Mijnheer twee, kunt ú eens even een paar woorden aan uzelf wijden?

~


“Ja heur, ik bin ’n echt’n Drent. Mit hart en ziel, vecht ik veur mien vaderland. Veur de omgebing, woarin ik opgroeide, volwass’n werd en zeker weet’n ok dood goa. Doar fiets ik ok groag. Vinnik machtig. En doarover skrijf ik liedtiens. Zoals de zinn’n: “Hier kom ik weg. Veur mien hiele leben, ben ‘k met dizze horizon verweben”. In ut dageliks leben bin ik muzikant. ‘n Troubadour eig’nlijk. Ik skrijf oaver al dat mien bezigholdt. ‘k Zing mien tekst’n in ‘t dialect. Uuteraard. Wurrummuh nie? De echt geïnt’ressierde luusteraar heurt de boodskap dan ok wel. Wa ik da zoal te verkondig’n heb? ‘Angst is mar veur eben, spiet is veur altied!’ Of eeehm: ‘Ien ding is bij elk mens geliek; we hebben allemaol baat bij muziek!’ “
 
Goed, vriendelijk dank. Heer Lohues numero drie, zou u nu wat over uzelf kunnen zeggen?
“Jazekers! Ik ben de nar, de joker van ‘t gezelschap. Ik maak graag grollen. Bij optredens met mijn bandje Skik, geef ik de muziekprogrammeurs steevast de opdracht om te zoeken naar een typisch streekgerecht van de slagerij uit het desbetreffende plaatsje waar we dan spelen. Goeie grap, toch? Ze komen met de lekkerste dingen backstage. Ik lul de liedjes uitgebreid met humor aan elkaar, ben een entertainer. Naast dat alles maak ik rake gedichten. Mijn teksten zijn een belangrijk wapen om toehoorders uiteindelijk aan het lachen te krijgen. Noem het kleinkunst, ingebed in humoristische teksten. Soms is het allemaal een beetje gek, en af en toe ben ik zo onverstaanbaar dat niemand er iets van begrijpt. Eentje doen? “Boben op ’n strobult, alles blauw, gruun en geel, dichtbij de hemel, ver van de weerld, boben op een strobult”. Lente, winter, ieder seizoen bezing ik. Ach, het leven is toch één groot feest?”

De kijkers, de jury en de rest van het publiek van dit fraaie programma hebben het volgens mij allemaal nog niet goed door. Ze zijn er niet helemaal uit, u heeft allemaal wel iets van hem weg. Dus… wil de échte Daniël Lohues nu opstaan?

Ahaa, bent u het? Tja, dát verklaart alles!

Boeken / Non-fictie

Het geheugen is zo slecht nog niet

recensie: Douwe Draaisma - De heimweefabriek

Afgelopen jaren oogstte Douwe Draaisma veel succes met zijn helder geschreven boeken over de werking van de menselijke geest en het geheugen. Van Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt werden meer dan 100.000 exemplaren verkocht, en ook De metaforenmachine en Ontregelde geesten werden zowel in Nederland als in het buitenland gretig gelezen. Onlangs verscheen De heimweefabriek, slim getimed in de boekenweek met als thema ‘Van oude menschen…’. De heimweefabriek is opnieuw een fraai staaltje toegankelijke wetenschapsliteratuur.

Dat de oude dag steeds meer gevierd wordt, tijdens de Boekenweek werd niet voor niets veelvuldig gesproken over ‘de derde leeftijd’, kan de angst voor de ouderdom niet wegnemen. Veel vijftigplussers schijnt bij de minste of geringste vergeetachtigheid toch de gedachte ‘o jee, het zal toch niet al begonnen zijn?’ door het hoofd te schieten. Douwe Draaisma gaat in De heimweefabriek vaak en nadrukkelijk in op deze angstbeelden. De nuchtere Groningse hoogleraar relatieert dergelijke Alzheimer-angsten overigens met een mix van scherpe redeneringen en harde feiten. Zo wijst hij er fijntjes op dat de meeste mensen die zich met geheugenklachten bij de dokter melden, meestal haarfijn weten te melden wát ze precies allemaal vergeten waren en wanneer. Daarnaast ’troost’ hij ons met het gegeven dat de kans voor een 65-plusser om dementie te krijgen nog altijd minder dan 5 procent is, om vervolgens in enkele pagina’s het nut van vitaminepreparaten en geheugentrainingen met één armbeweging van tafel te vegen.

Laboratoriumjasje

Douwe Draaisma
Douwe Draaisma

Kenmerkend voor Draaisma, bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie aan de Universiteit van Groningen, is de souplesse waarmee hij een brug maakt tussen wetenschap en de alledaagse (en soms niet zo alledaagse) werkelijkheid. Draaisma beschrijft boeiende fenomenen en bevindingen uit de psychologie op een heldere en voor leken begrijpelijke manier. Nergens ruiken zijn boeken naar dorre wetenschap. Hij weet theorieën en statistische bevindingen uit hun laboratoriumjasje te wippen en los te laten in de ‘echte wereld’. In Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt beschrijft hij bijvoorbeeld de veranderingen in het leven van een Duits echtpaar aan de hand van de foto’s die ze begin twintigste eeuw jaarlijks met Kerstmis maakten, of hij illustreert de onbetrouwbaarheid van het menselijke geheugen aan de hand van de fascinerende zaak van de uiteindelijk nooit veroordeelde kampbeul Demjanjuk. In deze nauwkeurige casusbestuderingen doet Draaisma denken aan Oliver Sacks, met wie in dit boek ook een interview is opgenomen.

De reminiscentiehobbel in een grafiek
De reminiscentiehobbel in een grafiek

De heimweefabriek heeft als ondertitel Geheugen, tijd & ouderdom, en concentreert zich met name op de werking van het geheugen in de loop van een mensenleven, en op de effecten van ouderdom op het geheugen. Kern van het boek vormt wat Draaisma het reminiscentie-effect noemt, of de reminiscentiehobbel. Dat is het verschijnsel dat herinneringen van mensen ongeacht hun leeftijd meestal de meeste herinneringen hebben aan gebeurtenissen zo tussen het vijftiende en dertigste levensjaar. Draaisma haalt er een scala aan bekende én onbekende mensen bij (schrijvers, sportmannen, 100-jarigen) om dit verschijnsel te illustreren. Zo is er het voorbeeld van een mevrouw uit Zeeland die vertelt over haar herinneringen. Bij de vraag naar de Watersnoodramp raakt ze helemaal van streek door, naar even later blijkt, de herinnering aan een vrij onbeduidende overstroming. De vraag naar haar herinneringen aan de grote watersnoodramp van 1953 roept echter nauwelijks iets bij haar op. Voor Draaisma is dit een zoveelste bevestiging van het reminiscentie-effect. Al net zo frappant is het feit dat een hele generatie zich door dit effect de Tweede Wereldoorlogen nog maar vaagjes en haast met moeite zou herinneren.

Hachelijk

Dit voorbeeld legt een mogelijk zwak punt van het boek bloot, of een keerzijde van de zogenaamde ‘populaire’ wetenschapsliteratuur. Door her en der gegevens vandaan te halen, los van een wetenschappelijk verantwoorde experimentele ‘setting’ die controle mogelijk maakt, kán de schrijver de feiten min of meer naar zijn hand zetten of vertekenen. Hij kan zijn voorbeelden aanhalen waar deze hem van nut zijn, en tegenstrijdige gegevens achterwege laten. In hoeverre dat ook daadwerkelijk gebeurt, kunnen we simpelweg niet weten. Deze bedenking sluit enigszins aan bij de kritiek die Geert Mak van historici kreeg naar aanleiding van de TV-uitzendingen In Europa, namelijk dat hij kijkers een versimpeling van de feiten voorschotelt. Of Draaisma dat ook doet, weten we niet, maar hij gaat soms wél wat kort door de bocht, bijvoorbeeld als hij stelt dat hele generaties vanwege het reminiscentie-effect slechts flauwe herinneringen zullen hebben aan de Tweede Wereldoorlog. Het is duidelijk dat er een zekere wrijving is tussen de ‘zuivere’ academische wetenschap en populaire wetenschappelijke literatuur.

Toch dwingt De heimweefabriek vooral respect af door de aandachtige en fantasievolle manier waarop uiterst fascinerende materie uit de doeken wordt gedaan en wordt verwoord (‘het uiterste randje van de sterftestatistiek is een hachelijke plek’). Psychologie is overigens óók een hachelijk terrein; ‘harde’ uitspraken over hoe het komt dat mensen doen zoals ze doen, zijn heel wat schaarser dan we zouden willen. Maar ook tussen die weinige zekerheden en vele onzekerheden is nog heel wat te beleven, zo laat Draaisma zien.

Film / Achtergrond
special: Een interview met Maryam Hassouni – Dunya en Desie

Op zoek naar rollen met inhoud

.

Zes jaar geleden was ze daar opeens. Als de introverte Dunya uit de razend populaire serie over de twee hartsvriendinnen uit Amsterdam-Noord, Dunya en Desie, maakte Maryam Hassouni een zeer geslaagd debuut als actrice. Sindsdien won ze onder andere een Emmy voor haar rol in de tv-film Offers en vertegenwoordigde ze Nederland als Shooting Star op het filmfestival van Berlijn. Nu is ze weer terug in de rol waar het allemaal mee begon, in de langverwachte verfilming van Dunya en Desie. 8WEEKLY sprak met Maryam Hassouni over deze film en haar stormachtige loopbaan.

Nog voor de première in Nederland is Dunya en Desie al geselecteerd voor meer dan vijftien internationale filmfestivals en is er interesse voor een remake getoond door verschillende Amerikaanse producenten. Hassouni hoefde niet lang na te denken toen het aanbod kwam een film te maken over Dunya en Desie. “Ze vroegen mij al tijdens het maken van de derde serie of ik geïnteresseerd zou zijn in een verfilming en ik vond het meteen een leuk idee. Het verhaal was goed en ik had toen nog nooit een speelfilm gemaakt, dus dat vond ik ook wel interessant”.

Soepele samenwerking

~

In de film krijgt Dunya op haar achttiende verjaardag te horen dat ze wordt uitgehuwelijkt aan een neef in Marokko. Ook wordt haar verteld dat ze Desie, die een slechte invloed op haar zou hebben, niet meer mag zien. De inmiddels zwangere Desie gaat Dunya echter achterna naar Marokko, waar ze samen in Casablanca belanden. Daar gaan ze op zoek naar de biologische vader van Desie die daar, heel toevallig, blijkt te wonen. Een groot deel van de film is dan ook op locatie in Marokko opgenomen. “Het filmen daar was ontzettend leuk”, zegt Hassouni. “Het mooie is dat je in de film veel verschillende delen van Marokko ziet. De drukte van Casablanca, het mystieke Marrakech en het woestijnachtige Ouarzazete”. Ondanks de aanvankelijke angst voor communicatieproblemen met de Marokkaanse crew, verliep de samenwerking relatief soepel. “De crew had al eerder gewerkt aan films als Gladiator en Babel en was dus erg professioneel. Er wordt in het algemeen in Nederland erg negatief gesproken over Marokko, maar deze mensen werken wel mee aan de allergrootste films ter wereld. Het maakte me wel trots om daar met een Nederlands filmploegje deel van uit te mogen maken”.

In vergelijking met de serie lijken schrijver Robert Alberdingk Tijm en regisseur Dana Nechushtan meer aandacht te hebben besteed aan de cultuurverschillen tussen de Marokkaanse Dunya en de Nederlandse Desie. Toch is de onvoorwaardelijke vriendschap tussen de twee nog steeds het belangrijkste thema volgens Hassouni. “Omdat we een film maken hebben we wat heftigere problemen nodig dan in de serie om iets wezenlijks te kunnen vertellen, aangezien het verhaal anders zwak overkomt. Maar het is niet zo dat de cultuurverschillen plotseling hoofdzaak zijn. Dunya en Desie gaat niet over de multiculturele samenleving of over politiek, het is een feelgood film over vriendschap”.

Shooting Star

Scène uit  Dunya en Desie
Scène uit Dunya en Desie

Op het filmfestival van Berlijn, waar Dunya en Desie zijn première beleefde, was Maryam Hassouni een van de negen uitverkoren Shooting Stars, een initiatief ter promotie van Europese filmtalenten. In gezelschap van andere talentvolle acteurs als Anamaria Marinca (4 Maanden, 3 Weken en 2 Dagen) en Hannah Herzsprung (Vier Minuten) kreeg ze daar de mogelijkheid kennis te maken met internationale casting directors. “Dat was een erg leerzame en leuke ervaring. Het is goed dat dit soort initiatieven worden opgezet, omdat het de internationalisering van de filmwereld kan stimuleren. In een klein filmland als Nederland is er niet altijd veel werk voor ons als acteurs, maar als de Europese grenzen nu ook in de filmwereld wegvallen, kunnen we misschien vaker in andere landen aan de slag”. Heeft de Emmy die Hassouni voor haar indringende rol in Offers ontving dan niets veranderd? “Er is in Nederland niet zoveel veranderd na de Emmy, omdat die prijs hier geen grote gevolgen heeft. In het buitenland zijn er wel wat deuren geopend, maar dat heeft nog niets concreets opgeleverd”.

Om zich volledig op haar acteercarrière te kunnen storten, heeft Hassouni onlangs wel besloten te stoppen met haar rechtenstudie. Een moeilijke beslissing. “Toen ik met rechten stopte, voelde het alsof ik afscheid had genomen van een stukje van mezelf, omdat ik enorm houd van kennis vergaren. Toch ben ik blij dat ik de keuze gemaakt heb, omdat het te chaotisch werd om me met twee zulke verschillende dingen tegelijk bezig te houden. Ik wil me nu op het acteren storten, nu er veel deuren zijn geopend en ik mijn kansen moet grijpen. Als het over tien jaar niet goed blijkt te gaan, kan ik nog altijd een punt zetten achter het acteren en weer gaan studeren”.

Maryam Hassouni maakt deel uit van een succesvolle generatie Marokkaanse acteurs en actrices, die de laatste jaren in veel films over de multiculturele samenleving te zien zijn geweest. Ze vindt dit echter geen probleem. “Ik heb nu eenmaal een Arabische uitstraling, dus ik vind het niet erg om in films het Marokkaanse meisje te spelen. Wat ik wel belangrijk vind, is dat het personage net zo goed ontwikkeld moet zijn als de Nederlandse personages. Het moet een rol met inhoud zijn”.

Ander perspectief

Hoewel er steeds meer allochtone acteurs doorbreken, is de filmwereld nog geen afspiegeling van de Nederlandse samenleving. Vooral aan regisseurs en scenaristen van Marokkaanse en Turkse afkomst schort het in Nederland. Hassouni heeft hier wel een verklaring voor. “Ik merk dat de ouders van jonge allochtonen vaak willen dat hun kinderen de zekerheid en veiligheid van een vast inkomen hebben. Ze zeggen dat ze naar Nederland zijn gekomen om hun kinderen een beter leven te geven en het is dan ook moeilijk voor hen te accepteren als hun kinderen de onzekerheid van de kunstwereld willen betreden. Maar er zijn veel jonge allochtonen die daarvoor wel het talent hebben en het is tijd dat zij voor zichzelf durven te kiezen. Dat zou ik wel willen stimuleren, omdat het films kan opleveren met een heel ander perspectief op de Nederlandse samenleving en dat lijkt me alleen maar goed”.

Theater / Voorstelling

“Mooi los zand”

recensie: Rosas - Zeitung

.

van het dansgezelschap Rosas nogal kaal en nonchalant, maar schijn bedriegt.

Zeitung is het resultaat van een samenwerking tussen choreografe Anne Teresa De Keersmaeker en pianist Alain Franco. Franco maakte een selectie van werken van Bach, Schönberg en Webern. Van de conventionele muzikale harmonie van Bach naar het twaalftonenstelsel van Schönberg – en zijn leerling Webern – toont Franco een evolutie van de westerse muziek, en daarmee de westerse cultuur. De Keersmaekers choreografie levert commentaar op deze evolutie. Zij vestigt juist de aandacht op het hier en nu – het fysieke lichaam van de dansers bij improvisatie. De geometrie van het menselijke lijf. De muziek belichaamt de verandering, de dans belichaamt het onveranderlijke. Zeitung wil een dialoog vormen tussen deze culturele ontwikkeling van ideeën en het universele menselijke lichaam. De vraag is in hoeverre er echt naar elkaar geluisterd wordt.

Stilte voor de storm

~

Negen dansers wisselen vaste patronen af met contactimprovisatie en snelle spectaculaire groepsbewegingen. Technisch wordt het loepzuiver en strak uitgevoerd. Ook de passie voor de dans is duidelijk zichtbaar. Net zoals in haar eerdere voorstellingen D’un soir un jour (2006) en Raga for the Rainy Season / A Love Supreme (2005) vormt muziek het fundament van de voorstelling. Van de 33 muziekstukken speelt Alain Franco er een aantal zelf. Zo opent hij de voorstelling met een prachtig stuk van Webern terwijl de dansers hem van de zijkant van het podium gadeslaan. Hij doet dit fantastisch en het zijn vooral deze live-passages die door de intimiteit en rust uitblinken. De andere stukken zijn concertopnames die hij handmatig aanzet. Opvallend is dat juist de mooiste passages beginnen in totale stilte. Langzame beweging wordt groter en sneller. Als de muziek wordt ingezet is dat meestal met dusdanige bombast dat het intieme spel volledig wordt weggeblazen. Wat dan overblijft, is atonaal Schönberg-kabaal met intense dans op hoog tempo. Indrukwekkend. Erg knap. Heftig. Maar het gaat helaas al snel vervelen omdat dit patroon steeds op dezelfde voorspelbare manier terugkomt. Van een dialoog is geen sprake – de dans wordt compleet overschreeuwd door de muziek.

Mooi los zand

~

Het frustrerende is dat beide elementen, muziek en dans, op zichzelf zeer geslaagd zijn. Het pianospel van Alain Franco is prachtig en helder. De dans is qua techniek en intensiteit een genot om naar te kijken. Het probleem is dat beide niet goed samengaan. De voorstelling is té fragmentarisch om er een duidelijke lijn en opbouw in te kunnen ontdekken. De evolutie in de harmonie die Franco wil tonen komt zo niet uit de verf. Bij Raga for the Rainy Season / A Love Supreme, een eerdere voorstelling van Rosas, waren vorm en inhoud beter op elkaar afgestemd. Het tweede deel van die voorstelling was een dansinterpretatie van de integrale compositie A Love Supreme van John Coltrane – opgebouwd uit de stukken Acknowledgement, Resolution, Pursuance en Psalm. Vier stukken muziek, gespeeld door vier instrumenten (tenorsax, bas, piano en drums), en live gedanst door vier dansers. Deze heldere structuur maakte dat improvisatie in de dans mogelijk was zonder dat de grote lijn van de voorstelling onoverzichtelijk werd. De uitgebalanceerde compositie van Coltrane vormde door haar heldere opbouw het fundament waarop de dansers konden terugvallen in hun spel. Het probleem is dat Zeitung bestaat uit 33 muziekfragmenten, niet uit één volledige compositie. Elk los stuk heeft wel een duidelijke opbouw en spanningsboog, maar als geheel biedt het te weinig houvast om er een interessante voorstelling van te maken.

Het lichaam wint
De laatste solo waarmee Zeitung eindigt is erg mooi. Eén danseres is overgebleven na al het muzikale geweld. Schichtig kijkt ze om zich heen. Ze kijkt met verwondering naar ons en naar zichzelf. Alsof ze uit een droom ontwaakt en haar eigen lichaam niet meer herkent en niet helemaal meer goed kan bewegen. Schokkend – bijna lichaamsvreemd – deinst ze achteruit het podium af. In totale stilte. Aan het hier en nu van de voorstelling is niet meer te ontsnappen. De muziek kan niet meer overheersen. Het lichaam heeft gewonnen. Zeer indrukwekkend. Jammer dat van een dialoog tussen beide nergens echt sprake is geweest.

 

Theater / Voorstelling

Contemplatie wordt zelfmoordterroristen funest

recensie: Annette Speelt - Malpensa

.

Opnieuw werd Ilja Leonard Pfeijffer door Annette Speelt uitgenodigd een toneeltekst te schrijven. Na De eeuw van mijn dochter is Malpensa het tweede stuk van zijn hand dat door de Haagse groep ten tonele wordt gebracht. De tekst kwam samen met de acteurs (Thijs Römer en Michel Sluysmans) en regisseur (Gerardjan Rijnders) tot stand.

Smegmasnollen

~

Wat de relatie tussen de twee mannen is, wordt niet direct duidelijk. Zijn het vrienden, collega´s, of toch onbekenden misschien? De conversatie die gepaard gaat met veel ongemakkelijke stiltes komt langzaam op gang. Thijs ontpopt zich al snel als een nare geilaard van de ergste soort. Stewardessen en andere personen van het vrouwelijk geslacht worden door hem steevast aangeduid als ‘snolliebollies’ of ‘smegmasnollen’. Römer verstaat dit kunstje goed en maakt de durfkapitalist binnen enkele minuten tot een onuitstaanbaar personage. Michel staat daar zowat lijnrecht tegenover. Hij hoort de seksistische praat van Thijs aan, maar lacht ondertussen als een boer met kiespijn. Langzaamaan blijkt dat er geen extremistische gedachten schuilen achter de zelfmoordaanslag die de twee hebben gepland. Niets anders dan pure verveling en het gevoel van ‘been there, done that, got the fucking T-shirt’ drijven de mannen tot deze daad. Twee succesvolle mannen in de bloei van hun leven die tot het uiterste gaan om de honger naar spanning en avontuur te stillen.

Kilte

~

De kilte en onpersoonlijkheid van het vliegveld zijn doorgetrokken in het decor. Op de achtergrond luchtkokers, rechts een doorzichtig scherm en aan de overkant een troosteloze koffieautomaat. Thijs en Michel bevinden zich vooral op een vindingrijke bank die is gevuld met glazen knikkers en een aantal verplaatsbare kuipzitjes. De onpersoonlijkheid zit hem niet alleen in het decor, ze is eigenlijk kenmerkend voor de hele voorstelling. Door het onsympathieke personage Thijs – die maar door blijft gaan over de talloze vrouwen die hij heeft gehad en zijn enorm succesvolle leven – ontstaat vrijwel direct een afstandelijke, onpersoonlijke sfeer. Er wordt op geen enkele manier een situatie gecreëerd waarin de toeschouwer sympathie kan opbrengen voor de personages. Rijnders probeert dit in het laatste deel te veranderen, maar daar is het dan te laat voor; om nu nog een beroep te doen op het inlevingsvermogen van het publiek is te veel gevraagd. Toch is Malpensa geen onaardig stuk. Römer en Sluysmans vormen een goed duo dat de tegengestelde karakters krachtig en vol overgave weet neer te zetten. Het rollenspel dat ze spelen wordt subtiel opgebouwd, maar uiteindelijk is het stuk toch te afstandelijk van opzet om het publiek echt aan te grijpen.

Boeken / Achtergrond
special: Uitreiking VSB Poëzieprijs 2008

‘Hese’ poëzie geeft tijd een gezicht

Het is een lustrum: voor de vijftiende keer werd dit jaar de welbekende VSB Poëzieprijs uitgereikt, als gebruikelijk in een goedgevulde Rode Hoed te Amsterdam. Genomineerd waren Jan Baeke met Groter dan de feiten, de niet in persoon aanwezige Christine D’haen met Innisfree, Jacques Hamelink en zijn De dame van de tapisserie, Leonard Nolens’ Bres, en tenslotte Anne Vegter met Spamfighter. De jury heeft haar selectie gefaseerd teruggebracht van 87 naar één uiteindelijke keuze, en besloot daarin unaniem.

De uitreiking van de prijs – bestaande uit beeldhouwwerkje (‘een soort stoofpot’, aldus VSB Fonds-directeur Maarten Reuchlin) en een geldbedrag van 25.000 euro – is omkleed met allerlei gebeurtenissen en feestelijkheden die vooral de activiteiten en doelstelling van het Fonds lijken te moeten uitdragen. Voor componerend talent is er poëzie op muziek, een aangesleepte jeugdjury deed ook een prijs uitgaan en dit alles omkleed met een kinderlijk enthousiaste en evenzeer stuntelige presentatie. De vermakelijke, deels humoristische kleinkunstmuziek van Roosbeef wordt ingezet als hier en daar terugkerende opluistering, soms als ongepaste onderbreking.

Festijn

Vijftien jaar poëzieprijzen: de organisatie probeert er een bijzonder en memorabel festijn van te maken. De inzet is goedbedoeld, en daarom geeft het niet echt dat het hier en daar wat strompelt. Belangrijk is namelijk dat het hoofdonderwerp van de avond – de poëzie, de genomineerde bundels, de winnende dichter – niet bedolven raakt. Een niet te ontkennen aandeel hierin heeft de Belgische archeoloog en schrijver David van Reybrouck die de dit jaar eerst ingestelde Hugo Clausproloog las, een naamgeving waar Claus nog kort voor zijn dood mee instemde.

Van Reybroucks tekst ‘De poëzie moet weer hees worden’ is een gepassioneerd pamflet in meeslepende woorden, en hoewel de inhoud van zijn kritiek niet nieuw is kwam zij vanavond als een ontlading: scherp en helder. Door zelfopgelegde taboes van wat mag en niet mag is de Nederlandstalige poëzie is anorectisch geworden, zij hongert zichzelf uit. De aangedragen heiloplossing – in de poëzie moet weer lyriek en representatie terugkeren – is hopeloos naïef en typisch een geval van wat-anderen-doen-moet-goed-zijn. Toch draagt zij een sterke kern die van harte onderstreept dient te worden: poëzie vermag wel zeker rijkelijk vettig te bloeien, gegrossiert te bloeden.

Lievelingen

Leonard Nolens. Foto: Chrissy Meijns
Leonard Nolens. Foto: Chrissy Meijns

Dan mogen de vijf genomineerden zich middels het voordragen van twee gekozen gedichten aan het publiek presenteren. Allereerst de deftige, korrelige klanken van D’haen opgenomen van over de telefoon, vervolgens de overige kanshebbers één voor één in levende lijve. Een korte vergelijking tussen winnaar en overige genomineerden laat zich dan, zoals gewoonlijk bij prijsuitreikingen, ook deze avond niet onderdrukken. Juryvoorzitter Odile Heynders, literatuurwetenschapper, noemt dat het vooral dwarsverbanden zijn die zich tussen de sterke, eigen bundels aftekenen. Zo zijn bijvoorbeeld de bundels van Vegter en Baeke allebei doordrongen eigentijds zowel in taal als onderwerp, daar waar Hamelink en D’haen met hun taalgebruik beiden juist sterk in de traditie wortelen.

Maar dan: de prijswinnaars. Al eerder was door de jeugd bekendgemaakt dat hun favoriet Groter dan de feiten was, van Baeke. Ook is aangekondigd dat velen via internet overwegend hun stem uitbrachten op Spamfighter van Vegter, waarmee zij de volkslieveling werd. En de officiële jury, bestaande uit naast Heynders ook dichter Dirk van Bastelaere, literatuurbeschouwer Gaston Franssen, schrijver Fouad Laroui en publicist Janita Monna? Zij kozen, unaniem, voor Bres van Leonard Nolens.

Meesterproject

Al drie keer eerder was de Vlaming Nolens genomineerd – in 1995 met Honing en as, in 1997 met En verdwijn met mate en met Voorbijganger in 2000 –maar steeds zag hij de prijs aan zich voorbij gaan. Met Bres heeft hij volgens de jury nu een meesterproject neergezet, waarin de reeds bestaande reeksen waaruit het in grote delen is opgebouwd (Bres I t/m V) sterker zijn geworden. In zijn historische, filosofische en zelfs cultuurkritische poëzie heeft de dichter de tijd waarin wij leven, onze eeuw, een gezicht en bestemming gegeven, aldus Heynders in haar laudatio.

~

Inderdaad is Bres een monumentaal werk. In vijf reeksen geeft Nolens de lezer achtereenvolgens mensen in oorlogen, geboorte en begin, de maatschappijrevoluties waarbij ‘wij’ terzijde stonden, zijn stad Antwerpen en een loflied op een boek. Het gebruik van het wij-perspectief, dat Nolens als een persoonlijke doorbraak in zijn schrijverschap noemde, zorgt er in combinatie met de doorheen de hele bundel krachtig ingezette herhaling voor dat een betekenis die het individuele overstijgt steeds drukkender gevoeld wordt.

Bres is een gezicht van een tijd. Misschien niet zoals het glorieus in de geschiedenisboeken staat, maar wel zoals het door enkelen terzijde zal zijn en wordt ervaren. Het mag een goed teken van eenheid in deze avond heten dat de visie van Van Reybrouck, die van de VSB-jury en Nolens uiteindelijk hierin overeenkomen: “Wanneer ik een gedicht lees hoop ik niet alleen goed geschreven strofen tegen te komen, geslaagde literatuur, maar een persoon,” zo droeg de laatste uit in zijn acceptatiewoord. Of zijn poëzie daarmee werkelijk ‘hees’ te noemen is, zoals Van Reybrouck het graag zou zien – het zou kunnen. Dat zij de lezer nochtans tegenover staat als een werk van vlees en bloed en daarmee terecht deze bekroning, de VSB Poëzieprijs 2008, heeft ontvangen, dat staat toch zeker vast.

Film / Achtergrond
special: Deel 1

AFFF 2008

.

.

Introductie | Deel 1 | Deel 2 | Deel 3

Inhoud: All the Boys Love Mandy Lane | Bug | P2 | Stuck | The Signal | Night of Terror

Meer sfeer dan slasher
All the Boys Love Mandy Lane
Jonathan Levine • VS 2007

~

Het is een klassiek beeld in films: een High School. Een lange gang met aan weerszijden kluisjes. Rondhangende schooljeugd. Maar dan loopt er een knappe blondine door de gang. Hoofden draaien zich automatisch om. Wellust spreekt uit de blikken van de jongens, afgunst uit die van de meiden. Mandy Lane! Er lopen genoeg leuke dames op school rond, maar Mandy Lane (Amber Heard) is van een buitencategorie. Zij is mooi, aardig, puur, maar vooral heel erg onbereikbaar – en daardoor verschrikkelijk onweerstaanbaar. Jongens zouden bij wijze van spreken een moord voor haar doen. Als een klein groepje schoolvrienden Mandy uitnodigt om een weekendje op een afgelegen buitenhuis te vieren en zij toezegt, zijn de verwachtingen onder de jongens hooggespannen – wie zal haar als eerste ‘pakken’?

Een afgezonderde locatie met tieners vol rondgierende hormonen: het zijn standaardingrediënten die eerder in de filmhistorie tot een voor de betrokkenen nare afloop hebben geleid. Dat dit echter geen standaard slasher is, blijkt al snel. Met oog voor detail en fraaie cinematografie schetst debutant Jonathan Levine bovenal de puberperikelen (de jongeren zijn vooral bezig met seks, drugs en uiterlijk) en de lome, broeierige Texaanse sfeer. Het moorden gebeurt bijna achteloos; de dader blijft – ongebruikelijk – niet lang anoniem. Een fascinerende film die het meer moet hebben van sfeer dan van slashen, en uiteindelijk meer neigt naar ‘Columbine‘ dan naar ‘Chainsaw Massacre‘. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Onderhuids
Bug
William Friedkin • VS 2006

~

Eindelijk is hij dan in Nederland te zien: Bug van William Friedkin (The Exorcist, The French Connection). Zelfs een Nederlandse dvd-release zat er (nog) niet in voor deze overzees redelijk goed ontvangen ’terugkeer’ van de oude meester. Het leven van serveerster Agnes (Ashley Judd) is niet erg vrolijk: ze woont in een uitgewoonde hotelkamer, krijgt te maken met de (fysieke) bedreigingen van haar ex-man die net uit de bajes komt, heeft jaren geleden haar kind verloren, en is eigenlijk vooral heel eenzaam. Entree Peter (Michael Sahnnon), die oprecht in haar geïnteresseerd lijkt en eindelijk iemand is waarbij ze zich vertrouwd voelt. Maar Peter is een beetje vreemd: hij ziet in toenemende mate overal beestjes, die volgens hem onder zijn huid kruipen en zich daar voortplanten. Sterker nog: hij heeft die beestjes omdat hij volgens eigen zeggen het slachtoffer is van een overheidscomplot. Agnes laat zich in toenemende mate volledig door zijn gekte en paranoia meeslepen.

Bug was oorspronkelijk een toneelstuk, maar de film wordt nergens vervelend toneelmatig. De beperkte setting (bijna de hele film speelt zich af in de hotelkamer) versterkt juist de intensiteit. Wat de film vooral zo fascinerend maakt is de tour de force van hoofdrolspelers Ashley Judd en Michael Shannon, die zich beiden volledig geven. Judd laat zien dat ze een van de beste Hollywoodactrices is, iets wat ze helaas te weinig tentoon kan/mag spreiden. Maar het is de weinig bekende Shannon (die Bug ook al op de planken speelde) die niets anders dan een revelatie genoemd mag worden. Zijn transformatie van schuchtere, onhandige vreemdeling in totaal verknipt slachtoffer van zijn paranoia is ongekend intens en ongelofelijk fascinerend. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Lang parkeren?
P2
Franck Khalfoun • VS 2007

~

De verrassingsfilms van het AFF stonden altijd in hoog aanzien bij de bezoekers door de verrassende en kwalitatief hoogstaande keuzes die de programmeurs wisten te maken. Maar vorig jaar ging het even faliekant mis. Door omstandigheden werd toen (ongezien!) The Invisible geprogrammeerd; dat bleek namelijk een ongelofelijke draak van een film. Tijd dus voor revanche, en met P2 is de organisatie daar – gedeeltelijk – in geslaagd. De makers achter Haute Tension en de remake van The Hills Have Eyes brengen het verhaal van een verknipte parkeerwacht die een zakenvrouw vasthoudt en haar dwingt met hem kerst te ‘vieren’.

Van alle menselijke bouwsels zullen er weinig qua engheid zo hoog scoren als parkeergarages. Er is meestal geen daglicht, ze zijn onoverzichtelijk en vol donkere hoekjes, en bezorgen ons vaak instinctief de kriebels. Een uitstekende lokatie voor een horrorfilm dus. Het kat-en-muisspel dat hier ontstaat tussen ontvoerder en ontvoerde is erg vermakelijk, en op P2 is eigenlijk maar één kritiekpunt te leveren: het is te weinig origineel, eng of meeslepend en iets teveel dertien-in-een-dozijn om echt opzien te baren of heel lang bij de kijker te blijven hangen. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Blijven hangen – in een leuk idee
Stuck
Stuart Gordon • VS 2007

~

Arme Tom. Het zit hem niet mee. Hij wordt zijn huis uitgezet, loopt hard tegen bureaucratische muren op bij het arbeidsbureau, en realiseert zich dat hij nu dakloos is. Noodgedwongen zwerft hij ’s nachts over straat. Verpleegster Brandi (Mena Suvari) daarentegen zit op dat moment letterlijk en figuurlijk in een high: ze maakt grote kans op promotie en viert dit ’s avonds met de nodige pillen. Op weg naar huis botsen hun twee levens. Letterlijk. Tom (Stephen Rae) komt hierbij vast te zitten in de voorruit van Brandi’s auto, die in paniek naar huis rijdt en haar auto in haar garage parkeert. Het probleem met die zwerver in de vooruit komt later wel – denkt ze.

Het is een bizar en fascinerend uitgangspunt, en heeft alles in zich om een naargeestig werkje dan wel zwarte komedie op te leveren. Maar regisseur Stuart Gordon (Re-Animator, Edmond) doet helaas te weinig met het idee. De cinematografie is vlak, de dialogen bij vlagen wel heel erg houterig en het acteren verrassend zwak. Verder dan een leuk idee komt de film daardoor niet – wat fijne gore momenten ten spijt. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

 

De som der delen
The Signal
David Brucker, Dan Bush en Jacob Gentry • VS 2007

~

Plotseling is het er: een signaal dat via televisie en telefoons wordt verspreid. Iedereen die er te lang naar kijkt en luistert wordt psychotisch en krijgt te maken met onweerstaanbare moordzuchtige neigingen. Het duurt niet lang voor mensen elkaar massaal te lijf gaan met honkbalknuppels, heggenscharen of spuitbussen met pesticiden. Het uitgangspunt doet denken aan het boek Cell van Stephen King, maar de uitwerking is compleet anders. Dat heeft voor een groot deel te maken met het feit dat de film drie regisseurs kent. Elk vertelt een gedeelte van de verwikkelingen rondom een verliefd stel, de man van de vrouw en een aantal mensen die ze onderweg tegen het lijf lopen.

Meerdere regisseurs die ieder een segment van een film voor hun rekening nemen: dat is eerder gedaan, met niet altijd een even evenwichtig of succesvol resultaat – denk aan Four Rooms of New York Stories. In The Signal breekt in het eerste deel (of transmission) de hel los. Dit deel is naargeestig, beklemmend en erg effectief. In het tweede deel wordt het verhaal een zwarte komedie, waarna je als kijker in het derde en laatste deel steeds dieper in de verwrongen krochten van de door het signaal aangetaste geest kruipt. Zo klinkt het misschien niet op papier, maar ondanks de verschillende uitgangspunten is The Signal toch een opvallend evenwichtige en bovendien fascinerende en sterk geacteerde film geworden die het niveau van een experiment ruimschoots ontstijgt. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Night of Terror
[REC] – Jaume Balagueró en Paco Plaza • Spanje 2007
Hatchet – Adam Green • VS 2006
Inside – Alexandre Bustillo en Julien Maury • Frankrijk 2007
The Rage – Robert Kurtzman • VS 2007

Scène uit  Hatchet
Scène uit Hatchet

Hoe belangrijk is geluid voor de beleving van een film? Het is een vraag waar je niet zo vaak bewust bij stil staat – tenzij je er direct mee geconfronteerd wordt. Zoals bij de afgeladen Night of Terror in de grote zaal van Tuschinski, waarbij vanaf de eerste seconde duidelijk wordt dat er heel wat voor nodig is om de zaal enigszins stil te krijgen. Het hard en creatief uitschelden van zowel het medepubliek, de organisatie als de filmpersonages (en het juichen bij tieten & slachtpartijen) behoort nu eenmaal tot de gebruikelijke usance van deze nacht, waarbij voor de duidelijkheid de humor voorop staat. Zo was het de vraag hoe de briljante Spaanse nagelbijter [REC] (die het in Rotterdam zo goed deed en eerdaags de bioscoopbezoeker in den lande de stuipen op het lijf zal jagen) zich zou houden tegenover een horde gestaalde én luidruchtige horrorkijkers. Redelijk – maar helaas niet meer dan dat. Want de vele effectieve schrikmomenten in de film (waarbij het geluid o zo belangrijk blijkt te zijn) verdronken in een zee van keihard “hoer” en “homo” roepen – en de vele creatieve varianten hierop. En dan werd deze film nog ondertiteld, wat bij Hatchet en The Rage niet het geval was en waardoor de dialogen vaak nauwelijks te volgen waren. Toegegeven: beide Amerikaanse films moeten het hier niet van hebben. Wel van gemuteerde wezens die en detail een groep personages vakkundig en zéér bloedig over de kling jagen. Vermakelijke pulp, niet meer dan dat, waarbij Hatchet duidelijk meer punten scoort dan The Rage omdat laatstgenoemde wel erg gebukt gaat onder de zwakke special effects en opgehouden wordt door – jawel – tergend lange en onzinnige dialogen. En dan hebben we het nog geeneens gehad over het feit dat Hatchet wèl humor bevat en cameo’s heeft van genrehelden Robert “Freddy Krueger” Englund en Tony “Candyman” Todd – om maar te zwijgen van de gewenste overvloed aan totaal niet-functioneel naakt (inderdaad: een contradictio in terminis). Van-dik-hout-zaagt-men-planken-films zijn het. Hele dikke, bloederige planken.

Scène uit  Inside
Scène uit Inside

Subtieler begint het Franse Inside (À l’intérieur), waarbij een hoogzwangere vrouw bij een auto-ongeluk eerst haar man verliest, om vervolgens door een wildvreemde vrouw in haar eigen huis belaagt te worden. De film heeft in het begin een fijne onderhuidse creepy sfeer, die echter enig geduld en inlevingsvermogen van de kijker vergt. En daar is het dus de nacht niet naar. De liefhebbers van emmers bloed komen echter in de loop van de film ruimschoots aan hun trekken. De debuterende regisseurs (net als bij REC is de film door een duo gemaakt) laten hierbij absoluut niets aan de verbeelding van de kijker over, wat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid en effectiviteit. Ondanks dat de film aan het eind hard gillend uit de bocht vliegt is dit niettemin een indrukwekkend debuut, mede dankzij de sterke rollen van hoofdrolspeelsters Alysson Paradis (zusje van Vanessa) en Béatrice “Betty Blue” Dalle. Een fijn werkje dat in geen enkel zwangerschapspakket zal misstaan… (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Muziek / Album

Niet slecht, niet bijzonder

recensie: Simple Plan - Simple Plan

Wat doe je als rockband wanneer je van je vorige twee platen al zeven miljoen hebt verkocht, maar toch een beetje verveeld bent geraakt met je eigen geluid? Inderdaad, dan luister je om je heen naar wat je dan wel leuk vindt en probeer je de betreffende mensen voor je volgende album te strikken. In het geval van Simple Plan waren dit producers die eerder succesvolle zaken deden met bijvoorbeeld Avril Lavigne en Nelly Furtado. Zelf geven ze aan blij te zijn met het resultaat. Zo blij en zelfverzekerd zelfs dat het derde album als titel de naam van de band draagt. Voor de band blijven de meisjes vanzelfsprekend in de rij staan; de reacties van de commercievrezende critici zijn tot nu toe echter zuur. Heb ik daar nog wel iets aan toe te voegen? Jazeker. Want Simple Plan heeft op z’n minst recht op een eerlijk proces.

Simple Plan werd in 1999 gevormd door vijf Canadese jongens. In 2002 resulteerde dit in hun debuutalbum No Pads, No Helmets…Just Balls vol zeurderige tienerpunk. Twee jaar later volgde Still Not Getting Any…, een plaat met stevige punkrock. Muzikaal horen de mannen thuis in het rijtje van poppunk- en punkrockbandjes als Good Charlotte, Blink 182, Sum 41, Fall Out Boy en My Chemical Romance. Dit komt er kortweg op neer dat hun geluid energiek en snel, maar toch melodisch is, waar overheen typische tienergevoelens rond liefde en ellende bezongen worden. Inmiddels naderen de mannen van Simple Plan allemaal gestaag de dertig. De vraag is dus of ze nog wel weg kunnen komen met tienermuziek.

Poprock met kunstmatige additieven

~


Blijkbaar zag de band zelf ook in dat ze niet eeuwig jong kunnen blijven. In alle promotie rond het album geven ze aan ’te willen breken met het verleden’, ‘moderne beats te combineren met de daverende refreinen waar we om bekend zijn’ en dat ze hun nieuwe geluid zelf vooral ‘vers’ vinden. En inderdaad, Simple Plan klinkt steviger en bombastischer dan de voorgangers, interessant genoeg juist door een stapje terug te doen in het tempo. De band lijkt punk naar de achtergrond te hebben geschoven en alle ruimte te geven aan poprock. Enige flirt met vroeger is Time to Say Goodbye, meteen het meest irritante nummer van het album.

Voor deze nieuwe aanpak hebben ze de hulp ingeroepen van een aantal succesvolle en veelgevraagde producers, die hun stempel duidelijk hoorbaar op de nummers hebben gedrukt. De meeste productie lag in handen van Dave Fortman, eerder onder andere verantwoordelijk voor Evanescence. Dit is vooral goed te horen aan de intense rockliedjes I Can Wait Forever en What If. De meest vernieuwende geluiden komen van Nate ‘Danja’ Hills, die aan de hit When I’m Gone en het nummer Generation de door de band beloofde hedendaagse toeters en bellen toevoegde. Denk bij laatstgenoemde aan R&B rock waarin we 4 Minutes van Madonna avant la lettre horen (want eveneens geproduceerd door Danja), gemixt met een brutale referentie naar The Ramones door geregeld “Hey ho, let’s go!” te zingen.

In de laatste helft van de plaat wordt de luisteraar met Holding On nog even opgeschrikt in een pijnlijke poging de kenmerkende rap van Linkin Park met het oergeluid van bands als U2 te combineren. Maar over het algemeen klinken alle nummers op Simple Plan min of meer gelijk: stevige muziek die geregeld meer luide pop is dan echte rock. Soms meen ik zelfs een rockballade van boybands als The Backstreet Boys te horen doorschemeren. Dat krijg je ervan wanneer je als rockband snoept van de middelen van de echte commerciële genres.

Onvolwassen, maar kloppend

De teksten van Simple Plan sluiten precies aan bij het gevoel dat ik krijg bij de muziek. Zanger Pierre Bouvier zingt heel getergd over wat er allemaal misgaat in zijn liefdesleven en in de wereld. Van zogenaamd stoere mannen die vervolgens over triviale zaken dramatische nummers maken, krijg ik persoonlijk allergische reacties. “Word eens volwassen, de kindertjes in Afrika, die zijn pas zielig!”, is het enige wat er over de teksten te zeggen valt.

Simple Plan is een van die bands in het bijzondere grensgebied tussen serieuze punkpoprock en pure commercie, met een immense populariteit onder tienermeisjes. Maakt dat het meteen slechte muziek? Nee, natuurlijk niet. Het klinkt gemaakt en overdreven, maar zit wel strak in elkaar. De muziek klopt. De productie klopt. Alles klopt. Dit slechte muziek noemen is gewoonweg onmogelijk. Of het dan bijzonder is, of een plaat die veel aandacht verdient, dat is een geheel andere vraag. Daarop is het antwoord heel duidelijk: nee.

Muziek / Album

Het beste van verschillende werelden

recensie: Why? - Alopecia

Poëzie, hiphop en spannende indiepop vallen samen in Why?, de band van Doug McDiarmid en de broertjes Yoni en Josiah Wolf. Met hun nieuwe plaat Alopecia geven de heren uit Oakland aan hoe fris zo’n combinatie kan klinken.

Why? is eigenlijk het geesteskind van Yoni Wolf, éénderde deel van het intrigerende hiphop-gezelschap cLOUDDEAD en tevens één van de breinen achter het breed geleide en zeer progressieve hiphoplabel Anticon. Het is het onderdak, de broedplaats en de uitvalsbasis voor de spannende ideeën van acts als Sole, Dosh en Alias. Wolf doet met Why? ongeveer dat wat Anticon zo kenmerkt – onder de begeleiding van veel filmische en noisy samples worden intelligente hiphopteksten opgedreund, die doen denken aan de Beat poets van vroeger. Toch trekt Wolf hier en daar die basis uit elkaar met fijne indiepop, en juist die mix van stijlen maakt Why? behoorlijk spannend.

Multi-instrumentaal

~


Net als op het bejubelde Elephant Eyelash uit 2005 – wat ze een tour met Silver Jews door heel Amerika opleverde en daardoor en enorme bekendheid – wordt er op Alopecia een arsenaal aan instrumenten uit de kast getrokken om de droge, nasaal opgelepelde teksten van Yoni Wolf te ondersteunen. En wederom met groot resultaat, want de daarvoor verantwoordelijke multi-instrumentalist McDiarmid maakt Alopecia tot een genot om naar te luisteren. Subtiele pianoarpeggio’s, licht aangezette arrangementen en de veelheid aan geluidjes die speels om alles heen lijken te dansen. Die combinatie, Wolf als rapper en McDiarmid als muzikaal begeleider, maakt Alopecia tot een behoorlijk interessante plaat. Luister maar eens naar één van de prijsnummers van het album: By Torpedo or Crohn’s.

Amalgaam


Maar het zijn niet alleen de samples en de hiphop waar het drietal op scoort. Ook hun benadering van indiepop, waarbij Yoni Wolf ietsje meer zingt, is van hoog niveau. The Hollows is interessant en Fatalist Palmistry is één van de betere nummers die Europa op dit moment vanaf de west coast weet te bereiken. Deze frisse mix van stijlen, waar sprake is van het beste uit verschillende werelden, is een schitterend amalgaam dat Why? zo maar uit de losse pols lijkt te schudden. Die impulsiviteit is echter schijn; daarvoor is Alopecia te weldoordacht. Wat niet hetzelfde is als bedacht. Why? maakt muziek uit het hoofd en uit het hart.

Theater / Achtergrond
special: De Toneelschrijfdagen - Amsterdam

Een keur aan nieuw theaterrepertoire

.