Boeken / Achtergrond
special: Voorpublicatie Mark Sarvas - Harry, de verbeterde versie

Harry, Molly en een urn

.

Mark Sarvas

Mark Sarvas

Maar nu zwijgt Michael en zijn blik gaat naar Harry en diens schutterig geveinsde gebrek aan belangstelling. Met een nijdige frons buigt hij zich naar Barbara toe en Harry kan de eventuele voortzetting van de verhitte maar gedempte onderhandelingen niet meer verstaan. Hij drukt tegen zijn zij, waar de pijnscheut kloppend wegebt, en zijn koortsachtige gedachten schieten automatisch te hulp en proberen de hiaten op te vullen en de pijnlijk gerekte ogenblikken in beslag te nemen die hem nog scheiden van het moment dat zijn Monte Cristo wordt gebracht (waarvan hij zich nu met stijgende ontzetting realiseert dat hij die ook werkelijk op moet eten).

Hoeveel kan hij opmaken uit het korte inkijkje van daarnet? Nou, hij weet vrijwel zeker dat Michael en Barbara getrouwd zijn, en niet per se gelukkig, vermoedt hij, al is dat misschien nergens op gebaseerd. (Tenslotte leken hij en Anna voor de buitenwacht een heel gelukkig stel.) En het lijkt hem ook duidelijk dat de bewoonster van de urn Michael door middel van een testament heeft geprest zich van haar te ontdoen, en wel op een ongepaste manier waar Barb nu tegen in het geweer komt. De twee meest voor de hand liggende vragen zijn: (1) wie is de ‘zij’ in kwestie (Harry gaat er met wellust van uit dat het de een of andere ex is, ook al moet hij toegeven dat het net zo goed een vriendin, een zusje of misschien zelfs mams kan zijn), en (2) wat is precies die ‘boodschap’ waar ze Michael postuum op uitstuurt? Hij is zich ervan bewust dat het voor de beantwoording van die laatste vraag enorm zou helpen als hij het antwoord op de eerste wist, en omdat geen van beide antwoorden in het verschiet lijkt te liggen, dreigen zijn gedachten weer geheel in beslag te worden genomen door ham, kaas en jam. Dat vooruitzicht ligt hem wat zwaar op de maag, dus besluit hij tot een nieuwe omweg en richt zijn gedachten behendig, geoefend en verbijsterd hoofdschuddend op mensen die zomaar in het openbaar ruziemaken. Zo’n publieke vertoning zou hem of Anna tenslotte nooit zijn overkomen. Zelfs hun privévertoningen – op één na – waren schrikbarend zeldzaam en vooral vergeleken met Barbs vurige uitbarsting van daarnet betrekkelijk tam.

Copyright Nederlandse vertaling © 2008 Gerda Baardman, Wim Scherpenisse en J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam

Mark Sarvas • Harry, de verbeterde versie  Meulenhoff • € 19,90 • 320 blz. • ISBN: 9789029082303

Andere websites:

Een eerder gedeelte van het hoofdstuk is te vinden op www.literairnederland.nl en een volgend op  www.studenten.net/entertainment/boeken
terug naar boven



Boeken / Fictie

Als al het oude is verdwenen

recensie: Sander van Walsum - De Afslag

Meer dan tien jaar geleden schreef Geert Mak zijn bestseller Hoe god verdween uit Jorwerd. Na deze geschiedenis van een klein, Fries dorpje volgden vele andere auteurs zijn voorbeeld. Geschiedenis werd weer hot. Niet de grote verhalen, maar juist het leven van de gewone man en zijn dagelijks bestaan dienden als inspiratie. Ook de recent verschenen debuutroman van Sander van Walsum, De Afslag, past binnen deze ontwikkeling.

Het boek vertelt het verhaal van het kleine Overijsselse dorpje Burghem, een van oorsprong agrarische gemeenschap die binnen enkele jaren ten prooi valt aan de moderne tijd. Op het eerste gezicht heeft het verhaal veel gemeen met Hoe god verdween uit Jorwerd en lijkt het meer van hetzelfde. Toch zijn er wel degelijk verschillen die het lezen de moeite waard maken.

Het belangrijkste verschil is dat Van Walsum fictie schrijft. Hij geeft geen geschiedenisles, geen droge opsomming van feiten, waar Geert Mak en consorten zich nogal eens schuldig aan maken. De Afslag gaat over de teloorgang van een hechte, dorpse gemeenschap, verteld door de ogen van Joost van Pawijck, een leraar op de plaatselijke lagere school.

Idylle of armoe?

Aan het eind van de jaren vijftig verhuist Van Pawijck naar het voor hem idyllische dorpje waarin de tijd heeft stil gestaan. De moderne tijd heeft nog geen vat gekregen op het leven van de dorpsbewoners, maar daar komt snel verandering in. De eerste televisietoestellen doen hun intrede in het dorp, oude en karakteristieke gebouwen moeten wijken voor gebouwen die voldoen aan de eisen van de tijd. De kruidenier moet het afleggen tegen de eerste supermarkt, de nieuwbouwwijk brengt nieuwe bewoners naar het dorp die niets gemeen hebben met de oorspronkelijke bewoners.

De veranderingen volgen elkaar snel op, zeker wanneer het plan wordt doorgevoerd om naast het dorp een afslag van de snelweg aan te leggen. De boeren verkopen graag hun grond aan de projectontwikkelaar, want voor hen betekent het geld een andere manier van leven. Hoe romantisch ook voor buitenstaanders, voor de boeren zelf is hun bestaan vooral getekend door bittere armoede. De roman laat niet alleen de terreur van de moderne tijd zien, en doet je niet alleen terug verlangen naar een tijd dat alles nog puur was en doortrokken van gemeenschapszin, maar laat ook zien dat het leven niet altijd rooskleurig was. Vroeger was niet alles beter. Ook Joost moet dit onder ogen zien.

Progressieve ideeën

Joost voelt zich steeds minder thuis in het dorp. Zeker als er een nieuwe directeur wordt aangesteld voor de school, die er wel erg progressieve ideeën opna houdt. De jaren zestig zijn nu in volle hevigheid losgebarsten, en ook het dorpje ontkomt er niet aan. Voor Joost zit er niets anders op dan te vertrekken. Zijn jaren in het dorp, van eind jaren vijftig tot halverwege de zestiger jaren, beelden een belangrijk moment in de geschiedenis uit. Het is een periode van snelle ontwikkelingen, die een eind maken aan een manier van leven die van generatie op generatie hetzelfde was.

Sander van Walsum geeft deze verandering op een mooie, ingetogen manier weer. Uit alles spreekt liefde voor wat eens was, maar voorgoed kapot gemaakt is door de vooruitgang. Het valt ook niet anders te verwachten van een afgestudeerd historicus als Van Walsum. En juist door die warmte voor het onderwerp, is De Afslag een geloofwaardig debuut geworden.

Boeken / Non-fictie

Theologisch dynamiet

recensie: Karl Barth (vert. Mark Wildschut) - De brief aan de Romeinen

Veel theologie wordt er op 8weekly niet besproken, maar een invloedrijk en karakteristiek werk als Barths commentaar op Paulus’ brief aan de Romeinen verdient een uitzondering.

Geïnspireerd door radicale, protestantse voorgangers als Maarten Luther en Søren Kierkegaard zette theoloog Karl Barth met zijn interpretatie van Paulus’ brief aan de eerste christelijke gemeente te Rome de Duitse theologie in het interbellum op z’n kop.

Met de vertaling van De brief aan de Romeinen is één van de meest indrukwekkende theologische werken uit de twintigste eeuw in Nederlandse vertaling beschikbaar. Zelfs wanneer je niet geïnteresseerd bent in theologie is dit boek het lezen waard omdat het een impressie biedt van de geestelijk gesteldheid van een deel van de Duitse intellectuelen in het interbellum. Het biedt de ervaring van de retorische kracht van een protestants christendom dat door de rampzaligheden van WO I niet langer gelooft in het monsterverbond tussen Westerse cultuur en christendom – waar voordien de liberale theologie nog al z’n hoop op vestigde.

Kierkegaard

Het uitgangspunt van Barths theologie is het ‘oneindig kwalitatieve verschil’ tussen God en mens. Dit betekent dat God zó anders is dan de mens, dat geen mens ooit God kan begrijpen of kan omvatten in zijn eigen, eindige projecten. Deze ondoorgrondelijkheid van God is voor de mens van de Verlichting, die zijn religie in lijn met Kants Religion innerhalb der blossen Vernunft alleen binnen de grenzen van de rede duldt, een bron van ergernis. Iedereen die een beetje vertrouwd is met het werk van Kierkegaard herkent in de begrippen die Barth gebruikt de invloed van deze wijsgeer, maar toch is er ook een belangrijk verschil.

~

Al onderstreept Barth voortdurend de ondoorgrondelijkheid van God, voor de (gelovige) theoloog lijkt deze ondoorgrondelijkheid dankzij de openbaring niet op te gaan. De theoloog weet veel, zo niet alles, over de dialectische heilseconomie van oordeel en verlossing, die gekarakteriseerd wordt door z’n eigen systematische redelijkheid en z’n eigen aanspraak op waarheid. Dit roept de vraag op of de existentiële keus van de mens tussen ergernis en geloof, die voor Kierkegaard het hart van zijn denken betrof, wel op een eigenlijke manier aan de orde wordt gesteld, en of ze niet altijd al vanuit het perspectief van de gelovige – en dus na de keus in plaats van ervoor – behandeld wordt. Anders gezegd, wanneer de existentiële onbeslisbaarheid – zoals die tussen geloof en ergernis – gedacht moet worden, kan dit niet vanuit een perspectief waarin de beslissing al gevallen is, maar alleen vanuit het moment van de beslissing zelf. Kierkegaards Vrees en beven is van dit laatste in uitmuntende zin een voorbeeld.

Radicaal

Barths boek maakt een diepe indruk en vraagt om een heftige respons door de radicale toon. Ook de hedendaagse lezer kan iets proeven van de ergernis en het gejuich waarmee dit boek ontvangen moet zijn in een tijd waar de theologie naar een alternatief snakte.

Voor degene die zich aan een serieuze studie van Barths commentaar wil wagen is de vertaling een zeer geschikt vertrekpunt. Het boek begint met een zeer heldere introductie van Barth-deskundige Van der Kooi en achterin kan de lezer een erudiet en ook voor de academicus zeer behulpzaam notenapparaat vinden. Bovendien is het werk prachtig vormgegeven. Kortom, een uitgave die recht doet aan dit belangrijke boek.

Theater / Achtergrond
special: Noorderzon - Performing Arts Festival Groningen 2008

Blik op het zuiden

Het is weer tijd om je vizier op het noorden te richten, want van 21 augustus tot en met 31 augustus, staat heel Groningen weer in het teken van de achttiende editie van het Noorderzon Performing Arts Festival. Niet alleen het Noorderplantsoen, traditiegetrouw het centrum van het festival, maar ook de binnenstad – in Noorderzonjargon Downtown – zal tien dagen in het teken staan van theater, dans, muziek en film en nog veel meer. De organisatie richt zich, in tegenstelling tot vorig jaar, echter op het Zuiden door een groot deel van het programma te concentreren rond gezelschappen uit Italië. Maar Noorderzon zou Noorderzon niet zijn als ze uit de rest van de wereld (Nederland incluis) niet een groot aantal gezelschappen had geprogrammeerd.

ë. Maar Noorderzon zou Noorderzon niet zijn als ze uit de rest van de wereld (Nederland incluis) niet een groot aantal gezelschappen had geprogrammeerd.

~

Noorderzon neemt een bijzondere positie in op het festivallandschap van Nederland. Alleen het Holland Festival en De Internationale Keuze van de Rotterdamse Schouwburg kent een vergelijkbare internationale programmering. Die keuze, ingezet door de komst in 2001 van Mark Yeoman als directeur van het festival, blijkt zo zijn vruchten af te werpen. Zowel het Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten als de Gemeente en Provincie Groningen zullen de komende jaren Noorderzon blijven steunen. En dat is een mooie opsteker.

8WEEKLY reist af naar Groningen en doet vanaf deze plek verslag.

Lees nu de recensies van:
Madre e Assassina | HIM | Spettacolo Sintetico per la Stabilita’ Sociale | The ballad of Ricky and Ronny – A pop opera | Mo-ichido / Once Again | Romeo and Juliet | Rambo Solo | Mortal engine | De Safari ’08 | Anger/Nation | X.03 Cruel Tales of Youth | Call Cutta in a box | 8WEEKLY zag eerder

De aard van het kwaad
Madre e AssassinaTeatrino Clandestino
Juliet Tent, Groningen • 28 augustus 2008

Een vader en moeder. Twee kinderen. Mooi huis. Goede baan. Keurige lui. Gezond. Geen problemen. Moord. Gekrijs. Bloed. Verbijstering. Duiding. Ziel. Wanhoop. Zwijgen. Aldus verloopt Madre e Assassina, een anachronistisch verhaal over een vrouw die haar carrière heeft opgegeven voor haar kinderen maar het op een dag niet meer aankan, het mes grijpt en haar kinderen vermoordt.

fotograaf: Gigi Martinucci

fotograaf: Gigi Martinucci

Het Italiaanse gezelschap Teatrino Clandestino heeft een obsessie voor gewone mensen die opeens de meest gruwelijke daden begaan. Zo maakten ze eerder het tweedelige theaterstuk (Progetto Milgram) waarbij ze zich lieten inspireren door de experimenten van de Amerikaanse psycholoog Stanley Milgram. Uit deze experimenten bleek dat veel normale mensen de meest gruwelijke straffen toepassen als een autoriteit dit van hen vraagt. Ook in Madre e Assassina is er sprake van een gewone vrouw die een gruwelijke daad begaat, maar in tegenstelling tot de mensen uit Milgrams experimenten is er geen sprake van een autoriteit die de vrouw hiertoe aanspoort. De moordende moeder verschilt wezenlijk van de gehoorzame ambtenaar die de joden op transport zet naar de gaskamers. Het concept van de banaliteit van het kwaad (Hannah Arendt) is op Madre e Assassina niet van toepassing. Maar wat dan wel?

Teatrino Clandestino onderzoekt deze kwestie in drie losse delen die zowel qua stijl als qua inhoud volstrekt van elkaar verschillen. In het eerste deel wordt in gestileerde, filmische beelden de mythe van het geluk verteld: een gezin dat doet wat alle gelukkige gezinnen doen. Het tweede deel omvat slechts één handeling, de moord. Met veel uitvergrote, helrode stripbeelden worden de zintuigen van de toeschouwer bewerkt tot hij murw is en er niets anders meer in zijn hersenholte resoneert dan het rood van bloed en het snerpende gepiep in zijn oren (een kennelijke poging het gegil van de twee kinderen op uitvergrote wijze te verklanken). In het derde deel wordt de moeder, de moordenares, geïnterviewd door de presentatrice van een hippe talkshow.

De losse delen willen helaas geen eenheid worden en we krijgen geen antwoord op de vraag over de aard van het kwaad, over wat de moordenares bezielt. In Milgrams experimenten was er sprake van een conflict tussen geweten en gehoorzaamheid, tussen opstandige moraliteit en onderworpen volgzaamheid. Het conflict bij Milgram is ambigu en benadrukt de menselijkheid van de proefpersonen. In Madre e Assassina wordt er geen conflict gerepresenteerd maar een transgressie. Er is geen ruimte voor ambiguïteit. De moeder en de moordenares worden niet voorgesteld als twee rollen van dezelfde persoon, maar als twee volstrekt verschillende wezens waar geen enkele verwantschap meer tussen lijkt te bestaan. Teatrino Clandestino confronteert de toeschouwer op brute wijze met een paradox en stelt vervolgens op de sensationele toon van de talkshow de vraag naar de oorsprong van deze paradox: Hoe kan het dat deze ogenschijnlijk gelukkige vrouw zomaar, zonder aanleiding haar kinderen vermoordt? Het enige antwoord dat het gezelschap hierop geeft is metafysisch gestamel dat de borrelpraat niet overstijgt.

De oorsprong voor het falen van Madre e Assassina moet gezocht worden in een gebrek aan inzicht in de menselijkheid van de moeder en in een fundamentele minachting van de toeschouwer. In plaats van het publiek tot denken aan te zetten, beperkt het gezelschap zich tot moraliseren en choqueren, alsof men de waarde van het stuk afmeet aan het aantal mensen dat tijdens de voorstelling de zaal uitloopt. (Martijn Boven)
Terug naar boven

Is Dorothy wel zo onschuldig?
HIM – Fanny & Alexander
Grand Theatre, Groningen – 28 augustus 2008

fotograaf: Enrico Fedrigoli

fotograaf: Enrico Fedrigoli

De Wizard of OZ. Wie kent de film niet? Op het podium zie je een scherm met daarop de gerestaureerde kleurenkopie van deze film en dan wel het origineel uit 1939 met Judy Garland. Toch ook wel weer eens leuk om deze film te zien. Maar zo leuk is allemaal toch niet. Voor het scherm zie je Marco Cavalcoli van het in Ravenna gevestigde gezelschap Fanny & Alexander, die heel sterke gelijkenissen toont met Hitler. Maar deze Hitler staat niet, maar zit op zijn knieën. Wat vervolgens herinneringen oproept aan het confronterende beeld HIM (zeker niet toevallig dezelfde titel als deze voorstelling) dat de Italiaanse kunstenaar Maurizio Cattelan van hem maakte en dat ook enige tijd in het Museum Boymans Van Beuningen te zien is geweest. Dit wassenbeeld van Hitler zit hier op zijn knietjes in een soort van bidhouding, een houding waar schuldbesef door heen lijkt te klinken.

In deze voorstelling manipuleert Hitler als een soort van obsessieve regisseur de gehele film. Zo spreekt hij alle rollen in en heeft dus voor ieder personage uit de film een andere stem. Daarbij moet je de geluidseffecten ook zeker niet vergeten. Dit levert een bij vlagen hilarische situatie op. Maar tegelijkertijd is het wel HIM die je aan het lachen maakt. Mag je wel lachen met een man die zo veel op zijn geweten heeft. En waarom moet hij eigenlijk zo’n onschuldige film als de Wizard of Oz aansteken met zijn kwaad? Of is de film helemaal niet zo onschuldig? Aan het einde van de film komt Dorothy aan bij de Wizard en ontdekt dat hij helemaal niet zo’n Wizard is. Hij een kunstenaar die handelt in illusies. Maar wacht eens even. Was Hitler ook geen gemankeerde kunstenaar die maar niet aan de bak kon komen? En is Hitler ook geen handelaar in illusies gebleken? En nu deze regisseur hier zo op zijn knietjes zit, heeft hij dan ook niet iets weg van de onschuldige Dorothy?

In de HIM van Fanny & Alexander blijken schuld en onschuld, goed en kwaad, realiteit en illusie, film en theater, imitatie en werkelijkheid in elkaar overlopende concepten te zijn, die in het stuk een interactie aangaan die tegelijkertijd even sussend als verontrustend is. Dat levert uiteindelijk een voorstelling op, waar je met een paradoxaal gevoel op terugkijkt. Het is sussend qua gevoel. Misschien heeft Hitler juist wel een beetje van de onschuld van Dorothy gekregen? Maar je verstand zegt dat het niet klopt. (Koen van Hees)
Terug naar boven

SOMA à la Berlusconi
Spettacolo Sintetico per la Stabilita‘ Sociale – Santasangre
De Beurs, Groningen • 27 augustus 2008

De premoderne mens leefde in tijd van emotionele en sociale verwarring. We schrijven het jaar 632 na Ford. De mens weet inmiddels wel beter. Geen emotionele en sociale instabiliteit meer, maar juist het tegenovergestelde. Dankzij de individuele stabiliteit is er sociale stabiliteit. En dat allemaal dankzij het synthetische wondermiddel van de toekomst: SOMA. Drie gram van dit preparaat en het garandeert je zelfs eeuwige rust.

fotograaf: Raoul Terilli

fotograaf: Raoul Terilli

Dit toekomstbeeld wordt geschetst door het in Rome gebaseerde gezelschap Santasangre. Door gebruik te maken van sterk visuele elementen, onder andere door het vernuftig gebruik van hologrammen en filmbeelden, weten zij die wereld aanvankelijk krachtig op te roepen. In het begin zie je een soort van verpleegster, die ook wel iets van een balletdanseres heeft, een fascinerend spel aangaan met het licht, het geluid en de hologrammen. Je wordt, als het ware, het toekomstbeeld ingezogen. Helaas weet Santasangre die verbazing niet vast te houden. Het verwordt gedurende de voorstelling tot een steriele exercitie en daarmee verliest het ook zijn zeggingskracht.

Zeker, de voorstelling vereist een vorm van steriliteit. Immers, de mensen in de toekomst worden door SOMA synthetisch gelukkig en voldaan gehouden. Alle oneffenheden zijn gewist en de mensen zijn schoon. Zelfs de komst van een vreemdeling kan die wereld niet omverwerpen. Deze premoderne mens weigert de SOMA, gaat niet in op eventuele seksuele bevrediging en weigert gewoonweg deel te nemen aan die nieuwe samenleving. En dat lijkt zelfs geen rimpeling in het systeem te veroorzaken. Je kunt hier kritiek op de huidige Italiaanse samenleving in zien, waarbij Berlusconi niet alleen de dienst uitmaakt op politiek vlak, maar ook regeert in de huiskamers waar zijn televisiezenders hun dagelijkse portie SOMA à la Berlusconi uitstorten. En je verzetten, lijkt niet te helpen. En wellicht kun je het nog breder bezien: onze huidige westerse maatschappij is gericht op instant happiness en verlangt naar een schone wereld zonder puinhopen, oorlogen of anderszins gelukverstorende factoren. We snakken allemaal naar dat SOMA, zo wil Santasangre zeggen.

Het jammere aan de voorstelling is dat dit pijnlijke en confronterende besef bedolven wordt onder een heel spectrum aan geluids- en filmeffecten. Zoals gezegd is het in het begin intrigerend en meeslepend, maar na verloop van tijd is het spannende daar ook wel van af. Het spel wordt dan te vlak en wint daardoor eerder aan oppervlakkigheid dan aan diepgang. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Kille pop opera
The ballad of Ricky and Ronny – A pop opera ­– MaisonDahlBonnema & Needcompany
Juliet Tent, Groningen • 26 augustus

Het in Brussel gebaseerde Needcompany van Jan Lauwers laat onder haar paraplu verschillende theatermakers voorstellingen ontwikkelen. Zo ook Anna Sophia Bonnema en Hans Petter Dahl die met hun MaisonDahlBonnema alles zelf in de hand houden. Vanuit dit concept ontwikkelen zij nieuwe ideeën over de vorm van kleding, muziek, tekst en video. Zo is het libretto voor deze pop-opera van de hand van Bonnema en componeerde Dahl de muziek.

fotograaf: Maarten van den Abeele

fotograaf: Maarten van den Abeele

En het dient maar meteen gezegd: daar is niet iedereen op voorbereid. Gaandeweg kiezen steeds meer toeschouwers ervoor de voorstelling niet uit te zien. Was het dan werkelijk zo erg? Helemaal niet. Integendeel zelfs. Maar op een klein beetje begrip kunnen die mensen wel rekenen. Het is namelijk een stuk waar je aanvankelijk maar moeilijk grip op krijgt. Anna Sophia Bonnema en Hans Petter Dahl staan op een vrijwel leeg podium met als enig hulpmiddel een rhythm box. Op een bijna quasi-verveelde wijze zingen hun alterego’s Ricky en Ronny zich door de complete pop-opera heen. Daarbij zich langzamerhand verliezend in absurde beelden en ideeën. Is het eerst nog een geest in de vorm van een, weliswaar afschuwwekkend, lelijk kind, gaandeweg de voorstelling verandert het in doodskisten met sperma en menselijke sneeuw. Hoe langer hier de werkelijkheid uit het oog verloren raakt, des te moeilijker de voorstelling te volgen is.

Het is echter geenszins de bedoeling het publiek te shockeren met onnavolgbare beelden. Ricky en Ronny verdienen wat dat betreft meer krediet. Het vormt eerder een weerspiegeling van waar Ricky en Ronny in verzeild zijn geraakt. Zij laten zien dat, ondanks alle geluk – zo te zien zijn ze niet onbemiddeld – ze seksueel open-minded zijn, ze vrienden hebben en hun relatie, als je het vergelijkt met de ellende op de wereld, er toch wel gunstig bij afsteekt. En toch wringt het. Niet eens zozeer tussen hen. Er zijn wel wat wrijvingen, maar goed, welke relatie kent die niet? Wat is er dan aan de hand? Het is de buitenwereld die ze niet meer tegen kunnen houden. Niets biedt meer invulling voor hun leven. Het we-kunnen-de-hele-wereld-aan-omdat-wij-verliefd-zijn gevoel zijn ze verloren. De vrijheid die dat gevoel opriep, is niet langer bevredigend en heeft zijn uitwerking verloren. Het heeft plaatsgemaakt voor een diep gevoel van leegheid en nutteloosheid. Zij voelen zich, ieder afzonderlijk, compleet losgekoppeld van het leven en wat daaraan invulling zou kunnen geven. Hoewel seksueel bevrijd, biedt dat genoegen ook geen plezier, laat staan, fysieke verbondenheid.

Anna Sophia Bonnema en Hans Petter Dahl hebben het aangedurfd deze leegheid tot het uiterste door te drijven en hebben hiermee een voorstelling gecreëerd die, ondanks de harde buitenkant, een ongemakkelijk, maar herkenbaar soort tederheid blootlegt. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Wat een beetje vanille al niet met je doet
Mo-ichido / Once Again – Tomoko Mukaiyama
Wall House #2, Groningen • 25 augustus 2008

Aan de rand van de stad Groningen ligt het Hoornse Meer en aan dat meer staat het Wall House. Dit gebouw is in 2004 door Stichting Wall House #2 verworven en zij nodigen kunstenaars, architecten en schrijvers uit om drie maanden in het huis te wonen en te werken. Een bijzonder gebouw dat uitstekend past bij de bijzondere ervaring van deze muzikale installatie. En het gekke is, het was andersom ook geloofwaardig geweest.

fotograaf: Tomoko Mukaiyama

fotograaf: Tomoko Mukaiyama

Het is een speciaal voor deze editie van Noorderzon ontwikkelde voorstelling waarbij bijna alle vijf zintuigen geprikkeld worden. Pianiste en kunstenares Tomoko Mukaiyama heeft in de verschillende ruimtes van het huis, die voor deze gelegenheid helemaal leeggehaald zijn, een soort van compositie ontwikkeld die je onbewuste herinneringen moet prikkelen. Je ziet beelden van een meisje die met een schaar haar haren knipt, in de keuken zie je een nest en een beeldje van Maria als de Sterre der Zee, je loopt in een kamer vol met houtsnippers die verdacht veel op chocoladeschaafsel lijken, je ruikt de meest heerlijke geuren – van vanille tot een wat frisse citrus -, er hangen gedroogde bladeren die een sterk aardse geur verspreiden en ondertussen hoor je Tomoko Mukaiyama op de piano spelen. Aan het eind van de tocht door het huis kom je dan ook bij haar terecht en dan begint ze werkelijk hard en als een soort van melancholieke mantra de kamer te vullen met pianoklanken.

Je staat daar met alle andere toeschouwers – ieder met zijn eigen associaties die zijn opgeroepen door het geheel van geur, klank, ruimte, film en kunst – te mijmeren over al datgene wat de voorstelling bij je oproept. Zouden de anderen in de keuken de associatie van nest met Maria als moeder ook hebben gemaakt? Worden zij ook gelukkig van chocolade? Maar eigenlijk doet dat er niet toe: het gaat om jouw herinneringen en die blijven altijd de jouwe. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Alweer Shakespeare?
Romeo and Juliet – Nature Theater of Oklahoma
Grand Theatre, Groningen • 25 augustus 2008

Shakespeare. Hoe vaak kan dat nu nog gespeeld worden? Je zou toch denken dat alle mogelijkheden en interpretaties zo langzamerhand uitgeprobeerd zijn. Iedereen kent wel een paar zinnen uit diens oeuvre en het is inmiddels zo vaak opgevoerd dat een vernieuwende versie bijna uit te sluiten valt. Dat geldt helemaal voor Romeo en Julia. Talloze films, talloze verschillende uitvoeringen, opera’s en wat al niet meer zijn er van dit toneelstuk gemaakt. Wat moet je, als gezelschap, in vredesnaam met een dergelijke tekst?

fotograaf: Peter Nigrini

fotograaf: Peter Nigrini

Het Nature Theater of Oklahoma heeft zich die vraag waarschijnlijk ook gesteld en is met een radicaal andere invulling gekomen. Want wie kent die tekst immers daadwerkelijk uit het hoofd? Wie kan het verhaal echt helemaal correct vertellen zonder daarbij nieuwe verhaallijnen, nieuwe plots of zelfs nieuwe personages erbij te verzinnen? Een man en een vrouw staan op het toneel en vertellen beurtelings een van die varianten op het verhaal van de liefde tussen Romeo en Julia. Want hoe zat het ook alweer? Waar kwamen ze elkaar voor het eerst tegen? Maar de allerbelangrijkste vraag blijft toch: hoe zit het met de dood van Romeo en Julia? Wie gaat er eerst en met wat worden ze de, al dan niet zelf verkozen, dood ingejaagd? De schrijver dezes moet de neiging onderdrukken het allemaal precies uit te zoeken en dat moet je eigenlijk ook niet willen. Want daar draait het niet om. Feiten worden door een ieder telkens op een verschillende manier verteld en uitgelegd. Toch zeker als je het ooit wel eens gelezen hebt of een van verfilmingen ervan gezien hebt. Is er nog wel een ware Romeo en Julia te vinden onder die berg van interpretaties en herinneringen.

Je moet niet denken dat de versie van het Nature Theater of Oklahoma hiermee verworden is tot een saaie exercitie over herinnering, interpretatie en over een zoektocht naar het echte. Niet alleen naar de echte Romeo en Julia, maar, in het verlengde hiervan, naar het echte leven. Daarvoor is het te hilarisch op een droogkomische wijze. De twee acteurs, Robert Johanson en Anne Gridley, spelen hun spel dermate overdreven – toespelingen makend op de wijze waarop vroeger de klassiekers van Shakespeare ten tonele werden gevoerd, namelijk overdreven articulerend, met een Brits accent, en gesticulerend – dat je om de haverklap in de lach schiet. Maar het is veel meer dan dat. Gaandeweg dit stuk merk je dat de twee het ook over hun eigen liefde hebben. Hun eigen liefde voor elkaar, maar ook voor zichzelf. En daarbij dondersgoed wetend dat ze acteurs zijn en die hebben ook liefde nodig. Liefde van het publiek. Zo erg dat ze het publiek smeken om zijn liefde. Je begint je steeds meer te realiseren hoe vernuftig en ontroerend deze versie van het aloude verhaal over de liefde van Romeo en Julia ingrijpt in hun eigen levens, ook in die als acteur.

Het Nature Theater of Oklahoma verstaat de kunst van het vernieuwen, van het laten zien hoe theater werkt, zonder daarbij de humor uit het oog te verliezen. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Is het boek altijd beter?
Rambo Solo – Nature Theater of Oklahoma
Grand Theatre, Groningen • 24 augustus 2008

Wie kent niet de verzuchting dat na het zien van een film het boek tóch beter is. De held van het scherm valt in het niet bij de persoonlijkheid die jij in je hoofd hebt gevormd na het lezen van het boek. Uit die frustratie is de voorstelling Rambo Solo van het New Yorkse Nature Theater of Oklahoma geboren. Rambo blijkt een veelzijdiger persoon te zijn dat je op basis van de films met Sylvester Stallone zou denken. En eerlijk gezegd, je denkt ook niet meteen dat een voorstelling over Rambo een zeer intellectuele uitdaging is.

fotograaf: Peter Nigrini

fotograaf: Peter Nigrini

Acteur Zachary Oberzan is al jaren in de ban van First Blood, niet de film, nee, het boek natuurlijk. Hij begint ons hartstochtelijk het verhaal van Rambo te vertellen. Voor de duidelijkheid: die van het boek. En niet van Rambo alleen. Oberzan brengt met even veel verve de andere personages uit het verhaal tot leven. En dat met schijnbaar eenvoudige middelen. In het zaaltje in de nok van het Grand Theatre hangen drie witte doeken en er is een soort van verhoging waarop Oberzan heen en weer loopt. Op die drie witte doeken wordt op elk van die schermen hetzelfde verhaal geprojecteerd als wat Oberzan live aan het vertellen is. Het is een tot op de zin correcte verfilmde weerspiegeling en dat dus drie keer en telkens net even anders. Kortom, je ziet dus eigenlijk vier keer een variant van Rambo.

In die constante weerspiegeling gebeurt er iets fascinerends. De varianten gaan een strijd met elkaar aan. Wat is nu eigenlijk de echte, natuurgetrouwe, versie van het verhaal? Wie van de vier vertolkt Rambo en cs. zoals hij werkelijk door de schrijver bedoeld is? En wat ziet Zachary Oberzan toch in die Rambo? Zo op de persoon af te gaan, denk je dat hij compensatie zoekt voor zijn wat loserachtig leven. Rambo heeft al heel wat ontberingen doorstaan en heeft zich zo vaak moeten verdedigen tegen onrecht. Maar zeker weten doe je het niet. Want je komt niets te weten over Oberzans echte leven. Wie is hij echt? Het onderscheid tussen feit en fictie is zo langzamerhand niet meer te maken. Zachary Oberzan heeft de daad bij het woord gevoegd door een, in zijn ogen, échte versie van Rambo te maken, Flooding with love for the kid getiteld. Alles is door Oberzan gedaan, van alle rollen tot montage. Maar is dat nu komisch of eerder dieptriest te noemen?

Nature Theater of Oklahoma boort met subtiele middelen een veelvoud aan onrustbarende gedachten aan over identiteit, de vloeibare scheiding tussen realiteit en fictie en het verschil tussen lage en hoge cultuur en je eigen vooroordelen hierover. Nooit geweten dat je uit Rambo zo veel kunt halen.

De film is woensdag 27 augustus te zien in het Grand Theatre. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Sterrendiner voor eetcaféprijs
Mortal engine – Chunky Move
Juliet Tent, Groningen • 24 augustus 2008

Ieder jaar zijn er een paar must sees op Noorderzon. Voorstellingen uit het buitenland waarvoor je niet vaak de kans krijgt ze te gaan zien, omdat de Nederlandse theaters door de bank genomen weinig lekkers van ver halen. Eens per jaar een weekje naar Groningen bespaart je een wereldreis, want het op een na noordelijkste festival van het land heeft een goede neus voor smaakvolle en betaalbare internationale specialiteiten.

Een van de hapjes van dit jaar is Mortal Engine van het Australische dansgezelschap Chunky Move, vorig jaar al in Groningen met de voorganger Glow. Het staat in de enorme Juliet Tent, die afgeladen vol zit met mensen die gehoord hebben dat je hiervan beslist moet gaan proeven. Ze worden niet teleurgesteld, ze krijgen een sterrendiner voor een eetcaféprijs.

Mortal Engine speelt zich af in een eenvoudige setting: een ongeveer dertig graden gekantelde witte vloer omringd door zwarte gordijnen. Het decor is zo’n beetje het enige wat in deze voorstelling eenvoudig is, want de dans is van een hoogstaand niveau, de licht- en lasertechniek van een bijzondere complexiteit en de sterke choreografie vol subtiele bewegingen van een betoverende schoonheid. Het hightech geluid uit torenhoge speakers draagt wel bij aan de sfeer, maar doet er op momenten ook aan af omdat het voor soms wel langer dan een minuut niet te harden is.

fotograaf: Andrew Curtis

fotograaf: Andrew Curtis

De hoofdrol is weggelegd voor het spel van de dansers met licht en donker. Ze bewegen zich, voornamelijk dichtbij het vloeroppervlak, door een digitale wereld van cirkels, vlekken, puntjes. Die bewegen vloeiend, organisch met ze mee en lijken soms zelfs uit de lichamen voort te komen. Een van de dansers ontworstelt zich voortdurend uit de massa, die in slow motion van boven naar beneden over de vloer rolt – het individu gaat er dwars tegenin. Een echt verhaal kent Mortal Engine niet, maar wie wil, kan er wel de overwegingen, twijfels, drijfveren en relaties van de mens in algemene zin in zien. Erg mooi is het ‘duet-in-bed’ dat staand wordt uitgevoerd en ook het andere duet, in de groene laserstralen, mag er zijn.

De techniek ging hoogstzelden gelijker met dansers op dan in deze voorstelling van het Australische gezelschap. Helaas is dat geen kwestie van briljante timing, maar van een slim foefje dat ervoor zorgt dat het lichaam het licht activeert met zijn beweging of stilte. En dat is meteen de valkuil van Mortal Engine: het drijft op de technische hoogstandjes, op de gimmick, en die heb je na een tijdje wel gezien. Als je voor de vierde keer een handvol dansers van boven naar onder over de vloer laat rollen, met weer een anders gevormd lichteffectje onder ze, dan kan het allemaal heel prachtig zijn, maar voegt het niet zo veel meer toe. Om in de metafoor van het eten te blijven: aardbeien zijn verrukkelijk, maar als ze zowel in het voorgerecht, het hoofdgerecht als in het toetje zitten, is het toch een beetje te veel van het goede. Zelfs als alle gerechten op zich een smaaksensatie zijn. (Moon Saris)
Terug naar boven

Voor verrassingen dwars door de stad
De Safari ’08 – Theaterwerkplaats De Prins van Groningen
Diverse plaatsen, Groningen • 24 augustus 2008

Het basisidee is geweldig. Ieder festival zou een programmaonderdeel moeten hebben waarin de bezoekers dwars door de stad worden gesleept. Niet voor één afzonderlijke voorstelling maar voor verschillende kleine, verrassende voorstellingen van jonge makers. Te voet, zoals tijdens de theatrale stadswandeling STAD in Tilburg of per fiets, zoals tijdens De Safari in Groningen, vast onderdeel van Noorderzon. Niets van verwachten, gewoon gaan en maar zien wat er gebeurt.

Al na het tweede van vier voorstellinkjes blijkt dat niets verwachten vrijwel onmogelijk is als zowel de voorpubliciteit als de gidsbegeleiding op Italiaanse leest geschoeid zijn. Ging de ene groep op pad met een Venetiaanse gondelier, de andere werd vergezeld door een pizzakoerier te brommer en z’n hulpje. De laatste groep wordt tijdens het fietsen uitgedaagd zo veel mogelijk soorten pizza’s te noemen. En ja, als de performances dan helemaal niets met Italië te maken hebben, dan ben je als publiek misschien (onaangenaam) verrast.

Tijdens De Safari staat een kwartet presentaties op het programma die helemaal niets, maar dan ook niets met elkaar te maken hebben. De enige verbinding die ze hebben is dat ze gemaakt zijn door jonge theatermakers, bijna of net afgestudeerd.

De eerste twee hebben nog iets anders gemeen, namelijk traagheid. In Onder Ogen van Daniëlle Boer is het publiek, desgewenst door een slechte verrekijker, getuige van een keiharde zelfobservatie van een jonge meid in ondergoed. Op een desolaat stukje grond ergens op een industrieterrein komt ze van een paar honderd meter afstand heel rustig, stapje voor stapje vanuit uit een leegstaand bedrijfsgebouw richting toeschouwers gewandeld. Een stem uit de speakers (haar stem?) schetst minutieus hoe ze eruitziet. Of hoe ze vindt dat ze eruitziet. Ieder vlekje, ieder minuscuul afwijkinkje komt aan bod. Heeft ze eerst een wipneusje, honderd meter verder is het ineens een platte varkensneus en nog eens honderd meter verder een forse neus. De stem klinkt neutraal, soms is het een beetje grappig, maar het is ook wel een beetje verdrietig als zo een jong iemand zo veel op zichzelf aan te merken heeft. Je kan niet anders, je kijkt de hele tijd naar haar. Maar als ze voldoende genaderd is om te checken wat er waar was van al die beschrijvingen, durf je haast niet te kijken. Veel kans krijg je ook niet, want voor je het weet is ze weer weg, het onzekere meisje, om daarachter weer in de spiegel te gaan kijken – wedden dat zij iets anders ziet dan wij zagen?

Voor de tweede ultratrage, verstilde voorstelling gaat de fietstocht naar de oude drukkerij van het voormalige AZG aan de Oosterhamrikkade. Over een steile trap naar de zolder, om daar rondjes te draaien rondom wat een reuzenlijkbaar lijkt – een originele opstelling, een interessant experiment: ziet het publiek waar het om te doen is als je dat maar heel summier aangeeft? Met dat enorme witte ding gebeurt vooralsnog weinig, want de voorstelling speelt zich voornamelijk tegen de wanden af. We zien een meisje in een regenjas knikkers zoeken in een gat. Als ze klaar is, gaat een man in zondagse kleren aan een lange tafel onder de lamp een stukje zitten naaien, maal drie. Het meisje in de regenjas houdt zich afzijdig. Een speels, keurig gekleed jongetje klimt op de baar en jat daarna wat sinaasappels; knap stoïcijns, sterk gespeeld. Tot slot doet het meisje haar jasje uit en gaat ze, met hulp van papa, in het witte gevaarte zitten spelen met wat akelig opgestelde poppen en ander speelgoed, als ware het een tijdelijke tent zoals kinderen die plegen te maken van tafels, stoelen en een laken. Maakster Saskia Jeulink en de groep vormgevers (student en afgestudeerd) die meewerkte geven het publiek in haar Van Tafel 1 & 2 erg weinig. Geen woorden, trage bewegingen, voor velen onbegrijpelijke symboliek. Een beeldende voorstelling kan nog zo mooi zijn om naar te kijken, als de kernbetekenis achteraf moet worden uitgelegd, is ze niet geslaagd. Verzachtende omstandigheid: het werkproces is nog niet afgerond, pas eind september moet het af zijn voor presentatie in het Universiteitstheater.

Het vervolg van de tocht gaat richting stadscentrum, aan de rand waarvan het oude postkantoor ligt. In de kelders van dit gebouw, een witte doolhof in half afgebrokkelde staat, ziet de groep na een korte pauze de afstudeervoorstelling Monozygote van Sarah Eshuis. Nullen en enen zijn we, onderdelen van het binair systeem – hoewel: dat jargon en ook ander komt niet aan de orde in deze verder behoorlijke technisch ingestoken voorstelling. We bevinden ons, zo veronderstellen opzet, omgeving, geluidjes en beeld, in een videospelletje, maar spelen toch vooral de rol van gedweeë toeschouwers. We krijgen van een robotachtig meisje met grote vragende ogen een lezing over hoe het organische lichaam van de mens zich in het laatste stadium bevindt; het zal verdwijnen ten faveure van een digitale definitie. Het was in de loop van de evolutie toch al gedevalueerd, gemuteerd en kunstmatig gemodificeerd, dus waarom niet? Zo bevestigt ook het oog, een soort pratende encyclopedie van de onvolmaakte mens. Grappig wel dat de nieuwe, digitale mens codes nodig heeft voor zien, horen en voelen. Dat ie dus z’n oude referentiekader meeneemt in z’n nieuwe vorm. Sciencefiction is een gevaarlijk thema om te behandelen in een voorstelling, zeker als je die opbouwt rond feitjes en je dus suggereert de wijsheid in pacht te hebben. Maar je vergeeft haar de theoretische en filosofische missertjes graag, dit gelukkig nog imperfecte meisje dat hortend en stotend op weg is naar de uitgang – dat eeuwige digitale leven staat deze schattige tussenvorm uiteindelijk toch minder aan dan dat ze zojuist gepropageerd heeft.

De vierde voorstelling, Was getekend, pausin Johanna, is speciaal geschreven voor de Noorderzonsafari en speelt zich af in de Noorderkerk. Basisgegeven is een legende dat er in de negende eeuw een vrouwelijke paus is geweest. Helaas kan een deeltje van de groep deze afsluitende voorstelling niet zien, omdat De Safari de beoogde twee uur met bijna een uur overschrijdt en dus niet op tijd klaar is om de voorstelling van tien uur te halen. (Moon Saris)
Terug naar boven

Onrustbarende onderbroekenlol
Anger/Nation – Radiohole
Grand Theatre, Groningen • 23 augustus 2008

More is more. In een moderne theaterwereld die lege vloeren lijkt te prefereren boven drukke decors en praten tussen de regels boven lange teksten gooit het New Yorkse Radiohole de – blote – kont tegen de krib. Zonder blad voor de mond laat het op een overvolle vloer en in een schier eindeloze reeks van vormen zien hoe het over de wereld denkt. En da’s niet best.

foto: Radiohole

foto: Radiohole

Amerikanen pretenderen in het land van de onbegrensde mogelijkheden te wonen, maar ze gniffelden en gnuifden als kleine kinderen om Sharon Stone’s X-rated (hoewel vrijwel onzichtbare) schaamhaartjes in Basis Instinct. Wij Nederlanders vinden ze vooral oppervlakkig en hypocriet, en zeer waarschijnlijk treffen we de vier mafkezen van Radiohole wat dat betreft aan onze zijde. De drie mannen en een vrouw zijn vroeger vermoedelijk door hun ouders gedwongen seizoenen lang wekelijks (zo niet dagelijks) naar het blij-braaf-burgerlijke Little House on the Prairie te kijken en daarna minstens twee jaar over de wereld te reizen met de semi-reli zanggroep-met-de-eeuwige-tandpastasmile Up With People. Hoe verklaar je anders dat ze zich op bijna middelbare leeftijd nog als opstandige pubers gedragen en overduidelijk kotsen op alles wat hun cultuur en ook hun white christian politiek met zich meebrengt?

Mocht dit misschien niet erg aantrekkelijk klinken, het is het wel. Al was het maar omdat Anger/Nation van Radiohole op niets lijkt. Omdat je van begin tot eind met open mond, soms hulpeloos lachend, soms met geheven wenkbrauwen van verbazing kijkt en luistert naar de confronterende speeches, de vaudevilleachtige acts en het stand-up sarcasm die je zonder al te veel adempauzes, met veel surroundsound en andere effecten krijgt voorgeschoteld, terwijl je af en toe een slokje neemt uit het blikje Schultenbrau dat je bij binnenkomst van een in dirndl of Caesar-outfit gestoken man kreeg. Omdat de beelden op de vloer, op de twee schoolbordschermen vol post-its, achter de twee verkleedgordijntjes aan weerszijden ervan, op de ogen van de veelarmige inktvis van pvc-buis boven je directe blikveld en op de maan/medaillon in de nok binnenkomen in je onderbuik en vrijwel onvermijdelijk doorstoten naar je hersens, waar ze nog lang zullen woekeren en tot gedachten, overwegingen en conclusies zullen leiden. Omdat het onderbroekenlol lijkt, maar zeer onrustbarend is. Omdat het over alles en iedereen wat zegt, en zeker niet alleen over Amerika en zijn inwoners.

Radiohole speelt met zichtbaar groot plezier met de wetten van het theater, doorbreekt de vierde muur radicaal maar houdt die tegelijkertijd volkomen in stand. Het haalt, als een underground-grotemensenvariant van Jetse Batelaans Het geheven vingertje, rebelse gevoelens in de braafste theaterbezoeker naar boven. Vooral na het einde, dat eigenlijk geen einde is en doorgaat totdat wie?, wat?, waarom? bepaalt dat het dan toch afgelopen is. Of niet? (Moon Saris)
Terug naar boven

Uitzichtloosheid als enige doorkijkje?
X.03 Cruel Tales of Youth – Motus
Grand Theatre, Groningen • 23 augustus 2008

De theatermengelmoesmakers van het Italiaanse Motus brengen met X (ics) een rebels drieluik over de jeugd. Dit is het derde deel. Het brengt het harde, lege bestaan in beeld; een bestaan dat volgens de jeugd van vandaag – net als volgens die van gisteren en eergisteren overigens – is gecreëerd door de volwassenen die ze gebaard hebben.

Natuurlijk hebben de wijsneuzerige kids, net als hun voorgangers in de jaren zestig, zeventig en tachtig, een punt dat het er niet veel beter op is geworden sinds de jonge jaren van hun ouders en hun grootouders. Zeker niet als je een kijkje gaat nemen in de desolate, grimmige, snel verpauperde hoogbouwwijken in een (voormalig) Oostduitse stad – of om het even welke, waarschijnlijk ooit als ideaal afgeschilderde, suburb waar uitzichtloosheid nu nog het enige doorkijkje is.

fotograaf: Valentina Bianchi

fotograaf: Valentina Bianchi

Maar of de jeugd van tegenwoordig de wereld kan redden met de cynische blik die Motus in X.03 toont, met vrijwel louter schoppen, dat is zeer de vraag. Wat ze laten zien, stemt de geest van iedereen die nog maar een beetje optimistisch was over de toekomst beslist zeer verdrietig. En bleef het daarbij, dan had het tenminste nog geschuurd, was het nog pijnlijk geweest, had het misschien tot actie gemaand. Maar het op een antieke, punkachtige manier ergeren van grote mensen met je ik-ben-18-jaar-en-dus-dwars-en-ik-weet-alles-beter mentaliteit en dat blijven volhouden tot bijna het eind, dat kan simpelweg niet helpen. Dat draagt niet bij om, groot en klein, eensgezind de problemen van de wereld aan te pakken, hoe graag die ene volhouder, die supervrouw het ook wil. Want dan zijn ze na 25 minuten al geïrriteerd en murw gebeukt en denken ze: wat nou, jezelf zoeken, ga toch werken! Dan voelen ze al lang niet meer de pijn die de trieste zelfmoord zou moeten veroorzaken en zien ze niet meer die minuscule glimpjes hoop die, bijvoorbeeld in de verstilde slotscènes, doorschemeren.

Wat vooral erg jammer is, is dat Motus de kracht van zijn eigen originele werkwijze, zijn eigen prachtige beelden, zijn eigen interessante, erg hedendaagse theatermix ten onder laat gaan in te veel van hetzelfde, in de uitleg, in de woorden, in de anticipatie op de mogelijke kritiek die zijn adolescent-intellectuele bespiegelingen teweeg zullen brengen. Want wat is het fantastisch dat ze in het maakproces van hun voorstellingen de wijk ingaan, jonge mensen ontmoeten en de talentvolle, de willenden, het theater in sleuren om hun rijke innerlijk in te zetten in deze andere wereld, deze andere taal. Wat zijn de beelden die ze creëren spannend, met hun bijzondere mix van beeldschermkunst en realistische filmpjes in de achtergrond en daarvoor, bij het stalen stoepje, een fantastische mengeling van (jeugd)cultuurvormen die uitdrukking geven aan het gevoel dat bij hen leeft. Skaten, muziek, breakdance, beatboxen; ze zetten alles op een inventieve manier in om het publiek mee te nemen in hun tegen-wil-en-dank lege wereld. Met als grimmig-grappige – en veel te vroege – hoogtepunt het Trainspottingachtige autootje ontwijken, dat veel vraagt van de lichtmensen, die daarmee letterlijk voor wat lichtpuntjes in de letterlijke en figuurlijke duisternis brengen. (Moon Saris)
Terug naar boven

Persoonlijk gesprek volgens slim telefoonprotocol
Call Cutta in a box – Rimini Protokoll
Noorderkerk, Groningen • 23 augustus 2008

foto: Rimini Protokoll

foto: Rimini Protokoll

Daar zit je dan, in een klein kamertje ergens in de krochten van een leegstaande Groningse kerk. Je hebt net bijna een uur zitten skypen (internetbellen) met een jou volstrekt onbekende jongedame in India en vijf, vier, drie, twee, een, weg is ze. Ze heeft je in de tijd daarvoor uitgedaagd lief en leed met haar te delen, en misschien heb je dat ook wel gedaan. Heb je haar verteld welke fouten je hebt gemaakt, wat je allermooiste moment is, wat je toekomstdromen zijn, als welk dier je zou willen reïncarneren. En heb je in ruil daarvoor een inkijkje gekregen in haar eigen leven in de Indiase grootstad Calcutta als callcenter-medewerker bij Descon Limited, en in de cultuur, de taal en de stand van haar land. Dag Sarasi. Zal ik je nog gaan mailen, zoals je me vroeg te doen?

Van een voorstelling is geen sprake bij dit project van de innovatieve theatermakers van Rimini Protokoll. Een telefonische één-op-één performance is het. En daarbij ben je zelf bijna net zo veel performer als een van de callcenter-medewerkers aan de andere kant, want je bepaalt zelf wat je vertelt en ook wat je hem of haar vraagt. Of toch niet?

De Indiase jongedame, of een van haar collega’s, stelt je tal van vragen, meest zeer persoonlijk. Praat je, dan luistert ze en ze slaat wat je zegt ook prima op. Maar hoewel uitermate vriendelijk en voorkomend (typisch Indiaas) klinkt ze niet echt heel spontaan of bijzonder geïnteresseerd. Ze onderbreekt je tactisch, verandert vernuftig van koers, manoeuvreert je manipulatief waarheen zij wil. En als ze je vertelt over haar werk, haar familie, hun arme poetsvrouw, haar geboortestad New Delhi, haar aanstaande echtgenoot en de stad waar ze gaat wonen, Bangalore, dan doet ze dat snel en efficiënt, werktuiglijk bijna. Je ervaring in dat kleine kamertje met zitje en computerplek wordt steeds persoonlijker, zo zou je denken, mede door de technische snufjes die ze er op afstand bij haalt (of werkt er iemand achter de schermen mee?). Maar echt dichtbij komt het niet en dat is waarschijnlijk ook precies de bedoeling. Het lijkt op het eerste oog een gesprek, maar op de keper beschouwd is het dat niet. Hooguit een verkoopgesprek, volgens een behoorlijk slim in elkaar gestoken telefoonscript, dat wel. Ja, dat is het, een zeer vergaand, zeer persoonlijk verkoopgesprek. Maar wat probeert ze je te verkopen, deze Sarasi Chakraborti van Descon – als ze zo wel heet en als dat bedrijf wel bestaat?

Het doet er niet toe. Rimini Protokoll heeft een schitterende manier gevonden om je, tijdens de babbel of achteraf, te laten nadenken over tal van onderwerpen. De globalisering, waardoor jongens en meisjes uit India midden in hun eigen nacht mensen in Australië of Engeland opbellen om ze creditcards of mobiele telefoons te verkopen. De grote armoede aan de schaduwzijde van de snel moderniserende samenleving in een enorm, kortgeleden nog ontwikkelingsland als India. Een wereld vol moderne communicatiemiddelen waarin we met z’n allen volstrekt langs elkaar heen praten, waarin fantasie en werkelijkheid door elkaar heen lopen en waar je erg op je qui-vive moet zijn om informatie van propaganda te onderscheiden. Onze privacy, die we tien jaar geleden nog heilig verklaarden en die we nu om het minste of geringste opgeven. En niet in de laatste plaats: de grote hoeveelheid belangrijke issues waarmee we vandaag de dag dienen te dealen als nadenkende, ontwikkelde burgers.

Maar dat hoef je er allemaal niet uit te halen, als je dat niet wilt. Het is ook prima als je gewoon een leuk gesprek voert met een 23-jarige meid of een 35-jarige knul op duizenden kilometers afstand en alles vraagt wat je altijd al wilde weten over India. Vergeet je haar of hem niet te bedanken voor de teller op nul staat? Je zou aan mailen wel eens nooit toe kunnen komen, ook al heb je haar NAW-gegevens… (Moon Saris)
Terug naar boven

8WEEKLY zag eerder
Noorderzon kent een groot aantal partners en een daarvan is het Noord Nederlands Toneel. Niet alleen de thuisbasis van dit Groningse gezelschap, de Machinefabriek, staat ter beschikking aan het festival, het gezelschap staat zelf ook met twee eigen producties op Noorderzon. MV Our World is een theateravond met als hoofdgerecht een kleinere versie van de NNT-voorstelling De vrouw met de baard. Deze voorstelling is vorig seizoen te zien geweest in de Machinefabriek en gaat komend seizoen op tournee langs de Nederlandse theaters. Met deze voorstelling neemt artistiek leider van het NNT en regisseur Koos Terpstra afscheid. Van dezelfde club, maar voor deze keer in samenwerking met Club Guy & Roni, staat op Noorderzon The Last Chaos Piece, dat eerder te zien is geweest op NNT’s eigen zomerfestival, de Zomerfabriek. Tenslotte zag 8WEEKLY het laatste deel van de View-o-Rama in 2007 op het Oerol Festival en in datzelfde jaar zagen we Vlucht van Vincent de Rooij.
Terug naar boven

 

Film / Films

Chaos en orde

recensie: Caos calmo

.

Hoe interessant kan een film zijn die voor het merendeel bestaat uit een man die op een bank in een parkje wacht tot zijn dochter uit school komt? Zeer interessant, bewijst Caos calmo, een degelijke Italiaanse film over schuldgevoel en rouwverwerking met een fraaie hoofdrol van Italiaans topregisseur en acteur Nanni Moretti.

~

Nadat Pietro (Moretti) op een dag een vrouw van de verdrinkingsdood redt, keert hij terug naar zijn strandhuis om zijn vrouw daar dood aan te treffen. Pietro probeert zijn leven na dit ongeval weer op de rails te krijgen en wil er voor zorgen dat het verdriet voor zijn dochter Claudia zo beperkt mogelijk blijft. Als hij haar voor het eerst na het ongeval weer naar school brengt, drukt hij haar op het hart dat hij voor de school zal wachten tot ze naar buiten komt. Dat doet hij dan ook. Pietro wandelt door het park, drinkt een kop koffie bij een café en wacht op een bankje voor de school op zijn dochter. Hij krijgt regelmatig bezoek van familieleden en collega’s, die hem willen steunen, maar het is juist het gebrek aan verdriet dat hij voelt dat hem echt zorgen baart.

Afstandelijker

Pietro voelt wel verdriet na het overlijden van zijn vrouw, maar het is slechts kalme chaos. Hij verwijt zichzelf dat zijn dochter niet kan rouwen om het verlies van haar moeder omdat ze dat haar vader ook niet ziet doen. In de film wordt echter niet duidelijk wat er nu precies omgaat in de psyche van Pietro. De gelijknamige roman van Sandro Veronesi, waar de film op is gebaseerd, is volledig uit Pietro’s perspectief geschreven, waardoor de lezer een goed overzicht krijgt van zijn beleveniswereld. Het is regisseur Antonello Grimaldi en de scenarioschrijvers echter niet gelukt in de film hetzelfde te bereiken, waardoor het belangrijkste personage voortdurend iets ongrijpbaars met zich meedraagt. Er wordt in Caos Calmo geen gebruik gemaakt van een voice-over of een andere kunstmatige ingreep die meer licht op de acties van Pietro zou kunnen werpen. Hierdoor is de film wat afstandelijker dan het boek.

~

De vraagstukken waarmee Pietro worstelt – het verwerken van een verlies in een samenleving die je daarvoor de tijd niet geeft en de zoektocht naar de zin van het leven – zijn echter universeel en vormen de kracht van het humanistische verhaal van Caos calmo. De film profiteert sterk van het prettige voortkabbelende tempo en kruipt gestaag in de harten van de toeschouwers. Bijna ongemerkt begrijp je na een tijdje de ontwikkeling die Pietro doormaakt en hem in staat stelt het grote verlies een plaats in zijn hart te geven. Enkele dissonanten, zoals een onnodig expliciete seksscène die geen enkel doel dient, daargelaten, biedt Caos calmo dan ook een zeer prettige filmervaring, die je met een glimlach en hernieuwd vertrouwen in de mens de bioscoop doet verlaten.

Film / Achtergrond
special: Waarom deel 1 gewoon het leukst is

De Mummy-trilogie

.

Na de enorme teleurstelling van Tomb of the Dragon Emperor is het tijd om terug te kijken naar de eerste twee delen uit de trilogie. Natuurlijk kan er teruggegrepen worden op het excuus van ‘de vloek van het derde deel’; helaas is er in een trilogie meestal sprake van een dalende lijn (denk aan Pirates of the Caribbean en The Matrix). Maar waarin verschilt dit derde deel nou zo met zijn voorgangers?

<i>The Mummy</i>
The Mummy

Het begon in 1999 met The Mummy, waarin bibliothecaresse Evelyn, haar broer Jonathan en avonturier Rick O’Connell in de stad van de doden in Egypte per ongeluk de mummie Imhotep tot leven brengen. Deze vervloekte priester is van plan zijn geliefde terug tot leven te wekken, maar brengt de Bijbelse plagen met zich mee. Met behulp van Ardeth Bay, een krijger die jarenlang het graf van de mummie bewaakte, proberen de drie Imhotep tegen te houden en zo de wereld te redden. In 2001 volgde The Mummy Returns, waarin Imhotep door zijn gereïncarneerde geliefde Anck Su Namun weer tot leven word gebracht. Alex, de negenjarige zoon van de inmiddels getrouwde Rick en Evelyn, wordt ontvoerd omdat deze een armband draagt die Imhotep naar het graf van de Scorpion King kan leiden, over wiens leger Imhotep de macht wil krijgen. In Tomb of the Dragon Emperor springen we weer een aantal jaren vooruit. De volwassen Alex ontdekt de tombe van de Chinese Drakenkeizer, die natuurlijk als mummie herrijst en enorme krachten en een gigantisch terracottaleger tot zijn beschikking heeft. Samen met zijn ouders en oom probeert Alex de keizer tegen te houden voordat deze zijn volledige krachten kan oproepen.

Horror en humor

<i>The Mummy Returns</i>
The Mummy returns

The Mummy had het allemaal. De charmante antihelden (klunzige bibliothecaresse, opportunistische schatzoeker en de revolverheld tegen wil en dank), de aimabele schurk Beni, de perfecte balans tussen horror en humor met een goede spanningsopbouw en de mystiek van het oude Egypte. En dit alles gesitueerd in de avontuurlijk romantische jaren twintig. Daarnaast was de mummie zelf zowel het object van haat als medelijden, waardoor deze nog enige diepgang had. The Mummy Returns was al meteen een stapje terug. Het horrorelement was minder sterk aanwezig, Imhotep was een stuk minder beangstigend als personage en het verhaal zat vol met belachelijke computergegenereerde creaturen zoals de pygmeemummies en de verschrikkelijk kunstmatige Scorpion King. Daarnaast verloor het verhaal volstrekt elke geloofwaardigheid toen bleek dat vrijwel iedereen gereïncarneerd was. Maar in elk geval had deze film nog als voordeel dat vrijwel de gehele cast weer bij elkaar kwam, waardoor het warme reüniegevoel nog aanwezig was.

<i>The Tomb of the Dragon Emperor</i>
The Tomb of the Dragon Emperor

Tomb of the Dragon Emperor heeft dit voordeel helaas niet meer. Zo werd Rachel Weisz vervangen door Maria Bello. Geen slechte actrice, maar ze mist simpelweg de charmante, enigszins klunzige en schattige uitstraling van Weisz. Het feit dat Bello uit alle macht probeert het personage van Weisz te imiteren verergert de zaak alleen maar. Daarnaast werd regisseur Stephen Sommers vervangen door Rob Cohen, bekend van films als xXx en The Fast and the Furious. Dat Cohen vooral een actieregisseur is en het vermogen van Sommers mist om avontuur en humor op een leuke manier te combineren is al snel duidelijk. Daardoor verzandt de film in een oppervlakkige reeks actiescènes waarbij zelfs de gerecyclede grappen niet meer kunnen amuseren. Ook de martial arts talenten van Jet Li worden totaal verwaarloosd, en wat rest is een oninteressant en kil personage.

Audiocommentaren

De DVD van The Mummy heeft maar liefst drie audiocommentaren. De eerste is van regisseur Stephen Sommers en editor Bob Duscay, waarbij vooral in wordt gegaan op de technische en inhoudelijke details van de regie en montage van de film. Het tweede commentaar is van acteur Brendan Fraser, die vooral giechelend herinneringen en anekdotes ophaalt. Nog meer anekdotes volgen in het derde, enigszins gematigde audiocommentaar van castleden Arnold Vosloo, Oded Fehr en Kevin J. O’Connor. The Mummy Returns heeft een audiocommentaar van Stephen Sommers en Bob Duscay, dat van dezelfde strekking is als dat van de eerste film.

Schaamteloos

De extra’s op de bonusdisc komen allemaal op hetzelfde neer: schaamteloze promotie voor Universal. Na een korte ‘making of’ van The Tomb of the Dragon Emperor, waarin met geforceerd optimistische interviews gepoogd wordt het publiek te overtuigen om naar de film te gaan, volgen twee minireportages over de spectaculaire visual effects in The Mummy en The Mummy Returns. Vervolgens een oud promotiefilmpje voor het eerste deel, waarin de film wordt geïntroduceerd in vergelijking met de jaren dertig versie met Boris Karloff. Het korte filmpje over de ontwikkeling en de bouw van de achtbaanrit in Universal Studio’s (die op de eerste film gebaseerd is), is vooral tenenkrommend. Het ‘van storyboard naar eindresultaat’ item, waarin je het oorspronkelijke storyboard naast de uiteindelijke scene kan zien, is ook niet echt de moeite waard. Helaas dus niet een spectaculaire uitgave van de eerste twee The Mummy films, maar voor de echte liefhebber van de films leuk om in huis te hebben. Het wachten op een uitgave van de drie films samen heeft in elk geval weinig zin. Het eerste deel blijft, zoals traditie dat voorschrijft, nou eenmaal het leukst.

Muziek / Album

Sterk debuut met veel referenties

recensie: AC Berkheimer - In a Series of Long Days

.

Dat Subroutine een neusje voor talent heeft bewees de platenmaatschappij vorig jaar al met het positief onthaalde debuutalbum van The Sugarettes, waarmee een hitje werd gescoord met het nummer ‘Ready Steady’. Verder heeft het Groningse label onder meer de acts Fuck The Writer en Vox Von Braun in haar stal. Al leent de muziek van AC Berkheimer zich, zoals bij The Sugarettes, niet snel voor een hit, met het nu uitgekomen debuutalbum heeft de platenmaatschappij wel weer een voltreffer in handen. Het album is een van begin tot eind zeer sterke mysterieuze en melancholische verzameling nummers.

Referenties

~

Op het eerste gehoor heeft de muziek van AC Berkheimer het meest weg van de underground band Sonic Youth. Het zo kenmerkende experimentele Sonic Youth-geluid weten de Rotterdammers goed te benaderen. Met de onderhuidse spanning, het melancholische en het deprimerende karakter van de muziek evenaren ze de New Yorkse noiseband naadloos. Het zweverige en dragende karakter van de gitaren en het constante en monotone van de drums doet erg denken aan de New Yorkers. Op nog een punt heeft de groep een gelijkenis met Sonic Youth, beide bands werken met zowel mannelijke als vrouwelijke vocalen. Het stemgeluid van zanger/gitarist Valentijn Webbers is iets toegankelijker en heeft meer diepte dan dat van zangeres Gwendolien Douglas. Maar vooral de combinatie van beide, zoals in het nummer ‘Under Arcade 24’, is sterk.

Na meerdere luisterbeurten komt ook meer en meer een duidelijke parallel met bands als My Bloody Valentine en Interpol naar voren. Het monotone strakke gitaargeluid en het monotone van de zang komen van Interpol terwijl de ruigere uithalen en het donkere karakter van de eerste geleend lijken. Na al deze referenties belanden we direct bij de zwakte van de band. Hoewel de cd muzikaal staat als een huis heeft de band te weinig een eigen karakter. De verwijzingen naar andere bands liggen er iets te dik bovenop, het ontbreekt de Rotterdammers te veel aan een eigen stempel.

Eigen geluid

Met AC Berkheimer heeft Subroutine een sterke band toegevoegd aan de stal. Het debuut van de band is an sich een sterk album. Muzikaal behalen ze een erg hoog niveau, vocaal kan het zeker dieper. Vooral de vocalen van Douglas zijn vrij vlak en missen diepte. De band zal zich verder iets meer moeten focussen op het creëren van een eigen geluid om de vergelijkingen met andere bands van zich af te schudden. Maar als je met een debuut al een dermate hoog niveau weet te bereiken komt dat zeker goed. In a Series of Long Days is zo’n album dat beter wordt elke keer dat je hem beluistert.

Boeken / Fictie

Ode aan de intimiteit

recensie: Paul Auster (vert. Ton Heuvelmans) - Man in het duister

August Brill, een man van gevorderde leeftijd, herstelt bij zijn dochter van een zwaar ongeluk. ’s Avonds in bed kan hij de slaap niet vatten, herinneringen uit het verleden en het leed van familieleden houden hem wakker. Om de gedachten te verzetten verzint Brill een verhaal, maar de fantasie kan de werkelijkheid niet verdringen.

Paul Auster (1947) heeft een reputatie hoog te houden. Zijn oeuvre is veel geroemd, kan op een groot lezerspubliek rekenen en ook met zijn scenario’s  Smoke en Lulu on the bridge was hij succesvol. In Austers gehele oeuvre speelt het vertellen van verhalen een grote rol, dat geldt ook voor zijn dertiende boek, Man in het duister.

Films

Augustus Brill,  71 jaar, bevindt zich in een persoonlijke crisis. ’s Nachts kan de oud-literatuurcriticus de slaap niet vatten.  Brill kan de dood van zijn vrouw geen plek geven, zijn dochter heeft nog steeds moeite met haar echtscheiding en zijn kleindochter Olga voelt zich medeschuldig aan de dood van haar ex-vriend. Vooral bij August en Olga leiden hun gedachten tot niets doen. De kleindochter heeft haar studie op de filmacademie afgebroken en vult haar dagen lethargisch op de bank met het bekijken van films, vaak in het gezelschap van haar opa. Brill begint in de vervreemdende duisternis van zijn slaapkamer met zijn verhaal.

Auster verwijst in zijn roman op twee manieren naar de actualiteit. Het verdriet van de personages heeft een actueel karakter, zo kwam de vriend van Olga om tijdens werkzaamheden in Irak. Daarnaast speelt in het verhaal van Brill  de huidige Amerikaanse oorlogspolitiek een grote rol.  Brill fantaseert een parallel Amerika dat in oorlog is met zichzelf.  Deze oorlog wordt rechtstreeks in verband gebracht met George Bush, hij wordt met naam genoemd, en begint na de chaotisch verlopen verkiezingen van 2000. Owen Brick, de hoofdpersoon van August Brill moet zich zien te redden in deze parallelle wereld. Hij verschijnt plots in de oorlog zonder te weten hoe of waarom. Brick is korporaal en krijgt een opdracht die de oorlog in een keer zou kunnen beëindigen. Hoe meer het verhaal van de parallelle wereld echter vordert hoe meer het verstrikt raakt met de wereld van August Brill.

Eenvoud

Auster laat in Man in het duister zien hoe de oorlog op verschillende niveaus doordringt in de levens van de betrokkenen. Groot leed wordt daarbij afgewisseld met klein persoonlijk leed. Hier ligt de kracht van de roman. De intieme gedachtes en interactie tussen de familieleden zijn meeslepend en overtuigend door hun kleinschaligheid. Dit geldt niet alleen voor Brill en zijn (klein)dochter, maar ook voor de families in de films die hij ziet. Prachtig is Brills analyse van de film Tokyo Story die hij prijst om de simplistische, maar doeltreffende verbeelding van persoonlijke wanhoop en verlies. Eenzelfde eenvoud gebruikt Auster in zijn beschrijvingen: een simpele scène waarin Olga uiteindelijk bij August in slaap valt, laat geen twijfel bestaan over de sterke band en troost die een familie kan bieden.

Auster wisselt de herinneringen van Brill af met diens denkbeeldige verhalen. Fantasie en werkelijkheid, oorlog en familie komen hierdoor naast elkaar te staan. Nooit dringt één zich boven de anderen op en wanneer dit wel dreigt te gebeuren, worden deze gedachtegangen door Brill beëindigd. Hierdoor ontstaat soms het idee dat verhalen voortijdig worden gestopt, maar in het geheel werken de afkappingen perfect. Het leven verloopt nooit volgens plan lijkt Auster te zeggen, het is de kunst om hier mee te leren omgaan en met de juiste mensen om je heen heb je in ieder geval een voorsprong. Het maakt Man in het duister een ode aan de intieme gebaren van het leven.

Boeken / Fictie

Verschrikkelijk mooi

recensie: Vincent Overeem - Misfit

Het opvallendste aan Misfit van Vincent Overeem is de stijl. Overeem hanteert een bijna pratende manier van schrijven die niettemin zeer precies is. Op laconieke wijze en zonder grote kunstgrepen wordt een zeer ingrijpend verhaal verteld. Het verhaal van twee broers, waarvan de jongste de misfit is.

Overeem heeft oog voor sfeer en detail. De manier waarop met name natuur en landschap wordt beschreven doet denken aan het werk van Nescio. Dezelfde licht melancholische stemming, op het randje van gewilde sentimentaliteit. De manier waarop de held aankijkt tegen mensen die gaan studeren, werken en kostuums dragen, herinnert aan diens verhaal De uitvreter.

Ik herinner me nog de huizen die voorbijgleden. Met die mensen en die meubels en die shitty lives. En toen we uitstapten zei ik tegen Kaat dat overdag de vogels in de lucht vlogen, en ’s nachts de vleermuizen, dat niemand daar oog voor had. We speurden de donkere hemel af en zagen er ten slotte een paar. Kaat slaakte een kreet, pakte me vast en zei dat wíj op de wereld waren om op zulke kleine dingen te letten. En dat ik ervoor moest zorgen dat dat zo bleef. Dat zei ze, echt waar. En thuis naaiden we de sterren van de hemel.

Maar er is beslist geen sprake van imitatie, Misfit is origineel en eigen. Centraal staat de schitterend getekende verhouding tussen twee broers; de oudere die intelligent is en de jongere die niet kan leren en vreemd is. De (naamloze) achttienjarige held woont sinds kort in de stad. Niet om te studeren, zoals in de lijn der verwachtingen lag, maar om zijn huisbaas te helpen bij het bij het leggen van houten vloeren. Hij heeft een relatie met Kaat, een twintigjarige, raadselachtige schone. Hij heeft haar in de tram ontmoet, is haar vervolgens kwijtgeraakt, maar na een verbeten zoektocht van weken weer gevonden. Ze willen iets van elkaar, maar tegelijkertijd houden ze veel achter over zichzelf.

In delen wordt uiteengezet wat er is gebeurd in de tijd die voorafging aan de verhuizing naar de stad. Over de ouders van de held en zijn leven op het platteland; met een vader die veearts is en een stadse moeder die op het platteland niet op haar plaats is. Over hoe goed het in het begin was en alles veranderde toen Krijn, het broertje werd geboren. De vader trok zich mokkend terug, de moeder werd nog ongelukkiger dan ze al was. De idyllische jaren waren voorgoed voorbij.

Misbaksel

En de schuld daarvoor wordt bij Krijn gelegd, die door zijn vader ‘het misbaksel’ wordt genoemd. Hij blijft te klein voor zijn leeftijd, kan niet meekomen op school en is anders dan gewone kinderen. Hij ligt liever in het gras naar de wolken te turen dan zijn huiswerk te maken. Zijn grote broer neemt het voor hem op, beschermt hem tegen de pestkoppen op school en helpt hem met zijn huiswerk. Hij probeert hem af en toe duidelijk te maken dat het gezin niet altijd zo ongelukkig was, maar Krijn kan dat niet geloven. Dan wordt ook duidelijk waarom de held al de tijd dat hij in de stad woont, geen contact meer heeft gehad met zijn ouders en zijn broertje.

De raadsels die op het eind van het boek worden opgelost, vallen als stukjes overtuigend op hun plaats. Maar het grote raadsel rondom het broertje dat zo anders is blijft bestaan. Misfit is werkelijk schitterend. Het is een boek waar je in ondergedompeld wordt. In zijn eenvoud is het tegelijkertijd hartverscheurend en ontzettend mooi; glashelder en raadselachtig. Vincent Overeem is een begenadigd schrijver.

Muziek / Achtergrond
special: Lowlands 2008

Genieten van het experiment

.

Vele recensenten konden het de afgelopen week niet nalaten kritiek te uiten op de line-up van Lowlands. Klagen over de programmering is echter als het terugsturen van een fles wijn omdat hij je niet bevalt. Dan heb je gewoon slecht gekozen, en had je beter naar Pukkelpop kunnen gaan. Het punt is natuurlijk dat Lowlands geen eenvoudige Beaujolais is van de nieuwste en meest verse bandjes, maar een rijke grand cru die vele smaken in zich bergt: in plaats van te zoeken naar alle ingrediënten die ontbreken, moet je je gewoon mee laten voeren en genieten.

~

Natuurlijk is het belangrijk voor de kwaliteit van een festival dat er zowel genoeg goede nieuwe bands als grote namen aangetrokken worden, maar die journalisten die het wegblijven van bijvoorbeeld Fleet Foxes of My Morning Jacket als belangrijkste criterium beschouwen voor het wel of niet slagen van Lowlands lijden aan een ernstige vorm van beroepsdeformatie. De bezoeker had dit alles gelukkig al lang begrepen: niet Pukkelpop maar Lowlands was stijf uitverkocht, en het festival in Biddinghuizen beleefde een van zijn betere edities.

Iron and Wine
Iron and Wine

Niet alleen voor de bezoeker was Lowlands overigens vol risico’s. Zo scheen de directie bijvoorbeeld vervelend verrast te zijn door het schamele optreden van de Sex Pistols, door Mr. Rotten himself misschien nog het beste getypeerd: ‘why are we playing in a fucking tent? Are we the circus act?‘ Juist. De bands zelf namen natuurlijk ook genoeg risico’s. Zo was de show van The Flaming Lips aanvankelijk imposant, maar de vrolijke onzin van Coyne en kornuiten was niet in staat te verbloemen dat het geheel muzikaal nogal pover was. Iron and Wine hield juist weer te weinig rekening met het publiek en besloot op eigen kracht te varen. De bebaarde Sam Beam glimlachte wel wat verlegen de India in wanneer het publiek bemoedigend meeklapte maar draaide zich daarna steevast om naar de ritmesectie om iets tegendraads in te zetten, waardoor hij de tent uiteindelijk met lege handen achterliet.

N*E*R*D

N*E*R*D

Enfin, misschien zijn juist verwachtingen zelf wel het probleem op een festival als Lowlands. Zie Underworld: hoewel het nog steeds een relevante live-act is, leek het duo voor vele bezoekers echter een van de afvinkbandjes te zijn in het rijtje Sex Pistols, Franz Ferdinand en N*E*R*D. Wellicht was het daarom dat geen van deze acts buiten hun klassieke ijkpunten om echt tot leven wilde komen, want van echte chemie tussen podium en publiek was bij bovengenoemde ondanks de grote toestroom nergens echt sprake. Dan presteerden de acts die net onder de reuzenradar duiken beter. Vooral de Grolsch was getuige van een paar hoogtepunten met The National, Elbow en Sigur Rós.

Fuck

Van de verwachtingen die in onze voorbeschouwing geschept werden veruit de meeste ingelost in de kleinere tenten, terwijl veel van deze bandjes door hun relatieve onbekendheid vrij rommelig geprogrammeerd waren. Wat dacht je van de hardcoreband Fucked Up op zondagmiddag twee uur? Dan paste dat vroege tijdstip vreemd genoeg veel beter voor Fuck Buttons, dat de toeschouwers trakteerde op een muzikale wake and bake. In de Charlie genereerde Holy Fuck een energie die nogal broeierig was voor het zonovergoten tijdstip, waardoor het publiek grotendeels onbewogen bleef hoewel het Canadese viertal volledig uit zijn plaat ging en zich op fenomenale wijze aan het Nederlandse publiek introduceerde.

~

Lowlands leende zich er dit jaar misschien juist wel voor om het risico bewust op te zoeken. 8WEEKLY nam de proef op de som, en kwam dankzij de korte tekst in het programmaboekje bijvoorbeeld terecht bij White Lies, een mooie frisse variatie op oer-Britse thema’s. Ook leidde het boekje ons tot ‘avant-gardisten uit de Warp-stal’ Pivot. Daar had evengoed ‘het boosaardige tweelingbroertje van Holy Fuck’ kunnen staan, want waar laatstgenoemde vriendelijk en funky was, gaven de Australiërs eenieder die zich in de X-Ray waagde een heerlijk dwarse geseling. Beide acts boden een kijkje in de toekomst van de elektronische muziek, hoewel het de vraag is of hun optreden niet te analoog en hoekig is voor een twee uur durende set in een nachtelijke India of Bravo.

~

Zaterdagnacht deden Digitalism, Booka Shade en vooral Modeselektor in ieder geval een collectieve poging om de grenzen van de dance juist van binnenuit ver genoeg op te rekken. Verder werd ’s nachts weinig geëxperimenteerd maar vooral gefeest, met vati Väth voorop. De verpersoonlijking van Lowlands by night was echter stiekem toch onze eigen snorremans Joost van Bellen, die zonder gêne alles uit te kast trok om er een bont avondje van te maken. Eindelijk stond hij gewoon op het grote podium waar hij hoort, waar hij een collage van het festival knutselde door acts als Crystal Castles met gouwe ouwen als Technotronic te versnijden tot een fijne feestmix die iedereen aansprak. Geen hokjes, geen trends. Gewoon genieten van het muzikale experiment.

 

Wil je alles (nog eens) zien en horen? Een uitgebreid overzicht van audio- en videofragmenten is hier te vinden.