Boeken / Fictie

In de mallemolen van de koffie

recensie: Corinnes toekomst - Paula Stern

Een echte girl boss. Dat is zowel het hoofdpersonage als de schrijfster van de roman Corinnes toekomst, deel 1 van de zogeheten Koffietrilogie van de Duitse auteur Paula Stern. Wie dit boek leest, proeft allerlei aroma’s die smaken naar zoetsappige romantiek en bittere familieverhoudingen.

Koffieprut en ander leed

Nou, vooruit, wie is die pientere protagoniste die haar eigen (koffie)boontjes gaat doppen? Stern koos voor een jongedame met de ietwat ouderwets aandoende naam ‘Corinne’ om de hoofdrol te vertolken in haar driedelige reeks – oftewel trilogie – over de koffieproducerende familie Ahrensberg te Aken. Aan het begin van het verhaal staat Corinne met beide benen stevig op de grond, op een koffieplantage in Brazilië… Haar interesse voor koffie gaat dieper dan het drinken van het zwarte goud in de vroege ochtend. Ze wil weten hoe de koffieboeren de bonen roosteren en vermalen om er de meest appetijtelijke koffie van te maken. Dan krijgt ze ineens een paniekerig telefoontje van haar broer Alexander: haar vader (dé grote koffiebaron) heeft een beroerte gehad en vecht in het ziekenhuis van Aken om zijn leven. Nu hun vader niet in staat is om het familiebedrijf dat diens vader oprichtte (oftewel de opa van Alexander en Corinne), moeten de twee ooit zo innige broer en zus de leiding overnemen.

Sinds enkele jaren botert het totaal niet meer tussen de jongste telgen van de Ahrensberg familie. Dat er nu opeens twee kapiteins op het schip zijn, kan Alexander niet aan. Het loopt van kwaad tot erger en Corinne besluit om voor zichzelf te beginnen: een koffiebranderij in hartje Aken. Daarbij wordt ze geholpen door haar beste vriend Sebastian, die wel érg enthousiast op de bres springt voor zijn zachtaardige vriendin. Tevens steekt Susan, de Britse eigenaresse van het cafeetje Emotion, Corinne een hart onder de riem. Laat er dan – wonder boven wonder – óók nog eens een concurrent paraat staan, die Corinne voor iedere poep of scheet kan inzetten. Mooi meegenomen dat de concurrent in koffie, Noah, overduidelijk een oogje heeft op Corinne… Kunnen concurrenten zich überhaupt in een liefdesrelatie storten? En hoe pakken Corinnes ambitieuze plannen uit?

Hyperbolische praat

De antwoorden op die vragen verklappen haast alles wat dit boek te bieden heeft. De meeste antwoorden zijn wel enorm voor de hand liggend. Het boek heeft een voorspelbaar plot. Op het begin staan er nog talloze beren op de weg, maar op het einde gaat ieder risico of gevaar zomaar in rook op. Het gaat Corinne op het einde allemaal net iets te gemakkelijk af. Bovendien bieden de onderlinge dialogen weinig sensatie; er komt niet bepaald humor aan te pas, maar wel de nodige dosis drama. Soms lijkt het alsof de onderlinge familieleden en vrienden alleen maar in hyperbolen met elkaar kunnen praten; alsof praten in enkel extremen mogelijk is. Emoties worden zeker uitvergroot: ieder vreugdevol moment wordt zo blijmoedig neergepend dat je meteen van die uitbundige cheerleaders voor je ziet die wuiven en ‘yeah’  roepen (of: een extatisch publiek bij Oprah, een eveneens tot de verbeelding sprekend equivalent van de soms lichtelijk getinte hysteria die de personages in zich dragen).

Het punt is duidelijk: Stern schrijft in klare taal en windt er geen doekjes om. De hoofdstukken die gaan over het leven van Corinnes opa, Eberhard Ahrensberg, zorgen voor een diepere dimensie in het verhaal. In de Tweede Wereldoorlog adoreert diens vader de nazis en het duurt niet lang voordat Eberhards vader Eberhard aan zijn plicht herinnert: vechten voor het vaderland. Dat betekent echter dat hij zijn liefje Isabella achter moet laten…

Stern geeft in flashbacks aan welke strijd Eberhard heeft moeten afleggen, voordat hij zijn koffie-imperium kon beginnen. En tevens geeft Stern een gezicht aan alle soldaten van de Wehrmacht die zich niet achter Hitlers idioterie verscholen en zich juist afkerig hielden van alle angstaanjagende wetten en regels die zij op het volk loslieten. Het resulteert in een prettige afwisseling tussen heden en verleden en het maakt duidelijk van wie Corinne die ijver van haar heeft geërfd. De vraag is of Stern het verleden zal blijven oprakelen in deel 2 en 3. Op de zolder van het bedrijf van de Ahrensbergers heeft Corinne namelijk een hele levensgeschiedenis van haar opa aangetroffen in dagboekvorm.

Aanstekelijk optimisme

Het zou overdreven zijn om te zeggen dat deze roman de wereld van de historische fictie op haar grondvesten doet schudden. Stern bedient zich van een simpele schrijfstijl en iets te overdreven (en soms ook onrealistisch aandoende) situaties. Feit blijft dat er momenteel  veel soortgelijke boeken rondcirculeren. Het voelt toch een beetje alsof Stern fan is van haar eveneens Duitstalige collega’s Anne Jacobs (bekend van de serie over het weesmeisje) en Corinna Bomann (o.a. van de Vrouwen van de Leeuwenhof-serie). En helaas: dat niveau haalt Stern niet (of iets vriendelijker geformuleerd: nóg niet).

Toch is het een prettige roman om te lezen. Het is namelijk erg toegankelijk geschreven en het verhaal verveelt geen moment. Ook krijg je tijdens het lezen ontzettend veel zin in een ‘bakkie pleur’ en voel je haast eerbied voor hen die zich bekommeren voor hen die aan het begin van de koffiecyclus staan: de arme boeren, die ploeteren op hun plantages én hen die hen helpen om naar grotere hoogtes te reiken. Daarnaast is het optimisme van Corinne aanstekelijk: ze is die goedbedoelende lokale ondernemer die je – zoals nu met de donkere dagen van Corona – wilt steunen met je centen. Dat Corinne zo beminnelijk is, maakt dat je de vervolgdelen wilt lezen. Je hoopt samen met haar dat ze zal slagen in het opzetten van haar bedrijf en de wereld voorziet van fairtrade koffiebonen. En nu is het tijd voor een lekkere coffee break.

Boeken / Non-fictie

Ontluisterend levensverhaal

recensie: Teus Lebon – Ik ben de gek

Het pseudoniem Teus Lebon en de hoofdpersoon Wien Berger worden reeds op de achterflap van het boek verbonden met de werkelijke persoonlijkheid Coen Theelen. De literaire biografie, zoals hij zelf Ik ben de gek typeert, bevat het levensverhaal van de schrijver en hoofdrolspeler. Een ontluisterend verhaal, kan na lezing de enige conclusie zijn.

Hoe de schrijver zijn mening, zijn ervaringen en zijn levensverhaal in elkaar weet te vlechten in een roman/biografie is ronduit knap te noemen. Het boek leest ondanks zijn omvang en ondanks de vele details over het onderwijs als een spannend boek dat je graag wil uitlezen en zelfs daarna nog honger overhoudt naar meer.

Een drie-eenheid verteld en beleefd

Coen Theelen kruipt zowel in de huid van de verteller, de hoofdpersoon als de schrijver zelf. Met zijn achtergrond als onderwijsprofessional, sportinstructeur, kunsthandelaar, organisator van evenementen en handelsagent vergeet hij haast te benoemen dat hij ook schrijver is. Ik ben de gek is het vierde boek dat van zijn hand verschenen is.

Al lezend wordt helder dat de hoofdpersoon ook nog organisator is geweest van atelierconcerten. Objectief zonder het verhaal gelezen te hebben zou je makkelijk kunnen denken te maken te hebben van een duizendpoot die niet graag stilzit. Toch is de werkelijkheid anders als we het verhaal in deze dik vijfhonderd pagina’s lezen. Ja, stilzitten is niet opborgen in de natuur van Wien Berger, de hoofdpersoon van het boek, maar een aantal van de activiteiten waren wellicht nooit ontplooid geweest als hij als onderwijsprofessional meer waardering en geluk had gehad. De professionaliteit en gedrevenheid spat tot de laatste onderwijsklus werkelijk van de bladzijden.

De gedetailleerde beschrijvingen van zijn visie maar ook van de status van het beroep geven een helder beeld van het leraarsvak in het verleden en heden. Of je de visie van Wien Berger nu omarmt of niet, je kan niet om de vaak objectieve observaties van de beleidsmakers heen zodat je voelt hoe het vak verandert. Naar de mening van de schrijver wordt de verkwanseling van het onderwijs beschreven. Het toenemende aantal managers en andere leidinggevenden zonder didactische vaardigheden neemt hand over hand toe. Zelfs voor de klas neemt dit verschijnsel van didactische armoede toe.

Levensverhaal gaat verder

Naast het grote centrale thema van de veranderingen in onderwijsland loopt dwars door het verhaal een veel groter en ingrijpender verhaal. Dat verhaal is het levensverhaal van Wien Berger dat zelfs heel even teruggaat naar zijn prille jeugd op vijfjarige leeftijd en rijkt tot in het heden in de tijd van de coronapandemie. Een levensverhaal dat aanvankelijk een hobbelig pad lijkt maar uiteindelijk wordt ontvouwd als een pad dat diepe dalen kent. Onverwerkte ervaringen lijken de persoon van Wien Berger ernstig gevormd te hebben tot wie hij is. Zijn levenskracht bracht hem buiten het onderwijsveld in gelegenheid om een extra carrière op te bouwen en niet op één paard te wedden.

Wat het leven voor iemand in petto heeft is natuurlijk niet te voorspellen. Dat onevenredig veel ongeluk op iemands levenspad komt is evenmin te verwachten. Toch kan de optelsom een ontluisterend geheel vormen. De veerkracht van de menselijke geest weet vaak de positieve elementen makkelijker de boventoon te laten voeren dan alle tegenslagen. Maar als de wendingen zich plotseling opstapelen kan het teveel zijn.

Deze vuistdikke literaire biografie is een weerslag van dat laatste. Het is te hopen dat de schrijver in het restant c.q. vervolg van zijn leven meer geluk gegeven is om in betere omstandigheden oud te worden. Of hem dat gaat lukken is een open einde en mogelijk voer voor een later boek. Ik ben de gek laat zich lezen als een spannend boek met voor sommigen net iets te veel details over onderwijs. Wie daardoorheen kan lezen heeft een fijn boek te pakken dat vele uren leesplezier oplevert en je wijzer maar ook verbaasd zal achterlaten.

Boeken / Fictie

Vermakelijke liefdesspanning

recensie: Jackie van Laren – Lentegroen (Onder de bomen 1)

Schrijfster Jackie van Laren grijpt niet bijster origineel de vier jaargetijden aan om een kwartet aan boeken aan te kondigen. Lentegroen trapt het liefdesverhaal af waarin een onmogelijke liefde ontluikt tussen een boswachter en een graaf die aan het syndroom van Asperger lijdt.

Liefdesverhalen zijn natuurlijk van alle tijden. Een onmogelijk liefdesverhaal heeft direct vanaf het begin de verrassing al in zich. Jackie van Laren weet de spanning en het leesplezier samen te pakken in een handzaam verhaal dat direct doet uitzien naar het volgende deel van deze serie. Een serie die volledig gepland is en waarvan de uitgaven synchroon zullen verlopen met de jaargetijden van 2021.

Feelgood met net voldoende spanning

Jackie van Laren verstaat haar vak, gezien de enorme stapel boeken van haar hand en het grote aantal trouwe lezers. Ze beheerst de kunst om taalgebruik te kiezen dat mensen voldoende boeit om te blijven lezen. Haar feelgoodboeken vinden gretig aftrek. Voor 8WEEKLY is het een eerste kennismaking met het oeuvre van deze Nederlandse schrijfster. Een aangename kennismaking, mag wel gezegd worden. Natuurlijk spreekt het genre voor zich. Wie op zoek is naar enorme diepgang kan beter een ander boek kiezen. Wie gewoon lekker wil lezen, vermaakt wil worden, lichte spanning mag voelen en soms zelfs een tikje verrast mag worden, heeft aan Lentegroen een heel fijn boek.

Een boek dat je wel aan het lezen wil houden, omdat je het verhaal wilt volgen en je wenst te weten hoe het verhaal zich voltrekt in het volgende hoofdstuk of op de volgende bladzijde. De spanning is uiteraard niet groot, zodat het boek ook makkelijk even in een pauze weggelegd kan worden in afwachting van een volgende sessie van lekker verder lezen.

Van Laren weet net voldoende spanning in haar boek te leggen dat je nieuwsgierig verder wilt, ook als het boek uit is. Dat laatste doet een lezer uitzien naar het volgende deel van deze nieuwe Onder de bomen-serie.

Een vriendschap reikt verder

De boswachtster in het verhaal Lentegroen krijgt een bijzondere opdracht. Ze moet de graaf die op het landgoed woont zien te bewegen om zijn landgoed open te stellen voor bezoekers van buiten. Maar deze graaf heeft de naam onbenaderbaar en niet bepaald meewerkend te zijn.

Lentegroen neemt de lezer op sleeptouw in het verhaal van Silvie en haar dochter Ties, die na een verbroken liefdesrelatie het roer omgooien. Als boswachtster van Boswachterij De Grote Weijde op de Utrechtse Heuvelrug ontspint zich een vermakelijke en onmogelijke liefde tussen Silvie en de graaf van het landgoed Woudenbergh. Frederik Alexander Walburgis Quint graaf Woudenbergh van Lynden ontmoet per toeval Ties. Voor Ties en vele anderen heet hij gewoon Freek. En zo ontmoet Freek spontaan Ties, omdat zij een lekke band had en thuisgebracht moest worden. Silvie leert op een ontspannen manier en zonder achtergrondinformatie Freek kennen, die al snel bevriend raakt met Ties. Computers zijn voor hen beiden een interesse en Freek maakt haar graag thuis in zijn wereld van IT. Ook vinden ze elkaar in de muzikale belangstelling, waarbij hun link gevormd wordt door zangeres Floor Jansen en haar symfonische metalmuziek.

Langzaam maar zeker ontstaat er door de bezoekjes van Freek aan Ties in het huis van Silvie ook een bijzondere belangstelling tussen Freek en Silvie. Beiden willen eigenlijk geen relatie, maar het bloed kruipt langzamerhand waar het niet gaan kan. De mensenschuwe Freek opent stukje bij beetje een deel van zichzelf. Door vooral zichzelf te blijven en puur te blijven ontstaat stap voor stap iets bijzonders. Van Laren weet heldere, echte personages neer te zetten waar geen opsmuk vanaf klettert. Zelfs het ‘van stand’ zijn van Freek kent zijn menselijke kant en ook zijn keerzijde. De ontluisterende kant van het graaf-zijn ontvouwt zich als de toch bijzondere kant van Freek, wanneer hij Silvie (en de lezer) langzaam naar binnen laat kijken.

Als er drugs op het landgoed van Freek gevonden worden, weet de nieuwe boswachtster zich ook professioneel in te zetten en lijken de tegenstrijdige belangen ineens te kunnen samenvallen om het terrein toch open te stellen voor bezoekers. Haar creativiteit wint het van de terughoudendheid van de onbuigzame graaf.

Boeken / Non-fictie

De emotionele mens, helemaal niks mis mee… integendeel!

recensie: De emotionele mens, waarom onze emoties bepalen wie we zijn – Ad Vingerhoets

Ad Vingerhoets (1953, emeritus hoogleraar emoties en welbevinden Tilburg University) heeft met De emotionele mens een fris en helder boek geschreven waarin hij de wetenschappelijke kennis op het gebied van de menselijke emotie voor ons overzichtelijk op een rij zet.

Vingerhoets geeft aan dat hij veertig jaar geleden op dit gebied van de psychologie pionierde en dat er merkwaardigerwijze toen nog weinig bekend was. Sindsdien is er enorm veel onderzoek verricht en zijn er forse stappen gezet. Tegelijkertijd signaleert Vingerhoets dat er ook nu nog de nodige discussie gaande is over vrij elementaire vragen, zoals over wat emoties precies zijn, wat hun functie is en hoe je ze moet onderzoeken. Volgens Vingerhoets circuleren er over wat de beste definitie is van een emotie nu ten minste tweeënnegentig versies en voor veel daarvan is wat te zeggen.

Vingerhoets wil met dit boek misverstanden uit de weg ruimen en hoopt het vaak onterechte negatieve imago dat aan emoties kleeft wat weg te kunnen poetsen. Emoties zijn essentieel voor ons functioneren. Zonder emoties zijn we geen volwaardige mensen. We zouden sociaal en moreel incompleet zijn. Emoties bepalen wie we zijn. Punt gemaakt! Het is hoog tijd dat er in de door cognitie overheerste menswetenschappen nu eens serieus gesproken wordt over deze basale ingrediënten van ons bestaan.

Wat zijn emoties niet

Emoties zijn geen voorkeuren, houdingen, stemmingen of persoonlijke stijl van reageren (de blije gup, zwaar op de hand of kort lontje). Reacties op kunst en muziek vallen er ook een beetje buiten. Wetenschappers kunnen met deze esthetische emoties nog niet zo goed uit de voeten. In de populaire media worden emoties vaak alleen in verband gebracht met gevoelens. Wetenschappers kijken meer naar emoties als gedrag dat een bepaalde functie heeft. Wat men daarbij voelt is voor hen juist een beetje bijzaak.

Wat zijn emoties wel

Vingerhoets beschrijft emoties vanuit het kader van de mens en zijn evolutionaire ontstaansgeschiedenis. De mens leefde als jager-verzamelaar heel vroeger meestal in groepen van 150 leden en hun leefwereld was zó vol allerlei gevaren dat het onmogelijk was om in je eentje te overleven. Mensen zijn dus van nature heel sociale wezens. Volgens Vingerhoets helpen emoties ons in elke nieuwe situatie – en dat kunnen er honderdduizenden zijn waarin we terecht kunnen komen – om uit alle mogelijke reacties een goede keus te maken. Emoties gaan in de regel gepaard met bepaalde gedragsintenties; zinvolle bijsturingen van ons gedrag. Dat is de kern van de functie van onze emoties.

Emoties zijn relatief kortdurende, vaak geïntegreerde reacties op prikkels en situaties die wij belangrijk vinden: overleven, partnerkeuze, voortplanting, status, aanzien, waardering, zoeken van samenwerkingspartners, bescherming tegen vreemden en het kiezen van leiders.  Psychologen onderscheiden als ze het hebben over reacties op prikkels de volgende vier niveaus. Allereerst het subjectieve gevoelsniveau: wat ervaren we, voelen we? Dan het cognitieve niveau: wat doet de situatie met onze denk- en geheugenprocessen? Als derde het gedragsniveau: hoe wordt ons concrete gedrag beïnvloed? En tenslotte het fysiologische, lichamelijke niveau. Welke reacties zijn merkbaar in onze hartslag, bloeddruk, hormoonhuishouding en ons afweersysteem?

Nieuwe visie

Emoties zijn dus veel meer dan alleen maar gevoelens. Ze zijn heel belangrijk en nuttig voor ons functioneren, ze beïnvloeden onze motivatie voor bepaald gedrag, onze waarneming, aandacht, ons denken en fysiologische processen. Verder vormen ze een bron van belangrijke sociale informatie.

Vroeger werden emoties vaak gezien als tegenhanger van de rede. Mensen dienden zich met de rede te onderscheiden van de dieren. Emoties waren barbaars, dierlijk, sta-in-de-wegs van de rede, oncontroleerbaar, iets waar men zich verre van moest houden.  Dat is achterhaald, betoogt Vingerhoets.

Emotie & gedachte

Vinden we een situatie belangrijk genoeg dan kan dat aanleiding zijn tot tal van vragen. Kwam de gebeurtenis onverwacht? Helpt de situatie mee of juist tegen? Is de situatie ongepast of immoreel. Emoties kunnen vaak het resultaat zijn van een cognitief proces. Anderzijds zijn er tegenwoordig sterke aanwijzingen dat bij bepaalde emoties deze uitgebreide “analyse” van de situatie helemaal niet wordt uitgevoerd. We kunnen onze emotie niet per se sturen met onze gedachten.

Dat geldt bijvoorbeeld in het geval van angst, waarbij we feitelijk na de eerste schrikreactie tot een uitgebreide analyse van de omgeving komen. Ook in het geval van morele emoties lijkt het er sterk op dat we eerst de emotie vertonen. Het gaat dan om situaties waarop je onmiddellijk reageert met ontroering of juist afschuw of walging. Je ziet hoe iemand zich belangeloos inzet voor een gehandicapte medemens, of juist zaken als incest of seks met een lijk. Deze laatste zin is overigens kenmerkend voor Vingerhoets stijl: met regelmaat onverbloemd praktisch expliciet.

Emotie & cultuur

Een belangrijke term in dit kader is display rules, waarmee verwezen wordt naar regels in een cultuur over hoe en wanneer bepaalde emoties geuit mogen worden. Lang niet altijd mogen de ware emoties getoond worden. Denk aan begrafenissen. In de westerse wereld dien je je daar zeer ingetogen te gedragen. In het Nabije Oosten kunnen begrafenissen gepaard gaan met extreme uitingen van verdriet, zoals de kleren verscheuren, zich bezoedelen met as of stof, en soms zelfs in onze ogen haast neigen naar uitingen van agressie. Weer heel anders zijn begrafenissen in Suriname, waarbij het er soms ogenschijnlijk vrolijk aan toe kan gaan.

Emotie, persoon & psychopathologie

Vingerhoets blijft op dit gebied wat achterwege. Welke factoren spelen een rol bij  de grote verschillen die er bestaan tussen mensen als het gaat over hun emotionele reactie op gebeurtenissen? Wat maakt dat bij sommigen emoties oncontroleerbaar zijn of bij anderen zelfs juist helemaal afwezig lijken te zijn? Juist deze verschillen zijn intrigerend en Vingerhoets bespreekt theorievorming hierover nauwelijks. Ook inzichten op het gebied van de geestelijke gezondheidsproblematiek en de behandeling van dergelijke problemen, die over het algemeen terug te voeren zijn tot juist een emotionele onbalans, blijven in het boek onderbelicht.

Ook de bevindingen dat emotie sneller is dan gedachte legt een staaf dynamiet aan de fundamenten van de cognitieve gedragstherapie en tal van daarvan afgeleide psychologische therapievormen die op dit moment volop gebruikt worden binnen de ggz wereldwijd. Binnen dit therapiemodel wordt er immers vanuit gegaan dat de gedachte de emotie stuurt waarbij dan in de therapie geoefend wordt met corrigerende gedachten om de ongewenste emotionele respons uit te laten doven.

Interessant wordt het als dit model, dat dus niet gebaseerd kan zijn op wetenschappelijke kennis, onder vakgenoten wordt aangeprezen als “evidence based medicine”. Mocht er sprake zijn van “bewezen effectieve” behandelingen dan kan dat zo zijn maar dan alleen omdat therapeuten en cliënten elkaar napraten en beiden in dit model iets geloven te vinden dat houvast geeft. Zo zijn er in het verleden wel meer modellen geopperd om psychisch leed te verzachten waar stevig in geloofd werd waarbij ook de diverse religies niet vergeten kunnen worden. Onder “evidence based” zullen heel wat mensen toch iets anders verstaan. Ligt hier misschien ook de missende schakel die verklaart waarom die therapieën in de praktijk minder effectief zijn dan je zou verwachten? Zitten psychologen in hun vaak cognitief georiënteerde behandelingen op het verkeerde spoor?  Deze punten lijken buiten Vingerhoets aandachtsgebied te liggen. Dat is jammer.

Welke emotie?

Vingerhoets behandelt ze allemaal: angst en vrees, boosheid, spijt en berouw, schuld en schaamte, liefde en verliefdheid, jaloezie, afgunst en leedvermaak. Dan gaat hij alweer verder, in de volgende hoofdstukken behandelt Vingerhoets achtereenvolgens verdriet, rouw en depressie, heimwee en nostalgie, walging en tot slot dan nog de positieve emoties. Om bij dat laatste te beginnen: positieve en negatieve emoties is wat mij betreft eigenlijk een veel gebruikt maar onhelder onderscheid. In wezen zijn alle emoties positief omdat ze wezenlijk bijdragen aan ons bestaan en veiligheid. Vingerhoets bedoelt met positieve emoties vrolijkheid, ontroering, trots en hoop.

Het is fijn dat dit eens even allemaal voor ons op een rijtje gezet wordt. Vingerhoets heeft een heldere en luchtige stijl van schrijven en weet met heel veel voorbeelden uit de dagelijkse praktijk het beschrevene goed concreet te maken.

Lang leve de emotionele mens!

In recente boeken – zoals Frans de Waals Een tijd voor empathie of Rutger Bregmans De meeste mensen deugen – overheerst het optimistische beeld dat de mens van nature goed is. Kijkend naar de emotionele uitrusting van de mens concludeert Vingerhoets dat deze stelling aanpassing behoeft. Keer op keer weer blijkt dat we, afhankelijk van de omstandigheden tot veel goeds maar ook tot veel slechts in staat zijn. Wellicht is de vraag niet goed en is de betere variant: wie is onder welke omstandigheden goed of slecht? Daarbij wil Vingerhoets uiteindelijk toch ook wel overhellen naar de conclusie dat de meeste mensen emotioneel wel deugen, waardoor ze ook moreel wel deugen. Voor Vingerhoets de hoogste tijd dat emoties de waardering krijgen die ze verdienen. Treffend beëindigt hij zijn boek: lang leve de emotionele mens!

Voor mij nu, aan het eind van deze recensie gekomen, ook de hoogste tijd Vingerhoets en zijn boek eveneens de waardering te geven die zij verdienen: lang zullen zij leven!

Boeken / Fictie

Door het oog van de lijdende

recensie: De overlevenden - Alex Schulman

De naam Alex Schulman zegt ons nog niet zoveel in Nederland. Daar kan nu verandering in komen, met de komst van zijn debuutroman De overlevenden. Een autobiografisch verhaal over een verstoorde familie.

Hevige treurnis

Hij is samen met Sigge Eklund hét gezicht van de meest beluisterde podcast van Zweden: ‘Alex & Sigges podcast’. Een kletserige, zogenaamde ‘zelfspodcast’, waarin de Zweedse heren het nieuws van de week doornemen. Ondanks het feit dat dit een grote inkomstenbron vormt (één aflevering levert maar liefst 20.000 euro op), wil Schulman zich gaan richten op zijn schrijverschap. Eerder publiceerde hij al vijf succesvolle autobiografische boeken. Daarin schreef hij over zijn (redelijk tot zeer) bekende familieleden en de scheve verhoudingen binnen zijn familie: vader Allan Schulman, tevens journalist en tv-producent, moeder Lisette Schulman (die kampte met een alcoholprobleem) en zijn snel ontvlambare opa Sven Stolpe, een schrijver die leed onder de affaire van zijn vrouw.

Wie in zijn familiegeschiedenis duikt, kan er bijna niet omheen: de personages in Schulmans debuutroman De overlevenden lijken afspiegelingen van het gezin, dat beladen blijkt te zijn met een soort hevige treurnis. Voor het zwart op wit stellen van hun familiegeschiedenis heeft hij een grote prijs moeten betalen. Zo laat hij in een interview met de Volkskrant (16 mei 2021) weten dat de publicatie van Bränn alla mina brev (vertaling: Verbrand al mijn brieven), waarvan de filmrechten zijn verkocht, ertoe leidde dat sommige familieleden niet meer met hem willen praten. Het is maar de vraag of Schulman er met zijn nieuwe boek De overlevenden alle brandende schepen voorgoed achter zich heeft gelaten.

Huilende broeders

Het boek start met één verhaallijn, die al snel verweven raakt met een andere verhaallijn. In hoofdstuk één rijdt een politieauto op een broeierige juninacht naar een afgelegen plek in Zweden. Twee broers zijn slaags geraakt tijdens het uitstrooien van de as van hun moeder. De ruzie lijkt gepaard te gaan met een dieper soort verdriet dat de broers aantast en hen radeloos maakt. In hoofdstuk 2 word je terug in de tijd gelanceerd: de drie broers – Benjamin, Pierre en Nils – zijn nu drie jonge losbollen en houden een gevaarlijke zwemwedstrijd in de buurt van het buitenhuis waar ze hun zomervakantie doorbrengen. Al meteen blijkt hoe labiel hun ouders zijn:

“Benjamin wist dat papa en mama verschillend konden reageren. Soms mocht je in 

mama’s armen kruipen en krabbelde ze je langzaam over je rug. Andere keren 

ontstond er irritatie en was het moment verloren.”

De ouders zijn sporadisch verzwaard door de alcohol en te suf om hun kinderen in de gaten te houden. De moeder bestraft haar kinderen op een buitensporige, strenge wijze: wie zich in haar ogen ‘misdraagt’ – vaak draait het om kleine futiliteiten – mag even stoom afblazen in het vochtige en pikdonkere kolenhok. De vader lijkt in eerste instantie de ‘betere’ ouder te zijn (’the good cop’ van het stel), maar als een van zijn zonen iets riskants doet tijdens een autotochtje, slaat hij er op los.

Het moge duidelijk zijn dat de drie kinderen gevormd worden door de mishandeling en de verwaarlozing waaraan ze zijn blootgesteld. Toch zijn er ook kleine momenten van geluk. Daarmee lijkt de schrijver de gehele gezinssituatie te bagatelliseren. Daarin slaagt hij maar gedeeltelijk: dit boek kenmerkt zich door de beklemmende sfeer en de uitzichtloosheid. Kort gezegd, dit boek staat bol van de conflictsituaties, de spottende insinuaties en de pijnlijke woordenwisselingen. Het is dan ook lastig om je vast te bijten in het verhaal: wil je je wel moeien in een familie die zo op de afgrond afstevent?

Afstandelijk

Niet alleen de inhoud van het boek maakt dat identificatie moeilijk is, ook de schrijfstijl beklijft niet echt. Het is eerder vanwege de weinige pagina’s dat het boek telt, dat je er doorheen vliegt. Zeker niet door een soepele schrijfstijl. De stijl die Schulman zich permitteert, is al even afstandelijk als zijn autobiografisch getinte verhaal. Daar komt nog eens bij dat de plot een afschuwelijke uitkomst geeft. De vraag is of het verhaal bij die laatste pagina had moeten stoppen. Op het einde duizelt je hoofd namelijk van de vragen. Juist dat open einde nodigt uit tot een vervolg. Een vervolg dat je maar moet willen lezen, want de ontknoping – een grandioos familiedrama – is te verdrietig voor woorden.

Ondanks dat het verhaal en de schrijfstijl wat afstandelijk overkomen, is het knap hoe Schulman zijn persoonlijke en pijnlijke relaas zo op papier weet te zetten. Hoe lastig moet het zijn om de misère in je leven te fictionaliseren, om er een debuut van te maken dat de tongen losmaakt in je naaste omgeving. Daarvoor verdient Schulman in ieder geval alle lof.

Film / Reportage
special: 50e editie International Film Festival Rotterdam

Filmliefhebbers weer welkom op IFFR

Het International Film Festival Rotterdam (IFFR) vond deze maand zowel digitaal als fysiek plaats, redacteur Vera Verhoef woonde het bijzondere event bij. Niet alleen de mogelijkheid om een film te bekijken was speciaal. Aangezien dit de vijftigste editie was van het IFFR, stonden er unieke spektakels en activiteiten op het programma.

Feestelijke opening met intens liefdesverhaal

Voor het eerst in haar vijftigjarig bestaan werd het grootste filmfestival van Nederland in twee delen gesplitst. Na de online wintereditie van februari was het deze maand tijd voor de lente-editie die op 2 juni van start ging met een indrukwekkend liefdesverhaal: The World to Come. De film maakte onderdeel uit van het nieuwe programma Harbour, met een selectie van toonaangevende hedendaagse films. Het is 1856 als Abigail haar leven doorzet na het verlies van haar dochter. Hoop vindt ze uiteindelijk in Tallie die haar wereld weer iets laat opbloeien. Deze twee vrouwen, overheerst door hun standvastige echtgenoten, vinden verbondenheid met elkaar. Het fijne camerawerk gecombineerd met de poëtische gedachtes van Abigail visualiseren de tedere gevoelens door de film heen. De grote contrasten in koud/warm en dood/leven versterken subtiel de kwellende gebeurtenissen die Abigail meemaakt. Een geslaagde film van Mona Fastvold, die erop wijst dat momenten met dierbaren kunnen verdwijnen en enkel kostbare herinneringen achterblijven.

 

Kijkje in geschilderd leven

Een VR-programma zorgde voor een avontuurlijke en magische beleving, met vier unieke werelden om zelf actief doorheen te gaan. De mooiste was wel The Hangman at Home waarin je ondergedompeld werd in een handgeschilderde wereld. Een geanimeerd kunstwerk met stijlvolle geschilderde decors in sfeervolle kleuren. Helemaal compleet met mysterieuze muziek en een monoloog gebaseerd op Carl Sandburg’s rijm: ‘The Hangman at Home’ afkomstig uit het album Smoke & Steel (1922). Zelf steek je een lucifer aan waarna wordt afgedaald naar een kamer die toegang geeft tot verschillende doorkijkjes. Door de interactieve handelingen wordt alles direct levendig ervaren. “What does the hangman think about when he goes home at night from work?” Het voyeuristische gehalte laat toe om alle gethematiseerde ruimtes te ontdekken. Vijf verhalen met elk een ander personage dat een gevoelige situatie meemaakt: speels, fragiel, seksueel, onzeker of bang. Soms wat ongemakkelijk door de directe opmerkende blik van het personage. Alsof je als kijker betrapt wordt op de ontdekking van deze prachtige presentatie.

 

 

Teruggevonden films

Het is eeuwig zonde als een meesterwerk verloren gaat. Dankzij het IFFR zijn een aantal bijzondere films opgespoord en gerestaureerd om daar opnieuw van te kunnen genieten. In het bijzonder de twee stille kortfilms Neck ‘n’ Neck, een animatie van Walt Disney met Oswald The Lucky Rabbit en Sea Palace van Kenzo Masaoka, met revolutionaire speciale effecten. Onder de gerestaureerde langspeelfilms is The Amusement Park (1973) erg bijzonder. George A. Romero werd door de Lutheran Service Society gevraagd een educatieve film te maken over de mishandeling van ouderen. Romero heeft dit iets verdraaid en daar een fascinerende horrorfilm van gemaakt. Het geheel speelt zich af in een energiek pretpark dat voor ouderen helemaal geen plezierige omgeving is. Ironisch met deze bejaarden weergegeven als een soort zombies. Een absurde nachtmerrie die zelfs in deze tijd nog origineel en accuraat is.

 

 

Chinees geheim

Wang Qiong pakt de camera in handen en begint haar familie te filmen. Drie jaar lang legt ze beelden en interviews af van haar zussen. Deze zijn samengebracht tot een zeer persoonlijke, liefdevolle en ook pijnlijke vertoning All About My Sisters. Qiong is spontaan te werk gegaan en heeft zich niet laten inspireren door andere documentaires. Het project begon als studieopdracht en is geëvolueerd tot een gedurfde documentaire. Dit is ook terug te zien in haar enthousiasme: drie uur is wel wat lang voor een vertoning. De familiegeheimen die onthuld worden, blijven echter verbazingwekkend. De nadruk ligt op de samenleving waarin het zo belangrijk is voor vrouwen om een zoon te krijgen, dat het heel normaal is om abortus te plegen wanneer er een meisje op komst is. Qiong is van plan om de film pas later aan haar familie en omgeving te laten zien, ter bescherming van haar naasten. Vandaar dat de film ook niet in China is uitgegeven. Voor ons een geluk dat Qiong haar verhaal op het IFFR met ons heeft willen delen.

De Werner filmkraam

Elke dag op een andere plek in Rotterdam was een schroomvallige bulldozer te spotten, mogelijk gemaakt door Atelier van Lieshout. Het voertuig is als een stalen monster dat tegen elk gevaar op kan. Een ode aan de Duitse filmmaker Werner Herzog, bekend van Nosferatu the Vampyre (1979), Fitzcarraldo (1982) en vele andere riskante films en documentaires. Dankzij de bulldozer als mobiele filmstudio was te ervaren hoe Werner de realiteit probeert te transformeren naar een verdraaide waarheid voor de kijker. Met daarbij een nader inzicht over de nood aan cinema in ons dagelijks leven. Het voertuig had drie schermen, verdeeld over de binnen- en buitenkant, waarop opnames afspeelde van geïnterviewde buurtbewoners. Het doel was vooral om de omgeving van Rotterdam persoonlijk te betrekken bij het festival. De Vlaamse kunstenaar Hooman Jeddy bracht de filmkraam nog een extra element bij. Elke dag bleef hij het voertuig upgraden met daarbij draaiende filmstrips (pellicule), projecties, hangende doeken of touwen. Deze kinetische kunst was om voorbijgangers nieuwsgierig te maken met iets dat ze niet kennen. Tegenwoordig houden mensen zich enkel nog bezig met hun smartphone en is niks meer interessant. Daar kwam hierbij dus verandering in.

Een oneindige droom

De programmamakers van het IFFR slagen er elke keer weer in om uitmuntende creaties te selecteren. Er zit voor iedereen wel wat aantrekkelijks bij. Zeker met de internationale selectie van verschillende culturen, stijlen en technieken die tot expressie komen. Dat de animatiefilm Poupelle of Chimney Town gekozen is als slotfilm heeft erg goed uitgepakt. Volgeboekte zalen met een groot enthousiast publiek. De eenzame jongen Lubicchi werkt als schoorsteenveger in de levendige stad waar hij het vuilnismonster Poupelle ontmoet. Als een van de weinige geloven ze nog in de sterren die achter de grauwe rook in de lucht hangen. Het is erg inspirerend om te zien dat kinderen veel meer hoop hebben en hun dromen niet zomaar opgeven. Een schitterende keuze voor elke leeftijd maakt het einde van deze lente-editie zeker geslaagd.

 

Over een half jaar in februari zal alweer een nieuwe editie plaatsvinden. We zullen dan zien of het online aanbod behouden blijft naast de fysieke vertoningen. Het is namelijk ergens ook fijn om films op een gekozen tijdstip vanuit huis te bekijken. Al zal het nooit de geweldige ervaring van de film in de bioscoopzaal overtreffen, helemaal niet met zulke indrukwekkende activiteiten erbij.

Boeken / Fictie

De liefde van tegenpolen

recensie: Liever verliefd - Sophie Kinsella

Mogen we Sophie Kinsella bekronen als de beste schrijfster in humoristische, romantische fictie? De Britse schrijfster, die het ene na het andere boek schrijft alsof het een koud kunstje is (dit is welgeteld haar negentiende roman), biedt met haar nieuwe roman Liever verliefd alles wat een liefhebber van het genre wil lezen.

Liefde onder valse namen

De schrijfster die – haast – ieder vrouwenhart veroverde met haar succesvolle Shopaholic-serie, weet haar lezerspubliek keer op keer te verrassen met weer een romantisch liefdesverhaal, dat wederom niet zo vlekkeloos verloopt als de protagonisten dat zouden willen. Dit keer is de creatieve Ava de gelukkige – of moeten we zeggen ongelukkige? – die haar hart verpand aan een ideale man tijdens een schrijfretraite in een Italiaans klooster. Het mag allemaal erg klinken als de standaard receptuur van de schrijfster Sante Montefiore, een eveneens Britse schrijfster, maar zo zoetsappig wordt het bij lange na niet. Waar je Montefiore’s boeken eerder categoriseert als pulp, biedt Kinsella meer kwalitatief hoogstaande romantische fictie.

Haar protagoniste Ava is dé typische dertiger die wegkwijnt in haar bestaan als single in het drukke Londen, smachtend naar een man die haar rommeltjes, haar drukke adoptiehond Harold en haarzelf kan waarderen. De zweverige Ava, die zich momenteel helemaal verdiept in een of andere soort healing en zich iedere dag wemelt in de geur van etherische kruiden, houdt er nog een andere passie op na: schrijven. Het lukt haar maar niet om haar boek te voltooien; een echte volhouder kun je haar niet noemen. Daarom meldt ze zich aan voor een schrijfretraite in een klooster in Italië.

Kinsella windt er geen doekjes om en laat Ava meteen verliefd worden op een van de andere aanwezigen op de schrijfretraite: Dutch. Ehm ‘Dutch’? Ontbreekt het Kinsella aan namen na het schrijven van al haar romans? Zeker niet: het is niet de bedoeling dat de deelnemers hun eigen naam gebruiken tijdens de retraite. Daarom verzinnen ze allemaal een pseudoniem naar keuze. Als Ava, die zichzelf tijdens de retraite ‘Aria’ noemt, en Dutch een dag skippen om te gaan zwemmen op een magische plek, ontstaat er een al eveneens magische vonk tussen hen twee. Tijd, plaats en handeling vervallen als de twee zich in elkaars armen werpen.

Poppenhuizen en haarloze wolven

Het drama is – zoals altijd – onafwendbaar. Zoals dat met menige vakantieliefde gaat, komen de twee prille geliefden in botsing met niets minder dan de … realiteit. Als ze beiden aankomen op vaste grond in Engeland, blijken de twee – zoals verwacht – minder met elkaar gemeen te hebben dan gedacht. Terwijl Ava in een krakkemikkig pand haar dagen slijt, blijkt Dutch – die door het leven gaat met de naam ‘Matthias Warwick’ – een erfgenaam te zijn van het grote poppenhuisbedrijf Harriet’s House. Diens grootouders startten ooit dit bedrijf dat prachtige poppen en dito huizen bouwde en dat uitgroeide tot een waar imperium dat goed is voor enkele miljoenen. Dáár zou Ava zeker mee kunnen leven, ware het niet dat ze een schoonmoeder from hell krijgt. Matts moeder maakt al meteen duidelijk dat ze niet zitten te wachten op iemand die niet kan tippen aan de geweldige ex van Matt: Genevieve. Het enige familielid dat Ava waardeert om wie zij is, is de opa van Matt, met wie ze er een langdurige vriendschap via de telefoon op nahoudt.

Ava is ook niet erg te spreken over Matts voorliefde voor excentrieke kunst. Als ze bij hem thuis afspreken in zijn kleurloze, betonnen flat, schrikt ze zich rot bij het zien van een kunstwerk van een raaf met tanden en boven het bed prijkt de kop van een haarloze wolf. En dan die twee huisgenoten van Matt: de übernerd Nihal – die robots bouwt – en Topher – een pokdalige bodybuilder, die de er de ene na de andere ongepaste opmerking uitgooit die Ava’s onzekerheid over haar relatie doen toenemen.

Op zijn beurt is Matt zeker niet gecharmeerd van haar onderkomen: iedere keer als hij bij haar langskomt, schaaft hij een ledemaat aan een van de meubels, die Ava van de straat heeft geplukt en in de meest uiteenlopende kleuren verft. Alle zwerfboeken vinden tevens een plaatsje in Ava’s huis, want al die verweesde boeken vindt ze maar ‘zielig’.

Langzaamaan proberen ze met elkaars zichtbare minpunten om te gaan, maar dan gooit Matts familie nog een extra handje roet in het eten. Ze willen graag – uhm, verwachten – dat Matt zijn Londense leventje gedag zegt en verkast naar Japan, alwaar een pretpark wordt gewijd aan het familiebedrijf Harriet’s House. Is dit voor Ava de druppel die de emmer doet overlopen?

Niet zomaar een ‘romannetje’

Naast liefde, staat ook vriendschap centraal in deze roman. Ava omringt zich met de meest diverse karakters: Sarika is een ware snob, Nell is een halve punker en Maud is de gierige en meest hulpbehoevende van het stel. De ziekte van Nell drukt ook zwaar op de vriendinnengroep en de vriendinnen nemen om de beurt de zorg voor hun dierbare vriendin van elkaar over. Het boek verweeft verschillende thema’s met elkaar en is daardoor niet simpelweg weg te zetten als een ‘romannetje’, waar er zovele van zijn.

Ook de schrijfstijl boeit tot de laatste pagina. Dat komt ook door de hilarische dialogen die Kinsella op papier zet. De miscommunicatie tussen Matt en Ava, maar ook tussen Ava en Matts vrienden zorgt voor tranen van het lachen. Dit is een van die romans die je in één dag wilt uitlezen. Het biedt een prettig verhaal, het biedt tevens hoop, biedt mogelijkheden tot identificatie en het maakt dat je je volledig in het verhaal werpt. Ook is het fijn dat Ava geen duplicatie is van een van de heldinnen die je vaker tegenkomt in romans. Het is een opzichzelfstaand en vernieuwend liefdesverhaal. Het is afwachten waarmee en met wie Kinsella onze harten de volgende keer weet te veroveren.

Film / Films

Wantrouwende apen in klassieke animatiefilm

recensie: De ApenPrins - Jean-François Laguionie, Xavier Picard

Een interessante en rustgevende ervaring is De ApenPrins van Jean-François Laguionie en Xavier Picard, waarin je van de ene verassing in de andere valt. De gevestigde apenbeschaving denkt dat ze de enige zijn op de wereld. Een vergissing als blijkt dat van ver over zee, uit het imposante rijk Laankos, een onbekende aap is aangekomen.

Regisseur Jean-François Laguionie staat bekend om het op een amuserende manier verwerken van kritieke thema’s. De ApenPrins is niet direct een vervolg op zijn eerdere bekende werk Le Château des Singes (1999), maar is wel gelijkaardig als het gaat om een groep apen die het bestaan van beschavingen van andere landen niet wil geloven.

De ideale stad

De oude apenprins Laurent spoelt aan op het eiland Niouko. Als hij door de kleine aap Tom wordt ontdekt, start een mysterieus avontuur in een imposante omgeving. Laurent krijgt van Tom een rondleiding om de utopische stad waar hij beland is, met eigen ogen te aanschouwen. De Nioukos lijken erg vredig en charmant. Echter, al snel blijkt dat deze bewoners enkel op zichzelf zijn gericht. Ze zijn alleen maar bezig met werken om zeker te zijn van hun eigen materiële succes en status. Bovendien is het bos opgeofferd om de stad op te kunnen bouwen. Het is een strijd met de natuur die ook weer langzaam delen van de stad probeert terug te winnen. Professor Abervrach wil Laurent als bewijsmateriaal gebruiken om zijn collega’s te overtuigen dat ze niet de enige zijn op de wereld. De andere professoren vinden het belachelijk en geloven zijn idee niet. Tom en Laurent proberen samen te ontkomen aan de overheersende orde. Er ontstaat een sterke vriendschappelijke band waarin ze elkaar helpen om een eigen plek te vinden in het overweldigende apenrijk.

Feest van de Angst

Zo te zien gaan we terug in de tijd naar een nostalgische setting rond 1900. Benadrukt door het Feest van de Angst waar de uitvinding van het filmtoestel met een vertoning van King Kong plaatsvindt. Op deze avond kunnen bewoners zich plezierig vermaken met helse attracties. De film bevat duistere elementen, zoals opgezette dieren en planten, die in het museum voor onderzoek worden vastgehouden. Ze worden allemaal speels uitgewerkt, wat het spannend en leuk maakt voor kinderen. De elegant vormgegeven achtergronden, uitgewerkt in warme pastelkleuren, zorgen hierbij voor een tedere sfeer. Een verwondering voor jong en oud zou je zeggen. Toch is er een gemiste kans als gekeken wordt naar het amuserende gehalte. De film komt soms wat traag en serieus over en bevat minimale humor. Naast klassieke orkestmuziek zullen meezingliedjes bijvoorbeeld niet worden aangetroffen. Om de gedachtes van Laurent te uiten, is gekozen voor een passende vertelstem waardoor het geheel overkomt als een interessant reisdagboek. Het taalgebruik is daarbij wel van een hoger niveau. Voor het oudere publiek is de film daarom ook een adembenemende ervaring. Door de fijne uitwerking is De ApenPrins een film voor het hele gezin, maar de vraag is of kinderen er ook echt door worden geamuseerd.

Gewoon geluk

Voor een langspeelfilm is de 77 minuten durende film best kort. Alle gebeurtenissen in beeld zijn duidelijk en de personages leer je al snel kennen. Wel is dit allemaal minimaal, waardoor de film enige diepgang mist. Zeker naar het einde toe lijkt alles op wonderbaarlijke wijze goed te gaan voor Tom en Laurent, met het geluk in hun voordeel. Er volgt een uitleg waarmee bepaalde gebeurtenissen verklaard worden, maar dit is allemaal vrij oppervlakkig. Afgezien daarvan is De ApenPrins zeker een unieke film met een verfijnde uitstraling en boeiende inhoud. Tegenwoordig zijn er niet veel bijzondere animatiefilms meer te vinden zoals deze.

De ApenPrins is vanaf maandag 7 juli te zien in de bioscoop en on demand (Picl).

 

Boeken / Non-fictie

Denken over het ongrijpbare

recensie: Meteosofie – René ten Bos

In zijn nieuwste boek Meteosofie denkt oud-Denker des Vaderlands René ten Bos over iets wat tegelijkertijd banaal en ongrijpbaar is: het weer.

Het boek sluit aan bij drie van zijn vorige boeken, namelijk Dwalen in het antropoceen (2017), Het volk in de grot (2018) en Extinctie (2020). Ook in 2020 bracht Ten Bos een boek uit, De Coronastorm, een heel ander soort boek dan eerdergenoemde. Gelukkig schrijft Ten Bos weer zoals we van hem gewend zijn: onderzoekend, meanderend, met veel aandacht voor andere denkers en etymologie.

Filosofie van het weer

Meteosofie is een term die Ten Bos zelf heeft bedacht. Het is een samenvoeging van metéoros (het weer) en sophia (wijsheid). Het boek gaat dan ook over hoe filosofen hebben gedacht over het weer en over hun pogingen wijs te worden van het weer (en kennis te vergaren óver het weer). Wat is dan het weer? De term metéoros vertelt ons: alles wat zich in of achter (meta) de lucht (aer) bevindt. En waar bevindt zich die lucht? Overal tussen hemel en aarde.

Het is dus zeker geen gering onderzoeksgebied, maar wél een waar men altijd behoorlijk vreemd over heeft gedaan. Ten Bos neemt de lezer in Meteosofie mee op reis langs de geschiedenis van het denken over het weer. Hij voert je langs de oude Grieken, Descartes, Pascal, Herder en zelfs Montesquieu – die toch vooral bekend is geworden door zijn politieke filosofie – komt voorbij. Ten Bos is de eerste die op deze manier de filosofie van het weer samenbrengt, in een zeer geslaagde poging.

Tussen hemel en aarde

Meteosofie begint als een geschiedenisboek: hoe dachten de oude Grieken over het weer en waar kwam die houding vandaan? Volgens de oude Grieken was het onmogelijk zekerheid te verkrijgen over dat wat zich tussen hemel en aarde bevindt (de metéoros). Elke persoon die claimt wel zo’n zekerheid te hebben, moet men wantrouwen. Zo iemand is een sofist, iemand die zich boven de medemens verheft in zijn poging het beter te weten, een praatjesmaker. De beschuldiging ‘sofist’ te zijn leverde Socrates de gifbeker op, dus je paste wel op.

In dit wantrouwen ten opzichte van het weer – of breder, het klimaat – herkennen we het huidige wantrouwen in ‘klimaatzaken’. Hier trekt Ten Bos een interessante parallel. Het weer kennen we nu veel beter dan de oude Grieken deden, maar het klimaat blijft zo’n ongrijpbaar geheel. Over het klimaat kunnen we alleen maar aannames doen, voorspellingen, scenario’s. In zekere zin heeft het klimaat bij ons eenzelfde ongrijpbaarheid in zich als het weer bij de oude Grieken had. En onze reactie op ongrijpbaarheid is scepsis.

Tegelijkertijd hadden de oude Grieken wel degelijk interesse in het weer, zij het op sociaal vlak. Ze wisten dat het weer bedreigend kon zijn voor de sociale orde. Op die manier wordt het weer wél onderzocht bij de oude Grieken, in de sociale context. Ze beseften dat het weer zó alomvattend was dat het ook allesverwoestend kon zijn (denk aan hongersnoden, overstromingen etc.). De centrale vraag werd daar: hoe gaan we daarmee om? Hoe zorgen we ervoor dat we niet van slag raken van dat ongrijpbare en potentieel levensgevaarlijke dat ons omringt? De epicuristen vonden het antwoord in hun streven naar onverstoorbaarheid (ataraxia). Ook ten opzichte van het weer was dat een houding die je kon aannemen.

Aristoteles als eerste meteoroloog

Aristoteles, leerling van Plato en een echte empirist (= kennis komt uit de ervaring, niet uit het verstand) deed een aantal rake uitspraken over het weer. In zijn Meteorologika trekt hij conclusies op basis van tal van waarnemingen, van hemzelf maar ook van anderen. Zo had hij horen zeggen van ‘een meer in Palestina’ waar objecten op blijven drijven. Daarmee bedoelt hij natuurlijk de Dode Zee, waar hij zelf nooit is geweest.

Ten Bos laat zien dat je zelfs zou kunnen betogen dat Aristoteles de eerste is geweest met een beeld van wat we tegenwoordig de waterkringloop noemen. Centraal bij Aristoteles stond het opstijgen en neerdalen van ‘lichamen’ zoals water. “Waar de zon waterdeeltjes doet stijgen, zorgt haar afwezigheid ervoor dat ze naar beneden gaan, doorgaans in de vorm van neerslag.”

Moderne meteorologie

Descartes wordt gezien als de peetvader van de moderne meteorologie. Hij was op zoek naar heldere, welonderscheiden en onbetwijfelbare kennis. Hij was een echte rationalist (= kennis komt uit het verstand, niet uit de ervaring) en geloofde dat alleen de wiskunde die zekerheid kon bieden. Ook de meteorologie zou dus gebaseerd moeten zijn op de wiskunde, om voor ware kennis door te kunnen gaan. Op die manier koppelt Descartes voor het eerst de meteorologie echt los van de filosofie, al blijft de meteosofie (het nadenken over de verhouding tussen de mens en de wereld) wel bestaan.

Ten Bos laat het verschil tussen Descartes en zijn tijdgenoot Blaise Pascal mooi zien. Waar Descartes zich richtte op de wiskunde, bleef Pascal (ook een wiskundige) filosoferen. Pascal vroeg zich af wat het voor de mens betekende dat hij datgene wat hem omringt nooit volledig zou kunnen begrijpen. “Hoe zou het mogelijk zijn dat een deel het geheel begrijpt?” Hoe gaat de mens om met die complexiteit?

Klimaatdeterminisme

Meteosofie leest als een schoolboek, een eerste geschiedschrijving over het denken over het weer. In chronologische volgorde gaat Ten Bos verder. Ditmaal wéér een bekende filosoof: Montesquieu (de bedenker van de trias politica). Montesquieu blijkt in zijn politieke filosofie ook een belangrijke plek te zien voor het weer. Het klimaat van een land bepaalt het karakter van de mensen die daar wonen. Daar moeten we de wetten van dat land dus op aanpassen, aldus Montesquieu.

Ook de beroemde denker Herder blijkt over het weer te hebben nagedacht. Sterker nog, je zou hem zelfs de éérste kunnen noemen die een ecologisch bewustzijn ontwikkelt. Hij verzet zich tegen het klimaatdeterminisme van Montesquieu en vraagt zich af hoe wij ons moeten verhouden tot het klimaat dat ons omringt. Een vraag die vanzelfsprekend nog altijd actueel is.

Meteosofie

In de laatste drie hoofdstukken toont Ten Bos zich meer en meer ook zelf meteosoof. Na een hoofdstuk over drie hedendaagse filosofen die denken over het klimaat (Serres, Sloterdijk, Morton) gaat hij dieper in op wat het weer, maar vooral het klimaat, nu voor ons betekent. Daarbij zijn complexiteit en waarschijnlijkheid belangrijke factoren. Over het klimaat hebben we nog altijd geen zekere kennis. De kennis die we hebben kunnen we slechts uitdrukken in waarschijnlijkheden en dus niet in zekerheden. Dat maakt dat ook vandaag de dag klimaatonderzoekers niet altijd serieus genomen worden, net zoals de oude Grieken mensen die iets pretendeerden over het weer wantrouwden. Ook al weten we ongelofelijk veel méér over het weer dan ooit tevoren, we blijven omringd door iets ongrijpbaars, iets dat nooit helemaal te vatten, voorspellen en beheersen is.

Ten Bos laat in Meteosofie zien hoe de verhouding tussen de mens en het weer altijd ambigu is geweest. Het boek is leerzaam, prettig geschreven en is weer een ‘echte Ten Bos’, zoals we hem kennen.

Muziek / Album

Nederpop in veel schakeringen

recensie: Nederpopupdate volume 9: Chad VanGaalen, JMF & Benny Sings
Bart Van Lier

In deze nederpopeditie is er plaats voor muziek in vele schakeringen. De aandacht gaat uit naar Chad VanGaalen met World’s Most Stressed Out Gardener, dat zeer internationaal klinkt. De Zeeuw JMF komt aan bod met Like Flowers Growing, dat zeer persoonlijk afsluit. Benny Sings is internationaal succesvoller dan in ons land. Misschien brengt Music daar verandering in.

Waarom zou nederpop minder zijn dan internationale muziek? In deze editie is er aandacht voor lokale muziek die Nederland zou kunnen veroveren, maar ook artiesten die internationaal succesvol zijn, maar juist in Nederland veel minder. Ze hebben echter allen de kwaliteiten in huis om gehoord te worden.

Chad VanGaalen

Het nieuwe album van Chad VanGaalen vraagt meer luisterinspanning dan een album dat de gebaande paden volgt. VanGaalen weet je als luisteraar uit te dagen. Soms is zijn muziek heel melodieus, soms heel tegendraads, dan weer verrassend. Het is zeker geen plaatje voor elke dag, maar onweerstaanbaar als je weer eens lekker wat anders wilt. Dat lijkt een gepaste introductie tot de muziek van VanGaalen als je hem nog niet kent, en dat geldt nog voor velen in muziekminnend Nederland en België. Misschien doet hij af en toe wel denken aan de even tegendraadse Todd Rundgren, eveneens een geweldig artiest, die steeds wist te verrassen in zijn lange carrière. Natuurlijk gaat de vergelijking mank, maar misschien valt de link je zelf ook op bij de eerste single van het album ‘Samurai Sword’, of terwijl dit album als een film langs je heen trekt.

Als we zijn aangekomen bij het laatste nummer van het album, ‘Water Brother’, kan je je muzikale geheugen eigenlijk geen ongelijk geven en ontstaat wel de honger om genoemde Rundgren te draaien. Maar dan dringt zich meteen de vraag op: welk album in hemelsnaam zou deze vergelijking recht doen? Dus dan weer terug naar World’s Most Stressed Out Gardener dat nog in de cd-speler steekt.

JMF

Dat er in Nederland overal mooie muziek gemaakt wordt, is eigenlijk wel bekend, maar soms word je toch verrast als je via sociale media in contact komt met een artiest die je nog niet had gespot. Zo zocht JMF contact met onze redactie; een singer-songwriter uit het Zeeuwse Middelburg. Jan Maarten François is de naam die achter deze initialen zit.

Belangrijker is de muziek en die klinkt als een klok. Bij een eerste beluistering word je direct gegrepen door het openingsnummer ‘Summer Wind’, dat kwaliteit uitstraalt. De eerste, niet eens vervelende referentie die naar boven borrelt, is die van Gerry Rafferty. Maar hij is natuurlijk zeker geen kopie van deze charismatische zanger. De verwantschap met andere Zeeuwse artiesten lijkt zich ook af te tekenen, zoals een Thomas Lina. Misschien komt dat door de melancholie van de zee die doorklinkt in de muziek van deze artiesten. Onderwerpen die we terug horen zijn wind, zee en soms zelfs de duinen. JMF is gezegend met een eigen karakteristieke stemklank met een fijn randje, dat comfortabel en vooral herkenbaar aan zal gaan voelen. Niet verwonderlijk als een Zeeuw zingt over het zout op de lippen in bijvoorbeeld ‘A Splendid Gathering In The Sliding Dunes’, wat zich ontpopt tot een heerlijk liefdesliedje en een samenzijn in de duinen. Een droom die toch tot een einde lijkt te komen aan het einde van het liedje.

Als we goed luisteren naar ‘Comfort Me’ dan kunnen we niet om de ervaring van de coronapandemie heen. Een wereld die in duigen lijkt te vallen door een alles overheersend gevoel van afstand houden. ‘You Said’ gaat over afscheid nemen. Het gaat over hartepijn, maar ook over langzamerhand begrip krijgen voor een beslissing die in eerste instantie pijn deed. De pijn is bijna voelbaar in het liedje. Gelukkig verzacht het daaropvolgende ‘Sparrow In The Wind’ een beetje. Al gaat dit liedje ook over pijn: de pijn in de wereld die niet de schuld is van deze vogel, maar de vogel geeft wel steun en troost.

Het album wordt opgedragen aan de moeder van JMF. “Voor Mam” staat er op de binnenkant van het digipack. Zijn grootste fan verliet het huis op 93-jarige leeftijd in februari 2021. Na de opening met ‘Summer Wind’ is het ‘Winter Wind’ dat het album afsluit, en dit lied is het afscheid van zijn moeder. ‘Winter Wind’ werd bij het afronden van het album nog snel toegevoegd, terwijl de andere tien liedjes al klaar waren. Een afscheid moet immers verwerkt en gevierd worden op zo’n nieuw werkstuk. Natuurlijk gaat het over het afscheid, maar nog meer over de liefde die bij hem een veilig plekje heeft gevonden. Het verhaalt over de lange weg van het leven, die een einde heeft gevonden in deze koude winter. Het album dooft uit met gitaarklanken als een hartslag die wegsterft. Like Flowers Growing laat een behaaglijke luisterervaring achter, die je naar verwachting regelmatig zal dwingen om het album weer te willen horen.

Benny Sings

Het zevende studioalbum van de band – of moeten we zeggen artiest – Benny Sings heet Music. Achter deze naam gaat namelijk de persoon van Tim Berkestijn schuil, die zijn artiestennaam al draagt sinds hij deelnam aan de hiphopformatie Abstract Dialect. Gek genoeg lijkt Benny Sings in het buitenland meer succes te oogsten dan in Nederland. De band gaf in januari acte de présence op de online editie van EuroSonic/Noorderslag. De muziek is te omschrijven als een veelzijdigheid van pop, soft-rock, disco en zelfs een vleugje hiphop. Is dat te veel aan stijlinvloeden? Op papier lijkt dat van wel, maar wie luistert naar wat Benny Sings ervan heeft gekookt, kan het er alleen maar mee eens zijn dat deze cocktail wel heel erg lekker smaakt en uitnodigt om de vorige zes albums ook maar eens tot je te nemen. Zeker als je deze gemist had vanaf het debuut in 2003.

Vandaag is de muziek van Benny Sings sterk beïnvloed door de jaren zeventig en tachtig, maar klinkt het toch heel alledaags. Het album Music klokt net iets langer dan een uur, maar de tien songs nodigen wel uit om de cd-speler een tijdje op repeat te zetten. Van de albumopener ‘Nobody’s Fault’ tot het titelnummer ‘Music’ weet Benny Sings de luisteraar te boeien, maar ook verstrooiing te geven. Nergens wordt het heftig; er wordt lekker binnen de lijntjes gekleurd. Zo is het album zowel fijn voor een deep listening sessie, vanwege de vele stijlelementen, alsmede om als begeleiding bij andere activiteiten de nodige vreugde te verschaffen.