Boeken / Achtergrond
special: Uitreiking VSB Poëzieprijs 2008

‘Hese’ poëzie geeft tijd een gezicht

Het is een lustrum: voor de vijftiende keer werd dit jaar de welbekende VSB Poëzieprijs uitgereikt, als gebruikelijk in een goedgevulde Rode Hoed te Amsterdam. Genomineerd waren Jan Baeke met Groter dan de feiten, de niet in persoon aanwezige Christine D’haen met Innisfree, Jacques Hamelink en zijn De dame van de tapisserie, Leonard Nolens’ Bres, en tenslotte Anne Vegter met Spamfighter. De jury heeft haar selectie gefaseerd teruggebracht van 87 naar één uiteindelijke keuze, en besloot daarin unaniem.

De uitreiking van de prijs – bestaande uit beeldhouwwerkje (‘een soort stoofpot’, aldus VSB Fonds-directeur Maarten Reuchlin) en een geldbedrag van 25.000 euro – is omkleed met allerlei gebeurtenissen en feestelijkheden die vooral de activiteiten en doelstelling van het Fonds lijken te moeten uitdragen. Voor componerend talent is er poëzie op muziek, een aangesleepte jeugdjury deed ook een prijs uitgaan en dit alles omkleed met een kinderlijk enthousiaste en evenzeer stuntelige presentatie. De vermakelijke, deels humoristische kleinkunstmuziek van Roosbeef wordt ingezet als hier en daar terugkerende opluistering, soms als ongepaste onderbreking.

Festijn

Vijftien jaar poëzieprijzen: de organisatie probeert er een bijzonder en memorabel festijn van te maken. De inzet is goedbedoeld, en daarom geeft het niet echt dat het hier en daar wat strompelt. Belangrijk is namelijk dat het hoofdonderwerp van de avond – de poëzie, de genomineerde bundels, de winnende dichter – niet bedolven raakt. Een niet te ontkennen aandeel hierin heeft de Belgische archeoloog en schrijver David van Reybrouck die de dit jaar eerst ingestelde Hugo Clausproloog las, een naamgeving waar Claus nog kort voor zijn dood mee instemde.

Van Reybroucks tekst ‘De poëzie moet weer hees worden’ is een gepassioneerd pamflet in meeslepende woorden, en hoewel de inhoud van zijn kritiek niet nieuw is kwam zij vanavond als een ontlading: scherp en helder. Door zelfopgelegde taboes van wat mag en niet mag is de Nederlandstalige poëzie is anorectisch geworden, zij hongert zichzelf uit. De aangedragen heiloplossing – in de poëzie moet weer lyriek en representatie terugkeren – is hopeloos naïef en typisch een geval van wat-anderen-doen-moet-goed-zijn. Toch draagt zij een sterke kern die van harte onderstreept dient te worden: poëzie vermag wel zeker rijkelijk vettig te bloeien, gegrossiert te bloeden.

Lievelingen

Leonard Nolens. Foto: Chrissy Meijns
Leonard Nolens. Foto: Chrissy Meijns

Dan mogen de vijf genomineerden zich middels het voordragen van twee gekozen gedichten aan het publiek presenteren. Allereerst de deftige, korrelige klanken van D’haen opgenomen van over de telefoon, vervolgens de overige kanshebbers één voor één in levende lijve. Een korte vergelijking tussen winnaar en overige genomineerden laat zich dan, zoals gewoonlijk bij prijsuitreikingen, ook deze avond niet onderdrukken. Juryvoorzitter Odile Heynders, literatuurwetenschapper, noemt dat het vooral dwarsverbanden zijn die zich tussen de sterke, eigen bundels aftekenen. Zo zijn bijvoorbeeld de bundels van Vegter en Baeke allebei doordrongen eigentijds zowel in taal als onderwerp, daar waar Hamelink en D’haen met hun taalgebruik beiden juist sterk in de traditie wortelen.

Maar dan: de prijswinnaars. Al eerder was door de jeugd bekendgemaakt dat hun favoriet Groter dan de feiten was, van Baeke. Ook is aangekondigd dat velen via internet overwegend hun stem uitbrachten op Spamfighter van Vegter, waarmee zij de volkslieveling werd. En de officiële jury, bestaande uit naast Heynders ook dichter Dirk van Bastelaere, literatuurbeschouwer Gaston Franssen, schrijver Fouad Laroui en publicist Janita Monna? Zij kozen, unaniem, voor Bres van Leonard Nolens.

Meesterproject

Al drie keer eerder was de Vlaming Nolens genomineerd – in 1995 met Honing en as, in 1997 met En verdwijn met mate en met Voorbijganger in 2000 –maar steeds zag hij de prijs aan zich voorbij gaan. Met Bres heeft hij volgens de jury nu een meesterproject neergezet, waarin de reeds bestaande reeksen waaruit het in grote delen is opgebouwd (Bres I t/m V) sterker zijn geworden. In zijn historische, filosofische en zelfs cultuurkritische poëzie heeft de dichter de tijd waarin wij leven, onze eeuw, een gezicht en bestemming gegeven, aldus Heynders in haar laudatio.

~

Inderdaad is Bres een monumentaal werk. In vijf reeksen geeft Nolens de lezer achtereenvolgens mensen in oorlogen, geboorte en begin, de maatschappijrevoluties waarbij ‘wij’ terzijde stonden, zijn stad Antwerpen en een loflied op een boek. Het gebruik van het wij-perspectief, dat Nolens als een persoonlijke doorbraak in zijn schrijverschap noemde, zorgt er in combinatie met de doorheen de hele bundel krachtig ingezette herhaling voor dat een betekenis die het individuele overstijgt steeds drukkender gevoeld wordt.

Bres is een gezicht van een tijd. Misschien niet zoals het glorieus in de geschiedenisboeken staat, maar wel zoals het door enkelen terzijde zal zijn en wordt ervaren. Het mag een goed teken van eenheid in deze avond heten dat de visie van Van Reybrouck, die van de VSB-jury en Nolens uiteindelijk hierin overeenkomen: “Wanneer ik een gedicht lees hoop ik niet alleen goed geschreven strofen tegen te komen, geslaagde literatuur, maar een persoon,” zo droeg de laatste uit in zijn acceptatiewoord. Of zijn poëzie daarmee werkelijk ‘hees’ te noemen is, zoals Van Reybrouck het graag zou zien – het zou kunnen. Dat zij de lezer nochtans tegenover staat als een werk van vlees en bloed en daarmee terecht deze bekroning, de VSB Poëzieprijs 2008, heeft ontvangen, dat staat toch zeker vast.