Boeken / Fictie

Terug van weggeweest

recensie: In augustus zien we elkaar – Gabriel García Márquez

In 2022 besloten de twee zoons van Gabriel García Márquez om het onvoltooide manuscript van En agosto nos vemos alsnog te publiceren. Het boek is voor García Márquez-aficionado’s een aangenaam en tamelijk onverwacht weerzien met deze Colombiaanse auteur: ook in deze laatste roman zijn veel van de voor zijn werk zo kenmerkende elementen terug te vinden.

In augustus zien we elkaar beschrijft enkele jaren uit het leven van de ongeveer vijftigjarige Ana Magdalena Bach, die elk jaar op 16 augustus naar een (niet bij naam genoemd) eiland terugkeert om gladiolen te brengen naar het graf van haar moeder, die op het eiland begraven ligt. Ook hoopt zij elk jaar een minnaar te vinden met wie zij zich gedurende één nacht kan onttrekken aan haar dagelijks leven in de stad, met man en kinderen. De schone lei waarmee zij elk jaar naar het eiland vertrekt en waarmee zij zichzelf, bij elke nieuwe man, opnieuw kan uitvinden, oefent een aantrekkingskracht op haar uit waaraan zij geen weerstand kan of wil bieden.

De grillen van de liefde

Hoewel Ana Magdalena vreemdgaat, heeft zij geenszins een slechte relatie met haar man: hun nachten samen zijn na al die jaren nog even onstuimig, en haar man is de eerste die ze belt wanneer zij over haar wederwaardigheden op het eiland wil vertellen. Ana Magdalena zit zo duidelijk vol liefde, dat de lezer niet anders kan dan te delen in haar hoop op een succesvolle onenightstand en in haar teleurstelling wanneer weer een van haar avonturen in de soep loopt, bijvoorbeeld wanneer een man haar plotseling twintig dollar betaalt voor de intimiteit die zij ’s nachts met elkaar hebben gedeeld.

De liefde, de rol die aan de liefde is toebedeeld in het schipperen tussen menselijk geluk en ongeluk en de veranderingen in een huwelijk op de langere termijn, zijn belangrijke thema’s die in dit boek, net zoals in veel andere werken uit García Márquez’ oeuvre, tot uiting komen. Een ander, wat subtieler thema, is het raadsel van de moderniteit, waarmee Ana Magdalena herhaaldelijk wordt geconfronteerd. Dat thema kennen we uit Honderd jaar eenzaamheid, maar wordt in dit boek voor het eerst door García Márquez toegepast op het leven in de eenentwintigste eeuw.

Een verrassende stijl

Thematisch gezien past In augustus zien we elkaar dus naadloos tussen García Márquez’ andere boeken. Wat betreft de stijl zijn er wel wat subtiele verschillen met zijn andere werk te ontdekken. Zo ligt het verteltempo in In augustus zien we elkaar duidelijk hoger dan in andere werken van García Márquez, die eerder thema- dan plotgedreven zijn (zoals Liefde in tijden van cholera en De kolonel krijgt nooit post), waardoor het boek leest als een trein.

Ook schrijft de auteur in deze laatste roman in wat concretere, meer onomwonden bewoordingen (voornamelijk wat liefde en seks betreft), wordt er ondubbelzinnig gerefereerd aan literaire bronnen en worden bepaalde anglicismen niet uit de weg gegaan. Door deze opvallendheden doet de roman moderner aan dan veel van García Márquez’ andere werk, maar het betekent ook dat in dit boek niet dezelfde bloemrijke stijl als die van Liefde in tijden van cholera en De herfst van de patriarch terug te vinden is.

Een aangename wederontmoeting voor de García Márquez-liefhebber

De huidige uitgave is een bijzondere: de tekst is een door de uitgever geïntegreerde versie van ‘Versie 5’ van het manuscript, die García Márquez zelf als ‘Gran OK final’ (‘Helemaal en definitief OK’) had aangemerkt en van een latere, digitale versie, waarin hij toch nog wijzigingen had aangebracht op basis van eerdere versies. Het boek bevat fotokopieën van met de hand geredigeerde pagina’s van de schijnbaar laatste ‘Versie 5’. Het manuscript was dus duidelijk nog niet af, waardoor het lastig is om uit te maken welke van bovenstaande vernieuwingen ten opzichte van veel eerder werk intentioneel waren en welke in een later stadium eventueel nog zouden zijn vervangen, als García Márquez ertoe de kans had gehad.

Toch kunnen we deze vraag voor een deel beantwoorden; veel van bovenstaande bijzonderheden uit In augustus zien we elkaar zijn ook terug te vinden in Herinnering aan mijn droeve hoeren, het laatste fictieve werk dat deze auteur bij leven publiceerde. Dat lijkt erop te wijzen dat de enigszins verrassende stijl uit In augustus zien we elkaar niet een eenmalige toevalstreffer was, maar dat García Márquez zijn schrijfstijl ook na een decennialange schrijfcarrière nog altijd toestond te ontwikkelen. En eigenlijk is dat precies wat je zou verwachten bij iemand wiens leven grotendeels in het teken stond van de liefde voor het schrijven en de literatuur.

In augustus zien we elkaar biedt voor de liefhebber van García Márquez’ oeuvre een van harte welkom en ontroerend weerzien. De literaire kwaliteiten van deze grootse auteur, die in zijn verhalen als geen ander de eigenaardigheden van de menselijke psyche weet te vatten, komen ook in dit postuum gepubliceerde werk tot volle glorie. In het tedere en intieme verhaal slaagt García Márquez er ontegenzeggelijk in om, zoals hij al zo vaak heeft gedaan, een karakter te introduceren dat lang in de geheugens van de lezer gegrift zal blijven: dat van een vrouw wier liefde, ultieme menselijkheid en hervonden jeugdige verlangen naar avontuur tot tranen toe weten te roeren.

 

Film / Films

Levendige actiefilm met de intentie van een politieke boodschap

recensie: Monkey Man (2024) – Dev Patel
Recensie Monkey Man Universal-StudiosFilmdepot

In Dev Patels regiedebuut Monkey Man vertolkt hij zelf de hoofdrol van een wraakzuchtige man. Patel zet een bloederige en vermakelijke actiefilm neer beladen met religieuze en politieke referenties. Een film die de kijker niet helemaal meeneemt in de gecompliceerde en veelal corrupte wereld die India heet.

In Monkey Man volgen we ‘Kid’ (Dev Patel), een getraumatiseerde anonieme einzelgänger met maar één doel: de moord op zijn moeder Neela (Adithi Kalkunte) wreken. Hij woont in de fictieve stad Yatana, die de grote metropool Mumbai symboliseert. Kid komt financieel net rond met zijn gevechten in ondergrondse bokswedstrijden – waar hij een apenmasker draagt. De film begint dan ook met de verwijzing naar het verhaal van Hanuman, de aapachtige Hindoeïstische halfgod. Hanuman staat voor kracht, moed en waarschuwt tegen misbruik van ongebreidelde macht. Gedurende de film blijft de referentie naar de halfgod een rode draad, en zien we Kids personage transformeren.

Groot contrast

Patel schotelt ons bloederige actie voor. Wazige, donkere scènes en rood-paarse lichten dikken het beklemmende gevoel van de onveilige en immense stad aan. Patel bewijst met Monkey Man dat hij zowel rust als chaos kan creëren in zijn scènes. Hij geeft ons een inkijk in de Indiase sloppenwijken en het warme netwerk ervan. Een groot contrast met de toenemende flashbacks van Kid uit zijn jeugd, over hoe hij opgroeide in het bos. Maar achter alle vechtpartijen schuilt een ingewikkeld politiek verhaal.

Onderdrukte minderheden

‘Monkey Man’ heeft het gemunt op politiechef Rana Singh (Sikandar Kher) en vereerde spiritueel leider Baba Shakti (Makrand Deshpande). Jaren eerder ontruimde Singh in opdracht van Shakti het dorpje van Kid, om plaats te maken voor een winstgevend industrieterrein. Inwoners die protesteerden (zoals zijn moeder), overleefden het niet. Onderdrukte minderheden zijn een terugkerend fenomeen in de film, zo ook in India. Zo geven de recent aangepaste Citizenship Amendment Act en National Register of Citizens 200 miljoen moslims in het land minder rechten.

Kritieken op een autoritaire regering

Monkey Man ging afgelopen 19 april 2024 in première, tijdens de start van de Algemene Verkiezingen in India. Meerdere keren bekritiseert Patel politieke leiders en het hindoenationalisme, al doet hij dit niet met naam en toenaam. Hij gebruikt zelfs videobeelden van echte protesten tegen het huidige regime van India onder leiding van de BJP (Bharatiya Janata-partij) en premier Modi. In een interview met de BBC vertelt Patel dat hij sommige nieuwsverhalen uit zijn thuisland niet wil negeren, en iets wilde vertellen aan een publiek dat normaal gesproken niet over zulke onderwerpen zou praten. ‘Een verhaal over de underdogs die de onaantastbare status quo uitdagen.’ De verwijzingen zijn echter zo kort en stokkend, dat ze kracht verliezen en menig kijker kunnen ontgaan. Ze zijn te haastig om de kijker echt mee te nemen. En dan blijft er een vermakelijke ‘John Wick-esque’ actiefilm over.

Theater / Voorstelling

Bravo! Brava! Bravi!

recensie: Tolomeo – NTR ZaterdagMatinee
Het Concertgebouw © Hans Roggen© Hans Roggen

De jaren 1725-1730 vormen een vruchtbare periode voor de componist Georg Friedrich Händel. De afgelopen tijd hebben we kennis kunnen maken met verschillende van zijn Italiaanse opera’s uit die periode, zoals Giulio Cesare (1724) en Rodelinda (1725). In uitvoeringen door onder meer Cecilia Bartoli in het Amsterdamse Concertgebouw en in De Nationale Opera (DNO). Nu is Tolomeo (1728) aan de beurt, die een juichend onthaal krijgt bij de concertante uitvoering in het NTR ZaterdagMatinee.

En wel in de herziene, grootse bezetting uit 1730. Het is de eerste uitvoering van deze versie op oude instrumenten. Met een sterrencast aan solisten, hoewel countertenor Franco Fagioli – die de hoofdrol zou zingen – om medische redenen afzegt. Zijn vervanger is niet de minste: Cameron Shahbazi, bekend van optredens bij onder meer de DNO. Variërend van Händel (nota bene de rol van Tolomeo in Giulio Cesare) tot Willem Jeths (Ritratto, 2020).

De opvoering van Tolomeo in de NTR ZaterdagMatinee staat onder leiding van Giovanni Antonini, dirigent, blokfluit- en traversobespeler. Hij staat voor maar liefst twee ensembles die voor deze keer zijn samengevoegd: het Kammerorchester Basel en Il Giardino Armonico. Een podium vol musici voor een goed gevulde Grote Zaal.

Het verhaal van Händels Tolomeo

Het verhaal draait om twee broers, Tolomeo en Alessandro, die elkaars rivalen zijn. Tolomeo (Ptolemaeus) is koning van Egypte, Alessandro zijn jongere broer. Tolomeo is door zijn boosaardige moeder, de onverzettelijke koningin Cleopatra III afgezet ten gunste van Alessandro. Deze krijgt van haar de opdracht Tolomeo te doden, maar dat kan hij niet over zijn hart verkrijgen. Het gaat met andere woorden over macht en corruptie, wraak en verzoening en – hoe kan het ook anders in een opera – liefde …

De rol van zowel Tolomeo als Alessandro wordt vertolkt door een countertenor. Twee totaal verschillende stemmen: de voor een counter krachtig dragende stem van Shahbazi en de wat nasaler klinkende Christophe Dumaux, die al heel wat Händelrollen op zijn naam heeft staan. In zijn eerste aria spreekt Shahbazi de verschillende registers van zijn stem nadrukkelijk aan, later klinkt die stem egaler en fraaier van toon. En dat later volgt eigenlijk al snel in een kort arioso en een aria die hij beide heel ingetogen en indrukwekkend zingt. Zacht – zachter – zachtst, in gebaren ondersteund door dirigent Antonini, die door zijn knieën zakt en haast onder zijn lessenaar verdwijnt om dit te benadrukken.

Vuurwerk, virtuositeit en ingetogenheid

Ook het eerste applaus klinkt al gauw, na een aria van Seleuce, de vrouw van Tolomeo, gezongen door de sopraan Giulia Semenzato. Net als bij de andere vrouwelijke soliste, Giuseppina Bridelli zit er veel vocaal vuurwerk en virtuositeit in hun aria’s. Dat wordt nog eens benadrukt doordat Händel geen instrumentale soli voorschrijft, zodat alle aandacht naar de zangeressen uitgaat. Maar ook door de tempi die Antonini kiest. Hij zet er soms flink de sokken in, wat een extra uitdaging voor de solisten betekent.

Wat niet wil zeggen, dat er geen rustpunten in de opera zitten. Sterker nog: die vormen misschien nog wel méér dan de virtuoze aria’s de hoogtepunten van de middag. Neem bijvoorbeeld een andere, prachtig in a-b-a-vorm geschreven aria van Seleuce, na de pauze. Daarin wordt ze begeleid door con sordino (met dempers spelende) strijkers en getokkelde celli en (slechts twee) contrabassen. En ook de duetten tussen Seleuce en Tolomeo mogen er zijn. Net als het optreden van de enige solist die nog niet is genoemd: de bariton Riccardo Novaro. Alles met elkaar als gezegd een sterrencast.

Het orkest

Last but not least moeten beide tot één gesmolten orkesten worden genoemd. De strijkers maken hiervan het grootste deel uit. Aangevuld met twee blokfluiten, een traverso (die na de pauze overigens alweer is verdwenen), twee hobo’s, maar liefst drie fagotten – die zo een stevige basis onder het geheel leggen – twee hoorns die alleen in de ouverture en het slotkoor meespelen en er voor de rest werkeloos bijzitten, en een gezien de huidige opvattingen relatief kleine basso continuogroep: twee (!) klavecimbels die er samen lustig op los ruisen als plengen ze soms tranen (bijvoorbeeld in de aria Piangi pur, ma non sperare), een cello en een theorbe.

Een opera van bijna 3 uur, waar met volle aandacht naar wordt geluisterd, regelmatig onderbroken door applaus en met een staande ovatie tot slot. Ja, de NTR ZaterdagMatinee heeft het weer voor elkaar in hun Operaserie: een nauwelijks bekende opera onder het stof vandaan halen. In dit geval van Händel. Bravo! Brava! Bravi!

Theater / Voorstelling

Hoe eng is het eigenlijk om een voorstelling te maken?

recensie: De hondenpoepaanval – Wunderbaum/Theaterhaus Jena
Die Hundekot-AttackeJoachim Dette

Om een voorstelling te maken, heb je theatermakers nodig. En creativiteit. En een onderwerp. En heel veel doorzettingsvermogen en onderling vertrouwen. En publiciteit in de pers. Over het maakproces van een voorstelling gaat De hondenpoepaanval van Wunderbaum en Theaterhaus Jena. Een knappe, maffe, kritische voorstelling-in een-voorstelling-in-een-voorstelling.

Op 11 februari 2023 smeerde de gefrustreerde Duitse choreograaf Marco Goecke hondenpoep in het gezicht van een danscriticus die zijn voorstellingen voortdurend afbrandde. Het incident haalde de wereldpers. De aanval werd zowel schandalig als hilarisch gevonden, maar de frustratie van de choreograaf ook wel een beetje begrijpelijk: je gooit je ziel en zaligheid in de strijd om kunst te maken, maar een en dezelfde criticus maakt je keer op keer met de grond gelijk.

De zowel maatschappijkritische als geestige groepen Wunderbaum en Theaterhaus Jena gebruiken het hondenpoepincident om op een wonderlijke manier een vertelling neer te zetten over het maken van een voorstelling en alles wat daarbij komt kijken, van het eerste idee tot de uiteindelijke uitvoering.

Brieven

Op zes stoelen die maar een paar meter verwijderd staan van de eerste rij, nemen zes spelers plaats achter microfoons die hun stemgeluid versterken. Ze hebben allemaal een pak papier in de hand. Het zijn de uitgedraaide e-mails die vijf spelers en een gastdanseres elkaar hebben geschreven gedurende het maakproces van een voorstelling die het hondenpoepincident tot onderwerp heeft.

Elke schrijver leest zijn eigen brieven voor. De belangrijkste rode draad is de chronologie: de voorleessessie komt aanvankelijk over als een soort voorgelezen briefroman, waarvan de datum bepaalt wanneer een brief aan de beurt is. Maar regisseur Walter Bart laat de spelers niet alleen lezen. Ze acteren ook met hun gezicht, met hun handen. Ze reageren op elkaar, zijn boos, blij, verontwaardigd, geschokt, geïrriteerd.

Kwetsbaarheid

Op het eerste gehoor zijn het nogal koddige, triviale epistels. Maar wanneer je beter luistert, klinken alle twijfels en irritaties, maar ook de kracht en de creativiteit van de makers er doorheen. Ze gaan over de onzekerheid van theatermakers, hun kwetsbaarheid, over de neiging weg te lopen, niet te komen opdagen op repetities. Over het maakproces niet meer zien zitten, over het weigeren iets te doen, over het eisen iets te mogen doen.

Repetitieproces

Al is het incident met de choreograaf en de negatieve criticus het schijnbare onderwerp, in werkelijkheid gaat De hondenpoepaanval over een heel scala aan onderwerpen die tamelijk onvermijdelijk zijn tijdens het maak- en repetitieproces van een theatervoorstelling. Het smeden tot één geheel van alle losse spelers. Het elkaar leren vertrouwen en op elkaar leren bouwen. De onzekerheid over het eigen talent, ontstaan door wat de kranten schrijven. De onderlinge irritaties, de verliefdheden. Het lief doen tegen elkaar, maar achter elkaars rug negatief zijn. De angst voor slechte kritieken.

Terwijl aanvankelijk lijkt alsof ze stuk voor stuk gewoon hun mails voorlezen, krijgen de personages al snel een eigen karakter. Pina Bergemann lacht over alle onzekerheden heen. Nikita Buldyrski experimenteert onhandig met creativiteit. Henrike Commichau durft niet goed te zeggen wat ze echt vindt. Danseres Linde Decron is bloedserieus. Leon Pfannenmüller worstelt met trauma’s uit het verleden. Anna K. Seidel is een strak aangebonden maker die twijfelt aan haar motivatie om hier bij te zijn.

Droste-effect

Halverwege de voorstelling kantelt opeens de vertelling. Dat is een verrassing, die moeten we hier niet verklappen. En dan komt er nog een, en dan nog een, wat De hondenpoepaanval het Droste-effect geeft van een voorstelling-in-een-voorstelling-in-een-voorstelling. Grappig en origineel, maar ook volstrekt serieus. Zo laat deze zowel ironische als ernstige voorstelling zien wat theatermakers allemaal moeten overwinnen en doorstaan om uiteindelijk tot een product te komen.

De hondenpoepaanval wordt Duits gesproken, met Nederlandse boventiteling.

 

Concept: Wunderbaum
Choreografie: Edoardo Cino
Scenografie: Maarten van Otterdijk
Kostuum: Carolin Pflüger
Nederlandse vertaling: Andrea de Koning

Kunst / Reportage
special: Galerie Ron Mandos 25 jaar – A Celebratory Exhibition
25 Years of Galerie Ron Mandos - Photo by Benjamin Vanderveen - Shot Number -6Benjamin van der Veen

Een feestje aan de gracht

Galerie Ron Mandos bestaat 25 jaar. Dat willen ze laten weten ook. Het is feest! En wij willen meedoen, want het is een van de meest interessante en dynamische galeries in Amsterdam. De galerie vertegenwoordigt tal van bekende en minder bekende kunstenaars. Uit binnen- en buitenland en ín binnen- en buitenland. Op grote beurzen en in hun eigen galerie aan de Prinsengracht.

 

Diversiteit qua namen, stijlen en landen

Grote namen komen voorbij, zoals Katinka Lampe, Atelier Van Lieshout, Erwin Olaf, Isaac Julien, Remy Jungerman en ga zo maar door. Verschillende stijlen en media worden geëxposeerd en verkocht. Zoals keramiek, nieuwe media, films en installaties, foto’s, schilderijen, beeldhouwwerken en designs. De kunstenaars komen uit de hele wereld: uit Amerika, Curaçao, Australië, Oostenrijk, Maleisië en Slowakije. Ook zijn er kunstenaars aanwezig uit België en Nederland, zowel jong als oud.

Het begint allemaal in Mandos’ eigen huis in Rotterdam. Hij heeft van de bekende Vlaamse curator Jan Hoet afgekeken hoe het anders kan: kunstenaars die in particuliere woningen (Chambres d’Amis, in Gent) hun werk tonen. Nog steeds is de galerie geen standaard witte ruimte, maar groot, transparant en open naar de gracht; mensen kunnen langs lopen en naar binnen kijken.
Eenmaal binnen, kunnen ze zich laten verrassen. Je kunt de kunstwerken van álle kanten, of eens van een andere kant bekijken. En er eventueel met andere bezoekers over praten.

Dialoog

Dat laatste kun je bijvoorbeeld doen tijdens de opening van A Celebratory Exhibition, waar de 36 kunstenaars die Ron Mandos vertegenwoordigt elk twee nieuwe werken tonen. Muziekstukken, die iedere kunstenaar mocht uitzoeken, zorgen voor de samenhang tussen de tentoongestelde werken. Een werk dat inspireert bij het scheppingsproces. Door middel van QR-codes zijn ze te beluisteren.

Wat valt er zoal te zien? Werk van Levi van Veluw en Hans Op de Beeck. Van eerstgenoemde is t/m 25 augustus 2024 een fraaie tentoonstelling te zien in Singer Laren, van Hans Op de Beeck is momenteel ook kunst te zien in Kunsthal KAdE te Amersfoort (nog t/m 28 juli 2024). Of twee glazen vazen met scherven erin van Bouke de Vries. Gebroken kunst die hij weer heeft opgebouwd. Of mediakunst van Geert Mul (Twilight in color). Maar evenzogoed niet-westerse kunst, zoals de geometrische abstractie van de Zuid-Koreaanse kunstenaar Wonkun Jun (Untitled 1). Gekleurde vlakken die ratio en gevoel samenbrengen.

Dat alles in de galerie aan de Prinsengracht: een dialoog tussen de beschouwer en de kunstwerken én, als je geluk hebt, een gesprek met een verzamelaar of kunstenaar.

Theater / Voorstelling

Aanklacht tegen de oorlog vanuit vrouwelijk perspectief

recensie: Klytaimnestra – Stan/Olympique Dramatique & Toneelhuis
2Q5A6733Herman Sorgeloos

Wij (het publiek) gaan nu naar háár kant van het verhaal luisteren, zegt koningin Klytaimnestra. Misschien dat we dan haar bloedige wraak op haar man Agamemnon begrijpen. Want oorlog: dat is een verhaal over mannenmoed, bloedvergieten, moorden en verkrachten.

Tijd voor de versie van alle vrouwen die daarbij onder de voet worden gelopen, in een ingewikkelde vertelling rond de Trojaanse oorlog, gebracht door een collectief van STAN, Olympique Dramatique & Toneelhuis.

Klytaimnestra wacht op de terugkeer van haar man Agamemnon. Hij won de oorlog tegen de Trojanen, ten koste van de ondergang van Troje. Klytaimnestra (Maria Skoula) is niet zomaar kwaad: ze is wanhopig, wraakzuchtig, de blik vol ijzige haat. Agamemnon zal ervan lusten, als hij terugkomt. Want om deze oorlog succesvol te kunnen voeren, moest hij vóór vertrek hun dochter Iphigenia offeren, vermoorden dus, om de godin Artemis gunstig te stemmen.

Moord op Iphigenia

Zonder basiskennis over de Trojaanse oorlog is deze vertelling niet te volgen, dus eerst maar even een mini samenvatting. Aanleiding voor die oorlog is de ontvoering van de schone Helena. Zij is de vrouw van Menelaos, de koning van Sparta. De Trojaanse prins Paris heeft Helena ontvoerd naar Troje. Dat kan Menelaos natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. Hij roept de hulp in van zijn broer Agamemnon, koning van Mycene, om samen ten strijde te trekken tegen Troje. Maar omdat het oneindig windstil blijft, kunnen de Griekse schepen niet naar Troje varen.

Agamemnon belooft daarop aan Artemis, godin van de jacht, zijn dochter Iphigenia te offeren, als Artemis het zal laten waaien. Zijn vrouw Klytaimnestra is niet in de deal gekend, is totaal kapot door de dood van haar dochter en zweert wraak. Wanneer Agamemnon na tien jaar oorlog als overwinnaar terugkeert, is het eindelijk Klytaimnestra’s tijd.

We kennen het verhaal vooral dankzij Aischylos’ trilogie Oresteia (457 voor Christus). Deze Klytaimnestra is een bewerking van het eerste deel ervan. En de koningin laat nu eens de vrouwelijke kant zien van de verschrikking die oorlog heet.

Grieks strand

Scenograaf Thomas Walgrave maakt van het verder lege podium in een kaal toneelhuis een soort arena met in het middel een cirkel van zand. Het is het strand vanaf waar de schepen uitzeilen, maar het is ook de Griekse aarde. Vanaf die plek spreekt Klytaimnestra aan het begin van de voorstelling haar publiek toe.

Zij wil het andere verhaal vertellen. Dat van de vrouwen. Die zomaar hun dochter geofferd zien om een oorlog te kunnen beginnen. Wier man tien jaar wegblijft, om terug te komen met een buitgemaakte minnares in hun kielzog. Die man zou de held zijn?! Welnee, hij is een klootzak. De vrouwen zijn het slachtoffer. En de koningin zal gerechtigheid halen.

Schimmenrijk

Wat volgt is een tamelijk onevenwichtige voorstelling, waarin acteurs beurtelings Grieks, Engels en Belgisch-Nederlands spreken, voorzien van Nederlandse boventiteling. De teksten zijn een mengelmoes van de Griekse teksten van Aischylos, de Engelse vertaling door Ted Hughes (1999) en de Nederlandse Bloedbad-vertaling van Gustav Ernst (2004).

De voorstelling begint in schemerduister van het schimmenrijk, het hiernamaals, met alleen licht hoog in de toneeltoren. Iphiginea – die gedurende de hele voorstelling op het podium aanwezig blijft – dans, rent, vecht. Zij verzorgt ook het enige licht: draagbare lampjes, die ze voortdurend verplaatst. Dan kondigt de heraut de terugkeer van Agamemnon aan.

Afstand tot personages

Lastig is dat het verhaal eigenlijk alleen wordt verteld, en bijna niet wordt gespeeld, niet wordt uitgebeeld. Daardoor wordt de voorstelling statisch, er ontstaat onvermijdelijk afstand tot de ellende van de personages. Wat mist, is bijvoorbeeld uitleg over wie-wie is: welk personage is aan het woord? Zo vertegenwoordigt een hele zwik acteurs Klytaimnestra, en is er een koorachtig gezelschap dat commentaren levert. Wanneer je het verhaal niet goed kent, wordt het zo echt lastig te volgen.
Regisseur Jolente De Keersmaeker mist zo de kans om haar insteek, de kant van de vrouwen, een duidelijke focus te geven, helderheid te verlenen.

Oogverblindend mooi

Niettemin zitten er in deze voorstelling een aantal memorabele, oogverblindend mooie, en zelfs geestige momenten. Zoals de opkomst van Agamemnon (Stijn Van Opstal) op een – Trojaans – houten paard waar overheen de Trojaanse zieneres Kassandra is gedrapeerd. Hoogtepunt van de voorstelling is Agamemnon die in een heuse badkuip na tien jaar eindelijk een bad neemt, waarbij symbolisch tien jaar stront en bloed van zijn lijf worden geweekt.

Stijn Van Opstal zet Agamemnon imposant, lomp en ijzingwekkend sterk neer. Hij verwoordt de mannelijke arrogantie, het totale gebrek aan mannelijke empathie met de vrouwen. Sara Haeck speelt met grote gebaren diverse vrouwenrollen met fraai cynisme, schimpend, snerend. Mooi is ook de tragische en wanhopige zieneres Kassandra van Gustavo Gláuber, die jammerend diens voorspellingen ziet uitkomen.

De acteurs zijn gehuld in alles van geïmproviseerde toga’s die bijeen worden gehouden door touwen en veiligheidsspelden tot sportbroekjes en trainingsjacks. De soundscape bestaat goeddeels uit muziek, van hardrock tot opera.

Aanklacht tegen oorlog voeren

Sinds het begin van de oorlogen in Oekraïne en Palestina is in de Nederlandse theaters hiermee minstens de derde voorstelling te zien op basis van de klassiek-Griekse teksten over de Trojaanse oorlog. Dood Paard bracht Women in Troy, as told by our mothers (2022), Toneelschuur Producties kwam met Huis van Troje. En nu dus deze Klytaimnestra. Drie aanklachten tegen oorlog voeren. Drie keer vanuit vrouwelijk perspectief. Oorlog voeren is duidelijk een mannendingetje.

 

Tekst: Aischylos, Ted Hughes, Gustav Ernst
Kostuums: Rachid Laachir
Scenografie en licht: Thomas Walgrave
Geluid: Jeroen Kenens

Kunst / Expo binnenland

Naar eigen zeggen

recensie: Expositie 'Manahahtáanung of Nieuw Amsterdam? Het Inheemse verhaal achter New York'

Vier eeuwen geleden begonnen Nederlandse kolonisten aan de bouw van Nieuw Amsterdam, het huidige New York. In het Amsterdam Museum belichten de nazaten van de verdreven inheemse bewoners van het gebied nu hun kant van het verhaal. Bezoekers worden gevraagd om goed te luisteren.

In 1624 kocht de West-Indische Compagnie bij de monding van de Hudson rivier een stuk land van de inheemse bevolking. Vooral de lucratieve handel in beverpelzen leek een goede reden om daar een Nederlandse vestiging te realiseren. Voor zestig gulden werd de WIC naar eigen idee eigenaar van de zuidelijke punt van het tegenwoordige Manhattan. Een gebied dat de toenmalige bewoners, Lenape indianen, Manahahtáanung noemden en dat vrij vertaald betekent: plaats van de okkernotenbomen. Dat de Lenape geen enkel begrip hadden van het idee van (exclusieve) eigendomsrechten en dachten dat ze het land gewoon zouden delen met nieuwkomers, kwam ze duur te staan.

Verdrijving

Al gauw bouwden de Nederlanders een muur om de Lenape buiten te sluiten; de naam ‘Wall Street’ herinnert nog steeds aan deze afscheiding. En zoals bekend wisten de Nederlandse en andere Europese kolonisatoren wel raad met verdere onteigening en verdrijving van de inheemse bevolking. Waar de Lenape begin zeventiende eeuw een groot aaneengesloten gebied bewoonden in wat nu vijf oostelijke staten zijn, leven ze in 2024 verspreid over tien kleine stukjes land in de VS en Canada. Slechts vier van die tien stukjes zijn officieel erkend, en in alle tien is het leven geen pretje. De circa 20.000 Lenape die het continent nu nog telt, leven vaak in armoede en achterstand en moeten alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat hun cultuur verloren gaat.

Historische objecten en beschrijvingen

Deze brede context krijgt volop aandacht in de expositie Manahahtáanung of Nieuw Amsterdam? Het Inheemse verhaal achter New York. Aan Nederlandse zijde zijn er nog diverse historische objecten om tentoon te stellen. Een brief waarin de WIC triomfantelijk op de hoogte wordt gesteld van de koop van het land; oude geografische kaarten; een kleine replica van het schip ‘De Halve Maen’ waarmee kapitein Hudson – in Nederlandse dienst – in 1609 de baai binnenvoer … Er is wel het een en ander bewaard gebleven.

Exhibition Manahahtáanung or New Amsterdam. Amsterdam Museum. Picture by Mike Bink

Aan de kant van de Lenape ziet het er heel anders uit. Het enige tastbare wat er van de toenmalige Lenape nog is, bestaat uit zeer zeldzame beschrijvingen van anderen, van auteurs met een koloniale bril op de neus. Curiositeit en onbegrip voeren in die beschrijvingen de boventoon. En zoals we weten verandert dat de eeuwen daarna nauwelijks. In de westerse geschiedschrijving blijft het eigen verhaal van de Lenape – zoals van veel meer culturen – vrijwel geheel ondergesneeuwd. De vraag voor het museum en de inheemse vertegenwoordigers was dus: hoe brengen we dat verhaal in 2024 toch tot leven?

Hedendaagse kunst en video’s

De gevonden oplossing bestaat vooral uit presentaties van eigentijdse kunst en video’s waarin vertegenwoordigers van de Lenape vertellen over hun geschiedenis en cultuur. Er zijn bijvoorbeeld kleine, individuele handwerken te zien, allemaal met een eigen verhaal waar je even de tijd voor moet nemen. Of neem de talrijke ‘mixed media’ werken die samen door een Nederlandse en een inheemse kunstenaar zijn gemaakt. De reeks A Phantasmagorical Story of Manhatta Island – een co-productie van patricia kaersenhout en Leonard Harmon – toont de kijker een fascinerende mix van mogelijke en reële geschiedenis van het centrale eiland van New York. Hoe het is en hoe het had kunnen zijn …

Chief Urie Ridgeway. Amsterdam Museum, Françoise Bolechowski

Het verhaal en de cultuur van de Lenape zijn traditioneel alleen mondeling overgeleverd. Deze traditie wordt in de expositie mooi voortgezet en geëerd met video’s waarin vertegenwoordigers van de Lenape de bezoekers toespreken. Dat is niet de gewone run of the mill praktijk in musea natuurlijk, maar in veel opzichten een keuze die helemaal bij het onderwerp past. Dit vraagt wel een bepaald luisterend vermogen. Zo duurt de introductievideo van Chief Urie Ridgeway, leider van de Nanticoke Lenape Nation, al vijftig minuten. Maar dan krijg je ook wel wat te horen. Hij vertelt bijvoorbeeld wat hem is overgeleverd van de kolonisatie en het verzet ertegen, hoe het huidige bestaan van de Lenape eruit ziet, en hoe de gemeenschappen met veel moeite proberen hun levenswijze en spiritualiteit in stand te houden.

Nieuwe verbinding

Bij de presentatie van de tentoonstelling waren, zoals ook in het nieuws is geweest, diverse vertegenwoordigers van de Lenape aanwezig. Woordvoerder Brent Stonefish maakte er geen geheim van dat in zijn ogen ook Nederlandse excuses en financiële compensatie voor het aangedane leed op hun plaats zijn. Maar uiteindelijk staat de gezamenlijke onderneming sterk in het teken van dialoog, erkenning en een nieuwe verbinding. Als symbool van een betere toekomstige relatie kreeg het Amsterdam Museum een traditionele wampum-riem overhandigd. Een treffend gebaar, bij een baanbrekende expositie.

 

Behalve vertegenwoordigers van de Lenape en het Amsterdam Museum werkt ook het Museum of the City of New York mee aan deze tentoonstelling. In het najaar van 2025 zal in die stad een vervolg te zien zijn.

Boeken / Fictie

Burn-out? Nee, een blow-up!

recensie: De burn-out van Sophie Kinsella
strandhuisjesPexels

Het is meer dan terecht dat collega-schrijver Jojo Moyes de titel ‘de koningin der romcoms’ toekent aan auteur Sophie Kinsella. Kinsella (54), bij wie deze maand hersenkanker werd vastgesteld, is echt ongeëvenaard goed in het combineren van een flinke dosis humor met onbeholpen personages. Haar nieuwste roman De burn-out is een boek dat je buikspieren keihard aan het werk zet, maar ook op een mooie manier laat reflecteren op wat er écht toedoet in het leven. Bereid je voor op een lach en een traan, en vooral op een verhaal vol innemende karakters.

Liever een non

Een hoge werkdruk, een verlaagd (lees: non-existent) libido en een totaal gebrek aan sociaal contact. Zomaar een greep uit de problemen waar het hoofdpersonage van De burn-out, de drieëndertigjarige Sasha, mee worstelt. Dolblij was ze toen ze aan de slag kon bij de nieuwe populaire start-up van Lev. Laatstgenoemde is een hip genie met iets te weinig aandacht voor zijn werknemers, die de leiding over het bedrijf aan zijn broer Asher overlaat. Hoe hoger het werk zich opstapelt, hoe dieper Sasha wegzinkt in een dal. Echt ‘vreugdevol werken’ doet ze allang niet meer en dat wordt haar niet in dank afgenomen. Als de zoveelste collega ontslag neemt en extra werk op Sasha’s bordje schuift, trekt ze het letterlijk niet meer. Ze ontvlucht het kantoor en sprint naar het klooster aan de overkant. In een split second neemt ze de beslissing om haar dagen te slijten als non, maar ze wordt aangezien als een ‘verwarde vrouw’ en de aanwezige zuster legt snel contact met de HR-afdeling. Niet lang daarna komt een afgezant van haar werk haar vriendelijk verzoeken om te retourneren naar haar bureau, maar Sasha vertoont meteen vluchtgedrag en sprint het drukke centrum van Londen in. En dan – zowel letterlijk als figuurlijk – loopt ze tegen een muur aan …

Boerenkoolsmoothies en boosaardige hunks

Uitrusten en niet meer denken aan werk. Dé remedie tegen een burn-out. Tenminste, dat denken de werkgever van Sasha, haar moeder en zus Kirsten. Sasha moet verplicht drie maanden rust pakken en aan zichzelf gaan werken. Sasha’s moeder, een weduwe met een enorme lust voor werken, gebiedt Sasha om terug te gaan naar de plek waar ze vele fijne zomers hebben doorgebracht: Devon. Haar moeder doet zich voor als Sasha’s hoogstpersoonlijke physician assistant (pa) en maakt de werknemers van het ooit zo chique hotel Rilston Bay – waar Sasha zal verblijven – wijs dat Sasha nogal een #fitgirl is die leeft op boerenkoolsmoothies en alcohol weert.

Onderweg naar deze idyllische plek uit haar dromen, dé plek waar ze leerde surfen van de geweldige Terry van de Surf Shack, komt ze twee – op z’n zachtst gezegd – irritante mannen tegen. De een is een zeer opgewekte poppenspeler, Keith, en de ander is een brommende eikel die tegen een peuter schreeuwt. De laatstgenoemde, een niet heel onaantrekkelijke vent met de naam Finn, blijkt in hetzelfde hotel te overnachten als Sasha. Het knettert meteen tussen de twee, die allebei om geheel andere redenen afleiding zoeken op de desolate plek. Het zéér betrokken personeel van het hotel zorgt ervoor dat de twee elkaar niet hoeven te luchten en zien. In het restaurant krijgen ze elk een tafeltje aan de andere kant van de zaal en op het strand krijgen ze de strandhuisjes die het verst van elkaar af liggen. Helaas moeten de twee het uitgestorven strand wél met elkaar delen. Het lukt ze niet om elkaar voor lange tijd uit de weg te gaan, want op het strand worden mysterieuze boodschappen achtergelaten die betrekking op hen lijken te hebben en op een geheim uit hun verleden …

Complete chaos

Eigenlijk weet je het al meteen vanaf het moment dat de sexy man geïntroduceerd wordt. De goed uitziende man met een aureool van donkere krullen is er maar om één reden: hij wakkert het (liefdes-)vuur in Sasha meteen weer aan. Dat er uiteindelijk meer achter deze ongrijpbare man zit, wordt aan het einde van het verhaal pas echt duidelijk. Wie Kinsella’s boeken kent, weet dat ze romantische verhaallijnen goed uitwerkt. En dat niet alleen: ieder personage is een leuk verzinsel op zichzelf. Zo heeft het hotel een uitgerangeerde oude werknemer die – uitgerekend hij natuurlijk – alle fysieke klusjes, zoals de koffers tillen, op zich moet nemen. Er is een praatgrage receptioniste, Cassidy, die een zakcentje verdient met het borduren van strings (denk aan de meest foute lingerie die je je maar kunt voorstellen). En naast een Poolse bediende, Nikolai, is er ook nog een manager, Sean, die er een hoge standaard op na wil houden en bij ieder klein probleempje dat zich voordoet, meteen bloemen naar de gasten toe stuurt. Geen wonder dat het hotel langzaamaan failliet gaat en dat al het meubilair dat te zien is, een prijskaartje bevat…

De personages zijn zo divers, stuk voor stuk zó uniek, dat het uiteraard alleen maar chaos kan opleveren als je hen in dezelfde ruimte bij elkaar zet. En dat is vaak ook het startpunt voor de hilarische dialogen die elkaar in een vlot tempo opvolgen. Af en toe zijn de reacties van enkele personages echter érg overtrokken. Wat deze roman ook kenmerkt, is een zekere flauwe humor, die je bij haar vorige boeken nog niet waarnam. Het ligt er soms gewoon net iets té dik bovenop en op sommige momenten in het boek had ze iets ingetogener kunnen zijn. Hopelijk doet ze er – wat betreft platte humor – geen schepje bovenop in haar volgende roman, maar weet ze de humor weer goed te doseren.

Toch blijft het onvoorstelbaar knap hoe Kinsella het voor elkaar krijgt dat iedere pagina boeiend en leuk blijft om te lezen. Het enige wat er tijdens het lezen van haar boeken toedoet, is dat je vermaakt wordt. En Kinsella levert met iedere bladzijde. Hoewel je zou kunnen stellen dat Kinsella teert op de welbekende elementen – een single vrouw, een zoektocht naar zichzelf, een probleem, een knappe man en een happy end – is dit boek méér dan dat. Het draagt namelijk ook een positieve boodschap in zich over hoe je een burn-out de baas wordt. Over het nemen van allesbepalende beslissingen en opkomen voor jezelf en de positieve uitwerking die dat tot gevolg heeft. En oké, als je gewoon hoopt op een ‘standaard’ boek van Kinsella, is één ding al zeker: je leest met een grote grijns van oor tot oor dit boek uit.

Film / Films

Kabbelende treurigheid

recensie: Only the River Flows - Wei Shujun

Wanneer detective Ma Zhe een moord onderzoekt in Banpo, een boerendorpje in China, lijkt de dader snel te zijn gevonden. De politie spoort hem aan om de klus snel af te ronden, maar Banpo en haar rivier houden Ma Zhe in hun greep. De zaak kan niet zo simpel zijn, toch?

Banpo lijkt bijna de ideale plek voor moord. Het hoogstaande riet, de brede rivier en de gesloten bewoners kunnen de stappen van de moordenaar gemakkelijk verhullen. De beperkte informatie die in het onderzoek wordt vergaard, zorgt ervoor dat Ma Zhe (Zhu Yilong) langdurig blijft malen over hoe de zaak in elkaar steekt. De film is gebaseerd op het boek Mistakes by the River (Yu Hua, 2023) waarin de lezer wellicht meer inzicht krijgt in de gedachten van Ma Zhe. De film laat de kijker helaas in het donker tasten en kabbelt, net als de rivier, rustig voort.

Beelden uit een andere tijd

Bij het kijken van Only the River Flows zal je niet snel zeggen dat dit een film uit 2023 is. Regisseur Wei Shujun weet prima de tijdgeest van de jaren 90, waarin het verhaal zich afspeelt, te vatten. Het beperkte gebruik van muziek, de grauwe straten, leren jassen en een hoop sigaretten zorgen voor een sfeer die we herkennen van het eind van de vorige eeuw. Doordat er gefilmd is in het format van 16 millimeter, een format dat tekenend is voor die periode en de stijl films die toen zijn uitgebracht, lijkt de film echt uit een andere tijd te stammen.

Neerslachtigheid

Er zijn veel shots van regen die op de rivier valt. Het druilerige effect dat dit veroorzaakt versterkt de neerslachtigheid van Ma Zhe. Behalve dat hij gedwongen wordt de moordzaak vroegtijdig af te handelen, heeft hij ook zorgen over het grootbrengen van een aankomend kind. Wanneer hij thuis is bij zijn vrouw is hij met zijn hoofd bij het politiebureau. Op het plaats delict blijft hij tobben over de vraag of zijn toekomstige kind, dat mogelijk met een beperking zal moeten leven, gelukkig zal zijn in het huidige China.

De dood van een medium

Meerdere malen wordt er in de film geïmpliceerd dat het medium film stervende is. Het nieuwe politiebureau wordt opgezet in een failliet filmtheater en in zijn droom ziet Ma Zhe een klassieke camera vlam vatten. Toch houdt hij vertrouwen in film. Hij baseert zijn onderzoek puur op bewijs dat is vastgelegd en negeert zelfs een bekentenis van een verdachte omdat deze niet in lijn is met het opgenomen bewijs. Shujun betoont hiermee zijn liefde voor het medium binnen een noir film, een genre dat verre van romantisch is.

Veel kalmte, geen storm

De verplaatsing naar een andere tijd lijkt uiteindelijk niets toe te voegen aan Only the River Flows. Wat het meeste opvalt, is dat de film zijn tijd neemt voor het verhaal en zijn hoofdpersoon veelal in stilte laat mijmeren, maar hij heeft niet genoeg intrige om de kijker in al die rust en kalmte te blijven boeien. De moraal blijft oppervlakkig en de conclusie laat te wensen over. De innerlijke strijd van de hoofdpersoon is niet pakkend door de – opzettelijk – kille performance. De droomsequentie en prachtige natuurshots zijn genoeg om de aandacht van de kijker vast te kunnen houden, maar memorabel wordt de film daarmee jammer genoeg niet.

 

Kunst / Expo binnenland

Een tekening op de bank

recensie: Sprekende bomen. Een ode aan onze bedreigde natuur – De Mesdag Collectie
Tekening op bankFoto van Sophia Bustin

Een schetsboek met een tekening van de grote boom uit de tuin van het voormalige woonhuis van de Mesdags laat zien dat deze boom overduidelijk een van de bezoekers aansprak. Het is een tastbaar spoor van een kort moment van verbintenis met de natuur. Maar slaagt de tentoonstelling er echt in om te laten zien dat de mensheid een is met de natuur?

Sprekende bomen. Een ode aan onze bedreigde natuur reflecteert op onze relatie met de natuurlijke wereld. De gedichten en schilderijen fungeren als activistische kunst om het verlies van bomen en bossen aan te kaarten. Dichter Jan Kleefstra en kunstenaar Christiaan Kuitwaard pogen te laten zien dat de mens onderdeel is van deze natuur. De expositie is tot stand gekomen naar aanleiding van het boek Boswerk (2023) dat Kleefstra en Kuitwaard hebben gemaakt in samenwerking met schrijver Annelies Henstra. In dit boek komen de tekst van Henstra, de gedichten van Kleefstra en de schilderijen van Kuitwaard samen. De tentoonstelling combineert ook poëzie en schilderkunst.

Zaaloverzicht tentoonstelling

Foto: Sophia Bustin

Esthetische presentatie

Een lichtschakelaar op de wand met landschapsschilderijen verstoort de harmonie, maar dat is dan ook het enige wat de schoonheid van de kunstwerken schendt. De schilderijen – van telkens hetzelfde formaat – zijn in rijtjes tentoongesteld. Wanneer de gedichten naast de werken gelezen worden, verdwijnt het geordende karakter van de expositie naar de achtergrond en maakt het plaats voor een knus, haast huiselijke gevoel van kunst aan de muur. De makers vertellen dat we als mensheid een zijn met de natuur. Ofwel ‘het leven’ in de woorden van Kuitwaard. De tedere verwoordingen in de gedichten roepen genegenheid op voor de bomen die zijn afgebeeld op de schilderijen. De zichtbare betrokkenheid van kunstenaar Kuitwaard bij de bomen roept sympathie op. Op een levensgrote foto is de schilder namelijk letterlijk tussen de bomen aan het werk. Tussen de werken door zijn schilderijen van de Haagse School te zien. Ronde clusters van eveneens kleine schilderijen. De mannen hebben deze werken zelf gekozen als aanvulling op de expositie. Deze presentatievorm biedt het nodige speelse contrast naast het ontstane lijnenspel dat de schilderijen van Kuitwaard op de wand tentoonstellen.

Wand met schilderijen

Foto: Sophia Bustin

Betrokken kunstenaars en het verlies van bossen

Een schilderij vol gefragmenteerd zonlicht laat een omgevallen boom zien. Het is een werk van de Haagse Schoolschilder Johannes Bilders. De begeleidende tekst vertelt dat dit werk de kunstenaar ontroert. Dit sentiment wordt gelijk ingekopt door de staart van de expositie, waarin de zorgen om het verlies van diversiteit in de natuur wordt aangekaart. Het raakt dat de kunstenaars blijkbaar een persoonlijke relatie hebben opgebouwd met de bomen. Tijdens het bestuderen en schilderen van de bomen brachten ze automatisch ook tijd met ze door. Dit geeft de expositie kracht. De relatie die de mannen hebben met de omgevingen waarin ze het werk lieten ontstaan, is te zien. Het gevoel dat de mannen waarschijnlijk hebben ervaren op die plekken wordt echter niet direct overgebracht op de bezoekers door middel van de werken. De titel van de tentoonstelling schuurt met het zwijgen dat de bomen in de schilderijen lijken uit te dragen. Hier zit waarschijnlijk de crux van de expositie. De bomen spreken, maar kunnen wij ze net als deze kunstenaars verstaan?

De tentoonstelling ontvouwt zich als een liefdevol, esthetisch plezierig, maar ook soms wat glazig geheel. De werken lijken niet direct een verbintenis op te roepen met de natuur voor de kunstliefhebbers in de zalen. Daar zijn de schilderingen en de gedichten, doorspekt van een persoonlijke relatie, te intiem voor. Té liefelijk. Wel laat de expositie een bijzondere relatie zien van kunstenaars met de bomen die zij hebben leren kennen.