Boeken / Strip

Nijntje goes evil

recensie: Mattt Baay - Bunbun - Carrots Included

Als je Nijntje kruist met de ‘zelfmoordkonijntjes’ is de kans groot dat dat experiment een Bunbun oplevert: een conceptueel getekend konijn met neurotische trekjes.

De aan de HKU afgestudeerde Mattt Baay klopt dan ook aan bij Dick Bruna voor een citaat voor op de omslag van de bundel Carrots Included. Dat de reactie van diens uitgever ook daadwerkelijk de omslag siert, is een indicatie van de humor die we in deze bundel mogen verwachten: ‘Ik moet u helaas laten weten dat Dick Bruna geen kans ziet om een quote te geven voor uw album …’. Was getekend Marja Kerkhof, uitgever.

Konijn op leeftijd krijgt eigen album


~

Bunbun is een wit konijn met (té) grote oren dat zich tekstloos door dit eerste album heen worstelt en te maken krijgt met mishandelingen, moorden, zelfdoding en seksuele uitspattingen. Maar ook draken, prinsessen, honden en uiteraard wortels komen veelvuldig voor.

Eerder konden we al kennis maken met dit asociale konijn door zijn optredens op het Holland Animation Film Festival, Lowlands en MTV. Maar ook maakte Baay al webcomics, schilderijen en stickers over het konijn. Bunbun werd in 2004 geboren, maar moest dus tot 2011 wachten voordat zijn eerste stripalbum verscheen.

Variaties in alles

Dat album bevat dan ook onder andere werk dat al eerder op internet te vinden was, maar heeft aarnaast veel nieuws te bieden. Door de vaste thema’s zijn dit echter vaak wel vaak variaties op hetzelfde onderwerp. Dat is echter geen diskwalificatie, integendeel zelfs. Eén van die thema’s is bijvoorbeeld de prinses die zit opgesloten in een door een draak bewaakte toren. Bunbun probeert haar vervolgens te redden (of niet). Het is voor de lezer elke keer weer verrassend om te zien welke invalshoek de tekenaar nu weer kiest. Het resultaat is niet altijd briljant, maar vaak toch op zijn minst amusant.

Niet alleen in de uitwerking van een bepaald thema varieert Matt Baay. Ook in de presentatie van de strip zelf zitten grote verschillen. Meestal is Bunbun een in primaire kleuren geïnkte pentekening, waarbij de vergelijking met Dick Bruna voor de hand ligt. Maar daarnaast zien we aquareltekeningen in pasteltinten en potloodtekeningen in aardekleuren. En hoewel de tekenstijl gelijk blijft, geeft deze technische invulling vaak nét een andere sfeer aan de cartoon mee.

Baay zet de lijn voort

Naast de al eerder genoemde inspiratiebronnen lijkt Matt Baay ook beïnvloed te zijn door Osvaldo Cavandoli. Cavandoli is de man achter La Linea. In deze beroemde animatiefilmpjes bestaat de wereld (hoofdpersonage én omgeving) uit één enkele lijn. Maar waar Baay voornamelijk op voortborduurt is de interactie van het personage met de kaders van de strip en de tekenaar.

Bunbun breekt regelmatig uit de kaders van zijn cartoon of interacteert met de schrijver. Zo kan Bunbun een geslaagde zelfmoordpoging doen door een drilboor te zetten op het onderkader van het ene plaatje om even later door diezelfde drilboor te worden getroffen in het plaatje daar recht onder. Maar ook verdrinken in het kwijl van de ingedutte tekenaar behoort tot de opties.

Vermakelijke moord en doodslag

Al met al is Carrots Included een vermakelijk album. Als moord en doodslag in de wereld van de lieftallige konijntjes je tenminste niet afschrikken. Degelijk en afwisselend tekenwerk ondersteunen de redelijk tot goed geslaagde variaties op enkele thema’s. BunBun is niet geschikt voor watjes of voor het Cartoon Network, maar voor de andere stripliefhebbers is de getoonde seks en geweld prikkelend genoeg voor een uurtje vermaak. Wat Dick Bruna er van zou vinden …?

Bunbun – Should have stayed in bed:

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Verloren vader-zoon relatie

recensie: Richard Russo (vert. Kees Mollema) - Schadevolle jaren

Mohawk, New York: na terugkomst uit de Tweede Wereldoorlog laat Sam Hall zijn jonge gezin in de steek. Jarenlang horen zijn vrouw Jenny en zoontje Ned niets van hem, tot hij Ned ontvoert.

Met een Pulitzer Prize op zak voor zijn uit 2001 afkomstige roman Empire Falls, heeft Richard Russo een naam hoog te houden in de literaire wereld. Daarnaast heeft de auteur verschillende andere romans geschreven, zoals Brug der zuchten (2007) en Het inzicht van Griffin (2010). Schadevolle jaren is een vertaalde heruitgave van The risk pool, dat Russo al in 1988 schreef en in 1990 als De risicofactor in Nederland verscheen.

Een familiedrama

Voor de jaren vijftig vormen Jenny en Ned een raar gezin, zo met zijn tweetjes. Als Ned zes jaar is, wordt hij onverwachts door zijn vader van school gehaald. Sam neemt hem mee uit vissen. De dag na het uitje brengt hij zijn zoon, onder de rode uitslag, terug bij Jenny. De ontvoering is te veel voor Jenny. Ooit heeft ze geprobeerd te scheiden van haar man, maar dat resulteerde in zenuwslopende nachtelijke bezoeken en het bedreigen van haar advocaat.

Op de dag dat Sam Ned terugbrengt, schiet Jenny een pistool leeg op Sams auto. Een breekpunt, want dit en haar uit heftige ruzies bestaande verleden met Sam zorgt ervoor dat Jenny een zenuwinzinking krijgt. Als ze opgenomen wordt in een inrichting, zit er voor Ned niets anders op dan bij zijn vader te gaan wonen. Die periode zal tekenend zijn voor de rest van zijn leven. Een leven dat er vooral uit bestaat de liefde van zijn vader te winnen.

Deprimerende bierdrinkers


Schadevolle jaren
is lastig om samen te vatten. Het is een omvangrijke roman waarin het draait om Ned die zijn vader probeert te leren kennen. Het verhaal vindt plaats in het afschuwelijke plaatsje Mohawk, waar de tijd wordt afgelezen aan welke kroeg er open is. De winter wordt daar weggedronken en de korte zomer wordt gevierd met nog meer bier. Tussen dit alcoholische tafereel groeit Ned op tot een jongen die in zichzelf gekeerd is en voor zichzelf moet zorgen.

Als kleine jongen vroeg hij zich af waar Sam was en deed hij uiteindelijk alsof zijn vader dood was. Dat was nu eenmaal makkelijker. Later begrijpt hij dat er nooit veel van hem te verwachten viel. Hoewel Sam een man van zijn woord is, is hij geen beste vader. Schadevolle jaren richt zich vooral op de vader-zoon relatie en de vraag wanneer een man dan wel een goede vader is. Ned zoekt een vaderliefde die grotendeels afwezig is geweest. Die liefde is vooral tussen de regels door te lezen, wat een talent van Russo onderstreept: wat er niet gezegd wordt in dialogen, is misschien wel belangrijker dan wat er wel gezegd wordt. De auteur maakt hierdoor de relatieopbouw tussen zijn twee hoofdpersonages nog realistischer. Er ontstaat zo een unieke band tussen vader en zoon, waarbij een gebaar vaak meer zegt dan een woord.

Echte mensen

De grote kracht van deze roman schuilt erin dat alle personages die Russo in het leven roept, echt lijken. De karakters hebben een geheel eigen persoonlijkheid, waardoor ze realistisch en onderscheidend zijn van de andere inwoners van Mohawk. Hierdoor voelt het stadje authentiek aan. De herkenbare personages maken dat Schadevolle jaren een tijdloze roman is. Russo heeft van Ned en Sam mensen gemaakt waarvoor de lezer op heel natuurlijke wijze begrip kan opbrengen. Doordat de auteur Mohawk en de inwoners met het gebruikte realisme zo dichtbij heeft gebracht, is het voor de lezer bijna alsof hij een aanwezige toeschouwer is. Op deze manier zit de lezer midden in het verhaal, waarbij de soms simpele beweegredenen van de personages overkomen als iets herkenbaars.

Het is een plezier om dit boek te lezen, omdat Russo’s verhaal bovenal over echte mensen gaat die problemen hebben die velen tot op zekere hoogte ervaren. Nergens verliest de auteur zichzelf in vals sentiment; hij blijft oprecht in de hele roman. Ondanks al die positieve punten blijft Schadevolle jaren wel een lange zit, waarin eigenlijk niet zoveel gebeurd. Het is het sterke realisme waardoor de roman bijna een sociologisch verslag is van hoe de plek waar iemand opgroeit en met wie hij dat doet, een persoon kunnen vormen. Dat is knap, maar kan er ook voor zorgen dat de roman als saai bestempeld wordt.

Muziek / Achtergrond
special: Voorbeschouwing Lowlands 2011

Wie moet waarheen en wie kan beter thuisblijven?

Geen festival trekt zo’n divers publiek als Lowlands. 8WEEKLY onderscheidt drie doelgroepen op basis van substantie-inname en schotelt alledrie een aantal suggesties voor.

~

Wat is er in de aanloop naar het Lowlands festival over de editie van 2011 te zeggen? Er is veel te doen geweest over het feit dat Lowlands uitverkocht was voordat er bekend was wie er zouden spelen. Toen die line-up bekend werd, verscheen in de Volkskrant een stukje dat suggereerde dat de bezoekers teleurgesteld zouden zijn in de line-up, omdat er niet genoeg grote namen optreden. Op blogs en fora werd daar weer heel gevarieerd op gereageerd. Naast bezoekers die hun favorieten missen, zijn er die het leuk vinden om nieuwe bands te ontdekken, anderen die de nieuwe acts allang ontdekt hebben, en een groep die vooral de sfeer belangrijk vindt. Vaak worden die meningen dan weer gekoppeld aan een idee over waar ‘Lowlands’ in hun ogen voor staat. Hieruit blijkt vooral dat er anno 2011 weinig is dat de bezoekers van Lowlands met elkaar gemeen hebben.

Iedereen zijn eigen Lowlands
Dat Lowlands zo’n divers publiek weet te trekken heeft natuurlijk te maken met de brede programmering. Lowlands is een soort combinatie van Pinkpop, Crossing Border en 5 Days Off. Zo heb je drie doelgroepen te pakken, die je zou kunnen stereotyperen als bierzuipers, gematigde wijndrinkers en pillenslikkers. Laten we het programma eens vanuit die doelgroepen bekijken.

In de Alpha-tent, het grootste podium, zullen traditiegetrouw vooral bekende rockacts optreden. Misschien de grootste namen zijn Interpol en Arctic Monkeys. Beiden lijken zowel in artistiek als commercieel opzicht over hun hoogtepunt heen. Ze zullen moeten bewijzen dat ze nog steeds tot de top behoren. Buiten deze bands is de line up in Alpha wel een beetje mager: wie zit er nog te wachten op de melige punkpop van The Offspring? Zou Within Temptation er niet beter aan doen haar eigen Symphonica in Rosso op poten te zetten? Dat Skunk Anansie weer eens langs komt is sympathiek, maar horen die op het hoofdpodium? Kortom, de zuipers hebben wel degelijk reden tot klagen: in de Alpha-tent staan veel rockbands die eigenlijk niet op het hoofdpodium van Lowlands 2011 thuishoren. Natuurlijk valt er nog genoeg te rocken met DeWolff, The Deaf, De Staat, dEUS, The Kills en Beady Eye. Bovendien heeft Lowlands met Conan the Barbarian, Fubar II en Lemmy (een documentaire over de legendarische Motörheadvoorman) drie echte zuipfilms op het programma staan.

Cultureel verantwoord en lekker dansen

~

Met Fleet Foxes en Elbow heeft Lowlands wel twee minder uitbundige topacts binnengehaald. Daarnaast is het voor de gematigde wijndrinker vroeg opstaan om Fink, Junip, Joan as Policewoman, Anna Calvi en Agnes Obel mee te pikken. Tel daar al die cultureel verantwoorde films en lezingen bij op en je hebt best een goed programma. Een paar vermoedelijke hoogtepunten: schrijver Chuck Palahniuk (Fight Club), de jaarlijks terugkerende colleges van de LL Uni en de stomme film Häxan – Witchcraft through the Ages uit 1922 met livemuziek van Kevin Toma en Listen to the Ghost.

Liefhebbers van elektronica kunnen een topweekend te gemoed zien. Alternatieve dancepop is er van onder andere Goose, Suuns, Twin Shadow, Friendly Fires, Crystal Castles, the Naked and Famous en Chromeo. De nieuwste dubstep helden SBTRKT, James Blake, Chase & Status en Jamie Woon zijn allemaal aanwezig. Voor de echte clubbers zijn daar Azari & III, Paul Kalkbrenner, Seth Troxler, Tensnake, Fake Blood en Matthew Dear, om maar eens een handje vol hippe dj / producers te noemen. Veel mensen zullen ook benieuwd zijn naar oudgediende Aphex Twin – een soort alternatieve headliner in de Bravo-tent. Al met al heeft de organisatie hier en daar misschien wat steekjes laten vallen, maar is er meer dan genoeg om van te genieten – welke substantie je daarbij ook wilt gebruiken.

Het Lowlands festival is van 19 t/m 21 augustus, op het terrein van Walibi in Biddinghuizen.

 

Theater / Voorstelling

Een kabinet van angsten en verlangens

recensie: Vangst - Roos van Geffen

‘De essentie van de dingen vind je niet in de beschrijving ervan, maar in het ervaren.’ Dat is het motto van Roos van Geffen. Haar nieuwe voorstelling Vangst is absoluut een ervaring. Of met deze voorstelling ook daadwerkelijk een essentie wordt geraakt, is de vraag.

is absoluut een ervaring. Of met deze voorstelling ook daadwerkelijk een essentie wordt geraakt, is de vraag.

Een jaar lang zat Roos van Geffen met haar typemachine op straat. In Almere, Dordrecht, Enschede en zelfs Londen. Haar vraag aan de voorbijganger was even simpel als gewaagd: ‘Wat zijn je grootste angsten en verlangens?’ Vangst is het resultaat van deze uitgebreide verzameling; een voorstelling over de diepste drijfveren van de mens.

Midden in het Zuiderpark van ‘s-Hertogenbosch is speciaal voor deze voorstelling een klein, maar uitnodigend houten huisje neergezet. Terwijl  buiten de regen tegen het dak klettert, is het binnen warm, droog en knus. Het ruikt er zelfs vertrouwd. De toeschouwers worden direct ondergedompeld in een warm bad dat voor een gevoel van verbondenheid zorgt.

Oase van warmte en rust

~

De voorstelling opent vanuit verstilling. Actrice Anne van Balen zit aan een kleine houten tafel in een warme straal van licht. Ze bekijkt tientallen kaarten: het resultaat van een jaar typen op straat. De kaarten worden gesorteerd en liefdevol ingepakt. Een geluidsband neemt de toeschouwer ondertussen mee naar het uitgangspunt van de voorstelling. Een stem leest enkele kaarten aan hen voor.

Tientallen angsten en verlangens komen voorbij. Hoewel een enkele uitspraak verassend is, blijken de meeste opvallend gewoon; het vinden van geluk en geborgenheid, de angst voor eenzaamheid en de angst om te falen in het leven. De combinatie van de rustgevende setting en de voortdurende herhaling van handelingen brengen de toeschouwer in een oase van warmte en rust.

Achter Anne van Balen bevindt zich iets wat op een groot pakket op een tafel lijkt. Zodra ze het openmaakt, blijkt er zich een mannenlichaam in te bevinden: de behuizing van haar diepste verlangen. Een lichamelijke zoektocht naar geborgenheid en intimiteit volgt. Eerst liefdevol en voorzichtig, dan steeds feller en gefrustreerder. Het mannenlichaam doet niet wat ze van hem verwacht. Hij geeft mee met elke beweging en laat zich vormen in ondenkbare hoeken, maar zakt steeds opnieuw weer levenloos in elkaar. Dit gevecht resulteert in prachtige beelden en dansante bewegingen. Maar het blijft ook een oppervlakkig gegeven.

Gebrek aan essentie


~

Vangst blijft tot het einde oordeelvrij. Wat duidelijk wordt, is dat wij mensen veel angsten en verlangens delen. Dat geborgenheid en liefde ook in onze huidige wereld diepgewortelde drijfveren blijven. Dieper lijkt de boodschap echter niet te gaan, en daar ligt een gemiste kans. Want na een jaar van onderzoek naar angsten en verlangens zou er zoveel meer uit dit onderwerp te putten moeten zijn. Het blijft dan ook wachten op een eye-opener die niet komt. Daarmee blijft Vangst steken in een prettige sfeer en prachtige verstilde beelden, zonder echt los te komen van de bodem. En dat terwijl het motto van de maker is om via de ervaring de essentie te grijpen. Een essentie die in dit geval niet gegrepen, maar slechts rakelings geraakt is.

Vangst is tot en met 14 augustus te zien tijdens Theaterfestival Boulevard te ‘s-Hertogenbosch. Daarna speelt de voorstelling nog tot 1 oktober bij Festival Bies!, Corrosia! en Kunstenfestival Grenswerk.

 

Boeken / Strip

Boertige parodieën op bekende films

recensie: Pieter de Poortere - Boerke in Hollywood

Al 10 jaar loopt hij rond in het stripuniversum: Boerke. Een simpele ziel die door naïviteit, hebberigheid, overmoed en regelrechte domheid steevast in benarde situaties terecht komt. Nu mag hij het in Hollywood proberen.

Boerke is een creatie van de in Gent geboren Pieter de Poortere. Hij begon als een archetypische vertegenwoordiger van het beroep waar hij zijn naam aan ontleent: een bolle man met kale kruin en rode pet die stug, achterdochtig en op de penning is. Dankzij die kwaliteiten begeeft hij zich keer op keer in experimenten en avonturen die vrijwel zonder uitzondering ontaarden in pech, ongeluk en vaak zelfs de dood.

Een Belgische Elkerlyck
Al snel werd echter de boerderij te klein voor Boerke, en kon je hem overal ter wereld en in elk beroep tegenkomen. Boerke werd een sjabloon, een Elkerlyck zoals in Nederland Fokke en Sukke dat zijn. Moeiteloos kon hij in elke willekeurige rol worden gecast. En als er een vrouw aan te pas moet komen draaft zijn vrouwelijke tegenhanger Hoerke op. Even sneu als Boerke en nog vaker het slachtoffer van foute figuren.

In zijn zesde album heeft Boerke het toppunt van zijn carrière bereikt. Hij mag rondlopen in Hollywood, om ons in sneltreinvaart door de geschiedenis van de film mee te nemen. Van Frankenstein tot The Hurt Locker, Boerke doet mee en geeft er zijn eigen draai aan. Zonder succes overigens, tot groot genoegen van de lezer. Aan het einde wacht desondanks een Oscar op Boerke, al moet hij hiervoor diep in de buidel tasten.

De avonturen van Boerke worden door Pieter de Poortere vastgelegd in woordloze grappen van nooit meer dan één pagina. Hij hanteert daarbij een stijl zoals je die ook in Nijntje ziet: dikke zwarte lijnen en elementaire kleuren. Die simpele tekenstijl doet de naïviteit van Boerke des te beter uit komen en laat de bottere grappen extra hard aankomen. Aan de andere kant ontbreekt het daardoor ook iets aan schwung en vaart, met als consequentie dat de spanning en verrassing volledig van de grap afkomstig moeten zijn.

Zoek Boerke in Gent

~

Die grappen variëren van superflauw tot redelijk gevat, maar zijn zelden geniaal. In de vorige albums was dat veel vaker wel het geval. Misschien had De Poortere even geen inspiratie meer, maar het is waarschijnlijker dat hij te ambitieus is geweest. Veel films zijn immers al eindeloos geparodieerd of dienden al eerder voor dubieuze grappen rond seks en geweld. Hier een originele draai aan kunnen geven kan door de lat hoog te leggen of volkomen onverwacht uit de hoek te komen. De leukste grappen zijn dan ook de absurde, zoals die waarin een Teletubbie opduikt bij Lord of The Rings. Het zijn er net genoeg om het album een voldoende te kunnen geven

Als extraatje staat op het schutblad een grote afbeelding van Gent waarin vele verwijzingen naar films zijn verwerkt en waar Boerke verstopt is als een Belgische Wally. Om heel eerlijk te zijn is dat de tekening die het beste beklijft. De Poortere is op zijn best als hij buiten de gebaande paden treedt. Hij had dat bij Boerke in Hollywood vaker moeten doen.

Kunst / Expo binnenland

De terugkeer van Anton Corbijn

recensie: Anton Corbijn - Inwards and Onwards

.

Anthony Kiedis

Anthony Kiedis

Aandachtig bekijken de bezoekers van Inwards and Onwards de foto’s die Corbijn voor deze tentoonstelling maakte. Na een carrière als regisseur is Anton Corbijn terug als fotograaf. De kunstenaar was ooit vooral bekend van zijn zwart-wit foto’s van bands als U2 en Depeche Mode. Grote bands waar hij bewondering voor had. En altijd was er in zijn foto’s datgene wat zijn werk typeerde: de rocksterren werden echte mensen. Hun imago doet er voor de fotograaf niet toe. In plaats van ze vast te leggen als stereotiepe muzikanten weet hij hun karakter te vangen. Dat kan al door een bepaalde blik in hun ogen.

Maar Corbijn wilde de grenzen van zijn talent verkennen en ging op zoek naar nieuwe kunstvormen. In eerste instantie richtte hij zich op videoclips. Later werd hij vooral bekend als regisseur van speelfilms als Control (2007) en The American (2010).

Creatieve wanhoop
Voor de tentoonstelling Inwards and Onwards gaat Anton Corbijn terug naar de basis. We zien portretten zoals we die van hem kennen. Hij werkt nog steeds niet digitaal en blijft vasthouden aan zwart-wit fotografie. En toch is er iets veranderd. Waar vroeger zijn naam verweven was met de grote bands van deze aarde, wordt hij tegenwoordig geïnspireerd door allerlei soorten kunstenaars: muzikanten, ontwerpers en beeldend kunstenaars. Hun kunstvorm is daarbij niet van belang; stuk voor stuk zijn het mensen die hem inspireren door hun manier van werken, door de drive die ze hebben om iets geniaals te creëren. Hun alom gewaardeerde werk komt niet door relaxed op de bank zitten wachten op goddelijke inspiratie. Het is hard werken, zo’n creatief proces. En dat is wat Corbijn zo fascineert.

Alexander McQueen

Alexander McQueen

Een foto waar dit treffend op te zien is, is het portret van Alexander McQueen. De Britse modeontwerper, die in 2010 zelfmoord pleegde, werd door Corbijn vastgelegd in zijn studio. McQueen staat voor een fotowand met zijn ontwerpen. Hij lijkt zich te willen verstoppen door diep in zijn kleding weg te duiken. Zijn blik ontwijkt de camera. Hij oogt kwetsbaar en eenzaam in zijn succes. Juist het feit dat hij inmiddels is overleden, maakt dit tot zo’n indringend portret.

Onverwachte kijk
Ruim twee jaar geleden ontstonden de plannen van het FOAM om een tentoonstelling met Anton Corbijn te maken. De lange voorbereiding blijkt de moeite waard te zijn geweest: sinds de eerste dag is Inwards and Onwards een succes bij de bezoekers. Behalve het portret van Alexander McQueen is er nog meer interessant werk. Kunstenaars als Damien Hirst (gefotografeerd als de dood) en Lucian Freud zijn te zien naast muzikanten als Tom Waits en Bruce Springsteen. Wat de tentoonstelling bijzonder maakt, is dat de bezoeker veel van de geportretteerden wel zal kennen, maar niet op de manier waarop ze door Corbijn zijn vastgelegd. De fotograaf toont ons zijn eigen visie op de kunstenaars, waardoor het publiek een onverwachte kijk op deze mensen krijgt. Hij vangt hun karakter op een treffende manier. De hooggespannen verwachtingen die een tentoonstelling van Anton Corbijn met zich meebrengt, zijn dan ook zeker terecht.

Film / Films

Hommage

recensie: Super 8

Steven Spielberg was in zijn beginjaren verantwoordelijk voor vijf kaskrakers. Met Super 8 brengt regisseur J.J. Abrams een hommage aan de oude meester van deze fantasie- en sciencefictionklassiekers. Helaas is Abrams geen Spielberg.

~

In een eerbetoon mag je schaamteloos refereren aan voorgangers. Nog gemakkelijker is het om beproefde ingrediënten samen te smeden tot een nieuw geheel. Zo wordt In Super 8 een kleine gemeenschap lange tijd geconfronteerd met een monsterlijke dreiging, probeert de sheriff het gevaar te beteugelen en blijkt een geïsoleerde wetenschapper gelijk te hebben (Jaws, 1975).

Typische nostalgie
Ook is er sprake van een onbetrouwbaar leger dat de bewoners van het stadje evacueert en het grote onbekende dat contact legt met de held om vervolgens op spectaculaire wijze te verdwijnen (Close Encounters of the Third Kind, 1977 en E.T., 1982). Verder zijn we getuige van rondvliegende voorwerpen (Poltergeist, 1982) en begint het avontuur met jeugdvrienden die een kaart vinden, op zoektocht gaan en ontdekken dat de schurk eigenlijk helemaal niet zo onaardig is als gedacht (The Goonies, 1985).

~

Abrams (Star Trek, 2009) doet vakkundig de typische nostalgie van Spielberg (producer Super 8) van weleer herleven. Geheimzinnige voorvallen zijn niet het belangrijkste. Of het nu gaat om buitenaardse wezens, schrikbarende monsters of klopgeesten die families de stuipen op het lijf jagen. Plots van dit genre gaan juist vooral over de onderlinge emoties van vrienden en familie tegen de achtergrond van visueel boeiende gebeurtenissen die je een traantje willen laten wegpinken.

Zombiefilm
De tieners die in 1979 hard werken aan een zombiefilm, passen uitstekend in die sfeer van charme en ontroering met af en toe een knipoog. De vrienden (let op het grote acteertalent Elle Fanning) maken regelmatig opnames op onalledaagse locaties en tijdstippen. Tijdens een nachtelijk treffen botst een truckje frontaal (!) op een trein, waarna een gigantische ravage ontstaat. De super 8-camera heeft het incident vastgelegd: een grote, vage gestalte lijkt uit de trein te ontsnappen.

~

Het leger ontfermt zich over het slagveld en doet geen mededelingen naar buiten. Veel mensen en ook honden raken spoorloos. De viervoeters duiken mijlenver weg op in andere staten. Er wordt een vreemdsoortige kubus met onbekende krachten gevonden. De stroom valt uit omdat kabels tussen de masten verdwijnen. Magnetrons worden ontvreemd. Voorwerpen vliegen spontaan de lucht in en vallen even later weer op de grond. Allemaal voorvallen die om verklaringen vragen. Spijtig genoeg worden die in de meeste gevallen niet gegeven.

Eindshot
De spanning in Super 8 wordt uitstekend opgebouwd, maar de kijker komt van een koude kermis thuis. De film ín de film is veel interessanter en diepgaander dan het uiteindelijke mysterie, dat niets toevoegt aan het genre. Het enige lichtpuntje is het technische hoogstandje in het (veel te abrupte) eindshot dat het slotakkoord van Close Encounters visueel overstijgt. Echter dat was een klassieker, net als E.T., Poltergeist, Jaws en The Goonies. Het is uitgesloten dat Super 8 ooit die status zal krijgen.

 

Muziek / Achtergrond
special: The Beach Boys - Pet Sounds

Conceptuele perfectie

.

Zoals Paul McCartney in een interview ooit zei: ‘Geen enkele muzikale opleiding is compleet als je Pet Sounds niet gehoord hebt’. Zo essentieel is dit uit 1966 daterende album dat in de loop der jaren nog niets aan zeggingskracht heeft ingeboet. De invloed die de band op de popmuziek heeft en heeft gehad staat als een paal boven water. Zelfs op dit moment put een formatie als Fleet Foxes uit de bron die Brian Wilson heeft aangelegd.

Competitie
Nadat The Beatles Rubber Soul uitbrachten, dook Brian Wilson de studio en ging  experimenteren met geluiden om dat album te overtreffen. Drie maanden lang werkte hij in trance aan het schrijven, opnemen, produceren en inzingen van muziek. De meeste vocalen nam Wilson zelf op omdat hij precies in zijn hoofd had hoe het moest worden. Dit schrijft hij in de inleiding van de box The Making Of Pet Sounds uit 1996, uitgebracht ter ere van het dertigjarig jubileum van het album.

Zonder Pet Sounds was Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band er nooit geweest; volgens George Martin, de producer van the Beatles, was Sgt. Pepper een poging om Pet Sounds te evenaren. De competitie tussen The Beatles en The Beach Boys heeft in ieder geval een mooi stukje popgeschiedenis opgeleverd. De perfectie van Pet Sounds werd overschaduwd door de release van Sgt. Pepper. Brian Wilson verzonk in diepe depressiviteit omdat hij zich overklast voelde. Gelukkig is hij weer ontwaakt en verscheen in 2004 de langverwachte opvolger Smile waar hij op dat moment aan werkte.

Ontredderd
Op The Pet Sounds Sessions hoor je perfectionist Brian Wilson aan het werk: iedere stem en elke noot heeft zijn voorbestemde plek. Het instrumentale ‘Let’s Go Away For A While’ is  zo zorgvuldig van vorm dat het volgens Wilson ’the most satisfying piece of music I’ve ever made’ is. Pet Sounds wordt wel het eerste conceptalbum genoemd: als rode draad fungeert de liefde in al haar facetten. Ups en downs komen aan de orde. Een compositie als ‘Sloop John B’ valt dan wellicht uit de toon, tenzij het zou handelen over een ontredderde dronkenschap op een boot en het vervolgens gebroken naar huis gaan om het goed te maken. Wilson omschreef zijn verzameling lievelingsgeluiden als Pet Sounds en zo kreeg het album de titel die voor veel luisteraars de enige juiste is. 

De liefde
De dertien tracks op Pet Sounds zijn stuk voor stuk pareltjes die iedere zichzelf respecterende popliefhebber hoort te kennen. Het album is kort en krachtig zoals gebruikelijk in de jaren zestig: vanaf openingsnummer ‘Wouldn’t It Be Nice’ tot de afsluiter ‘Caroline, No’ is het nog geen zesendertig minuten.

Ieder heeft zo zijn favoriete liedje. Wereldhit ‘Sloop John B’ begint met het uit duizenden herkenbare orgelfluittoontje en de belletjes. ‘God Only Knows’ brengt op prachtige wijze een liefdesboodschap over. En ‘Wouldn’t It Be Nice’ beschrijft de hunkering om na de dag ook de nacht samen door te brengen. Gebroken liefde komt aan bod in ‘I’m Waiting For the Day’ en  haperende liefde in ‘You Still Believe In Me’. Zo gaan tien van de dertien liedjes over de liefde. Het instrumentale ‘Pet Sounds’ is een rustpunt op weg naar de hartenbreker ‘Caroline, No’. Met een wegrijdende trein en een blaffende hond sluit Pet Sounds af. Zo zijn er toch nog dierengeluiden te horen.

Muziek / Album

Lichtvoetiger

recensie: Death Cab For Cutie - Codes and Keys

De mannen van Death Cab For Cutie zijn na veertien jaar trouwe dienst inmiddels verliefd, verloofd en getrouwd. Dit vraagt om een andere aanpak: voorganger Narrow Stairs was een echte tranentrekker, op Codes and Keys slaat de band een minder donkere weg in.

Wanneer Benjamin Gibbard begint te zingen op opener ‘Home Is A Fire’ wordt direct duidelijk dat dit een echte Death Cab For Cutie-plaat is. De stem van Gibbard is uit duizenden te herkennen en bepaalt het geluid van de band.  Veranderingen zijn er ook: de gitaar is minder prominent aanwezig en er zijn glansrollen voor piano en keyboard.

Tweede natuur

~

Lag de vorige cd Narrow Stairs nog in het verlengde van eerder werk, Codes and Keys is een experiment met nieuwe technieken. Zo kiest Death Cab For Cutie voor een andere koers. Gibbard in een interview: “We zijn blij met Narrow Stairs, maar zo’n album kunnen we in onze slaap maken. Dat is te simpel en voelt voor ons als een tweede natuur. Deze keer wilden we meer ontdekken.”

‘You Are A Tourist’ is de eerste single van het radiovriendelijke album. Een groot verschil met de leadsingle van Narrow Stairs: het ruim acht minuten durende ‘I Will Posses Your Heart’. Een vergelijkbaar nummer op Codes and Keys is ‘Knobstructed Views’: ook hier speelt een minutenlang intro een belangrijke rol.

Ware gedichten
In ‘Monday Morning’ zingt Gibbard: ‘She may be young, but she only likes old things. The modern music, it ain’t to her taste.’ Een passende tekst, want ondanks de elektronische invloeden is Codes and Keys tijdloos. Het lijkt alsof de nummers op het album met het bezongen meisje in gedachten zijn geschreven.

Dat Codes and Keys minder donker is van toon, hoor je in ‘Portable Television’ en ‘Underneath The Sycamore’. Deze liedjes zijn luchtiger en meer toegankelijk dan eerder werk. Toch blijft dit album een waar gedicht. Gibbard schrijft de mooiste teksten, zoals in het titelnummer: ‘We won’t get far, flying in circles inside a jar. Because the air we breathe, is thinning with the words that we speak.’

Death Cab For Cutie bezorgt met Codes and Keys bij vlagen kippenvel, maar het album overstijgt niet de voorganger Narrow Stairs. Heeft de band geforceerd door te experimenteren? Misschien. Wel staat vast dat Codes and Keys een tijdloze plaat is en zeker het beluisteren waard.

Boeken / Non-fictie

Miniaturen sneeuwen onder in chronologische disbalans

recensie: Esther Gerritsen - Jij hebt iets leuks over je

Esther Gerritsen schrijft iedere week een prachtige column in de VPRO Gids, waarmee ze haar collega Yasha (Arnon Grunberg) naar de kroon steekt. Ze heeft iets leuks over zich.

 

Jij hebt iets leuks over je is een verzameling columns, lezingen en andere korte teksten van (toneel)schrijfster Gerritsen (1971) Haar naam werd afgelopen voorjaar nogmaals gevestigd door het plekje van Superduif op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs. De teksten in Jij hebt iets leuks over je omvatten Gerritsens volledige tienjarige schrijfcarrière, die loopt van de verhalenbundel Bevoorrecht bewustzijn tot Superduif. Het tienjarig jubileum van de schrijfster zou een reden kunnen zijn om nu met een bundeling van haar verspreide geschriften te komen. En anders is het misschien haar leeftijd: Gerritsen bereikt dit jaar de veertig.

Esther in Wonderland
De columns van Gerritsen blinken uit in onbestemdheid: de schrijfster gaat al schrijvend op zoek naar iets waarvan ze vermoedt dat ze het niet zal kunnen vinden. Het is de verwonderde blik van Alice in Wonderland, die ogenschijnlijk normale mensen, gebeurtenissen of uitspraken in een nieuw perspectief weet te plaatsen.

Tastend en schrijvend baant Gerritsen zich een weg door het dagelijks leven, en vaak valt ze terug op haar jeugd, waar ze in melancholische volzinnen op terugkijkt. De herinnering helpt haar bij het formuleren van gedachten over heden en toekomst, zoals in de ontroerende column ‘Bang voor mijn tweeëndertigste’:

We waren vroeger thuis met z’n vieren. Pa, ma, mijn twee jaar oudere broer en ik. Een modelgezin uit de jaren zeventig, met een jongetje en een meisje. Ik woon nu zo’n honderd kilometer van dat vroegere gezin vandaan. Mijn broer en ik zijn onderdeel geworden van nieuwe groepen. Ik hoor bij een kleine intieme groep van twee mensen. Mijn broer bij een iets grotere groep; hij, zijn vrouw en twee kinderen. En met Kerst en verjaardagen zijn we weer even die oorspronkelijke groep van vier, met uitbreiding.

Grote verschillen
Arnon Grunberg en Karel van het Reve zijn het eens: de kwaliteit van een schrijver is het best af te meten aan zijn gelegenheidspublicaties. Een voorwoord, een lezing, een eenmalige column: dat zijn de zaken die het werkelijke talent verraden. Het komt echter niet vaak voor dat die verschillende soorten publicaties nog vóór de samenstelling van zijn of haar verzameld werk in één bundel worden samengebracht. En bij lezing van Jij hebt iets leuks over je blijkt waarom. De tastende, dromerige columns worden afgewisseld met de logischerwijs veel afstandelijker gelegenheidsstukken en toespraken. Verhalen voor speciale afleveringen van literaire tijdschriften (zoals Raster) of voor tijdschriften met een specifieke doelgroep (zoals het ter ziele gegane literaire muziekmagazine WahWah) passen niet goed bij de virtuoze beschrijvingen van haar gedachteleven die Gerritsen hanteert als haar geen beperkingen worden opgelegd.

De columns uit de Volkskrant en Viva zijn niet per se beter of interessanter dan de brief aan Vincent van Gogh die Gerritsen schreef voor een avond in het Van Gogh Museum, maar de verschillen zijn te groot om je er als lezer níet door te laten afleiden. De bundel ontbeert samenhang en bewijst dat een chronologische opbouw niet altijd de meest lezersvriendelijke is.

Dat wat kapot ging
Blijft staan dat Gerritsen met veel van haar afzonderlijke verhalen weet te ontroeren. Neem het prachtige ‘De brave wreker’, waarin de melancholie de boventoon voert:

Ik kan aan het groene badpak denken dat verkleurde door bleekwater in het golfslagbad. Aan mijn broers lp van UB40 die ik tgen de verwarming had laten staan. Ik kan vertellen van de Paulus de Boskabouter-glazen van oma, en dat er slechts één heel bleef – die met de heks Eucalypta erop – maar dat dat laatste glas verdwenen is.

Enzovoort, enzovoort. Iedereen die nog herinneringen aan zijn kindertijd bezit, herkent deze treurigmakende gedachten aan wat kapot ging. Dat soort miniatuurtjes maakt Jij hebt iets leuks over je ondanks de disbalans toch de moeite waard. En nu begint het wachten op bundeling van Gerritsens VPRO Gids-columns.