Film / Films

Geilheid als gevangenis

recensie: Shame

.

Over het onderwerp is alles al gezegd, maar als een kunstenaar met de naam van Steve McQueen zijn visie op seks geeft is het belangwekkend. Shame haalt het niet bij Hunger maar het is wel een geslaagd portret van seksualiteit.

~

Met Michael Fassbender in de rol van Brandon komen we aan in een rijke bespiegeling op de moderne seksbeleving van een dertiger. Het leven van een succesvolle heteroman in een volledig geseksualiseerde maatschappij. Zelfs zijn vrouwelijke collega’s kan hij moeilijk als iets anders zien dan een nieuwe ervaring. Brandon is een subtiele player die toegang heeft tot de intimiteit van de vrouwen die hij wil.

Onderhuids broeit directe bevrediging
Brandon verbeeldt een gemiddelde man, iemand die zijn identiteit ontleent aan zijn constante onderhuidse geilheid. Zijn emotionele leven broeit: korte masturbatiemomenten onder de douche, snel tussen het werk door op de wc en ’s avonds rukkend achter internet. Dat de bevrediging niets zegt over het in staat zijn om zachtere emotionele banden op te bouwen blijkt als Brandons jongere zusje bij hem komt logeren. In zijn ogen is zij mislukt en emotioneel wankel. Zij confronteert hem echter met zijn ziekelijke drang naar de zaadlozing.

~

McQueen en co-scriptschrijver Abi Morgan peuren nuchter in de fantasie en werkelijkheid van de directe bevrediging. Shame is een film met prachtige geile scènes die de film extra lading geven. Soms zo lustvol dat je bijna uit schaamte weg wil kijken. Het confronteert het publiek met algemene fantasieën, goed en slecht. Terwijl Brandon masturbeert komt z’n jongere zusje binnen, een ultieme angst van iedereen die wel eens met zichzelf speelt. Met zijn uitgestelde ejaculatie komt een enorme woede omhoog.

Moderne schaamte
Het is interessant om met Shame te analyseren hoe schaamte in een zondecultuur nog steeds heel levend is. Het maakt niet uit dat er een seksuele revolutie is geweest, dat we online alle mogelijke fantasieën kunnen uitleven, het zondegevoel is er nog steeds ergens heel diep in de haarvaten van de maatschappij. Voor het type man dat Fassbender uitbeeldt, is er meer aan de hand dan alleen maar vrijheid. Want waar gaat onbeperkte geilheid over in zelfhaat en jezelf gevangen houden?

~

Met Shame doet de regisseur waar hij goed in is, de krachtige film laat de kijker wentelen in alles dat seks bij ons oproept. Alles staat in het teken van een grote exploratie over het thema. Dat betekent niet dat er geen kritische kanttekening te plaatsen is bij de projectie van seksualiteit in Shame. Het is jammer dat McQueen het nodig vindt om aan het einde van de film toch een commentaar te geven op de moderne seksualiteit. De manier waarop dat gebeurt is eigenlijk de film onwaardig. De meer observerende toon van de rest van de film komt al feilloos binnen bij het publiek.

Dat McQueen bovendien afgezogen worden in een gay club synoniem maakt aan een totale destructie in Brandons seksualiteit is een bezwaarlijk staaltje heteroseksisme. Het mist de nuchtere beschouwing van het gros aan seksuele handelingen in de film. Daar weegt tegenop dat Shame heel precies de have and have nots portretteert, zoals Brandons patserige en getrouwde baas, die een kansloze poging doet een aantal meiden te versieren. Daarmee laat de film de kijker achter met een gevoel deelgenoot te zijn geweest van een geil maar ook schaamtevol tafereel.

Boeken / Kunstboek

Mystieke kunst uitvoerig verklaard

recensie: Germano Celant - Anselm Kiefer; Salt of the Earth

.

Grote kunst behoeft vaak verklaring. Dit geldt zeker voor een kunstenaar als Anselm Kiefer. De vele verwijzingen in zijn werk maken het onontbeerlijk om in een boek over Kiefer uitgebreid in te gaan op de achtergronden van zijn werk.

Das Salz der Erde

Das Salz der Erde

Anselm Kiefer is nooit bang geweest voor controverse. Vorig jaar wilde hij nog een kerncentrale kopen. Zijn aanvallen op taboes zoals zijn foto’s uit de jaren zestig waarop hij de Hitler-groet brengt,vestigden zijn naam. Recent verscheen een overzichtswerk met 250 werken  uit de periode van 1969 tot 2011. Het bevat verschillende essays over hoe je de kunstenaar en zijn werk kan lezen. Daarmee is het een wegwijs in Kiefers kunst die propvol verwijzingen zit.

Boetedoening en wedergeboorte

Anselm Kiefer wordt gepresenteerd vanuit zijn achtergrond als artiest die herboren wilde worden uit de as van zijn land: het moreel afgebrande Duitsland dat op de verkeerde ideologie had geleund. Onschuld kon niet gevonden in abstracte stromingen van de tijd. De grote stromingen gooiden het verleden weg om volledig opnieuw te beginnen. In plaats daarvan start Kiefer met zijn eigen boetedoening en stort zich in de gitzwarte nalatenschap van het nationaal-socialisme. Pas daaruit kon zijn eigen puurheid ontstaan, een hergeboorte. Die wedergeboorte en regeneratie komen voort uit de Oosterse wijsheid en Kaballa. Kiefer ontleent veel van zijn werk aan ideologieën die haaks staan op de historie van zijn land. De dreiging is in het werk van Kiefer echter alom aanwezig. Zijn kunst verenigt perceptie, kennis en intuïtie zoals John Hallmark Neff zegt in zijn essay. Het dwingt de kijker om zich in de donkere plekken van zijn eigen ziel te verdiepen. 

Innenraum

Innenraum

De verschillende periodes in het werk van Anselm Kiefer worden uitgebreid toegelicht. De fascinatie voor alchemie stamt uit de periode in de jaren zeventig waarin Anselm Kiefer de scheiding van goed en kwaad herkende. Het proces van scheiding is overgoten met referenties aan de Kaballa. De alchemie in het werk heeft de functie van purificatie. De rode draad van alchemie komt ook terug bij de tentoonstelling Das Saltz der Erde op de Biënnale van Venetië in 2011 waarvoor het overzichtsboek is uitgebracht. Metaal blijft metaal, maar het zwart en oker maakt plaats voor lichtblauw en grijs. Het is natuur die zichzelf reinigt. Metalen platen hangen in een installatie die als het ruisen van de zee aanvoelt.

Dem unbekannten Maler

Dem unbekannten Maler

Mystieke kunst

In de jaren tachtig begeeft Kiefer zich richting architectuur in zijn werk. In een serie met ondermeer Dem unbekannten Maler en Innenraum gebruikt Kiefer Nazistische architectuur, maar geeft het een ontheiligd gevoel met zwarte rook en een hoofd op een stok. Ook deze werken refereren weer aan een overgang van de ene naar de andere staat, naar verre historie gelinkt aan onze zwarte kanten. Niets is vanzelfsprekend bij Kiefer, bij alles vraagt het werk om de attentie van de kijker.
Alle verwijzingen in Kiefers kunst betekenen wel dat je zijn werk moet lezen. Meer dan een kunstboek is Saltz der Erde een boek dat de intellectuele en mystieke waarde van de kunst benadrukt. Het is een fascinerend boek ware het niet voor de zwaar geformuleerde verklaringen over Kiefers werk. Het wordt hiermee helaas een overzichtswerk dat de afstand bewaart net als Kiefer zelf. Zijn mystieke kunst behoeft veel uitleg om de kijker te laten begrijpen waar het precies over gaat.

8WEEKLY MediaPlayer

 

Kunst / Expo binnenland

Sculpturaal volumespel en sensualiteit

recensie: Azzedine Alaïa - Azzedine Alaïa in de 21e eeuw

De aanblik van het Groninger Museum doet veel mensen een zonnebril opzetten om de pastiche aan bizarre kleuren en vormen te verzachten. Binnen moet deze af, want de schitterende modeontwerpen van Azzedine Alaïa verdienen een heldere blik.

De in Parijs werkende Tunesiër Azzedine Alaïa is gevierd als couturier over de hele wereld. Dat de ontwerper nooit is opgeleid in de mode, maar als beeldhouwer, is te zien aan zijn enorme inzicht in de menselijke vorm. Zijn ontwerpen tonen een waar sculpturaal volumespel: lijfjes die met haast korsetachtige strengheid nauw op het bovenlichaam aansluiten waaronder volumineuze rokken dramatisch uitwaaieren. Opvallend is dat de rokken vaak onder de heupen beginnen waardoor het heupbot zich duidelijk door het nauwsluitende lijfje aftekent.

Rust en eenvoud

Couture winter 2011, Azzedine Alaïa. Foto: Robert Kot

Couture winter 2011, Azzedine Alaïa. Foto: Robert Kot

In 1998 wijdde het Groninger Museum al een tentoonstelling aan Alaïa. Hoewel deze expositie een vervolg zou zijn, is er van de vorige tentoonstelling helemaal niets te zien. Dit is nadelig voor de minder ingelezen bezoeker die niet kan zien hoe Alaïa zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. Waar zijn ontwerpen uit de jaren tachtig en negentig ontzettend spectaculair waren, zijn de huidige tentoongestelde werken soberder. Dit heeft ook met het tijdsbeeld te maken. Kenmerkend voor de shows van de jaren negentig zijn dan ook de romantische dramatiek van Alexander McQueen, het alienesque spektakel van Thierry Mugler en de vervreemdende shows van Hussein Chalayan. De laatste jaren vindt echter een versobering in de mode plaats, zichtbaar in shows, maar ook in het straatbeeld. Het is logisch dat de mode van Alaïa is meegegaan met die verandering.

Tijdens de vorige tentoonstelling werden de ontwerpen van Alaïa in combinatie met kunstwerken van het Groninger Museum getoond. Hierdoor ontstond een interessante wisselwerking tussen de tentoongestelde kunst en de creaties van Alaïa. De muren van de zalen bij de huidige tentoonstelling zijn echter leeg en hierdoor komt er een speciale focus te liggen op de kledingstukken. Grote modetentoonstellingen uit het afgelopen jaar, Savage Beauty over Alexander McQueen in het Metropolitain Museum in New York, Kunst houdt van Mode; een affaire in het Gemeentemuseum Den Haag, gingen veelal om het grote gebaar en dramatiek. De zalen stonden vol en door de tentoonstelling lopen had iets weg van een ritje in de achtbaan. Alaïa’s tentoonstelling is sterk door de eenvoud en de rust. Alle aandacht gaat naar de werken en de bezoeker hoeft zich niet bezig te houden met lange inleidende teksten of begeleidende filmpjes of denderende symfonieën als achtergrondmuziek.

Conventie en alligatorhuid

Couture winter 2010, Azzedine Alaïa. Foto: Robert Kot

Couture winter 2010, Azzedine Alaïa. Foto: Robert Kot

De tentoonstelling is opgebouwd per materiaal dat Alaïa in zijn collecties gebruikte. Zo is er een zaal met elegante witte katoenen en kanten jurkjes, maar ook een ruimte gedomineerd door dramatische ontwerpen uit diverse soorten leer. Illustratief is een colbertje dat van de voorkant op ieder normaal damescolbert lijkt, maar waarvan de achterkant bestaat uit een zwart gepatineerde alligatorhuid met een staart die haast tot aan de grond hangt. Dit is tekenend voor bijna alle tentoongestelde ontwerpen van Alaïa: conventionele vormentaal gecombineerd met gewaagde details uit heftige materialen.

Dat iedere vrouw Alaïa’s ontwerpen wil dragen is niet verbazend. Zijn werk is vooruitstrevend zonder op draagbaarheid in te boeten, maar ook sensueel en chic. Conservator Mark Wilson weet de bijzondere eigenschappen van Alaïa uitstekend te vertalen naar het museum. Voor een fashionable publiek hoeven we overigens niet naar Groninger Museum. Enkele naaiclubjes en hier en daar een verdwaalde echtgenoot duimdraaiend op een bankje vormen de gemiddelde bezoeker. Het devies luidt dan ook: ga om te zien, en niet om gezien te worden, naar deze prachtige tentoonstelling.


Boeken / Achtergrond
special: Karel van het Reve - Verzameld Werk 7

Anders leren denken

Karel van het Reves levenswerk is voltooid. Vele jaren en zeven delen heeft het in beslag genomen, maar nu is het er dan toch. Iedereen die goed wil leren schrijven, zou het in al zijn volledigheid op de plank moeten hebben staan.

Enkele maanden geleden mocht cabaretière en schrijfster Paulien Cornelisse in De Wereld Draait Door een Nederlander nomineren voor de onbegrijpelijke ‘Denk Anders’-clip van het programma (met als enige criterium: er moest beeldmateriaal van de dwarse denkers beschikbaar zijn…). Cornelisse koos voor Van het Reve. Karel dus. Onbegrip aan de stamtafel van de Nederlandse culturele wereld. Ja, Karel was een groot schrijver, maar om een van de achttien Nederlanders te worden die Nederland hadden veranderd, ging dat niet wat ver?

Een dag later werd Van het Reve met harde hand weer uit de lijst verwijderd, ik meen door Jeroen Krabbé. In zijn plaats kwam Albert Mol. Niemand aan tafel leek verbaasd. Enkele dagen later werd Ramses Shaffy uit de lijst verwijderd door Richard Krajicek, omdat die de muziek niet zo kon waarderen. Prima reden, zou je zeggen. In de verontwaardiging die volgde werd de oud-tennisser gelyncht en als een ontoerekeningsvatbare barbaar de studio uitgejaagd.Het zou een onderwerp voor een stukje van Van het Reve zelf geweest kunnen zijn.

Karel-bijbel
In dit zevende deel van Van het Reves Verzameld Werk (in schitterende dundruk, alsof we met de Bijbel te maken hebben, wat in een bepaald opzicht natuurlijk ook zo is, een Karel-bijbel) wordt het leeuwendeel van de inhoud gevormd door zijn gesproken columns voor de Wereldomroep (eerder gebundeld in Luisteraars!) en de cursiefjes die hij in de herfst van zijn leven in Het Parool schreef.

Zevenhonderd pagina’s met columns – aangevuld met een apologie met reacties op een aan hem aangeboden liber amicorum, een behoorlijk vilein maar vooral onbegrijpelijk stukje voor wie dat vriendenboek niet heeft gelezen – is wat veel van het goede. Zeker in zijn laatste serie Parool-columns begint Van het Reve zich opvallend vaak te herhalen, waarschijnlijk een gevolg van enerzijds zijn in zijn afscheidscolumn schrijnend beschreven vergeetachtigheid (‘Ik zink weg in een poel van vergetelheid. Vaarwel.’) en anderzijds van het ongemak dat de schrijver bevangt als hij zijn eigen werk terug moet lezen.

De onzin van Maaike
Soms ook berijdt Van het Reve stokpaardjes die hij al vaker gezadeld heeft: de onjuistheid van de opinis communio dat Philips best een eeuwig brandende gloeilamp zou kunnen ontwikkelen (lees hiervoor Uren met Henk Broekhuis), maar dat men dat met het oog op toekomstige winstmarges niet doet. Of de vermeende wereldvreemdheid van de literatuurwetenschap, die hij na zijn Huizinga-lezing van 1978 in een column in 1990 over promovenda Maaike Meijer (schrijfster van de vorig jaar verschenen en uitbundig geprezen biografie van Vasalis) nog maar eens op de korrel neemt. Aanleiding is een uitspraak van Meijer dat ‘gedichten pas klassieke literatuur worden als professionele lezers er iets mee doen’:

Wat ik me in zulke gevallen afvraag: zou Maaike die onzin zelf geloven? Dat is een vraag waar ik bij dat soort uitspraken altijd weer mee geconfronteerd word en waar ik geen antwoord op weet. Vroeger dacht ik dat iemand die iets dergelijks beweerde daar zelf niets van geloofde en wel degelijk wist dat hij de kluit bedonderde. Maar met het klimmen der jaren ben ik gaan twijfelen. De laatste tijd denk ik dat er in zulke gevallen – het verkondigen van baarlijke nonsens – een soort verdubbeling optreedt: hoe duidelijker Maaike ziet dat het onzin is wat ze beweert, des te vaster gelooft ze erin.

In een alinea als deze raakt Van het Reve de kern van zijn eigen werk. Hij bezit een aanstekelijke nuchterheid waarmee hij morrelt aan schijnbare zekerheden. Waarom komt een groot dichter als Nijhoff weg met rijm dat leerlingen op de middelbare school al wordt afgeleerd? Hoe kun je je beloning opeisen als je iemand omlegt (i.c.: Salman Rushdie) over wie een fatwa is uitgesproken? Hoe lang zal het duren voordat iedereen de geschriften van Freud classificeert als de nonsens die zij zijn? Van die dingen.

Columnistentrucs
Van het Reve was een groot denker en een groot humorist, al staat de humor in zijn stukken vaak niet centraal. Het vormt de bijvangst van een scherpe observatie, iets waarin Van het Reve, in de verte, verwant is aan Theo Maassen, maar ook aan iemand als Bert Wagendorp. Maar uiteraard past ook hij soms aloude columnistentrucs toe. Een jeugdherinnering (met ‘mijn broer Gerard’), een lezersoproepje (goed voor drie opeenvolgende stukjes) of het enthousiasmerend onder de aandacht brengen van een onterecht onbekend gebleven auteur (John O’Hara); ze maken onderdeel uit van het vertrouwde repertoire van de columnist die nou eenmaal niet iedere keer met een originele invalshoek kan komen.

Sommige columns hebben vanzelfsprekend hun actualiteitswaarde verloren. Met name de artikelen over de ontwikkelingen in de Sovjetunie zijn in retrospectief weliswaar aardig om te lezen (‘Bestaat de Sovjetunie over vijf jaar nog? Wordt Dokter Zjivago binnen nu en tien jaar in Rusland gedrukt?’), maar missen de scherpzinnigheid van de niet-actualiteitsgebonden stukjes. Karels scherpe inzichten zijn in die gevallen door de geschiedenis aangetast of ingehaald. 

Oorspronkelijkheid van denken
De grote kracht van het werk van Karel van het Reve is dat hij met een heldere, haast naïeve blik de wereld aanschouwde en die blik in al even helder, bijna naïef proza durfde te noteren – niet vertroebeld door welke modieuze mening of heersende opinie ook. Af en toe wordt die naïviteit je wat te veel, zevenhonderd pagina’s en honderden stukjes lang. Even vrees je dat Van het Reves lichtzinnigheid als het gaat om citaten of boektitels niet meer is dan de gespeelde nonchalance van het slimste jongetje van de klas, dat verbaasd is om een negen boven zijn proefwerk te zien staan en blijft bezweren dat hij nauwelijks geleerd had.

Toch ontwaar je ook in die stukjes – ik zal ze, in de geest van de schrijver, niet citeren, omdat ik ‘het boek even niet bij de hand heb’ – vaak een gedachte die meer dan de moeite waard is, die je uitdaagt zélf ook zo te denken. Van het Reves Verzameld Werk is één groot pleidooi voor oorspronkelijkheid van denken. Hij was geen briljant schrijver, geen onovertroffen stilist en niet iemand met een fantasie om in verbijstering voor door de knieën te gaan. En toch had Cornelisse volkomen gelijk. Het is een kijk op schrijven en nadenken die iedereen ter harte zou kunnen (moeten) nemen. Ook Jeroen Krabbé.

Boeken / Non-fictie

Geen nieuwe feiten in oude brieven

recensie: René van Stipriaan - Vincent van Gogh. Ooggetuigen van zijn lange weg naar wereldroem

.

Om met de deur in huis te vallen: nee, dat doet Van Stipriaan niet. Wat hij wel doet is het levensverhaal van Vincent van Gogh beschrijven aan de hand van zo’n tachtig ooggetuigenverklaringen. De titel van het boek had dat trouwens al enigszins verraden: Vincent van Gogh. Ooggetuigen van zijn lange weg naar wereldroem.

Slecht leesbare structuur
Waar het onlangs verschenen Vincent van Gogh – De biografie van Steven Naifeh en Gregory nog pleit voor een geheel andere kijk op de zelfmoord van Van Gogh, daar beperkt Van Stipriaan zich tot de al bekende verhalen. Het enige wat hij doet is het verzamelen, samenbrengen en structureren van de informatiebronnen. Op chronologische wijze nemen de brieven en getuigenverslagen van de mensen rondom Van Gogh ons mee door diens leven.

Het is niet de eerste verzameling documenten en verslagen en zal zeker ook niet de laatste zijn, maar wat rechtvaardigt het uitbrengen van een dergelijke bundel? In het geval van Van Stipriaan is het wellicht het feit dat sommige fragmenten ‘voor het eerst naar het handschrift gepubliceerd’ zijn. Gevolg is wel dat ervoor gekozen is ‘de fragmenten in hun oorspronkelijke spelling te laten staan, met alle onregelmatigheden van dien.’ Een keus die niet direct gelukkig uitpakt. Integendeel.

Weer waren er ooggetuigen
Door bepaalde fragmenten in hun oorspronkelijke spelling te laten staan, worden sommige stukken behoorlijk lastig om te lezen. Oorspronkelijke spelling zorgt in een historische roman wellicht voor de juiste sfeerimpressie, in een non-fictie bundel voegt het weinig toe. Als je als samensteller al kiest voor de originele fragmenten kun je die beter integraal opnemen en tegelijkertijd een vertaling in hedendaags taalgebruik presenteren. Dat verhoogt én de authenticiteit én de leesbaarheid.

Zo lijkt Vincent van Gogh. Ooggetuigen van zijn lange weg naar wereldroem vooral een leuke vingeroefening geworden voor de samensteller zelf. Van Stipriaan is tenslotte ook degene achter Ooggetuigen van de wereldgeschiedenis (samen met Geert Mak), Ooggetuigen van de Gouden Eeuw, en Ooggetuigen van de Rock ‘n’ Roll. De geschiedenis van Van Gogh is niet echt een aardverschuivende toevoeging aan die reeks. Voor de gemiddelde lezer is het te fragmentarisch en niet lekker leesbaar, voor de kenners van Van Gogh is er niets nieuws onder de zon en voor de kunsthistoricus is het allemaal te vrijblijvend.

Voor zijn allergrootste fan
Hiermee is Vincent van Gogh. Ooggetuigen van zijn lange weg naar wereldroem vlees noch vis geworden. Alleen als je écht Vincents grootste fan bent wil je ook dit boekwerkje in je boekenkast hebben staan. Zodat je al wegdromend bij de posters van deze rossige gigant boven je bed, af en toe in conclaaf kunt met mensen die hem hebben gekend en aangeraakt. Maar alleen als je dus zo’n fan bent: droom lekker!

Boeken / Fictie

Een multiculturele spreidstand is heel wijd

recensie: Karin Amatmoekrim - Het gym

Karin Amatmoekrim is een van de aanstormende schrijftalenten van Nederland. In haar roman Het gym toont ze ons de onmogelijke spagaat van de talentvolle Surinaamse brugklasser Sandra die vanuit haar verpauperde achterstandbuurt op een compleet wit en uiterst elitair gymnasium terechtkomt.

Begin 2012 won tv-presentatrice Dolores Leeuwin de nationale IQ-test. In een interview vertelde ze over de vele positieve reacties die ze had ontvangen, waarvan er veel ook in de trant van ‘wat goed dat Surinaamse vrouwen ook slim kunnen zijn’. Geparafraseerd natuurlijk, maar wel geheel in lijn met de situatie waarin de jonge Sandra verkeert.

Knuffelbruintje


Het verhaal begint ergens in de jaren tachtig, op het moment dat Sandra op het punt staat om naar de brugklas te gaan en eindigt op het eindfeest van datzelfde schooljaar. In dat jaar gebeurt er heel wat in haar leven; haar vriendinnen van de lagere school gaan naar vmbo’s in de buurt, maar de pientere Sandra kan naar het gymnasium. Dat ligt een heel eind uit de buurt, en brengt haar overdag in een voor haar totaal onbekende wereld van rijkeluiskinderen bij wie alles komt aanwaaien en waar rijkdom en luxe de norm zijn. Op het gym is ze de enige zwarte leerling, wat haar een zekere status oplevert.

Dat zorgt voor schrijnend-grappige situaties, bijvoorbeeld als ze op een verjaardagfeestje centraal in de kamer wordt neergezet als knuffelbruintje en zowaar een applausje krijgt vanwege het feit dat zij gymnasium doet. Maar in haar klas ligt ze ook overhoop met een stadsjongen, voor wie het milieu van het gymnasium net zo nieuw en vreemd is als voor Sandra. Door zich tegen haar af te zetten wil hij aansluiting krijgen bij de kakkers, en Sandra zal uiteindelijk de confrontatie moeten aangaan met hem om haar eigen plaats op te eisen.

Buitenvrouw


Tegelijkertijd is haar thuissituatie al even complex; ze vervreemdt langzaam maar zeker van haar oude vriendinnen en moet alle zeilen bijzetten om haar oude en nieuwe leven uit elkaar te houden omdat ze zich voor allebei de kanten kapot schaamt. Sandra probeert lange tijd aan alle verwachtingen te voldoen, wat haar steeds meer in de problemen brengt. Pas als ze besluit om het heft in handen te nemen en eigen keuzes gaat maken, zet ze de eerste stap richting haar authenticiteit.

Amatmoekrim beschrijft het allemaal in heel heldere en beeldende taal. Het is duidelijk dat zij veel van Sandra in zich heeft en zelf ook tussen twee culturen ingeklemd heeft gezeten. In haar beschrijvingen kan ze dan ook heel goed beide kanten opkijken. Ze laat zien hoe Sandra vol verwondering is over de vanzelfsprekendheid waarmee haar klasgenoten hun rijkdom als gegeven opvatten en hoe ze zich verbaast over bijvoorbeeld het gebrek aan hygiëne bij haar bekakte vriendinnetjes. Andersom neemt Sandra ook afstand van haar Surinaamse familie als ze beseft dat haar moeder, die de buitenvrouw is van haar vader, door nog een kind te nemen haar man bij haar wil laten intrekken.

Meer dan een tienermeidenroman


Het gym leest erg makkelijk weg, en zou zomaar voor een tienermeidenroman kunnen doorgaan. Die zullen het verhaal waarschijnlijk ook goed kunnen verteren. Door de frisse kijk op de krampachtigheid waarmee Nederland tegenwoordig met het begrip ‘multicultureel’ moet omspringen is het echter ook voor een volwassener publiek een onderhoudend boek.

Karin Amatmoekrim tijdens TEDxAmsterdamWomen 2011:

8WEEKLY MediaPlayer
Film / Achtergrond
special: Deel 4

IFFR 2012

.

In het vierde verslag van het IFFR hebben we aandacht voor psychologische horror, de positie van vrouwelijken Israelische militairen, IJslandse criminaliteit en pesten in The Ultimate Pranx Case.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: Kotoko | A Simple Life | Room 514 | The Ultimate Pranx Case | Hail | Black’s Game

Verscheurde innerlijke geest

4.0
The Ultimate Pranx Case — Bright Future
Sylvain Guy & Claude Grégoire • Canada, 2012

~

Drie jongens halen de ultieme prank uit. Het plan? Medescholiere Dinah wordt door een van de jongens uitgenodigd bij hem thuis. Ondertussen wordt alles vastgelegd op camera’s, die op diverse plaatsen in het huis geïnstalleerd zijn. Beneden in de kelder kijken de andere twee via hun camerasysteem mee en doen verslag van wat er gebeurt. De beelden worden live op internet gestreamd. De avond is voorzien van flauwe wendingen, zoals het presenteren van hapjes met hondenvoer en het herhaaldelijk roepen van het woord penis. Het doel? De genodigde tot waanzin drijven en tegelijkertijd zorgen dat ze het huis niet verlaat.

Wat begint als een flauwe grap, loopt volkomen uit de hand. Dinah blijkt een labiele vrouw die niet tegen het getreiter bestand is. Tussen de jongens onderling ontstaat onenigheid. Twee van hen willen stoppen, maar Alex, die alles bedacht heeft, zet hardnekkig door. De gevolgen blijken desastreus.

En nu zijn daar de originele filmbeelden, die door de politie als bewijsmateriaal zijn onderschept. Met toestemming van de ouders zijn de beelden vrijgegeven en door producenten Sylvain Guy en Claude Grégoire aan elkaar gesmeed tot documentaire. The Ultimate Pranx Case kent zijn première in Rotterdam. Tijdens de Q&A is de grote vraag of de film net als Catfish en Exit Through the Gift Shop gemanipuleerd is. Guy en Grégoire draaien om de vragen heen en verwijzen naar de site van The Ultimate Pranx Case. Ook is er een fonds in het leven geroepen (ook terug te vinden op internet) om pesten een halt toe te roepen. Mockumentary of niet, de boodschap van de film is duidelijk: namelijk het vernederende en vernietigende effect dat pesten kan hebben. Ook al wordt je als publiek wellicht misleid, The Ultimate Pranx Case imponeert en verontrust. Missie geslaagd.
Naar boven

Het rechte pad
4.0
Hail — Bright Future
Amiel Courtin-Wilson • Australië, 2011

~

In Hail wordt ex-gevangene Daniel P. Jones gevolgd. Regisseur Amiel Courtin-Wilson ontmoette hem de dag dat hij vrijkwam. De camera volgt een beer van een vent die zijn vrijheid tegemoet gaat. Liefdevol wordt hij door zijn vrouw Leanne onthaald. Een intieme bedscène volgt, waarbij de regisseur niet schroomt in te zoomen op de verstrengelde lichaamsdelen. Aan het gelukzalige moment komt snel een einde, want Daniel moet werk gaan zoeken. Hij heeft zich ten doel gesteld zijn leven te beteren. Hij gaat aan de slag bij een autobedrijf, maar na een ongeluk ontstaat er een keerpunt bij hem. De agressie van vroeger komt weer naar boven en er ontstaan scheuren in de liefdevolle relatie met Leanne.

Hail is in grote mate gebaseerd op gebeurtenissen uit het leven van Daniel, waarbij de liefde tussen hem en Leanne de spil vormt. Courtin-Wilson voegt daarbij een bedacht scenario toe, een soort mix van rauw realisme en esthetische sfeerbeelden. De toon van de film verspringt regelmatig. Liefdevolle scènes met Leanne wisselen zich af met het zich handhaven in de maatschappij en het samenzijn met vrienden. Wanneer Daniels gewelddadige verleden weer naar boven komt, ontstaat er een soort thriller met wraakelementen, afgewisseld met lang uitgesponnen sfeerbeelden en dito soundtrack. Het gebruik van deze verschillende elementen doet de film helaas geen goed. Hoewel de karakters van Daniel en Leanne en vooral hun liefde overtuigen, is de verhaalstructuur te vaag en inconsistent. Het leidt tot een stuurloos geheel, met de vraag welke kant de regisseur nu eigenlijk op wil.
Naar boven

IJslands testosteron
4.0
Black’s Game (Svartur á leik) — Tiger Awards Competition
Óskar Thór Axelsson • IJsland, 2012

Mede geproduceerd door Nicolas Winding Refn (Drive, Pusher-trilogie), verhaalt deze IJslandse gangsterfilm over de wereld van de zware jongens, coke en opkomende macht van een drugskartel. De jonge Stebbi is opgepakt door de politie na een vechtpartij. Terwijl hij buiten het politiebureau staat te roken ontmoet hij een maat van vroeger, de gevaarlijk uitziende Tóti. Tóti drukt hem een kaartje in de handen en zegt erbij dat hij kan bellen als hij problemen heeft. Stebbi maakt dankbaar gebruik van zijn aanbod, maar voor wat hoort wat: Tóti regelt via zijn advocaat dat Stebbi’s zaak geseponeerd wordt en in ruil daarvoor moet Stebbi wat klusjes opknappen voor Tóti. 

En zo rolt Stebbi in de gevaarlijke wereld van drugs, geld, mooie dames en vergeldingen. Tóti en Bruno zijn de grote jongens, die de concurrentie vakkundig uit de weg helpen. Terwijl het grote geld binnenstroomt en Stebbi steeds afhankelijker wordt van de coke, gaan zaken als jaloezie, verraad en zucht naar meer macht steeds meer op de voorgrond staan. Het zijn bekende elementen in het gangstergenre en in dat opzicht is Black’s Game geen verrassing. Wel is het een film die je vanaf het eerste moment vol adrenaline pompt. Snelle montages en kleurrijke beelden, waarin het bloed rijkelijk stroomt, gaan samen met een energieke soundtrack. Vermakelijk en goed gemaakt speelfilmdebuut.
Naar boven

Kunst / Expo binnenland

Amerika in kleur

recensie: Joel Sternfeld - Color photographs since 1970

De Verenigde Staten en een knipoog door de lens van de Amerikaanse kleurenfotograaf Joel Sternfeld (1941). Een educatief verantwoorde, maar weinig beklijvende overzichtstentoonstelling.

Stagiairs op Wallstreet - Joel Sternfeld

Stagiairs op Wallstreet – Joel Sternfeld

Tot 14 maart is in het FOAM ruim veertig jaar werk te zien van Joel Sternfeld. Sternfeld is een belangrijke Amerikaanse fotograaf die als een van de eerste fotografen overstapte van zwart-wit naar kleurenfilm en daardoor een pionier is in de kleurenfotografie. Ook bracht hij als een van de eerste fotografen kleurenfoto’s in musea.

Kleinbeeld snapshots


Hoewel Sternfeld zijn werk primair toont in kunstboeken, leent zijn oeuvre zich ook goed voor een chronologisch opgebouwde overzichtstentoonstelling. De tentoonstelling start met zijn eerste kleurenfoto’s uit de periode 1969–1978. Gefotografeerd met een kleinbeeldcamera, een harde flits en veel kunstlicht, toont Sternfeld het alledaagse Amerika uit de jaren zeventig. Felle kleuren en kitsch hebben de overhand.

Tot hij in 1979 overstapt naar het fotograferen met een groot formaat technische camera. De stijl van zijn fotografie verandert daarmee. Wilde hij in de jaren zeventig slechts een bepaald moment van de dagelijkse realiteit benadrukken, in de jaren tachtig meet hij zich een meer onderzoekende houding aan en richt hij zich op grote sociale onderwerpen.

Van het Amerikaanse landschap naar de klimaatproblematiek


Met ‘American Prospects (1979-1983)’ begint hij met het visualiseren van het Amerikaanse vaderland en landschap. Een thema dat hij in zijn latere werk vanuit verschillende invalshoeken blijft uitdiepen. Zijn werk ontwikkelt zich tot een belanghebbende documentatie van de Amerikaanse samenleving. Met zijn humor en een tikkeltje ironie legt hij de complexiteit van de Verenigde Staten vast. Van zwarte arbeidersvrouwen in een blanke wijk, voert Sternfeld de bezoeker mee naar de lokale brandweerman die in plaats van een brand te blussen rustig een pompoen gaat kopen en de uitgeputte olifant op een verlate weg.

Dakloze - Joel Sternfeld

Dakloze – Joel Sternfeld

Eind jaren tachtig laat hij het landschap even voor wat het is en portretteert hij met ‘Stranger Passing (1987-2000)’ de Amerikaan van dichtbij. Hij toont zijn landgenoten op een licht ridiculiserende manier, maar doet dit niet zonder sympathie. De New Yorkse advocaat, stagiairs van de beurs, de dakloze en de sportieve vrouw uit Malibu passeren met hun blik recht in de lens. Het zijn herkenbare karakters die staan voor de Amerikaanse staatsburger. Na dit intermezzo staat Sternfelds werk weer in het teken van maatschappelijk geëngageerde onderwerpen als criminaliteit, alternatieve vormen van wonen en klimaatverandering. Sternfeld experimenteert hierbij met het fotografische essay en ook met video.

Educatief verantwoord, maar niet beklijvend

Het werk van Joel Sternfeld fungeert wegens de thematiek als een sociaal en collectief geheugen van de vaderlandse geschiedenis van de Verenigde Staten. De tentoonstelling brengt een breed overzicht van het werk van Sternfeld als betrokken fotograaf. Voer voor de liefhebber, maar toch beklijft de tentoonstelling niet. De bezoeker ziet niet de controverse en het vernieuwende van de omslag van zwart-wit naar kleurenfotografie in musea. De bezoeker krijgt een verantwoord bezoek voorgeschoteld, maar wordt niet emotioneel geraakt of aan het denken gezet door een gebrek aan richting en de grote hoeveelheid foto’s.

Boeken / Fictie

De kunst van het opofferen

recensie: Chad Harbach (vert. Joris Vermeulen) - De kunst van het veldspel

.

Sportliteratuur bestaat over het geheel genomen uit veredelde jongensboeken. De kunst van het veldwerk, de uitmuntende vertaling van de debuutroman The Art of Fielding, heeft ook veel weg van een verhaal dat vooral boeiend is voor sportliefhebbers. In elk geval beschreef auteur Chad Harbach een wereld waarin vrijwel alleen mannen een rol spelen. Maar al staat in De kunst van het veldspel honkbal centraal, de roman overstijgt gelukkig het ‘jongenswereldje’ ruimschoots. Ook is het een van die zeer zeldzame boeken waarin je onophoudelijk blijft lezen, zonder dat er sprake is van zorgvuldig opgebouwde spanning of een cliffhanger op het eind van elk hoofdstuk. Alle lof die de roman inmiddels heeft gekregen, in thuisland Amerika, maar ook in toenemende mate daarbuiten, is terecht.

De opkomst van een talent


De roman opent met de ontdekking van honkbaltalent Henry Skrimshander. Een dun, onopvallend mannetje dat verbazingwekkend goed en razendsnel ballen weet te vangen en op de juiste plaats van bestemming weet af te leveren. Hoewel, ontdekking. Het kennersoog dat hem treft is van Mike Schwartz, een gespierde adonis en sportfanaat die zowel football als honkbal speelt in de teams van het onaanzienlijke universiteitje Westish College, ergens in Wisconsin gelegen aan het Lake Michigan.

Het talent van Skrimshander doet het honkbalteam van Westish uiteraard tot ongekende hoogte stijgen, zelfs de landelijke finale komt in zicht voor het team dat voorheen enkel kon verliezen. Ondertussen beschrijft Harbach het typische campusleven dat wij Nederlanders alleen uit films kennen. Hoewel, typisch. Henry’s kamergenoot Owen Dunne blijkt homoseksueel en brengt zijn tijd als honkballer vooral lezend in de dug-out door. Mike Schwartz citeert tijdens het fitnessen zijn favoriete filosofen en slikt een breed arsenaal aan pijnstillers omdat zijn lijf het zware sporten helemaal niet aankan. De rector Guert Affenlight wordt verliefd op een van de studenten, maar voor het eerst in zijn leven richten die gevoelens zich op een jongen, namelijk Owen. 

Het leven is geen sport

Niet alleen het succes is verwacht, in dit verhaal komt er ook een moment dat van alles misgaat. Met zijn honkbalheld Aparicio, schrijver van het haast mystieke handboek The Art of Fielding, op de tribune beleeft Henry een schaamtevolle afgang van het veld. Schwartz loopt bijna letterlijk op zijn laatste benen en de terugkeer van zijn dochter levert rector Affenlight nog wel de minste zorgen op. Dit is geen onbezorgd jongensboek meer, sport wordt een zijdelings in het leven gespeeld spel.

Want je vraagt je af waarom een vroege twintiger zijn lichaam aftakelt voor een klein universiteitsteam, zelfs als hij daardoor de rest van zijn leven met kunstknieën moet lopen. Of waarom iemand zich alle pleziertjes van het studentenleven ontzegt voor datzelfde team. Niet omdat sport ‘een schijnbaar zinloze onderneming’ is die op een of andere manier een ‘zelfs cruciale boodschap over Het Menselijk Tekort leek uit te dragen’. Ook niet omdat honkbal er als sport uitspringt, want ‘welke andere sport hield niet alleen – wreed genoeg – alle fouten bij die iemand maakte, maar vermeldde die ook nog eens op het scorebord om iedereen er nadrukkelijk op te wijzen?’

D

e kunst van het opofferen

De kunst van het veldspel gaat eigenlijk niet over honkbal en presenteert sport al helemaal niet als een te gemakkelijke metafoor voor het leven. De haast altruïstische aftakeling van het jonge lichaam verschilt niet zo veel van de onbezonnenheid waarmee een rector op leeftijd toegeeft aan de crush die hij heeft op een student. Zeker, het gaat mis, je valt diep, er zijn mislukkingen. Maar je krabbelt op, leert je levensles en staat steviger in je schoenen dan voorheen. En als dat niet zo is, dan heb je in elk geval geleefd. 

De grondtoon, zou je kunnen zeggen, van De kunst van het veldspel is optimistisch, zoals wel vaker in Amerikaanse romans. Er is een sterke levenswil en een haast grenzeloze ambitie, maar tegelijk is er hondstrouwe vriendschap en de bereidheid je voor een ander op te offeren. Dat laatste maakt Chad Harbach ook tot het belangrijkste thema van zijn roman. De kunst van het balletjes vangen doet er uiteindelijk nauwelijks meer toe.

Film / Achtergrond
special: Deel 3

IFFR 2012

.

In het derde verslag van het Internationale Filmfestival in Rotterdam onder andere aandacht voor Italiaanse geplaag, de stad Helsinki, het Chinese platteland, een Goede Vrijdagprocessie in Sicilië en allochtoonse boefjes in Zweden.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: L’estate di Giacomo | Helsinki, Forever | Egg and Stone | Way of Passion | Play | Tokyo Playboy Club


3.0
Helsinki, Forever — Signals: Peter von Bagh
Peter von Bagh • Finland, 2008

~

De Finse regisseur Peter von Bagh, aan wie in Rotterdam een apart programmaonderdeel is gewijd, is persoonlijk aanwezig bij de vertoning van zijn documentaire Helsinki, Forever. Met humor en relativeringsvermogen introduceert hij zijn archiefcompilatiefilm, die ontstond omdat de artikelen die hij over Helsinki in de film had geschreven in zijn ogen nooit echt recht deden aan het onderwerp. Een liefdevolle ode aan Helsinki moeten we echter niet verwachten, want ook al woont Von Bagh er, hij heeft er naar eigen zeggen eigenlijk een hekel aan.

Von Bagh koos verschillende bronnen om zijn stadsverhaal te vertellen: schilderijen, foto’s, quotes van dichters en schrijvers in voice-overs. Maar het bulk bestaat uit bewegende beelden, zowel fictie als non-fictie. Daar zitten ware pareltjes bij, zoals de opening: zwart-wit beelden van een enorme ijsbreker aan het werk die begeleidt wordt door drommen wandelaars op het ijs. Qua opbouw kiest hij de ene keer voor de chronologie, dan weer voor een aanpak per stadswijk. Dat maakt het er – voor de niet-Helsinkikenner – niet altijd even gemakkelijk op de/een draad te volgen, waarbij de lastige Finse plaatsnamen niet in het voordeel werken. Iets meer duiding was zo nu en dan wel prettig geweest; zo zal bijvoorbeeld niet iedereen buiten Finland helder zijn wat de Winteroorlog precies inhield. De film lijkt een beetje op twee gedachten te hinken: enerzijds het willen geven van een los, poëtisch beeld van Helsinki en anderzijds een visuele geschiedenis van de stad. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Meisje in China

3.5
Egg and Stone
(Jidan he shitou) — Tiger Awards Competition
Ji Huang • China, 2012

~

In lange, veelal statische shots zonder muziek wordt het leven van het zwijgzame jonge tienermeisje Honggui op het grauwe Chinese platteland geschetst. In de uitgesponnen scènes overhandigt speelfilmdebutante Ji Huang de kijker kleine, subtiele puzzelstukjes over de penibele situatie waarin Honggui zich bevindt. Ze woont niet bij haar ouders maar lijkt door hen gedumpt bij familie op het platteland. Welkom lijkt ze daar overigens niet: het meisje op haar beurt beperkt het contact met haar pleegouders tot het minimum. Bovendien lijkt ze geobsedeerd te zijn door haar uitblijvende menstruatie.

Het vergt enig geduld van de kijker, maar het trieste beeld van meisjes en vrouwen in China dat aan de hand van ‘het geval’ Honggui geschetst wordt, maakt in z’n schijnbare eenvoud toch indruk. Het naturel spel van de niet-professionele acteurs speelt hierbij een cruciale rol. Huang levert een stijlvol debuut af, met soms prachtig gecomponeerde beelden. Hierbij mag een vermelding van Ryuji Otsuka, die niet alleen voor de soms fraaie beelden zorgde, maar ook als editor en producent optrad, niet achterwege blijven. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

De verbroedering des lijdens

4.0
Way of Passion — Spectrum
Joerg Burger • Oostenrijk, 2011

~

Terwijl in het Siciliaanse kuststadje Trapani het leven z’n gang gaat zoals het waarschijnlijk al eeuwen gaat — er wordt gewandeld over straat, de barbier scheert enige mannen, in een kroeg wordt gebiljart of heftig sticulerend gediscussieerd — wordt tegelijkertijd in de kerk hard gewerkt om op tijd klaar te zijn voor de processie op Goede Vrijdag. De Oostenrijkse regisseur en cameraman Joerg Burger filmt vanaf het moment vlak voordat de processie begint. Meteen wordt duidelijk dat het er daar in de kerk een stuk informeler aan toegaat dan hier; zo wordt er wordt volop in gerookt en gebeld. Het thema (wellicht is ‘doel’ een betere omschrijving) van de processie is lijden; precies zoals Jezus Christus dat destijds heeft gedaan. Nou ja: “precies”. Het lijden houdt hier niet in met spijkers aan een kruis genageld te worden, maar met een groep mannen een beeldengroep die een Bijbels tafereel uitbeelden door de binnenstad te dragen. Die grote beelden zijn, zo wordt als snel duidelijk als een man of tien tot vijftien (het blijkt overwegend een mannenzaak) zichtbaar moeite heeft om het gevaarte te tillen, enorm zwaar. Hiernaast heeft Burger ook oog én oor voor de muziekgroepen die de processie de gehele tijd begeleiden.

Er is geen voice-over, er zijn geen interviews en zelfs de flarden gesprekken die we opvangen worden (met een uitzondering) niet vertaald. Enige duiding ontbreekt, maar daar gaat het Burger — die het geheel samen met een tweede cameraman en een geluidsman registreerde — ook niet om. De kijker komt er zelf wel achter dat de processie de hele nacht doorgaat en pas de volgende dag, na zo’n 24 uur, eindigt. Puur registrerend wordt mooi het toenemend lijden zichtbaar gemaakt. Er wordt op de huid gezeten van de dragers, die steeds benauwder gaan kijken, vaak onder het kaarsvet zitten en zo nu en dan afgelost moeten worden. Meeleven met de processieganger is het doel; de heftige emoties en verbroedering na afloop daardoor knap invoelbaar gemaakt. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Spelen met anderen

4.0
Play — Spectrum
Ruben Östlund • Zweden/Frankrijk/Denemarken, 2011

~

Een groepje allochtone jongens die (meer voor de lol dan voor het materieel gewin, lijkt het) andere jongens op nogal omslachtige manier van hun spullen beroven: het is de belangrijkste, op ware gebeurtenissen geïnspireerde, verhaallijn in Ruben Östlunds Play. Er zijn meer verhaaltjes, maar die hangen lijken er een beetje bij te hangen. Zoals de wieg in de trein die, tot wanhoop van het treinpersoneel, in de weg staat maar door niemand wordt geclaimd. Die is een beetje flauw, terwijl je van korte scènes zoals van de indianen die als straatartiesten hun geld verdienen kunt afvragen wat ze in de film te zoeken hebben. Wat dat betreft zat Östlunds vorige film, Involuntary, een stuk evenwichtiger in elkaar. Maar net als daarin spelen ook nu weer een aantal onmiskenbare Östlund-elementen een grote rol.

Stilistisch wordt ook nu weer vaak gekozen voor een vast standpunt, slechts een enkele keer kiest de camera in de lange shots een ander kader. Niet zelden speelt de actie zich aan de rand van het of zelfs daarbuiten af. Het lijkt welhaast of de camera willekeurig ergens is neergezet, maar de manier waarop het geheel geënsceneerd is verraadt een zorgvuldige voorbereiding. Ook het sterke, volslagen overtuigende acteren van in dit geval merendeels kinderen maakt indruk. En ook nu weer speelt Östlund met verve met sociale conventies. Hij toont genadeloos de ongemakkelijke trekjes van sociale interacties en groepsgedrag; het schuurt regelmatig en roept niet zelden de interessante vraag op: ‘Wat zou ik doen?’. (Marcel Westhoff)

Tarantino-light
1.5 
Tokyo Playboy Club — Tiger Awards Competition
Yosuke OsukaJapan, 2011

~

Seikichi is eigenaar van een verlopen nachtclub. Zijn hulpje Takahiro doet zijn  best om klanten te werven. Wanneer dat dan uiteindelijk lukt, wordt voor die ene bezoeker de muziek op vol gezet en worden de dames opgetrommeld voor entertainment. Met de komst van Seikichi’s oude vriend Katsutoshi (Nao Ohmori, bekend uit Takashi Miikes Ichi the Killer) wordt er nieuw leven in de club geblazen. Niet dat dit tot positieve dingen leidt, want de heetgebakerde en leeghoofdige Katsutoshi zet met zijn gedrag de boel op zijn kop. Hij zoekt ruzie met louche figuren uit het nachtleven, die Seikichi vooral te vriend wil houden. En dan gaat het goed mis. Takahiro, die op de tent moet letten, steelt geld van zijn baas om zijn zwangere vriendin te helpen. Seikichi heeft ondertussen al genoeg aan zijn hoofd, want zijn louche collega’s zijn uit op zijn geld nadat Katsutoshi hen te lijf is gegaan.

Met de opening, die vergezeld gaat van een droge en bloederige actie, belooft Tokyo Playboy Club nog veel goeds. Maar de film stelt in ieder opzicht teleur. Wat moet leiden tot spanning en intriges levert niet meer op dan voorspelbare wendingen en verveling. Ondanks de acties ligt het tempo van de film bijzonder laag. De verhaallijn is mager en net wanneer het bloederig of spannend dreigt te worden, draait de camera weer uit beeld. De film wordt wel vergeleken met de stijl van Tarantino, maar maakt die verwachting niet waar. Buiten de visuele aankleding van het louche nachtleven biedt Tokyo Playboy Club niets nieuws en verrast nergens. (Suzan Groothuis)
Terug naar boven