Boeken / Non-fictie

Alles is interpretatie

recensie: Rob Wijnberg - Nietzsche en Kant lezen de krant

Rob Wijnberg (1982) studeerde filosofie en schrijft voor nrc.next. Nietzsche en Kant lezen de krant is een bundeling van essays die in die krant verschenen. Alle actuele kwesties van de laatste jaren komen voorbij, uitgekleed en gefileerd met een filosofische bibliotheek onder handbereik. Over het identiteitsprobleem van Geert Wilders en de onmogelijkheid van principes.

Van Wijnberg verschenen eerder Boeiuh en In dubio, waarvan vooral het eerste boek, een pamflet over ‘de jeugd van tegenwoordig’, indruk maakte. Nietzsche en Kant lezen de krant is minder persoonlijk gekleurd dan de eerdere titels. Dat komt enerzijds door de onderwerpen, die allemaal uit het publieke debat komen, anderzijds doordat Wijnbergs redenaties stoelen op wat andere filosofen geschreven hebben. Dat maakt de essays niet minder boeiend, want Wijnberg weet waar hij antwoorden kan vinden, en belangrijker: welke relevante vragen aan de orde zijn.

Identiteit
De stukken volgen een vast stramien. Wijnberg opent met een actueel vraagstuk en stelt vervolgens de vraag welke betekenissen en paradoxen onder de vaak schreeuwerige en al te stellige opinies schuilgaan. De belangrijke begrippen worden gedeconstrueerd aan de hand van belangrijke filosofen, die hij helder maar niet kinderachtig uitlegt. Hij heeft zijn favorieten (namelijk Nietzsche en Kant) en verklaart in de proloog: ‘ik ben zelf een postmodernist in hart en nieren.’ Dat tekent natuurlijk zijn aanpak. Niet erg, want essays behoren ook een persoonlijke zoektocht in te houden. Ten slotte komt hij weer terug bij het vraagstuk en eindigt met een leuke uitsmijter. Essay na essay is dat soms een beetje veel van hetzelfde, maar het werkt.

Zo legt hij bijvoorbeeld scherp de interne tegenstrijdigheden in de opvattingen van Geert Wilders bloot, door zijn uitspraken serieus te nemen en vervolgens op een filosofische manier te duiden. Wilders zegt bij herhaling alleen kritiek te uiten op de islam en niet op moslims. Tegelijk identificeert hij de morele waarden van de Nederlandse samenleving wél met het Nederlanderschap. Wilders hanteert met andere woorden twee definities van identiteit door elkaar, waardoor de moslims geen schijn van kans meer hebben. Een goede reden om hem voorlopig niet meer serieus te nemen, lijkt Wijnberg te zeggen.

In het essay ‘De krant van Joris Luyendijk zou niemand lezen’ bespreekt Wijnberg Luyendijks boek Het zijn net mensen. Luyendijk wil daarin de beperkingen van de journalist laten zien en zo de machinaties van de macht blootleggen en tegenwerken. Maar door te poneren dat objectieve journalistiek niet bestaat, aldus Wijnberg, ondergraaft Luyendijk niet de macht, maar de journalistiek en dus zichzelf. Waarom zou je Luyendijk nog geloven, als zijn mening maar een mening is?

Demasqué
Dit is een duidelijke stelling van Rob Wijnberg,  die echter leidt tot een merkwaardige spagaat. Aan de ene kant klinken zijn persoonlijke opvattingen helder door, die probeert hij dan ook niet te verbloemen: Nietzsche is zijn held en diens uitspraak ‘Alles is interpretatie’ zijn motto. Toch is Wijnberg soms zo stellig in zijn demasqué van rechtlijnige politici en heersende denkfouten, dat je onwillekeurig denkt: ‘Alles is interpretatie, toch?’ Het klinkt een beetje flauw, maar trapt Wijnberg niet in dezelfde val als Luyendijk?

Dat is inderdaad flauw, want Nietzsche en Kant lezen de krant is een intelligente en heldere collectie essays, waarin maatschappelijke actualiteit en tijdloze ideeën uit de filosofie elkaar ontmoeten. Vooral is het een pleidooi om zelf na te denken en altijd te zoeken naar verborgen belangen die een bepalende rol spelen. Wijnberg mag in het vervolg zijn eigen ideeën meer bevragen en uitwerken, en ook een eigen stijl ontwikkelen. Tot die tijd lezen we graag meer van deze essays in de krant. Alles is interpretatie, maar sommige interpretaties overtuigen meer dan andere. Het is niet voor niets dat deze krantenartikelen gebundeld zijn, de vis had er ook in kunnen gaan.

Theater / Voorstelling

Een dikke trui

recensie: Beeldenstorm - Sjakoo

Al klappertandend heb ik de buitenmusical Sjakoo gekeken. Ik baalde dat ik me niet wat warmer had aangekleed. Maar gelukkig regende het niet; dat is al heel wat in Nederland. Misschien lag het aan het wisselvallige weer, maar er was weinig publiek. Gelukkig hebben de acteurs zich daar niets van aangetrokken en speelden ze vol overtuiging. Al snel werd ook duidelijk waarom voor een buitenlocatie was gekozen.

~

Het is vlak na de Gouden Eeuw. Het eens zo rijke Amsterdam is een stuk armer geworden. Sjakoo is een jongen van de straat en als een soort Robin Hood helpt hij de armen door van de rijken te stelen. Hij is dan ook niet zo populair onder de bestuurders van de stad. De schout Banning Cocq wil hem het liefst zien hangen, maar krijgt hem maar niet te pakken. Als de zigeunerin Esmeralda de stad in komt om een dokter te vinden voor haar kleine zusje, wordt ze al snel opgepakt. Ze is een zigeunerin, dus ze zal wel komen om te stelen. Sjakoo weet haar te redden en brengt haar in veiligheid. Als de vader van Esmeralda haar in de stad komt zoeken, stapt een belangrijke Rus op hem af. Hij geeft hem papieren die hij de stad uit moet smokkelen. Nog voordat hij hier iets tegenin kan brengen, is de Rus alweer weg. De stad is net een vendetta begonnen tegen alle vreemdelingen en ze pakken de zigeuner al snel op. Ze vinden de papieren en geven hem aan een gekke dokter die op hem mag experimenteren. Banning Cocq heeft besloten alle vreemdelingen van de stad op te pakken, want zij zijn zogenaamd de oorzaak van al het kwaad. Alle armen en vreemdelingen zijn ten einde raad en hun laatste hoop is Sjakoo. Maar kan hij ze wel redden?

De stad als ‘achterdoek’

~

De musical vindt plaats op het water, naast het grote Nemo-gebouw in Amsterdam. De toeschouwers zitten veilig op het land, de spelers lopen heen en weer op vlotetn. Het is bijzonder dat ze niet in alle drukte een keer in het water vallen. Achter hen zie je boten in het water liggen en daarachter is Amsterdam te zien met haar hoge gebouwen. De stad als ‘achterdoek’ voor Sjakoo, is ideaal bedacht. Het geeft zo’n mooi beeld, dat zou onmogelijk bereikt kunnen worden in een theaterzaal.

Geluidsband

~

De spelers zijn niet de beste zangers, maar kunnen wel een overtuigend samenspel neerzetten. Ze worden hierin bijgestaan door een geluidsband met ‘achtergrondzang’. Daardoor lijkt alles misschien wel voller, maar ook erg gepolijst. Het was iets echter geweest als alleen de stemmen op het podium waren gebruikt, want die zijn goed genoeg. De liedjes die gezonden worden zijn verder erg catchy en blijven snel in je hoofd hangen.

Sjakoo is een feel-good musical voor het hele gezin. Het verhaal is duidelijk bedoeld voor een jong publiek. Het zit heel simpel in elkaar, voor volwassenen misschien snel té simpel. Dat neemt niet weg dat alles goed in elkaar zit. Er komen verder ook heel serieuze en actuele onderwerpen langs. Zo gaat het verhaal over een multiculturele samenleving en de problemen en vooroordelen die daarbij komen kijken. Iets dat zich tegenwoordig ook in Nederland afspeelt. Maar wat de musical toch nog steeds het meest bijzonder maakt, is de prachtige locatie. Alleen al daarvoor mag je dit spektakel niet missen. Neem wel voor de zekerheid een dikke trui mee.

Sjakoo is nog te zien t/m 28 juni. Voor meer informatie en speeldata: www.sjakoo.com.

Boeken / Fictie

Stilte, wind, sneeuw en wraak

recensie: Gerard Donovan (vert. M. op den Camp) - Julius Winsome

In een bosrijke streek in het noorden van de Amerikaanse staat Maine woont Julius Winsome met zijn hond Hobbes. Winsome is een man die tevreden is met zijn rustige bestaan, zijn enorme verzameling boeken en de stilte van het bos. Totdat het evenwicht wreed wordt verstoord door een dodelijk schot.

Julius Winsome is de derde roman van Gerard Donovan. De hoofdpersoon woont alleen in een afgelegen blokhut. De behuizing van de auteur heeft daar wel iets van weg. Donovan (1959) is geboren in Ierland, maar woont tegenwoordig in een verlaten station in New York. Naast romans schrijft hij ook korte verhalen en dichtbundels.

Het schot

De ik-figuur uit Julius Winsome leeft het leven zoals hij dat met zijn inmiddels overleden vader deed. Hij verricht zo nu en dan wat werkzaamheden en trekt zich verder terug in zijn blokhut bij de houtkachel, omringd door 3282 boeken. Grootvader en vader hebben gediend in respectievelijk de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Als tastbare herinnering aan zijn grootvader heeft Julius een Lee-Enfield pattern 14-geweer.

Op een dag wandelt Claire zijn leven binnen en op haar advies schaft hij een hond aan, Hobbes. De verhouding tussen Claire en Julius ontwikkelt zich heel vanzelfsprekend. Dit lijkt ook het beste bij Julius te passen. Hij is geen man van veel woorden, maar ook geen man van veel initiatieven. Op zeker moment blijft Claire weg en hij laat het daar dan bij, hoewel hij haar mist.

De roman begint met een schot. Het schot dat een einde maakt aan het leven van Hobbes. In de bossen wordt veel gejaagd, maar Hobbes is opzettelijk en van nabij neergeschoten. Met de innerlijke rust en vaste gedragspatronen van Julius is het dan gedaan.

En met het verdriet sloop er nog iets anders de blokhut in, een zweem van iets anders, bedoel ik. Het moest uit de houtstapel zijn gekomen of uit het bos naar binnen zijn gerend, want ik had zoiets nooit eerder gevoeld.

De wraak

De wraakactie waartoe Julius overgaat lijkt ook weer heel vanzelfsprekend. Het duurt even voor je als lezer bedenkt dat dit helemaal niet in overeenstemming is met de serene rust die Julius uitstraalt. Daarnaast is de wraak buitenproportioneel. Waar grootvader en vader hun wereldoorlog hebben gehad, stapt Julius in een strijd dichter bij huis; een strijd waarvan hij de spelregels heel goed blijkt te kennen.

De manier waarop hij over de gevolgen van zijn acties denkt zijn soms droogkomisch en bovenal sterk relativerend. Het ‘echte’ leven is aan Julius enigszins voorbij gegaan, hij heeft geen diepgaand contact met anderen. Hij kent het leven vooral uit zijn enorme collectie boeken.

Alles stond in de boeken, kijk eens hoeveel boeken, de vrucht van een heel leven, die levende muren om me heen.

Daarnaast heeft hij een preoccupatie met woorden, niet alleen woorden uit de tijd van Shakespeare maar ook met de essentie, de uiterste betekenis van woorden.

… en daarvan leerde ik wat loyaliteit is, wanneer je het kale woord neemt dat geschreven staat en het tastbaar maakt en tot leven wekt.

Naast de indringende natuurbeschrijvingen en de daarmee contrasterende sobere blik op Julius’ gemoedsgesteldheid, schetst Donovan het ‘homo homini lupus est’ (‘de mens is voor de mens een wolf’), een gezegde dat vooral bekend is geworden door de filosoof Thomas Hobbes. Hond Hobbes, vernoemd naar deze filosoof, heeft door zijn dood het jachtinstinct van zijn baas op scherp gezet. Daarmee is Winsome de rust kwijtgeraakt die je als lezer moet bewaren. Dit verhaal zou je moeten lezen zoals Julius las: met je voeten bij de houtkachel en een glas sherry onder handbereik, langzaam genieten.

 

 

 

Film / Films

Spectaculair maar generiek

recensie: Star Trek

.

En dan wel in de vorm van een prequel, terug naar de roots van de immens populaire serie die in 1966 voor het eerst op het televisiescherm te zien was. Eindelijk zouden we zien waar de schuimrubber- en kartonavonturen van James T. Kirk en zijn bemanning op de Enterprise begonnen, en hoe de legendarische personages samen op het schip waren beland. Een veelbelovend project, toch?

Irritant jongetje

~

Helaas valt het resultaat tegen. Wat een uitdieping van de welbekende personages had kunnen zijn, is precies het tegenovergestelde geworden. Na een visueel overdonderende introductie met daarin de geboorte en jeugd van Kirk, volgt een parade aan slecht uitgewerkte personages en achter elkaar geplakte actiescènes. De slecht gecaste Kirk (Chris Pine) hangt al snel de keel uit en doet geenszins denken aan de sympathieke jaren zestig held die William Shatner portretteerde. Deze versie is een irritant verwend jongetje dat overal tegenaan schopt, alles oneerlijk vindt en zich door een reeks van toevalligheden en ongeloofwaardigheden omhoog werkt naar de positie van kapitein op de USS Enterprise. De door Eric Bana gespeelde Romulaanse schurk Nero mist elke diepgang en zijn beweegredenen worden onvoldoende belicht om echt begrijpelijk te zijn. Nyota Uhura, het enige vrouwelijke personage, had enigszins geëmancipeerd kunnen zijn, maar is gereduceerd tot een oninteressante love interest die er vooral is om het hart van tienerjongens op hol te brengen.

Gelukkig valt er ook nog wat te genieten bij deze film. Zachary Quinto (Heroes) is een briljant gecaste Spock en veruit het meest interessante karakter in de film. Karl Urban zorgt met zijn McCoy voor de komische noot, samen met Simon Pegg’s Scottie. Deze laatste wordt echter veel te laat in de film geïntroduceerd en had veel meer uitgewerkt mogen worden. John So en Anton Yelchin zetten een degelijke Sulu en Chekov neer. J.J. Abrams (Lost) bewijst dat hij zich kan redden in het actiefilm genre, en maakt deze film een lust voor het oog. Star Trek is daardoor vermakelijke sciencefiction maar weet zich niet te onderscheiden van andere films uit het genre. Wat resteert is een spectaculair ogende maar generieke film die niet aan de verwachtingen weet te voldoen.

Geen nieuwe werelden

~

Onvermijdelijk bij veel prequels, zoals ook al blijkt bij X-men Origins: Wolverine, is dat de hele film niets meer is dan een introductie van personages. Zo blijft een gevoel van incompleetheid hangen, alsof alleen de eerste helft is vertoond. Het gebrek aan een echt interessant verhaal verergert de zaak. Een rommelig plot waarin tijdreizen en gebazel over lotsbestemming wordt afgewisseld met de ene rangwisseling na de andere haalt de lol uit de film. De kenmerkende spanning van het ontdekken van nieuwe werelden en beschavingen is net zo hard terzijde geworpen als de rest van het Star Trek concept. Hoewel het de bedoeling was de reeks nieuw leven in te blazen, rest nu slechts een angstig vooruitzicht op een reeks middelmatige vervolgen die onstuitbaar aan de horizon opdoemen.

 

Boeken / Fictie

Kwaliteit zonder evenwicht

recensie: Robert Anker - Fortuyn en Liefde

Op vrijwel iedere dvd staan tegenwoordig zogenaamde ‘deleted scenes’, stukjes film waar de maker van dienst kritisch naar keek, wikte, beschikte en uiteindelijk tot de conclusie kwam dat deze stukjes mooi niet in zijn film zouden komen. Te veel van het goeie, te onevenwichtig, te onsamenhangend of gewoon niet goed genoeg. Koop je echter de dvd van de film waar de regisseur zo ijverig in heeft zitten knippen, dan kun je die scènes alsnog zien. Je hoeft er alleen maar het kopje ‘Bonusmateriaal’ voor aan te klikken.

Fortuyn en Liefde is een bundel die je zou kunnen beschouwen als het bonusmateriaal bij het oeuvre van Robert Anker. De schrijver van romans als Vrouwenzand en Een soort Engeland (Libris Literatuurprijs 2002) maakte een uitgebreide rondgang door zijn archief vol ongepubliceerde verhalen en stelde daarmee een boek samen dat uitgeverij Querido op de achterflap ‘van een verbazingwekkende verscheidenheid’ noemt. Daar is niets teveel mee gezegd, want de verhalen in Fortuyn en Liefde verschillen in omvang, in stijl en in kwaliteit, al moet de lezer dat laatste zelf ervaren.

Ultrakort en iets langer
De bundel vangt aan met enkele ultrakorte verhalen van ongeveer een halve pagina. Ook de slotverhalen, driehonderd pagina’s later, behoren met hun twee pagina’s tot het kortste wat Anker in al die jaren schreef. Deze verhalen hebben, ondanks hun verscheidenheid in thematiek, grote overeenkomsten, waarbij vooral de wijze waarop Anker veel – zo niet alles – impliciet laat, opvalt. Dat ongenoemd laten van datgene waar het in deze miniatuurtjes werkelijk om gaat, tekent enerzijds de kwaliteit van een schrijver die zijn sporen inmiddels al ruimschoots heeft verdiend, maar anderzijds zouden zijn verhaaltjes misschien meer gebaat zijn bij een grotere omvang. Verhalen van een halve pagina vallen, zeker in een onevenwichtige bundel als deze, al snel in het niet bij de exemplaren van tien, twintig of veertig pagina’s. Zeker wanneer je zojuist een verhaal met een kop en een staart, een hoofdpersoon en een plot hebt gelezen, dreigt de poëzie van die korte stukjes te irriteren. Dat dat jammer is, behoeft geen toelichting, want Anker kan op alle posities in het literaire veld uit de voeten: een schrijvende Philip Cocu.

De langere verhalen in Fortuyn en Liefde variëren ook weer in kwaliteit en register, want of het nu een sprookjesachtig verhaal is over een restaurateur van oude schilderijen, een vreeswekkend toekomstbeeld van een door angst geregeerd Nederland (inclusief postmoderne knipogen naar eigen werk) of een klassiek liefdes– en vriendschapsverhaal als ‘Alpenrood’; Anker voelt zich duidelijk thuis in de uiteenlopende werelden van zijn personages en zijn stijl past zich moeiteloos aan zijn eigen ideeën aan. De bundel omvat ook enkele verhalen die om onduidelijke redenen door de ballotage zijn gekomen. Onder andere ‘Cyclaamrode pochet’ (vol duffe dialogen) en ‘Toppie!’ (spannend bedoeld?) vallen uit de toon tussen de verder jaloersmakend goed geschreven verhalen, die bewijzen dat Anker al heel lang een constant niveau haalt.

Weinig evenwicht
Blijft de vraag: waarom is nu dit ratjetoe uitgegeven? Veel verhalen zouden in een evenwichtiger samengestelde bundel meer tot hun recht gekomen zijn, veel meer in elk geval dan in deze bundel, die in allerijl lijkt te zijn samengesteld. De Volkskrant noemde Fortuyn en Liefde een staalkaart van Ankers oeuvre, alsof de schrijver ons net ontvallen is. Dat zou ook de enig denkbare reden zijn om – op het oog zo willekeurig – uit een ontegenzeggelijk rijk oeuvre te putten. Maar Anker is niet dood, nog lang niet en gelukkig maar.

Theater / Voorstelling

Veel creativiteit, weinig inhoud

recensie: Fantasten - Roze kater

Iedereen kan tegenwoordig beroemd worden. Zet maar een ludiek, zelfgemaakt filmpje op YouTube, dikke kans dat het een hit wordt. Werp jezelf in de zoveelste Idols– of X-Factor-talentenjacht en met een beetje geluk sta je binnen de kortste keren in de schijnwerpers. Fantasten wil laten zien dat die roem ook een keerzijde heeft. Helemaal geslaagd is dat niet, maar het is wel ontzettend creatief.

~

Het is die creativiteit die de voorstelling draagt. Neem alleen al het decor: twee stapels oude magnetrons, die gebruikt worden als stoel, podium, muziekinstrument (ping!) en keyboardsteun. Verder een stuk of acht versleten houten deuren, die dienstdoen als toilet of kleedkamer en waar zelfs mee gedanst wordt. Ook hebben de kostuums soms grappige details, zoals de revueachtige jurk van zangeres Laura (Marle Brouwer), die in plaats van met struisvogelveren versierd is met verschillende kleuren vliegenmeppers. Al deze elementen worden benut in een voorstelling waarin bijna alle mogelijke theaterdisciplines aan bod komen. Zo wordt er gezongen en gedanst, komen mime en slapstick voorbij en wordt er zelfs gebruik gemaakt van filmpjes, die het YouTube-effect versterken en die vaak op ingenieuze wijze overlopen in het toneelspel. Bewonderenswaardig is dat de drie acteurs Bart Rijnink, Boy Ooteman en Marle Brouwer alle disciplines schijnbaar moeiteloos beheersen. De zang is sterk, maar ook goede timing ontbreekt niet. Het getalenteerde trio weet de voorstelling echt energiek te maken. Dat werkt aanstekelijk en zorgt ervoor dat de aandacht van het publiek nergens verslapt.

Iets in de mic

~

Die energie kan echter niet verbloemen dat het verhaal niet goed uit de verf komt. In de voorstelling draait het om de fysieke en absurdistische elementen. Desondanks pretenderen de Fantasten wel degelijk actuele problematiek aan te snijden, namelijk de overschatting van populariteit. Iedereen wil, en kan ook, beroemd worden vandaag de dag, met behulp van internet. Volgens het promotiemateriaal wil het gezelschap laten zien dat je beter kritisch kunt kijken naar wat je allemaal van jezelf op het web plaatst. Het blijkt lastig om dit uit de voorstelling te halen. Het is wel duidelijk dat de acteurs bezig zijn met het maken van filmpjes, doordat ze steeds met een camcorder rondlopen, en het is ook duidelijk dat hun filmmateriaal en liedjes geen inhoud hebben waar lang over nagedacht is. De muziek swingt de pan uit, maar sterke teksten hebben ‘Ik transpireer niet meer’ en ‘Iets in de mic’ niet bepaald. Toch wordt de boodschap nergens echt duidelijk gemaakt. De aaneenschakeling van, nogmaals, sterk uitgevoerde scènes komt niet tot een geïntegreerd geheel. Tegen het einde is er bijvoorbeeld wel een ruzie, maar die lijkt dan ook snel weer te zijn opgelost. Wat er nu zo slecht is aan die zucht naar roem, blijft wat los in de lucht hangen.

Cliché

~

De vraag is vervolgens of het punt dat Roze kater volgens de promo’s wil maken, wel zo interessant is. Wie een beetje redelijk kan nadenken, ziet namelijk zelf ook wel in dat programma’s als Idols amper artiesten opleveren die het echt maken in de muziekwereld. Vraag een willekeurige conservatieve persoon naar Hyves en hij zal je vertellen dat online vrienden niet meteen echte vrienden zijn waar je blindelings op kunt vertrouwen. Het hele idee van een waarschuwing tegen internetpopulariteit neigt een beetje naar clichématigheid. Misschien is het daarom niet eens zo erg dat de Fantasten dit statement ondergeschikt maken aan muzikaliteit en fysiek spel in hun voorstelling. Desondanks willen theatermakers altijd iets vertellen aan hun publiek en zodoende is het toch jammer dat er niet iets kritischer is gekeken naar het uitgangspunt van het stuk.

Roze kater is een creatieve, energieke voorstelling die nergens verveelt. Getalenteerde acteurs en de combinatie van muziek, dans, mime en film zorgen voor een leuke theateravond. Toch komt de boodschap van het stuk niet sterk naar voren en is het de vraag of die boodschap het nog wel waard is om in het theater voor het voetlicht te brengen.

Roze kater staat in juli en augustus nog op festival De Parade en in de theaters in reprise van september tot en met november 2009.

Muziek / Concert

Voor eigen publiek

recensie: Alain Clark in Tivoli

Zijn succes in het buitenland neemt zo’n grote vlucht dat we hem nog maar weinig in ons eigen land te zien krijgen. Maar afgelopen woensdag was hij dan toch weer even in Nederland te bewonderen. Alain Clark gaf een optreden voor een enthousiast, voornamelijk vrouwelijk, publiek in Tivoli.

~

Al voor de deuren van Tivoli opengingen stond menig jongedame smachtend te wachten op een van Nederlands beste exportproducten van vandaag de dag. Alain Clark was weer eens te bezichtigen en te beluisteren tijdens een optreden in Nederland. En dat is een kans die menigeen aangreep voor een swingend avondje in Tivoli.

De anderhalf uur die men na opening van de deuren diende te wachten alvorens Clark zijn intrede deed werd gevuld met muziek van illustere voorgangers van Clark. Op twee grote schermen voor het podium kwamen klassiekers van The Jackson Five, Rick James, James Brown, The Supremes en vele anderen voorbij. Zo werden de bezoekers langzaam warm gemaakt voor het optreden waar ze zo naar uit hadden gekeken. En ze werden niet teleurgesteld.

Lol

~


Al vanaf het allereerste moment blijkt Clark er zin in te hebben. Wellicht dat het ook wel weer eens fijn is om voor je thuispubliek te spelen. Na alle buitenlandse optredens en promotiedingetjes zullen de vertrouwde Nederlandse zalen als een rustpunt voelen. Even niet in het vliegtuig op en neer naar een optreden in Zwitserland of Italië, maar gewoon met de auto even op en neer naar Utrecht. Het moet soms een verademing zijn in de drukke hectiek van Clarks dagelijkse beslommeringen. Maar ongeacht de reden, Clark en band hebben zichtbaar lol. Ze genieten met volle teugen van de muziek die ze ten gehore brengen. En het publiek geniet met evenzoveel teugen mee. Het enthousiaste optreden slaat over op de toegestroomde fans en iedereen zingt en danst naar hartelust mee met de swingende nummers.

En hoewel er in verhouding veel vrouwen op zijn optreden afkomen, variërend van vijftien tot vijfenvijftig jaar, komen we tijdens dit optreden in hartje Utrecht ook in Marokko geboren maar in Leeuwarden woonachtige mannen tegen. Zien we niet alleen puberende schoolmeisjes, maar ook afgestudeerde sociologen meeswingen op zijn muziek. Clark spreekt met zijn dansbare en tevens emotievolle nummers een breed publiek aan. Jong, oud, man, vrouw, binnen- en buitenland. Hij verovert met zijn sympathieke voorkomen veler harten. Zo ook deze avond in Tivoli.

Hoogtepunt

~


Uiteraard zit voor velen het hoogtepunt van de avond in het afsluitende nummer ‘Father and Friend’ en het daarbij opkomen van vader Clark. Twee generaties Clark op één podium en tevens twee mannen die de liefde voor muziek en elkaar tastbaar maken voor een enthousiast publiek. Maar eigenlijk is de hele avond één groot hoogtepunt. Er is in heel Tivoli geen persoon te vinden die het deze avond niet naar zijn of haar zin heeft. En dat is te danken aan een stralende Clark en een even spetterende band. Na afloop lopen de bezoekers nog naswingend en bezweet de koele voorjaarsnacht in. Een grote glimlach siert hun gezicht. Men heeft genoten.

Alain Clark is op 16 mei nog te zien en te horen in Paradiso en op 30 mei treedt hij aan op het Raalte Ribs & Blues-festival.

 

 

Film / Films

Over scheermesjes en verboden tampons

recensie: Towelhead

.

De dertienjarige Jasira krijgt van iedereen te horen dat ze een mooi meisje is. Dat mooi zijn geen onverdeeld genoegen is, leert ze al in de openingsscène, als de vriend van haar moeder aanbiedt om haar bikinilijn te scheren.

~

De moeder van Jasira is niet blij met deze ongezonde aandacht, daarom stuurt ze Jasira naar haar Libanese vader in Texas. Als ze denkt dat haar dochter daar aan minder gevaren bloot zal staan, dan heeft ze het mis. Jasira’s voorzichtige belangstelling voor seks en porno wordt opgemerkt door de buurman, die moeite heeft om te onthouden dat ze nog maar dertien is. Terwijl haar vader haar eer probeert te beschermen, vrijt ze tegen haar zin met de buurman. Ook legt ze het aan met een zwarte jongen en gebruikt ze de tampons die haar vader haar verbiedt, omdat die alleen voor getrouwde vrouwen zijn. Ondertussen wordt ze door haar klasgenoten uitgescholden voor theedoekhoofd, want de Eerste Golfoorlog is in volle gang.De nuances zijn ook op diverse andere plekken van het script zichtbaar. Jasira’s vader is geen stereotypische Arabier. Hij is christelijk en zo patriottisch dat de Amerikaanse vlag vierentwintig uur per dag buiten hangt. Tegelijkertijd verschillen zijn normen en waarden zodanig van zijn Amerikaanse buren, dat hij op constante voet van oorlog met hen staat.

Als Jasira van huis wegloopt om bij haar liberale buren te gaan wonen, vliegt de film uit de bocht. Door het gebrek aan ontwikkeling in Jarisa’s verbaasde blikken wordt het geheel al enigszins langdradig, maar naar het einde toe verliest de film de geloofwaardigheid die het boek weet te behouden. De laatste scènes zijn vergezocht, abrupt en zelfs onbedoeld lachwekkend. Jammer van het verder zo subtiele en gedurfde scenario.

Film / Films

Idyllische hel

recensie: Eden Lake

Een stel gaat kamperen aan de oevers van een mooi meer. Wat ooit een ordinaire afgraving was blijkt bij aankomst het idyllisch genaamde Eden Lake, waar luxe huizen gebouwd gaan worden. Fraai gebied, alleen jammer van de lokale bevolking.

~

Jenny (Kelly Reilly, Mrs. Henderson Presents) en Steve (Michael Fassbender, Hunger), die van plan is zijn geliefde dat weekend ten huwelijk te vragen, komen er na aankomst al vrij snel achter dat het proletengehalte in de omgeving vrij hoog is. Een parkeerplek wordt voor hun neus weggekaapt. Een brutaal kind krijgt een ongenadige mep van z’n moeder, die hen vervolgens aankijkt met een blik van: ‘o wee als je er iets van durft te zeggen’. Als een groepje opgeschoten tieners de dag erna aan de oevers van het meer een hoop herrie maakt zegt Steve hier wat van. En krijgt meteen een grote bek terug. De pesterijtjes van de tieners worden steeds brutaler en gaan van kwaad tot erger. En erger. Om te culmineren in een geweldsspiraal waaruit ontsnappen steeds moeilijker lijkt te worden.

Lokale bevolking

~

Een of meerdere personages die in een ogenschijnlijk onschuldige, landelijke en afgelegen omgeving terecht komen waar de veelal simpele lokale bevolking vreemde trekjes blijkt te vertonen. Vreemde trekjes die beginnen met wat pesterijtjes, maar die bijna onvermijdelijk uit de hand lopen en wel tragisch moeten aflopen. Het is bijna een subgenre op zich, denk aan films als Straw Dogs, Deliverance of Calvaire. Ook Eden Lake zou in dit rijtje geschaard kunnen worden, hoewel het in dit debuut van James Watkins gaat om het type voetbalhooligan; volk dat je eerder in een stad verwacht dan in landelijk gebied. Bij alle films gaat het wel om de gewelddadige botsing tussen eenkennige, xenofobe locals en de enigszins op hun neerkijkende ‘vreemdelingen’.

Bloedig

~

Eden Lake is vergeleken met zijn ‘subgenregenoten’ de meest rechtlijnige en minst ambigue, en tevens met voorsprong het bloedigst en wreedst. Een kritiekpunt is wel dat het de geloofwaardigheid niet ten goede komt dat de slachtoffers, verminkt en luid kreunend en steunend, steeds zo lang uit handen van de daders weten te blijven in een relatief klein gebied. Niettemin is het een enerverend en lekker naargeestig werkje, waarbij de sfeervolle muziek van David Julyan niet onvermeld mag blijven. Hij is min of meer de vaste componist van Christopher Nolan (Memento, The Prestige) en was eerder verantwoordelijk voor de muziek van een andere Britse horror: The Descent). De score van Eden Lake heeft wel wat weg van zijn eerdere werk, maar fraai en effectief is het wel.

Muziek / Album

Tot je knieën in de indie

recensie: Kismet - Hiatus

In vervlogen tijden was het een bekende Nederlandse strategie. Als het land onder vuur lag, werd onze natuurlijke vijand water onze grote bondgenoot en was de Hollandse Waterlinie een feit. Deze techniek maakt met de figuurlijke interpretatie van het label Beep! Beep! een herwaardering door; langzaam dompelen zij het land onder in indie-bandjes zoals Kismet, dat verrast met hun debuutplaat Hiatus.

een feit. Deze techniek maakt met de figuurlijke interpretatie van het label Beep! Beep! een herwaardering door; langzaam dompelen zij het land onder in indie-bandjes zoals Kismet, dat verrast met hun debuutplaat Hiatus.

Het sympathieke label Beep! Beep! is wars van termen als industrie en commercie. Eerlijke muziek, gratis te downloaden en bovendien verkrijgbaar in prachtig vormgegeven hardcopies. Een frisse wind door het sleetse DHZ-adagium, dit Utrechtse label. Echter, naast een van liefde voor muziek getuigende inborst heb je als label ook een lading goede bands nodig om als uithangbord te dienen. Met Kismet bewijst het label opnieuw dat ook aan dat rekwisiet wordt voldaan.

Volop indie

~

De Utrechtse band verrast met een coherente sound die ons meeneemt naar dat typische postrock geluid. Een aanwezige ritmesectie, puntige en licht melancholische gitaren en een zanger met veel jongensachtige charme, die bovendien de getormenteerde uithalen niet schuwt. Ook de productie is dik in orde. Van hoge kwaliteit, maar zonder alle productionele smeermiddelen die de releases van grotere acts vaak zo’n nare smaak van artificialiteit meegeven. Het klinkt alsof de band vlak voor je neus staat te spelen, met een bijzondere rol voor het zeer sonore basgeluid.

Onder de hoogtepunten valt onder andere de opener ‘White Castle’. Heldere en melodieuze gitaren, die even gemakkelijk een Spectoriaanse wal van geluid kunnen optrekken. Drums die geen escorte voor de melodie zijn maar daadwerkelijk deel van het nummer uitmaken, en een zanger die oprecht en aangrijpend klinkt. Ook ‘We Are All So Busy’ scoort hoge ogen. Knagende onrust in het couplet, die in het refrein wordt weggeblazen door een ontgoocheld klinkende vocale-hook. Het nummer ontvouwt zich als een zwarte roos; mooi doch somber. Andere naam op het lijstje van favorieten is ‘Holiday’, een dynamische song waar de zang zo in het rood gaat dat je wel moet opletten, en de stuwende compositie mooi een midden houdt tussen energie en somberheid. De achtergrondnoise vlecht het werkje mooi af. Het hoogste cijfer is echter weggelegd voor ‘All Is Good’. Een Joy Division-achtige naargeestigheid vormt de soundtrack voor een van de negen voorportalen van de hel. Even lijkt het opgewekte refrein voor een emotionele catharsis te zorgen, maar luttele seconden later blijkt het slechts een opmaat te zijn geweest voor een aardedonkere geluidseruptie.

Aanwinst
Dit stuk zou niet in het Nederlands zijn geschreven als er niet toch wat kritiek geuit wordt. Zo valt het de band aan te rekenen dat sommige tracks wat inwisselbaar zijn, en sommige momenten van de plaat ongemerkt voorbijtrekken. Soms mist het nét die pakkende energie die bijvoorbeeld gildebroeders als The Walt wel ten gehore weten te brengen.

Een kniesoor echter die acht slaat op deze minuscule tegenwerpingen. Feit blijft namelijk dat Kismet met Hiatus een bijzonder sterke plaat heeft afgeleverd; een origineel werk dat zich onderscheidt door sterke composities, een groot melodieus gevoel en oprecht klinkende klanken. Kismet is een aanwinst voor de Nederlandse alternatieve muziekwereld, en wordt met een beetje mazzel een impuls voor een florerende underground-indie-scene.